APm : Allard Pierson mededelingen, afl. 93

Page 1


INHOUD Pl. 1

voorzijde omslag

1 ROBERT LUNSINGH SCHEURLEER OBJECTEN IN HUIS 4 WILLEM VAN HAARLEM

EEN ZELDZAME LIJKKIST UIT EGYPTE

(artikel Een zeldzame li1kk1st uit Egypte)

10 ROBERT LUNSINGH SCHEURLEER VOOR EEUWIG

Voorzijde van de recent verworven mummiekist. Drie kolommen hiëroglyfentekst zonder betekenis. Hout, 525-332 v. Chr. APM 15.770

MEDEDELINGENBLAD

NR.

93

Het Mededelingenblad is een publicatie van De Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum Oude Turfmarkt 127 Postbus 94057 1090 GB Amsterdam tel. 020 52 52 556 www.uba.uva.nl /apm

COLOPHON

René van Beek Geralda Jurriaans-Helle Robert Lunsingh Scheurleer Vladimir Stissi VORMGEVING: Ken S ontwerpers, Alkmaar FOTOGRAFIE : Michiel Bootsman Stephan van der Linden DIGITALE BEWERKING : Ter Burg Offset, Alkmaar Ter Burg Offset, Alkmaar DRUK: REDACTIE :

Pl. lla (artikel Voor eeuwig)

Grafbeeld (oesjabti) van farao Ramses IX. Hout, h. 30,9 cm, ca. 1131-1112 v. Chr. Collectie WA . Me11er , 2.43

Pl. llb (artikel Een zeldzame li1kk1s t uit Egypte)

De nieuwe aanwinst: het beschilderde deksel en de mummiekist acclimatiseren in het depot van het museum. De kist wordt bestudeerd door Egyptoloog en conservator Willem van Haarlem . Onderzoek moet onder meer uitwijzen wat er aan de conservering gedaan kan worden . APM 15.770

Dit Mededelingenblad 93 verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Objecten voor

de eeuwigheid - Egyptysche schatten uit de oudheid (17 november 2006 - 25 maart 200 7)


OBJECTEN

ROBERT LUNSINGH

IN HUIS

SCHEURLEER, DIRECTEUR

Het was een gedenkwaardig moment toen op 8 augustus 2006 sterke mannen een grote Egyptische mummiekist van hout behoedzaam het museum binnen manoeuvreerden . In diezelfde tijd vroegen de voorbereidingen voor Egyptische tentoonstelling 'Objecten voor de eeuwigheid ' al ieders aandacht. Dan is het allerminst verbazingwekkend dat in deze 93"• aflevering van het Mededelingenblad van de Vrienden die gebeurtenissen hun weerslag vinden en dat de beschaving van het land van de Nijl centraal staat.

Afb. 1 Het gezicht van de recent verworven mummiekist. APM 15.770

SCHENKING

Al lereerst, als pr imeur voor de vrienden van het museum, de kennismaking met een opmerkelijke schenking, een mummiekist uit de zesde-vierde eeuw voor het begin van onze jaartelling (afb. 1). De beide rijk beschilderde helften van het 1,95 meter hoge gevaarte zijn bewaard. Op het moment van schrijven (oktober 2006) ligt de kist nog ter observatie in het depot. Het klim aat daar is controleerbaar en de kist moet er acclimatiseren. Daar ook kon hij in alle rust bestudeerd worden (Pl. llb). Het resultaat leest u in de bijd rage van egyptoloog Willem van Haarlem. Wij zijn de schenker van deze karakteristieke sarcofaag buitengewoon dankbaar. iet alleen doet hij afstand van een voorwerp dat hem vele tienta llen jaren van zijn leven vergezeld heeft, ook heeft hij bewilligd in gunstige condities van de schenking waardoor deze aanwinst voor het museum mogelijk werd. Groot nieuws dus dat zo'n karakteristiek voorwe rp aan onze universitaire co llectie toegevoegd kan worden. Aan Egyptische oud heden is in de were ld

geen gebrek, in tegendeel. Hoewel er ontzaglijk veel verloren is gegaan door plundering, verwaar lozing, bij onoordee lkundige opgravingen en slordig beheer, heeft toch het droge klimaat talloze oudheden door de millennia heen behoed voor de ondergang. Alleen ... de wetten van onze tijd schrijven voor dat slechts die oudheden die al lang geleden Egypte verlieten, nog legaal verworven kunnen worden. Voorbij zijn de tijden dat men in het museum van CaĂŻro officieel Egyptische oudheden, met rekening en garantie, kon kopen. Die wettelijke restrictie is begrijpelijk en zelfs uitstekend voor voorwerpen van groot cu ltuur historisch belang. Het gevolg is wel dat in de kunsthandel en op de vei lin gen tegenwoordig , naast de aspecten die altijd al een rol spelen zoals archeologisch belang, een aantrekkelijk uiterlijk en goede conservatie, juist de herkomst uit een oude verzameling sterk prijsverhogend kan werken. De schenker verwierf de kist uit Engeland in de jaren zestig, niet zozeer als verzamelobject maar meer als decoratief element voor de exclusieve meubelzaak die hij had in Amsterdam. Decennia lang heeft de kist het interieur gesierd. Bij onze eerste kennismaking, nog

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


2

afb . 2 Mannelijke figuur, een vroege fase in de zoektocht naar de weergave van de mens. De ogen waren ingelegd met

maar kort geleden, stond de sarcofaag in de woonkamer bij de piano. De eigenaar, die zich de kwetsbaarheid van het stuk goed realiseerde, heeft advies van het museum gezocht in verband met de conservering. Het was hem duidelijk dat een woonhuis uiteindelijk niet de ideale plek is om een kwetsbare antieke Egyptische mummiekist te bewaren. En zo kwam van het een het ander.

een materiaal dat contrasteerde

in kleur.

De baard was in het faraonische Egypte een koninklijk, soms goddelijk , attribuut. Is dat een aanwijzing over de status van deze figuur? Ivoor, h. 4,8 cm, ca. 3200 v. Chr. Collectie WA Me1Jer,1.21

Dankzij deze interessante schenking kunnen de bezoekers van het museum nu met een complete sarcofaag uit de laatfaraon ische periode kennis maken waarvan de beschildering de opvattingen over het hiernamaals boeiend illustreert. Binnen de collectie vertegenwoordigt de nieuwe aanwinst een fase van de antieke begrafenistradities die voorafgaat aan de sarcofagen uit de Grieks-Romeinse periode waarvan het museum prachtige voorbeelden kan laten zien. In de bijdrage van Willem van Haarlem wordt dat al lemaal uit de doeken gedaan. Na de voorlopige presentatie bij de Egyptische afdeling en een conservering waarop nu uitgebreid gestudeerd wordt , zal de mummiekist een plaats krijgen in de zaal die gewijd is aan de dood en mummificatie. Daar is hij bij uitstek op zijn plaats. EEUWIGHEID

De tentoonstelling 'Objecten voor de eeuwigheid', Egyptische schatten uit de oudheid, vraagt aandacht voor een honderdvijftigtal Oudegyptische voorwerpen van zeer hoge kwaliteit die de verzamelaar en liefhebber W. Arnold Meijer bijeenbracht. Kwaliteit en import antie waren eisen die hij stelde aan de door hem te verwerven voorwerpen. Maar hoe stel je kwaliteit vast en wat is van belang? Kijken en nog eens kijken naar collecties, adviezen van specialisten, jarenlang opereren als verzamelaar, de opbouw van een breed georiënteerd informatiesysteem, dat helpt allemaal. Verzamelaarsgeluk speelt ook een rol en niet in de laatste plaats intuïtie . Het beeld van het oude Egypte dat deze collect ie geeft, is niet allesomvattend (als dat al zou kunnen ). Maar toen de fase van de beschrijving van de collectie aangebroken was, bood de verzameling voor de eigenaar een samenhang die, dat moge blijken uit de tentoonstelling, niet alleen voor hemzelf maar ook voor de museumbezoeker zeker boeiend genoeg is om kennis mee te maken. De meeste stukken in de collectie Meijer hebben al een lange moderne geschiedenis. Informatie daarover en een zeer gedegen studie van elk voorwerp vindt men in de catalogus 'Objects for Eternity'. Dit handboek, dat verscheen onder redactie van de egyptologen Carol Andrews en Jaap van Dijk, bevat bijdragen van een internationaal team van specialisten. De verzamelaar zelf schrijft in de catalogus dat hij zich bewust is van het tijdelijke aspect van zijn bezit aan oudheden die gemaakt zijn voor de eeuwigheid. Op hun weg door de geschiedenis greep hij de gelegenheid om ze te publiceren en te tonen . Het museum doet daar graag aan mee!

