technische commissie
verslag over het springjaar 1978
samenstellers: jan de bruijne - eet de wekker
In het volgende artikel treft u een uitvoerig en zeer deskundig samengesteld verslag van de heren Jan de Bruijne en Eef de Wekker. Het verslag bevat de SPRINGTECHNISCHE gegevens over de periode van 1 november 1977 tot 1 november 1978. Hoewel de resultaten niet direkt schokkend zijn, vragen de samenstellers toch wel speciale aandacht voor een aantal zaken. Met name: - de teruggang van het aantal staticline sprongen en - een groot aantal storingen (malfunkties) die vermeden hadden kunnen worden. Het paracentrum Texel deed het afgelopen jaar niet mee aan het totstandkomen van het jaarverslag waardoor er enige grote verschillen zijn ontstaan in vergelijking tot de rapportage van 1977. (Red. : deze ontbrekende gegevens worden binnenkort alsnog ingezonden) . De Marine Sport Parachutisten Club kon in het afgelopen jaar zowel in figuurlijke als letterlijke zin van het woord nagenoeg geen akti viteiten ontplooien om reden dat er geen instrukteur meer aanwezig is. De PCMC heeft voorlopig onderdak gevonden bij de Paraclub Mobiele Colonnes. De Paraclub Hohne (BRD) en de Para-Vereniging Korps Commandotroepen werden in het afgelopen jaar aangesloten bij de afdeling. Dankzij de inzet van de instruktiegroep van het Korps Commandotroepen werd ook over militaire springgegevens beschikt - waarbij in enige gevallen een vergelijking tussen het militaire en het sportspringen mogelijk is geworden. Kort na afsluiting van het verslag 1978 maakte een springer van de Vereniging Paracentrum Teuge een ongeval met dodelijke afloop. Na onderzoek van het materiaal, de documenten, enz. is vast komen te staan dat de oorzaak van het ongeval een kwestie is geweest van menselijk falen.
uitgevoerde sprongen In de periode 1 november 1977 - 1 november 1978 werden door de leden van de afdeling Para 30.197 sprongen uitgevoerd. In 1977 werden 28.107 sprongen gemaakt. Dus een stijging van 10.7% ten opzichte van het totaal aantal sprongen. Dit cijfer geeft een verkeerde indruk van de situatie in Nederland, want deze totaalcijfers kwamen tot stand door een optelling van: - bij de clubs gemaakte sprongen - F 27 sprongen - NKP - internationale training en wedstrijden - individueel in het buitenland gemaakte sprongen. V. w. b. de ontwikkeling van het sportspringen in Nederland zijn de volgende cijfers van toepassing. De cijfers tussen haakjes geven de jaargegevens 1977 aan. Vereniging
AO
VV
TOTAAL
ENPC
911 (884)
2690 (1754)
3601 (2638)
CPV
350 (334)
950 (503)
1300 (857)
FD
420 (684)
2552 (2047)
2972 (2731)
PCI
362 (386)
1166 (897)
1528 (1283)
PCMC
240 (450)
751 (1100)
991 (1550)
VPCT
709 (867)
2633 (4316)
3342 (5183)
PCN
593 (603)
489 (640)
1082 (1243)
TU-ZEVEN
779 (828)
626(1959)
1405 (2787)
APC
579 (361)
1521 (1322)
2100 (1683)
FLEVO
647 (723)
2153 (1925)
2800 (2648)
MSPC
0
PC-HOHNE
0
234 (0)
PV-KCT Totaal
(163)
0
0
140 (0)
(0)
5824 (6283)
(175)
(338)
374 (0)
92 (0)
92 (0)
15763 (16638)
21587 (22921)
De teruggang van het aantal VV sprongen wordt veroorzaakt door het in het buitenland houden van de NKP'78. Door leden team verband het buitenland 4300 sprongen
van de Af'deltng werden individueel of in (buiten de NKP-'78 om) 2920 sprongen in uitgevoerd. Samen met de NKP is dit ruim in het buitenland.
Voor het eerst hebben de samenstellers een vergelijk kunnen maken tussen het springen met ronde en vierkante parachutes.
De tendens om in het buitenland gebruik te maken van de betere springmogelijkheden wordt steeds sterker, vooral als het om hoge trainingssprongen gaat.
Verheugend is het te konstateren dat vele GELE meldingskaarten werden ingediend. Hierdoor ontstaat de indruk dat 100% van de voorvallen zijn gerapporteerd.
Voor de Afdeling Para (dus inclusief de F 27 sprongen) is volgens de grafiek het resultaat:
Het verschil binnen de afdeling in het aantal ongevalsmeldingen welke de RLD bereikten en hetgeen de TC aan het eind van het jaar doorkreeg was slechts 2%. Bij het vorige jaarverslag was het verschil ca. 60% voornamelijk veroorzaakt door het Paracentrum Texel. Wij hopen dat u - mede in het belang van elke springer - ook in 1979 zult meewerken aan een korrekte rapportage t. w. : - VOORVALLEN melden op een GEEL KAARTJE; - ONGEVALLEN rapporteren via de Rijksluchtvaartdienst op een ONGEVALLENRAPPORT; Namens de Technische Commissie danken wij u voor het gestelde vertrouwen. En bij deze onze dank voor het vele "uitspit-werk" aan JAN DE BRUIJNE en EEF DE WEKKER. KS 12
static line sprongen
- teruggang 7. 3%
vrije val sprongen
- teruggang 5. 6%
totaal sprongen
- teruggang 6%
Dit betekent voor het static line springen een teruggang naar de situatie van voor 1975! Alleen werd er toen de helft van het aantal leerlingen van nu in opleiding genomen! Volgens de opgave van de clubs werden van alle vrije val sprongen 54.9% uitgevoerd met een square canopy. Het militaire
springen
Er werden 4. 518 militaire sprongen uitgevoerd, waarvan: 3.373 met automatische opening en 1. 145 vrije val, waarvan 30.7% met een square, 85 sprongen werden in het buitenland gemaakt. sportparachutist