APm : Allard Pierson mededelingen, afl. 105/106

Page 1


Inhoud APm nummer 105/106

1

14

26

WIM HUPPERETZ

JORRIT KELDER

GERALDA JURRIAANS - HELLE

Paa rd en ruit er in de Gri ekse we reld (1300-300 v.C hr .)

D e p aa rd en van Ar gos Ruit ers en rui te rij in het Mycee n se Gri ekenl and

D e teu gels in h and en

18

Paa rd en mens

3 JUDITH VOS

Ee n parco urs hippiqu e Rondga ng ove r de tent oon ste llin g

11

29 ROBERT LUNSINGH SCHEURLEER

JOSHO BROUWERS

Verand erd e gebrui ken Paa rd en in h et arch aïsch e Gri eke nl and

GERALDA JURRIAANS - HELLE

22

M an en paa rd -e n- wage n Int er view m et Pr ofesso r Joos t Cro uw el

P aa rd en in gips

RENÉ VAN BEEK

Paard en ruiter Een van de mooiste beelden van paard en ruiter in het museum is een terracotta exemplaar dat in Zuid-Italië werd gemaakt. De ruiter met helm en borstkuras heeft nog sporen van de oorspronkelijke beschildering. Het blauw van het kuras contrasteert met de roze huid. Het steigerende paard heeft de oren nieuwsgierig naar voren gericht. (PI.I)

De naar achteren wapperende staart en de naar voren gestrekte voorbenen suggereren een grote snelheid en levendigheid . De huid van het paard is bedekt met een witte sliblaag. Het rode halster met de blauwe sierschijven is duidelijk aangegeven. Ruiter en paard zijn apart gemaakt. Verschillende mallen leverden delen van

het beeld die daarna zijn geassembleerd. Details werden met spatels in de natte klei aangebracht. Het groepje is in het graf meegegeven, misschien om een overleden ruiter te begeleiden. Het paard kan niet zelfstandig staan en wellicht werden dergelijke beelden gemonteerd op een houten frame dat in de grafkamer werd

Pl.I

APm nr . 105/106 ISSN nr. 2210 - 6987 APm 105/ 106 verschijnt ter gelegen heid van de tentoonstelling Paard & Ruit er van H omerus wt Djenghis Khan die van 16 mei tot en met 16 september 2012 in het Allard Pierson Museum is te zien .

Colophon

VOORZIJDE OMSLAG

Spring ende ruiter! Terracott a met resten van de be schildering, Zuid-Italië, waarschijnlijk Arpi , h. ca. 25 cm, 3d' eeuw v. Chr. APM 15.769

geplaatst.

REDACTIE

René van Beek Gera lda Jurr iaa n s-H elle Wim Hupperetz Vladim ir Stis si VORMGEVING

Pl. II A CHTE RZIJDE OMSLAG

Mannen rond een jongeling te paard. Schildering op wijnkan van de Londen B 254 Klas se. Aardewerk, Athene , ca. 540 v. Chr. APM 13.310 (Zie artikel De teugels in hand en)

Allard Pierson Mededelingen is een pub licatie van de Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson M useum

nr58 / total communicarion FOTOGRAFIE

Stephan van der Linden DIGITALE BEWERKING

nr58 / total communication Oude Tu rfmarkt 127 Postbus 94057 1090 GB Amsterdam tel 020 525 25 56 www.al lardpiersonmu seum.nl

DRUK

nr58 / tota l commu nication


APm

Wim Hupperetz,

NR . 105 / 10 6 - 2 01 2

directeur

Paard en ruiter in de Griekse wereld (1300-300 v. Chr.) Vanaf 16 mei tot en met 16 september 2012 is in het Allard Pierson Museum de dubbeltentoonstelling Paard en Ruit er van Homerus tot Djenghis Khan te zien. We laten in deze tentoonstelling het belang van paard en ruiter in de Griekse wereld en op de steppen van MongoliĂŤ zien. Aan het Mongoolse deel is een aparte publicatie gewijd. In dit Mededelingenblad staan paard en ruiter in de Griekse wereld centraal. Het Griekse deel van de tentoonstelling toont de opkomst en het gebruik van het paard als trekdier, rijdier en statussymbool grofweg vanaf het Troje van Homerus tot en met Alexander de Grote, tussen 1300 en 300 voor Christus. Het museum combineert en confronteert met deze tentoonstelling de eigen klassieke collectie met vondsten uit een periode en gebied dat meestal weinig aandacht krijgt .

Het is opvallend hoe vaak paarden in de Griekse collectie figureren op vazen of zichtbaar zijn in de vorm van terracotta of bronzen beelden. Zeker als we bedenken dat paarden in de Griekse wereld lange tijd geen belangrijke rol speelden als trekdier en in de oorlogsvoering maar een beperkte rol konden vervullen. Dit heeft in belangrijke mate te maken met het landschap en het politieke systeem. Terwijl we in de Bronstijd nog te maken hebben met enkele grote rijken zoals van de Myceners, de Hettieten en de Egyptenaren waar paard en ruiter goed tot hun recht komen, worden in later tijd de Griekse stadstaten belangrijk. In vergelijking met die grootschalige rijken zijn de stadstaten kleinschaliger en is de expansie vooral gericht via de Middellandse Zee en dan zijn paarden niet zo functioneel. Pas onder Alexander de Grote verandert dat weer omdat hij de expansie zoekt naar het Oosten. Maar ook dan zijn paarden niet de mobiele kracht die je zou verwachten. Vrijwel de gehele tocht die Alexander aflegt, gaat te voet en paarden worden onder meer gebruikt om de belangrijke legerleiders naar het slagveld te brengen. De beeldvorming rondom paard en ruiter in de Griekse wereld richt zich dan ook vooral op statu en ceremonie. De tentoonstelling laat de introductie van het paard zien en samenstelster van de tentoonstelling Judith Vos beschrijft in haar overzichtsartikel de belangrijkste thema's zoals de opkomst van de strijdwagen, de ontwikkeling van het berijden, het paard als statussymbool, paardentuig, wedijver en jacht en het paard als partner in de strijd.

Ruiter te paard . Afgietsel in gips van marmeren ruiter uit de collectie van het Acropolis Museum in Athene . Origineel ca. 520 v. Chr. APM 16.121


2

APm

NR

105 / 106 - 2012

De introductie van het paard als bereden dier vond al rond 1800 voor Christus plaats in het Nabije Oosten maar de inzet van ruiterij, militair of ceremonieel, in de Griekse wereld is moeilijk te duiden omdat we vooral af moeten gaan op afbeeldingen en de interpretatie daarvan. Bovendien lopen de definities van wat een ruiterij is, uiteen. Dat blijkt ook uit de verschillende inzichten die spreken uit het interview met emeritus bijzonder hoogleraar Joost Crouwel en het artikel van Jorrit Kelder. De oudst afgebeelde ruiter in de collectie van het Allard Pier son Museum is te vinden op de befaamde Myceense krater uit de dertiende eeuw voor Christus. Maar of en in welke mate die ruiter en een strijdwagen op het slagveld actief waren, daarover verschillen de meningen. Het gaat om de functie en de rol van strijdwagens en ruiters in de Griekse wereld, met name in de periode 1300-1000 voor Christus. De periode daarna - die we doorgaans de Dark Ages ( 1000-850 voor Christus) en de Vroege IJzertijd ( 1000-700 voor Christus) noemen - wordt gekenmerkt door strijdwagens en ook ruiters komen veelvuldig voor op afbeeldingen. Josho Brouwers beschrijft de ontwikkeling in deze periode en ook in de aansluitende archaïsche periode (800-480 voor Christus) waarin de strijdwagens langzaam van het toneel verdwijnen en de ruiter een belangrijkere rol gaat spelen. Overigens blijft oorlogvoeren op het paard vrij lastig, zo niet onmogelijk en hebben we het waarschijnlijk meer over bereden infanterie dan over echte cavalerie. René van Beek bespreekt aan de hand van gipsen kopieën uit de collectie van het museum de betekenis van de ruiters op het fries van het Parthenon in Athene. In het artikel van Geralda Jurriaans-Helle wordt dieper ingegaan op de iconografie en de betekenis van de afgebeelde paarden, ruiters en strijdwagens. In haar analyse speelt het onderscheid tu sse n de dagelijkse en de heroïsche wereld een cruciale rol.

Tot slot gaat Robert Lunsingh Scheurleer in op de paardmannen oftewel Centauren. Een mythologisch wezen dat al vanaf de negende eeuw voor Christus genoemd wordt en in de beeldhouwkunst maar ook op schilderingen en munten veelvuldig werd afgebeeld. Tussendoor vindt u columns die aspecten van paard en ruiter in de Griekse wereld belichten zoals 'het paard van Troje', Pegasus en Bucephalus, het beroemde paard van Alexander de Grote . Met hem sluit ook de tentoonstelling af. Zijn weergave op het Alexandermo zaïek laat de heroïsche werkelijkheid zien. Dank gaat uit naar alle auteurs die er weer een kleurrijk Mededelingenblad van hebben gemaakt en de collectie van het mu seum in een verrassend perspectief hebben weten te plaat sen .

Summary Horse and rider in the Greek World (1300-300 BC) From 16 May until 16 September 2012, the temporary exhibition is presented on Horse and Rider - From Homer to Genghis Khan. We demonstrate the impact of horse and rider in the Greek world and on the plains of M ongolia. The Mongolian component is described in a separate publication. Here, our focus is on the Greek world and the exhibition presents the introduction of the horse and the horse as symbol for status, in the period beginning du ring the age of Homeric Troy and ending with A lexander the Great, from 1300 until 300 BC.

Een wagen in miniatuur Zeer onlangs heeft het museum een miniatuur Etruskisch karretje verworven op de Tefaf antiekbeurs. Het is een grafg ift voor een aristocraat uit de 8st • eeuw voor Christus en stelt een strijdwagen in het klein voor . De aanwinst is een prachtige afsluiting van een succesvol Etruskenjaar voor het museum .

Mi niat uu r kar. Brons, Etrurië, 1. 26 cm, ca. 700 v.Chr. APM 16.814


Judith Vos

Een parcours over de tentoonstelling Terwijl men op de steppen van Eurazië al lange tijd bekend was met het wilde paard, dateren de eerste overb lijfsele n van paarden in de Aegeïsche wereld van na 1800 voor Christus. Het vasteland maakte kennis met het paa rd via binnenvallende en rondtrekkende volkeren die op zoek waren naar nieuwe geschikte woonplaatsen. De Griekse paarden stamden waarschijnlijk af van een ras van de westelijke steppen : klein , met slanke benen en een fijn hoofd . Deze paarden hadden een ander formaat dan de paarden die wij heden ten dage kennen . Het ruwe en rotsachtige Griekse landschap was over het algemeen uiterst ongeschikt voor het houden en fokken van paarden, met uitzondering van bijvoorbeeld Thessalië en Macedonië . Daar bevonden zich uitgestrekte grasvlaktes, waar het laten grazen en fokken van paarden wel goed mogelijk was . Het is dan ook geen toeval dat in Thessalië op den duur een invloedrijke cavalerie ontstond (afb . 2).


4

APm NR . 105/ 106 · 2 01 2

Het vroegst bekende gebruik van het paard in de Griekse wereld is als trekdier van wagens en dateert van circa 1600 voor Christus. Hoogstwaarschijnlijk is dit gebruik via (handels-)contacten uit het Nabije Oosten overgenomen. Wagens werden onder meer gebruikt bij processies en races. Een wagen in processie is te zien op een beroemde Myceense krater uit de dertiende eeuw voor Christus (afb. 1 op p. 14). Ook later verwijzen vaasschilderingen naar de wagen als prestigieus vervoermiddel van de elite. Een randfragment van een Proto-Attische krater uit de zevende eeuw voor Christus toont een afbeelding van een optocht van paard-en-wagens (afb. 3) en in de zesde eeuw voor Christus werden paard-enwagens die klaar staan voor vertrek vaak weergegeven op zwartfigurig aardewerk (afb. 1) De afbeeldingen laten zien dat deze Griekse wagens niet groot waren, er werden hooguit twee personen in vervoerd. Op de vaasschilderingen is de constructie van de wagen goed te zien: twee wielen met spaken, bevestigd aan een kleine opbouw met open zijkanten. Vanaf de voorkant van de wagen liep een disselboom met een omhoog gebogen uiteinde. De boom werd onder spanning gehouden met een riem die naar de reling van de wagen liep. Het aantal paarden voor een wagen varieerde: meestal twee of vier. Vanwege het felle karakter werden er vooral hengsten gebruikt, ondanks mogelijke onrust onder de paarden. Het juk zat vast aan de disselboom en steunde op de ruggen van de trekpaarden. De paarden waren op hun beurt weer met het juk verbonden door middel van borstbanden. Op een vaasfragment (afb. 6) is de voorkant van een wagen te zien. Aan de 'rail' zijn de teugels van de paarden vastgebonden. Dit werd bij stilstand gedaan om spanning op de teugels te houden en de paarden zo te laten denken dat zij in toom werden gehouden en dus stil bleven staan. Dit gaf de menner tijd om af te stappen. HET BERIJDEN VAN PAARDEN

voortbewoog en bovendien het sterkste punt om een last te dragen. Deze 'ezelzit' was echter ongeschikt voor op een paard, dat juist werd ingezet vanwege zijn snelheid en grotere actieradius, en was zowel voor de ruiter als voor het paard heel onaangenaam. In het Nabije Oosten werden paarden tot de negende eeuw voor Christus toch op deze manier bereden, ondanks de ongemakken. Pas vanaf de achtste eeuw voor Christus worden ruiters daar vlak voor de schoft van het paard afgebeeld. Het is aannemelijk dat in de Griekse wereld min of meer dezelfde ontwikkeling is doorgemaakt. Op (muil-) ezels bleef de zitpositie van de ruiter dicht bij het kruis van het dier. Op een Chalkidische wijnkan (afb. 4) is de god Hephaestus op een muilezel weergegeven. De positie van Hephaestus op de rug van het dier is al niet meer vlak boven de lendenen, maar toch een stuk verder naar achter dan de ideale positie van een ruiter te paard. XENOPHON