EENDER

EN ANDERS

De voorwerpen in de collectie Meijer getuigen van het Egyptische streven naar een aan de goden welgevallige vorm van perfectie en schoonheid. Meer dan een streven kan dat natuurlijk nooit zijn, ook niet in het oude Egypte. Maar onderzoek van de vorm als het resultaat van de perfecte toepassing van technieken brengt ons dicht bij de cu ltuur van het oude Egypte. Op de tentoonstelling worden enke le moderne methoden van onderzoek van materialen en technieken gepresenteerd. 'Objecten voor de eeuwigheid ' laat duizenden jaren Oudegyptisch vakmanschap zien, in dienst van het idee van eeuwighe id zoals dat in het oude Egypte leefde. De oudste menselijke figuur op de tentoonstelling is van ivoor en stamt uit ca. 3200 voor Christus (afb. 2). De jongste is het beeld van Hori , gemaakt ca. 525-500 voor Christus (afb. 3) . Vanzelfsprekend geven teksten op de tentoonstelling en in de catalogus informatie over de voorwerpen. Maar het is interessant om hier een keuze uit de voorwerpen op de tentoonstelling te bespreken in relatie tot voorwerpen die behoren tot de co llectie van het museum zelf. Dan blijkt hoe goed de tentoonstelling en de eigen collectie elkaar aanvul len. Vergeet dus bij een bezoek aan 'Objecten voor de eeuwigheid' de vaste opstelling van het museum niet. De oorspronkelijke vormgeving van de Egyptische afdeling bij de heropening van het museum in 1976 was van Dick Elffers. Hij bepaalde de inri chting en oogstte daar veel succes mee. Dat bereikte hij door zijn maatvoering en zijn kleurenkeuzes. De inrichting van 'Objecten voor de eeuwigheid' is door het museum zelf ontworpen en uitgevoerd. Maar Elffers is aanwezig , discreet maar essentieel. De vitrines op de tentoonstelling zijn gebouwd volgens zijn maatvoering en voor deze tentoonstelling door de technische dienst van het museum gerenoveerd en geschilderd in 'z ijn ' kleur, ons ' museumgrijs ' . En ook zó zijn tentoonstelling en vaste opstelling met elkaar verbonden. •


3

afb . 3 De ideale mens, de vertrouweling van zijn vorst. Fragment van het beeld van Hor i. Basalt, h. 19,4 cm, ca. 525-500 v. Chr. Collect1e WA Me11er,3.24

SUMMARY

Two events further connecting the Museum with Egypt took place in the second half of 2006: a major gift and an exciting exhibition. The gift is a colourfully decorated wooden coffin, once in an English collection and since the 1960s privately owned in the Netherlands. Made in the 6th - 4th century BC, it is constructed of very many small pieces of wood and traditionally painted. Fora university museum like ours, where the emphasis lies on the Graeco-Roman and Coptic periods, the coffin is an especially wclcome addition to the permanent collection, somewhat tilting the weight of the Museum's holdings towards the Pharaonic era. lt is discussed in this issue by Willem van Haarlem. Second, the ancient civilization along the Nile is also the subject of the exhibition 'Objects for Eternity, Ancien/ Egyptian Treasures'. The objects come essentially from the collection of W. Arnold Meijer . Their collection history extends far back into the previous century and even earlicr. The emphasis of the exhibition centres on the technica! and artistic care bestowed upon funerary equipment during the long millennia of Egypt's history. The ancien! Egyptian striving for perfection, inspired by a notion of divine beauty, can be discerncd in very many of the pieces. In the scientific catalogue of the collection, written by specialists and published by Philipp von Zabern, Mainz, 2006, Mr. Meijer clearly states his relation to the objects stressing that he is only their temporary caretaker in a short moment during their long voyage to eternity.

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


4

EEN ZELDZAME UIT EGYPTE

LIJKKIST

WILLEM VAN HAARLEM

afb . 1

Basalten sarcofaag, 2de eeuw v. Chr. APM 6289

afb. 2 Kaart van Egypte: de sarcofaag is gevonden in Gamhud

Het museum heeft onlangs een zeer bijzonder en zeldzaam voorwerp verworven voor de Egyptische collectie : een massieve en kleurige mensvormige houten sarcofaag uit Midden -Egypte (afb . Ja-f) , daterend uit de 27"•-31"• dynastie (525-332 voor Christus)" '. Dit is tevens de tot nu toe vroegste complete sarcofaag in onze collectie. De kist is via Engeland en een particuliere Nederlandse collectie in ons museum terechtgekomen . Dit soort kisten is eigenlijk een imitatie in hout van stenen sarcofagen uit dezelfde periode. Het museum bezit al sinds lange tijd een prachtig voorbeeld van een dergelijke stenen sarcofaag (afb. 1).

BOVEN EGYPTE

Buhen .

VON DSTOMSTAN

1

APM 15.770. De maten zijn: hoogte 1,95 m, maximale breedte 0,72 m; maximale diepte 0,44 m. De afmetingen van hel voetstuk zijn 0.54 x 0,45 x 0, 17 m. Anna/es du Service des Antiqu, tés tg)'ptiennes 9 11909), blz. 8-27, afb. 1 3 \nv. Ä05 6689 4 ). agy, Gu,de to the Egyptian Collection, Budapest, 1999, blz. 114-115, afb. 95 2

DIGH EDEN

De plaats van herkomst van deze kist is Gamhud, bij EI-Hibeh tussen de Fayum en Al Minya gelegen (afb. 2). Ten westen daarvan lag een lage heuvel in de woestijn, waar een necropolis bestaande uit een aantal rotsgraven is gevonden. Deze kist is er een van de ongeveer zeventig exemplaren die daar in het voorjaar van 1907 zijn gevonden bij opgravingen door de Poolse graaf Smolenski, die naar Egypte was gekomen vanwege zijn zwakke gezondheid en daar ook helaas veel te jong, op 25-jarige leeftijd , overleden is, en de Egyptische Egyptoloog Ahmed Bey Kama1·2 • De laatste was een van de zeer weinige Egyptenaren die destijds een functie hadden in de Egyptische Oudheidkundige Dienst; de meeste staffuncties werden door Europeanen bekleed , een gevolg van de semi-koloniale verhoudingen in Egypte aan het begin van de vorige eeuw. Er is tegenwoordig weinig van die heuvel terug te vinden , omdat dit stuk woestijn intu ssen in cu ltuur is gebracht. Wel zijn er enkele andere kisten bekend, die oorspronkelijk uit de rotsgraven van deze heuvel komen, en die nu in musea in Wenen· 3, Boedapest"• en Krakau te vinden zijn. De genoemde kisten zijn voorzien van een beschildering die wat betreft voorstellingen en compositie te vergelijken is met onze sarcofaag.


