Hoofdstuk 6 - Argumenteren

Page 3

111 111

Term

Voorbeeldformuleringen

Mening

•  Ik ben van mening dat … •  Ik ben van mening veranderd. •  Ik stel mijn mening tegenover de jouwe.

Standpunt

•  •  •  •

Stelling

•  Mijn stelling is … •  Ik verkondig de stelling dat …

Bewering

•  Ik beweer nu juist … •  Dat is een ongegronde bewering. •  Dat is een ongefundeerde bewering.

Opvatting

•  •  •  •

Ik sta op het standpunt dat … Hij huldigt al jaren het standpunt dat … Ik wil de zaak nu toch eens uit een ander standpunt bekijken. Gisteren nam je een heel ander standpunt in …

Hij huldigt de opvatting dat … Ik deel die opvatting niet. Zijn opvatting van plichtsbesef is niet de mijne. Jij vat deze uitspraak verkeerd op. In verschillende soorten taaluitingen, zowel mondeling als schriftelijk, kunnen op verschillende manieren meningen verkondigd worden.

Mondeling

Debat

•  De deelnemers formuleren hun mening in de vorm van een stelling. •  De deelnemers verdedigen hun standpunt met argumenten. •  De deelnemers proberen met argumenten andere standpunten minder aannemelijk te maken.

Discussie

•  De deelnemers vergelijken hun standpunten. •  De deelnemers stellen hun meningen tegenover elkaar.

Schriftelijk Beschouwing •  De schrijver vergelijkt verschillende standpunten en de daarbij horende (persuasieve argumenten. •  De verschillende argumenten worden tegenover elkaar afgewogen. teksten) Betoog

6.1.2

•  De schrijver formuleert een stelling en probeert met argumenten de lezer over te halen zijn standpunt te delen.

Argumenten

Argumenten gebruik je om een mening te onderbouwen of aannemelijk te maken. Als je als spreker of als schrijver wilt dat je mening wordt overgenomen, moet je zorgen voor goede en voldoende argumenten. In de dagelijkse communicatie wordt veel geargumenteerd, dat leer je als kind al vroeg: zelfs kleine kinderen geven al aan waarom ze iets wel of niet willen. Daarbij gebruiken ze al snel veel verschillende soorten argumenten.

Schrijver/spreker heeft een mening:

Hij maakt die aannemelijk met een argument:

Ik wil vandaag bij Job spelen.

Hij heeft voor zijn verjaardag heel veel nieuwe lego gekregen.

FC Twente heeft een goede trainer.

Hij laat de spelers flink achter de bal aan rennen.

Bellen in de auto hoor je te doen met een carkit.

Je kunt je beide handen aan het stuur houden.

Deze asperges zijn van prima kwaliteit.

Ze komen van een biologische boerderij.

9006104608_bw.indb 111

04-03-2008 12:43:55


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Hoofdstuk 6 - Argumenteren by ThiemeMeulenhoff - Issuu