De Atheense geschiedkundige en soldaat Xenophon (ca. 430-354 voor Christus) schreef rond 360 voor Christus zijn Peri Hippikès (Over de Kunst van het Paardrijden), over de selectie, zorg en training van paarden. In hoofdstuk VII behandelt hij onder andere het bestijgen van een paard en de positie en houding van de ruiter. Deze moet het bestijgen van een paard aan beide zijden beheersen. Wanneer de ruiter eenmaal zit, wordt hij geacht zijn benen te positioneren alsof hij met zijn benen uit elkaar staat en zich met zijn dijen vast te houden aan het paard. De onderbenen moeten vanaf de knieën losjes langs de flank van het paard hangen. Volgens Xenophon kan het zelfs gevaarlijk zijn om de onderbenen te spannen, aangezien een gespannen been sneller kan breken bij aanraking met een of ander obstakel. Ook het bovenlijf van de ruiter moet een soepele houding hebben, om zo gemakkelijker te kunnen bewegen in de strijd en minder snel van het paard te vallen. De linkerarm van de ruiter

Hoewel er werd geëxperimenteerd met het berijden van paarden (zoals ook te zien is op de eerder genoemde Myceense krater (afb. 1 op p. 14), duurde het relatief lang voordat dit gebruik gangbaar was in de Griekse wereld. Vanaf ongeveer 700 voor Christus is er sprake van een toename van het berijden van het paard. Pas vanaf circa 500 voor Christus is paardrijden gemeengoed in Griekenland. Het duurde een tijd voordat er een goede zitpositie voor het berijden van een paard gevonden werd . Ezels en muilezels werden wel al langer bereden . Omdat ezels, en muilezels in mindere mate, een vrij korte hals hebben, zat de berijder zo ver mogelijk naar achter om niet over de nek van het dier te vallen. Deze positie boven de lendenen van de (muil- ) ezel was tevens zeer geschikt voor het gematigde tempo waarop het dier zich

< afb. 1 Vierspan . Aan beide zijden van de schaal is een tweewielige wagen afgebeeld met een vierspan paarden ervoor gespannen . De paarden lijken te trappelen om weg te rijden . Op de hier afgebeelde zijde van de schaal staat een wagenmenner d ie op de wagen stapt . Aan de andere zijde stapt een hopliet met de teugels en een kentron in de hand op de wagen (zie afb . 3 op p. 20). Kylix,aardewerk , Athene, Griekenland, 525-500 v. Chr. APM 14.276

afb. 2 Man met paard . Op de keerzijde een rennend paard , met daarachter een lopende jongeman. De jongen houdt met zijn linkerhand het paard bij de teugels en in zijn rechterhand houdt hij een zweep of stok . De afbeelding illustreert het belang van de veeteelt van paarden in deze streek . Drachme , zilver, Larissa, Thessalië , Griekenland , 420-395 v. Chr. APM 8707


APm NR . 105 / 106 . 2012

moet stevig tegen de zijkant van zijn lichaam worden gehouden en kan op deze manier genoeg weerstand aan de teugels bieden. De teugels worden ook met de rechterhand vastgehouden, maar deze arm moet zich vrij kunnen maken om te vechten. Feitelijk is de door Xenophon beschreven houding de positie waarin wij tegenwoordig nog altijd rijden. De schildering op een kraterfragment uit de zesde eeuw voor Christus (afb. 7) toont een ruiter in Xenophon's ideale houding. Het bovenlichaam ziet er soepel uit, de armen worden tegen het lichaam gehouden en de bovenbenen klemmen zich tegen de flanken van het paard. Twee fragmenten van een Attische zwartfigurige drinkschaal uit dezelfde eeuw zijn beschilderd met afbeeldingen van de zit die Xenophon als verkeerd beschouwde (afb. 8). De onderbenen hangen niet los naar beneden, maar zijn naar voren geklemd tegen de schouder van het paard. De paarden bewegen zich duidelijk voort in stap, dus de ruiters hebben de klemmende houding niet nodig voor versteviging van de zit. Xenophon geeft ook aanwijzingen ter vergroting van de bewegingsvrijheid van het paard (hoofdstuk VII en X). Lange tijd reden de Griekse paarden met een kort gehouden teugel, het hoofd omhoog en een beetje naar achter. Xenophon pleit ervoor dat het paard zijn nek op natuurlijke wijze kan strekken tijdens de draf en zo eenvoudig over kan gaan tot galop. Een randfragment van een zwartfigurige schaal (afb. 9) laat een scène zien uit een paardenrace. De schildering illustreert dat deze paarden in volle galop nog kort worden gehouden met de teugels en dat hun hoofden zich achterwaarts oprichten. Hier is goed zichtbaar dat het paard in zijn beweging beperkt wordt en dus eigenlijk een tegennatuurlijke beweging moet uitvoeren. Op een fragment van een Attische roodfigurige vaas (afb. 10) kan de grip op de teugels goed worden bekeken. De wagenmenner houdt in iedere hand leidsels en in de rechterhand de kentron. De teugels lopen tussen duim en wijsvinger de handpalm in, met de handpalmen naar elkaar toe gekeerd. De manier waarop de Griekse ruiter zijn teugels vasthield (afb. 7 en 8), is direct overgenomen van het wagenmennen. Tegenwoordig worden de teugels op een compleet andere manier vastgehouden. De handpalmen zijn naar beneden gedraaid (met de duimen naar de ruiter toe), de teugel komt via de bovenkant van de pink (en tussen pink en ringvinger) de handpalm in, om vervolgens tussen wijsvinger en duim weer 'boven' te komen. PAARDENTUIG

In tegenstelling tot tegenwoordig, gebruikten de Grieken geen zadel en logischerwijs dus ook geen stijgbeugels. Daarom was het lastig om een juiste zitpositie op de rug van het paard te

afb . 3 Processie . Van de rechter wagen resteert slechts een stukje van de wagenbak met berijder . Van de linker wagen resteren de twee trekpaarden De voorkant van de wagenbak is nog net te zien en ook de linkerarm van de menner, die in iedere hand één paar teugels vasthoudt en in de (niet zichtbare) rechterhand een kentron, aandrijfstok . Randfragment van krater, aardewerk, Griekenland, tweede helft 7"' eeuw v. Chr. APM 2004

afb . 4 (boven) Hephaestus op een muilezel. Hoewel een halster wordt getoond, zijn er geen teugels afgebeeld. Chalkidische oinochoë , aardewerk , Griekenland, 550-500 v. Chr. APM 13.494

5



APm

vinden en speelde het hoofdstel een belangrijke rol bij het berijden. Er zijn veel verschillende soorten halsters te onderscheiden. Het simpelste type bestond uit een leren neusband, die op de plaats werd gehouden door een riem die langs de zijkant van het hoofd, achter de oren langs liep. Onder de kin kon aan de neusriem een leidsel bevestigd worden. Dit type halster werd voornamelijk gebruikt om het paard in de stal vast te maken, of om het dier aan de hand voort te geleiden. Het hoofdstel was vaak mooi versierd met bijvoorbeeld metalen knoppen en plaatjes. Op een aryballos in de vorm van een paardenhoofd (afb. 14) is een ander type hoofdstel te zien . Bijzonder is de band die midden over de neus richting de frontriem op het voorhoofd loopt. Aan een halster kon een metalen bit bevestigd worden dat soms scherp was om zo de bewegingen van het paard beter te kunnen controleren . Aan de wangstukken van het bit, en tevens aan de binnenkant van de neusband, werden soms harde knoppen en pinnetjes vastgemaakt. Toen rond 500 voor Christus het berijden van paarden in Griekenland gewoonte was geworden, werden er ook voor het eerst pinnen op het mondstuk van het bit geplaatst. Aan de onderzijde van de wangstukken konden de teugels worden bevestigd; zo werd de invloed van de ruiter vergroot, omdat het paard iedere beweging van de teugel zowel in zijn mond als aan de zijkant van de neus kon voelen. Maar meestal zaten de teugels vast aan ringen aan het uiteinde van het bit, waarbij de druk van de rijder vooral in de mondhoeken van het paard werd gevoeld. Ook teugels kwamen in verschillende varianten voor. Het type teugel waarbij aan iedere kant van het hoofdstel één leidsel aan het bit werd vastgemaakt en de ruiter twee losse leidsels in zijn handen hield, was niet erg praktisch en bovendien gevaarlijk. Handiger waren teugels die bij elkaar geknoopt werden, of uit één stuk bestonden, en die bij het loslaten op de nek van het paard rustten. Over de rug van het paard lag hooguit een vilten kleed dat met een buikriem was vastgemaakt. Soms droeg het paard in de strijd iets dat lijkt op bescherming van de borst (dat tevens doorliep naar de zijkanten ter bescherming van de benen van de ruiter). Overige bescherming werd geplaatst op het kwetsbare voorhoofd, de benen en de flanken . Hoefijzers werden nog niet gebruikt, dus de hoeven waren onbeschermd. HET PAARD ALS STATUSSYMBOOL

Het houden van paarden was een dure aangelegenheid en per definitie voorbehouden aan de elite. Inwoners van de Griekse wereld met simpeler middelen van bestaan gebruikten (muil) ezels . Alleen al de aanschaf van een paard was erg duur . Daarbovenop kwamen de kosten voor het onderhoud, zoals een stal, uitrusting, bijvoeding, genoeg bewegingsruimte en

afb . 6 Wagenmenner in zijn wagen . De teugels zijn aan de voorkant van de wagen vastgebonden . Vaasfragment, aardewerk, Zuid-Italië, 4"" eeuw v. Chr. APM 2500 afb . 7 Ruiter te paard in galop . De ruiter houdt de teugels in beide handen . In de linkerhand draagt hij een werpspeer . Fragment van krater, aardewerk , Corinthe , Griekenland , midden 6"' eeuw v. Chr. APM 2030

6

NR. 105/106

- 2012

7

8

9

10

een intensieve training . De ver zorging werd vaak uitbesteed aan specialisten . Zoals te zien is op de eerder besproken Myceense krater (afb. 1 op p. 14) werden paarden al in een vroege periode gebruikt in processies en voor evenementen. Het paard werd vaak in verband gebracht met belangrijke personen en gebeurtenissen en ontleende hieraan een zekere status . Die status kan worden afgeleid uit afbeeldingen, objecten en overgeleverde verhalen en teksten . Vanaf de zesde eeuw voor Chri stus werd het zelfs mode onder de Griekse elite om in namen te verwijzen

afb . 8 Twee ruiters . Tussen hen in een grote hardlopende naakte man. Twee fragmenten van één kylix,aardewerk , Runners Painter, Athene , Griekenland, 3"" kwart 6"" eeuw v. Chr. APM 2156 en 2157

afb . 9 Paardenrace . Een in wit geklede ruiter op een zwart paard wordt gevolgd door ruiter op wit paard . Randfragment van kylix, aardewerk, Athene, Griekenland , 3"" kwart 6"" eeuw v. Chr. APM 2158 afb . 10 Wagenmenner . De menner staat in een wagen met een tweespan ervoor en houdt de teugels in zijn beide handen en ee n aandr ijfstok in zijn rechterhand . Vaasfragment , aardewerk , Schilder van Bologna 228, Athene, Griekenland , ca. 460 v. Chr. APM 2307


8

APm

NR . 105 / 106 . 2012

naar het paard (hippos), zoals in de naam van de Atheense tiran Hippias of in die van Xanthippos, de vader van Pericles. Allerlei voorwerpen die bestemd waren voor de elite werden met paarden versierd. Zo wordt het handvat van de deksel van een pyxis (een platte, ronde doos van aardewerk, waarin cosmeticaproducten of sieraden werden bewaard) gevormd door terracotta paardjes (afb. 11). Een ander voorbeeld van het paard als statussymbool is de afbeelding op een zwartfigurige drinkschaal (afb. 12). Hier staan twee mannen tegenover elkaar, geflankeerd door jongemannen te paard. De aard van de scène is vreedzaam: het is een gesprek tussen hoogwaardigheidsbekleders. De naam Aeneas die tussen hen in geschreven staat, plaatst de scène in de Trojaanse Oorlog. De jongens te paard hebben geen werkelijke functie in het geheel, maar verlenen de sprekers een aristocratische status. In de antieke wereld waren beeldtaal en iconografie belangrijk en was de associatie tussen een paard en een figuur van belang snel gemaakt. Zoals reeds gezegd werd het paard bereden en als trekdier gebruikt in processies van allerlei aard. Dit kon een stoet zijn in het kader van een overwinning maar vaak ook betrof het gebeurtenissen met een religieus karakter, bijvoorbeeld een offerande of huwelijk (afb. 1 op p. 26). Ook speelde het paard een rol in gebruiken rond de dood. Soms werden paarden zelfs geofferd, als prestigieus geschenk aan de goden. Een voorbeeld waarbij een overledene ter meerdere eer en glorie op zijn paard wordt afgebeeld, is de grafstèle van Dexileos, waarvan het Allard Pierson Museum een gipsen kopie bezit (afb. 5). Dexileos is weergegeven als ruiter. De heroïsche status van de overledene wordt duidelijk door de hoogte van het steigerende paard, waardoor een zekere mate van autoriteit wordt gecreëerd. Ook hier wordt weer gebruik gemaakt van de associatie van een paard met de maatschappelijke elite. De belangrijke betekenis van het paard is tevens terug te vinden

in de Griekse mythologie. Een zilveren munt uit Corinthe laat het gevleugelde paard Pegasus zien (zie afbeelding op p. 21)). Munten droegen vaak een symbool dat kenmerkend was voor de stad waar zij geslagen werden. Nadat Bellerophon met hulp van de godin Athena Pegasus had getemd, werd hij koning van Corinthe, waarmee deze stad voor altijd verbonden zou zijn met het gevleugelde dier. Op de keerzijde werd Athena of Poseidon afgebeeld.

afb . 11

afb . 12

afb. 13

Drie paarden . Oorspronkelijk werd de handgreep gevormd door 4 paarden . Pyxis, geometrisch aardewerk , Griekenland, circa 740 v. Chr. APM 3535

Belangrijke mannen. Op de ene zijde van deze drinkschaal staan twee mannen in gesprek tussen twee ruiters afgebeeld. Tussen hen in is de naam van de belangrijke Trojaanse held Aeneas geschreven . Op de andere zijde staat een tweegevecht van hoplieten tussen twee ruiters . Kylix, aardewerk, Ainipylos Schilder, Athene , Griekenland, 2"" kwart 6,,. eeuw v. Chr. APM 11.999

Paardenrace. Eén van de ruiters kijkt achterom om te bepalen wat de positie van zijn rivalen is. Bijzonder is de manier waarop de scène is weergegeven : van het voorste paard zijn nog slechts de achterbenen te zien en van het achterste paard alleen de eerste helft . Er is door de schilder als het ware een foto gemaakt van de race. Krater, aardewerk, Alkimachos Schilder, Athene , Griekenland, 450 v. Chr. Bruikleen Koninklijk Huis


10

APm

NR

105 / 106 - 2012

Summary

Het beroemde Alexandermozaïek (afb. 17) geeft de strijd weer tussen de Macedoniërs onder leiding van Alexander enerzijds, en de Perzen onder leiding van Koning Darius III anderzijds. Mogelijk gaat het hier om de slag bij Issos in 333 voor Christus. Alexander's hetairoi, elitetroepen te paard, vielen de Perzen bij verrassing aan en overwonnen. Het mozaïek geeft fraai de verschillende manieren van het gebruik van het paard in de strijd weer: het bereden paard aan Griekse zijde, de strijdwagen aan Oosterse zijde. In de Griekse wereld maakte het paard in de strijd een belangrijke ontwikkeling door: eerst werd het gebruikt als trekdier van het vervoermiddel van de strijder, vervolgens als vervoermiddel zelf en uiteindelijk als volwaardige partner van de ruiter in de strijd. Het Alexandermozaïek kan gezien worden als getuigenis van de succesvolle cavalerie uit de Hellenistische periode, waarbij het paard een belangrijke rol speelde bij de totstandkoming van het verstrekkende Macedoni che rijk.