5

afb . Ja Voorzijde van de recent verworven kist . Afgebeeld is de dode met pruik en halsketting . Daaronder een voorstelling van de mummie met Anubis en een hiĂŤroglyfen tekst . Op de voorkant van het voetstuk staat een boot met goden afgebeeld . Hout , Gamhud , h. 1,95 m, 525-332 v. Chr. APM 15.770

afb . 3b Achterzijde van de recent verworven

mummiekist met kolommen hiĂŤroglyfentekst zonder beteken is. Hout , 525-332 v. Chr. APM 15.770

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


6

afb. 3c Linker zijde van de kist met drie van de vier zonen van Horus, resp.

de baviaankoppige Hapi, Kebeh-Senuef met de valkenkap , en de menshoofdige Amset. A PM 15.770

afb. 3d Rechter zijde van de kist met drie - beschadigde Horuszonen , onder

wie Duamutef met de hondenkop. APM 15.770


7

daar een genereus deel van hout en beschildering op. De sporen van hun werk zijn nog duidelijk te zien. Toch is de beschildering over het geheel genomen redelijk goed bewaard, maar door al die soms slecht aan elkaar passende stukjes hout is de kist zelf nogal instabiel. Een prioriteit bij de conservering zal zijn de losse fragmentjes stuc weer vast te zetten en het oppervlak voorzichtig van stof en vuil te ontdoen; daarnaast kan het nodig zijn, de kist tegen ongedierte te beschermen.

afb. Je

Onderzijde van het voeteneinde, samengesteld uit vele kleine stukken hout; het motto was 'zuinig met hout' ,

APM 15.770

afb. 4

Sarcofaag met de MAN PLAATS

BINNEN

DE COLLECTIE

De kist past voortreffelijk in onze Egyptische verzameling, waar de nadruk op de Late Tijd (vanaf 664 voor Christus) valt. Er waren al enkele andere complete sarcofagen (afb. 1,4 -7) uit die periode en uit de Grieks-Romeinse tijd (vanaf 332 voor Christus) te zien, zoals de reeds genoemde stenen sarcofaag uit de tweede eeuw voor Christus (afb. 1) die nog in de Egyptische traditie staat. Een kist uit de eerste eeuw na Christus (afb . 4) toont een man in chiton en himation. Dit gewaad getuigt van de invloed van de Griekse en Romeinse heersers over Egypte. Een ander stuk uit dezelfde tijd (afb. 7) laat een rijk geklede vrouw met veel sieraden zien in een meer Egyptische dracht van het dagelijks leven; gezicht en borsten zijn verguld als teken van onsterfelijkheid. Dit is een van de bekendste stukken uit de collectie. Beide kisten komen uit het Middenegyptische Achmim. Op een kist uit de tweede eeuw na Christus is de overledene, ene Amenemope, gekleed in een mummiegewaad , voorgesteld als de moedergodin Hathor (Pl. IV, afb . 6) . De vierde kist, ook uit de tweede eeuw na Christus (afb . SJ, komt uit het eveneens Middenegyptische Tunah el-Gebel. Afgebeeld is de vrouw Teuris van wie alleen het gezicht plastisch is uitgevoerd. De kist is uitgebreid gedecoreerd met voorstellingen en teksten die het Dodengericht betreffen (zie hieronder). Van deze kist is maar één enkele soortgelijke bekend, nu in het EgyptischeAl Minya.

overledene in dagelijks

OF VROUW?

Op het deksel is de overledene afgebeeld (afb. Ja) , van wie niet duidelijk is of het een man of een vrouw is. Ook de tekst biedt op dit punt geen uitsluitsel. Hij of zij heeft een pruik op waarvan één deel op de rug en twee over de schouders vallen . Op de borst hangt een brede halsketting met het beschermende Horusoog-amulet; op beide schouders staat een valkenkap, als 'sluiting' voor de halsketting. Daaronder is de beschermende godin Maät te zien, herkenbaar aan de veren, met acht kolommen tekst.

Griekse dracht. Stuc, Achmim, 1ste eeuw n. Chr. APM 7068

CONSERVERING

De sarcofaag waar het hier nu om gaat, bestaat uit twee delen, een los onderstuk en een deksel. Een aardig detail is dat aan de binnenkant van het onderstuk nog kleine stukjes bruin verkleurde mummiewindsels kleven. Beide delen van de kist zijn op hun beurt samengesteld uit vele tientallen stukken en stukjes hout, waarschijnlijk van de acacia, de tamarisk of de sycomore, die met pen-en-gatconstructies aan elkaar zijn bevestigd. Het is een opmerkelijk staaltje van ingenieus timmerwerk, een puzzel die de schaarste aan timmerhout in Egypte treffend illustreert (afb . Je) . Van deze puzzel was in de oudheid minder te zien dan nu, omdat het hout bedekt was met een laagje stuc dat diende als betere ondergrond voor de beschildering en tegelijk de naden maskeerde. Op de plaats van deze naden heeft de beschildering door krimp en uitzetten geleden. Ook vraatzuchtige insecten eisten hier en

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


8

afb. 3f

afb . 5

Mummificatiescène op

Sarcofaag van Teuris.

voorkant van de kist.

Alleen haar gezicht is

lsis en Nephthys

plastisch uitgevoerd.

flankeren Anubis die

Op de zijkant van deze

toezicht houdt op het

houten kist staat links

mummificeren van de

het Dodengericht

overledene. Deze ligt

afgebeeld . Hout en

op een leeuwenbed

stuc, Tunah el-Gebel ,

met daaronder vier

2de eeuw n. Chr.

canopenvazen .

APM 7069

APM 15.770

(zie ook afb. 3, p.11)


9

In het volgende register (afb. 3f) flankeren de rouwgodinnen lsis en ephthys Anubis, de dodengod die toezicht houdt op het mummificeren van de overledene en daarvoor een kruik met balsemingsvloeistof vasthoudt. De mummie ligt op een leeuwenbed, waaronder de vier canopenvazen met als deksels de hoofden van de zonen van Horus staan, bestemd voor de apart op te bergen organen van de overledene. De zonen van Horus bewaken en beschermen ieder een deel van de ingewanden (behalve het hart, dat wordt teruggeplaatst in het lichaam) en begeleiden de overledene onderweg naar het Dodengericht en de Onderwereld. Opvallend aan het leeuwenbed is de - helaas beschadigde - leeuwenkop aan het hoofdeinde. Het kan zijn, dat die in de verte herinnert aan het monster Amnet, dat de overledene verslindt als hij of zij niet door het Dodengericht heenkomt. Een dergelijke scène staat op een van de hierboven genoemde sarcofagen in het Museum (afb . 5, links, zie ook afb . 3 op p. 11 ). In deze Late Periode en op deze provinciale locatie , ver van de grote cultuurcentra, werd deze oorspronkelijke gedachtegang misschien niet meer helemaal begrepen, en is alleen de (leeuwen )kop van Amnet ervan overgebleven. Daaronder staan weer drie kolommen tekst op een lichtblauwe en gele ondergrond (Pl. 1, voorzijde omslag ), geflankeerd door gekroonde uraeusslangen op lotusbloemen. Bovenop het voeteneinde staan twee schrijnen met gesloten deuren, op elk waarvan een Anubis ligt. Beiden houden een dorsvlegel vast, een koninklijk symbool. HET

DODENGERICHT

Voorop het voetstuk (afb. 3a) staat een boot in het water afgebeeld, met daarop de volgende zittende goden, van links naar rechts: de dodengod Anubis, de Onderwereldgod Osiris als voorzitter van de rechtbank, ephthys en lsis ais de zusters van Osiris, en Horus als de zoon van Osiris. Zij stellen hier naar alle waarschijnlijkheid het Dodengericht voor dat - door het wegen van het hart van de overledene tegen de Veer van de godin Maat - moet beslissen of de overledene door kan gaan naar de Onderwereld of dat hij of zij verslonden wordt door het monster Amnet (zie boven) en niet meer voort kan bestaan in het hiernamaals. Op de linker zijkant (afb . 3c) slaan drie van de vier al eerder genoemde zonen van Horus, resp. de baviaankoppige Hapi, Kebeh-Senuef met de valkenkop, en de menshoofdige Amset; de rechter zijkant (afb . 3d ) toont eveneens drie - beschadigde - Horuszonen , waarvan alleen Duamutef met de hondenkop nog te onderscheiden is. Deze compositie is waarschijnlijk zo gekozen uit plaatsgebrek: niet alle zonen van Horus pasten blijkbaar op de zijkant. Op de rug (afb. 3b ) staan weer drie kolommen tekst, begrensd door een blauwe streep bovenaan; de binnenzijde en de onderkant van het voetstuk zijn ongedecoreerd. WIE

WAS

D E DOD E?

