Springtechnisch Jaarverslag 1987 De SP wil een poging wagen een soort verkorte vorm van het Technisch Jaarverslag te geven zonder de waarheid tekort te doen. Het volledige verslag telt vijftien pagina's en is voor geïnteresseerden tegen kostprijs via de KNVvL aan te vragen. In hun voorwoord noemen de samenstellers (Charles Schuilenburg, Johan Bronsveld en Peter Steinberg - van het artikel 'ongevallen bij sportparachutisten' uit het vorige nummer) het jaarverslag niet alleen een inventarisatie van voor- en ongevallen in 1987, maar willen ze ook dat het verslag de lezers ervan aan het denken zet en hopen ze dat de lezer de uit de konklusies voortkomende adviezen daadwerkelijk zal opvolgen. Gezien de vier dodelijke ongevallen in het afgelopen jaar is iedereen het erover eens dat dat ook nodig zal zijn. 'De stellingname dat parachutespringen een veilige sport is, willen we graag handhaven, doch die boet in aan geloofwaardigheid nu we met de neus op de feiten worden gedrukt.' Een normale gang van zaken is het melden van voor- en ongevallen door alle bij de KNVvL aangesloten verenigingen. Voor 1987 zijn deze gegevens aangevuld met de resultaten van een enquête die op verzoek van de TK door alle clubs (op één na) is ingevuld, maar ook door Texel, het KCT en de CPV. CIJFERS Om te beginnen een aantal cijfers, die weergeven wat we aan het doen zijn in Nederland: Er zijn 70 instrukteurs, waarvan er 10 een AFF bevoegdheid hebben; 121 hulpinstrukteurs, waarvan er 5 een AFF bevoegdheid hebben. Er zijn 16 tandeminstrukteurs en 7 tandempiloten.
Er werden 19.269 AO/rondebol sprongen gemaakt (waarvan 5.500 militaire); daarnaast nog eens 6.185 AO/square. Terwijl er 633 AFF sprongen werden gemaakt en 747 tandemsprongen, zijn er 39.046 vrijeval sprongen gemaakt, wat een totaal maakt van 65.880 sprongen in 1987. Er zijn 340 grondopleidingen gedraaid waarbij 3.389 deelnemers aanwezig waren en 65 leerlingen volgden een AFF opleiding. Van het totaal aantal leerlingen behaalden er 1.343 het Abrevet, 58 het B-brevet, 50 het C-brevet en 36 het D-brevet, terwijl er 26 hun springvergunning in ontvangst mochten nemen. Er gingen er 151 van de staticline naar de vrijeval.
MATERIAAL Van het gebruikte materiaal willen we aueen vermelden dat er zeker 172 Hiteks en 81 Sentinels werden gebruikt. MELDING VOOR- EN ONGEVALLEN In 1987 werden (via de gebruikelijke gele formuliertjes) 85 voorvallen gemeld, waarbij bleek dat in 82 gevallen de reserve moest worden geaktiveerd. Uit de cijfers blijkt dat zich op ronde bollen en PC's in totaal 31 malfunkties voordeden en 89 (waarvan 43 op leerlingensquares) op squares. Uit vergelijkingen van de gele formulieren en de enquête blijkt dat zeker 38 maIfunkties niet werden gemeld. De koepelstoring bleek het overgrote deel van de malfunkties uit te maken met een aantal van 5 voor de rondebol en 29 voor de square (waarvan 4 bij AO sprongen). Door de vergaande tests van parachutes en bijvoorbeeld TSO's lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat de parachute zelf de reden zou zijn van malfunkties. Bij navraag en uit eigen ervaring blijkt er met de vouwwijze van parachutes nogal eens te worden gesjoemeld, maar . . . 'aan het vouwen ligt het niet'. Het BVR onder andere geeft aan dat fabrieksaanwijzingen en materiaalvoorschriften nauwkeurig dienen te worden opgevolgd, echter de praktijk
LETSELS BIJ AO-SPRONGEN letsel (*
=
breuk)
?
?
aantal sprongen 3-8 1-2
~9
rond
?
1
bovenbeen' kniebandletsel onderbeen' enkel' enkelbandletsel kuitbeen' hielbeen'
6 1 1 1
rugblessure wervel'
2
1 2 2
1
1
7
2
1
1
2 1
zwakke plek in bot stuurfouten slecht terrein; draaiend geland PLF; misstap; te laat geflared PLF; te laat geflared PLF PLF uitgegleden PLF; niet geflared
1
kaak'
stuurfouten
hersenschudding
2
reservelanding na breakaway op 200 ft na reserve op 500 ft te hebben geaktiveerd te hoog geflared
1
te lage breakaway
pols'
2
dood Totaal
1
3
16
6
2
16
") sommige betrokkenen liepen meerdere letsels op.
16
oorzaak
koepel square
11
pakt vaak anders uit (in). Het staat, gebaseerd op de gemaakte rapporteringen als een paal boven water dat de meeste oorzaken moeten worden gezocht in de vouwwijze. Konklusie: bij leerlingsprongen aan rondebollen treedt bij minstens 1 op 3857 sprongen een koepelstoring op. Bij leerlingsprongen aan squares is dit minstens 1 op 1546! (Bij gebrevetteerden 1 op 1624.) Eén van de meest zwaarwegende argumenten vóór AO/square was dat deze parachutes een verhoging van de veiligheid zouden betekenen. De cijfers tonen aan dat dit berust op fictie of op een gebrekkige manier van opleiden. Hierover zal ernstig moeten worden nagedacht en van gedachten gewisseld. Verkeerd vouwen is een menselijke fout en dus te voorkomen. Aanbeveling: manual vouwen en genoeg tijd besteden aan vouwinstruktie tijdens de opleiding. In 1987 werd 22 maal melding gemaakt van materiaalfouten. Veel gevallen duiden op een nonchalante kijk op de kwaliteit van het materiaal en onderhoud daaraan. Konklusie: zowel 'gewone' springers als riggers zullen meer aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van het materiaal en onderhoud (safety-bulletins). Adviezen: laat regelmatigmateriaalchecks uitvoeren door terzake kundigen (dus niet alleen de jaarkeuring). Alleen het allerbeste materiaal is goed genoeg voor een para; veiligheid mag nooit worden afgemeten naar het beschikbare budget. Riggers moeten zich organiseren, dezelfde regels hanteren en vakmanschap nastreven en veiligheid niet afhankelijk maken van zakelijke overwegingen. Er werden 7 ongewilde AADaktivaties gemeld. Er bestaat een sterk vermoeden dat de onderhouds- en gebruiksvoorschriften van deze apparaten niet altijd even strikt worden opgevolgd. Advies: volg nauwkeurig de gebruiksaanwijzing en laat de automaat regelmatig testen (en niet met het plastic zakje!). Als er een wijziging komt in het gebruik of onderhoud: volg dit op.