This contribution gives a tour in words and images of the Greek part of the exhibition, Horse and RiderFrom Homer to Genghis Khan. lt is not only the master pieces that will receive attention, but smaller objects will be illuminated as well; objects that have much to tel1, but may not get the attention they deserve because of their size. The exhibition begins with an introduction to the horse in the Greek world, in the early second millenium BC. The Greeks first used their horses as draught animals for chariots, of which the first images date back to 1600 BC. Although they were experimenting with horse riding, it was not until 700 BC that an increase in the riding of horses could be witnessed throughout the Aegean world. lt took two more centuries to become the generally accepted use for the horse. The technica! aspects of the chariots and horse riding will also be attended to. The exhibition continues with more iconographic material from the horse as a symbol of high status. Topics explored include the meaning and symbolism of the horse in Greek mythology and ritual, for example, in festivals or funerary rites. The elite practices of horse racing and hunting on horseback will be treated separately. The exhibition concludes with the role of the horse on the battlefield. Horses were used in battle, but their main function was as a means of transport to and from the battlefield. From the end of the 6th century BC, we begin to see the emergence of true horsemen (armed with spears), who fought hand-to-hand from the backs of their horses, without dismounting. lt was not until the era of Alexander the Great that real cavalry existed on a large scale.

afb. 17 Alexandermozaïek. Links op het mozaïek is Alexander de Grote op zijn paard Bucephalus te zien. Alexander doorboort een Pers met zijn lans, terwijl zijn ogen gericht zijn op Darius. Darius zelf bevindt zich in het midden van het mozaïek, op een strijdwagen. Hij kijkt angstig richting Alexander, terwijl zijn manschappen worden aangevallen. Vloermozaïek uit de Casa del Fauna, Pompeii. Italië, circa 100 v. Chr. Nationaal Museum Napels

Bucephalus Een beroemd paard uit de oudheid is Bucephalus, het paard van Alexander de Grote . Bucephalus betekent letterlijk koeienkop (van de Griekse woorden lkll'; en Kf<l)((i_q, respectievelijk koe en hoofd),een naam die aan hem gegeven is vanwege zijn kracht en uitstraling, of omdat hij een brandmerk van een stierenhoofd op zijn schouder zou hebben gehad, iets wat in die tijd gebruikelijk was bij Thessalische paarden. Het dier stamde volgens sommigen af van de vleesetende

paarden van Diomedes, die Herakles moest temmen voor als een van de twaalf werken . Naar verluidt bracht de handelaar Philoneikos het paard naar het hof van Philippus Il, waar het paard zich door geen enkele soldaat liet bestijgen. De jonge Alexander liet zich hierdoor echter niet tegenhouden, en zag al snel dat het 'ontembare' beest bang was voor de schaduwen om hem heen. Alexander draaide het paard naar de zon, stapte op het paard en temde Bucephalus. Hierna

heeft Philippus Il het paard voor 13 talenten gekocht voor zijn zoon, die het vervolgens meenam op zijn veldtochten en het in de belangrijkste veldslagen bereed. Na de dood van het paard in 326 voor Christus heeft A lexander een stad naar hem vernoemd: Boukephala, dat ergens in Pakistan gelegen heeft.

Joerie van Sister


APm NR . 105/106

WEDIJVER EN JACHT

Paarden en wagens zorgden voor status en roem voor de eigenaar, niet in de laatste plaats tijdens wagenraces. Na een overwinning kwam de eer toe aan de eigenaar van het span , vervolgens aan de paarden en pas als laatste aan de wagenmenner . Wagenraces waren extreem moeilijk en gevaarlijk: het grootste gevaar bestond uit een botsing van de wagens. De races werden gehouden in een hippodroom, een 300 tot 600 meter lange renbaan, waar de paarden rondes maakten rond een middenas. Voor vierspannen kon de race bestaan uit twaalf rondes, voor tweespannen uit acht. Succes werd natuurlijk beloond met prestige, maar in prijsspelen als de Panathenaeën werden amforen gevuld met dure olijfolie als prijs uitgereikt. Races voor het bereden paard waren sinds 648 voor Christus een vast onderdeel van de Olympische spelen. Op de buik van een zuilkrater staat een mooie afbeelding van een wedren waarin jeugdige ruiters hun paarden tot het uiterste aansporen (afb . 13). Een fragment van een andere vaas toont hoe de huldiging na zo'n wedren eruit zag (afb. 15) . Het paard werd ook ingezet bij de jacht (afb. 4 op p . 21) . Door de paardenbezittende elite werd onder meer gejaagd op herten en wilde zwijnen. Het Griekse landschap leende zich echter niet goed voor de jacht te paard : wild leefde teruggetrokken in de bossen, waar het lastig is om een paard sneller dan in draf doorheen te laten rijden. PARTNER IN DE STRIJD

Paarden werden sinds lange tijd gebruikt om strijders met een wagen van en naar het strijdveld te brengen en dat werd ook

afb. 14 Paardenhoofd . Met roodbruine verf is het leer van het halster en de teugels weergegeven . Plastisch vaasje, aardewerk, Griekenland, 550 v. Chr. APM 694

- 2012

later nog vaak afgebeeld (afb. 16) . In de Archaïsche periode werd in Athene gebruik gemaakt van de methode met de hippobatas (strijder ) en de hippostrophos (bijrijder ), waarbij het paard gebruikt werd om de strijder naar het slagveld te vervoeren. Pas rond het einde van de zesde eeuw voor Christu s ontstond er een echte ruiterij : een groep strijders die getraind en uitgerust was om ieder voor zich te paard te vechten . Toch bleef het lastig om als ruiter de phalan x , de formati e waarbij voetsoldaten als één geheel de vijand tegemoet traden in rijen naast en achter elkaar , te trotseren. Er werd meestal niet direct gevochten met de vijand: de licht bewapende ruiter reed zijn paard richting de tegenstander, wierp een speer en trok zich vervolgens terug binnen de eigen gelederen. Tegen het einde van de vijfde eeuw kwam de zwaar bewapende variant steeds vaker voor en werd er ook van man tot man gevochten. De rijke inwoners van Athene, die een uitgerust strijdpaard konden betalen, vervulden toen hun publieke taak als lid van de ruiterij . CAVALERIE

Waarschijnlijk bestond er vrij vroeg in de Archaïsche periode al wel een soort cavalerie in Thessalië, waar het landschap zeer geschikt was om paarden te houden en een groep ruiters te trainen om in een eenheid te opereren. De cavalerie komt pas echt tot bloei ten tijde van Philippus II (382-336 voor Christus ) en Alexander de Grote (356-323 voor Christus ) . Dan is men in staat om grote groepen ruiters samen te laten opereren in de strijd.

afb. 15 Prijsuitreiking . Een jonge ruiter te paard krijgt een krans uitgereikt van een naakte man .Vaasfragment, aardewerk, Boeotië, Griekenland, vroeg S"' eeuw v. Chr. APM 2108

afb . 16 Militair gebruik . Een hopliet is zojuist afgestapt van de wagen rechts en begeeft zich richting het strijdtoneel , met aan zijn zijde een boogschutter met een Phrygische muts . Zijn wagenmenner staat op de wagen . Randfragment van krater, aardewerk , Athene , Griekenland, circa 500 v. Chr. APM 2119

9


APm

Geralda

NR . 105 / 106 • 2012

Jurriaans - Helle

Man en paard-en-wagen Interview m et Professor Joost Crouwe l Het Allard Pierson Museum maakt al sinds de oprichting in 1934 deel uit van de Universiteit van Amsterdam, waardoor het voor de museumconservatoren altijd gemakkelijk is de collega's van het Amsterdams Archeologisch Centrum te raadplegen over specialistische onderwerpen . Voor dit nummer van de Allard Pierson Mededelingen, dat verschijnt bij de tentoonstelling Paard en Ruiter, interviewde conservator Geralda Jurriaans-Helle Joost Crouwel, emeritus (bijzonder) hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en wereldwijd erkend als specialist op het gebied van paarden en wagens . Van zijn hand verschenen verschillende standaardwerken en talloze artikelen over wagens in de oudheid.

HOE LANG KENT DE MENS HET PAARD?

WAARVOOR WERD HET PAARD IN DIE BEGINPERIODE GEBRUIKT?

De grotschilderingen in Chauvet en Lascaux laten zien dat het paard al rond 30000 voor Christus in Europa voorkwam. Het was toen nog niet gedomesticeerd maar werd gejaagd en gegeten. Aan het eind van de laatste ijstijd stierven de paarden in Europa uit door de klimaatveranderingen. Er zijn aanwijzingen dat in de steppen van Eurazië, waar uitgestrekte weiden voldoende sappig gras en water boden, afstammelingen van deze vroege paardensoort overleefden. Grote hoeveelheden botten, gevonden bij kampementen uit het vierde millennium voor Christus, wijzen erop dat hier paarden werden gegeten. Of het paard toen al gedomesticeerd was of dat het wilde paarden waren waarop gejaagd werd, is onderwerp van discussie. In het Nabije Oosten was tegen het eind van het derde millennium voor Christus het paard gedomesticeerd, want we weten uit teksten dat er paarden werden gefokt en gekruist met ezels.

In de J7dc en 16deeeuw voor Christus verschenen in het Minoïsche en Myceense Griekenland de eerste afbeeldingen van door paarden getrokken tweewielige wagens die uit het oosten waren overgenomen en waarop één of twee personen konden staan (afb. 3). Deze chariots bestonden uit een licht houten frame van onder stoom gebogen hout, waarvan de verschillende onderdelen met pen-en-gatverbindingen met elkaar verbonden waren. Men gebruikte natgemaakte ongelooide huid om de verbindingen tussen de onderdelen van het frame te omwikkelen. Dit materiaal krimpt heel sterk en wordt stug wanneer het droogt. Ook de bodem van de wagenbak bestond uit gevlochten repen ongelooide huid, zodat de ergste schokken voor de berijders van de verder ongeveerde wagen werden opgevangen. De wielen hadden vier spaken en de velgen waren gemaakt uit onder toom gebogen hout dat ook weer met repen ongelooide huid bij elkaar gebonden was. De wielen draaiden om de aan de wagenbak bevestigde as en hadden naven van hard iepenhout.

WANNEER KWAM HET PAARD IN GRIEKENLAND VOOR?

In Griekenland werd vroeg in het tweede millennium voor Christus het paard opnieuw geïntroduceerd. Dat was niet het paard zoals wij dat nu kennen, maar een kleine pony-achtige soort. Het rotsige en droge landschap was niet echt geschikt voor het paard met zijn blessuregevoelige benen en hoeven en omdat er, behalve in Thessalië en Macedonië in Noord Griekenland, niet genoeg gras wa s, moesten paarden altijd worden bijgevoerd wat ze duur maakte. Daarom was het paard in het grootste deel van Griekenland een kostbaar prestigeobject dat zijn eigenaar status verleende. Het paard werd niet voor het vlees gefokt en ook niet als werkdier gebruikt. Daar gebruikte men ossen en ezels of muildieren voor, die in Griekenland beter op hun plaats waren.

afb. 1 Reconstructie van een renwagen . De Fransman Jean Spruytte experimenteerde met een reconstructie van een Griekse renwagen . (foto uit: Crouwel 1992, pl. 37b)

HOEVEEL PAARDEN TROKKEN DEZE WAGENS?

Deze lichte, snelle wagens werden getrokken door twee paarden. Zij waren met een nek- en een buikriem ingespannen onder een juk dat aan het eind van een centrale disselboom was bevestigd. In de Minoïsche en Myceense tijd rustte het juk op

11


12

APm

NR. 105/106

- 2012

de nek van de paarden. Vanaf de achtste eeuw voor Christus was er een ander systeem in gebruik, waarbij het juk op de rug van de paarden lag. Vanaf de achtste eeuw voor Christus kwam het vierspan in zwang . Hiervoor werd aan weerszijden van de paarden onder het juk nog een paard gespannen. Deze 'buiten'paarden waren met lange riemen aan de wagenbak gebonden en ze voegden niet veel toe aan de trekkracht omdat ze niet onder het juk trokken. Dat is experimenteel onderzocht door de Franse paardrijschoolhouder Jean Spruytte: in zijn experimenten met een reconstructie van een Griekse renwagen bleek dat een vierspan niet sneller was dan een tweespan (afb. 1) . Kennelijk ging het meer om het uiterlijk vertoon en het spectaculaire schouwspel. Dat werd nog versterkt omdat voor de races meestal hengsten werden gebruikt. Deze waren vuriger dan merries en ruinen. HOE BESTUURDE JE ZO ' N WAGEN?