De oorspronkelijke eigenaar en zijn familie moeten indruk hebben willen maken met de rijk

gedecoreerde kist. Dat zal hen ook wel gelukt zijn. Maar de hiëroglyfen op voor- en achterkant getuigen allerminst van een gedegen kennis van de schrijfkunst van de schilder die ze aanbracht. De teksten zijn weliswaar duidelijk geschreven, in zwarte karakters op een lichte ondergrond , maar helaas onbegrijpelijk. Doorgaans staan hier de namen van de overledene met zijn ouders en een korte standaard-offerformule. Ze moeten overgeschreven zijn door een kopïist die zelf de teksten niet kon lezen en ze alleen maar min of meer willekeurig overschreef zonder de betekenis te kennen. Veel van de kisten uit Gamhud zijn zo, en op maar weinige staat de naam van de eigenaar. Die is dus maar zelden bekend en ook in ons geval zal de eigenaar of eigenares van deze sarcofaag wel altijd anoniem blijven. Het gewoeker met stukken hout en de wat nonchalante beschildering zijn voor ons echter een aanwijzing dat de overledene zich niet de beste specialisten kon veroorloven en dus niet tot de sociale elite behoorde. Maar juist die feiten verraden iets over de mensen die de kist lieten maken en wereld waarin ze leefden en dat is boeiend.

afb . 6

Sarcofaag van Amenemope. De dode is voorgesteld als de godin Hathor in mummiegewaad . Hout, 2de eeuw n. Chr

APM

7070

afb. 7

De dode in dagelijks Egyptisch gewaad. Deel van sarcofaagdeksel, stuc, Achmim, 1ste eeuw n. Chr. APM 723

SUMMARY

A rare, painted wooden sarcophagus from Gamhud in Middle Egypt, dating from the Late Period, has recently been acquired by the Museum. The coffin features an interesting embalming scene, which is extensively described; unfortunately, the inscriptions make no sense.

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


10

VOOR

EEUWIG

ROBERT LUNSINGH SCHEURLEER

Omvangrijke particuliere collecties van Egyptische oudheden zijn uitzonderlijk in Nederland . Zeker als het gaat om voorwerpen van hoge kwaliteit . Wat er is, le idt een verborgen bestaan . De tentoonstelling 'Objecten voor de eeuwigheid '"', een persoonlijke keuze van W. Arnold Meijer uit zijn eigen verzameling , illustreert het Oudegyptische streven naar perfectie voor het leven na de dood . Dwalend over de tentoonstelling blijken veel voorwerpen een samenhang te vertonen met de eigen Egyptische collectie van- het museum waarbij beide collecties elkaar verduidelijken . Kijkt u mee?

afb. 1

PTAH,

Farao Ptolemaios Il

Ptah (spreek uit: ptach) was de god van Memphis. Tegenwoordig is die stad niet veel meer dan een terrein met palme n waar toeristen dwalen tussen de ruïnes en zich vergapen aan een imposant beeld van farao Ramses ll. In de oudheid echter was Memphis van kapitaal belang. De stad was thuishaven van de Nijlvloot , beroemd om zijn smeden en eerst en vooral een machtig bestuurlijk en godsdienstig centrum. Ptah had er een groot heiligdom. Volgens de theologie van de priesters was hij de schepper die door gedachte en woord de wereld maakte. Daarmee is Ptah vanzelfsprekend ten nauwste verbonden met het Egyptische koningsschap. Dat blijkt ook uit de voorstellingen. Zo laat een reliëffragment in het museum farao Ptolemaios Il Philadelphos (284-2 46 voor Christus) zien die aan Ptah een offer brengt (Pl. 111,afb . 1). De god is gehuld in zijn nauwsluitende gewaad, staande met zijn scepter en om

'de broederlievende' brengt een offer aan de scheppergod Ptah in een schrijn, in de vorm van Maät, de godin van de harmonie. Kalksteen met resten van rode beschildering, Dendera, h. 44 cm, 284-246 v. Chr. APM 8795-8796

1

DE GODDELIJKE

SCHEPPER

De nummers bij de bijschri(ten van de voorwerpen uit de collectie Meijer verwijzen naar de catalogus:

Carol A.R. Andrews and Jacobus van Dijk. Ob1ects for frerniry. Egyprian Antiqui!ies from rhe W Arnold Meijer Collect,on , Mainz 2006.

zijn schedel zijn karakteristieke gladde kap. Philadelphos d ie voorgesteld is als Egyptische farao, offert aan Ptah een afbeelding van Maät, het Egyptische idee van harmonie, evenwicht en waarheid dat weergegeven wordt door een veer. Een dergelijk offer van harmonie past volledig bij de rol van de Egyptische vorst. Hij was immers de middelaar tussen de goden en het volk, degene die bij uitstek rust en voorspoed voor het land en zijn inwoners afsmeekt. Op de tentoonstelling zijn twee gouden applieken van zittende goden met valkenkoppen met een dergelijke veer te zien. Door de schijf op hun hoofd zijn ze herkenbaar als de zonnegod (afb. 2) . Maar ook bij het oordeel waaraan de dode zich moest onderwerpen om in het hiernamaals opgenomen te worden, werd diens hart afgewogen tegen Maät. Dat was overigens zo vanzelfsprekend voor Egyptenaren dat bijvoorbeeld op de grafkist van Teuris uit de tweede eeuw na Christus de schalen van de weegschaal eenvoudigweg leeg gelaten zijn (afb. 3, zie ook afb . 5 op p. 8).


11

afb. 2

Twee applieken in de vorm van zittende goden met valkenkoppen en met de struisvogelveer van Maät. Op hun hoofd zit de zonneschijf van de zonnegod Ra. Maät staat voor de orde in de kosmos. Gegoten goud, h. 1,7 cm, na 600 v. Chr. Collectie WA Meijer, 3.52

afb. 3

De weegschaal speelt een doorslaggevende rol bij het oordeel over de overledene . Daarbij wordt diens hart gewogen tegen de veer van Maät. Het idee was de Egyptenaren zo vertrouwd dat hart en veer soms weggelaten werden. Detail van de beschildering op de houten grafkist van Teuris. Hout en stuc, Tunah el-Gebel, 2de eeuw n. Chr. APM 7069

De hogepriester van Ptah is de overste van de handwerklieden. Ptah is hun god, hij is de uitvinder der kunsten, en de opmerkingen in dit artikel mogen we misschien aan hem opd ragen. Koning Ptolemaios Il, opgevoed als Griek, zal geleerd hebben dat Ptah een soort Egyptische Hephaistos was, een goddelijke smid. Nu hebben bronzen hun bestaan natuurlijk in hoge mate aan het vuur te danken waardoor het ruwe materiaal vorm krijgt. De bescherming van Ptah had dan ook een bijzondere betekenis voor de bronsgieters. Prachtige figuren van Ptah zijn zowel op de tentoonstellin g als in de vaste opstelling van het museum te zien (Collectie W.A. Meijer , 3.20 en zaal 3, vitrine 97a, nr. 5). De kostbaarste van dergelijke figuren waren ingelegd. Een Ptah-kopje dat in 1902 door C.W. Lunsingh Scheurleer op zijn reis naar Egypte werd gekocht, is er een goed voorbeeld van (afb . 4) . Door de antiquair werd als herkomst Memphis opgegeven en dat kan kloppen. De uitgeholde gaten voor de ogen laten zien waar eens inlegwerk dit beeldje

verlevendigde. In de wenkbrauwen moet blauw of zwart glas gezeten hebben dat fraai tegen het oorspronkelijk goudk leurige opperv lak van het metaal afstak. Hoe effectvol dat kan zijn, blijkt uit een figuur van een god met stierenkop, die wel de Apis zal voorstellen, de stier die als levende verschijningsvorm van de god op aarde werd beschouwd (afb. 5). De met witte steen ingelegde ogen van de bronzen figuur hebben veel expressiviteit. In dit geval is niet, zoals gewoon lijk, een lopende stier weergeven van het type dat in grote hoeveelheden te Sakkara gevonden is (vit rine 78, nr. 2), maar een voorwaarts lopende mannelijke figuur met alleen de kop van de god . EX - VOTO'S

De meeste figuren van brons zijn wijgeschenken, ex-voto's die men offerde in heiligdommen om de bescherming van een god af te smeken of dank te betuigen. Ze zijn letterlijk bij duizenden bewaard, groot en klein, eenvoudig van vorm of zeer zorgvuldig MEDEDELINGENBLAD

