35 minute read

Gepersonaliseerd leren realiseren met tablets

Next Article
6 Woordenlijst

6 Woordenlijst

Een inventaris van goede praktijkvoorbeelden

September 2015

Advertisement

Hanne Rosius, Dorien Wassink, Koen Vandenhoudt & Wouter Hustinx (promotor)

1 Inleiding

In september 2014 eindigde het praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek (PWO) ‘Tablioi – het gebruik van tablets in het secundair onderwijs’. Tablio boog zich over de onderwijskundige integratie van tablets in het secundair onderwijs. Voor vijf onderwijsvakken (economie, wiskunde, informatica, PAV en Frans) werden tabletlessen ontwikkeld en in de praktijk uitgetest. Naast een implementatiegids voor tablets, een aantal generieke tabletfiches en concrete toepassingen voor de onderwijsvakken leverde dit project ook een aantal nieuwe onderzoeksvragen op. Tijdens het uittesten van het uitgewerkte lesmateriaal voelden de onderzoekers immers aan dat de tablet veel mogelijkheden in zich heeft om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Vanuit deze waarneming, versterkt door de komst van het M – decreet, ontstond een vervolgproject dat zich specifiek buigt over het realiseren van gepersonaliseerd leren met tablets.

Onder ‘gepersonaliseerd leren’ verstaan we het doeltreffend en efficiënt omgaan met verschillen tussen leerlingen (differentiatie) en het realiseren van geïntegreerd en inclusief onderwijs Het onderzoek richt zich op zowel het lager als het secundair onderwijs.

Tijdens het eerste werkjaar (2014 – 2015) ontwikkelden we een didactisch model voor analyse en ontwerp van gepersonaliseerd leren met tablets. Dit model wordt omschreven in het eerste deel van deze publicatie. Verder deden we een open oproep naar alle Vlaamse lagere en secundaire scholen, alsook naar de scholen voor buitengewoon onderwijs. De oproep peilde naar ‘experts’, oftewel leraren die tablets gebruikten in de les voor het realiseren van differentiatie en inclusie. We interviewden deze leraren en beschreven iedere praktijkvoorbeeld aan de hand van het didactisch raamwerk. Deze voorbeelden worden verzameld in het tweede deel. Per voorbeeld markeren we in het didactisch raamwerk de onderdelen waarop het voorbeeld van toepassing is. In het derde deel worden de conclusies vanuit het onderzoek gepresenteerd en beschrijven we het verdere verloop van het onderzoeksproject.

Deel 1

Deel 2

Deel 3

Omschrijving van het model

Voorbeelden in de praktijk

Conclusie en het verdere verloop

2 Differentiatie, integratie en inclusie realiseren met tablets: een didactisch model

Het uitgangspunt van het didactisch model is dat alle leerlingen van elkaar verschillen en dat er diverse manieren bestaan om deze verschillen te detecteren. Verder brengt het model in kaart op welke wijze er met verschillen tussen leerlingen in een klas kan omgegaan worden Tenslotte wordt bekeken hoe de kwaliteit van een ICT-toepassing ingeschat kan worden (TPACK) en in welke mate het inzetten van de technologische component (i.c. de tablet) het onderwijsleerproces verandert (SAMR).

We bespreken achtereenvolgens de verschillende componenten van het didactisch model.

2.1 Verschillen tussen leerlingen

Mensen verschillen van elkaar op tal van parameters. Leerlingen dus ook. Een school en klas bestaan per definitie uit een heterogene groep leerlingen. Verschillen tussen leerlingen zijn een realiteit die het lesgeven boeiend en gevarieerd maken. Het zou bijgevolg vanzelfsprekend moeten zijn dat mensen die onderwijs mee vorm geven op deze verschillen inspelen. Enkel op die manier kan er een maximaal leerrendement voor alle leerlingen gerealiseerd worden (Coubergs et. al., 2013).

We onderzochten hoe de tablet de leerkracht kan ondersteunen om met deze verschillen tussen leerlingen om te gaan. We beogen hierbij zowel de ‘modale leerling’, voor zover daar sprake van kan zijn, als leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die geïntegreerd (GON) of inclusief onderwijs (ION) volgen.

In dit onderzoek wordt de aanwezigheid van verschillen tussen leerlingen als uitgangspunt genomen. Het zijn immers die verschillen waar we, aan de hand van het inzetten van de tablet, een antwoord op willen geven. Om die reden worden de soorten verschillen tussen leerlingen bovenaan in het didactisch model geplaatst.

Er wordt niet vertrokken vanuit een bepaalde functiebeperking omdat we de nadruk in het onderzoek niet willen leggen op de beperking van een kind. Bovendien valt een functiebeperking zelden samen met een standaardlijstje aan verschillen. We willen niet de verkeerde indruk wekken dat je vanuit een diagnose kan vertrekken om van daaruit een standaard tablettoepassing te vinden die voor alle leerlingen met die diagnose werkt. Leerlingen met een functiebeperking verschillen immers ook onderling.

Bijvoorbeeld: Een leerling met diagnose ASS kan zowel een hoger als lager niveau hebben dan de rest van de klas, kan heel uiteenlopende interesses hebben en snel of traag werken.

We schenken hierbij graag aandacht aan het concept ‘e – inclusie’. Vanuit het e - inclusieplatform, een samenwerkingsverband van 14 landelijke en lokale organisaties en diensten die zich inzetten om een stem te geven aan e-inclusie in Vlaanderen, wordt er gepleit om meer aandacht te schenken aan digitale evoluties en het effect hiervan op kwetsbare doelgroepen. Het platform kaart aan dat er te weinig projecten worden gerealiseerd voor mensen met functiebeperkingen, zowel mentaal als fysiek. Hoewel we in dit project een brede ‘scope’ hebben omdat alle leerlingen tot de doelgroep behoren, willen we via dit project ook ons steentje bijdragen aan de realisatie van e-inclusie.

2.2 Soorten verschillen tussen leerlingen

Of het nu gaat om een leerling met of zonder specifieke onderwijsbehoeften, differentiatie kan inspelen op diverse soorten van verschillen in leren tussen leerlingen. Verschillen tussen leerlingen situeren zich op vlak van niveau, tempo en interesse.

Niveau- of taakdifferentiatie speelt in op verschillen in cognitie tussen leerlingen. Niveau staat voor het schoolse presteren van leerlingen. (Bade & Bult, 1981, Peeters, Van Loock & Laevers, 1998, in Coubergs et. al., 2013). Zowel leerlingen met een lager als met een hoger prestatieniveau dreigen uit de boot te vallen in een les die zich richt op de gemiddelde leerling.

Tempodifferentiatie speelt in op de verschillen in leersnelheid tussen leerlingen. Er wordt in een klassetting nogal eens uitgegaan van de gemiddelde snelheid. Voor heel wat leerlingen gaat de les dan te traag. Voor evenveel leerlingen verloopt de les te snel. In dit praktijkonderzoek bekijken we of de tablet de leerkracht en leerlingen in staat kan stellen om in een klasgroep op een aangepast tempo te leren.

Keuzedifferentiatie speelt tenslotte in op de verschillen in interesse van leerlingen. Via deze vorm van differentiatie krijgen de leerlingen de kans om op basis van interesse, capaciteiten of op basis van hun verdere studiekeuze bepaalde opdrachten of vakken te kiezen. Omdat taken op deze manier dichter aansluiten bij de interesse van de leerlingen, kan het de intrinsieke motivatie alsook het leerrendement verhogen (Coubergs et. al., 2013).