De paarden droegen een hoofdstel waaraan een metalen bit bevestigd was. Dit bestond uit een mondstuk met wangstukken. Aan de uiteinden van het mondstuk waren de leren teugels bevestigd. Verder dreef de menner de paarden aan met een zweep of met een kentron, een prikstok, waarmee hij ook kon sturen. Uit teksten weten we dat wagenmenners soms de teugels om hun middel bonden . Dan konden ze hun lichaamsgewicht gebruiken om te remmen en te sturen en hadden ze een hand vrij voor de zweep of prikstok . Het risico was wel dat bij een ongeluk de menner aan de riemen kon worden meegesleurd. We weten dat er bij de races op de renbaan vooral in het gedrang bij de keerpunten veel ongelukken gebeurden. Het mag duidelijk zijn dat het bouwen van wagens een hoogwaardige technologie vereiste en dat veel ervaring en expertise nodig waren voor het trainen van de paarden en de menner. WAARVOOR GEBRUIKTE MEN DEZE WAGENS?

De wagen werd in de Myceense tijd gebruikt om zwaargewapende krijgers naar het slagveld te brengen . Daar stegen ze af om te voet te strijden. Het waren dus geen strijdwagens in de zin dat men vanaf de wagens met pijl en boog vocht , zoals men

deed in Egypte en het Nabije Oosten. Verder zien we op afbeeldingen dat de wagen gebruikt werd in processies en zelfs in een wagenrace (afb . 3-4). Na de Myceense tijd is het militaire gebruik van chariots onzeker. Homerus beschrijft nog wel de praktijk van de krijger die naar het slagveld wordt gebracht, maar het is niet duidelijk of hij een strijdwijze uit vervlogen tijden beschrijft of dat deze ook in zijn tijd nog gebruikelijk was (afb. 2). Ook van de afbeeldingen op achtste-eeuws Attisch Geometrisch aardewerk van begrafenisstoeten met wagenprocessies is niet duidelijk of hier een dagelijkse praktijk of een heroïsch verleden wordt afgebeeld. Alleen de functie als racewagen blijft onmiskenbaar bestaan (afb. 5) . Het oude gebruik als militaire taxi wordt trouwens bevestigd omdat men bij de Spelen behalve de gewone races ook de apobates race kende, waarbij een gewapende man van en op een rijdende wagen sprong. Bij de races ging het om het prestige want alleen de zeer rijken konden zich een vierspan veroorloven en het was niet de menner maar de eigenaar van de renstal die als winnaar werd uitgeroepen . Heersers lieten hun winnende paarden zelfs afbeelden op hun munten. Dit soort wagens werd niet gebruikt voor normaal vervoer van personen en goederen. Daarvoor gebruikte men twee- of vierwielige voertuigen, waarop men kon zitten . Afbeeldingen

\

11 1

afb. 2 (boven) Model van chariot met menner en hop liet. Terracotta, uit Tanagra, 6de eeuw v. Chr. Athene, Nationaal Museum 4082. (Tekening Jaap More l, uit: Crouwel 1981, pl. 148)

afb. 3 Een stoet chariots. Schildering op Myceense krater uit Tiryns, 2•• helft 12•• eeuw v. Chr. Nauplia Museum 14336. (Tekening Jaap Morel, uit: Crouwel 1981, pl. 60)

afb. 4 Wagen race. Schildering op Myceense kan uit Tiryns, 2•• helft 12a. eeuw v. Chr. Naup lia Museum. (Tekening Jaap Morel, uit: Crouwel 198 1, pl. 66)


APm

op Attisch zwartfigurig aardewerk waarbij een bruidspaar op een racewagen staat, zijn niet reëel, maar krijgen juist daardoor een heroïsch tintje (afb. 1 op p. 26). WANNEER IS MEN PAARDEN GAAN BERIJDEN?

Het ligt voor de hand dat men in gebieden waar veel paarden waren, op een gegeven moment paarden ging berijden. In Griekenland gebeurde dat relatief laat. Voor reizen gebruikte men daar een ezel, want het landschap is al niet geschikt voor paarden, maar met een gewicht bovenop zijn zij nog gevoeliger voor blessures. Men reed in de oudheid zonder zadel en zonder stijgbeugels. In het beste geval had men een zadeldoek van vilt die vooral bedoeld was tegen het zweet van het paard maar die ook zorgde voor een betere grip. Bij sommige oosterse volkeren reden de ruiters in nauwsluitende broeken, maar dat hebben de Grieken nooit gedaan. Het bereden paard droeg net als de wagenpaarden een hoofdstel met een bit met wangstukken. WANNEER GING MEN RUITERS IN DE STRIJD GEBRUIKEN?

Het is nier duidelijk wanneer ruiters werden ingezet in de strijd. Uit de 13J, eeuw is een aantal Myceense terracotta ruitertjes bekend. Uit dezelfde rijd stamt de Myceense krater in het Allard Pierson Museum waarop een ruiter samen met een paard-en-wagen en een lopende man met een zwaard zijn afgebeeld (zie afb. 1 op p. 14). Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat in deze rijd ruiters in Griekenland, maar ook in Egypte en het Nabije Oosten, een actieve rol in de strijd speelden, want in geen enkele tekst wordt er over ruiterij gesproken, alleen over wagens en infanterie. In Egyptische reliëfs met afbeeldingen van veldslagen zie je maar weinig ruiters en nooit in gevecht. Ze werden wellicht wel als verkenners en boodschappers gebruikt. Op Assyrische reliëfs uit de negende eeuw voor Christus zijn paren ruiters afgebeeld, waarbij de een zijn boog afschiet en de ander de teugels van beide paarden vasthoudt en dus de paarden ment. Dat is in feite het systeem van de oosterse strijdwagen met de menner en de boogschutter. Deze ontwikkeling bood veel voordelen: bereden paarden

afb . 5 Man met renwagen. Detail van schildering op een Attisch zwartfigurige pyxis van Exekias. Uit Myrrhinous , 540 v. Chr. Brauron Museum . (Tekening Jaap Morel, uit : Crouwel 1992, pl.10, 1)

NR. 105 / 106 - 2012

waren economischer in het gebruik en waren nier zoals wagens aangewezen op vlak open terrein zonder obstakels. Bij de Grieken zie je vanaf de zevende eeuw een vergelijkbare ontwikkeling. Ook hier verdwijnt her militaire gebruik van de wagen en rijden nu twee ruiters naar her slagveld. De een stapt daar af om re vechten, terwijl de ander de beide paarden op een afstandje klaar houdt. Uit afbeeldingen blijkt dat de Grieken in de zevende eeuw de beschikking kregen over gewapende ruiterij. Deze werd vooral ingezet voor het verrassingseffect en de ruiters vochten dan individueel. Het grootste probleem voor bewapende ruiters is dat ze tegelijk een wapen moeren hanteren en de teugels vasthouden, terwijl ze in de oudheid geen extra steun hadden van een zadel of stijgbeugels. Een cavalerie, waarbij een groep bereden krijgers zo getraind is, dat ze als eenheid en op commando kunnen manoeuvreren, optrekken, uitwaaieren en weer terugkomen in de slaglinie, is voor deze rijd niet bewezen. Men neemt algemeen aan dat dat pas bij Philippus II van Macedonië en Alexander de Grote het geval was. In die rijd vochten zwaarbewapende ruiters met stoorlansen en zwaarden. Wanneer zij met hun lansen hun tegenstander troffen moesten zij de lans direct loslaten om niet zelf door de klap van het paard af re worden geworpen. Daarna vochten zij met hun zwaard verder. WAS DE ROL VAN DE STRIJDWAGEN TOEN DEFINITIEF UITGESPEELD?

De wagen verdween nier helemaal van het slagveld: de Perzische tegenstanders van Alexander beschikten over strijdwagens en ook in later tijden maakten sommige Keltische stammen er nog wel gebruik van. Maar het zou rot de uitvinding van de tank tijdens de Eerste Wereldoorlog duren voor er weer op grote schaal voertuigen op her slagveld verschenen.

Summary This is an interview with Professor Joost Crouwel, concentrating on the presence and use of horses in ancient Greece. The Minoans and Mycenaeans employed the horse primarily to draw chariots . This lightly built vehicle was used to bring elite warriors to the battlefield, where they dismounted to fight on foot . Such a military use was later described in Homer's lliad. Chariots were also employed in processions and racing. Although there are terracotta figurines and a few depictions on Mycenaean pottery of men on horseback, there is no evidence that they played an active role in battle . In the 8th century BC, chariots were probably no longer used as a military taxi, but only in processions and racing. In the 7 th and 6 th centuries BC, there are indications that important warriors rode on horseback to the battlefield, where they dismounted to fight on foot . At the same time, there is evidence that men were fighting from horseback . lt is only in the 4 th century BC that a real cavalry, which was able to act as one body, was developed in the plains of Macedonia and Thessaly, in northern Greece.

13



APm

Jorrit

NR . 105 / 106

~

2012

M . Kelder

De paarden van Argos Ruiters en ruiterij in het Myceense Griekenland Het 'Paardenfokkende Argos' en de 'paarden-tem mende Hektor ', zo omschrijft Homerus in zijn /lias de belangrijke paleisstad in Griekenland en de voornaamste held van de Trojanen. Paarden waren in de Myceense wereld duidelijk van belang : als statussymbool en als trekdier voor (strijd)wagens, waarmee de Myceense elite (en haar tijdgenoten elders in de oostelijke Mediterranée) zich naar en over het slagveld bewoog. Dit beeld dat Homerus schetst van de Myceense wereld wordt bevestigd door de archeologie. Opgravingen in de grote paleizen van Pylos, Tiryns en Mycene hebben talloze zegels, figurines, vaasschilderingen en fresco's blootgelegd waarop de Myceense elite staat afgebeeld in strijdwagens . Een aantal van deze afbeeldingen is daarbij extra interessant, omdat de Myceense adel niet slechts in strijdwagens wordt afgebeeld, maar ook als ruiters . Dit is opvallend omdat de meeste geleerden aannemen dat paardrijden pas veel later ontstond (en dan ook nog eens ver in het oosten , in Urartu en Assyrië) en pas rond 800 voor Chr istus zijn entree maakte in de Griekse wereld . De vraag rijst hoe de Myceense afbeeldingen van ruiters, waarvan de vroegste al uit circa 1300 voor Christus stammen, zich verhouden tot het idee dat ruiterij paardrijden pas veel later in Griekenland werd gepraktiseerd. Om die vraag te beantwoorden zal in dit artikel een aantal artefacten uit Griekenland, Egypte en het Nabije Oosten worden geanalyseerd .

Het Allard Pierson Museum bezit een Myceense krater die gevonden is op Cyprus. Stilistisch wordt de krater tot de zogenaamde Laat Helladische IIIB fase gerekend die de 13d• eeuw voor Christus omvat. Op beide zijden van de krater is een processie afgebeeld, waarin een wagen met twee inzittenden en een ruiter zijn opgenomen. Aan één zijde wordt deze processie gevolgd door een lopende figuur die een zwaard draagt (afb. 1) . De compositie, van een strijdwagen voorafgegaan door een ruiter, is interessant en werd in de vee l latere -gcometrischetijd nog veel gebruikt op vaasschilderingen, maar wat deze vaas vooral zo bijzonder maakt is de vroege datering: de krater in het Allard Pierson Museum toont een van de vroegste afbeeldingen van een ruiter of man te paard in Griekenland . Zowel de ruiter als de strijdwagen zijn schematisch weergegeven. Wat opvalt is het gewaad van de ruiter, dat bedekt is met stippen, en het spitse hoofddeksel, dat met streepjes is opgevuld. Dit hoofddeksel kennen we ook van andere Myceense weergaven van ruiters, zowel op vaasschilderingen als figurines, en in de regel wordt aangenomen dat het hier om een helm gaat (we kennen ook exemplaren waar het hoofddeksel getooid wordt door een pluim - zoals gebruikelijk bij de latere Griekse helmen).

controleren valt) gevonden zijn in een rituele setting als wijgeschenk bij een heiligdom. Hoewel veel van die figurines beschadigd zijn, is bij een aantal exemplaren nog duidelijk een puntig hoofddeksel te bespeuren dat sterk lijkt op dat van de ruiter op de vaas in het Allard Pierson Museum. In de meeste gevallen lijken de figurines geen wapens te hebben gedragen, maar er is een uitzondering. Bij een van de best bewaard gebleven figurines, de 'cavalryman' van Mycene, die overigens ook uit een religieuze context stamt, mist slechts het hoofd en een deel van de benen van het paard (afb. 2). Ook deze ruiter figuur draagt een puntvormig hoofddeksel. Tussen de armen

M YCEEN SE RUITERS

De Myceense ruiter uit het Allard Pierson Museum staat niet alleen. Uit ruwweg dezelfde tijd, zo rond het begin van de 13d• eeuw voor Christus, kennen we verschillende terracotta figurines van ruiters, die in vrijwel alle gevallen (waar dat te

afb . 1 De Myceense krater in het Allard Pierson Museum . De vaas, die waarschijnlijk bedoeld was voor het mengen van wijn bij drinkgelagen, geeft een processie van een ruiter , strijdwagen en een lopende figuur met zwaard weer. Hoewel de ruiter geen wapens draagt, is zijn puntige hoofddeksel het beste te vergelijken met contemporaine afbeeldin gen van helmen. Ondanks deze mogelijke militaire ondertoon doet de compositie meer een processie vermoeden dan een gang naar het slagveld. Mengvat {krater), aardewerk, h. 43 cm, gemaakt op de Peloponnesos, gevonden op Cyprus, ca. 1300-1250 v. Chr. APM 1856

afb . 2 De 'cavalryman ' van Mycene . Deze figurine is gevonden in een votief -depot, dat waarschijnlijk verband houdt met de nabijgele gen 'Tombe van Clytaemnestra', één van de grote tholos-graven die bij de citadel van Mycene zijn te vinden . Veel Myceense figurines van ruiters zijn gevonden in vergelijkbare , rituele, context en het is dan ook wel voorgesteld dat de ruiters tot een speciale , gewijde elite behoorden, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de latere Thebaanse Heilige Schare.