NR . 90 / 2005


12

afb . 4

Ptah-kop met de karakteristieke gladde kap . Dergelijke

gemodelleerd en soms ingelegd met kostbare materialen. Raakte het heiligdom te vol met ex-voto 's, dan werden ze als gewijde voorwerpen massaal begraven. Daardoor zijn vele exemplaren bewaard .

beeldjes werden als votiefgaven in de tempel gewijd . Brons, Memphis, h. 4,5 cm, na 600 v. Chr. A PM 130

afb . 5

De kracht van een stier is knap uitgedrukt in de fysiek van deze mensvormige god met zijn stierenkop . Deze even imposante als zeldzame voorstelling van de Apis onderscheidt zich van de veel vaker voorkomende lopende Apis stier. Koperlegering, de

Overigens, het materiaal waarvan ze gemaakt zijn, wordt traditioneel door archeologen brons genoemd, maar het is het juister om van een koper (legering) te spreken. Het gebruik van brons in Egypte wordt pas in de loop van het derde millennium voor Christus algemeen, terwijl het in Mesopotamië al rond 3000 voor Christus aangetoond is. Koperverwerking in Egypte begint veel vroeger en is net als de bewerking van brons te danken aan invloed uit het Nabije Oosten. In Egypte kwam koper aanvankelijk voor in de Sinaï, maar de mijnen raakten uitgeput en het metaal moest dus geïmporteerd worden. Dat gebeurde via Cyprus of Libanon. Aanvankelijk blijft het gebruik bescheiden en stenen werktuigen blijven ook op grote schaal in zwang . Zo bevat de reconstructie van een graf in het museum uit circa 3000 voor Christus dat gevonden werd te Abydos, een dissel, boren en naalden van koper tezamen met vuurstenen messen en splinters (afb. 6) .

ogen van witte steen, h.15,4 cm, Late Tijd, ca. 712-30 v. Chr. Collectie WA. Me11er,3.18

Bij de productie van de votieffiguren maakten de ateliers steeds weer gebruik van modellen waarvan de vorm vaststond. Met godsdienstige voorstellingen werd niet geëxperimenteerd. Soms waren die modellen van gips zoals een groep fragmenten van een kroon en voeten waarvan één met een pen eronder om het beeldje te kunnen vastzetten. De veren van de kroon die bij een beeld van de god Amon-Re behoorde, zijn zo gemaakt dat ze, eenmaal gegoten van brons, ingelegd konden worden met glas of een steensoort (afb. 7) . Van dergelijke gipsmodellen werd dan met behulp van mallen een exemplaar in was vervaardigd. In de regel had dit wasmodel een kern van klei, dan hoefde het niet massief gegoten te worden, dat scheelde veel materiaal. Het wasmodel werd geheel


13

afb . 6 Reconstruct ie van Graf nr. 601 van een volwassen man ,

gevonden te Abydos (zaal 1, vitrine 4). Het skelet ligt in foetale houding . Potten en werktuigen van aardewerk, koper en steen. Ca. 3000 v. Chr.

afb . 7 Fragmenten van gipsmodellen voor de productie van bronzen votiefbeelden. Voeten van beeldjes en de veren van de kroon van een beeld van de god Amon . Gips, misschien uit Memphis , Late Tijd, ca. 712-30 v. Chr. APM 10.849c,10.849b 10.850,10 852

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


14

afb . 8 Een onafgewerkt beeldje van de god Amon zoals het uit de

verpakt in een 'mantel' van klei waarin gietkanalen vrijgehouden werden en werd vervolgens uitgesmolten: metaal nam dan de plaats in van de was en zo kreeg men een bronzen figuur.

gietvorm gekomen is. De metaalresten van de gietkanaaltjes zijn nog aanwezig . Brons, h. 14,2 cm, Late Tijd, ca. 712-332 v. Chr. APM 8003

afb . 9 De sarcofaag van een aal met een afbeelding van het dier zelf er bovenop . Dergelijke aan een god gewijde dieren werden in een heiligdom geofferd. De lange smalle sarcofaag is opengebroken

en de

Bij een nooit voltooid bronzen figuurtje van de god Amon zijn nog de resten brons van de gietkanalen zichtbaar . Ze zitten tussen de hand die een uraeusslang vasthoudt, en de dij en onder de voeten (afb . 8). Bij het definitieve product werden ze bij het afwerken zorgvuldig verwijderd . Inlegwerk dat het beeld veel kostbaarder maakte en een inscriptie met de naam van de schenker komen soms ook voor. De grote figuur van de godin lsis met haar zoon uit het legaat van Marianne E. Willems-Hendrix, besproken in Mededelingenblad 90, is daarvan een voorbeeld. Bronzen van verschillende goden hebben vaak onderdelen gemeen. Zonder twijfel werd , binnen de vaststaande iconografie, gebruik gemaakt van uitwisselbare mensvormige mannelijke en vrouwelijke gestalten waarop dan de toepasselijke hoofden en ledematen van goden en hun attributen aangebracht werden.

mummie verdwenen . Brons, 1. 18 cm, Late

HEILIGE

Tijd, ca. 712-30 v. Chr.

Juist de productie van figuren van goddelijke dieren neemt in de latere eeuwen van de Egyptische beschaving een grote vlucht. De dieren werden , zoals gezegd, gezien als een verschijningsvorm van een god op aarde. Zo was een kat de godin Bastet of een stier de god Apis. Mummies van de kleinere heilige dieren werden in een bronzen weergave ervan geplaatst. Vaak ook zaten ze in een sarcofaagje met een beeld van het dier er bovenop. Zo moet het rechthoekige kistje een heilige aal bevat hebben (afb. 9). Bronzen lusjes aan de beide uiteinden maken het mogelijk om het als hanger te dragen. Misschien werden dergelijke sarcofaagjes om de hals gedragen bij een religieuze plechtigheid.

APM 10 .201

DIEREN

Krokodillen zijn fascinerende voorbeelden van de diercultus. Kalkstenen offertafels tonen ze zoals de bezoekers van hun heiligdom ze in het echt gezien moeten hebben, liggend in hun vijver als goddelijke dieren. Een indrukwekkende bronzen krokodil heeft waarschijnlijk oorspronkelijk op een kleine schrijn

gelegen. Deze kan gezien het formaat onmogelijk meer dan de resten van een krokodil of een model van het dier bevat hebben (vitrine 76, nr. 1). Maar mummies van krokodillen werden verpakt in gips dat de vorm van het dier kreeg. Een levensgrote grof gemodelleerde krokodillenkop, komt van zo'n krokodillenmummie (afb . 10a -b). Resten van beschildering benadrukken de details van de kop. Ze zijn nu verbleekt maar waren oorspronkelijk fel van kleur. De afdruk van de windsels van de krokodillenmummie is duidelijk zichtbaar aan de binnenkant. Op de tentoonstelling is een faience amulet van Sobek-Re aanwezig , dat wil zeggen van de krokodillengod , maar voorzien van de valkenkap met de zonnekroon van Re (afb . 11 ). Tussen de voorpoten zat een oogje om het te kunnen dragen. De totale lengte is niet meer dan 5, 7 cm. Het amulet is van een opmerkelijk zorgvuldige uitvoering, een meesterwerkje in miniatuur.


15

STEEN

IJzer, laat staan staal kenden de Egyptenaren niet. Harde steensoorten werden bewerkt met werktuigen van steen, koper en brons. Teruggevonden halfproducten en de antieke Egyptische weergave van steenhouwersateliers in graven maken het mogelijk enigszins te begrijpen hoe dat gebeurde. Op de tentoonstelling staat een serie stenen vazen uit de tijd van de eerste dynastieën, de eeuwen na 3000 voor Christus. Ze imponeren door hun harmonieuze vormen en de boeiende patronen in de gevlekte steensoorten. Het zijn bij uitstek grafgiften; voor de eeuwigheid is de vorm, in klei bekend voor dagelijks gebruik, in harde steen vereeuwigd . Een enkel zeldzaam stuk (in het museum van Caïro) toont hoe zo' n vaas met een laag goudfolie afgesloten was. Zulke stenen vazen zijn in groten getale gemaakt. Vele ateliers moeten zich er eeuwen lang aan gewijd hebben . Uit het Gemeentemuseum te Den Haag kreeg het museum een conisch exemplaar met sterk afgeplatte schouder van wittige steen met zwarte aderen. De vaas is niet alleen mooi , maar ook interessant omdat hij een slimme manier van vervaardigen laat zien. Zo is de lage hals die met een diepe richel losstaat van het lichaam, apart gemaakt en past, heel vernuftig, precies in de holte van de eigenlijke pot. Overigens, beide delen komen uit één en hetzelfde stuk steen (afb. 12). Egyptische reliëfs laten zien dat met een boor die met gewichten verzwaard werd, de kern uit de steen weggeslepen werd .