2.3 Detecteren van verschillen tussen leerlingen

Het is belangrijk dat de leerkracht voortdurend aandacht besteedt aan het detecteren of in kaart brengen van de verschillen tussen leerlingen Het detecteren van verschillen vernoemen we in één adem met het evalueren van leerlingen. Evaluatie wordt in deze niet gezien als een manier om in kaart te brengen wie aan het einde van een rit bepaalde doelen bereikt heeft of net niet. We zien evalueren als een manier om via permanente opvolging zicht te krijgen op waar elke leerling staat, welke onderdelen vlot lukken en waar zich nog moeilijkheden voordoen (Tomlinson, 1999, in Coubergs et. al., 2013). In de literatuur noemt men dit ook formatieve evaluatie. Dit biedt de leerkracht de mogelijkheid om snel feedback te kunnen geven en werkvormen of leerinhouden aan te passen. Differentiatie en evaluatie zijn dus erg nauw met elkaar verbonden. Snel en efficiënt zicht krijgen op verschillen in niveau, tempo en interesse tussen leerlingen is niet altijd evident. Het kost tijd om diverse gegevens in kaart te brengen via nauwgezette observatie en testen. De tablet kan hierin een faciliterende rol spelen. Via bepaalde apps kan een leerkracht voor, tijdens of na de les vlotter in kaart brengen hoe lang leerlingen over bepaalde opdrachten doen (tempo) en wat de kwaliteit van de uitvoering ervan is (niveau). Wanneer leerlingen opdrachten in diverse vormen of via verschillende inhouden aangeboden krijgen, kan via de tablet ook in kaart gebracht worden welke vorm hun voorkeur draagt (interesse).

2.4 Omgaan met verschillen tussen leerlingen

2.4.1 Differentiatie

Differentiatie wordt gedefinieerd als “… het positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling” (Vanderhoeven, 2004, in Coubergs et. al., 2013). Differentiatie heeft als primaire doelstelling om alle leerlingen in de klas optimale leerkansen te bieden en om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren, ongeacht hun kenmerken (Coubergs et. al., 2013).

In de literatuur onderscheiden we verschillende soorten differentiatie. Men spreekt van externe differentiatie als verzamelnaam van alle initiatieven om te differentiëren via de groeperingsvorm. In het Vlaamse lager onderwijs kennen we bijvoorbeeld het jaarklassensysteem op basis van het geboortejaar. In ons secundair onderwijs komen daar de onderwijsvormen en bijhorende studierichtingen bij om extern te differentiëren op vlak van interesse en niveau. Deze vorm van differentiatie hebben we niet opgenomen in ons didactisch model vermits de focus van het onderzoek ligt op gepersonaliseerd leren met tablets. We willen vooral nagaan hoe een leerkracht binnen zijn bestaande klas de tablet kan gebruiken om in te gaan op verschillen tussen leerlingen. Onze focus ligt met andere woorden op interne differentiatie, ook wel binnenklasdifferentiatie genoemd.

Een leerkracht kan binnen de klas op verschillende manieren op maat van de leerlingen werken. Allereerst kan de leerkracht differentiëren op vlak van de inhoud. Leerinhouden kunnen aangepast worden in functie van belangstelling, leerstijl, ontwikkelingsniveau en werktempo van de leerlingen (Tomlinson, 1999, in Coubergs et. al., 2013). Zo wordt de realisatie van het BHV –model (basis, herhaling en verdieping) organisatorisch eenvoudiger via de tablet dankzij de instructiefilmpjes, verbetersleutels en extra oefeningen die via qr – codes opgevraagd kunnen worden. Leerlingen kunnen elkaar verder helpen via collaboratieve apps en webtools. Bovendien hebben leerlingen via de tablet snel toegang tot uiteenlopend multimediaal leermateriaal waardoor het aanbieden van verrijkende opdrachten meer voor de hand ligt.

Een leerkracht kan ook differentiëren op vlak van het proces. De leerkracht kiest daarvoor bepaalde presentatie- en werkvormen, hulpmiddelen en materialen om de leerweg die de leerlingen afleggen om de vooropgestelde doestellingen te bereiken, te ondersteunen. Via de tablet kan procesdifferentiatie bijvoorbeeld vorm krijgen doordat leerlingen de mogelijkheid krijgen om bepaalde leerdoelen op hun eigen tempo te verwerven. Via de tablet kan de leerling bijvoorbeeld zijn eigen tijd managen en zelf bepalen hoe vaak hij een instructie wil herbeluisteren of herbekijken. Leerlingen kunnen via qr – codes extra tips of instructiefiches opvragen. De tablet is het middel bij uitstek om leerinhouden in diverse vormen aan leerlingen aan te bieden. Filmpjes, artikelen, Twitter, muziek, reportages, tekst, discussiefora … kunnen elkaar vervangen of aanvullen.

Als een leerkracht differentieert op vlak van product, laat hij de ruimte om de leerlingen te laten verschillen in de leerprestaties of leerresultaten via dewelke leerlingen kunnen aantonen dat ze de vooropgestelde doelen bereikt hebben. Via verschillende apps kunnen leerlingen op een andere manier aantonen dat ze eenzelfde leerinhoud verworven hebben. Denk bijvoorbeeld aan een boekbespreking in de vorm van een Pinterestbord, een aantal tweets met aangepaste hashtag, een stripverhaal, interactieve landkaart, een digitale poster of podcast.

Naast het onderscheid tussen inhoud -, procesen productdifferentiatie, vinden we in de literatuur ook het onderscheid tussen convergerende en divergerende manieren om te differentiëren.

Wanneer men op een divergerende manier werkt, probeert men optimaal in te spelen op verschillen tussen leerlingen door deze verschillen op een of andere manier te elimineren. De leerkracht vormt dan zo homogeen mogelijke (sub)groepen of werkt individueel met leerlingen. Op die manier krijgen leerlingen zo veel mogelijk ondersteuning of uitdaging, afgestemd op hun leerbehoeften. Via de tablet zouden sterkere leerlingen bijvoorbeeld zelfstandig verbetersleutels kunnen scannen en verder werken terwijl de leerkracht zich bezighoudt met het ondersteunen van leerlingen die de leerinhoud nog niet goed beheersen. Sterkere leerlingen kunnen via de tablet verhelderende instructiefilmpjes maken voor de andere leerlingen, terwijl deze hun tijd gebruiken om verder te oefenen.

Convergerende werkvormen proberen daarentegen verschillen tussen leerlingen op een positieve manier aan te wenden in een leertaak. Men kiest hier dus resoluut voor een heterogene groepssamenstelling. Leerlingen moeten samenwerken en er wordt ingespeeld op verschillen door een goed gekozen rolverdeling. In een eenzelfde project kunnen leerlingen via de tablet op basis van hun talent kiezen voor het maken van verslagen, het opstellen van een fotodagboek of Twitterverslag, het bijhouden van de rekeningen, het vinden en samenvatten van informatie en noem maar op.

2.4.2 Integratie en inclusie

Op 21 maart 2014 keurde het Vlaams parlement het M-decreet goed. ‘M’ staat voor: maatregelen voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Het M-decreet regelt hoe het Vlaamse onderwijs omgaat met leerlingen die omwille van een beperking, stoornis of handicap niet zomaar les kunnen volgen in een gewone school.

Inclusie of inclusief onderwijs wordt gedefinieerd als: “kinderen met specifieke onderwijsbehoeften doen mee in de gewone klas, met aanpassingen en extra ondersteuning”

(Klasse voor leraren, november 2014). In het ontwerp van decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (2013) spreekt men in dat geval van een “leerling met langdurige en belangrijke participatieproblemen die te wijten zijn aan het samenspel van één of meerdere functiebeperkingen op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren”.