15


16

APm

NR . 105 / 106 . 2012

...

van de ruiter is een kort, langwerpig object gemodelleerd, dat de meeste geleerden interpreteren als een zwaard. Hoe dan ook, het is duidelijk dat deze ruiter, stammend uit de vroege 13d' eeuw, blijkbaar al voldoende vertrouwd was met zijn paard om zijn handen voor andere zaken dan alleen de teugels te gebruiken. De vraag rijst of de Myceense wereld een uitzondering was, of dat ook elders in de Late Bronstijd het paard al werd bereden. RUITERIJ IN HET NABIJE OOSTEN TEN TIJDE VAN DE LATE BRONSTIJD

Eén van de vroegste getuigenissen van paarden, en pogingen om paarden te berijden, kennen we uit de stad Mari, rond 1770 voor Christus een machtige paleisstad, gelegen in het noordoosten van het huidige Syrië, op de grens met Irak. In de betreffende tekst wordt Koning Zimri-Lim gewaarschuwd voor ongepaste (of gevaarlijke) nieuwlichterij: "Moge mijn Heer niet op paarden rijden, maar (in plaats daarvan) in een strijdwagen of op een muilezel!" Uit deze tekst blijkt duidelijk dat paardrijden in de Jgd, eeuw nog iets nieuws en onbekends - en daarom ongepast - was. Dat veranderde echter snel. Zo toom een Egyptisch reliëf uit de vroege 15"' eeuw voor Christus koning Thutmoses III (ca. 1479-1425 voor Christus) op een paard. Hij houdt een kort wapen, waarschijnlijk een knots of een zwaard, in zijn hand, terwijl zijn paard een gevallen tegenstander vertrappelt. Het reliëf is het vroegste zekere bewijs voor het voorkomen van ruiterij in de oude wereld, en toont daarnaast onomstotelijk de inzet van ruiters op het slagveld aan. Het is zeker niet het enige bewijsstuk uit het Nabije Oosten; uit Egypte zijn er nog talloze andere voorbeelden van ruiters (vaa k bewapend met pijl en boog, speer of knots), waaronder een figurine van een ruiter uit de J8d• dynastie en verschillende graffiti uit de J9d' dynastie van de (van oorsprong

..

Syrische) krijgsgodin Astarte te paard (afb. 3), terwijl we van teksten uit het paleis van uzi in Syrië weten dat ruiterij voor het slagveld werd uitgerust. Tegelijkertijd zijn er aanwijzingen dat paarden ook steeds meer gezien werden als een geaccepteerd vervoersmiddel voor de hoge adel: een zegelafdruk uit Tell Sabi Abyad - een Assyrische nederzetting in noordoost Syrië, die wordt opgegraven door een team uit Leiden - toom de Assyrische onderkoning, Illi-pada, te paard (afb. 4). Ook uit het Hettitische rijk (ruwweg het huidige Turkije en noord Syrië) kennen we ruiterij, die in die regio bekend stond als pethalu; letterlijk vertaald 'kruisopeners' (ongetwijfeld een verwijzing naar de ongemakkelijke, wijdbeense houding van de ruiters). RUITERIJ IN DE MYCEENSE WERELD

We hebben gezien dat ruiterij in het abije Oosten een bekend verschijnsel was en dat, vooral in Egypte, ruiters ook op het slagveld werden ingezet - en dan niet slechts als scouts (hoewel dat ook voorkwam), maar ook als gewapende ruiterij. Gezien de nauwe contacten tussen de Myceense wereld en de grote rijken van het Nabije Oosten, waarbij goederen en specialisten, maar ook ideeën werden uitgewisseld, is het aannemelijk dat de Myceners ook bekend waren met ruiterij. De figurines en afbeeldingen van ruiters - de schrijver dezes is met ruwweg 30 exemplaren bekend - ondersteunen dit idee. De vraag rest dan welke plaats ruiterij had in de Myceense wereld; hoe ruiters werden ingezet. Als we het Myceense materiaal vergelijken met de oosterse stukken, dan zien we dat ruiters in Griekenland veel minder duidelijk in een militaire context worden getoond dan wat we kennen uit Egypte en Syrië. Afbeeldingen zoals die op het reliëf van Thutmoses III kennen we niet uit de Myceense wereld. Dat wil natuurlijk niet

afb. 3 Afbeelding van de godin Astarte te paard, uit de 19"" dynastie en afkomstig uit het Egyptische Thebe . Astarte is hier afgebeeld met een boog in haar hand, maar er zijn ook afbeeldingen bekend waar zij andere wapens, zoals een speer of een knots, draagt. 13"" eeuw v. Chr. Metropolitan Museum of Art, New York

afb. 4 Assyrische ruiter. Een zegelafdruk uit het Assyrische fort (een Dunnu) te Sabi Abyad. De afrolling toont llli-pada, één van de belangrijkste mannen van het Assyrische rijk en koning van Hanigalbat, te paard. De poortstructuur waar llli-pada heenrijdt, staat symbool voor de stad Assur, de hoofdstad van het Assyrische rijk. Tekening gemaakt door Frans Wiggerman .


APm

NR . 1 05/ 106 - 201 2

zeggen dat ruiterij in de Myceense wereld uitsluitend voor vreedzame doeleinden werd ingezet en in feite is er een aantal aanwijzingen dat ruiters ook in Griekenland al geregeld op het slagveld te vinden waren. Eerder werd al de 'cavalryman' uit Mycene besproken; een terracotta figurine van een ruiter die mogelijk een zwaard vasthoudt (afb. 2). Dit stuk staat niet alleen: afbeeldingen van ruiters op Myceense vazen die zijn teruggevonden in de haven van de Syrische handelsstad Ugarit tonen duidelijk een ruiter met een zwaard aan zijn gordel (afb. 5), terwijl een ruiter op een scherf uit Mycene (uit de vroege 12d• eeuw) een borstkuras draagt. Daarbij komt dat vrijwel alle ruiters, ook de ruiter in het Allard Pierson Museum, helmen dragen. In conclusie kan dus worden gesteld dat paardrijden een bekend fenomeen was in de Myceense wereld - en in de hele oostelijke Mediterranée . De functie van ruiterij in Myceens Griekenland blijft nog onduidelijk; mogelijk werden ruiters gebruikt voor rituele processies, of als boodschappers, of ook in de krijg. Het één sluit het ander niet uit. Wat wel duidelijk is geworden, is dat de oorsprong van de ruiterij in Griekenland veel verder teruggaat dan tot dusverre werd aangenomen; tot in de Late Bronstijd

afb . 5 Gewapende ruiter. Schilder ing op een fragment van een Myceense vaas, gevonden in de haven van Ugarit.

Summary This paper evaluates the evidence for horseback riding in Mycenaean Greece . The primary argument is that horseback riding, which is widely held to be an Iron Age development (of especially the 9' h and 8' h centuries BC), was practiced throughout the eastern Mediterranean as early as the 13th century BC, and that horsemen were deployed in various capacities around the same time in Mycenaean Greece. To that end, a range of iconographical, physical-anthropological, and archaeological evidence, including an interesting Mycenaean krater at the Allard Pierson Museum, will be reviewed.

Hippalektryon De Grieken kenden verschillende fabeldieren die ten dele een paard waren. Het zeepaard , de hippokamp os, is de bekendste, maar men kende ook de hippalektryon, die van voren een paard en van achteren een haan was. In het medaillon van een drinkschaal in het Allard Pierson Museum is het dier afgebeeld, staande op zijn vogelpoten met zijn vleugels fier omhoog en zijn paardenbenen in de lucht geheven . Hij draagt een halster, maar wordt niet bereden . Op andere afbeeldingen rijdt soms een jongeling of een krijger op zijn rug . Vanaf 500 voor Christus wordt de hippalektryon met de zee geassocieerd en dient hij ook als rijdier van Poseidon. Misschien kan dat in verband worden gebracht met het bedwingen van de Perzen door Athene in de Perzische Oorlogen (490-479 voor Christus), want het dier kwam, net als de echte haan trouwens, oorspronkelijk uit het oosten. Hoewel de hippalektryon in tegenstelling tot andere overgenomen fabeldieren, bij de Grieken geen eigen mythologische

verhaal heeft gekregen, zijn er verschillende associaties: het paard is sterk verbonden met de Hippe is (Ruiters ), de aristocratie van Athene . In die kringen was de haan een gebruikelijk liefdesgeschenk en men kan zich voorstellen dat drinkschalen met afbeeldingen van de hippalektryon, al dan niet met een jonge ruiter, dienden als geschenken van aristocraten aan hun jonge minnaars . Maar er is ook een associatie met Poseidon en Athena : in hun strijd over wie de beschermgod van de zojuist gestichte stad wordt, schenkt Poseidon volgens de overlevering het paard . Maar het is Athena die de mensen leert hoe het getemd kan worden . Ook hanen zijn met Athena verbonden : op Panathenaeïsche amforen staan zij op de zuilen aan weerskanten van de godin . Wellicht verwijst het dier dus naar de twee goden, Poseidon en Athena, die zo belangrijk voor de stad Athene waren .

Geralda Jurriaans-H e//e

Hippalektryon,

de paard-haan

Afbeelding

in medaillon van drinkschaal.

Aardewerk,

Athene, Malibu Schilder,

565 -560

v. Chr. APM

13.802

17



APm

NR

105/106

· 2012

Josho Brouwers

Veranderde gebruiken Paarden in het archaïsche Griekenland Het paard wordt traditioneel gezien als een edel dier, met een hoofd en benen in plaats van een kop en poten . Dat was in de oudheid, waaronder het Oude Griekenland, ook al het geval (afb. 1). Paarden werden niet gebruikt voor het trekken van ploegen, maar waren een rol toebedeeld als trekdieren voor strijdwagens en, later , als rijdieren. Paarden waren kostbaar en werden daarom voornamelijk geassocieerd met de rijke bovenlaag van de samenleving, vooral de aristocratie .

Tijdens de late bronstijd, in de Myceense periode (ca. 1400 1200 voor Christus), werden paarden gebruikt voor het trekken van strijdwagen . Hoewel we over de vroegste stadia van de Vroege IJzertijd (ca. 1000 - 700 voor Christus) slecht zijn geïnformeerd, weten we op basis van bijvoorbeeld afbeeldingen op vazen dat strijdwagens nog steeds gebruikt werden in de achtste eeuw voor Christus. Deze strijdwagens zijn qua type nagenoeg gelijk aan de voorbeelden bekend uit de laatste stadia van de Myceense periode, zodat we mogen veronderstellen dat er in de tussenliggende periode enige mate van continuïteit zal zijn geweest.

Getuige het bewijsmateriaal in de vorm van vaasschilderingen, werden strijdwagens tenminste ook in de achtste eeuw voor Christus nog gebruikt in de oorlog. Op het eiland Paros is bijvoorbeeld een begraafplaats ontdekt waarin ongeveer honderdze tig vazen zijn aangetroffen met de gecremeerde resten van mannen die vermoedelijk in de strijd zijn gedood. Onder de potten bevonden zich twee nekamforen met figuratieve versiering in een Laat-Geometrische stijl, die beide slagscènes verbeelden . Op de oudste van de twee amforen staat centraal een strijdwagen met daarop een krijger te midden van een slagveld; hij wordt benaderd door een andere krijger die het op zijn leven lijkt te hebben gemunt. Van links komt een tweede strijdwagen aangereden. EPISCHE INSPIRATIE?

Dergelijke afbeeldingen lijken sterk op beschrijvingen van het gebruik van strijdwagens in de Homerische epiek, in het bijzonder natuurlijk de Ilias. Sommige volkeren in het Egeïsche gebied en aangrenzende streken worden in het epos nauw geassocieerd met het houden van paarden: de Frygiërs worden bijvoorbeeld aangeduid als hippodamoi, 'paardentemmers' . De leiders van zowel de Griekse als de Trojaanse troepen bezitten paarden en strijdwagens. In slechts weinig gevallen lijken paarden zelf te zijn bereden (afb . 2) . De hoofdpersonen van het verhaal reizen normaliter van en naar het slagveld per strijdwagen, om vervolgens daar af te stappen om strijd te leveren, terwijl hun wagenmenners op een veilige afstand toe blijven kijken. Er is wel eens geopperd dat het gebruik van strijdwagens, zoals dat naar voren komt uit de Homerische epiek, niet op waarheid zou berusten. Dergelijke critici beweren dat Homerus onbekend was met strijdwagens en ze daarom beschreef als een soort veredelde taxi's, in plaats van ware gevechtsplatforms zoals we die kennen uit het Oude Nabije Oosten . Denk aan het gebruik van strijdwagens in het Oude Egypte, waar boogschutters hun pijlen vanaf vuurden. Het eigenaardige gebruik van

afb . 1 Bronzen paardje . De getoonde figurine is een prachtig stuk vakmanschap . De vorm van dit paardje is typisch voor Geometrische kunst ; let met name op de zogenaamde trompetsnoet. De essentie van het paard is in dit elegante beeldje vereeuwigd . Brons, h. 12 cm, Griekenland, 750-725 v. Chr. APM 1344

afb . 2 Achilles en Troilus. Fragmenten van een Tyrrheense amfoor met daarop Troilus te paard , die achtervolgd wordt door Achilles. Achilles heeft een groot schild en richt zijn speer op zijn Trojaanse slachtoffer. Dit verhaal is niet bekend uit de Homerische epiek, maar desalniettemin een favoriet thema in de Griekse kunst . Schildering op halsamfoor (fragmenten) , gevonden in Tarente, aardewerk, h. 12,5 cm, 550-500 v. Chr. APM 2092

19


20

APm

NR . 105 / 106 - 2012

strijdwagens in de Griekse situatie zou een bewust archaïserend element zijn geweest in de Homerische epiek. De Grieken zouden strijdwagens enkel in wedstrijden hebben gebruikt. Nu is het waar dat we in de Homerische epiek beschrijvingen aantreffen van strijdwagenraces. Een dergelijke wedstrijd is bijvoorbeeld een onderdeel van de begrafenisspelen die ter ere van Patroclus worden georganiseerd. Maar er is apriori geen reden om aan te nemen dat het gebruik van strijdwagens in de strijd, zoals beschreven door Homerus, onzinnig zou zijn. Sterker nog op basis van latere voorbeelden uit bijvoorbeeld Groot-Brittannië ten tijde van de Romeinse verovering, lijkt het Homerische gebruik wel degelijk plausibel. KRIJGERS TER PAARD

Strijdwagens verdwijnen langzaam van het toneel van de strijd in de loop van de archaïsche periode, vooral de zevende en zesde eeuw voor Christus. Ze worden nog regelmatig afgebeeld op aardewerk , maar doorgaans in mythologische contexten of in scènes die wagenraces verbeelden (afb. 3) . Op het gebied van de oorlog wordt hun plek ingenomen door ruiters, dat wil zeggen mannen te paard. Eén van de vroegste afbeeldingen van een ruiter is te vinden op een fragmentarische amfoor uit de late achtste eeuw voor Christus, die gevonden is bij het Hera heiligdom bij Argos .