Voor sommige steensoorten gebruikte men een boorpunt van vuursteen. Soms ging het mis tijdens de fabricage en werden de vazen niet afgemaakt. Dergelijke halfproducten zijn interessant omdat ze de techniek verduidelijken (vitrine 6). Zo vertoont een min of meer cilindrisch stuk albast al de ruwe vorm van een bekend model vaas. De binnenzijde is enigszins uitgehold. Verder is men nooit gekomen (afb . 13 ). De structuur van de steen werd toen net als nu ervaren als een decoratief element. Op de tentoonstelling zijn daar fascinerende voorbeelden van te zien. Een grote witte vlek als een explosie in het zonnestelsel geeft een bijzonder accent aan een stevige vaas van grijs en bruin geaderde steen uit de vroeg-dynastische periode (ca. 3000-2650 voor Christus). Hij staat op een platte schijfvormige voet en heeft twee kleine oren die elk van beide kanten naar het midden toe doorboord zijn (afb . 14). Hoe de beschildering op simpele potten van aardewerk de adering van vazen van steen nabootst, is te zien op aardewerk in vitrine 6, nrs. 7 en 14 van het museum.

afb. 10a De kop van een omhulsel van een krokodillenmummie is slordig gemodelleerd en een typisch massaproduct. Krokodillen zijn dan ook bij duizenden gemummificeerd. De vervaarlijke bek met de tanden is in rode verf aangegeven. Gips met resten van beschildering,

1.31 cm, Late Tijd, na 600 v. Chr. APM 13.361

afb. 10b De binnenkant van dezelfde krokodillen verpakking laat duidelijk de afdruk zien van de grof geweven windsels waarin het gemummi ficeerde heilige dier gewikkeld was. APM 13.361

afb. 11 De krokodillengod Sobek-Re als amulet had een kwaadafwe rende functie. De zonneschijf en de valkenkop van Re geven aan dat hier in één voorstelling de kracht van twee goden besloten ligt . Faience,

1.5,7 cm, Late Tijd , ca. 712-332 v. Chr. Collect,e WA Me1Jer,3.31

MED EDELINGENBLAD

NR. 93 / 2006


16

afb. 12

MENSEN

Vazen van steen zijn

De menselijke figuur kreeg in de Egyptische beschaving zijn individualiteit door de naam en de titels die op zijn beeld aangebracht werden. De ontwikkeling die in het museum te volgen is van hel Oude Rijk tot in de Grieks-Romeinse periode, wordt op de tentoonstelling aangevuld door een indrukwekkende serie weergaven van de mens. Het houten beeld van Tjeteti uit de zesde dynastie - volgens de tekst op het voetstuk voerde hij onder andere de titel van opzichter van twee graanopslagplaatsen - blijkt deel uit te maken van een groep die na de ontdekking in 1921-22 Egypte mocht verlaten en nu verspreid is over verschillende musea en collecties (afb. 15) . Pasonlangs zijn de beelden weer opgespoord (en op papier) bijeengebracht. Dergelijke houten beelden waren bedekt met een

wonderen van vernuft. In dit geval zijn de onderdelen apart gemaakt uit hetzelfde stuk steen. Ze passen perfect in elkaar. Steen, Abydos, h. 6,5 cm, ca. 3000 -2670 v. Chr. APM 15.347

afb. 13

Het cilindrische model vaas was zeer in trek. Halfproducten zoals deze twee exempla ren tonen fasen van het productieproces. Albast, h. 9,5 en 8,5 cm, ca. 2500 v. Chr APM 12.686 en 12.687

beschilderde laag stuc. De armen van dit beeld zijn uit ĂŠĂŠn stuk gesneden met de rest van het beeld. Dat is ongebruikelijk. Zo heeft de grotere, 73 cm hoge figuur in het museum apart gemaakte armen (vitrine 16). In de oudheid was dat overigens niet zichtbaar. De beelden waren immers bedekt met een laagje stuc en beschilderd. We moeten ze ons voorstellen met roodbruine huid, een zwarte pruik, de ogen zwart omlijnd en gekleed in een wit schort.

afb. 14

Vaas met twee oren. De voet en de rand zijn afgezet tegen het lichaam. De witte vlek is kennelijk bewust als decoratief element gebruikt. Bruin-grijze steen, 1ste-3de dynastie, ca. 30002575 v. Chr. Collectie WA Me1ier, 1.04

Een beeld van een gewichtige man in het lange schort en met de zware pruik die toen in zwang waren, toont hoe een ambtenaar rond 1750 voor Christus, de tijd van het Middenrijk, er uit zag. De puntige uiteinden van de pruik hangen over zijn schouders (afb . 16). Zijn borstpartij is duidelijk gemarkeerd en misschien is dat niet voor niets. Een zekere vlezigheid wijst immers op de welstand die hoort bij een aanzienlijk man. Dat idee leeft nog steeds in Egypte. Vanzelfsprekend dringt zich de vergelijking op met de ' Haagse' kop in het museum. Deze wordt echter in de zevende eeuw voor Christus gedateerd. Als deze late datering deugt, bewijst dat eens te meer hoe sterk men in de zevende eeuw voor Christus teruggreep op voorbeelden uit het verleden (afb . 17). Zeker uit het Middenrijk stamt het beeldje van 5eneb in vitrine 52. Het is van de hoogste kwaliteit ; de kop ontbreekt (afb . 19).


17

afb. 15 Beeld uit het graf van Tjeteti, een hooggeplaatst ambtenaar. De overledene is hier voor de eeuw igheid jong en sterk weergegeven . Hout, Sakkara, h. 38,8 cm, Oude Rijk, 6de dynast ie, ca. 2150 v. Chr. Collectie WA Meiier, 1.36

afb. 16 Beeld van een ambtenaar met een zware pruik waartegen de grote oren zich aftekenen. De vlezige borstpartij geeft aan dat het hem goed gaat . Granodioriet, h. 20 cm, 13de dynastie , ca. 1745-1720 v. Chr. Collectie WA Me11er,1.40

afb. 17 De kop en schouders van een beeld van een man met pru ik. Titulatuur en naam ontbreken. In de late Tijd grijpt men terug op voorbeelden uit het verleden , in dit geval uit het Middenrijk (1994-1781 voor Chr.). Steen , h. 18,5 cm, 7de eeuw v. Chr. APM 15.350

afb. 18 De ingehouden elegantie van de koninklijke sculptuur uit de tijd van Amenhotep 111spreekt uit het fragment

van het hoofd van prinses Nebetah, do chter van die farao en koning in Tiye. Fragment van een kolossaal beeld dat in Medinet Habu stond en sinds 1902 in Cairo is. Harde kalksteen , h. 28 cm, Nieuwe Rijk, ca. 1391-1353 v. Chr. Collectie WA Mei1er. 2.38