Om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften de lessen te laten volgen en te laten meedoen in een gewone school, zijn er redelijke aanpassingen nodig. De school moet kunnen aantonen dat ze samen met de ouders en het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) naar redelijke aanpassingen zoekt (Klasse voor leraren, november 2014). Een redelijke aanpassing wordt gedefinieerd als: “… een maatregel die het effect van de beperking neutraliseert waarmee een persoon met een handicap te maken krijgt in een onaangepaste (school)omgeving”. Afspraken over de aanpassingen die voorzien zullen worden om een antwoord te bieden op de ondersteuningsbehoeften van de leerling, worden schriftelijk vastgelegd (Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, 2013).

Redelijke aanpassingen kunnen concreet invulling krijgen via STICORDI-maatregelen (stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren). Dat zijn diverse maatregelen die leerlingen met een beperking kunnen ondersteunen, om leerachterstand te vermijden. STICORDI-maatregelen maken deel uit van het algemeen zorgbeleid op school.

Binnen dit praktijkgericht onderzoek wordt de nadruk gelegd op de maatregelen stimuleren, compenseren en remediëren Differentiëren werd reeds uitgebreid besproken in het onderdeel hierboven (cfr. 2.3.1. Differentiëren). Deze maatregel gebruiken we immers ook voor leerlingen zonder specifieke onderwijsbehoeften. Onder dispenseren wordt verstaan dat bepaalde onderdelen van het leerprogramma worden weggelaten of vervangen door iets anders (Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, 2013). Deze maatregel wordt niet opgenomen in ons didactisch kader. We onderzoeken immers hoe er met behulp van de tablet voor gezorgd kan worden dat alle leerlingen zo veel mogelijk betrokken kunnen worden bij de reguliere leerinhouden. We erkennen het belang van dispenseren in het STICORDI–model, maar wanneer er gedispenseerd wordt, kan een tablet uiteraard geen bijdrage leveren aan de betreffende leertaak of - inhoud.

De andere STICORDI–maatregelen vormen wel onderdeel van ons onderzoek. Onder stimuleren verstaan we het aanmoedigen van leerlingen en het benadrukken van het positieve. Enkele concrete voorbeelden van het stimuleren met een tablet zijn het aangeven van vragen via een app voor leerlingen die dat niet klassikaal kunnen of durven doen of het doorgeven van stimulerende feedback via de tablet. Leerlingen die moeilijk verbaal communiceren kunnen via diverse student response systems toch betrokken worden bij de les. Compenseren betekent dat men bepaalde (technische) hulpmiddelen toelaat om de beperking te compenseren. De tablet kan bijvoorbeeld voorleessoftware voor dyslectische leerlingen voorzien, bevat een zoomfunctie voor leerlingen met gezichtsproblemen of pictogrammen en apps voor het opstellen van een dagplanning voor leerlingen met autisme. Remediëren betekent dat men individuele leerhulp aanbiedt met het oog op het vermijden van leerachterstand. Dit kan gebeuren door een zorg – of GON – leerkracht die tijdens de begeleidingsuren mogelijk de tablet inschakelt om bepaalde moeilijkheden aan te pakken.

2.5 TPACK

Als fundament van het didactisch model kozen we voor het TPACK–model (Koehler & Mishra, 2009), gevisualiseerd door de omsluitende rechthoek in de schematische weergave van het model. ICT kan het onderwijs aantrekkelijk en efficiënt maken. Toch merken we dat integratie van ICT in het onderwijs soms moeizaam verloopt. Dit aanvoelen wordt bevestigd in het praktijkonderzoek ‘Tablio 1’. De redenen voor het moeizaam verloop zijn divers en situeren zich zowel om meso – als microniveau. Werken met ICT wordt niet altijd voldoende ondersteund door een school. Leerkrachten bezitten op hun beurt soms onvoldoende didactische ICT – vaardigheden (Law e.a., 2008). De drempel om ICT te gebruiken is hoog en als leerkrachten die drempel durven te nemen ontbreekt vaak nog de kennis om de ICT optimaal te gebruiken.

TPACK staat voor Technological Pedagogical Content Knowledge. Het concept schrijft voor dat ICT–toepassingen enkel kwaliteitsvol zijn indien techniek, didactiek en inhoud met elkaar in balans zijn. Deze drie domeinen moeten met elkaar samenhangen willen we zinvolle lessen ontwerpen. Dat vakinhoudelijke en didactische competenties elkaar moeten aanvullen, is voor leerkrachten vanzelfsprekend. Dat we in de moderne samenleving goed onderwijs moeten vormgeven door de inzet van technologische competenties is niet voor elke leerkracht evident.

Een voorbeeld: een leerkracht geeft een actualiteitsoverzicht via Pinterest. Hij stelt daarvoor een pinbord samen met diverse afbeeldingen en opdrachten over de actualiteit van een bepaalde periode. Leerlingen kunnen via hun tablet afbeeldingen ‘liken’, doorklikken naar artikelen en reageren in functie van bepaalde verwerkingsopdrachten. De leerkracht moet inhoudelijk voldoende op de hoogte zijn van de actualiteit om geschikte onderwerpen te selecteren. Tijdens de les moet hij vragen over de actualiteit kunnen beantwoorden en gericht feedback kunnen geven op bijdragen van leerlingen. Verder heeft de leerkracht heel wat didactische kwaliteiten nodig om afbeeldingen te selecteren die belangstelling opwekken van leerlingen en die inhoudelijk voldoende potentieel hebben. Hij moet ook toegankelijke, maar uitdagende denkopdrachten bij de afbeeldingen kunnen opstellen en de leerlingen kunnen begeleiden in het opstellen van een geschikt antwoord. De leerkracht moet verder de juiste werkvorm kunnen selecteren om in de klas met een pinbord aan de slag te gaan. Het werken met een pinbord op tablet leent zich immers erg goed om leerlingen individueel of in duo aan de slag te laten gaan om op die manier te kunnen differentiëren op vlak van tempo en interesse. Wanneer het pinbord klassikaal doorlopen wordt, mist men heel wat troeven van de les. Tenslotte moet de leerkracht de technische bagage hebben om met Pinterest te kunnen werken: hoe stel je een pinbord op, hoe deel je het het snelst met je leerlingen, hoe koppel je een opdracht en link naar meer informatie aan de beelden en hoe kun je leerlingen laten reageren en de reacties modereren? Enkel een goed samenspel tussen die inhoudelijke, pedagogische en technische domeinen maakt deze les tot een succes. Wanneer de leerkracht op een van de drie domeinen uitvalt, zal ook de les moeizaam verlopen of onvoldoende renderen.

Door TPACK als omsluitend kader in ons didactisch model te visualiseren, geven we aan dat we in ons onderzoek praktijkvoorbeelden screenen volgens dit concept. We nemen met andere woorden enkel good practices op waarbij zowel inhoud, didactiek als technologie mooi op elkaar afgestemd zijn. Op die manier garanderen we dat de geselecteerde en ontworpen praktijkvoorbeelden voldoende kwalitatief zijn.

Als onderliggend niveau bij het didactisch model hanteren we het SAMR-model (substitution, augmentation, modificiation, redefinition), ontwikkeld door Ruben R. Puentedura (Puentedura, 2014). Dit model toont de invloed van de didactische inzet van ICT op het leerproces en de prestaties van de leerlingen. Het is een model dat helpt te reflecteren op de leerpraktijk waarbij een inschatting gemaakt kan worden van de mate waarin de inzet van ICT daadwerkelijk innovatief is.