Vooral op Corinthisch aardewerk treffen we al vroeg afbeeldingen aan van ruiters (afb. 4) en ook van dikwijls volledig gepantserde krijgers geassocieerd met paarden . Deze krijgers zijn vaak te voet en worden vergezeld door tenminste één, en in sommige gevallen twee paarden. Als er voldoende ruimte was voor de schilder dan werd vaak een jongeling afgebeeld op één van deze twee paarden. Dit soort afbeeldingen komen veelvuldig voor op aardewerk uit allerlei streken in het Egeïsche gebied, waaronder Athene, Oost-Griekenland en enkele eilanden. Peter Greenhalgh heeft wel gesproken van een ridder-en-schildknaapmotief. Hoewel anachronistisch qua benaming, is deze interpretatie ongetwijfeld juist . We weten zelfs de Griekse benaming voor zowel de 'ridder' als de 'schildknaap'. Op een aryballos (parfumflesje) uit Corinthe, gedateerd zo rond 600 voor Christus, treffen we beide figuren aan. De krijger is te voet en wordt gevolgd door twee paarden, waarvan één bereden wordt door een jonge knaap. Beide figuren zijn voorzien van een korte tekst: de krijger wordt daarbij aangeduid als een hippobatas, de jongeman als een hippostrophos. Het eerste woord betekent letterlijk zoiets als 'paard-loper' of 'paard-afstijger', en vermoedelijk in deze context 'paard-strijder', terwijl hippostrophos letterlijk 'paard-draaier' betekent. De functie van beide figuren is duidelijk door de combinatie van zowel woord als beeld .

afb . 3 Vierspan . Een hopliet met pantser, scheenbeschermers, en helm stapt op een strijdwagen getrokken door vier paarden. Het is onwaarschijnlijk dat strijdwagens in de late 6d• eeuw v. Chr. nog daadwerkelijk een rol speelden in de strijd. Zie voor andere zijde afb . 1 op p . 3. Schildering op drinkschaal (kylix), aardewerk, diam . 32,5 cm, Athene, 525-500 v. Chr. APM 14.276

afb . 4 Jachtscène . Paarden werden niet alleen gebruikt voor de strijd, maar ook als vervoersmiddel en in de jacht. Hier zien we een jongeman te paard, gewapend met speer en begeleid door zijn hond. Vermoedelijk gaat deze jongeman op jacht. Corinthische amfoor in Attische stijl, Hippolytos Schilder, h. 35 cm, 600-550 v. Chr. APM 6240


APm

NR . 105 / 106 • 20 12

De krijger of hippo ba tas reed naar het slagveld om daar af te stijgen en, zoals de Homerische helden, te voet te gaan vechten. Ondertussen zou zijn hippostrophos zijn paard bij de teugels wegleiden (' draaien' ) om vanaf een veilig afstand de strijd te observeren. In feite hebben we met zowel de strijdwagens als de hippobatai te maken met bereden infanterie en niet met echte ruiterij. Die laatste groep, waarbij mannen te paard ook vanaf het paard zelf vechten , was zeldzaam gedurende de archaïsche periode en verscheen in de meeste streken pas na de Perzische Oorlogen van het eerste kwart van de vijfde eeuw voor Christus.

Summary In ancient Greece, the horse was regarded as a noble animal, just as it is today, and associated with high-ranking members of society . After the fall of the Mycenaean pal aces, use of the horse -drawn chariot apparently continued until it was eventually largely displaced by the ridden horse, from about the end of the eighth century BC. In battle, ridden horses initially served the same role as the chariot did in transporting warriors to and from the battlefield, where the warriors would dismount to fight on foot . Only after the Persian Wars of the first quarter of the fifth century BC did true cavalry become more common in ancient Greece.

Pegasus

Het gevleugelde paard Pegasus is tegenwoordig bekend door de Disney film Hercules uit 1997. In deze moderne versie van een oude mythe maakt Zeus Pegasus uit een wolkje, als geboortecadeau voor zijn zoon Hercules, maar in de Griekse mythologie waren de verhalen rond Pegasus heel anders.

Pegasus werd geboren uit het bloed van de Gorgo Medusa, op het moment dat de held Perseus haar onthoofdde met een sikkel. Poseidon is mogelijkerwijs de vader van Pegasus. Dit zou in elk geval verklaren waarom er gezegd wordt dat Pegasus overal waar hij zijn hoeven neerzet, bronnen doet ontspringen. Een voorbeeld hiervan is de Hippokrène, wat ook letterlijk 'bron van de paarden' betekent . Deze bron is gelegen op de berg de Helicon in Griekenland en gold als inspiratiebron voor vele dichters . De Grieken kenden Pegasus als het paard van Bellerophon. Deze held moest de Chimaera verslaan, een monsterlijk wezen met de kop van een leeuw , een tweede hoofd van een vuurspuwende geit en een slang als staart. Dit lukte door met hulp van Athena Pegasus te temmen en gezeten op diens rug de Chimaera vanuit de lucht aan te vallen. Bellerophon werd daarna overmoedig en besloot dat hij meer op de Olympus thuis hoorde dan op de aarde.

Toen hij naar de Olympus probeerde te vliegen, stuurden de goden een horzel die Pegasus in zijn achterste stak, waardoor hij steigerde en Bellerophon van het paard viel. Pegasus vloog door naar de Olympus en volgens sommige verhalen werd hij opgenomen in de stallen van Zeus en droeg hij voor hem de bliksems, waarbij zijn hoeven de donder van onweer veroorzaakten . Volgens andere mythen plaatste Zeus het paard voor altijd aan de hemel, waar het nu nog te bewonderen is in de sterrenbeelden . Joe rie van Sister

Pegasus. Co ri nt he geb ruikte als muntteken

het

gev leugelde paard Pegasus. Op de keerzijde st ond A thena of Poseidon. State r uit Corinthe, zilver, Griekenland, 400-3 50 v. Chr. A PM 13.37 0

21


22

APm

NR . 105/106

- 2012

René van Beek

Paarden in gips Het Allard Pierson Museum herbergt een aantal fraaie afgietsels in gips van klassiek Griekse sculptuur. Daaronder is ook een aantal beeldhouwwerken van de Parthenontempel op de Acropolis . Rond 450 voor Christus nam de staatsman Pericles het initiatief voor de verfraaiing van de stad waar de uit wit Pentelisch marmer opgebouwde Dorische tempel deel van uit maakte. Het gebouw werd rijk versierd met beeldhouwwerk. De belangrijkste sculpturale elementen zijn het fries, de metopen en de pedimenten. Fragmenten van de sculptuur staan als afgietsels in gips op de zolderverdieping van het Allard Pierson Museum . Op het fries dat tussen 438 en 432 voor Christus is gemaakt, zijn vele paarden en ruiters te zien (afb . 1). Bijzonder in de collectie gipsen is een plaat waarop het gehele fries in miniatuur is weergegeven. Dergelijke gipsen werden voor onderwijsdoeleinden in teken- en kunstacademies gebruikt. Het Allard Pierson Museum heeft twee van deze friezen in de collectie (afb . 3).

In de oudheid bevond zich het ca 1 meter hoge en 160 meter lange fries hoog aan de binnenkant van de zuilengalerij tegen de cellamuur (afb . 2). Het fries is ontworpen door Phidias, de beroemde beeldhouwer die verantwoordelijk was voor het merendeel van de beeldhouwwerken van het Parthenon . De eenheid van stijl, vooral in de gezichten van de figuren, in het fries is opmerkelijk. Het doorlopende verhaal van het fries is als een stripverhaal weergegeven De reliëfs vertonen oversnijdingen met de platen waarop het beeldhouwwerk is aangebracht, dat wil zeggen dat soms één figuur over twee

platen is verdeeld. Het lijkt waarschijnlijk dat de platen marmer eerst omhoog zijn getakeld en het reliëf van het fries ter plekke, hoog tegen de tempelmuur, vanaf een steiger is gehakt . Dit in tegenstelling tot de metopen die op de grond werden gemaakt en dan op hun plaats werden gehesen. PROCESSIE

Van het 160 meter lange fries is 128 meter bewaard gebleven. Het grootste deel van de reliëfs van het fries bevindt zich in het Brits Museum in Londen en kunnen we daar op ooghoogte


bekijken, zij het niet geheel in de oorspronkelijke opstelling. Het resterende deel is vrijwel geheel in Athene in het nieuwe Acropolis museum te zien. Op de tempel zijn kopieën aangebracht. Zeventig procent van de voorstelling op het fries wordt ingevuld met afbeeldingen van een ruiterstoet. De afgebeelde optocht verbeeldt de processie die eens in de vier jaar werd gehouden bij de Panathenaia, een religieus festival waarbij de geboorte van de godin Athena werd gevierd. Daarbij werd een nieuw gewaad voor de godin naar het cultusbeeld in de tempel van Athena Polias, de oude tempel naast het Parthenon, gebracht. Op het fries is te zien hoe ruiters deel uitmaken van de processie. In het reliëf van de ruiters die in groepen naast elkaar en achter elkaar aan galopperen, wordt een enorme vaart en diepte gesuggereerd. Het reliëf dat oorspronkelijk ongetwijfeld een kleurrijk uiterlijk had, moet een indrukwekkend onderdeel zijn geweest van de tempel. De zichtbaarheid van het reliëf dat hoog tegen de tempelmuur in de zuilengalerij was aangebracht was echter slecht en de beroemde Griekse schrijver en reiziger Pausanias noemt het fries niet .

afb. 1 Jeugdige ruiters. Afgietsel in gips van deel van het westfries van het Parthenon in Athene , 151 x 108 cm, 19"" eeuw. APM 16.028. Bruikleen Rijksakademie van beeldende kunsten, Amsterdam

EEN STRIPVERHAAL

Het 'verhalende ' fries kent een startpunt in de zuidwesthoek en waaiert vandaar naar twee kanten uit (afb . 4) . Een deel van het afgebeelde verhaal loopt via de westkant van het gebouw, over de noordzijde tot halverwege de oostzijde. Het andere deel loopt eveneens vanaf de zuidwest hoek maar gaat dan naar de andere kant over de zuidmuur tot halverwege de oostmuur . Door het verhaal van het fries vanuit één punt te laten vertrekken in twee richtingen, wordt duidelijk dat de richting van de processie van west naar oost verliep De bezoeker die het Parthenon naderde, kwam ook vanuit het westen de Acropolis oplopen en liep met de processie mee naar de ingang van de tempel aan de andere kant. Dus het eindpunt van de twee stoeten zat aan de kant die je niet zag als je door de ingangspoort of de propyleeën aankwam. De afgebeelde processie bestaat uit verschillende groepen figuren. De fragmenten van het fries die in gips in het Allard Pierson Museum worden bewaard, zijn afkomstig uit de westzijde. In het pediment aan die zijde staan Athena met de olijfboom en Poseidon met een drietand en aan de zijkanten staan groepen paarden afgebeeld. Gedurende de periode dat Pericles in de vijfde eeuw de macht uitoefent in Athene verandert de rol van de lzippeis, de aristocraten van Athene, de mannen die op paarden streden en een groot aanzien in Athene genoten. In de vijfde eeuw ontstond namelijk een cavalerie of ruiterij die groeide van 300 naar meer dan 1000 man die meedeed bij militaire acties maar ook meeliep bij de processie van religieuze bijeenkomsten zoals de Panathenaia. Deze nieuwe groep staat afgebeeld als ruiter op het fries. BETEKENIS VAN HET FRIES

afb. 2 Phidias aan het werk . Phidias op de steiger voor het fries van het Parthenon , Lawrence Alma Tadema 1868. Birmingham Museums and Art Gallery.