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


18

afb . 19

EEN

Beeldje van Seneb,

Een hoogtepunt in de tentoonstelling is 'maar' een brokstuk van harde kalksteen. Ondanks de beschadigingen laat het 28 cm hoge fragment nog de fijne gelaatstrekken zien van een vrouwelijke figuur. Let eens op de geraffineerde vormgeving van het linker oog onder de elegante wenkbrauwboog (afb . 18) . Maar er is meer aan de hand met dit fragment! Want bepaald sensationeel is de ontdekking van professor W. Raymond Johnson dat dit fragment precies past aan de zo'n zeven meter hoge koninklijke familiegroep van farao Amenhotep 111 (ca. 1391-1353 voor Christus) die bij Medinet Habu aangetroffen werd en nu in Cairo bewaard wordt. Het brokstuk blijkt het hoofd te zijn van prinses Nebetah, dochter van de farao en zijn koningin Tiye. Deze kolossale groep werd laat in de negentiende eeuw in een massa stukken aangetroffen en staat, sinds de opening van het museum in 1902 ,

gekleed in een lang schort dat onder de borst dichtgeknoopt is, een typische dracht tijdens het Middenrijk. Het is een voorbeeld van zeer fijn afgewerkte, nietkoninklijke sculptuur. Groene steen ,

h. 14,3 cm, 19941781 voor Chr. APM":llt

ONTDEKKING

gerestaureerd in Cairo. Een proef, in aanwezigheid van de directeur van dat museum, met afgietsels van de breukvlakken leverde het onomstotelijke bewijs dat het fragment bij de kolossale groep hoort. Deze ontdekking heeft zonder twijfel nog een vervolg. Maar we weten dus nu uit welke samenhang het fragment komt en kennen de identiteit van de vrouw. In overeenstemming met de conventies is de prinses relatief klein weergegeven terwijl ze staat tegen het rechterbeen van haar vader. De naam van de prinses is vermeld op zijn reusachtige troon. HARMONIE

Wie veel kijkt naar Egyptische kunst weet dat de vormen door de eeuwen langzaam evolueren. De kunst uit de tijd van farao Achnaton (1365- ca. 1347 voor Christus) is een brutaal intermezzo. Oefenstukken in de museumcollectie uit Tell-el-Amarna tonen hoe aanstaande beeldhouwers in de werkplaatsen daar zwoegden om de nieuwe regels van de kunst onder de knie te krijgen (vitrine 45 ). Hun instrumenten waren simpel en van alle tijden : ondermeer een 'knots' van hardhout zoals beeldhouwers die nog steeds gebruiken om hun beitel in de steen te drijven (afb . 2 1). De erfenis van Amarna werkt door in de beeldende kunst. Een weinig bekende kleine staande figuur van een jongen met uitgerekte schedel en een bol buikje draagt nog de stijlkenmerken van die periode. (afb . 20 ). De zachte gelaatsuitdrukking en harmonieuze afwerking maken het plastiekje tot een zeer bijzondere schat in de collectie van het museum. Jeugdige rust en harmonie kenmerkt ook de magistrale kop van de god Amon , absoluut pronkstuk van de tentoonstelling en van de collectie Meijer (afb . 29 , p. 23 ). De god draagt een platte helm met daarop zeer gestileerd de tooi van dubbele valkenveren. De details daarvan waren wellicht met goud op een laagje stuc aangegeven. De kunst van de Amarnatijd klinkt door in deze weergave, niet die van een mens, zelfs niet van een mens met goddelijke trekken, maar van een god die de Egyptenaren uitbeeldden in mensengestalte. Een diepgaande analyse van de stijl van de kop wijst voor het ontstaan in de richting van farao Seti 1, ca. 1290 voor Christus. Deze farao vergrootte de tempel van Amon te Karnak en mogelijk wordt juist daar nog eens het lichaam ontdekt dat bij deze kop hoort.


19

afb. 20 Een delicaat gemodelleerd figuurtje van een naakte staande jongen. Zijn uitgerekte schedel heeft alle kenmerken van de kunst van de Amarnatijd. Hout , h. 7,9 cm, ca. 13de eeuw v. Chr. APM 12.777

afb. 21 Hamer van hardhout. Het model bewijst nog steeds zijn diensten aan steenhouwers die het 'knots' noemen.

KUBUS

Nog weer andere beelden op de tentoonstelling tonen Egyptenaren, vaak van hoge rang, steeds weer knielend weergegeven met een schrijn van een god voor zich. De mens en zijn god zijn zo verenigd in een houding van eeuwige devotie die continuĂŻteit moest garanderen. Een ander frequent voorkomend type sculptuur is het kubusbeeld. Zoals de naam aangeeft, een menselijke figuur in kubusvorm waaruit het hoofd en de handen losgemaakt zijn. Het lichaam met opgetrokken knieĂŤn is stijf verpakt in een mantel. Kubusbeelden hebben een lange geschiedenis en de betekenis van de vorm staat niet vast en zal trouwens door de Egyptenaren zelf ook niet altijd begrepen zijn. Vast staat dat ze zich zeer vaak in deze vorm hebben laten vereeuwigen in tempels en heiligdommen.

Kubusbeelden in verschillende maten zijn op de tentoonstelling te bewonderen. Een opvallend klein kubusbeeld op naam van Pa-iu-Hor, priester van bescheiden rang, is een broertje van het al even kleine exemplaar in het museum uit de collectie Van Leer (afb. 22a-bJ. Uit het opschrift van dat laatste exemplaar blijkt dat het beeldje opgedragen is aan Osiris, de god van het dodenrijk.

Hout, 1. 18 cm. APM 8892

afb. 22a Kubusbeeld van Pa-iu-Hor, een voorstelling van de overledene die gewijd werd in een heiligdom, misschien te Karnak, waar hij priester was. Grijze steen, h. 6,2 cm, 664-525 voor Chr. Collectie WA Me,ier, 3 2S

afb. 22b Kubusbeeld op naam van de Amonpriester Hor. Steen, h. 6,5 cm, ca. 600 v. Chr. APM 8843

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


20

afb. 23 Sieraden zijn statussymbolen. Het kostbare zilver en de naam van farao Amenhotep Il maakten deze ring tot een begeerd bezit. Zilver, br. 2,7 cm. ca.

1427-1401 voor Chr. Collect,e WA Me11er,216

afb . 24 De naam van Toetmosis 111 brengt geluk aan wie hem draagt, ook lang na de dood van de vorst. Cornalijn, symbool van het leven , is geliefd als materiaal voor amuletten . Cornalijn , diam. 3, 1 cm, ca. 1479-1425 voor Chr. Collect,e WA Meijer, 2.15

afb. 25 Flacon voor oog schaduw in de vorm van een zuil met palmkapiteel. Naast groene oogschaduw werd ook zwarte 'kohl ' veel gebruikt. In elegante flesjes werd het in poedervorm bewaard en - met olie gemengd - met een staafje op het gelaat aangebracht . Meerkleurig glas, h.

10,9 cm, Nieuwe Rijk, ca. 1350-1250 v. Chr. Collectie WA Meiier, 2.26

afb. 26 Opengewerkte ring . De voorstell ingen met onder andere de god Re-Harachti, verwijzen naar nieuw leven. Faience, h. 2,2 cm , ca. 1070-712 voor Chr. Collectie WA Me1Jer,2.23


21

LUXE

FAIENCE

Antieke Egyptische sieraden roepen een kleurrijke en elegante wereld op vol van godsdienstige symbolen en staan op die manier ten dienste van een goed leven hier en in het hiernamaals. De tentoonstelling omvat prachtige voorbeelden die in veel gevallen beschreven zijn voor de catalogus door Carol Andrews, specialiste op dit terrein. Sieraden van het zeldzame en dus kostbare zilver of van goud waren alleen voor de goden en de elite. Op de tentoonstelling is een ring van zilver te zien die in de koninklijke ovaal, de cartouche, de naam van farao Amenhotep Il (1431-1405 voor Christus) draagt met aan weerskanten de titel Koning van Beneden Egypte (afb. 23 ). Een dergelijk sieraad kan een vorstelijk geschenk geweest zijn. De naam van de farao bracht geluk aan de eigenaar en bovendien bleek uit zo'n kostbaar sieraad de bijzondere relatie met de vorst. Geluk brachten ook de namen van farao Toetmosis 111 die staan op een dubbele ring van cornalijn die bovendien nog de kleur van levengevend bloed heeft

Faience is een bij uitstek Egyptisch materiaal. Het lijkt geglazuurd aardewerk en het woord is afgeleid van Faenza, de naam van de Italiaanse stad die beroemd is vanwege zijn ceramiek uit de Renaissance. Maar Egyptische faience is geen aardewerk. Het is kwartspoeder dat - vermengd met as van planten en met een bindmiddel - tot een kneedbare massa werd gevormd. Het modelleren gebeurde onder andere met behulp van mallen. Vormpjes van aardewerk voor amuletten en sieraden zijn in grote hoeveelheden teruggevonden. Bij het bakken in de oven op een temperatuur tussen de 800 en 1000 C krijgt faience zijn kenmerkende glasachtige oppervlaktelaag. De prachtig stralende groene en blauwe tinten ontstaan door de toevoeging van een kopercomponent. Maar ook andere kleuren zoals rood, geel en wit komen voor. In stukken uit het Nieuwe Rijk worden de verschillende kleuren geraffineerd gecombineerd.