Het model bestaat uit vier niveaus. Bij de niveaus substitution en augmentation gaat het om het verbeteren of het versterken van de bestaande didactische aanpak. De didactiek van het lesgebeuren op zich verandert niet. Voorbeelden hiervan zijn: digitale notities nemen op de tablet of leerlingen gebruik laten maken van educatieve content via een laptop of tablet. Deze manier van werken kan veel voordelen hebben, maar de oorspronkelijke didactiek blijft hetzelfde.

Bij modification en herdefinition gaat het om het transformeren van de didactiek, waarbij de kenmerken van ICT leiden tot herontwerp van leeractiviteiten of zelfs leeractiviteiten die zonder deze ICT niet mogelijk waren. Een voorbeeld hiervan kan zijn dat leerlingen door middel van diverse tools op hun apparaten een multimediaal werkstuk creëren, waarbij ze kritisch moeten kijken naar de bronnen die ze verzamelen en moeten beoordelen of deze bronnen geschikt zijn. Je geeft als leerkracht daarmee een andere opdracht. Dit proces kan online plaatsvinden waarbij leerlingen plaats- en tijdsonafhankelijk samenwerken, hun product online publiceren en feedback ontvangen. Het gaat hier om hier leeractiviteiten waar het actief leren van de leerling centraal staat en van de leerlingen ook hogere denkvaardigheden vereist worden

Via SAMR geven we voor elk praktijkvoorbeeld aan of het aanvullend is voor een klassiekere aanpak, of dat het een erg innovatieve manier van onderwijsvooronderstelt.

2.7 Randvoorwaarden

In punt 2.5 worden de voorwaarden voor het gebruik van tablets op klasniveau aan de hand vanhet TPACK-model vermeld. Samen met het vier-in-balans-model, een kader voor implementatie van onder andere tablets op schoolniveau, geeft dit een overzicht van de voorwaarden voor een geslaagde implementatie. Voor elke voorwaarde zijn er een aantal belangrijke aandachtpunten om in acht tenemen. Hierdoor wordt frustratie en zelfs het afhaken van de didactische implementatie van technologie voorkomen. Een opsomming van enkele belangrijke aandachtspunten:

Houd steeds het didactisch doel voor ogen, niet alleen de technologie. In de meeste gevallen is technologie het middel om een doel te bereiken.

Tabletimplementie op school- en klasniveau lukt niet van de ene dag op de andere. Een proces dat geleidelijk aan groeit, met vallen en weer opstaan, heeft de voorkeur. 

Tablets zijn niet goedkoop en gevoelig voor schade. Het beveiligen van tablets in de vorm van een stevige hoes is aan te raden.

Naast een performant WiFi-netwerk zijn de batterijen van tablets die best een schooldag zonder opladen volhouden, ook essentieel.

Er bestaan verschillende tabletmodellen en –besturingssystemen. Ga op voorhand na welke tablets aanwezig zijn in de klas en of de apps die je wilt gebruiken hiermee compatibel zijn.

De leraar weet niet altijd alles over tablets en leerlingen ook niet. Een kruisbestuiving tussen leraar en leerling mag en kan, dit is zeer leerrijk. Toch zijn basiskennis en –vaardigheden voor beiden nodig, investeren hierin door middel van professionalisering is een must.

Lesgeven en leren met technologie vraagt vaak een andere didactiek. Hulp bieden bij de weg vinden naar didactische mogelijkheden en bijkomende begeleiding voor de leraar is aangewezen.

Een uitgebreider kader, in de vorm van tien vragen en tien antwoorden, kan je vinden in de ‘Implementatiegids tablets in het onderwijs’ via www.tablio.be

3 Praktijkvoorbeelden

In het najaar van 2014 verstuurden we een open oproep naar alle Vlaamse lagere en secundaire scholen en de scholen voor het buitengewoon onderwijs met het oog op het verzamelen van goede praktijkvoorbeelden omtrent het inspelen op verschillen tussen leerlingen aan de hand van de tablet Heel wat leerkrachten en scholen toonden hun interesse voor het onderwerp en gaven aan in de toekomst te willen werken met tablets Andere leerkrachten gaan op dit moment al actief aan de slag met tablets in de klas en waren bereid hun praktijkvoorbeelden te delen. We danken deze leraren uitdrukkelijk voor het delen van hun praktijk.

Uit die praktijkvoorbeelden werden die toepassingen geselecteerd die voldoen aan het TPACK –model We beschrijven ieder weerhouden voorbeeld volgens het hierboven omschreven didactisch model Alle auteurs gaven hun toestemming voor publicatie.

3.1 Is het nu ‘de’ of ‘het’?

Aytul Gultekin

Leerkracht PAV en geschiedenis

Diverse scholen Gebruikt de app ‘De Het’

“Ik had vroeger zelf nood aan een efficiënte manier om het juiste lidwoord te vinden.”

Welke app gebruik je?

Via de app ‘De / het’ zoeken leerlingen die dat nodig hebben snel het juiste lidwoord tijdens een schrijfopdracht.

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Hoe werk je hiermee?

Als leerkracht van Turkse origine begrijp ik maar al te goed hoe moeilijk het kan zijn om het juiste lidwoord te vinden. Ik heb ooit van een leerkracht woordenlijstjes gekregen om te studeren. Niet gemakkelijk! In de Turkse taal zijn lidwoorden immers onbestaande. Een tijdje geleden ontdekte ik de app ‘De / het’. In die app kan je een woord ingeven en krijg je onmiddellijk het juiste lidwoord. Het werkt erg snel en efficiënt. Tijdens mijn stagelessen merkte ik dat veel anderstalige leerlingen nood hebben aan zo’n app. Op een dag gaf ik les over de eerste mensen op aarde. De leerlingen moesten hier een klein tekstje over schrijven. Ik zag dat enkele leerlingen in de klas het moeilijk hadden met hun lidwoorden. Ze vroegen waarom ik als leerkracht van Turkse origine hier geen problemen mee had. Ik toonde hen de app en ze kregen de toestemming om de app meteen op hun smartphone of tablet te installeren en te gebruiken tijdens de schrijfoefening. Later werd het een gewoonte om leerlingen die dat nodig hadden de app te laten gebruiken. Het grote voordeel is dat, eens de app geïnstalleerd is, leerlingen geen internetverbinding nodig hebben om een lidwoord te zoeken. Zo hebben enkele leerlingen het gebruikt in PAV – lessen rond solliciteren en mondelinge spreekoefeningen.

Welke resultaten bereik je? De app is erg gebruiksvriendelijk. Door de snelle werking verliezen leerlingen met lidwoordproblemen weinig tijd ten opzichte van andere leerlingen en behalen ze toch het gewenste resultaat. Het werken met de app zorgt dat de leerlingen de attitude verwerven om voortdurend aandacht te hebben voor hun lidwoorden. De attitude zorgt er dan weer voor dat het lidwoordgebruik er stilaan op vooruit gaat.

De app ‘de/het’ kan als standaardapp voorzien worden voor leerlingen die er nood aan hebben. De app kan gebruikt worden voor elke talige opdracht in eender welk vak: schrijfopdrachten, spreekoefeningen, presentaties, … . Wanneer leerlingen door verschillende leerkrachten aangemoedigd worden om hun lidwoordgebruik te controleren, zal het leerrendement vergroten. Leerlingen kunnen woorden die ze moeilijk vinden en vaak nodig hebben markeren als ‘favoriet’ en zo de app omvormen tot een persoonlijk werkinstrument.

Het is het overwegen waard om de app ook te laten gebruiken op toetsen of examens om zo de attitude om oog te hebben voor correct taalgebruik aan te wakkeren.

De app heeft een aantal extra functies die bijzonder interessant zijn voor de lessen Nederlands.