De veronderstelling dat een processie is weergegeven op het fries is gebaseerd op de be schrijving van twee reizigers uit de


24

A Pm NR . 105 / 106 - 2012

18de eeuw, de Engelse archeoloog en architect James Stuart en de amateur architect Nicholas Revett. In 1762 pub liceerden zij The Antiquities of Athens and Other Monuments of Greece en komen zij met de theor ie van de Panathenaeïsche processie. Niet iedereen dee lt tegenwoordig nog die mening en er bestaan verschillende theor ieën over de betekenis van het fries. Grofweg zijn drie categorieën te onderscheiden: mythologisch, symbolisch en historisch . Het voert in het kader van dit artike l te ver om daar op in te gaan. Soms worden de beeldhouw werken op het Parthenon gezien als allegorische voorstellingen

Chariots Horseman

t

Musicians Elders

"' Q_

~

Q_

C

"' E Q)

~ 0

Een opmerkelijke ruiter en paard op de het westfries zien we op afb. 5. Een ruiter die met moeite zijn vurige paard in bedwang kan houden. Op het origine le stuk fries is het hoofd van de man

Tray bearers Water -j ar carriers

Victims

NORTH FRIEZE

.,

Q) ."' ëii

Ol

C ,::

van de strijd tussen Grieken en Perzen. Het verhaal op het fries is dan rechtstreeks in verband te brengen met de slag bij Marathon in 490 voor Christus. Er zouden in die slag 192 Atheners zijn omgekomen en dat is precies het aantal mannen dat als ruiter is afgebeeld, maar gezien de incomplete staat is dat hooguit een hypothese .

uJ N uJ

uJ

"' f-

ëi::

N

0

uJ

IL

"'Q)

IL

v,

fv,

~

<( uJ

uJ

_Q

.,

Q) ."'

C

Q_ Q) Q)

CL

u v,

ëii 0

I

t

SOUTH FRIEZE

t Chariots Horseman

Musicians Elders

Tray bearers Water-jar

Victims

carrier s

afb . 3 (boven) Het Parthenonfries. Derge lijke ingelijste miniatuurfriezen werden in het tekenonderwijs gebruikt. Gips, 43,5 x 140 cm, 19d• eeuw. APM 16. 222

afb . 4 De cella van het Parthenon . Tekening van de cella met de loop van het fries. Naar: The Parthe non Frieze, lan Jenkins, Brits Museum 1994.

afb. 5 Man probeert paard te beteugelen. Afgietsel in gips van de el van het westfries van het Parthenon in Athene, 138 x 108 cm, 19d• eeuw. APM 16.029


APm

NR. 105/106

- 2012

Summary

verdwenen maar dankzij Lord Elgin die ook van een deel van het westfries dat in Athene is gebleven mallen maakte, is er een afgietsel van het hoofd bewaard gebleven en we zien dat hij op zijn hoofd een muts draagt met een lange pluim. Zijn mantel is maar op één schouder vastgemaakt en wappert achter zijn linker uitgestoken arm. Er is ooit gesuggereerd om deze voorstelling te interpreteren als een allegorische voorstelling van Pericles die de Atheense democratie in bedwang houdt!

Plaster casts of the west frieze of the Parthenon in the Allard Pierson Museum . Around 450 BC, the prem ier statesman of Athens, Peri cl es, initiated the construction of the famous Parthenon. In the decoration schedule the frieze is very important. This inner fr ieze has a beautiful relief , sculpted by Phidias , presenting a procession composed of various groups of figures . On the west side, we see horsemen, some paired and others shown individually . Some casts of this side , with a cavalcade of 23 horses, are kept in the plaster cast collection of the Allard Pierson Museum. The horsemen became very important as a group in the fifth century BC and accompany the procession in honour of the goddess Athena .

Het paard van Troje "Wa t het oo k is, ik vrees de Grieken , juist als zij iets schenken" Vergilius , Aeneis, 11,49-50 (vert . M . d'Hane-Scheltema) Zo spreekt de Trojaanse priester Laocoön bij het zien van het gigantische houten paard in het lege kamp van de Grieken . Daarna worden hij en zijn zonen verslonden door twee gigantische zeeslangen . Hoewel Homerus dit deel van de oorlog niet behandelt in de /lias en maar kort in de Odyssee, heeft het verhaal van de onderg ang van Troje ons dankzij Romeinse auteurs wel bereikt . Door zich in een houten p aard te ve rbergen dat vervolgens door de Trojanen zelf binnen de muren wo rdt g esleept, weten de Grieken de stad binnen t e dringen en de oorlog te winnen.

Uitermate ironisch, aangezien Homerus in zijn epen de Trojanen niet alleen omschrijft als 'paardentemmers' (epitheton : hippodamos) , maar er zelfs in de /lias mee eindigt als laatste woord . Deze mythe is vele malen als voorbeeld gebruikt, in verhalen maar ook als echt strategisch middel. Een mooi voorbeeld is het Turfschip van Breda, waarmee in 1590 troepen van Prins Maurits Breda wisten binnen te dringen . In het toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel van Joost van der Vondel uit 1638, verbergen soldaten zich in een schip genaamd "Het zeepaard". In de filmkomedie Monty Python and the Holy Grai/ uit 197 4 sturen ridders een gigantisch houten konijn naar de vijand, maar vergeten er in te kruipen. Het recentste gebruik is wellicht het bekende

computervirus Trojan Horse dat, 'verpakt' in een ander file, je computer binnendringt en van binnenuit schade toebrengt .

Joer ie van Siste r

Op een Griekse postzege l staat de vroeg ste weergave van het Houten Paard op een reliëfamfoor

uit ca. 670 v.Chr. Archeologisch

museum in Mykonos.

25



APm

NR . 105/ 106 - 20 12

Geralda Jurriaans -Helle

De teugels in handen Bij het bestuderen van Attisch aardewerk uit de zesde eeuw voor Christus valt op hoe vaak paarden, ruiters en wagens zijn afgebeeld . We zien ze in mythologische voorstellingen, maar ook in afbeeldingen die aan het dagelijks leven ontleend lijken te zijn . Kennelijk speelde het paard een belangrijke rol in de Atheense samenleving of in elk geval in het leven van de gebruikers van het aardewerk. Wie waren dat en waarom is dat paard zo belangrijk?

Volgens Aristoteles Athenaion Politeia I, 7 voerde Solon in 594 voor Christus in Athene een aantal politieke hervormingen in. Tot dan toe waren de hoge posten in het bestuur van de stad voorbehouden aan de leden van de oude aristocratie. Maar met het groeien van de welvaart van een deel van de burgers groeide ook de ontevredenheid over het feit dat men door geboorte uitgesloten was van bestuursfuncties . Deze situatie was niet zonder gevaar: alle Atheense burgers dienden in het leger en waren dus getrainde soldaten. Omdat men zijn eigen wapenrusting moest betalen, waren juist de rijkere burgers het best bewapend. Zij konden het zich veroorloven een complete uitrusting aan te schaffen en te dienen als zwaargewapende hopliet. Deze hoplieten, genoemd naar hun schild (hop/on), vormden de kern van het Atheense leger, maar waren dus tevens een gewapende en getrainde macht binnen Athene . DE KLASSE DER HIPPEIS

afb . 1 Bruidsstoet met wagen met bruidspaar . Rond de wagen lopen verschillende goden . Rechts wacht een vrouw met fakkels het bruidspaar op . Schildering op hydria van de Euphiletos Schilder. Aardewerk, Athene, ca. 525 v. Chr. APM 15.765 afb . 2 Wagen met tweespan . Schildering op de hals van een Geometrische vaas . Aardewerk , Attika, ca. 720-700 v. Chr. APM 6249

Solon, zelf behorend tot de oude adel en op dat moment een van de stadsbestuurders, stelde een nieuwe structuur in, een zimocratie, waarbij de burgers op grond van hun rijkdom in vier klassen werden ingedeeld. De toegang tot de bestuursfuncties hing voortaan af van de klasse waartoe men behoorde en dus van het inkomen dat men verdiende. De hoogste klasse waren de Pentakosiomedimnoi, de mensen die zo rijk waren dat zij minimaal 500 medirnnoi per jaar bruto opbrengst hadden. Een rnedimnos is een maateenheid van ruim 50 liter, waarin graan, olie, wijn en andere producten werden gemeten. Het gaat hier dus om rijke grootgrondbezitters. Zij financierden publieke werken en religieuze festivals. Uit hun midden werden de generaals en de stadsbestuurders (archonten) gekozen en ook de leden van de Areopagos, het hoogste rechtscollege. De tweede klasse waren de Hippeis, de ruiters, die 300 medimnoi aan overschot hadden en rijk genoeg waren om een paard te bezitten en voor de oorlog uit te rusten. Ook voor hen stond het archontschap en het lidmaatschap van de Areopagos open. De derde klasse waren de Zeugitai, die goed waren voor 200 medimnoi en een span ossen konden houden . Zij waren in staat een eigen wapenrusting te betalen en als hoplieten te dienen in het leger. Zij konden lagere bestuurlijke functies bekleden en maakten met de hoogste twee klassen deel uit van de Boul è, de Raad van 400 die de wetten maakte. Iedereen die minder verdiende, behoorde tot de vierde klasse, de Thetes. Omdat zij geen wapenrusting konden betalen, dienden zij als lichtgewapenden of - toen vanaf 490 de vloot werd gebouwd - als roeiers op de vloot. Zij konden geen politiek ambt bekleden, maar wel jurylid zijn in de rechtbanken. Na de hervormingen van Kleisthenes in 510 voor Christus maakten zij deel uit van de Ekklesia, de volksvergadering die de

27


28

APm

NR . 105/106

· 2012

vaak ouderwetse elementen zitten, voorwerpen of gebruiken uit vroeger tijden die alleen in het formulaire vers voortleefden. Zo beeldden de schilders dit oude type wagen, dat in de zesde eeuw voor Christus alleen nog als racewagen werd gebruikt, af als middelpunt van een huwelijk (afb. !), het vertrek van een hopliet naar de strijd (afb. 3), de apotheose van Herakles of een uitrijdende godheid. HEROÏSCH ELEMENT

leden van de Boulè en de bestuurders koos. De mensen voor wie de verschillende functies open stonden, vormden maar een klein deel van de totale bevolking: vrouwen hadden geen burgerrechten en het zelfde gold voor de meioiken, de talloze niet-Atheners die in Athene woonden en werkten. Helemaal onderaan kwamen de slaven. DE TEUGELS IN HANDEN

Paarden werden vooral geassocieerd met de hoogste twee klassen . De afbeeldingen op Atheens vaatwerk, de mythologische en heroïsche scènes en bezigheden zoals strijd, jacht, sport en symposia, waarin het paard zo'n belangrijke rol speelt, geven dus de wereld van de elite weer. Het vaatwerk werd waarschijnlijk gebruikt bij de symposia, de drinkgelagen waar de gastheer indruk wilde maken op zijn gasten met het geboden vermaak en het vaatwerk, dat bij voorkeur van goud, zilver of brons was. Bij wie dat niet kon betalen, was het beschilderde aardewerk populair, waarbij de afbeeldingen gesprekstof boden (zie Pl. Il op achterzijde omslag). De gebruikers waren echter waarschijnlijk niet alleen de mensen die daadwerkelijk paarden bezaten en zich met deze zaken bezighielden, maar ook de rijkere burgers uit lagere klassen, die zich graag aan de hogere klassen spiegelden. Zij omringden zich met afbeeldingen die het leven van de hogere klassen weergaven. Dat verklaart waarom het gewone dagelijkse werk en andere bezigheden van de meeste Atheense burgers - zoals het verkopen van vis of het lappen van schoenen - vrijwel niet werden afgebeeld . PAARD-EN -WAGEN ALS VISUELE FORMULE

De afbeeldingen geven echter niet altijd een reëel beeld van de bezigheden van de elite. Ook zij spiegelen zich immers graag aan een nog hogere klasse en daarom bevatten veel afbeeldingen elementen die verwijzen naar heroïsche verhalen. Het verschil tussen de vaasschilderingen en de dagelijkse realiteit is bijvoorbeeld zichtbaar in de talloze afbeeldingen van een wagen met een vierspan ervoor. Paarden en wagens werden al op geometrisch aardewerk uit de achtste eeuw voor Christus veelvuldig afgebeeld als onderdeel van een processie of een begrafenisstoet, waar zij getuigden van de hoge status van de overledene (afb. 2). In later tijd blijven de schilders wagens afbeelden op vazen: het is een visuele formule geworden, te vergelijken met formulaire verzen bij Homerus die eeuwenlang werden gebruikt in wisselende context en waarin

In de dagelijkse praktijk zal voor een bruidspaar een wagen met zitplaatsen zijn gebruikt maar dat is slechts een enkele keer zo afgebeeld. De door een vierspan getrokken wagen is een formule geworden die verwijst naar een heroïsche of zelfs goddelijke omgeving. Soms is dat volstrekt op zijn plaats, zoals bij de apotheose van Herakles of de vertrekkende godheid. Maar bij de afbeeldingen van een huwelijk of het vertrek van een krijgsman, waar men nog aan een reële situatie kan denken, doet het vreemd aan. Bij nadere beschouwing is in deze afbeeldingen het onderscheid tussen dagelijkse en heroïsche wereld ook op andere punten niet altijd duidelijk. Soms staan goden en stervelingen naast elkaar afgebeeld of is van bepaalde figuren zelfs niet te bepalen of ze goden of mensen voorstellen. Misschien wilde de schilder niet duidelijk maken in welk bereik we ons bevinden, of juist werkelijkheid en mythologisch voorbeeld in één afbeelding verenigen. Bij het vervagen van deze grens speelde de wagen met het vierspan paarden een belangrijke rol. Zijn de personen die in en om de wagen staan, goden of Atheense stervelingen die zich op hun huwelijksdag of bij het vertrek naar de oorlog even 'godgelijk' mogen wanen? Het is het spelen met deze grenzen dat de schilderingen zo spannend maakt.

Summary Many depictions of horses and chariots on Attic Black figure vase painting refer to the world of the elite in Athens; the classes of the Pentakosiomedimnoi and the Hippeis. The vases were probably also used by people from the lower classes who were following the example of the higher classes. The chariot, dating back to Mycenaean times but only used as racing chariot in the 6 th century BC, is depicted as part of a visual formula, indicating a heroic context even in images of daily life, like the wedding procession. This causes the border between mythological and real world to dissolve, likening humans to heroes.

afb. 3 Het vertrek van een krijger. Schildering op rand van een krater. Aardewerk, Athene, ca. 520 v. Chr. APM 2114


AP m NR.

