Inkoop- en supply chain manager Rob Martens promoveert op onderzoek ‘strategieën om AM toe te passen’
3D printen wordt net zo disruptief als het internet “Als je additive manufacturing niet begrijpt, niet snapt wat de toegevoegde waarde ervan kan zijn, dan kun je met additive manufacturing als maakbedrijf nooit succesvol zijn. Om je te onderscheiden met een ander businessmodel, moet je de impact van de technologie begrijpen.” Dat zegt dr. Rob Martens, deze zomer aan de Amerikaanse Walden University gepromoveerd op een onderzoek naar de AMstrategieën van Nederlandse bedrijven. Of is het beter te zeggen: het ontbreken daarvan? Larry Page en Sergey Brin, de oprichters van Google, hebben de domeinnaam Google.com pas in 1997 laten registreren. Hun onderneming startte een jaar later. Marc Zuckerberg was toen nog niet eens bezig met Facebook, dat pas in 2004 het levenslicht zag. Vergeleken met dit drietal is Jef Besos, de oprichter van Amazon, bijna een internetveteraan, want hij is in 1994 al begonnen. Google, Facebook en Amazon: ze behoren nu tot de allergrootste bedrijven in de wereld, terwijl ze amper twee decennia bestaan. De bedrijven hebben net als het internet een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. “En over vijftien jaar kijken we zo ook terug op de ontwikkeling van 3D printen”, zegt Rob Martens. De vroegere inkoop- en supply chain directeur uit de olie- en gasindustrie is afgelopen zomer aan de Amerikaanse Walden University gepromoveerd op een onderzoek naar de strategieën die Nederlandse bedrijven hebben gebruikt om additive manufacturing in hun bedrijfsmodellen op te nemen. Vier jaar geleden had Rob Martens, van huis uit werktuigbouwkundige, nauwelijks een idee wat additive manufacturing was. “Totdat ik gevraagd werd wat wij ermee deden”, zegt Rob, destijds directeur inkoop bij een grote oliemaatschappij. Dat gesprek opende zijn ogen voor de kansen die 3D printen biedt om supply chains te optimaliseren. Vier jaar later heeft hij zijn promotieonderzoek aan de Walden University afgerond, werkt hij drie dagen in de week als sr. lecturer bij de Hogeschool Rotterdam en heeft hij zijn eigen adviesbureau op het vlak van strategieontwikkeling voor additive manufacturing.
Vergelijkbare ontwikkeling als internet
Rob Martens is overtuigd dat 3D printen dezelfde stormachtige ontwikkeling gaat doormaken als het internet. Toen hij van de zomer zijn boekenkast opruimde, kwam hij nog een oude presentatie uit 2001 tegen waarin hij inkopers van het grootste
42
bouwbedrijf in Nederland probeerde te overtuigen dat het zinvol was af en toe een zoekmachine op het internet te raadplegen. “Nu beheerst het internet ons hele dagelijks leven. Als het internet uitvalt, staat de wereld stil.” 3D printen is volgens Rob Martens net als het internet op zichzelf niet disruptief. De technologie wordt pas disruptief door de manier waarop bedrijven deze gaan gebruiken. “Waarom verstoorde het internet in het begin geen bedrijfsmodellen? Omdat we via een 2400 baud modem moesten inbellen. Maar toen mobiel internet, Wifi en mobiele telefoons kwamen, ontstonden er mogelijkheden die voorheen niet bestonden.” Dezelfde ontwikkeling zie je nu bij 3D printen. De techniek is nog lang niet uitontwikkeld maar additive manufacturing gaat niet de hele maakindustrie overnemen. Waarom zou je massaproductie inruilen voor additive manufacturing? “Massaproductie blijft. Maar je ziet wel een behoefte ontstaan doordat consumenten en bedrijven ontdekken dat ze iets unieks of sneller geleverd kunnen krijgen.”
3D printstrategie noodzakelijk
Net zoals bedrijven een e-commerce strategie hebben moeten ontwikkelen, zouden ze nu een 3D printstrategie moeten ontwikkelen, adviseert Rob Martens. Zeker bedrijven in de logistieke sector en de maakindustrie moeten nadenken over de veranderingen die komen door 3D printen en hoe ze daar hun verdienmodellen op moeten aanpassen. “Nu de kop in het zand steken is het slechtste dat je kunt doen.” Tijdens zijn research en de interviews voor zijn promotieonderzoek, heeft Martens echter ontdekt dat nogal wat bedrijven dit helaas wel doen. Hij onderscheidt drie type bedrijven. Allereerst de groep die gewoon aan de slag gaat met 3D printen. Daarnaast is er een groep die de mogelijkheden grondig onderzoekt en samen met huidige klanten kijkt wat ze met 3D printen kunnen doen. De enige groep die eigenlijk pas echt disruptief bezig is, is de derde groep. “Dat zijn bedrijven die naar nieuwe klanten op zoek gaan omdat additive manufacturing hen nieuwe mogelijkheden biedt.” Hij geeft als voorbeeld een bedrijf uit de logistieke sector. Dat zoekt nieuwe klanten waarvoor het met 3D printen waarde kan toevoegen aan de logistieke services die het al biedt. Dat is de beste aanpak, vindt hij, omdat je dan de technologie inzet voor disruptieve veranderingen. Machinefabrieken die door hun klanten de ontwerpfiles krijgen aangereikt en deze dan 3D printen zullen het lastig krijgen. Dit geldt ook voor de bedrijven die eigenlijk
print magazine oktober 2018