- Je kan doorklikken naar definities en de app zo gebruiken als een soort woordenboek.

- Je kan informatie opvragen over regels in verband met lidwoordgebruik.

Hoe reageren je leerlingen / collega’s?

Het gebruik van smartphones in de les wordt niet altijd door iedereen geapprecieerd. In het begin wist ik niet of ik het kon toelaten dat leerlingen een smartphone bovenhalen in de les. Gelukkig reageerden andere leerkrachten enthousiast omdat het leerrendement meteen duidelijk werd.

Relevante site:

• http://www.appsakee.be/ware/54134

- Je kan spelletjes spelen om lidwoorden in te oefenen. Dit kan met willekeurige woorden of woorden die leerlingen gemarkeerd hebben als ‘favoriet.

3.2 Uitleg op maat

Welke app gebruik je?

Tijdens mijn lessen gebruik ik verschillende apps. Met Glogster of Thinglink kan ik digitale posters maken waarop instructies en oefeningen aangeboden worden.

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Hoe werk je hiermee?

Ik zie differentiatie als het aanreiken van een buffet. Ik bied verschillende leermiddelen aan. Leerlingen kiezen zelf wat het best past bij hun manier van leren. Zo reik ik onder andere de passé composé aan via de tool Glogster of Thinglink Thinglink is een toepassing waarmee je afbeeldingen interactief kan maken. Je kan onderdelen van een afbeelding benoemen of toelichten met behulp van tekst, video of websites. Zo maak ik een digitale poster waarop leerlingen de uitleg kunnen doornemen via tekst, beeld, video of audio. Ze kiezen zelf op welke manier ze de leerstof het best opnemen. Op die manier moeten leerlingen niet wachten tot iedereen mee is, maar kunnen ze verder werken of net een instructie een tweede keer bekijken. Op dezelfde posters kunnen leerlingen doorklikken naar verschillende oefeningenreeksen om te testen of ze de theorie onder de knie hebben. Met Glogster maak ik gelijkaardige toepassingen. Het nadeel is wel dat Glogster ondertussen betalend is.

Tijdens de les kan je via de tablets zicht krijgen op het niveau van de leerlingen via Geddit. Ik heb het zelf nog niet uitgeprobeerd, maar deze app heeft volgens mij vele mogelijkheden. Leerlingen kunnen met één tik op het scherm aangeven hoe ze zichzelf inschatten. Ik krijg hier dan een duidelijk overzicht van. Verder kan je naar iedereen een opdracht doorsturen zodat leerlingen kunnen checken of hun inschatting klopt. Op basis hiervan weet je welke leerlingen extra persoonlijke begeleiding nodig hebben.

Thinglink is door zijn visuele en interactieve opzet bijzonder geschikt om leerinhouden op verschillende manieren aan te bieden aan leerlingen, zoals Erik doet. Verder kan je via Thinglink tal van andere differentiërende werkvormen opstellen:

- vraagstukken met pointers naar tips, visualisaties of verbetersleutels;

- een klasfoto met pointers op elke leerling om toegang te krijgen tot een persoonlijke pagina of digitaal portfolio;

- een manier om informatie op een visuele manier samen te vatten in de plaats van een tekstuele samenvatting; -

Erik gebruikt nog heel wat andere tools. In het praktijkvoorbeeld ‘Wie is er al mee? ’ vind je nog een toepassing van hem

Relevante sites: www.thinglink.com https://appsindeles.wordpress.com/2014/05/08/thinglink www.glogster.com http://www.letsgeddit.com/

Je vindt nog meer inspiratie in de presentaties over differentiatie en ICT die Erik ter beschikking stelt via http://issuu.com/erikdevlies

Twitter: @devlies

Digitale poster in ‘Glogster’ om vervoegingen onder de knie te krijgen

3.3

Leerkracht SBS Rapertingen Gebruikt de app Youtube

“Zowel de computer als de tablet kunnen ingezet worden om leerlingen op hun eigen niveau de leerstof te laten verwerken en inoefenen.”

Welke app gebruik je? Via de tablet surfen leerlingen naar YouTube. Daar kan de instructie via een filmfragment nog eens opnieuw bekeken worden (verlengde instructie). Wij gebruiken vaan de filmpjes ‘zo gezegd, zo gerekend’ van uitgeverij Plantyn. Deze worden gratis ter beschikking gesteld via Youtube.

Hoe werk je hiermee?

Leerlingen die meer moeite hebben met rekenen kunnen een verlengde instructie met betrekking tot rekenen

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Via gratis toepassingen zoals screencast – omatic kan je gemakkelijk zelf instructiefilmpjes maken en op YouTube plaatsen. Dit is heel interessant als er voor jouw vak geen opvragen via de YouTube pagina. Leerlingen kunnen hier rechtstreeks naar surfen met de tablet. Het is ook mogelijk het YouTube filmfragment per oefening te plaatsen achter een QRcode naast de oefening. De instructie kan daardoor zo vaak als nodig herbeluisterd worden, thuis of in de klas. Thuis betekent dit uiteraard een hulp bij het huiswerk. De leerlingen horen daardoor dezelfde uitleg nog eens opnieuw. instructiefilmpjes te vinden zijn. Wanneer je in dat geval een eigen Youtubekanaal maakt, kunnen je leerlingen je filmpjes altijd snel terugvinden.

Welke resultaten bereik je?

Leerlingen die al verder weg zijn met de leerstof, kunnen al een instructie van een volgende stap bekijken en zelfstandig met de oefeningen aan de slag gaan.

Het kan nuttig zijn om eerst klassikaal eens met de leerlingen naar de instructies te kijken. Op die manier weten leerlingen goed hoe ze naar de instructies kunnen surfen, kunnen doorspoelen enzoverder. Verder is het belangrijk dat de leerlingen erop gewezen worden dat ze in eerste instantie zelf de oefeningen moeten proberen op te lossen. Pas als het niet lukt, contacteren ze best opnieuw het instructiefilmpje.

Deze manier van werken biedt de mogelijkheid om leerlingen meer zelfstandig met de verwerking van de leerstof aan de slag te laten gaan. Je houdt zo als leerkracht je handen meer vrij om andere leerlingen extra te begeleiden of meer uitdaging te bieden.

Het is mogelijk om leerlingen zelf instructiefilmpjes te laten maken. Voor sterkere leerlingen is het een uitdaging om leerinhouden duidelijk en gestructureerd uit te leggen. Voor leerlingen die het moeilijk hebben kan het ook een hulp zijn. Het project ‘Jonatan Academie’ doet dit voor Nederlands, wiskunde en schoonschrift. Op de projectsite kan je filmpjes van leerlingen bekijken

Relevante sites: www.jonatan.be http://feeny.nl/youtube-in-de-klas www.wiskundeacademie.nl www.youtube.com – zoekterm ‘zo gezegd, zo gerekend’ http://www.screencast-o-matic.com

3.4 Persoonlijke werkpunten formuleren

Stephanie

“Ik krijg zicht op de aandachtspunten per leerling en kan zo een persoonlijk werkpunt voor een volgend groepswerk bezorgen en een aangepaste nieuwe groepsindeling Instellen.”

Welke app gebruik je?

Google Forms van Google Drive

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Hoe werk je hiermee?

Ik organiseer mijn lessen graag in de vorm van groepswerk. Om alles in goede banen te leiden maak ik gebruik van Google Forms. Ik gebruik dit vooral om digitaal te evalueren. Bij bepaalde leerstofonderdelen biedt digitale evaluatie meer mogelijkheden dan de papieren versie: multimedia (geluid, stilstaand en bewegend beeld) toevoegen, meerkeuzevragen digitaal afnemen met behulp van Google Forms in combinatie met Flubaroo maakt van verbeteren kinderspel en zorgt voor onmiddellijke feedback voor de leerlingen. Zo kunnen ze beter inschatten waar ze staan, of ze instructiefilmpjes moeten herbekijken of extra oefeningen kunnen aanvatten.