Robert

Lunsingh

105/106

- 2012

Scheurleer

Paard en mens Centauren zijn paardmannen die van boven mens zijn en beneden paard. De Griekse kunstenaars hebben ze vereeuwigd, hun literatuur spreekt van ze. In oudheid al golden vondsten van oeroude reusachtige botten als bewijs voor het bestaan van zulke uitzonderlijke wezens.

afb. 1 De oudste Griekse centaur . Terracotta, h. 36 cm, uit Lefkandi, Euboea, ca. 900 v. Chr. Eretria, Archeologisch Museum, 8620

29


30

APm

NR . 105 / 706 - 2 0 12

Wat hun oorsprong betreft, voor de Grieken telde de geschiedenis van koning Ixion die achter Hera, de vrouw van Zeus, aanzat. Dat zinde de oppergod allerminst en niet Hera zelf maar een wolk in haar gestalte werd de stammoeder van de centauren. Zo'n afstamming maakte ook hun uitzonderlijke aard duidelijk. De oude wereld verklaarde zo onbegrepen verschijnselen van de natuur en de menselijke psyche. Het paard stond in hoog aanzien. Uit teksten en de beeldende kunst blijkt hoezeer het leven en het lijden van paarden op het slagveld de Griek vertrouwd waren. Elementen daarvan vinden we terug bij de centauren. De Grieken beschouwden ze als slim, berekenend en oersterk. Als zuiplappen, ruziezoekers en verkrachters leken ze losgeslagen soldaten. Er was één uitzon dering de wijze Cheiron, de leraar van onder andere Achilles in de kunsten en vaardigheden zoals muziek en geneeskunde, de jacht en boogschieten. Wij kennen hem nog als het sterrenbeeld boogschutter. Helden als Theseus en Herakles namen het regelmatig op tegen de brute centauren . Neem de centaur Nessus, die de bruid van Herakles, Deianeira, trachtte te ontvoeren. Een giftige pijl van Herakles werd zijn dood, maar ook, uiteindelijk, die van Herakles zelf. Want stervend gaf de centaur zijn bloeddoordrenkte hemd aan het meisje, leugenachtig bewerend dat het magische kracht had om bij de drager liefde op te wekken. Toen later het gerucht haar bereikte dat de held van een ander hield, zond zij hem het kledingstuk. Niks liefde maar gekmakende wonden werden zijn deel. Ten einde raad heeft hij zich op de brandstapel van het aardse bestaan bevrijd.

werkte in Athene, schilderde zelfs een centaurenmoeder met twee zuigelingen, één aan een menselijke borst, de andere aan een paardentepel. Het schilderij is jammer genoeg niet bewaard .

CENTAURENMOEDER

Wie het internet naar centauren vraagt, ontmoet ze bij de honderden. Die van onze dagen zijn vaak vrouwelijk. Het zijn erotische projecties, voer voor psychologen. In de oudheid was dat anders. In de regel waren centauren toen mannelijk. Pas in in de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling komen vrouwelijke centauren voor; soms met babies. De antieke meesterschilder Zeuxis uit de vijfde eeuw voor Christus die

Homerus noemt centauren maar terloops . Maar al eerder, rond 900 voor Christus, begint hun geschiedenis in de beeldende kunst. Uit die tijd dateert de aardewerken 'centaur van Lefkandi', zo genoemd. naar de vindplaats ervan op het Griekse eiland Euboea. In 1969 werd daar eerst in een graf zijn terracotta lichaam ontdekt en daarna, tot ieders verbazing, de rest in een andere bijzetting . De fragmenten van gebakken klei


APm

leverden tezamen een mengwezen op d at sin dsd ien alle handboeken over de Griekse cul tuur h eeft geh aa ld (afb . 1). De beschildering van het kaa lkoppige wezen su gge reert ee n diepe wond aan het linker bee n. Missch ien is de symp at h ieke hee lmeester Cheiron b edoe ld. Over hem gaat imm ers h et verhaal dat hij verwond wer d door een verdwaa lde pijl van Herakles . Tegenover Euboea , over het water, ligt T hess ali ë m et h et Pelion gebergte. Daar is het oo r spronke lijke woo n gebi ed va n de paardmannen waar Simon Vestdijk zijn cent au ren ro m an 'Aktaion onder de sterren' u it 194 1 laa t sp elen . Th essalië is ook het stamland van de ene b ijzo nd er geleer d e en b esc h aa fd e centaur Cheiron die, wonderbaa rlijk gen oeg, gee n famil ie is van de anderen.

afb . 2 Gouden band met ruiters en centauren. De figuren zijn over een vorm gedreven in een band om de kaken van de dode gesloten te houden . Athene , 'Dipylon begraafplaats' , goud, 1.37,7 cm, h. 3,7 cm, 740-720 v. Chr. APM 397

MOORDEND

NR. 105/106

- 20 1 2

GEVECHT

Of d e in du n goud ge dr eve n voo rste llin gen op een go ud en band ui t Ath en e va n de ach tste ee uw voo r C hri stu s m et elka ar sam enh an gen is d e vr aag . Z eke r is dat in h et verkr euk elde re liëf n aas t de figur en van ee n b oogs chutt er en ruit er s, aan d e beid e ui te ind en ee n ce nt aur her kenb aa r is (afb. 2) . Hun bewa p enin g is primiti ef: een zware tak. Da aruit blijkt hun ge br ek aa n b esc h avin g. D at komt ook tot uiting in h et gedra g van de cen taur en, zo wi st elke Gri ek, op de bruil oft va n de T h essa lisch e prin s Peiritho ös m et Hipp od am eia waar ze zich mi sdroege n en vergre p en aan de wijn en de vrouw en. D at liet en famili e en ga sten , ond er wie de held Thes eu s, niet op zich zitt en en een m oo rd end gevecht volgd e. Ovidiu s (70 -19 voor C hri stu s) wijdd e in zijn M etamorfosen m eer dan 30 0 ver srege ls aa n de gru we lijke d etails (b oe k XII , 210-5 37) .

afb. 3 Lapith en centaur . Tondo van een drinkschaal, aardewerk, diam . schaal 30,8 cm, Athene, 'Foundry ' schilder, ca . 480 v. Chr. München, Staatliche Antikensammlungen und Glyptothek, 2640

afb. 4 Centauren e n een ruiter. Terracotta, uit een mal en met de hand afgewerkt, h. ca. 4 cm, Boeotië. ca 500 v. Chr. APM 368 - 370

31


32

APm

NR . 105/106

- 2012

Het conflict was in wezen een gevecht tussen beschaving en barbarij, een strijd van alle tijden en een belangrijk thema voor de Grieken. Theseus als overwinnaar in deze centaurenstrijd staat binnen de tondo van een drinkschaal uit 490-480 voor Christus. Niet de zegevierende held is hier de hoofdpersoon maar het zieltogende paardenwezen dat stervend op zijn rug ligt. Griekse tragiek op z'n best! De worsteling voor de uiteindelijke vorm van deze voorstelling door de kunstenaar blijkt uit de onderschildering van de geraffineerde anatomische weergave (afb. 3). Mogelijk heeft de kunstenaar stervende paarden op het slagveld meegemaakt. Hij werkte in de jaren van de Perzische oorlogen. PARTHENON

Luchtiger van aard en iets ouder zijn vier kleine galopperende centauren en een ruiterje. De centauren hebben een spitse baard en dragen een soort baret . Bovenin de figuurtjes is een gaatje geboord, kennelijk om ze te kunnen ophangen. Maar hun functie is niet echt duidelijk . Twee van hen dragen een mantel over de arm (afb. 4). Die mantel komen we opnieuw tegen als dierenvel bij een centaur die steigerend is weergegeven op een Atheense beker uit omstreeks 440 voor Christus (afb. 5). Elk moment kan hij een brok steen wegslingeren. Zijn linkerhand maakt een afw ere nd gebaar. Herakles is zijn tegenstander want die wacht met zijn knots in de aanslag op de andere kant van de beker. Dit type centaur zien we ook op een metoop van de zuidkant van het Atheense Parthenon uit dezelfde jaren. Daar torent de centaur

triomfantelijk uit boven een stervende Lapith. Het museum bewaart er een afgietsel van. Die relatie tussen beeldhouwkunst en schilderkunst is niet vreemd. Athene barstte van de creativiteit in die jaren en kunstenaars en ambachtslieden kenden elkaar en hun werk! Met zijn kalende kop, puntoren, steile baard en een knobbelneus lijkt de centaur op de beker wel een sileen. De kunstenaar beschouwde de centaur kennelijk als een van die wezens uit het gezelschap van Dionysus. En in de volgende eeuwen worden de banden tussen centauren en de god van de wijn steeds nauwer . Nog veel later, in Byzantium, zag men de wijze Cheiron zelfs als de leermeester van Dionysus . Maar al eeuwen daarvoor keek geen Griek vreemd op van een munt met op de voorzijde Dionysus en op de keerzijde de geleerde Cheiron die voortstapt met een Griekse lier, een instrument dat niet alleen speeltechniek eiste maar ook vervoering bracht (afb. 6).

Summary Half horse and half man, centaurs are aggressive and lusty creatures that populated Greek mythology and art from the ninth century onwards . The exception was the one civilized centaur, Chiron, the teacher of the hero Achilles and Dionysus, god of wine.

afb. 5 (boven) Een centaur met een steen in de aanslag. Skyphos, aardewerk, h. 8 cm, Athene, ca. 440 v. Chr. APM 878

afb. 6 Cheiron. Munt van koning Prusias Il van BithiniĂŤ, Klein AziĂŤ. Voorzijde: bekranste kop van Dionysus . Keerzijde: de centaur Cheiron die voortstapt terwijl hij speelt op een lier. Brons, 7.02 gram, diam. 2,2 cm, 185-149 v. Chr. Particuliere collectie.


MIEKE ZILVERBERG ANTIQVITIES

- ANCIENT COINS

LITERATUUR

F.E. Adcock, The Greek and Macedonian Art of War, Berkeley-Los Angeles 1957. J.K. Anderson, Ancienr Greek Horsemanship, Berkeley-Los Angeles 1961. H.A.G. Brijder, G. Jurriaans-Helle: 'Water en Atheense meisjes', Mededelingenblad Ams1erdam 94 (2007) 12-18. J.J. Brouwers, "From hoplites to horsemen: some remarks on Archaic Greek warfare", BABesch 82 (2007) 305 - 319. G.R. Bugh, The Horsemen of A1hens, Princeton 1988. J.H. Crouwel, Chariols and Other Means of Land Transpon in Bronze Age Greece. Allard Pierson Series 3, Amsterdam 1981. J.H. Crouwel, Chario1s and 01her Wheeled Vehicles in Iron Age Greece. Allard Pierson Series 9, Amsterdam 1992. Robert Drews, The Beginnings of Mowued Warfare in Asia and Europe, London /New York 2004. R.E. Gaebe l, Cavalry Operalions in 1heAnciem Greek World, Oklahoma 2002. P.A.L. Greenhalgh, Early Greek Warfare: H orsemen and Chariots in 1he Homeric and Archaic Ages, Cambridge 1973. Sinclair Hood, 'A Mycenaean Cavalryman'. Annual of 1/zeBrilish School al Athens 48 (1953) 84 - 93. I. Jenkins, The Parchenonfrieze, Londen 1994. G. Jurriaans-Helle, 'Goden of mensen? Combineren en deduceren bij het duiden van Atheense vaasschilderingen', in: 'De collectie J.L. Theodor', tentoonstellingscata logus Allard Pierson Museum, Mededelingenblad Amsterdam 66-67 (1996) 25-27. G. Jurriaans-Helle, 'Het ont leden van Griekse vaasschi lderingen', Lampas 30,4 / 5 ( 1997) 285-296. G. Jurriaans-Helle, 'The bride, the goddess, the hero and the warrior. Chariot-scenes on Attic Black figure vases' in: Proceedings of the XVth International Congress of Classica! Archaeology, Amsterdam, July 12-17, 1998, Allard Pierson Series 12, Amsterdam 1999, 206-208. G. Jurriaans-Helle, 'B(e)rijder stapt op', Mededelingenblad Amsterdam 91-92 (2006) 17-19. J. M. Kelder, 'Horseback riding and Cava lry in Mycenaean Greece', Ancient West and East no .11(2012) 1-18. M.A. Littauer, J.H. Crouwel, Wheeled Vehicles and ridden Animals in the Ancient Near East, Leiden /Köln 1979. J. Niels, The Parchenon Frieze, Cambridge 2001. J.M. Padget e.a., The Centaur's Smile. The H uman Anima! in Early Greek Are. Cata logus bij de gelijknamige tentoonstelling, Princeton /Houston 2003-2004, New Haven / Londen 2003. I.G. Spence, The Cavalry of Classica! Greece, Oxford 1993. J. Worley, Hippeis: the Cavalry of Ancient Greece, Oxford 1994.

Vllla~llsch

. L 26 an . i.1e eeuwv. Chr.

btonzrnrrl(Jft/ van"""-n

------.... -----

-Zllvarbers·

lloldn60· 10IZKV-•-ndl

tal/la +31ZO6259S11· mallle+316

53l3Z60

Vrienden van het Anard Pier son Mu seum .Am sterdam zoeken Vriend en! J Ict A llard Pierson Mu seum is een prach tig mu seum in Amsterd am. I let museum is ge\·estigd in een neo- classicistische parel mi<lden in het centrum van Amsterd am, waarin een archeologische collectie huist van int ern ationale allure.

J Let museum heeft een bloeiende Vriendem ·ereniging die jaarlijks vele actiYiteiren organiseert voor haar leden. Als lid heeft u gratis toegang tot het museum, kunt u deelnemen aan excursies onder deskundige leiding of komen luisteren naar interessante lezingen in het museum . Bovendien krijgt u drie keer per jaar een prachtig tijdschrift met artikelen °';er voorwerpen in het museum. D eelt u on ze liefde vo or de oudh eid, steun on s en word lid al vanaf € 33,- per jaar U kunt zich aanm elden bij h et secretariaat van de Vereniging Vriend en van het Aliard Pierson Mu seum, Antw oo rdnumm er 2989, 1000 RA Amst erdam of via de site www.allardpier sonmusellm.nl

~·.-,·.--

-..

.

-;.

---'!7

1

'\"

~

-..... -~.,

,~:.

--

' '

:

~

, •



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.