(afb . 24 ).

'Zegel'ringen van lichtblauwe, groene, gele en meerkleurige faience zijn in grote hoeveelheden teruggevonden. Op de tentoonstelling staat een mooie selectie (vergelijk ook vitrine 44) . Ze zijn zeer kwetsbaar en dus meestal gebroken. Zeker de opengewerkte sieraden behoren tot de meesterwerkjes. Een ring gemaakt van faience dat slechts 1, 1 millimeter dik is, is rondom voorzien van voorstellingen waarvan de symboliek betrekking heeft op het hiernamaals (afb. 26). Alleen in de rust van het graf kan een dergelijk kwetsbaar sieraad voor de eeuwigheid overleven.

G LAS

Ook glas behoorde in het oude Egypte tot de luxeproducten. Productie op grotere schaal begint in het Nieuwe Rijk in de tijd van farao Toetmosis 111(14791425 voor Christus). Te oordelen naar de buitenlandse termen voor glas die de Egyptenaren gebruikten, moet de techniek uit AnatoliĂŤ en MesopotamiĂŤ zijn gekomen. De basiskleur van het kostbare materiaal is een lichtdoorlatend stralend kobaltblauw. Vaasjes en flesjes voor oogschaduw in de vorm van een zuil met een kapiteel van palmbladeren, waarvan een mooi voorbeeld op de tentoonstelling staat, zijn gemaakt door de verhitte glasmassa in een stroperige vloeibare vorm rond een kern aan te brengen (afb. 25). Daarop is een kenmerkende versiering van stralend gele en witte glasdraden aangebracht met een soort kammetje zodat er golfpatronen over het oppervlak ontstonden. Het museum kan naast fragmenten uit het Nieuwe Rijk voorbeelden van de erfgenamen van dit Egyptisch glas laten zien dat vanaf de vijfde eeuw voor Christus in de Griekse wereld en het Nabije Oosten uiterst populair was (bovenverdieping, vitrine 302). Een van de geraffineerde technieken bestaat uit het combineren van kleurige glasdraden zodat ornamenten en voorstellingen binnen een glasmassa prachtige effecten opleveren. Via Alexandrijnse glaskunstenaars die er meesters in waren, verbreidde de techniek zich over de antieke wereld.

Hoewel de meeste bewaard gebleven voorwerpen van faience bescheiden van afmeting zijn , is er wel degelijk ook in het groot gewerkt. De voorstelling werd dan uit aan elkaar passende onderdelen opgebouwd. Een voorbeeld uit de collectie van het museum? Een kapiteel van een zuil van lichtgroene faience in de vorm van een lotus met het bijbehorende vierkante deel erboven, de abacus, heeft deel uitgemaakt van de architectuur van een klein heiligdom uit de derde eeuw voor Christus waarin een beeld van een god stond (afb. 27).

Maar amuletten, kleine godenfiguren of godsdienstige symbolen, blijven de grootste groep van voorwerpen van faience die wij tegenwoordig kennen. Ze hebben als regel een oogje om ze te kunnen dragen. Hun magische krachten moesten immers overal en altijd aan de eigenaar ten goede kunnen komen.

MEDEDELIN

G ENBLAD

NR . 93 1 2006


22

afb . 27 Kapiteel en abacus, gemaakt als deel van een kleine tempel of schrijn. De open ronde binnenzijde maakt het mogelijk de onderdelen met een gemeenschappelijke kern (een zuil van gips?) te verbinden . Groene en blauwe faience, h. 12 cm, ca. 3de eeuw v. Chr.

Overeenkomstig de wens van de oude Egyptenaren heeft veel van hun beschaving de tijd weten te trotseren. Daarom zijn de drie kikkers, deel van een faience halssnoer dat eens aan de eigenaar wedergeboorte moest garanderen, hier toepasselijk als

symbool van de wens dat ze met de rest van de collectie op de tentoonstelling , net zoals de verzameling van het museum , het voortleven van de Egyptische beschaving zullen bevorderen (afb . 28 ).

APM 7584

afb . 28

SUMMARY

Drie kikkers, symbool

DEDICATED

van opstand ing;

This contribution discusses and illustrates selected objects from the exhibition in relation to the Museum's permanent collection. lt concentrates on stone and bronze sculpture as well as on precieus objects, including faience. Attention is given to, among other topics, the fortuitous identification by Professor Ray Johnson of a fragment of the statue of princess Nebetah as belonging to the colossal statue of Amenhotep 111in the Cairo museum (fig. 18).

snoerverdeler van een ketting waardoor rijen geregen kralen op de

TO

ETERNITY

gewenste afstand van elkaar blijven hangen. Faience, 1.2,9 cm, Nieuwe Rijk, ca. 1550-1070 v. Chr. Collectie WA Me1Jer,218

The numbers following the designation 'collectie W.A. Meijer' refer to the catalogue edited by Carol A.R. Andrews and Jacobus van Dijk, Objects for Eternity. Egyptian Antiquities from the W Arnold Meijer Collection, Mainz 2006. We are indebted to the authors for much of the information regarding the displayed artefacts, which are here illustrated with the kind permission of their owner.


23

afb. 29 Kop van de god Amon. De evenwichtige majestueuze stijl suggereert een ontstaan tijdens de regering van farao Seti \. Granodioriet, h. 31 cm, ca. 1290 voor Chr. Collect,e WA Me1Jer,2.39

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


t3~

Geoffrey Turner Ancient Art

Archea

AN CIENT ART

Een ruime keuze aan archeologische objecten uit Mesopotamië, Egypte , Griekenland en het Romeinse Rijk Geopend op donderdag, vrijdag en zaterdag 11 .00 -17.30 uur en verder op afspraak bezoek ook eens onze website:

www.archea.nl PAN Am sterdam 18-26 november stand 73 Kalkstenen beeld van een eunud1 , ca. 4de - 3de eeuw v. Chr. aukr atis. H. 9,6 cm NIEUWE SPIEGELSTRAAT 37 A 1

119 RUE DE LA SOURCE 1060 BRUSSEL TEL. +32.(0)2.5386330 BY APPOINTME T / OP AFSPRAAK

1017 DC AMSTERDAM Tel 020 6250552 E-MAIL info@orcheo

nl

HUUB PRAGT f'."J'f'PTC

l LJ[Ci

De Sterren boven Egypte

(1)

""C C

Egypte, polychroom cartonnage mummiemasker. Hoogte 18 cm. Nieuwe Rijk-3e Tussenperiode , ca. 1295-71S voor Chr. ex privé col/., Engeland

ro

..c

..., V)

C ::J

~

Tijdens een avondcursus in het Planetarium van Artis neemt egyptoloog Huub Pragt u mee naar de sterrenhemel boven de piramides van Gizeh uit het Oude Rijk en de tekens van de dierenriem boven de tempel van Dendera uit de Ptolemaeën Tijd.

Kunsthandel Af ieke Z il Ancient Art-Ancient

verberg Coins

Rokin 60 1012 KV Amsterdam TelJFax: (3 1-20) 625 95 18 Mobiel: 06-53 83 26 01 www .kunsthandelzilverberg.nl lcunsthandelzilverberg@planet.nl

Data: maandag 11 juni, 18 juni, 25 juni en 2 juli 2007 Planetarium Artis Amsterdam 19.30-21 .30 uur € 100,-. Inclusief lesmateriaal en entree. www.egyptologie.nl of 035-6831657

MEDEDELINGENBLAD

NR . 93 / 2006


Pl.111 (artikel Voor eeuwig)

Farao Ptolemaios Il brengt een offer aan Ptah . Kalksteen met resten van rode beschildering, Dendera, h. 44 cm , 284 -246 v. Chr. APM 8795-8796

Pl. IV

achterzijde omslag (artikel Voor eeuwig)

Mumm iekist met de dode als de godin Hathor in mummiegewaad . Hout, 2de eeuw n. Chr. APM 7070



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.