Google Forms laat me ook toe om nieuwere evaluatievormen zoals zelfevaluatie en peer assessment te organiseren. Leerlingen vullen een peer assessment in na een groepswerk. Zo evalueren ze het verloop. Ik krijg zicht op de aandachtspunten per leerling en kan ze zo een persoonlijk werkpunt voor een volgend groepswerk bezorgen. Ik kan ook een volgende groepssamenstelling te laten afhangen van de resultaten van het peerassessment.

Verder laat ik leerlingen een zelfevaluatie invullen na een examenperiode om hen zo bewust te laten worden van hun eigen planning en studiemethode.

Tenslotte gebruik ik Google Forms in combinatie met Choice Eliminator om inhaallessen te organiseren voor wie dat nodig heeft. Ik organiseer dan een inhaalles wiskunde op twee momenten waarbij telkens vijf leerlingen aanwezig kunnen zijn. Ik leg hen twee keuzemogelijkheden ('opties') voor waarbij de optie afsluit indien het maximum aantal is bereikt. Als klasleraar organiseer ik zo ook mijn afspraken voor een oudercontact. Een planning opstellen was nog nooit zo gemakkelijk!

Sommige leerkrachten Frans en Engels op de school van Stephanie gebruiken Google Forms wanneer ze een test begrijpend luisteren afnemen. Je kan immers een filmpje integreren in je vragenlijst. De leerlingen krijgen op die manier de kans om zelf te bepalen of ze een filmpje of audiofragment willen herbekijken ofbeluisteren. Ze kunnen tussentijds stoppen en terugspoelen als dat nodig is. Op die manier trekken de leerkrachten differentiatie door tot in hun evaluatie.

Via Google Formulieren kan je gemakkelijk extra oefeningen (ter herhaling of uitbreiding) en instructiefilmpjes aan leerlingen aanbieden. Je krijgt perfect zicht op welke leerling welke extra oefeningen maakt.

Welke resultaten bereik je?

Feedback werkt motiverend en stuurt het samenwerken en het leren van mijn leerlingen bij.

Hoe reageren je leerlingen / collega’s?

Digitale evaluatie, zelfevaluatie en peer assessment vinden dankzij onze eigen Google Drive-omgeving, de interne opleidingen én de tablet vlugger en makkelijker hun intrede. Bij de start van schooljaar 2012-2013 werd de tablet een verplicht leermiddel voor onze leerlingen in 3ASO en 3TSO.

Ondertussen zijn we drie leerjaren verder en vanaf 2015-2016 is iedere leerling ASO en TSO in het bezit van zo’n internetapparaat met multimediale mogelijkheden.

Vanaf 2014-2015 werd de tablet-pc een verplicht leermiddel op 4BSO en klimt dit ook verder.

De tablet-pc is verplicht maar de leerling mag zelf het type én merk kiezen.

Deze keuzevrijheid heeft geleid tot een divers landschap van apparaten en besturingssystemen waarbij de leerling de voor hem/haar beste oplossing kan kiezen.

Samenwerking binnen die diversiteit aan technologie is mogelijk door het (wel verplicht) werken met open standaarden en bestandsformaten.

Opdrachtenblad opgesteld met Google Formulieren

Relevante site:

• https://drive.google.com/

3.5 Oefenreeksen op maat

Jan de Bock

Leerkracht SBS Rapertingen Gebruikt de app Google drive

“Zowel de computer als de tablet kunnen ingezet worden om de leerlingen op hun eigen niveau de leerstof te laten inoefenen.”

Welke app gebruik je? Ik gebruik de toepassing Google Drive om mappen met oefeningen aan te bieden aan leerlingen.

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Hoe werk je hiermee?

Binnen Google Drive wordt een klasmap aangemaakt die gedeeld

Je kan via Google Drive de oplossingen van leerlingen bekijken en evalueren. Op die manier wordt met elke leerling van de klas. Daarbinnen worden nog submappen aangemaakt die selectief gedeeld worden met groepen leerlingen of individuele leerlingen van de klas. De leerlingen kunnen binnen die klasmap werken op school, maar ook thuis. Leerlingen bewerken online de documenten die op diezelfde plaats dan ook opnieuw opgeslagen worden. Google Drive en de documenten die via die weg beschikbaar worden gesteld worden onder meer ingezet bij contractwerk, waarbij leerlingen in niveaugroepen worden ingedeeld. In de ene groep wordt nog sterk klassikaal gewerkt en gestuurd. In de andere groep wordt er een instructie gegeven, verder kunnen de leerlingen zelfstandig aan de slag. In een laatste groep wordt er volledig zelfstandig gewerkt en plannen de leerlingen zelf hun werk binnen het contract. Er wordt gewerkt met moet- en mag opdrachten. Verbetersleutels worden beschikbaar gesteld als de oefening gemaakt is. De leerlingen verbeteren dan zelf hun werk.

Welke resultaten bereik je?

Deze manier van werken biedt de mogelijkheid om leerlingen meer zelfstandig met de verwerking van de leerstof aan de slag te laten gaan. Je houdt zo als leerkracht je handen meer vrij om andere leerlingen meer te begeleiden of extra uitdaging te bieden.

Relevante sites: https://drive.google.com/ vormt Google Drive tevens een interessante toepassing om verschillen tussen leerlingen te detecteren.

3.6 Wie is er mee?

Erik Devlies Leerkracht Frans, medewerker Klascement OLVA Brugge Gebruikt Educaplay en Quizlet

“Ik laat sterke leerlingen ook oefeningen maken voor anderen en ‘like’ deze om aan te geven dat ze goed zijn.”

Welke app gebruik je?

Ik gebruik diverse toepassingen, waaronder Educaplay en Quizlet. Via deze gratis toepassingen kan ik oefeningenreeksen maken voor mijn leerlingen. Educaplay biedt een grote waaier aan mogelijke vragen: woorden aanklikken op een afbeelding, dialogen beluisteren, dictee, kruiswoordraadsels en noem maar op.

Hoe werk je hiermee? Via verschillende toepassingen probeer ik op voorhand in te schatten wat de beginsituatie van mijn leerlingen is. Met Educaplay kan je bijvoorbeeld gratis interactieve oefeningen maken (invuloefeningen, sorteeroefeningen, meerkeuzevragen, quiz met korte antwoorden, …). De leerlingen maken de oefeningen thuis. Als leerkracht krijg je een mooi rapport waarin je kan zien welke leerling welke oefeningen maakte en hoe hij daarop scoorde. Je ziet ook de vooruitgang van leerlingen. Sommige leerlingen doen een oefening vijf keer en halen nog geen honderd procent. Dan weet je dat het nodig is om zo’n leerling individueel feedback of extra instructies te geven tijdens de lesuren. Of ik kan in de les gemengde groepjes maken zodat leerlingen elkaar kunnen verder helpen. Een extra troef van Educaplay is dat leerlingen ook zelf oefeningen kunnen aanmaken. Wanneer ik zo’n oefening geschikt vind voor andere leerlingen, like ik hem. Leerlingen maken daarna elkaars oefeningen. Dit is een extra uitdaging voor leerlingen die dat aankunnen.

Welke resultaten bereik je?

Ik krijg gemakkelijker zicht op de voorkennis of het inzicht van leerlingen op verschillende momenten van het leerproces. Ik heb ook zicht op het werktempo van leerlingen. Voor ik aan mijn les begin weet ik wie mee is en wie niet. Dat ging vroeger minder snel. Het zorgt ervoor dat je anders kan lesgeven.

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze apps?

Via Educaplay kan je gemakkelijk het BHV –model realiseren (basis –herhaling – verdieping). Elke oefening in Educaplay krijgt een apart internetadres, of je kan oefeningen bundelen. Je kan daardoor gemakkelijk de gepaste oefening aan een leerling bezorgen. Maak bijvoorbeeld diverse links aan in je digitale leeromgeving of maak qr –codes naar basis, herhalings – of verdiepende oefeningen om extra snel te kunnen inspelen op verschillen. Of je kan in Educaplay zelf verschillende groepen aanmaken.

Erik stopt de oefeningen van Educaplay ook achter pointers in de toepassing ‘Thinglink’. Daarover kan je meer lezen in het praktijkvoorbeeld ‘Uitleg op maat’.

Hoe reageren je leerlingen / collega’s?

Leerlingen nemen zelf initiatief om elkaar te contacteren via Educaplay of Quizlet. Ze bepalen ook zelf of ze extra oefeningen maken of niet.

Het werken in gemende groepjes loopt niet altijd even vlot. Leerlingen vinden het niet altijd gemakkelijk om aan peer tutoring te doen.

Relevante sites: http://en.educaplay.com/ http://tackk.com/ErikDevlies

Je vindt nog meer inspiratie in de presentaties over differentiatie en ICT die Erik ter beschikking stelt via http://issuu.com/erikdevlies.

Twitter: @devlies

Schermafdruk van verschillende oefeningen in Quizlet

3.7 Project Powerful Learning

Mathias Spruyt

Leerkracht Engels

Atheneum Bree

Gebruikt diverse apps in zijn project ‘Powerful Learning’

“Het hoofddoel van Powerful Learning is succeservaring opbouwen voor iedereen.”

Welke app gebruik je?

Ik gebruik verschillende apps, waaronder iTunesU-platform, Google Apps for Education, ShowMe en Smartschool.

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Hoe werk je hiermee?

Ik geef Engels en was op zoek naar een andere manier van lesgeven. Elke leerkracht herkent wel volgende omschrijving: leerling X leert erg vlot, zo vlot dat ze zich verveelt in je les. In dezelfde klas zit leerling Y. Leerling Y heeft het moeilijk en kan enkel slagen mits goede concentratie en extra uitleg. Hoe los je dit op? Ik vond inspiratie in de principes van Ken Robinsons speech op de TED conferentie ‘Bring on the learning revolution’. Vandaaruit groeide mijn project ‘Powerful Learning’. Leerlingen verwerven nieuwe leerstof via diverse multimedia. Voor de verspreiding daarvan gebruikte ik eerst iTunesU. Nu gebruik ik Smartschool omdat leerlingen sowieso op dat platform zitten. Ze krijgen instructies via websites, filmpjes, podcasts en screencasts. Ik heb materiaal zelf gemaakt, maar gebruik ook materiaal van anderen. Het kan erg verhelderend zijn om bijvoorbeeld de Simple Past eens te horen uitleggen door iemand anders, met andere voorbeelden.

De leerlingen bepalen zelf hoe vaak ze naar de instructies kijken of luisteren. Iedereen werkt aan zijn eigen tempo. Niemand moet zich haasten om bij te blijven of te wachten tot iedereen mee is. Dit idee trek ik door tot in de evaluatie. De leerlingen mogen kiezen wanneer ze klaar zijn voor een toets of taak. Ze kunnen zelf initiatief nemen om via een extra toets of taak punten op te halen. Voor luister – en leestoetsen bepalen leerlingen zelf hoeveel luisterbeurten ze nodig hebben. Uiteraard is er een vastgelegd minimum dat iedereen moet bereiken, maar de leerlingen bepalen zelf of ze net dat minimum halen of dat ze een stapje verder zetten. Het hoofddoel van Powerful Learning is dat elke leerling kan groeien. Ik gebruik de

Mathias maakt gebruik van de app ShowMe om instructiefilmpjes te maken. ShowMe is een interactief whiteboard waarmee je snel en eenvoudig videolessen kan maken en delen. Je toont afbeeldingen, maakt aantekeningen en neemt je stem op. Filmpjes met ShowMe kunnen ook door de leerlingen zelf gemaakt worden. Enkele tips om op die manier te differentiëren: lestijd om voortdurend te coaches, te stimuleren of bij te sturen. Of ik doceer een stukje als dat nodig is voor sommige leerlingen, of ik neem van iemand een extra toets af. Dat kan, omdat de andere leerlingen toch bezig zijn. Het leren blijft dan ook niet beperkt tot de lesuren Engels. Via hun tablet of smartphone staan leerlingen voortdurend in verbinding met het leermateriaal, medeleerlingen en met mij. Zo krijgen leerlingen bijvoorbeeld de kans om voor een grote toets in te loggen via Google Hangouts. Ik kan dan via een PowerPointpresentatie extra uitleg geven of leerlingen kunnen nog vragen stellen. Eigenlijk krijgen ze zo ’s avonds ‘les vanuit de zetel’ indien ze daar nood aan hebben.

- Laat sterkere leerlingen oefeningen oplossen en hun oplossingsstrategie verwoorden via een filmpje. Deze filmpjes kunnen gebruikt worden door leerlingen die het nodig hebben.

- Maak met ShowMe verbeterfilmpjes in de plaats van schriftelijke verbetersleutels. Leerlingen begrijpen de oplossing vaak beter als hij stap voor stap wordt toegelicht.

- Laat leerlingen die het moeilijk hebben hun oefeningen maken via ShwoMe. Zo krijg je sneller zicht op hun (foutieve) denkwijze.

Welke resultaten bereik je?

De grote mate van zelfstandigheid is voor sommige leerlingen een probleem. Via Smartschool heb ik wel een goed zicht op hoe iedereen vordert. Daardoor kan ik snel bijsturen als het nodig is. Na acht lesweken nam ik een herhalingstoets af. Dat verliep goed. Uiteraard waren er nog steeds sterke en zwakke leerlingen, maar het leerrendement lag hoger dan anders. Ook zwakkere leerlingen scoorden behoorlijk. Nochtans zijn niet alle leerlingen even enthousiast en vragen leerlingen soms echt om ‘gewoon’ les te krijgen en te kunnen luisteren. Leerlingen zijn het nog niet gewoon om op deze manier te leren.

Er kruipt enorm veel werk in het ontwikkelen van al het materiaal. Er bestaat nochtans heel veel goed materiaal, maar ik heb nog altijd de reflex om veel zelf te maken.

- Laat leerlingen zelf samenvattingen maken van de leerinhouden en bevorder zo het leren leren.

Hoe reageren je leerlingen / collega’s?

De directie moedigt experiment met ICT aan. Ik krijg heel veel steun en carte blanche van de directie. Onze school is een kleinere school met veel kansarme en zorgleerlingen. We zetten daardoor net in op zorg. Het argument dat kansarme leerlingen geen tablet hebben en dat daarom de school daar ook niet mee moet werken vegen we graag van tafel. Als kansarme leerlingen het niet aangeboden krijgen op school, waar dan wel?

Mijn collega’s keken oorspronkelijk vreemd op. Ze vonden het opmerkelijk dat tablets op school gebruikt mochten worden. Vooral het feit dat ik ook differentieer op vlak van toetsen en taken vinden ze ongewoon.

Relevante sites: conferentie ‘bring on the learning revolution’: https://www.youtube.com/watch?v=r9LelXa3U_I&feature=youtu.be http://www.showme.com https://plus.google.com/hangouts

TED

3.8 Liplezen op de tablet

Jan de Bock

Leerkracht SBS Rapertingen

Leerling met een auditieve beperking krijgt visuele ondersteuning bij het aanleren van Franse woorden Google drive (map met filmpjes)

“De tablet kan gemakkelijk gebruikt worden om een leerling met een auditieve beperking ondersteuning te bieden bij het studeren van Franse woorden.”

Welke app gebruik je? Binnen Google drive wordt een klasmap aangemaakt die gedeeld wordt met elke leerling van de klas. Daarbinnen worden nog submappen aangemaakt die selectief gedeeld worden met groepen leerlingen of individuele leerlingen van de klas.

Voor een leerling met een auditieve beperking wordt een aparte map

Welke lestoepassingen kan je nog realiseren met deze app?

Ook leerlingen met andere beperkingen kunnen gebaat zijn met filmpjes die ze op hun tablet kunnen bekijken. Over leerlingen met aangemaakt binnen de klasmap. Binnen die map worden filmpjes beschikbaar gesteld waarbij het mondbeeld van nieuwe Franse woorden wordt getoond. Dat geeft ondersteuning bij het leren van deze woorden. gezichtsproblemen vind je meer in het praktijkvoorbeeld ‘de tablet helpt me zien’.

Hoe werk je hiermee?

Welke resultaten bereik je?

Ik heb de filmpjes met de mondbeelden bij verschillende nieuwe woorden in het Frans zelf gemaakt. Ik heb het correcte mondbeeld bij de verschillende woorden gefilmd en samengebundeld in een submap binnen de klasmap op Google drive.

De filmpjes helpen de leerling bij het instuderen van de nieuwe woorden.

Voor leerlingen met dyslexie kan je langere teksten voorlezen en deze verspreiden via een aparte map in Google Drive. Dit kan bijvoorbeeld via Soundcloud. Je neemt je stem op via Soundcloud en genereert een link die je in de map op Google Drive plaatst.

Relevante sites: www.soundcloud.com https://drive.google.com/

4 Conclusies

Uit de reacties die we op onze oproep voor praktijkvoorbeelden omtrent inspelen op verschillen tussen leerlingen kregen, blijkt dat leerkrachten interesse hebben in het onderwerp van dit praktijkgericht onderzoek. Leerkrachten die de tablet al effectief inschakelen om in te spelen op verschillen spreken zich enthousiast uit over de mogelijkheden.

Er werden negentien praktijkvoorbeelden geanalyseerd volgens het didactisch kader. Uit deze analyses kunnen enkele interessante conclusies getrokken worden

Uit het overzicht van de praktijkvoorbeelden blijkt dat er in de meeste gevallen ingespeeld wordt op niveauverschillen tussen leerlingen Vaak gebeurt dat in de vorm van aangepaste oefenreeksen die gemakkelijk toegewezen kunnen worden aan bepaalde leerlingen. Er worden uiteenlopende apps en toepassingen gebruikt om dit praktisch te organiseren. We vonden ook een aantal voorbeelden die inspelen op tempoverschillen, bijvoorbeeld in de vorm van instructiefilmpjes die leerlingen de kans geven om op hun eigen tempo de leerstof te verwerken. Slechts enkele voorbeelden komen tegemoet aan interesseverschillen tussen leerlingen

Leerkrachten gebruiken de tablet vooral om om te gaan met verschillen tussen leerlingen. In ruim één derde van de praktijkvoorbeelden gebruikt men de tablet ook om een beter zicht te krijgen op de verschillen tussen leerlingen. De leerkrachten die dat doen geven aan dat ze gemakkelijker, sneller en een objectiever beeld krijgen van waar de leerlingen precies staan in hun leerproces

Heel wat apps bieden immers ook de mogelijkheid om resultaten te genereren.

In zestig procent van de voorbeelden werd de tablet gebruikt om in te spelen op reguliere verschillen tussen leerlingen. Veertig procent van de voorbeelden toont hoe de tablet gebruikt kan worden voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. We vonden twee voorbeelden terug voor leerlingen met een autisme spectrum stoornis (ASS). De andere voorbeelden richten zich op leerlingen met dyslexie, disorthografie en gezichts- en gehoorproblemen. Uiteraard zijn er meer reguliere verschillen dan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in een gemiddelde klas. Echter, met de invoering van het M-decreet verdient deze vaststelling de aandacht in het vervolg van dit onderzoek

Wat het soort differentiatie om in te spelen op reguliere verschillen betreft, vonden we vooral voorbeelden van differentiatie op vlak van inhoud en proces. Heel vaak wordt er gewerkt met verschillende oefeningen of instructiefilmpjes. Er werden geen voorbeelden van differentiatie op vlak van product teruggevonden, hoewel de tablet op dat vlak zeker wat te bieden heeft. De mogelijkheden hiervan moeten verder onderzocht worden.

Van de zes voorbeelden die verzameld werden over het gebruik van tablet voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, waren er twee voorbeelden die leerlingen stimuleerden en vier voorbeelden die compenseerden. We vonden geen voorbeelden van remediëring door middel van de tablet. In het vervolg van het onderzoek verdient ook deze vaststelling de nodige aandacht. We moeten ook oog hebben voor de rol van de begeleiders voor het geïntegreerd onderwijs (GON). Zij nemen deze remediëring immers voor een stuk op zich. De GON-begeleiders die deelnamen aan het onderzoek gaven allemaal aan ze de meerwaarde van een tablet voor hun leerlingen zien, maar dat het werken met verschillende leerlingen en gastscholen een drempel is voor constructief tabletgebruik.

De plaatsing op de SAMR-schaal toont aan dat de meeste leerkrachten de tablet gebruiken om hun bestaande didactiek te versterken. We vonden twee voorbeelden van leerkrachten die hun didactiek wijzigden en één leerkracht die zijn onderwijsconcept herdefinieerde door de manier waarop hij de tablet inschakelde. Leerkrachten zijn dus duidelijk op zoek naar de meerwaarde die een tablet voor hun didactiek kan betekenen. Dit werd ook meermaals in de interviews aangegeven.

5 Aanzet voor vervolgonderzoek

Uit de analyse van de voorbeelden volgens het didactisch model kunnen samengevat drie grote aandachtspunten voor het vervolg van het onderzoek geselecteerd worden. Het betreft telkens een element uit het didactisch kader dat in de geselecteerde praktijkvoorbeelden minder frequent naar voren kwam

Aandachtspunt 1:

Hoe kan de tablet meer gebruikt kan worden om in te spelen op interesseverschillen tussen leerlingen?

Aandachtpunt 2:

In welke mate kan de tablet gebruikt worden om aan productdifferentiatie te doen?

Aandachtpunt 3:

Op welke manier kan de tablet nog meer ingezet kan worden om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften extra te ondersteunen.? Met de invoering van het M-decreet verdient dit aandachtspunt onze bijzondere aandacht.

In het vervolg van ons onderzoek zullen we in het schooljaar 2015-2016 in drie scholen een teacher design team opzetten. We gaan aan de slag met ontwerpvraagstukken die voortkomen uit de bovengestelde aandachtspunten en vastgesteld hiaten uit het didactisch raamwerk Het ontwerpteam creëert in co-design mogelijke oplossingen via de methodiek van het ‘design-based research’ (The Design-Based Research Collective, 2003). Dit betekent dat de oplossingen in verschillende iteraties worden getest in real-life contexten (klassen) en systematisch worden geoptimaliseerd tot een hoogwaardige, gevalideerde praktijkoplossing

This article is from: