In Form - bouwstenen voor open jeugdwerk

Page 1

Bouwstenen voor open jeugdwerk



Jeugdhuiswerk is alive and kicking Jeugdhuiswerk bestaat al bijna zestig jaar. De eerste jeugdhuizen ontstonden in de loop van de jaren zestig, toen de roep van jongeren naar een eigen plek steeds luider klonk. Het bleek allesbehalve een tijdelijk fenomeen, want met meer dan vierhonderd jeugdhuizen heeft elke stad, elke gemeente, elk gehucht in Vlaanderen vandaag een eigen jeugdhuis.

VOOR WOORD

We zien wel eens een jeugdhuis verdwij­ nen, maar we zien er net zoveel opstar­ ten. Het aantal jeugdhuizen in Vlaanderen blijft de laatste tien jaar dus stabiel. De tien­duizenden jongeren die zich daarvoor inzetten, mogen trots zijn.

Jeugd(huis)werk in verandering Jeugdhuiswerk is sterk geworteld in de hedendaagse jongerencultuur. Eigen aan deze cultuur is dat ze voortdurend in ver­ andering is. Dé jongerencultuur bestaat niet; het is een geheel van subculturen die ontstaan en weer verdwijnen. Dit valt niet te sturen of te controleren, zeker niet door volwassenen. Jongerencultuur tast grenzen af en stelt evidenties, gewoonten en tradities in vraag. In een samenleving die aan een razend­ snel tempo verandert en steeds meer divers wordt, hebben jongeren nog steeds nood aan een eigen plek waar ze vanuit hun interesses en leefwereld in alle vrijheid hun ding kunnen doen. Een plek waar ze samen kunnen zijn, een groep kunnen vormen en initiatief kunnen ne­ men, zonder druk van buitenaf en los van de bestaande kaders.

Jeugdhuiswerk heeft een lange tradi­ tie die heel wat verwachtingen met zich meebrengt over wat een jeugdhuis is, hoe het eruitziet, wat er gebeurt en op welke manier jongeren daarin betrokken wor­ den. Op die manier wordt er een beeld gevormd dat niet altijd klopt met de reali­ teit. Jongeren organiseren zich, maar niet per se onder de vlag van een jeugdhuis. Ze willen verwachtingen doorbreken en starten initiatieven op die er anders uit­ zien, maar eveneens voor en door jonge­ ren worden georganiseerd. Een mix van ontmoeting en diverse activiteiten zoals sport, cultuur of debatavonden kan ook in een ruimte zonder toog, op straat en op pleinen. Deze verschuiving zien we niet enkel in nieuwe initiatieven. Geprofessionaliseer­ de jeugdcentra die hun aanbod verbreden met artistieke projecten, ondernemer­ schaps­projecten, interventies in de pu­ blieke ruimte … zijn eerder regel dan uitzondering. Formaat wil deze innovatie stimuleren en ondersteunen door de ver­ anderlijkheid en het ongrijpbare te omar­ men. Daarom gaan we voluit voor radicale openheid en experiment.

Jeugdwerk voor elke jongere Tijdens het congres #jeugdwerkwerkt in 2018 stelde de Ambrassade dat jeugd­ werk een basisrecht is voor elke jongere. Daar zijn we het volmondig mee eens. De


realiteit is echter anders, want heel wat jongeren vinden de weg ernaartoe niet . Vele nieuwe initiatieven worden niet er­ kend, en dus ook niet ondersteund en ge­ subsidieerd, als jeugdwerk omdat ze niet beantwoorden aan het klassieke beeld er­ van. De beeldvorming over wat jeugdwerk is, vertrekt nog veel te vaak van wat be­ leidsmakers zelf in hun jeugd hebben er­ varen. De verschijningsvorm (wat gebeurt er in een organisatie?) primeert nog te vaak op de methodiek (vanuit welke aan­ pak vertrekken we en wat is de meerwaar­ de voor de buurt en de samenleving?). Als we willen dat elke jongere een plek vindt in het jeugdwerk, dringt een verbre­ ding van het jeugdwerklandschap zich op. Daarom maakt Formaat de keuze om zijn doelgroep te verbreden. Jeugdhuizen zijn en blijven een erg belangrijk onderdeel van het Vlaamse jeugdwerklandschap en binnen onze eigen organisatie. Maar daar­ naast willen we ook een platform zijn voor jongeren die zich niet herkennen in het traditionele beeld.

Open jeugdwerk Daarom kiest Formaat in 2020 radicaal voor ‘open jeugdwerk’. Deze benaming komt niet uit de lucht vallen: Open Youth Work wordt in vele Europese landen al langer gebruikt. Open jeugdwerk stelt de zelforganiseren­ de kracht van jongeren centraal. De open­ heid karakteriseert de dynamiek van deze jeugdwerkvorm. Het initiatief om invulling te geven aan de werking ligt volledig bij de jongeren zelf. Wat er gebeurt in een open jeugdwerkinitiatief is ondergeschikt aan hoe het gebeurt, namelijk met volledige autonomie van jongeren.

herkent, kan zich aansluiten bij of laten ondersteunen door Formaat, zowel jon­ geren, jongereninitiatieven als overheden en partners. We gaan immers voor meer en sterker open jeugdwerk, zodat elke jongere er een plek vindt. Dat vraagt een open blik en het besef dat we jongerenini­ tiatieven niet in één hokje kunnen vangen.

Formaat is In Form! Eigentijds jeugdwerk vraagt nieuwe in­ valshoeken en innovatie. Die innovatie was dan ook het leidend principe van Formaat de voorbije tien jaar. Naast het ondersteunen van Vlaamse jeugdhuizen, ontwikkelden we ook zelf open jeugdwer­ kinitiatieven in een stedelijke context: we baten zelf jeugdhuizen uit in Antwerpen en Gent, startten we met arbeidstrajectbege­ leiding voor jongeren, begeleidden jonge eventorganisatoren en maakten prioriteit van nieuwe, diverse, lokale initiatieven. We verbreedden dus onze opdrachten en groeiden als organisatie. In 2019 startte Formaat het traject In Form op. Tijdens dat traject gingen we niet enkel op zoek naar de invulling van open jeugdwerk maar stonden we ook stil bij onze eigen organisatie. Dit alles leidde tot een nieuwe missie waarin open jeugd­ werk verankerd werd, een nieuwe, meer wendbare organisatiestructuur en een nieuwe manier van werken die gericht is op maximale autonomie van medewerkers en teams in de organisatie. Formaat is In Form en klaar voor de toe­ komst. Veel plezier met het lezen van deze publi­ catie.

Tom Dierckx is directeur bij Formaat Mei 2020

Deze publicatie heeft als doel om verder inzicht te geven in wat open jeugdwerk precies is. Formaat wil dit begrip zeker niet claimen: er zijn in en buiten Vlaan­ deren nog vele organisaties die open jeugdwerkinitiatieven ondersteunen. Wel willen we de kracht van deze werkvorm en de invulling die wij er aan geven naar buiten brengen. Iedereen die zich hierin


EEN

TWEE

DRIE

INLEIDING

VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

IN FORM!

7 Interview

Argus 8

Interview Interview

Baanbrekers 20

Interview Interview Interview

Den Dijk 24 Haven 26

Formaat in Antwerpen 28

Interview

De Schorpioen 30

VIER

VIJF

BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

OPEN JEUGDWERK – EN NU?

48

67

Opiniestuk

Matthew Van Rooy 59

Interview

Open Gym 60

Interview Interview

Slam-T 62 Vol Tapijt 64

33

11

Safe Space 36

Interview Interview

Pin vzw 38

Jeugdhuis Nieuw Gent 40 Interview

Interview

Masala 44

Speelplein De Kei 46



EEN INLEIDING

In 2019 koos Formaat ervoor om zijn mis­ sie en visie te verbreden. We zetten niet langer louter in op jeugdhuiswerk, maar kiezen voor een verbreding en zetten in op ‘open jeugdwerk’. Als we terugkijken naar de evolutie die de jeugdhuissector de voorbije decennia heeft doorgemaakt, is dat een logische stap. Daarbij willen we benadrukken dat we jeugdhuiswerk niét loslaten. Het is de ontstaansreden van Formaat en omvat een brede groep orga­ nisaties die ons vandaag inspireert om te doen wat we doen. We willen de jeugdhui­ zen dan ook blijven ondersteunen in hun ontwikkeling en bestendiging. Tegelijker­ tijd zijn ook allerhande andere, nieuwe jongereninitiatieven op zoek naar onder­ steuning, en daar willen we eveneens op inzetten.

In HOOFDSTUK 2 schetsen we de evoluties van bijna zestig jaar jeugdhuiswerk. We geven inkijk in de keuze die we vandaag maken om verder te gaan als versterker van open jeugdwerk.

Met de keuze voor open jeugdwerk wordt dus vooral taal gegeven aan wat reeds bestaat. Het is geen radicale vernieu­ wing, maar erkent nieuwe vormen van jeugd(huis)werk en daagt bestaande organisaties en overheden uit om met een brede blik naar jeugdwerk te kijken. Jeugdwerk bestaat en ontstaat immers steeds vaker op de kruispunten tussen verschillende sectoren: jeugd, welzijn, cultuur, sport, media, onderwijs … Op al die kruispunten wordt intensief samenge­ werkt, met goede resultaten en een breed toegankelijk jeugdlandschap als gevolg.

Doorheen deze publicatie vind je getuige­ nissen rond open jeugdwerk en hoe dat vandaag al in de praktijk wordt gebracht. Daarbij laten we verschillende organisa­ ties aan het woord: zowel leden en eer­ stelijnswerkers van Formaat als nieuwe en interessante initiatieven uit andere hoeken.

In HOOFDSTUK 3 geven we inzicht in het proces dat we hebben doorlopen om invul­ ling te geven aan het concept open jeugd­ werk en hoe we de verschillende belang­ hebbenden hebben betrokken. In HOOFDSTUK 4 komen we tot de essen­ tie en schetsen we onze invulling van open jeugdwerk. In HOOFDSTUK 5 werpen we een blik op de toekomst. Hoe gaan we hier mee aan de slag?

Veel leesplezier!

Maar wat is dat ‘open jeugdwerk’ nu ei­ genlijk? Wat bedoelen we hier precies mee? In 2019 zochten we, samen met onze achterban en partners, naar het ant­ woord op deze vraag. In wat volgt nemen we je mee in onze zoektocht.

IN FORM! – INLEIDING

7


ARGUS

Hoe hebben jullie dit project aangepakt?

VINDPLAATSGERICHT JEUGDWERK Interview

In juli en augustus 2019 experimenteerde jeugdhuis Argus met een vindplaatsgerichte jeugdwerker om jongeren uit de Wilrijkse Valaarwijk aan te trekken.

Thomas Vancoppernolle (beroepskracht bij Vizit): “In juli en augustus ging een vindplaatsgerichte jeugdwerker aan de slag in de Valaarwijk. Hij werd tewerkgesteld vanuit Jeugdcentrum Vizit en had jeugdhuis Argus als uitvalsbasis.

Gedurende deze twee maanden legde de jeugdwerker contacten in de buurt. Hij was aanwezig op de pleinen, peilde naar noden en behoeften van jongeren en zette een gericht maar divers aanbod op: sportactiviteiten zoals pannavoetbal en muurklimmen, uitstappen, een wekelijkse instuif in het jeugdhuis …”

Wat heeft dit opgeleverd?

“Werken met een vindplaatsgerichte werker creëert zichtbaarheid. Jongeren zien dat er iemand is die samen met en voor hen aan de slag wil. Werken met een jeugdwerker die aanwezig is in de leefwereld van jongeren zorgt voor een unieke inkijk in hun vragen, noden en wensen. De Wilrijkse jongeren gaven aan dat de aanwezigheid van het jeugdhuis en de pleinwerker een positief alternatief bood. Dat is broodnodig voor wie weinig vertrouwen heeft in de toekomst, zeker in een wijk waar weinig mogelijkheden zijn.

WERKEN MET EEN VINDPLAATSGERICHTE WERKER CREËERT ZICHTBAARHEID. JONGEREN ZIEN DAT ER IEMAND IS DIE SAMEN MET EN VOOR HEN AAN DE SLAG WIL

Thomas Vancoppernolle

8

Ook ouders ontdekten dat er een plek is waar hun kinderen terechtkunnen. Een gekend gezicht zorgt voor extra vertrouwen bij ouders en andere opvoeders, waardoor jongeren makkelijker mochten deelnemen aan activiteiten die door het jeugdhuis georganiseerd werden.”

Welke vragen en noden hadden de jongeren?

“De jongeren in de buurt reageerden zeer positief op de aanwezigheid van de pleinwerker. Ze waren erg tevreden met het feit dat er iets gebeurde voor hen. Uit gesprekken bleek duidelijk dat de jongeren nood hadden aan verschillende zaken: laagdrempelige ruimte om dingen te doen, een activiteitenaanbod, een vertrouwenspersoon, positieve rolmodellen … Er kwamen ook heel wat vragen rond welzijn, werk, wonen, identiteitsontwikkeling … Daaruit bleek vooral dat er nood is aan een sociaal werker voor de hele buurt – en niet enkele voor de jongeren.”

Wat zorgt ervoor dat pleinwerk goed werkt?

“Een zeer belangrijke factor in deze case is het feit dat de jeugdwerker, Ismaïl, de wijk goed kent. Het delen van dezelfde sociale achtergrond zorgt ervoor dat er veel sneller inzicht is in de heersende dynamieken en problematieken, ongeschreven regels op het plein … Jongeren hebben op deze manier ook veel sneller het gevoel dat de jeugdwerker een van hen is, omdat hij hun taal spreekt en hun leefwereld goed begrijpt. Daardoor kan hij zijn rol als vertrouwenspersoon extra uitspelen. Dat vertrouwen moet er niet enkel zijn bij de jongeren, maar ook bij volwassenen en organisaties uit de buurt.

We zien dat de groep die jonger dan vijftien is het makkelijkst wordt bereikt. Bij hen is er een grote vraag naar activiteiten. Vanaf die leeftijd


WERKEN MET JONGEREN IN MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE SITUATIES VRAAGT EEN ONVOOR­ WAARDELIJKE AANPAK

Thomas Vancoppernolle neemt het wantrouwen in instellingen en organisaties toe, waardoor oudere jongeren veel moeilijker bereikt worden.”

Aan welke drempels moeten jongerenorganisaties nog werken?

“De grootste drempel heeft te maken met het afstemmen van het aanbod op wensen en vragen van de jongeren uit de buurt. Biedt een organisatie ook écht aan wat zij nodig hebben?

De betekenissen die aan een plek hangen zijn net zo doorslaggevend. Het uitbaten van een bar waar alcohol wordt geserveerd, kan wat dat betreft op twee manieren een drempel opleveren. Dit is niet enkel een drempel voor een jongere doelgroep, maar ook voor wie om religieuze redenen alcohol vermijdt. Ook de ouders en andere peers (vrienden, leeftijdsgenoten) van deze jongeren zullen een belangrijke afremmende factor zijn wanneer het gaat over het bezoeken van plaatsen met een actieve barwerking.

Daarnaast gaat het ook over uitstraling. Wie komt al naar die plek, wat gebeurt er? Is het aanbod voldoende divers of eerder afgestemd op één specifieke groep jongeren? Het ‘clubhuisgevoel’, waar een beperkte groep een plek claimt, kan een andere groep uitsluiten. Nog iets wat meespeelt, is het idee van gedeeld ruimtegebruik. Een ruimte wordt dan op verschillende momenten door verschillende groepen gebruikt, bovendien vaak met verschillende doeleinden. Een plek die dienst doet als ‘living’ of ‘hangplek’ maar daarna dient omgebouwd te worden of verschillende dagen onbruikbaar is wegens de organisatie van een groot evenement is bijvoorbeeld niet ideaal. Het idee van de veilige ruimte wordt op die manier onder druk gezet.”

Welke uitdagingen zie je in kwetsbare buurten?

“In de meest kwetsbare wijken van grotere Vlaamse steden krijgen jongeren vaak te maken met criminaliteit en drugs. Heel wat jongeren hebben een negatief toekomstbeeld. Ze vinden moeizaam toegang tot de arbeidsmarkt, en als ze wel aansluiting vinden is het vaak in slechte jobs. Hun vertrouwen in de maatschappij is ook vaak beschadigd. Zeker vanaf de leeftijd van zestien jaar is dit het geval. De complexiteit in deze wijken maakt het moeilijk voor vrijwilligers om er aan de slag te gaan. Daarom is professioneel jeugdwerk nodig.”

Hoe kunnen jeugdwerkers het vertrouwen van jongeren winnen? “Er is nood aan een onvoorwaardelijke aanpak. Jongeren in maatschappelijk kwetsbare posities komen sneller in aanvaring met regels en wetten. Ze maken fouten en worden daarvoor afgestraft. Uitsluiting is in dit geval echter zelden een oplossing, zeker omdat toekomstperspectieven vaak precair zijn. Jeugdwerkers die onvoorwaardelijk met jongeren omgaan, weten dat ze fouten zullen maken en laten dat ook toe, zonder te vervallen in ‘alles kan en alles mag’. Het gaat erover dat jongeren veel kansen moeten krijgen om te experimenteren, te leren, te groeien. Dezelfde onvoorwaardelijke aanpak is ook nodig als het gaat over de relatie met de overheid. Jeugdwerk heeft géén zekere uitkomst. Het is moeilijk om specifieke resultaten te vragen vanuit jongerenorganisaties, ook als het gaat om bijvoorbeeld deelnemersaantallen. Jeugdwerk vraagt hier eerder een focus op proces en kwaliteit dan op product en kwantiteit. Soms heb je nu eenmaal projecten die niet veel jongeren bereiken, maar die zeer waardevol zijn voor wie er wél was. Er is dus nood aan flexibiliteit. Niet elke situatie kan worden aangepakt volgens dezelfde gekende recepten. Er is niet één benadering die opgaat voor het hele jeugdwerk. Zeker in kwetsbare wijken is er nood aan extra vrijheid om op maat te kunnen werken.” jhargus.be Facebook > jeugdhuisargus vizitonline.be Facebook > vizitonline

9



We schreven het al in onze publicatie naar aanleiding van de studiedag ‘Later als ik jong ben’ in 2016: “Het Vlaanderen waarin we vandaag leven, wonen en werken, ziet er anders uit dat in het begin van dit mil­ lennium, dan in de jaren negentig of de jaren tachtig. (…) De grenzen van de stad vervagen en Vlaanderen is één groot ver­ stedelijkt gebied geworden. Dat brengt kansen en uitdagingen met zich mee die niet meer exclusief kunnen worden toege­ dicht aan de grote steden.”

TWEE VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

De centrale kans, die tegelijkertijd een uitdaging is, is diversiteit. Die diversiteit daagt ons nu al minstens twee decennia uit om onze eigen blik te verruimen op wat jeugdhuiswerk nu precies is, en breder, wat jeugdwerk is. Is wat we doen relevant, en is het relevant genoeg voor een brede groep jongeren? Vindt iedereen zijn weg in en naar het jeugdwerk? Wat in 2016 al zichtbaar was, is in 2020 echter nog veel duidelijker en promi­ nenter aanwezig. Onze samenleving ver­ andert razendsnel en de doelgroepen waarvoor we werken zijn superdivers. De manier waarop beleid vorm krijgt veran­ dert voortdurend. De snelheid en toepas­ singen waarmee we communiceren, zijn toegenomen … Al die evoluties vragen om nieuwe manieren van denken en werken. Op lokaal niveau zijn de nieuwe meer­ jarenplannen (2020-2025) intussen van start gegaan en ligt het verplicht lokaal jeugdbeleidsplan al meer dan een legis­ latuur achter ons. Steden en gemeenten hebben sinds 2013 veel meer vrijheid als het gaat over de toekenning van midde­ len aan jeugd, wat ervoor zorgt dat deze versnipperd worden over de verschillende beleidsdomeinen. De afbouw van jeugddiensten gaat intus­ sen verder en ze worden opgenomen in grotere gehelen zoals vrijetijdsdiensten. Dat houdt een risico in: specifieke experti­ se rond kinderen en jongeren verdwijnt of lost op in grotere gehelen, terwijl die ex­ pertise net cruciaal is in de hedendaagse context. Jongereninitiatieven zijn immers minder en minder onder één noemer te vatten. Naast jeugdhuizen groeien en bloeien nog heel wat andere vormen van

jeugdwerk die niet zomaar ‘jeugdhuis’, ‘jeugdbeweging’ of ‘speelplein’ genoemd kunnen worden. We krijgen steeds vaker te maken met cross-overs en hybride jeugdwerk. Zelforganiserende jongeren organiseren zich los van bestaande vor­ men en structuren; op andere manieren, rond andere thema’s en vooral op hun ei­ gen voorwaarden. Organisaties die jeugd­ werk willen ondersteunen, kunnen dus niet achterblijven. Ook het beleid moet mee, want doorgedreven aanwezigheid op en kennis van het veld is broodnodig. Formaat moet zich net zo goed verhouden op de veranderende realiteit. Niet alleen wat we doen evolueert, maar ook hoe en voor wie we het doen. Waar we in 2016 nog de term open jeugdwerk nog voorzichtig in de mond namen, kozen we er in 2019 voor om dit voluit in ons pedagogisch project op te nemen. Formaat is intussen zowel op de eerste, tweede als derde lijn actief en werkt zowel naar jongeren en jeugdhuizen als naar jongerenorganisaties en lokale overheden. In wat volgt schetsen we hoe Formaat de afgelopen drie decennia is geëvolueerd en wordt de evolutie van jeugdhuiswerk naar open jeugdwerk gekaderd.

1 / De pedagogische omzwervingen van Formaat Waar de jaren tachtig met het DAC-de­ creet heel wat kansen voor tewerkstelling creëren in de jeugdhuissector, zorgt Bert Anciaux met zijn nieuw decreet voor een sterke lokale verankering. Het decreet van 9 juni 1993 ‘houdende de subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voe­ ren van een jeugdwerkbeleid’ verlegt het zwaartepunt van de uitvoering van het lo­ kaal jeugdbeleid van Vlaanderen richting steden en gemeenten. Dat decreet zorgt ervoor dat de lokale be­ sturen vanaf 1995 hun eigen jeugdbeleid kunnen voeren. De jaren negentig zorgen voor een ware boost in het jeugdhuiswerk.

IN FORM! – VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

11


Het eerste echte effect is echter pas voel­ baar na het jaar 2000, wanneer de eerste gemeenteraadsverkiezingen sinds de in­ werkingtreding van het nieuwe decreet plaatsvinden. Voor het eerst kunnen lo­ kale besturen zelf echte beleidskeuzes maken wat betreft jeugdbeleid. Het decreet van 2002 op het Vlaams Jeugdbeleid verandert veel voor de be­ staande jeugdhuisfederaties, die voort­ aan een meerjarenplan moeten indienen. Omwille van de extra druk die dit met zich meebrengt voor kleine organisaties, be­ sluiten de Vlaamse Federatie van Jeugd­ huizen (VFJ) en JongerenGemeenschap­ pen (JGM) in 2004 om samen in zee te gaan. Het is wachten tot 2007 om de verloving tussen JGM en VFJ om te zetten in een huwelijk: pas dan is de fusie ook juridisch een feit en is Formaat één organisatie met één gemeenschappelijk beleidsplan. Sindsdien zet Formaat verschillende the­ ma’s op de kaart en verscherpt ze haar ei­ gen pedagogisch project via onderzoek en publicaties, eigen projecten, eigen jeugd­ huizen en beleidsbeïnvloeding. Op die ma­ nier krijgt de sector mee vorm en wordt ze gevoed door een samenspel van intussen meer dan vierhonderd initiatieven, lokale overheden, de Vlaamse overheid, Formaat zelf en de landelijke jeugdwerkpartners waar Formaat mee samenwerkt.

1 / Jeugdhuiswerk als oervorm van open jeugdwerk Misschien wel het allerbelangrijkste feit in deze publicatie: Formaat had nooit be­ staan zonder jeugdhuiswerk. Jeugdhuis­ werk is dé oervorm van open jeugdwerk, want zoals je al kon lezen ontstond For­ maat uit VFJ, de Vlaamse Federatie voor Jeugdhuizen. Als we even terugkijken naar eerdere pu­ blicaties van Formaat (‘Open Huis Houden. Welkom in de jeugdhuismethodiek’ uit 2007 en ‘Gewoon Doen’ uit 2010), wordt de kern van jeugdhuiswerk samengevat met de slagzin ‘voor en door jongeren’. Bo­ vendien is jeugdhuiswerk voor iedereen: iedereen mag binnen, iedereen is mede­ plichtig, iedereen doet het zelf en iedereen is aan de macht. De kern bestaat uit vrij­ willigerswerk, jongeren die onbaatzuchtig iets doen voor andere jongeren. Dat is ook vandaag nog steeds de hoeksteen van jeugdhuiswerk en open jeugdwerk. ‘Voor en door jongeren’, dat is uiteinde­ lijk waar het over gaat. Dit kleine zinnetje heeft de tand des tijds met glans door­ staan en vormt tot op heden de kern van jeugdhuiswerk – en wat ons betreft dus ook van open jeugdwerk. In haar allereerste publicatie schetste Formaat het pedagogisch project van de nieuw opgerichte jeugdhuisfederatie. Zoals je eerder kon lezen, stond ‘voor en door jongeren’ ook toen al centraal.

Bij de jeugdhuismethodiek staat het vier­ letterwoord OASE (wat staat voor Ont­ moeting, Activering, Samen en Educatie) centraal. Kort gezegd: jeugdhuizen zijn plekken die worden gerund voor en door jongeren. Ze komen er samen om elkaar te ontmoeten en/of ontmoetingen op te zetten. Jeugdhuizen zijn plekken waar jongeren zich actief inzetten om iets te doen. Ze leren er van elkaar, door samen te werken, workshops te volgen en te or­ ganiseren en gewoon te doen wat ze doen.

2 / Formaat Plus en ‘Over vandaag en morgen’ In 2008 start Formaat, onder impuls van minister van jeugd Anciaux, met Formaat Plus, een project dat zich specifiek richt op allochtone zelforganisaties. Formaat vond als gevestigde organisatie immers weinig aansluiting bij deze zelforganisa­ ties, terwijl zij op hun beurt weinig aan­ sluiting vonden bij het (lokaal) beleid. Formaat Plus is de aanleiding om een meer structurele relatie op te bouwen met en actief op zoek te gaan naar deze werkingen. Die zoektocht is succesvol, want onder de oppervlakte blijken heel wat nieuwe zelforganisaties op zoek naar partners en ondersteuning. Voor de bijhorende publicatie ‘Over van­ daag en morgen’ voert Formaat onder­ zoek bij 23 jeugdhuizen met als belang­ rijkste doelstellingen het zichtbaar maken van deze specifieke groep en het onder­ zoeken van hun noden en uitdagingen. Daaruit komt naar voor dat jeugdhuizen een onmisbare schakel zijn in het bereiken van een brede doelgroep en het werken in, rond en aan specifieke gemeenschappen. Ze bereiken bovendien verschillende leef­ tijden: zowel kinderen, tieners, jongeren en jongvolwassenen als volwassenen. Bovendien creëren de volwassenen vaak samen met de jongeren de essentiële randvoorwaarden voor het opzetten van een jongerenwerking. Net als andere jeugdhuizen hebben zelf­ organisaties nood aan financiële onder­ steuning, infrastructuur, inhoudelijke

12


hulp en een breed netwerk. Net dit zijn de pijnpunten waar deze organisaties mee te maken krijgen. Het is immers moeilijk om aansluiting te vinden bij een lokaal netwerk en erkenning te krijgen van de lokale overheid: subsidiekaders zijn vaak gebouwd op een eerder traditionele visie op jeugdwerk en dat maakt het moeilijk om erkend en/of gesubsidieerd te worden.

In 2015 zetten De Schietgang en Linkeroe­ ver de stap van JCC (jongerencompeten­ tiecentra) naar JACO, centra die werken rond jongeren en vrije tijd, arbeid, compe­ tenties en onderwijs.

Deze publicatie was een eerste aanleiding om samen met overheden te zoeken naar nieuwe ondersteuningsmodellen.

In 2018 en 2019 werkt Formaat samen met jongeren en jeugdwerkers aan een nieuw meerjarenplan voor de stad Antwerpen via een participatief project. Daaruit komt een nieuw plan met de volgende basisprinci­ pes: jongeren staan consequent centraal, participatie is de basis van alles wat we doen, iedereen kan gewoon ‘zijn’, Formaat zet in op samenwerking, zowel in de wijk als op stadsniveau, en jongeren worden integraal, levensbreed benaderd.

3 / Antwerpse jeugdhuizen (2013) In 2012 start Formaat met de voorberei­ ding van de uitbouw van jeugdhuis De Schietgang en Jeugdhuis 2050. Vanuit het basisprincipe ‘jongeren consequent centraal’ bevragen we 600 jongeren in het district Hoboken en de wijk Linkeroever. Daaruit komt naar voor dat jongeren vraag hebben naar een brede, integrale onder­ steuning. Daarom kiest Formaat ervoor om jongerencompetentiecentra (JCC) op te starten, die worden vormgegeven sa­ men met jongeren en stad Antwerpen. In 2013 worden JCC De Schietgang in Ho­ boken en JCC Linkeroever opgestart en wordt ook JC Den Eglantier in Berchem onderdeel van Formaat. De jongerencom­ petentiecentra zijn van meet af aan meer dan enkel een fuifplek: Er liggen heel wat kansen om te werken rond tewerkstelling en huiswerkondersteuning, workshops en uiteraard een vrijetijdsaanbod voor jonge­ ren. Vanaf 2015 integreert Formaat ook pleinwerk in de Antwerpse werkingen en wordt extra ingezet op buurtgericht werken. Daarnaast is er ook een sterkere focus op de doelgroep kinderen, zodat ze al op jonge leeftijd kunnen participeren op wijkniveau. In Hoboken wordt ook ge­ werkt met een halftijds pleinwerker die actief is als pedagogisch fietshersteller: de FietsMUG. In het fietsatelier krijgen jongeren technische competenties aange­ leerd in de vrije tijd.

In 2019 wordt ook op Linkeroever een FietsMUG opgestart in kader van de Ant­ werpse Burgerbegroting.

4 / Bovenlokale projecten: ondernemerschap en artistieke expressie (2014) en Haven (2016) In 1982 krijgen de jeugdhuizen een nieuwe boost met de middelen uit het Derde Ar­ beidscircuit (DAC). Daarbij worden heel wat jobs gecreëerd voor jongeren in de sociaal-culturele sector, waaronder dus ook de jeugdhuissector. Heel wat jeugd­ huizen krijgen dankzij dit reglement een tewerkstellingssubsidie die rechtstreeks wordt betaald vanuit Vlaanderen. In 2002 werkt de Vlaamse regering aan de regularisering van de DAC-middelen. In 2004 worden ze ingeschreven in een nieuw decreet met als doel ze om te zetten naar reguliere personeelssubsidies. In 2013 zijn de jeugdhuizen aan de beurt. Minister van jeugd Pascal Smet beslist om de DAC-middelen om te vormen tot perso­ neelssubsidies en daar inhoudelijke voor­ waarden aan te koppelen. Wie aanspraak wil maken op subsidies, moet aan een aantal basisvoorwaarden voldoen en een inhoudelijk project voorleggen. Jeugdhui­ zen met een goedgekeurd project kunnen maximaal twee voltijdse beroepskrachten

aannemen, telkens voor één jaar. Samen met de sector wordt gekozen om in te zet­ ten op artistieke expressie en onderne­ merschap. In 2014 vinden de eerste projecten plaats. Jeugdhuizen experimenteren met nieuwe inhouden en zetten samenwerkingsver­ banden op met partners uit de culturele sector en de jeugdsector. Er wordt ook fel ingezet op ondernemerschap. De vernieuwing werkt netwerkverster­ kend: beroepskrachten komen bij elkaar op inspiratiedagen en internationale uit­ wisselingen en zetten nieuwe samenwer­ kingsverbanden op. In 2015 slaan verschillende jeugdhuizen met een ondernemerschapsproject de handen in elkaar om in samenwerking met Formaat en het Agentschap Ondernemen een coöperatie op te richten voor onder­ nemende jongeren. Haven, een coöperatie van jongeren, jeugdhuizen en ondersteu­ nende partners, ziet het daglicht in 2016. In deze veilige proeftuin krijgen jonge onder­ nemers tijd en ruimte om te experimente­ ren met hun eigen project. Zo kunnen ze op een veilige manier de levensvatbaarheid van hun onderneming testen terwijl ze de nodige competenties ontwikkelen.

5 / Baanbrekers (2016) Zoals je eerder kon lezen, zet Formaat al langer in op levensbrede competenties in onder andere de Antwerpse jeugdhuizen. Formaat gelooft in talenten van jongeren en wil ruimte creëren om hen te versterken in hun competenties. In 2013 wordt de basis gelegd voor Baan­ brekers door bewust in te zetten op de uitbouw van tewerkstellingsprojecten (‘Inclusief’ en ‘Talentboost’) met onder­ steuning van VDAB (Vlaamse Dienst Ar­ beidsbemiddeling) en ESF (het Europees Sociaal Fonds). In 2014 werd het project ACB (Arbeids­ competentiebegeleiding) opgestart. Deze drie tewerkstellingsprojecten, in combi­ natie met een vindplaatsgerichte manier van werken en de drie jongerencompe­

IN FORM! – VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

13


tentiecentra, zorgen er voor dat meer jon­ geren kunnen worden bereikt, ook jonger dan 18. Op die manier kan zowel preventief als curatief gewerkt worden met jongeren en hun talenten: via ondersteuning bij werk en vakantiewerk, maar ook bij de studie­ keuze. Zo spelen we naast jeugdwerk en tewerkstelling nu ook een rol in een ander levensdomein van jongeren: onderwijs. Vanaf 2016 wordt gestart met de Buddymethodiek, waarbij mentoren en jongeren elkaars leefwereld en interesses delen en van elkaar leren. Vanuit de vaststelling dat een aantal instanties een specifieke groep meisjes niet kan vinden, wordt in 2017 sa­ men met enkele partners gestart met een tewerkstellingsproject dat specifiek op meisjes is gericht. Vanuit het werken aan een gedeelde visie rond al deze projecten die werken rond tewerkstelling en onderwijs wordt Baanbrekers opgericht. In 2018 wordt daar nog een project aan toegevoegd. Met het pro­ ject ‘Experience’ wordt stadsbreed inge­ zet op ervaringsgericht groepswerk met jongeren, om hen zo goed mogelijk te ver­ sterken in hun competenties en talenten. Via een combinatie van vindplaatsgericht en outreachend werk, korte en lange tra­ jecten, samenwerkingen met partners en ondersteuning van zowel professionele jeugdwerkers als vrijwilligers, geeft Baan­ brekers jongeren een duwtje in de rug om hun loopbaan zelf in handen te nemen.

6 / Later als ik jong ben (2016) De snelle evoluties tussen 2010 en 2016 zorgen ervoor dat Formaat heel wat les­ sen leert in het ondersteunen van jeugd­ huizen. De wisselwerking tussen profes­ sionalisering en vrijwilligerswerk wordt daardoor extra zichtbaar, net als de in­ teractie tussen meer en minder verstede­ lijkte gebieden in Vlaanderen. Ook op lokaal vlak leert Formaat veel. Door te experimenteren met jeugdhuis­

14

IN FORM! – VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

werk, pleinwerk en vindplaatsgericht jeugdwerk in Antwerpen, treedt de organi­ satie meer en meer naar voor op de eerste lijn. Er wordt samengewerkt met grotere organisaties zoals KRAS en JES en ook de band met de stad wordt versterkt. Het zelf uitvoeren van eerstelijnswerk verdiept de kennis en kaders die Formaat de voor­ bije jaren opbouwde in onder andere het stadswerk in Gent, Oostende, Kortrijk en Antwerpen. Het dwingt de organisatie om een duidelijke positie in te nemen ten op­ zichte van andere sectoren zoals bijvoor­ beeld jeugdwelzijnswerk. Het thema ‘stedelijkheid’ is dan ook het aanknopingspunt voor het inhoudelijk tra­ ject ‘Later als ik jong ben’, dat Formaat af­ legt in 2015 en 2016. Het is tijdens dit tra­ ject dat de focus voor het eerst verschuift van jeugdhuiswerk naar open jeugdwerk, zonder hier al voluit voor te kiezen. Met vier vernieuwende verhaallijnen rond on­ afhankelijk, verbindend, herverdelend en uitbrekend jeugdhuiswerk kiest Formaat er in 2016 voor om bewuster om te gaan met de maatschappelijke positionering. Met ‘onafhankelijk’ wordt het ‘voor en door’ jongeren nog eens in de verf gezet. In jeugdhuiswerk zijn jongeren aan zet. Ze moeten onafhankelijk kunnen werken, los van wat de overheid of de markt van hen vragen, zonder te veel financiële druk en zonder te veel verantwoording. Met ‘verbinding’ kiest Formaat voor jeugd­ werk dat een plek inneemt als verbinder tussen verschillende generaties, groepen jongeren en organisaties. Jeugdhuizen zijn netwerkorganisaties, hubs waar men­ sen elkaar kunnen vinden rond verschil­ lende thema’s en op verschillende kruis­ punten. Met ‘herverdeling’ benadrukt Formaat dat niet iedereen gelijk aan de start komt. Jeugdhuizen en overheden moeten hier oog voor hebben en kansen creëren voor elke jongere. Herverdeling betekent dat je wat je zelf hebt, verdeelt en ter beschik­ king stelt van wie minder heeft. En laat het jeugdhuis nu net de plek zijn waar finan­ ciële en infrastructurele middelen, know­ how en netwerken samenkomen.

Met ‘uitbrekend jeugdhuiswerk’ wil For­ maat de kaart trekken van jeugdwerk in de publieke ruimte, uit de vier muren breken en inspanningen doen om zichtbaarheid te creëren in de buurt. Het jeugdhuis kan een rol spelen voor jongeren om zich in de publieke ruimte te begeven en daar ook effectief iets te gaan doen.

7 / Postgraduaat in het open jeugdwerk (2017) In 2017 start Formaat het allereerste postgraduaat voor jeugdwerkers op. Daar­ bij wordt Open jeugdwerk voor het eerst expliciet gebruikt en verder verkend. De opleiding Postgraduaat in het open jeugdwerk is een samenwerking met de Antwerpse AP-Hogeschool en is gebouwd op maat van jeugdwerkers met minstens twee jaar ervaring. Daarmee wil Formaat een verdergezette opleiding creëren die aansluit op de opleiding voor beroeps­ krachten. De voornaamste doelstellingen van de opleiding liggen in het versterken van jeugdwerkers door hen de kans te geven om te reflecteren vanuit hun eigen praktijk en hun handelingskaders te ver­ breden en te versterken. Dit gebeurt door drie grote thema’s naar voor te schuiven: de leefwereld van jon­ geren, superdiversiteit en beleid. Net die thema’s vormen voor Formaat de basis van een stevig jeugdwerkproject: de leef­ wereld als vertrekpunt, het erkennen van diversiteit als gegeven en dat alles ge­ plaatst binnen een beleidscontext. Die be­ leidscontext is er op organisatie-, lokaal en Vlaams niveau. De keuze om open jeugdwerk te gebrui­ ken, is niet toevallig. Net door dit te im­ plementeren in de opleidingstitel, spreekt Formaat expliciet een bredere doelgroep aan dan enkel klassieke jeugdhuiswer­ kers. Ook vindplaatsgerichte jeugdwer­ kers en pleinwerkers vinden hier een plaats, net als jeugdwerkers die vanuit overheidsinitiatieven werken, beleidsme­ dewerkers en medewerkers vanuit lande­ lijke jeugdwerkorganisaties.


8 / Jeugdhuiswerk in de publieke ruimte (2017-2018) In 2017 borduurt Formaat verder op een van de verhaallijnen die werd geschreven naar aanleiding van het traject ‘Later als ik jong ben’ in 2016. ‘Jeugdhuiswerk in de publieke ruimte’ is de uitwerking van de verhaallijn ‘uitbrekend jeugdwerk’ en on­ derzoekt hoe jeugdhuizen een rol kunnen opnemen buiten hun eigen huis; in hun buurt, stad of gemeente. Daarin staat de kracht van de publieke ruimte als leerplek centraal. De publieke ruimte heeft immers een belangrijke im­ pact op de ontwikkeling van jongeren. Ze kunnen er experimenteren met omgangs­ vormen en diversiteit en doen er aan iden­ titeitsontwikkeling. Het is een plek waar mensen met verschillende achtergronden en identiteiten elkaar treffen en ontmoe­ ten in diversiteit en waar dingen ontstaan. Soms ontstaat er confrontatie en conflict, soms solidariteit, samenhorigheid en nieuwe initiatieven die van onderuit groei­ en. In elk geval is de publieke ruimte de plek bij uitstek voor nieuwe interacties en dé plek voor verschil. Daarin is het losse en ongedwongene van die ruimte cruciaal. Jeugdwerk en jeugd­ huiswerk kunnen dan wel aan de slag in de publieke ruimte, het is belangrijk om die ruimte te laten voor wat ze is en ze niet te veel op te eisen. Anders wordt de pu­ blieke ruimte immers minder publiek en meer privaat.

een plek geven in de publieke ruimte, zon­ der dat ze worden weggejaagd of worden bestraft. We moeten publieke ruimte be­ waken en bewaren, ervoor zorgen dat ze niet gecommercialiseerd wordt en gevrij­ waard blijft van doelstellingen. Kortom, we moeten de publieke ruimte ‘vrij’ hou­ den. Het is een paradox waar het jeugd­ werk van vandaag op stuit: dingen doen zonder te veel controle over wat al dan niet gebeurt en zonder ze te formaliseren.

9 / Jeugdhuiswerk en lokaal beleid (2018) In 2018 kiest Formaat ervoor om in te zet­ ten op een onderzoekstraject rond lokaal beleid en wordt er gewerkt naar een stu­ diedag en een publicatie. De keuze voor dit thema kent verschillende redenen. Een eerste reden is dat Formaat veel er­ varing heeft op lokaal niveau. Jeugdhui­ zen zijn voornamelijk afhankelijk van de lokale overheid en daar ligt dan ook de sleutel tot succes. We zien in heel wat ste­ den en gemeenten dat inzetten op jeugd­ werk via de combinatie van subsidiëring, infrastructuur en inhoudelijke ondersteu­ ning haar vruchten afwerpt. Daarvan zijn we ook rechtstreeks getuige in de steden waar stadsondersteuners van Formaat aan het werk zijn.

Een tweede reden is het feit dat Formaat ervoor kiest om onafhankelijk jeugdwerk naar voor te schuiven. Met deze verhaal­ lijn wil Formaat ondersteunende over­ heden erop wijzen dat sterk jeugdwerk vooral veel vrijheid nodig heeft. Jeugd­ huiswerk dat zelfbedruipend moet zijn, is afhankelijk van de markt en van eigen inkomsten en moet dus vooral veel ver­ kopen en verhuren of op zoek gaan naar fondsen, vaak ten nadele van het eigen pedagogisch project. Subsidiëring is dan wel een oplossing om jeugdhuizen meer bewegingsvrijheid te geven, ze kan ook een rem zetten op de werking als er te veel voorwaarden aan worden gekoppeld. Jeugdhuizen die al te veel moeten inzet­ ten op het behalen van doelstellingen die zijn opgesteld door de lokale overheid, verliezen ook hier mogelijk hun eigen be­ staansreden en hun pedagogisch project uit het oog. Een van de boodschappen die Formaat naar aanleiding van dit traject wil geven, is een oproep naar lokale besturen om in te zetten op jeugdwerk en er vol­ doende middelen voor vrij te maken, ten­ einde hen kansen te geven om zichzelf te kunnen ontwikkelen en nieuwe initiatie­ ven voldoende zuurstof te geven.

Toch liggen er heel wat kansen om net in die publieke ruimte aan de slag te gaan: dingen organiseren voor en door jongeren. Zo kunnen zij ook signalen geven richting overheid over die publieke ruimte: wat er goed aan is, wat er ontbreekt, wat minder goed is, wat werkt en wat niet werkt. We kunnen braakliggende of ongebruikte stukken grond claimen en er ruimte creë­ ren voor jeugdwerk en experiment. Vindplaatsgericht, outreachend of nog op andere manieren aan de slag gaan met jongeren en wat hen bezighoudt, is waar­ devol omdat ‘buiten’ de plek is waar je hen kan aantreffen. We kunnen er jongeren

IN FORM! – SUBSIDIES VOOR JEUGDHUISWERK

15


Een derde reden om in te zetten op jeugd­ huiswerk en lokaal beleid, ligt in de ver­ haallijn rond herverdeling. Daarbij geeft Formaat vooral aanbeveling rond een toegankelijk subsidiekader, de subsidi­ ëring van infrastructuur en het bieden van inhoudelijke ondersteuning. Het her­ verdelende aspect zit hem dan vooral in het feit dat Formaat ervoor pleit om het ondersteuningsinstrumentarium zo breed mogelijk toegankelijk te maken en er re­ kening mee te houden dat nieuwe vormen van jeugdwerk er vaak anders uitzien dan de gekende initiatieven. Net dat zorgt er tot op heden vaak voor dat nieuwe initia­ tieven, die zeer waardevol en vernieuwend zijn en nieuwe doelgroepen bereiken, nog al te vaak uit de boot vallen en weinig aan­ sluiting vinden op het beleid. Een vierde reden is het wegvallen van het jeugdbeleidsplan op lokaal niveau, wat ervoor zorgt dat er sinds 2014 geen centraal jeugdbeleid meer wordt gevoerd in steden en gemeenten. Het jeugdbeleid loopt daarmee het risico dat het versnip­ perd wordt over verschillende beleidsdo­ meinen en dat de aandacht op dit thema en deze doelgroep afneemt, met verstrek­ kende gevolgen voor subsidiëring en on­ dersteuning.

10 / Jeugdhuis Nieuw Gent (2019) Op basis van de expertise van Formaat in het uitbouwen van JACO’s in de Ant­ werpse stedelijke context en in wijken met sociaal­eco­nomische uitdagingen en het ondersteunen van werkingen van werkin­ gen over heel Vlaanderen, stelt Formaat zich op als partner bij het opzetten van nieuwe en het heropstarten van bestaan­ de werkingen. Die vragen komen zowel van jongeren als van lokale overheden. In 2018 kloppen verschillende jongeren aan bij de stad Gent en bij Formaat met de boodschap dat ze graag opnieuw een jeugdhuis willen in hun buurt. Formaat en de stad gaan samen in op die vraag. Formaat krijgt de opdracht om deze groep jongeren te ondersteunen, terwijl de stad voor de nodige middelen zorgt. Daardoor heeft Jeugdhuis Nieuw Gent intussen drie jeugdwerkers in dienst en blaast het in maart 2020 zijn eerste kaarsje uit. Nieuw Gent is voor Formaat een interes­ sante case wat betreft jeugdhuiswerk en open jeugdwerk. Het jeugdhuis con­ fronteerde de organisatie opnieuw met verschillende vragen, waarmee ook For­ maat eerder al aan de slag ging in de Ant­ werpse werkingen: Wat is een jeugdhuis nu eigenlijk? Hoe creëer je eigenaarschap bij jongeren? Hoe werk je in maatschap­ pelijk kwetsbare wijken? Wat met het opstarten van meisjeswer­

kingen? Wat met religie? Hoe ga je om met racisme en discriminatie? Wat met ethnic profiling? Hoe ga je om met vragen van jongeren die het louter recreatieve, vrijwillige, overstijgen en die zich meer in de buurt van hulpverlening bevinden? Wat is de rol van een jeugdwerker? Welke jeugdwerker kan je best aanwerven? Waar stopt zijn taak? Wat met deontologie en vertrouwelijkheid? Wat met de signaal­ functie naar de ondersteunende overheid? Wat met zelforganisatie bij maatschappe­ lijk kwetsbare jongeren?

11 / Een nieuwe missie voor Formaat en In Form! (2019) In 2019 keurt de Algemene Vergadering van Formaat een nieuwe missie goed. Daarmee maakt Formaat voor het eerst op organisatieniveau formeel de keuze om haar ondersteunende rol te verbreden van jeugdhuiswerk naar open jeugdwerk.

De nieuwe missie luidt: “Formaat creëert ruimte voor jongeren en hun initiatieven door open jeugdwerk te stimuleren, te ontwikkelen en te verbinden. Met meer en sterker open jeugdwerk dragen we bij aan een meer duurzame samenleving die haar diversiteit inzet als een sterkte.”

Om verder invulling te kunnen geven aan het begrip open jeugdwerk, organiseert Formaat in 2019 In Form, een participatief traject dat op zoek gaat naar de waarden die met open jeugdwerk samenhangen en die het nieuwe maatschappelijk en peda­ gogisch project van Formaat belichamen. Over dit traject en het resultaat er van, vind je meer in de volgende hoofdstukken.

16


12 / Vernieuwd decreet Bovenlokaal Jeugdwerk (2020) In 2017 stemt de Vlaamse regering een nieuw decreet rond bovenlokaal jeugd­ werk. Dit decreet vervangt het oude DACdecreet uit 2004 dat gewijzigd werd in 2013 en is het nieuwe beleidskader voor jeugdhuizen met bovenlokale projecten. Dat nieuwe decreet versterkt de positie van jeugdhuiswerk. Vanaf 2020 kunnen jeugdhuizen immers rekenen op struc­ turele subsidies. Dat is een van de grote veranderingen ten opzichte van de oude regelgeving: in plaats van projecten die jaarlijks ingediend, goedgekeurd en afge­ rekend moeten worden, voorziet het nieu­ we decreet in vierjarige beleidsperiodes. Dat geeft jeugdhuizen niet alleen meer zekerheid over het inhoudelijke project, maar ook meer werkzekerheid voor wie in deze projecten aan de slag is. Een tweede belangrijke vernieuwing in het decreet is het feit dat indieners wor­ den uitgedaagd om rond een nieuw thema te werken. Naast artistieke expressie en ondernemingszin wordt ook sociale co­ hesie mee opgenomen als thema. Onder­ nemingszin vervangt ondernemerschap, vanuit de redenering dat de projecten niet noodzakelijk gericht zijn in het stimuleren van ondernemerschap en het opzetten van bedrijven, maar eerder op attitudes en vaardigheden. Ondernemingszin focust meer op het proces dan op het uiteinde­ lijke resultaat. Sociale cohesie opent dan weer extra perspectieven om initiatieven op te zetten in de publieke ruimte en met de buurt en sluit in die zin ook aan op de verhaallijn rond uitbrekend jeugdhuis­ werk. Tegelijkertijd opent dit heel wat deuren naar nieuwe thema’s.

2 / Wat is Formaat in 2020? 1 / Nieuwe missie, nieuwe organisatiestructuur Naast het vernieuwen van de missie, bereidt Formaat in 2019 ook een heuse transitie voor die betrekking heeft op de organisatie. De nieuwe organisatiestruc­ tuur weerspiegelt beter wat Formaat pre­ cies doet en voor welke doelgroepen we werken.

Eerstelijnswerk: Team Praktijkontwikkeling Zoals je hierboven al kon lezen, neemt Formaat sinds 2013 eerstelijnswerk op door het uitbaten van jeugdhuizen, plein­ werk en vindplaatsgericht werk in Ant­ werpen, meer bepaald in Hoboken, op Linkeroever en in Berchem. Met Baanbrekers is Formaat sinds 2016 actief op vlak van het toeleiden van jonge­ ren naar werk, in samenwerking met stad Antwerpen en VDAB. In 2019 opende Jeugdhuis Nieuw Gent zijn deuren. Het nieuw opgerichte Team Praktijk­ ontwikkeling brengt iedereen die recht­ streeks met jongeren aan de slag is sa­ men, om versterkend te kunnen werken en expertise te kunnen delen.

Tweedelijnswerk: Team Praktijkondersteuning De ontstaansreden van Formaat ligt bij het ondersteunen van organisaties, en zoals je eerder kon lezen begon alles bij het ondersteunen van de oervorm van open jeugdwerk: jeugdhuiswerk. Daarom werd in de nieuwe structuur gekozen voor de oprichting van Team Praktijkonder­ steuning dat bestaat uit twee onderdelen: Team Vrijwillige Initiatieven en Team Ge­ professionaliseerde Initiatieven.

De voorlopers van Formaat, VFJ en JGM, focusten zich voornamelijk op het onder­ steunen van vrijwillige initiatieven en het versterken van vrijwilligers via informa­ tie, vorming en opleiding, aangevuld met belangenbehartiging. Die kernopdracht vinden we vandaag nog steeds terug, want Team Vrijwillige Initiatieven (dat zich inzet voor vrijwilligers en bestuurders in jeugd­ huizen) is het grootste team van Formaat. Door de groei van het aantal professionele jeugdwerkers en de verschuiving van hun functies van een ondersteunende naar een thematische rol (niet enkel jeugdwer­ ker, maar ook expert wat betreft artistieke expressie, ondernemerschap en sociale cohesie) nam ook de ondersteuning van­ uit Formaat op dit thema toe. In aanloop van de komst van bovenlokale projecten in 2014, werden twee medewerkers voltijds ingezet op de ondersteuning van beroeps­ krachten. In 2020 is het aantal beroeps­ krachten met een inhoudelijke functie nog toegenomen. Daarom werd Team Gepro­ fessionaliseerde Initiatieven opgericht.

Derdelijnswerk: Team Beleid Zoals we eerder schetsten, is ook het belang van het lokale niveau toegeno­ men. Dat is paradoxaal, gezien het lokaal jeugdbeleid niet langer een beleidsplan heeft en wordt verspreid over verschillen­ de beleidsdomeinen. Net dat heeft ervoor gezorgd dat Formaat hier de voorbije jaren extra op heeft ingezet. Het is van belang dat de verschillende jeugdspelers die op landelijk niveau actief zijn, extra aandacht hebben voor wat er gebeurt op lokaal ni­ veau. Door de hervormingen op het lokaal beleidsniveau dreigt het jeugdbeleid im­ mers te verdampen. Om extra te kunnen inzetten op het lokale, maar ook op het landelijke, beleid, werd in 2019 besloten om Team Beleid op te rich­ ten. Dat team focust zich op het begelei­ den van lokale overheden en invloed uit­ oefent op Vlaams, Federaal en Europees jeugdbeleid.

IN FORM! – VAN JEUGDHUISWERK NAAR OPEN JEUGDWERK?

17


2 / Nieuwe missie, nieuwe organisatiestructuur, nieuwe definitie Als we alle informatie uit dit eerste hoofd­ stuk samenbrengen, kunnen we in een notendop samenvatten wat Formaat nu is geworden. Formaat creëert ruimte voor jongeren en hun initiatieven door open jeugdwerk te stimuleren, te ontwikkelen en te verbinden. Met open jeugdwerk bedoelen we zelforganisaties van jongeren die een aanbod opzetten voor andere jongeren tussen 14 en 30 jaar oud. Tussen de leden van Formaat bevinden zich voornamelijk jeugdhuizen, maar ook andere vormen van open jeugdwerk: vindplaatsgericht jeugdwerk, eventorganisatoren, artistieke projecten, ondernemerschapsprojecten … Samen zijn ze goed voor meer dan 400 jongereninitiatieven in Vlaanderen en Brussel en bereikt de sector meer dan 50 000 jongeren. Een ploeg van 60 personeelsleden en 40 vrijwilligers ondersteunt de leden via informatie, vorming en begeleiding op maat. Formaat versterkt de stem van jongereninitiatieven naar de Vlaamse overheid en lokale besturen, werkt actief aan positieve beeldvorming en brengt hun verhaal bij een breder publiek via verschillende communicatiekanalen (website, magazines, publicaties en sociale media), zodat iedereen weet wat open jeugdwerk is. Naast deze ondersteuningsfunctie heeft Formaat zelf drie jeugdhuizen in Antwerpen en één in Gent. Met het project ‘Baanbrekers’ helpt Formaat jongeren aan werk in Antwerpen. Formaat biedt verder ook onderdak aan Haven, een coöperatie voor ondernemende jongeren. Onze drive: meer en sterker open jeugdwerk! Want met meer en sterker open jeugdwerk dragen we bij aan een duurzame samenleving die diversiteit inzet als een sterkte.

18

3 / Samengevat In wat voorafging schetsten we verschil­ lende sleutelmomenten uit de voorbije drie decennia die van invloed waren op de groei, positionering en verbreding van het maatschappelijke project van Formaat: de evolutie van jeugdhuisfederatie naar ver­ sterker van open jeugdwerk. In wat volgt gaan we in op het onderzoeks­ traject dat leidde tot de totstandkoming van onze invulling van open jeugdwerk. We lichten toe hoe wij dat begrip willen invullen in de toekomst aan de hand van een aantal bouwstenen, die we concreet maken met verschillende cases.


19


BAANBREKERS

AAN DE SLAG MET JONGEREN OP ZOEK NAAR WERK

Interview

Baanbrekers wil de maatschappelijke positie van jongeren versterken en begeleidt hen in de zoektocht naar werk en opleiding. In deze begeleiding staan de zelforganiserende kracht, competenties en verantwoordelijkheidszin van jongeren centraal.

Wat is Baanbrekers? Eline Louis: “Baanbrekers is een initiatief van Formaat vzw en is gevestigd in Antwerpen. We ondersteunen jongeren tussen zestien en vijfentwintig jaar om hen te oriënteren richting opleiding en de arbeidsmarkt. Dat doen we in samenwerking met Stad Antwerpen en VDAB. Er loopt ook een samenwerking met KRAS Jeugdwerk, JES en Gatam.

Met het project rond arbeidscompetentiebegeleiding (ACB) richten we ons op jongeren uit Hoboken Kiel, Linkeroever en Berchem. De begeleiding ontstaat uit vindplaatsgerichte ontmoetingen, maar jongeren kunnen ons ook contacteren via sociale media. Een van onze collega’s richt zich specifiek op meisjes, de andere teamleden werken voor iedereen.”

Waarom die specifieke focus op meisjes?

“Meisjes bevinden zich op andere plekken dan jongens en zijn naar onze ervaring minder op straat te vinden. Zij bevinden zich bijvoorbeeld vaker in shoppingcentra. We knopen daar een gesprek met hen aan en geven onze contactgegevens, waarna ze zelf kunnen beslissen of ze verder contact en begeleiding wensen.

Bij de start van het ACB-project bereikten we voornamelijk jongens. Er was een grote groep ‘onzichtbare’ meisjes waarmee we niet in contact kwamen. Uit ervaring weten we dat meisjes in een kwetsbare positie het liefst worden aangesproken door een vrouwelijke jeugdwerker. Dat geeft meer vertrouwen, en zeker het eerste contact is belangrijk. We horen immers heel wat verhalen die enkel in de vertrouwelijke context kunnen worden gebracht: meisjes die zwanger zijn, seksueel geïntimideerd of misbruikt worden … Dat is natuurlijk gevoelige informatie. Daarom hebben we een vrouwelijke collega die uitsluitend meisjes begeleidt.

20

De meisjes die we bereiken, schermen zich vaak af van externe hulpverlening of worden afgeschermd door hun omgeving, waardoor problemen zich opstapelen en er geen netwerk wordt opgebouwd wat betreft hulpverlening.”

Met welke problemen hebben jongens te maken?

“Bij jongens uiten de problemen zich anders. We zien jongeren die op hun achttiende worden aangespoord om alleen te gaan wonen, ook al zijn ze niet gekwalificeerd voor een job. Hoewel ze oud genoeg zijn om te werken, zijn ze daar helemaal niet klaar voor. En zonder werk is zelfstandig wonen moeilijk.

Bij hen is er vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt: geen kwalificatie, geen diploma, geen zelfvertrouwen … De socio-economische positie van de ouders wordt op die manier doorgegeven. Dat heeft een enorme impact. De jongeren vinden niet zomaar werk en kunnen dus geen eigen woonst betalen, waardoor ze bij vrienden logeren en van dag tot dag overleven. Het is heel moeilijk om vanuit die positie werk te zoeken en vinden. Als je ergens wil werken, moet je ook verzorgd voor de dag komen. Als er dan

MEISJES IN EEN MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE POSITIE WORDEN HET LIEFST AANGESPROKEN DOOR EEN VROUWELIJKE JEUGDWERKER. DAT GEEFT MEER VERTROUWEN

Eline Louis


wat schakels of zorg missen, stort alles snel in elkaar.

Als het misloopt, zijn deze jongeren zeer kwetsbaar: ze gaan met vrienden op stap ter ontspanning, geven geld uit, lopen een verkeersboete op, moeten die boete afbetalen, hebben geld nodig … De stap naar kleine criminaliteit en uiteindelijk ook zwaardere misdrijven is dan snel gezet. Het is moeilijk daar uit te geraken, want dat lijkt easy money. En zo komen ze in een vicieuze cirkel terecht.”

WE PROBEREN JONGEREN DIE RISICO LOPEN OP SCHOOLMOEHEID TIJDIG OP TE PIKKEN. OP DIE MANIER KUNNEN WE SCHOOLGAANDE JONGEREN HERORIËNTEREN NOG VOOR ZE OP DE ARBEIDSMARKT KOMEN.

Zetten jullie in op preventie?

“ACB staat open voor jongeren vanaf zestien jaar. We geloven dus zeker in het preventieve verhaal. Hoe vroeger we jongeren bewust kunnen maken van hun talenten, hoe sneller we hen op het goede pad kunnen zetten. Een vroege werkervaring, bijvoorbeeld als jobstudent, betekent veel voor jongeren; niet alleen voor hun CV, maar ook voor hun zelfvertrouwen. Ze ontdekken wat het betekent om te werken en ervaren hoe het voelt om zelf geld te verdienen en eigen keuzes te kunnen maken.

De meeste projecten beginnen pas vanaf zeventien of achttien jaar, maar eigenlijk moet je veel vroeger beginnen als je écht impact wil. Al op hun twaalfde zitten jongeren soms verkeerd georiënteerd. Dat heeft verschillende oorzaken: fout advies van een CLB, goed advies dat niet opgevolgd wordt, een fout imago van bepaalde schoolrichtingen bij ouders en jongeren … Sommige richtingen kampen met een negatief of zelfs overdreven positief imago terwijl dat niet altijd terecht is.

We proberen jongeren die risico lopen op schoolmoeheid tijdig op te pikken door in hun klas langs te gaan met Spelbrekers. Dit is een spel dat we alleen met de leerlingen spelen, dus zonder leerkrachten, zodat ze ongeremd kunnen praten. Tijdens Spelbrekers dagen we hen uit om na te denken en te praten over hun welzijn

Eline Louis op school, talenten en toekomstdromen. Zo raken ze geprikkeld om actief positieve keuzes te maken voor hun toekomst. De stap naar een gesprek of begeleiding bij ons wordt ook kleiner. Op die manier kunnen we schoolgaande jongeren heroriënteren nog voor ze op de arbeidsmarkt komen.

Jongeren moeten ook al op erg jonge leeftijd cruciale keuzes maken. Op basis van hun resultaten in de lagere school starten ze in het middelbaar in de A- of B-stroom. Vanaf de kindertijd zijn er dus al gevolgen voor de toekomst, en vaak spelen externe factoren zoals de familiale situatie mee in de schoolloopbaan. Vanuit ‘Baanbrekers’ pleiten we voor een ander systeem, een gezamenlijke brede eerste graad, met algemene en maatschappelijk relevante vakken. Nadien hebben tieners een beter idee van wat hen interesseert, wat haalbaar is en welke richting ze uit willen.”

ren, deontologie, talenten ontdekken, agendabeheer, het blootleggen van hun netwerk …

Het doel van het Buddy-project is niet enkel om jongeren naar werk te leiden, maar ook om hun leefwereld te vergroten. Door hen te koppelen aan een volwassene waarmee ze anders niet in contact zouden komen, leren ze andere dingen kennen en breidt hun netwerk uit.

Verder is er ook nog Inclusief, een vindplaatsgericht project in samenwerking met VDAB, waar we samen met de deelnemende jongeren werken aan arbeidsattitudes en hun CV. We stellen samen een jobdoelwit en een actieplan op, en gaan daarna in gesprek met VDAB. Op die manier verkleinen we de afstand tussen jongeren en overheidsdiensten.

Welke projecten heeft Baanbrekers nog?

“Een tweede groot project is het Buddy-­ project. Een jongere wordt gekoppeld aan een volwassen vrijwilliger die de begeleiding en ondersteuning mee op zich neemt. De vrijwilligers worden daarvoor opgeleid en krijgen vormingen over gesprekstechnieken, de leefwereld van jonge-

21


Tot slot is er de Fietsmug. Die bestaat enerzijds uit een fietsenwerkplaats waar jongeren hun eigen fiets en die van anderen kunnen leren herstellen en op die manier aan arbeidscompetenties werken. Anderzijds is de Fietsmug ook mobiel en werkt ze op locatie. Dat levert extra zichtbaarheid op. Via de Fietsmug leren jongeren leeftijdsgenoten kennen en vinden ze ook vaak toegang tot andere organisaties, jeugdhuizen en initiatieven waarmee ze anders niet in contact zouden komen.”

Hoe ziet het vindplaatsgericht werk er precies uit?

“Je moet vooral zichtbaar, aanspreekbaar en aanwezig zijn op de plekken waar jongeren zijn. Als vindplaatsgerichte jeugdwerker moet je de wijk waarin je werkt goed leren kennen en daarvoor je tijd nemen. Als je in gesprek gaat met jongeren, hoeft dat niet altijd over werk te zijn. Soms willen ze ook gewoon over andere dingen praten of even rondhangen. Vindplaatsgericht werk is voorspelbaar en onvoorspelbaar tegelijkertijd. Je bent individueel bezig, maar werkt vooral aan een netwerk.

Als we jongeren bereiken, geven we hen vrijblijvend onze gegevens. Wanneer ze met ons contact opnemen, proberen we aanklampend te werken en houden we contact zonder dwingend te zijn.”

Hoe zetten jullie samen met jongeren de stap naar de arbeidsmarkt?

“We gaan vaak samen met hen naar bedrijven. We regelen een paar testdagen, een kijkstage, een bedrijfsbezoek … zodat ze weten hoe werken in dat bedrijf eruitziet. Bij grote sectorspelers, zoals Albert Heijn of Kruidvat, organiseren we stages. Maar ook met het lokale arbeidscircuit, zoals kinderdagverblijven, magazijnen of houtateliers, hebben we goede contacten.

22

Met de bedrijven en organisaties waarmee we samenwerken, gaan we in gesprek. Het is niet voor iedereen gemakkelijk om te begrijpen waarom jongeren te laat komen, niet laten weten dat ze ziek zijn, pauze nemen op de verkeerde momenten … Terwijl net dat inzicht, in waar ze vandaan komen en wat hun situatie is, cruciaal is om met hen te kunnen werken.

Heel veel hangt af van welwillendheid. Niet iedereen staat open om samen te werken met jongeren die zo ver van de arbeidsmarkt staan. Wij kunnen wel sensibiliseren, maar niet iedereen begrijpt deze jongeren; op dat vlak kunnen we nog veel werk verzetten. Mensen vertrekken vaak vanuit hun eigen leefwereld en kunnen zich niet altijd verplaatsen in andere situaties. Terwijl het hier vooral gaat over het maken van redelijke aanpassingen. Erkennen wat goed gaat, maar ook wat niet goed gaat, jongeren een kans geven en proberen om te bekijken wat werkt.

Soms loopt het ook mis, er zijn nu eenmaal regels en een economische realiteit. Dan bekijken we met de jongere wat er in de toekomst beter kan.

VOOR WERKGEVERS DIE MET JONGEREN IN MAATSCHAPPELIJKE KWETSBARE POSITIES WILLEN WERKEN EN HEN EEN KANS WILLEN GEVEN, IS INZICHT IN EN BEGRIP VOOR HUN SITUATIE CRUCIAAL

Eline Louis


Werkgevers doen soms ook zelf beroep op ons. Zo kampte BASF met veel vacatures die niet ingevuld geraakten en was er een groot personeelsverloop van jonge mensen. Samen hebben we een vorming ontwikkeld rond verschillende generaties op de werkvloer en wat ze van elkaar kunnen leren. Op die manier vechten we vooroordelen over jongeren aan en belichten we de positieve inzichten die ze meebrengen naar het werk. Vanuit onze begeleidingen hebben we immers heel wat expertise over jongeren en hoe ze denken over arbeid. Die expertise brengen we over naar bedrijven, zodat ze meer kunnen inzetten op jongeren en de kloof verkleind wordt. Daarnaast organiseren we een viertal keer per jaar een korte opleiding waarin jongeren een attest voor heftruck, reachtruck en vorklift kunnen behalen, evenals een VCA-attest (een certificaat voor veiligheid bij aannemers). Met die attesten vinden jongeren gemakkelijker een logistieke job. Baanbrekers verkleint zo de afstand tussen jongeren en bedrijven of aanbieders van opleidingen.”

Zijn er ook jongeren waarop jullie geen vat hebben?

“Natuurlijk. Soms zitten jongeren erg diep gevangen in hun netwerk of zijn er psychische problemen of welzijnsproblemen en is er op andere vlakken hulp nodig. Maar uiteindelijk wil iedereen vooruit in het leven, een stabiele basis, een goed huis, een toffe job, liefde, vriendschap ... Iedereen is op zoek naar een fijn leven.”

DISCRIMINATIE EN RACISME BLIJVEN EEN GROOT PROBLEEM OP DE ARBEIDSMARKT. DAT TERWIJL EEN GOEDE JOB IN EEN AANGENAME OMGEVING EEN TOEGANGSTICKET KAN ZIJN TOT DE SAMENLEVING

Eline Louis

Wat is voor jullie de uitdaging de komende vijf jaar? “Baanbrekers wil verder vooruit om jongeren succesvol naar de arbeidsmarkt te leiden en voorkomen dat ze ongekwalificeerd uitstromen. We hopen die boodschap ook te kunnen uitdragen naar heel Vlaanderen, niet enkel in Antwerpen.

Verder willen we vooral de stem van jongeren versterken. Baanbrekers is een klein project, maar dit soort werk kan de nodige stenen verleggen om iets te betekenen in het leven van jongeren én het beleid.” www.baanbrekers.be

Aan de ene kant zijn er de ambities, wensen en dromen van de jongeren. Alleen dat al levert enorm veel op. Hun verhalen zeggen veel meer dan cijfers en indicatoren.

Aan de andere kant moeten we ook een aantal negatieve aspecten van de realiteit blootleggen: discriminatie en racisme blijven een groot probleem op de arbeidsmarkt. Dat terwijl een goede job in een aangename omgeving een toegangsticket kan zijn tot de samenleving.”

Hoe kunnen jullie daar aan werken?

“De kloof tussen jongeren en de arbeidsmarkt verkleinen langs twee kanten is één ding. Maar iets anders wat we kunnen doen, is het delen van de verhalen van onze jongeren. Zowel de positieve als de negatieve onderdelen.

23


DEN DIJK

G-WERKING

Interview

Jeugdhuis Den Dijk uit Sint-Lenaerts startte in 2019 met een G-werking. Om de zes weken wordt er een activiteit georganiseerd met extra aandacht voor de toegankelijkheid van personen met een beperking. Iedereen is welkom om deel te nemen.

Wat was de aanleiding om met dit initiatief te starten? Cedric Bevers: “We kregen een vraag vanuit KVG (Katholieke Vereniging Gehandicapten) Turnhout, een organisatie van en voor mensen met een handicap en hun omgeving, om samen met hen activiteiten te organiseren. We vonden dat een goed idee en wilden dat dan ook graag proberen. We vinden het belangrijk dat mensen die Den Dijk bezoeken een juiste kijk krijgen op mensen met een beperking. Er leven nog veel misverstanden rond werken met en voor deze doelgroep. De vraag kwam er ook net op het moment dat we onze werking aan het herdenken waren: we wilden het jeugdhuis breder bekend maken en een positief imago creëren in de omgeving.”

Hoe werken jullie samen met KVG?

“KVG Turnhout bekijkt met ons de geplande activiteiten en geeft tips rond materialen en aanpak. Zij zijn ook een belangrijke partner voor de communicatie en zorgen ervoor dat de doelgroep de weg vindt naar het jeugdhuis.

24

DE ONDERSTEUNING DOOR EEN ORGANISATIE DIE DE DOELGROEP GOED KENT IS HEEL BELANGRIJK

Cedric Bevers

In aanloop naar de eerste activiteit hebben we met het jeugdhuis enkele activiteiten van KVG bezocht om kennis te maken met hun manier van werken.”

Wat is een aandachtspunt als je activiteiten wil aanbieden voor personen met een beperking?

“Een van de belangrijkste en simpelste lessen is dat je als persoon, maar ook als jeugdhuis, vooral jezelf moet durven blijven.

Tegelijkertijd is het belangrijk om de activiteiten die je organiseert aan te passen op wie er komt. Zo zitten er vaak grote verschillen in de sociaalemotionele ontwikkeling van mensen met een mentale beperking.

Vanuit het jeugdhuis zijn we gegaan voor een dubbele aanpak. We organiseren afwisselend een fuif voor bijvoorbeeld Valentijn of carnaval en een rustige avond met spelletjes of ontmoetingen. Zo kunnen deelnemers die niet houden van drukte of lawaai ook deelnemen aan onze activiteiten. Natuurlijk moet je ook je vrijwilligers goed voorbereiden. Daarin was de ondersteuning van KVG heel belangrijk. Hoe ga je om met personen met een mentale beperking, hoe zorg je dat je activiteiten aangepast zijn en hoe stel je als vrijwilliger of begeleider ook je eigen grenzen?”

Welke impact heeft de G-werking op het jeugdhuis? “Mensen kijken op een andere manier naar ons jeugdhuis, zien dat er in Den Dijk veel gebeurt en dat we openstaan voor iedereen. Ouders staan positiever tegenover ons en stimuleren hun kinderen om naar ons jeugdhuis te komen. Ze zien in dat een jeugdhuis geen café is maar een ontmoetingsplaats voor leeftijdsgenoten waar allerhande activiteiten worden georganiseerd.

Door onze activiteiten aan te passen op maat van mensen met een beperking, wordt het jeugdhuis ook voor deze nieuwe doelgroep een plek waar ze zich veilig voelen, kunnen ontspannen en kunnen ontwikkelen.

In eerste instantie dachten we dat we zo’n vijftiental deelnemers zouden bereiken, maar in een jaar tijd mochten we er zeker vijftig verwelkomen. We merken bovendien dat de wekelijkse bezoekers ook tijdens de G-werking een kijkje komen nemen en gewoon mee een spel spelen of een babbeltje maken. Dat is inclusie in de zuiverste vorm. Dat is ook altijd de bedoeling geweest, dat iedereen altijd welkom blijft. En natuurlijk zitten we met een groep vrijwilligers die leert omgaan met personen met een beperking en hier positieve ervaringen aan overhoudt.


Wat willen jullie in de toekomst nog realiseren? “Het zou fijn zijn om het idee van de G-werking ook in andere jeugdhuizen terug te vinden. We gaan hier graag over in gesprek. Voor ons is dit een zeer positieve ervaring waar veel over wordt gesproken in en rond het jeugdhuis. Dit geeft echt veel energie en zorgt ervoor dat onze vrijwilligers dit initiatief graag verderzetten in de toekomst.

WANNEER JE VERTREKT VANUIT WAT JE GEMEENSCHAPPELIJK HEBT EN VAN DAARUIT DE VERSCHILLEN PROBEERT TE VERKLEINEN, IS HET OPRICHTEN VAN EEN G-WERKING EIGENLIJK NIET ZO MOEILIJK

Wanneer je vertrekt vanuit wat je gemeenschappelijk hebt en van daaruit de verschillen probeert te verkleinen, is het oprichten van een G-werking eigenlijk niet zo moeilijk. Ik ben ervan overtuigd dat elk jeugdhuis dit kan.

jhdendijk.be Facebook > jhdendijk

Verder willen we ons met Den Dijk meer richten op de jongeren tussen twaalf en zestien jaar. Wanneer zij jaarlijks enkele keren kunnen deelnemen aan activiteiten zoals de Olympische Waterspelen in de zomer of een gezellige film tijdens de winter, verlagen we ook voor hen de drempel. Zo willen we hen kennis laten maken met ons jeugdhuis en het ervan voortbestaan verzekeren. Tot slot willen we blijven inzetten op ons netwerk. Door samen te werken met lokale verenigingen en de buurt verbreden we onze werking en laten we zien dat we deel uitmaken van de gemeenschap.”

Cedric Bevers

25


HAVEN

Wat doet Haven precies?

JEUGDHUIZENCOÖPERATIE VOOR JONG ONDERNEMERSCHAP Interview

Haven brengt ondernemende jongeren samen en creëert voor hen een veilige omgeving om te experimenteren.

Katrin Van den Troost: “Haven is een coöperatie van jongeren, jeugdhuizen en gemotiveerde partners. Samen zorgen we voor een veilige proeftuin waar jonge ondernemers de ruimte en tijd krijgen om te experimenteren met hun eigen project. Zo kunnen ze op een veilige manier de levensvatbaarheid van hun eigen idee testen terwijl ze de nodige competenties ontwikkelen.”

Hoe definiëren jullie ‘ondernemerschap’ en wat heeft het te maken met open jeugdwerk?

“Voor iemand tot het opzetten van een eigen organisatie of bedrijf komt, is daar al een heel proces aan vooraf gegaan. In dat proces zitten heel wat interessante stappen die je ook ziet terugkomen in open jeugdwerkorganisaties. Een van die stappen is beginnend ondernemerschap. Daar liggen de kiemen om van een eerste idee naar iets groters te werken. We noemen dat know why: de motivatie om zélf iets op te zetten, weten waarom je dat wil doen, daar een persoonlijke visie rond ontwikkelen, zelfredzaamheid en openheid ontwikkelen om nieuwe dingen te proberen en te experimenteren.

In deze fase is voor een organisatie als Haven vooral een rol weggelegd om jongeren met ideeën goed te ondersteunen en hun ideeën verder te laten ontwikkelen via het organiseren en begeleiden van een uitdagend proces waarin we samen aan de slag gaan. In dat proces zien we verschillende zaken terugkomen. Het is noodzakelijk om je eigen verhaal scherp te krijgen en een soort autobiografie te maken over jezelf: wie ben ik, wat doe ik en waarom? Tegelijkertijd is er ook nood aan ervaringen. Dat kunnen zowel succesverhalen zijn als mislukkingen. Het belangrijkste aan die ervaringen is dat ze iets teweegbrengen, ze veranderen iets, ze ‘ontregelen’. Zowel

26

uit succeservaringen als uit mislukkingen kan je immers leren. Waarom loopt iets goed of net niet?

Met Haven creëren we in deze fase de mogelijkheid op veilige feedback. Jongeren worden samengebracht met anderen en krijgen een-op-een feedback van ons of onze partners. Op dat moment kunnen we ondernemende jongeren vaardigheden aanleren om het ondernemingsproces te versnellen. Je kan die zaken toepassen op alles wat jongeren ondernemen: of het nu het organiseren is van een evenement, het bedenken van een nieuw concept voor het jeugdhuis, het maken van een artistieke productie of het aanbieden van een project of dienst in de buurt …

In een volgende fase gaat het over het ontwikkelen van sociale, creatieve en praktische vaardigheden om de overstap te kunnen maken van een idee of concept naar een effectief product. Dan spreken we over know how. Als je bijvoorbeeld een evenement wil organiseren, moet je over sociale vaardigheden beschikken, voor een goed idee heb je nood aan creativiteit en als je een product ook echt wil ‘maken’ moet je de nodige technieken onder de knie hebben.”

ER IS NOOD AAN ERVARINGEN ALS JE WILT ONDERNEMEN, ZOWEL GOEDE ALS SLECHTE. ZOWEL UIT SUCCESERVARINGEN ALS UIT MISLUKKINGEN KAN JE LEREN WAAROM IETS WERKT OF NIET WERKT

Katrin Van den Troost


Hoe belangrijk is het bouwen van een netwerk? “We gaan ervan uit dat kansen of ideeën niet zomaar liggen te wachten om ontdekt te worden, maar dat mogelijkheden zich aandienen wanneer mensen samenkomen en nieuwe mogelijkheden zien of creëren. Het samenbrengen van verschillende mensen, organisaties, bedrijven of andere actoren zorgt ervoor dat je verschillende middelen bij elkaar samen brengt. Het zijn die combinaties die kansen creëren. Waar de ene jongere goede ideeën heeft, kan de andere misschien goed overweg met het maken van 3D-modellen en is er een organisatie in de buurt met een eigen 3D-printer. De effecten van netwerking zijn dus niet noodzakelijk te voorspellen, en dat hoeft ook niet. Als je mensen samenbrengt, gebeuren er hoe dan ook dingen.

Zeker bij beginnend ondernemerschap vinden we die interacties belangrijk. Ze zorgen ervoor dat ideeën ontstaan en verfijnd worden en kunnen de eerste ideeën omvormen tot een echt product of concrete dienst.”

Op welke manier werkt Haven rond toegankelijkheid en gelijkwaardigheid bij jongeren? Welke uitdagingen zien jullie rond dit thema?

“Haven werkt op verschillende manieren rond toegankelijkheid. Zo bouwen we onder meer aan een netwerk met vertrouwde lokale jeugdpartners. Op die manier werken we aan de vertrouwensband bij jongeren en garanderen we nabijheid. We leiden daarvoor ook coaches op die enerzijds worden opgeleid in het technische aspect van ondernemen en anderzijds de nodige tools en vaardigheden meekrijgen voor het uitbouwen van een breed netwerk over heel Vlaanderen.

KANSEN EN IDEEËN LIGGEN NIET ZOMAAR TE WACHTEN OM ONTDEKT TE WORDEN, MAAR DIENEN ZICH AAN WANNEER MENSEN SAMENKOMEN EN NIEUWE MOGELIJKHEDEN ZIEN OF CREËREN

Katrin Van den Troost

zetelen ook steeds twee jongeren in onze raad van bestuur. Zo wordt hun stem tot in het hoogste beslissingsorgaan meegenomen.”

Welke uitdagingen zien jullie nog voor de toekomst?

“Beginnend ondernemerschap stuit op heel wat drempels. Het gaat dan vaak over wetgeving, administratie en boetes die jong ondernemerschap in die eerste fase kunnen fnuiken. We proberen daar actief op in te spelen door in gesprek te gaan met de bevoegde overheden.

Verder werken we samen met De Ambrassade aan een beleidstraject over de toekomst van jongeren op de arbeidsmarkt, om hun stem rond dit thema mee te nemen.

Tot slot zijn er recent veel initiatieven rond startend ondernemerschap bijgekomen. Onze hoop is dat deze initiatieven mee wegen op het beleid om eenvoudigere wetgeving te creëren.

Door de kennis en het netwerk rond ondernemerschap binnen te brengen bij de jeugdsector zorgen we ervoor dat ondernemerschap een evenwaardige keuze wordt naast werken of studeren. Vandaag is dat nog niet het geval, maar we bouwen elke dag verder aan deze ambitie. Ook de mentaliteit van jongeren en hun ouders ten opzichte van ondernemen moet opengebroken worden en de mogelijkheden tot ondernemerschap moeten zichtbaar gemaakt worden.” havencoop.be Facebook > havencoop

Verder beschouwen we jongeren als evenwaardige partners in de coöperatie. Iedereen die toetreedt heeft een stem. We zetten daarbij de jongeren en hun ondernemingen centraal. Er

27


FORMAAT IN ANTWERPEN EEN PARTICIPATIEF MEERJARENPLAN Interview

Naast de ondersteuning van jeugdhuiswerk en andere open jeugdwerkinitiatieven in heel Vlaanderen, is Formaat ook zelf actief als aanbieder van open jeugdwerk. In Antwerpen ondersteunt Formaat drie jeugdhuizen. Baanbrekers ondersteunt jongeren in de zoektocht naar werk en opleiding

Mounir Hammouti: “Voor een grote eerstelijnsorganisatie zoals Formaat is het rechtstreeks betrekken van jongeren een groot aandachtspunt. Het werk dat we doen op Linkeroever, in Berchem, in Hoboken en op het Kiel staat of valt immers bij betrokkenheid en eigenaarschap van jongeren. Uiteindelijk zijn de jeugdhuizen en de projecten in Antwerpen er niet alleen voor hen, maar moeten ze ook ‘door’ hen gedragen worden. Anders werkt zoiets niet. In 2019 schreven we daarom samen met jongeren een meerjarenplan voor het werk dat Formaat doet in Antwerpen. We wilden hen van bij de start betrekken en hen in alle stappen en keuzes meenemen, tot en met de presentatie van ons plan bij de schepen van jeugd. Daardoor hadden ze invloed op de voor hen belangrijke thema’s en begrijpen ze waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn. Het participatieve was voor ons heel belangrijk, maar we wilden ook burgerschap activeren.”

Hoe hebben jullie dit aangepakt?

“In een eerste fase zijn we op zoek gegaan naar jongeren die wilden meewerken en mee nadenken over wat Formaat nu precies is. We hebben

DOOR JONGEREN TE BETREKKEN BIJ DE OPMAAK VAN HET MEERJARENPLAN HEBBEN ZE INVLOED OP DE VOOR HEN BELANGRIJKE THEMA’S EN BEGRIJPEN ZE WAAROM BEPAALDE KEUZES GEMAAKT ZIJN

Mounir Hammouti

28

jongeren opgeleid om andere jongeren hierover te kunnen interviewen.

Dat was een goed vertrekpunt om de rest van ons proces te doorlopen en de thema’s naar boven te halen die jongeren belangrijk vinden. In de eerste helft van het proces hebben we ook een ‘droomfase’ georganiseerd waar jongeren, personeel en partners van Formaat mee konden dromen over de toekomst van Formaat in Antwerpen. Daarna zijn we aan een concreet plan beginnen schrijven, dat we dit voorjaar zullen voorstellen aan de schepen van jeugd.”

Wat kwam daar uit?

“De kern van alle gesprekken in die eerste fase? Bij de eerstelijnswerkingen van Formaat kan iedereen gewoon ‘zijn’.

Er kwamen thema’s naar boven zoals de vertrouwensrelatie tussen jeugdwerkers en jongeren, de nood aan een meisjeswerking, buitenlandse uitwisselingsprojecten, infrastructuur, identiteitsontwikkeling … Om die thema’s verder te verkennen, hebben we in elk jeugdhuis een salonbabbel georganiseerd. Daar kwamen telkens een tiental jongeren op af. Omdat het belangrijk is veel vertrouwen te wekken bij jongeren, werden de gesprekken steeds georganiseerd met een jeugdwerker die de jongeren goed kent. Op die manier kwamen er ook extra thema’s naar boven.

Daarna hebben we in verschillende stappen gewerkt naar een eindproduct dat wat betreft vorm en inhoud leesbaar is voor zowel de jongeren als de schepen en waar we ons ook als organisatie kunnen in vinden.

En nu?

“De bedoeling is dat we dit voorjaar opnieuw een salonbabbel organiseren en een aantal jongeren samenbrengen met schepen Jinnih Beels. We willen het beleidsplan niet zomaar afgeven, maar er ook met haar over


praten. Dat heeft een grotere impact en laat ook voor de jongeren een blijvende indruk na.

JEUGDWERKERS DIE MET BELEID BEZIG ZIJN EN JONGEREN DAARBIJ WILLEN BETREKKEN, MOETEN ZICH ALTIJD AFVRAGEN OF ZE VANUIT DE JONGEREN SPREKEN OF VANUIT ZICHZELF

Door jongeren op deze manier te betrekken, geven we hen inkijk in hoe zo’n proces precies loopt: wie je moet betrekken en op welke manier, hoe keuzes tot stand komen, wat ervoor zorgt dat zoiets snel of traag gaat … Ze worden zich ook meer bewust van hun invloed. De salonbabbels en inspraakmomenten zijn iets wat we op regelmatige tijdstippen willen blijven organiseren. Jongeren gaan zo ook los van de beleidsnota in gesprek en leren argumenteren, een mening vormen en luisteren naar anderen.”

Mounir Hammouti

Welke uitdagingen kwam je onderweg tegen?

“Het is niet makkelijk om alle jongeren mee te nemen in zo’n lang proces. Het is niet voor iedereen spannend en het gaat vaak traag. Maar als jongeren dat weten en weten wat er precies komt, zijn de verwachtingen van meet af aan duidelijk en kunnen ze ook kiezen of ze willen deelnemen en bij welke stappen ze betrokken willen worden.

Ook voor jongeren die maar bij één stap betrokken zijn is dat niet altijd makkelijk. Iets zeggen, een microfoon vastnemen, iemand interviewen … Dat lukt niet altijd. Daarom is de rol van jeugdwerkers belangrijk. Als je jongeren koppelt aan iemand die ze kennen, heb je sneller hun vertrouwen. Als je met buitenstaanders werkt zoals partnerorganisaties, de jeugddienst, de schepen … voel je dat jongeren wat tijd nodig hebben om die mensen te leren kennen en vertrouwen. Ook hier zijn jeugdwerkers en andere sleutelfiguren goud waard om dat vertrouwen te winnen.

Wat wil je nog meegeven? We moeten ons ervan bewust zijn dat jongeren van sommige dingen nog nooit hebben gehoord, dat het hen niet interesseert en dat het te ver uit hun comfortzone ligt. Ook over het moment waarop je iets organiseert, moet je over nadenken. Een SWOTanalyse op vrijdagavond organiseren is bijvoorbeeld niet het beste idee.”

Wat heeft goed gewerkt?

“Zoals ik al zei is vertrouwen een van de belangrijkste stappen om vooruit te komen en kan een jeugdwerker daar een grote rol in spelen.

Als het gaat over dromen: ook dat is geen evidentie. Jongeren willen mee nadenken over de toekomst maar weten niet altijd hoe. Dan is het nuttig om iemand in te schakelen die ervaring heeft in het uitdagen van mensen en hen de juiste vragen kan stellen om de hoofden richting morgen, overmorgen, volgend jaar en de jaren daarna te doen bewegen. Dat moet iemand zijn die er in slaagt om samen met andere mensen die abstracte toekomstbeelden te vertalen naar concrete dromen.”

“Ik denk dat we ons als jeugdwerker – of dat nu in een kleine of grote organisatie is, als particulier jeugdwerker of als ambtenaar – altijd moeten afvragen of we spreken vanuit de jongere of vanuit onszelf. Het gevaar zit er altijd in dat je wilt sturen en spreekt vanuit jezelf, niet vanuit de jongeren. De andere uitdaging is natuurlijk om jongeren niet één keer in de vier of vijf of zes jaar te betrekken bij je organisatiedoelstellingen, maar voortdurend.” Facebook > DenEglantierBerchem Facebook > jeugdhuis2050 Facebook > deschietgang Facebook > Pleinwerk

29


JEUGDHUIS DE SCHOR­PIOEN OP ZOEK NAAR NIEUWE JONGEREN Interview

Jeugdhuis De Schorpioen uit Melle viert dit jaar zijn vijftigste verjaardag en is daarmee een van de oudste jeugdhuizen van Vlaanderen. Melle ligt vlak naast Gent en kent een bloeiend verenigingsleven, maar ondervindt ook het aanzuigeffect van de stad op de eigen werking.

Thomas Petit: “Zoals alle jeugdhuizen hebben wij ook te maken met ups en downs wat betreft ledenwerving. Hoewel het jeugdhuis zeker gekend is in Melle, is het niet altijd makkelijk om actieve leden aan te trekken die ook verantwoordelijkheid willen opnemen in de dagelijkse werking. We merken dat een regelmatig en langdurig engagement niet voor iedereen aantrekkelijk is. Maar intussen hebben we toch weer een vrij grote kerngroep. De werving van de voorbije periode was dus zeker succesvol. Toch is dit engagement geen vanzelfsprekendheid en moet dit bij sommige jongeren regelmatig wijken voor andere prioriteiten.”

Frederik Mortier: “Als vrijwilliger is het niet altijd evident om een evenwicht te vinden tussen tijd en engagement. We merken dat de jongeren die bij ons actief (willen) zijn vaak ook veel andere engagementen opnemen. Tegelijkertijd is het voor jongeren vandaag moeilijker om een jeugdhuis draaiende te houden. Er wordt veel meer verwacht dan vroeger. Je moet in orde zijn met regelgeving, er is administratieve rompslomp, je moet je verantwoorden naar het schepencollege en intussen moet je ook nog iedereen te vriend zien te houden.

30

Een jeugdhuis openhouden is daarom niet altijd even aantrekkelijk. Ik begrijp dat jongeren daarop afhaken. Dat is een van de redenen waarom ik pleit voor meer professionalisering. Een professionele omkadering kan veel druk wegnemen van jongeren, zodat zij zich met de kern kunnen bezighouden: jeugdhuiswerk.”

Hoe proberen jullie om nieuwe jongeren te bereiken?

“In het najaar van 2019 hebben we een wervingscampagne op poten gezet. Zo organiseerden we een aantal activiteiten in middelbare scholen uit de omgeving en gingen langs bij vijfde- en zesdejaars. Schoolgaande jongeren die het jeugdhuis al regelmatig bezochten, gingen mee om uitleg te geven aan hun schoolgenoten. Daarnaast deden we ook interviews met Mellenaars die op verschillende manieren betrokken zijn bij het jeugdhuis. Op die manier verhoogden we onze bekendheid en zichtbaarheid in de buurt.

We experimenteerden eveneens met een Facebookgroep waar jongeren uit Melle elkaar online kunnen ontmoeten, waar ze hun initiatieven, evenementen, feestjes … kunnen promoten en andere jongeren kunnen vinden om mee samen te werken. De bedoeling was om dit breder te trekken dan het jeugdhuis en een open forum te

WE WILLEN JONGEREN DUIDELIJK MAKEN DAT HET JEUGDHUIS EEN PLEK IS VOOR HEN EN DAT ZIJ ER HUN SCHOUDERS KUNNEN ONDER ZETTEN ALS ZE DAT WILLEN

Thomas Petit

ER IS NOG EEN GROTE GROEP NIET-GEORGANISEERDE JONGEREN DIE NIET WORDEN BEREIKT. HET HELE JEUGDWERK MOET HIER SAMEN OVER NADENKEN

Thomas Petit

organiseren waar jongeren ook los van het jeugdhuis dingen met elkaar konden delen. We merkten echter dat het niet zo vanzelfsprekend is voor jongeren om spontaan initiatief te nemen. Daarom gaven we een aanzet door in samenwerking met hen een filmavond en een kubbnamiddag te organiseren. Komend voorjaar organiseren we een grote zoektocht waarmee we aandacht willen creëren rond het jeugdhuis en jongeren duidelijk willen maken dat deze plek er is voor hen, dat zij er deel van kunnen uit maken en er hun schouders kunnen onder zetten. De grootste uitdaging is om jongeren te bereiken nog niet betrokken zijn bij een jeugdvereniging.”

Hebben jullie nog samenwerkingen?

“We proberen vooral goed samen te werken met de jeugddienst, de schepen van jeugd en af en toe samen activiteiten te organiseren. Dat zorgt opnieuw voor een grotere bekendheid, niet alleen bij de jongeren zelf maar ook bij hun ouders. Tijdens de kerstvakantie werden er bijvoorbeeld twee kinderfilms getoond in samenwerking met de jeugddienst. Het jeugdhuis hielp dan mee met de promo en de organisatie.


En verder, binnenkort gaan we in overleg met iemand die een ruimte zoekt om creatieve ateliers te organiseren. Mogelijks is het jeugdhuis daarvoor de juiste plek.”

Hoe kan het lokale jeugdwerk zichzelf nog versterken?

“Zoals we al vertelden is er een grote groep die we nog niet bereiken: de niet-georganiseerde jongeren. Dit is iets wat het jeugdwerk samen moet doen. De jeugdraad is daarvoor een goed forum, maar is te veel gericht op wat al bestaat en wie wél al wordt bereikt.

Als we deze jongeren willen bereiken, is het belangrijk om samen activiteiten te organiseren die zich specifiek richten op wie ons vandaag niet vindt, of wie wij nog niet vinden. Zo is er het idee om de jeugdraad meer open te organiseren, zodat iedereen er kan aan deelnemen. Maar we moeten ook nadenken over communicatiemiddelen waarmee we een brede groep jongeren en hun ouders kunnen bereiken.” jgmschorpioen.be Facebook > JeugdhuisDeSchorpioen

Dag van de beroepskracht 2019

31


32


Zoals je eerder al kon lezen, schreef For­ maat begin 2019 een nieuwe missie en koos de organisatie voor de verbreding van haar pedagogisch project, van het ondersteunen van ‘jeugdhuiswerk’ naar ‘open jeugdwerk’:

DRIE IN FORM!

EEN PARTICIPATIEF TRAJECT ROND DE INVULLING VAN OPEN JEUGDWERK

Formaat creëert ruimte voor jongeren en hun initiatieven door open jeugdwerk te stimuleren, te ontwikkelen en te verbinden. Met meer en sterker open jeugdwerk dragen we bij aan een meer duurzame samenleving die haar diversiteit inzet als een sterkte.

Maar wat is open jeugdwerk nu precies? Om de term een invulling te geven die zo goed mogelijk aansluit bij de realiteit van de achterban en wat we op het werkveld zien gebeuren, koos Formaat er voor om een participatief traject te doorlopen met aandacht voor een brede groep belang­ hebbenden. Personeel, bestuur, algemene vergadering, RaaT (de jongerenraad van Formaat), leden, partnerorganisaties en lokale overheden werden op verschillende manieren bevraagd en samengebracht.

Waar komt de term ‘open jeugdwerk’ vandaan? Formaat heeft de term ‘open jeugdwerk’ niet zelf bedacht: het is een concept dat vooral op Europees niveau wordt gebruikt. Om tot de invulling van open jeugdwerk te komen die past bij Formaat en de ach­ terban, doen we beroep op 3 bronnen: de jeugdhuismethodiek, de definitie over open jeugdwerk van de Europese federa­ tie ECYC en de resultaten van het traject ‘Later als ik jong ben’ dat we doorliepen in 2016.

1 / De basis van het concept ‘open jeugdwerk’ In een eerste fase gingen we op zoek naar een voorlopige invulling van het concept ‘open jeugdwerk’ om het van daaruit sa­ men met de verschillende stakeholders verder te verfijnen. Daarvoor hadden we drie belangrijke bronnen die eerder al aan bod kwamen: de jeugdhuismethodiek (2007), de resul­ taten van de conferentie ‘Later als ik jong ben’ (2016) en de definitie van open jeugd­ werk zoals voorgesteld door ECYC.

IN FORM! – IN FORM!

33


De jeugdhuismethodiek (2007): OASE

ECYC

Later als ik jong ben (2016):

De jeugdhuismethodiek werd ontwikkeld naar aanleiding van de oprichting van Formaat als opvolger van VFJ en JGM in 2007. De essentie van de jeugdhuismethodiek is terug te vinden in vier functies.

ECYC is de federatie voor open jeugdwerk en inspireerde Formaat om de term zelf te gebruiken. De essentie van de definitie die ECYC gebruikt kan kort worden samengevat:

In 2016 deed Formaat een eerste aanzet voor een vernieuwd maatschappelijk project en verbreding van de jeugdhuismethodiek. Via vier vernieuwende verhaallijnen werd de maatschappelijke rol van jeugdhuiswerk verhelderd.

Ontmoeten: Ontmoeten is elkaar tegenkomen, mensen leren kennen en met elkaar praten. Maar ontmoeten is ook ontmoeten: niets moet, alles moet kunnen. Activeren: Een jeugdhuis schudt jonge mensen wakker en stimuleert hen om dingen te doen. Hun actieve inzet is het doel van de werking en zorgt ervoor dat het jeugdhuis voortdurend blijft evolueren. Samen: Een groep die een jeugdhuis draaiende houdt, is meer dan een groep individuen. Je bent samen, je werkt samen, je leeft samen. Educatie: In een jeugdhuis leren jonge mensen van elkaar. Door een cursus of al doende. In jeugdhuizen leer je over democratie, verantwoordelijkheid dragen voor anderen … Je leert er dingen die je ook buiten het jeugdhuis kan gebruiken.

34

“Open jeugdwerk biedt jonge mensen ontwikkelingskansen op basis van hun vrijwillig engagement, via leermomenten, die hen leren om een actieve rol te spelen in een democratische samenleving en om aan zelfontwikkeling te doen. Dat kan in jeugdhuizen, jeugdclubs, jeugdcentra, jeugdprojecten, maar ook op straat, via vindplaatsgericht jeugdwerk, pleinwerk … In die zin biedt open jeugdwerk verschillende kansen: educatie, participatie, empowerment.” Hieruit vertrekt dus ook het idee om niet langer enkel voor ‘jeugdhuizen’ te werken, maar de doelgroep van Formaat te verbreden naar jeugdhuizen, jongerencentra, projecten van jongeren, vindplaatsgericht en outreachend jeugdwerk … We zien dit immers als variaties op hetzelfde thema.

Onafhankelijk jeugdhuiswerk: Jongeren moeten jeugdwerk kunnen organiseren zonder dat ze te veel moeten bezig zijn met het zoeken naar eigen middelen of het verantwoorden waarvoor ze die middelen gebruiken. Verbindend jeugdhuiswerk: Jeugdhuizen hebben de kracht in zich om verbinding te maken tussen verschillende groepen jongeren en organisaties. Herverdelend Jeugdhuiswerk: Er is een ongelijke verdeling van sociaal, economisch en cultureel kapitaal. Daarom willen we jeugdhuizen inspireren om na te denken over herverdeling en een rol op te nemen om jongeren en hun initiatieven mee te helpen ontwikkelen door hun eigen kennis, infrastructuur en netwerken mee ter beschikking te stellen. Uitbrekend jeugdhuiswerk: Formaat wil jongereninitiatieven stimuleren om uit zichzelf te breken en een rol op te nemen in de publieke ruimte, door met jongeren aan de slag te gaan in in de buurt, op straat, op het plein. Het jeugdhuis kan ook ‘buitenshuis’ dingen doen: outreachend, vindplaatsgericht of nog op andere, nieuwe manieren.


2 / Participatief proces ‘open jeugdwerk’

Januari – februari 2019: Tijdens de stakeholdermapping worden de stakeholders van Formaat zo goed mogelijk in kaart gebracht. Er werd bekeken welke belanghebbenden precies baat hebben bij het bestaan en het aanbod van Formaat en waarom.

Maart 2019: Al vroeg in het proces werd een eerste versie van de vernieuwde pedagogische visie uitgewerkt aan de hand van acht inhoudelijke bouwstenen. Doorheen het proces worden ze verschillende keren afgetoetst en bijgewerkt.

Juni – september 2019: Tijdens deze periode werden een aantal experimenten in jeugdhuizen opgezet en van nabij opgevolgd. Jeugdhuisondersteuners onderzochten goede praktijken van open jeugdwerk door in gesprek te gaan met jeugdwerkinitiatieven. De neerslag daarvan vind je doorheen deze publicatie.

Mei 2019: Begin mei wordt een droomdag georganiseerd waar de bouwstenen voor de tweede keer worden afgetoetst bij een brede groep interne stakeholders. Hier wordt ook besloten om een aantal experimenten op te zetten en op zoek te gaan naar goede praktijken.

April 2019: Via een aantal online bevragingen worden zowel interne als externe doelgroepen bevraagd, om te peilen naar wat kunnen betekenen voor jongeren, wat relevante thema’s en manieren van werken zijn.

Augustus – oktober 2019: We gingen onder andere in gesprek over open jeugdwerk met JES, Bataljong, VDS, Uit De Marge, De Ambrassade, Chiro en een aantal jeugddiensten..

Oktober – november 2019: In oktober en november wordt de inspiratievoormiddag In Form! voorbereid. Op 28 november werden de resultaten van de bevragingen, experimenten en interviews gedeeld met de brede sector. We stelden er ook onze bouwstenen voor, waarna we samen met de aanwezigen in gesprek gaan.

2020: In het najaar van 2020 wil Formaat wil participatieve campagne voeren waar leden aan de hand van hun eigen verhaal mee vormgeven aan het concept ‘open jeugdwerk’. In 2020 werkt Formaat ook aan een nieuwe beleidsnota.

Vanuit het traject wordt besloten om een aantal experimenten op te zetten en op zoek te gaan naar goede praktijken. Op die manier komen we tot 13 praktijken die we hebben onderzocht. • Masala: een intercultureel productie­ huis voor en door jongeren • Den Dijk: een jeugdhuis dat experimen­ teert met een werking voor personen met een beperking • De Kei: een speelpleinwerking die ge­ lijkwaardigheid in de praktijk brengt en werkt naar anderstalige nieuwkomers, kinderen en jongeren met een beper­ king en maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren

• Beleidstraject Formaat Antwerpen: een traject dat jongeren uit de Antwerp­ se werkingen van Formaat betrekt bij de totstandkoming van een beleidsplan • Vol Tapijt: een groep jongeren die expe­ rimenteert met een open vrijetijdsaan­ bod voor een brede doelgroep • Nieuw Gent: een jeugdhuis dat experi­ menteert met politiserend werken • De Schorpioen: een jeugdhuis dat zijn werking wil verbreden • Safe Space: een open ontmoetingsplek die onder andere werkt rond identiteits­ ontwikkeling • Slam-T: een spoken word platform dat vertrekt vanuit de LGBTQIA+ scene

• Argus: een jeugdhuis dat experimen­ teert met pleinwerk en vindplaatsge­ richt werk • PIN vzw: een vzw die anderstalige nieuwkomers naar het vrijetijdsaanbod in de Brusselse Rand leidt • Baanbrekers: een project van Formaat dat werkt rond jongeren, werk en oplei­ ding • Open Gym: een werking die een open sportaanbod creëert voor een brede doelgroep

We schetsen hieronder kort het proces dat we hebben doorlopen en presenteren daarna in hoofdstuk vier de acht bouwste­ nen die we uiteindelijk hebben uitgewerkt.

Je kan de cases nalezen aan de hand van interviews die we hebben afgenomen. Ze staan verspreid doorheen deze publicatie.

IN FORM! – IN FORM!

35


SAFE SPACE

EEN VEILIG ONDERKOMEN VOOR JONGEREN

Interview

Safe Space is een open huis waar jongeren terechtkunnen voor gesprekken, rust, activiteiten, coaching, workshops en uitstappen. Safe Space is er voor jongeren vanaf twaalf jaar in Antwerpen-Noord en Borgerhout en wordt ondersteund door drie beroepskrachten.

Souhail El Moukhtari: “We vinden het belangrijk om een plek te kunnen zijn waar alle jongeren terecht kunnen. Zo komen er jongeren van verschillende leeftijden, met verschillende meningen en achtergronden samen. Maar zeker voor jongeren die te maken hebben met discriminatie is het belangrijk om een eigen plek te krijgen.”

WE WILLEN IDEEËN EN INITIATIEVEN VAN ONDER UIT LATEN GROEIEN. ALS JE NIET TE VEEL VASTHOUDT AAN STARRE KADERS GEEF JE RUIMTE AAN CREATIVITEIT

Hoe is Safe Space ontstaan?

“Mijn collega’s en ik zaten samen om te brainstormen over het concept. We merkten dat er in Antwerpen 2060 geen open jeugdhuis bestond waar jongeren binnen en buiten konden lopen. We merkten namelijk op dat heel wat jongeren graag langskwamen tijdens de werkuren. Daar waren we toen niet op aangepast. Zo hadden we bijvoorbeeld geen aparte gespreksruimte. Nu hebben we dat wel. Jongeren kunnen hier langskomen voor een gesprek, om huiswerk te maken of nog iets anders. Dat is belangrijk: jongeren hebben echt een plek nodig waar ze hun gal kunnen spuwen.”

Wat gebeurt er in de Safe Space?

“We doen eigenlijk activiteiten zoals elk ander jeugdhuis. Maar we organiseren ook uitstappen en weekendjes weg. Die worden door de jongeren zelf georganiseerd. Ze hebben heel wat goede ideeën en zijn zeer ambitieus.

Souhail El Moukhtari

Verder zetten we ook sterk in op thema’s zoals identiteitsontwikkeling. We werken zeer bewust aan welzijn. In november en december organiseerden we een reeks specifiek gericht op meisjes en vrouwen. We werkten onder andere rond zelfvertrouwen en zelfbeeld. We vinden het belangrijk om veel samenwerkingen aan te gaan met andere organisaties. Voor deze reeks werkten we bijvoorbeeld samen met het Versterkend Netwerk Vrouwen, Stad Antwerpen en Centrum Louise Marie. Het is ook belangrijk om positieve rolmodellen aan het woord te laten. Alain Mahjoub is spoedarts, therapeut en schrijver en kwam bij ons zijn boek ‘Jij bent, dus ik ben’ voorstellen, waarin hij onder andere vertelt over zijn eigen loopbaanparcours.”

Hebben jullie een specifieke manier van werken?

“Actief burgerschap is bij ons een belangrijke waarde. We willen dat burgerschap mee ontwikkelen in het jeugdhuis. Een van de manieren om dat te doen is door te werken rond het principe van een open huis met een wisselende sleuteldrager. Omdat de beroepskrachten er niet altijd zijn, is continuïteit soms een probleem. Maar dat wordt voor een groot stuk opgelost door de de verantwoordelijke sleuteldrager van dienst die ver-

36


antwoordelijk is om de Safe Space te openen wanneer daar vraagt naar is. De jongeren houden het huis zelf open wanneer ze dat willen en wanneer daar nood aan is. We zijn hiermee begonnen tijdens de examens, toen enkelen van hen op zoek waren naar studieruimte.

Jongeren leren Safe Space meestal kennen via andere jongeren. Wanneer iemand bij ons komt, houden we altijd een soort intakegesprek om elkaar te leren kennen. Zo weten we van elkaar wie we zijn en komen mensen terecht in dat onderdeel van de werking waar ze meest nood aan hebben: de studiegroep, de instuifruimte …

Iets wat goed werkt bij ons is een WhatsApp-groep waar jongeren elkaar op de hoogte houden van wat er gebeurt en ze in verbinding staan met elkaar.

Verder geven we jongeren een belangrijke stem over wat we doen en zijn zij de belangrijkste drijfveer om activiteiten te organiseren. Er wordt écht naar hen geluisterd en hun stem komt ook terecht bij de raad van bestuur.

Wat ook belangrijk is, is dat wij in een zeer open structuur werken. We staan steeds open voor ideeën en nieuwe concepten en willen dat vooral van onderuit laten groeien. Als je niet te veel vasthoudt aan starre kaders geef je ruimte aan creativiteit.

Toch brengt dit ook een uitdaging met zich mee. Er is nood aan structuur en professionaliteit. Daar zijn we op dit moment nog wat zoekende in. Al denk ik dat organisaties niet mogen vergeten dat ze op elk moment moeten durven openstaan voor wat jongeren binnenbrengen en ruimte moeten laten waarin zij kunnen experimenteren.” safespacevzw.be Facebook > Safe Space

37


PIN VZW

SAMENLEVEN IN DIVERSITEIT Interview

PIN, Partners in Integratie, is een organisatie in de Brusselse rand die Vlaamse gemeenten ondersteunt bij de integratie van inwoners van buitenlandse herkomst. Daarin spelen toeleiders een sleutelrol. Zij helpen hen om hun weg te vinden in de lokale samenleving en leiden hen onder andere toe naar het vrijetijdsaanbod in de gemeente.

Ayham Saloum is een van de vijf medewerkers van PIN die specifiek rond jongeren werkt.

Ayham Saloum: “PIN vzw werkt met ervaringsdeskundigen: personen die zelf een vlucht- of migratieverleden hebben. Er wordt zoveel mogelijk geprobeerd om de contacttaal van de doelgroep te gebruiken, om hen zo goed mogelijk te bereiken en begeleiden. Er wordt sterk samengewerkt met de gemeente zelf. PIN vormt de brug tussen nieuwe inwoners en lokale diensten en organisaties. Wij willen echt een partner zijn, niet zomaar een dienstverlener. Daarom plaatsen we ons bureau ook echt in de gemeentes waar we werken, bijvoorbeeld in het cultuurcentrum of de bibliotheek. Zo zijn we extra zichtbaar.

Specifiek voor kinderen en jongeren wordt er gewerkt rond ouderparticipatie. Daarnaast wordt er gewerkt met jongeren zelf. Via ervaringsgericht leren en coaching op de werkvloer worden zij opgeleid tot jongerentoeleiders, zodat ze zelfstandig als brugfiguren kunnen werken binnen het jeugdwerk.

PIN heeft momenteel drie grote pijlers: onthaalbeleid, ondersteuning van het Sociaal Huis en Navigate You(th). In eerste instantie ondersteunen we lokale besturen om ervoor te zorgen dat elke nieuwe inwoner een goede start heeft in de gemeente.

PIN VORMT DE BRUG TUS­SEN NIEUWE INWONERS EN LOKALE DIENSTEN EN ORGANISATIES

Ayham Saloum

38

Tijdens een onthaalgesprek kan een nieuwe inwoner bij een toeleider terecht met al zijn vragen. De toeleider informeert hem over belangrijke zaken uit de gemeente. Met actieve opvolging stimuleren we nieuwe inwoners om hun integratieproces verder te zetten. Zo vinden nieuwkomers makkelijker hun weg en houdt de gemeente haar vinger aan de pols. Jongeren die interesse hebben in een vrijetijdsactiviteit worden doorverwezen naar een jongerentoeleider. In het kader van Navigate You(th) sturen zij hen door naar een aanbod dat bij hen past. We werken daarbij zoveel mogelijk via ons eigen netwerk en de organisaties waar we mee samenwerken. We proberen die organisaties ook zoveel mogelijk te ondersteunen en te helpen in hoe zij zich kunnen aanpassen aan het werken met en voor anderstalige nieuwkomers.

Een ander belangrijk project is het ondersteunen van mensen die een aanvraag tot asiel doen. Zij worden doorgestuurd naar een lokaal opvanginitiatief (LOI). Wij ondersteunen de maatschappelijk werkers als neutrale tussenpersoon die de context zeer goed begrijpt vanuit de eigen ervaring. We begeleiden, adviseren en informeren mensen die een aanvraag doen zoveel mogelijk in hun eigen taal. Vanuit onze neutrale rol kunnen


JEUGDWERK IS EEN ZEER GOEDE MANIER OM SNELLER GEÏNTEGREERD TE RAKEN

Ayham Saloum

of school en de tijd die je op een andere manier doorbrengt. Hetzelfde geldt voor jeugdwerk. Ook dat is een vreemd begrip voor velen.”

Het gaat dus niet enkel over taal, maar ook over cultuurverschillen?

we ook makkelijker optreden als vertrouwenspersoon.”

Wat zijn volgens jullie de grootste drempels voor jullie doelgroep om deel te nemen aan jeugdwerk in het algemeen?

“Ik ben enkele jaren geleden zelf naar Europa gevlucht. Je moet je voorstellen dat je ergens aankomt en niets begrijpt van wat de mensen zeggen; geen woord. En dat je de woorden op borden en affiches of in kranten helemaal niet kan lezen. Mensen praten tegen je, maar je kan hen niets zeggen want ook zij begrijpen geen woord van wat je zegt. Dat is ongeveer het belangrijkste element, denk ik. Je komt ergens aan en je begrijpt of kent niets. Het is dus heel moeilijk om informatie te krijgen over wat er om je heen gebeurt. Het gaat ook dieper dan dat. Neem nu het woord ‘vrije tijd’. Dat concept bestaat niet in mijn moedertaal. Het is voor heel veel mensen in de wereld iets wat ze niet kennen. Niet omdat ze geen vrije tijd hebben, maar wel omdat het iets is wat hier in het Westen een specifieke invulling krijgt, een strikte opdeling tussen iets als werk

“Dat klopt. Het gaat ook over symbolen. Neem nu de jeugdbeweging. Sommige ouders denken dat die organisaties strikt religieus zijn van aard en dat ze er op gericht zijn om kinderen en jongeren te bekeren, terwijl die puur religieuze of ideologische oorsprong al lang is verdwenen. Ook het feit dat jongeren leiding geven aan andere jongeren is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Wij zien vooral dat jeugdwerk een zeer goede manier is om geïntegreerd te raken. Je wordt niet verplicht om mee te doen, maar je krijgt wel de kans om dat te doen en krijgt er verantwoordelijkheden als je dat wil. Daarnaast bouw je bijna vanzelf een netwerk uit als je deelneemt aan jeugdwerk. En zo’n netwerk is een van de belangrijkste stappen om je weg te vinden.”

vaak gaat het over niet kennen en niet weten. En dat is waar wij met PIN vzw aan willen werken.”

Hoe gaat dat precies in zijn werk?

“We gaan actief op zoek naar nieuwkomers en gezinnen die nog niet lang in de gemeente wonen om van daaruit het vertrouwen te winnen van ouders en hun kinderen. We werken op maat van wat kinderen en jongeren precies willen. Waar zijn ze naar op zoek? Waarin zijn ze geïnteresseerd? Dat proberen we samen te ontdekken.

Daarna leggen wij contact met de organisaties die ze graag willen leren kennen. Onlangs brachten we op die manier een meisje in contact met een lokale jeugdbeweging. De eerste keer gingen we samen, om de ontmoeting laagdrempeliger te maken. Intussen kregen we te horen dat ze heel tevreden is.”

Wat kunnen jeugdorganisaties zélf doen?

“We moeten beseffen dat steden en gemeenten zelf met heel wat vragen zitten als het gaat over het bereiken van specifieke doelgroepen. Ze willen niets liever dan iemand op het terrein die hen daarin kan helpen en ondersteunen. Dat voelen we bij PIN, want we krijgen heel veel vragen binnen. Lokale jeugdorganisaties, maar ook de grote organisaties zoals Formaat en de andere Vlaamse jeugdwerkorganisaties, moeten daar iets mee doen en actief samenwerken met gemeentebesturen.” pinvzw.be

Zit de weerstand om deel te nemen aan vrijetijdsaanbod enkel bij ouders?

“Nee, integendeel zelfs. Het zijn vaak net de ouders die contact opnemen met ons omdat ze graag willen dat hun kinderen ergens aan deelnemen. We voelen vaak weerstand bij kinderen en jongeren die zelf een verkeerd beeld hebben over bepaalde organisaties of vormen van jeugdwerk. Heel

39


40


JEUGDHUIS NIEUW GENT LESSEN UIT 1 JAAR NIEUW GENT Interview

In maart 2020 vierde Jeugdhuis Nieuw Gent zijn eerste verjaardag. In 2018 kwamen verschillende jongeren aankloppen bij de stad Gent en later ook bij Formaat met de boodschap dat ze graag opnieuw een jeugdhuis wilden in hun buurt.

Formaat richt sinds een aantal jaren zelf een aantal jeugdhuizen in, meer bepaald in Gent en Antwerpen. Die jeugdhuizen bevinden zich voornamelijk in kwetsbare wijken. Wat heeft een jaar Nieuw Gent jou geleerd? Stef Moens: “Een wijk zoals Nieuw Gent heeft enorm veel potentieel. Er zijn heel wat jongeren die de tijd en een grote intrinsieke motivatie hebben om iets te veranderen in hun wijk. Helaas wordt het ondersteuningskader daar weinig of niet op afgestemd. Op die manier worden er weinig kansen gecreëerd om die jongeren vrijwilligerswerk te laten opnemen voor het jeugdhuis.

Het is nochtans belangrijk dat net die jongeren worden gezien en dat ze de juiste ondersteuning krijgen om hun verhaal uit te bouwen. Vandaag krijgen ze meestal het antwoord dat er voor hen al een aanbod is gecreëerd. Ze worden dus niet erkend in hun ambitie en kracht om zelf iets te organiseren. Dat is een gemiste kans. Jongeren uit de wijk moeten de échte eigenaar zijn van het jeugdhuis. Daar ligt volgens mij de sleutel tot succes.”

Wat kan je vertellen over de klassieke tweedeling tussen regulier en doelgroepspecifiek jeugdwerk of jeugdwerk en jeugdwelzijnswerk? “Er bestaat nog steeds een artificiële opdeling tussen jeugdwerk en jeugdwelzijnswerk. Regulier jeugdwerk focust enkel op vrije tijd, terwijl het jeugdwelzijnswerk veel meer aandacht heeft voor welzijn en de brug maakt naar andere organisaties en belangenbehartiging.

Ik vind dat een belangrijke reflex: we kunnen de welzijnsfunctie niet loskoppelen van jeugdwerk, en zeker niet in kwetsbare wijken. Welke jeugdwerkorganisatie doet enkel en alleen aan zinvolle vrijetijdsbesteding voor door en door gelukkige kinderen die nooit een hulpvraag stellen? Breder werken dan enkel de vrije tijd is dus een thema voor héél het jeugdwerk, niet enkel van het jeugdwelzijnswerk. Vanuit Formaat vertrekken we steeds vanuit initiatieven van jongeren en zetten we hen centraal. In Nieuw Gent valt het op dat het voor jongeren ouder dan achttien moeilijk is

WE KUNNEN DE WELZIJNSFUNCTIE NIET LOSKOPPELEN VAN JEUGDWERK, ZE­KER NIET IN KWETSBARE WIJKEN

Stef Moens

om zichzelf te organiseren. Er is namelijk geen kader voor hen om zelf een werking uit de grond te stampen, laat staan een perspectief op professionalisering van hun initiatieven. Ze worden in het algemeen gezien als deelnemer, niet als initiatiefnemer of eigenaar, terwijl ze vaak een intensieve rol opnemen en op termijn kunnen doorgroeien tot jeugdwerker. Dat ze vertrouwd zijn met hun eigen wijk, levert veel op.

We moeten goed beseffen dat het ‘inkomstenmodel’ dat gehanteerd wordt in veel jeugdhuizen nooit kan werken in jeugdhuizen zoals Nieuw Gent. Een jeugdhuis oprichten is duur, maar de subsidies zijn daar vaak niet op afgestemd. Met een groepje ondernemende maar weinig kapitaalkrachtige jongeren een jeugdhuis uit de grond stampen in een kwetsbare wijk, kan op dit moment enkel voor wie erg bekwaam is in het vinden van middelen via benefieten, uit fondsen of sponsoring. Er worden hier bijvoorbeeld geen feestjes of fuiven of grotere evenementen georganiseerd, wat ervoor zorgt dat deze werking nooit zelfbedruipend kan zijn. Ik stel vast dat meer en meer jongeren vragende partij zijn om zelf een jeugdhuis op te zetten in, voor en met hun buurt. Jeugdhuis Nieuw Gent is ook zo ontstaan. Als we dit soort werkingen willen stimuleren, moeten we dus op een andere manier nadenken over financiering.

41


In de wijk waar jij werkt hebben jongeren nogal wat problemen, van huisvesting tot in aanraking komen met de politie en het gerecht, werkloosheid, schooluitval … Wat kan een jeugdhuis betekenen als het over die problematieken gaat? “Werk en wonen zijn ontegensprekelijk de issues waar jongeren in de wijk mee te kampen hebben. We gaan heel actief op zoek naar samenwerkingen met organisaties die hierrond werken en sluiten partnerships. We verwijzen jongeren door naar andere organisaties en volgen hen samen op. Rond het thema wonen bijvoorbeeld hebben we een lidmaatschap bij de Huurdersbond. Samen met hen organiseren we infosessies rond huren. Eigenlijk zou iedereen daar een basiskennis over moeten over hebben. Heel veel mensen zijn totaal niet op de hoogte van de complexe huurwetgeving, waardoor hun rechten geschonden worden. Verder werken we nauw samen met de lokale politie, want we hebben dezelfde ambitie om de wijk een veilige buurt te houden. Beeldvorming is ook belangrijk. Deze wijk kampt met een imago dat niet klopt met de werkelijkheid. We doen er alles aan om een waarheidsgetrouw beeld naar buiten te brengen, maar proberen ook om zelf een waarheidsgetrouw beeld te krijgen over alles wat goed en minder goed gaat in de buurt.

In een wijk als Nieuw Gent is het nodig om de klachten goed te kennen en te analyseren. Hoe groot zijn die klachten, waarover gaan ze en van wie komen ze? Deze zomer waren er heel wat klachten over geluidsoverlast aan het voetbalpleintje. Deze klachten bleken afkomstig van enkele buurtbewoners die aan de andere kant van de wijk wonen en dus onmogelijk iets konden horen. Desondanks werden al allerlei maatregelen gezocht om de overlast te stoppen. Een van de jeugdwerkers van het jeugdhuis gaat geregeld langs bij alle middenstanders in de wijk om de vinger aan de pols te houden. We zijn ook heel vaak outreachend in de wijk aanwezig.”

42

Formaat richt zich voornamelijk op zelf­ organiserende jongeren tussen veertien en dertig. Dat ‘zelforganiserende’ aspect is belangrijk voor het DNA van Formaat en zijn leden, maar wordt vaak als niet zo evident beschouwd wanneer het gaat over kwetsbare jongeren. Hoe kijk jij daar naar? Wat is er nodig om de jongeren uit kwetsbare wijken hiertoe in staat te stellen? “De jongeren die het jeugdhuis hebben opgericht en er nu ook werken, kennen hun buurt als geen ander en begrijpen de jongeren met wie ze samen aan het jeugdhuis bouwen beter dan wie dan ook. Gesprekken tussen tieners en jongeren onderling kunnen alleen plaatsvinden als ze elkaar voldoende kunnen ontmoeten. Ontmoeting kan je alleen organiseren op een plek waar iedereen zich thuis voelt en eigenaar voelt.

Na een jaar jeugdhuis Nieuw Gent kan ik alleen maar concluderen dat we de zorg die leeftijdsgenoten voor elkaar hebben en de kracht die ze hebben om elkaar te ondersteunen, niet mogen onderschatten. Je geborgen voelen tussen leeftijdsgenoten heeft vaak meer effect dan een organisatie binnenstappen waar enkel een trajectbegeleider zit aan wie je hulp kan vragen. We merken gelukkig dat jongeren uit kwetsbare wijken steeds vaker hun weg naar de jeugddienst vinden wanneer ze een werking willen uitbouwen. Vroeg of laat zal men een

WE MORGEN DE KRACHT DIE LEEFTIJDSGENOTEN HEBBEN OM ELKAAR TE ONDERSTEUNEN NIET ONDERSCHATTEN

Stef Moens


antwoord moeten formuleren op het ontstaan op de terugkeer van deze grassroots initiatieven die van onder uit ontstaan.

Steden en gemeenten, maar ook Formaat, moeten zich daar dus op organiseren. De eerste stap is in gesprek gaan met jongeren. Wanneer jongeren de vrijheid en het vertrouwen krijgen om een kwalitatief eigen huis te bouwen, is er een veel groter respect voor de werking dan wanneer ze gewoon deelnemen aan een aanbod. Het is dan hun werking. In Nieuw Gent heerst een groot gemeenschapsgevoel. Twintigers voelen zich dan ook mee verantwoordelijk voor de tieners in de wijk. Daarin zit dé sterkte van dit jeugdhuis. Alle leeftijden lopen door elkaar. Wanneer de tieners een voetbaltornooi willen organiseren,

WE MOETEN PERSPECTIEF CREËREN VOOR WERKINGEN DIE VAN ONDERUIT GROEIEN

zijn er steeds oudere jongeren die assisteren. Het zijn de oudere jongeren die pizza’s bestellen voor de tieners op zomerse woensdagnamiddagen. Door een generatie een eigen huis te laten bouwen, wordt een traditie opgebouwd die de tieners zullen verder zetten. We moeten durven loskomen van hoe we in het verleden hebben gewerkt. De ondersteuningskaders van vandaag zijn gebaseerd op het jeugdwerk van gisteren, niet op dat van vandaag en morgen. Als we kijken naar jongeren in kwetsbare wijken, hebben ze niet dezelfde kansen gehad om hun werkingen uit te bouwen waardoor de ondersteuningskaders daarvoor ook grotendeels ontbreken.

We moeten dus perspectieven creëren, zodat deze werkingen kunnen bloeien. Dat kan het best vanuit een samenspel tussen de stad, het jeugdhuis en organisaties die het jeugdhuis mee kunnen ondersteunen om te groeien.” Facebook > Jeugdhuis Nieuw Gent

Er is weinig ruimte voor initiatieven van onderuit. Daarbovenop is er ook geen traditie van vrijwillig engagement. Wanneer jongeren vandaag dan toch dat initiatief nemen, worden ze al snel overbevraagd. Ze worden het aanspreekpunt voor alles wat goed maar ook voor wat minder goed gaat in de wijk, terwijl ze onvoldoende middelen hebben om een basiswerking uit te bouwen.

Stef Moens

43


MASALA

INTERCULTUREEL PRODUCTIEHUIS VOOR JONGEREN Interview

Masala is het persoonlijk verhaal van Bilal Abbas. Nadat hij heel wat ervaring opdeed als organisator van evenementen en feestjes, wilde hij iets doen met een duidelijke maatschappelijke impact. In het kader van het stadsvernieuwingsproject ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’ kregen heel wat verschillende organisaties, zoals Masala, Compagnie Amai! en Girls Go BOOM, er een tijdelijke stek in De Meubelfabriek in de wijk Brugse Poort in Gent.

ER VALT NOG HEEL WAT VOORUITGANG TE BOEKEN WANNEER HET GAAT OVER MEDIA EN INTERCULTURALITEIT. NIET ALLE STEMMEN WORDEN VOLDOENDE GEHOORD

Bilal Abbas

Bilal Abbas: “Impact is een van de vertrekpunten van Masala. Hoe kan je ervoor zorgen dat mensen meer impact hebben op hun omgeving? Hoe kan je werkelijk dingen veranderen? Ik heb daar lang en veel over nagedacht en kwam tot de conclusie dat audiovisuele media een zeer dankbaar middel zijn. Ze stellen je in staat om je boodschap kenbaar te maken en te delen met een brede groep mensen. Dat idee willen we bij Masala koppelen aan werk en opleiding. Werk en opleiding zijn dé manier om mensen vooruit te helpen in het leven. Daarom werkt Masala met korte opleidingstrajecten en workshops. We bouwen aan een netwerk dat mensen met elkaar en met andere organisaties verbindt. Op die manier bieden we tegengewicht aan discriminatie op de arbeidsmarkt en in de media. Er valt nog heel wat vooruitgang te boeken wanneer het gaat over media en interculturaliteit. Niet alle stemmen worden voldoende gehoord. Als we mensen aan het woord willen laten, moeten we radicaal van onderuit vertrekken.

We noemen onszelf daarom een ‘intercultureel productiehuis’. Door jongeren zelf de tools in handen te geven om hun verhaal te kunnen vertellen, versterken we hen. Ze bouwen aan

44

competenties en aan hun eigen netwerk én ze kunnen thema’s die voor hen belangrijk zijn naar boven brengen. In die zin is het activistische, politiserende aspect dat bij open jeugdwerk hoort, zeer aanwezig bij Masala.”

Wat doen jullie concreet?

“Masala bouwt aan workshopreeksen die erop gericht zijn om verschillende mediatechnieken aan te leren. Daarnaast werken we ook rond digitale technologie en rond STEAM (Science, Technology, Engineering, Arts and Mathematics). In de reeks ‘Ambetanteriken’ werken we bijvoorbeeld rond mobile journalism. De jongeren leren gedurende vijf weken interviewtechnieken, maar ook hoe ze audio en montage moeten aanpakken. Voor ‘Beat it’ werken we samen met Nerdlab en willen we meer diversiteit binnenbrengen bij makerspaces. En bij ‘Tech Rebels’ werken we samen met Coder Dojo, een organisatie die jongeren bijleert over programmeren, device-programming, hacking …”


Hoe geef je dat interculturele zelf vorm in je organisatie? “Bij de oprichting van Masala heb ik heel wat mensen met verschillende achtergronden, talenten, interesses en leeftijden verzameld. Vanuit die groep groeide het idee om jongeren, via het concept van mobile journalism, tools te geven om op een participatieve manier media te democratiseren: met een smartphone en simpele montageskills. De jongeren die we daarmee bereiken, zijn voornamelijk anderstalige nieuwkomers.

We zijn op dit moment bezig met het inrichten van onze plek. Ik merk dat heel verschillende mensen zich aangesproken voelen door ons initiatief. Ze komen hier vaak helpen, en op die manier creëren we een open huis waar mensen terechtkunnen met ideeën. De jongste die we bereiken is 6, de oudste 58. Maar het grootste publiek is tussen de 12 en 25 jaar oud. Die crossover zorgt ervoor dat we mensen in contact brengen met dingen waar ze anders niet over zouden nadenken. Mensen met een migratieachtergrond die interesse hebben in circus bijvoorbeeld, jongeren die willen programmeren … Er zijn ook een aantal imams die interesse hebben in wat wij doen. Ze zien dat jongeren hier terechtkunnen en dingen doen. Het is normaal gezien niet evident om hen te bereiken. We bereiken ze nu wel. Het feit dat ik zelf religieus ben, helpt natuurlijk. En het werkt langs twee kanten: dat ik geen ‘typische’ moslim ben, helpt deuren te openen bij andere organisaties.”

NAAST INTEGRATIE MOETEN WE OOK NADENKEN OVER CONTRIBUTIE: WAT DRAGEN MENSEN BIJ AAN DE GROTERE GEMEENSCHAP?

Bilal Abbas Wat is de plaats van religie binnen je organisatie? “In onze maatschappij is er weinig aandacht voor het spirituele en het religieuze, terwijl dit voor veel jongeren belangrijk is. Het krijgt weinig plaats in het jeugdwerk, maar een grote groep is hier wél mee bezig. We moeten dit durven erkennen, als stap naar identiteitsontwikkeling.

Natuurlijk moeten we ook onder ogen zien dat samenwerking niet altijd evident is. Mensen met verschillende achtergronden samen aan tafel zetten loopt soms stroef. Dat heeft te maken met cultuurverschillen, maar ook met taligheid. Niet iedereen spreekt al goed Engels of Nederlands. Dat maakt het soms moeilijk om de workshops te begeleiden. We moeten hier aandacht voor hebben, zowel in het begeleiden zelf als in het opleiden van onze begeleiders. Als we het hebben over samenwerking, gaat het uiteindelijk maar over één ding: wat kunnen we samen realiseren dat we niet alleen kunnen? Waar ligt onze gemeenschappelijke grond? Ik geloof dat jongeren met een gezamenlijk doel en een manier om samen te werken ver kunnen geraken.” masalagent.be Facebook > MasalaGent

Als we kijken naar de filosofie van de islam zien we dat die, net als andere religies, vooral richting geeft aan hoe een maatschappij eruitziet en hoe we op een goede manier kunnen samenleven en werken.

We mogen de plaats van dat spirituele dus niet negeren, zeker niet als we een brede groep jongeren willen bereiken. Masala gelooft niet in het model van integratie, het aanpassen aan de heersende norm, maar wel in het model van contributie. Wat dragen mensen bij aan de grotere gemeenschap?

45


SPEELPLEIN DE KEI EEN PLEK VOOR ELK KIND Interview

Speelplein De Kei uit Diepenbeek bestaat sinds 1996 en wordt volledig gedragen door vrijwilligers. Het speelplein maakt er een punt van om toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk kinderen en jongeren.

Het speelplein wordt ondersteund door oprichtster Hilde Vanderlinden. Om zoveel mogelijk aangepast te zijn op de noden van verschillende doelgroepen, laat het speelplein zich begeleiden door de Vlaamse Federatie Gehandicapten (VFG) en vzw Plek Voor Elk Kind.

Op welke manier werken jullie samen met deze organisaties?

Hilde Vanderlinden: “VFG komt ons in de zomer één keer per week ondersteunen met de begeleiding van kinderen met een beperking. We bekijken samen op welke manier we deze deelnemers zo goed mogelijk kunnen ondersteunen en hoe we de begeleiding kunnen aanpassen. De kinderen en jongeren worden geobserveerd en de animatoren krijgen tips over hoe ze met hen kunnen werken.

Plek Voor Elk Kind is een vzw die zich inzet voor participatiekansen bij kinderen en jongeren. Ze leiden hen toe naar het aanbod van verschillende organisaties en gaan in gesprek met ouders. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat wij werken met een verminderd tarief voor wie het financieel moeilijk heeft.”

Vanwaar komt de inzet voor deze specifieke doelgroepen?

“Als ik denk aan kinderen met een beperking, kwam dit specifiek door een moeder die ons vroeg of ze haar kind, dat permanent persoonlijke begeleiding nodig had, een paar uur per week naar het speelplein mocht brengen. Hoewel dat niet evident was, gingen we graag op die vraag in. Deze kinderen kunnen elders erg moeilijk terecht. Dat is jammer, maar begrijpelijk. Een speelpleinwerker die eenop-een moet werken, kan geen andere kinderen begeleiden, waardoor de capaciteit beperkt blijft. Ondanks ons open beleid hierin blijven ouders soms dingen verzwijgen uit vrees dat hun kind geweigerd zou worden. Dat kan moeilijke situaties

46

opleveren, zeker als je dit niet weet als begeleider. Daarom kiezen we ervoor om in gesprek te gaan met elke ouder.

Wij zijn eigenlijk altijd bezig geweest met innovatie en proberen van bij het begin om steeds nieuwe accenten te leggen. We zijn ook sterk bezig geweest rond het thema ecologie en duurzaamheid, we wonnen diverse prijzen bij Globelink en kregen middelen van de Koning Boudewijnstichting … Dat zet aan om verder te vernieuwen, vooruit te denken en alert te blijven. De voorbije jaren hebben we vooral op inclusie ingezet. Dat werpt zijn vruchten af. In 2019 was een vijfde van onze deelnemers op het speelplein van niet-Belgische origine, voornamelijk kinderen van vluchtelingen.”

Lukt dat altijd?

“Vernieuwing is goed en dit gebeurt vooral als je er gedragenheid voor is, maar ook ruimte en tijd zijn daarbij belangrijk. Impulsen van externe organisaties zoals Globelink helpen. Tegelijkertijd zijn er periodes waar we enkel op onze basiswerking inzetten. Zo hadden we in de zomer van 2019 heel wat nieuwe, jonge vrijwilligers en moesten we tijdelijk verhuizen naar een nieuwe locatie. Dat was een hele aanpassing voor ons en vergde de nodige energie.”

ALS JE WIL WERKEN VOOR EEN DIVERS PUBLIEK, MOET JE DURVEN AFSTAPPEN VAN WAT JE KENT.

Hilde Vanderlinden


Waar moeten organisaties op letten als ze willen werken voor diverse jongeren? “Je moet durven afstappen van wat je kent en soepel omgaan met structuren en regels. Je moet op zoek naar nieuwe oplossingen.

Zo hadden we bijvoorbeeld een paar kinderen uit een anderstalig gezin. De jongste kinderen, die nog geen Nederlands praatten, gingen mee met de oudere groep zodat ze bij hun broer en zus konden zijn. Dat was nodig om ervoor te zorgen dat deze kinderen zich veilig voelden. Het vraagt dus een open en creatieve houding en je moet durven doorbreken wat al bestaat. Het ‘anders’ zijn van kinderen en jongeren bekijken we ruimer dan hun afkomst of fysieke kenmerken. We hadden bijvoorbeeld een kind dat moeilijk gedrag vertoonde en negatieve aandacht zocht. We hebben samen met de ploeg naar een oplossing gezocht die werkte voor dat kind en ontwikkelden een nieuwe visie uit rond straffen en belonen. Het gaat denk ik vooral over openheid, over willen en durven leren, dingen anders doen dan je gewoon bent. En daar dan veel over communiceren met de diverse begeleiders.”

Hoe is jullie speelplein ontstaan?

ALS JE KINDEREN EN JONGEREN WIL BEREIKEN, MOET JE VAAK EERST VERBINDING LEGGEN MET HUN OUDERS

Hilde Vanderlinden Wat is de rol van ouders in jeugdwerk? “De mogelijkheid tot gesprek met ouders is zeer belangrijk. Het toont dat je er bent. Als je kinderen en jongeren wil bereiken, moet je vaak eerst verbinding leggen met hun ouders. Ik sta altijd aan de ingang wanneer ouders hun kinderen brengen. Zo kunnen ze een gezicht plakken op de organisatie. Zeker als je voor meer kwetsbare groepen wil werken, is zo’n vertrouwenspersoon erg belangrijk.

Wat wil je nog meegeven aan andere organisaties? “Je kan als burger het verschil maken en veel betekenen voor andere mensen. Organisaties kunnen in de gaten springen die anderen laten vallen. Ook niet elke lokale overheid heeft ervaring met het werken rond gelijkwaardigheid of inclusie. Als organisatie kan je het goede voorbeeld geven en experimenteren. Door netwerkversterkend te werken, zorg je er bovendien voor dat mensen ook de weg vinden naar andere organisaties en verenigingen. Je neemt drempels weg. Elke vereniging kan veel dingen doen en proberen, om op die manier een aanbod creëren dat voor iedereen toegankelijk is.” keiactief.be

Op het speelplein werken wij met een ‘inclusiebord’, een bord met foto’s van de leidingsploeg, waarop vermeld staat wie wat doet en wie waarin is gespecialiseerd als het op specifieke vragen aankomt. Zo weten kinderen en ouders aan wie ze hun vragen moeten stellen.”

“Ik heb het speelplein opgericht in 1996 in een buurtzaal met een buitenterrein. Ik wilde een plek waar mijn kinderen samen konden spelen met andere kinderen. In de buurt vond ik meteen heel wat ouders die wilden meewerken en uiteindelijk ook jonge vrijwilligers. De ouders waren sterk betrokken bij de omkadering. Dat was ook nodig, want bij de start waren de begeleiders nog zeer jong. De grootste uitdaging was om voldoende begeleiders te vinden. Dat blijft trouwens elk jaar spannend.”

47


8 bouwstenen voor open jeugdwerk De zoektocht naar een vernieuwd pedagogisch project en de concrete invulling van het concept open jeugdwerk resulteerde in acht bouwstenen en één grondwaarde. Die grondwaarde, openheid, is een centraal principe, een toetssteen waaraan we ook de acht bouwstenen kunnen aftoetsen. De acht bouwstenen bieden een houvast voor wie verder aan de slag wil met open jeugdwerk.

Jongeren centraal • Open jeugdwerk is van, voor en door jongeren In het open jeugdwerk staan jongeren aan het roer: zij krijgen een duidelijke plaats in de besluitvormingsprocessen over de organisatie en haar aanbod.

Open Ontmoeting • Open jeugdwerk creëert kansen voor jongeren om elkaar te ontmoeten In open jeugdwerk staat ontmoeting voorop. Daarom is open jeugdwerk breed toegankelijk en laagdrempelig: vrije inloop, bereikbare locatie, democratisch prijzenbeleid …

Groeien en leren • Open jeugdwerk is een experimenteerplek waar je kan leren en groeien door te doen en te ervaren Open jeugdwerk biedt ruimte om te experimenteren, voor het kennis­ maken met een breed palet aan thema’s en het ontwikkelen van vaardigheden in brede zin.

Openheid als grondwaarde voor open jeugdwerk Open lidmaatschap

Open activiteitenaanbod

Open jeugdwerk staat open voor alle jongeren Open jeugdwerk staat open voor iedereen. Deelnemen mag, deelhebben kan, maar is niet verplicht.

Open jeugdwerk is open op vlak van thema Open jeugdwerk legt geen beperkingen op naar inhoud en vertrekt vanuit wat jongeren willen doen en hoe ze dat willen doen.

Collectief • Open jeugdwerk vertrekt vanuit groepen jongeren Open jeugdwerk is groepswerk en stimuleert netwerkvorming en vriendschappen, ook buiten de gekende kringen.

Je hoeft geen lid te zijn om te kunnen deelnemen aan activiteiten of initiatief te nemen.

Het aanbod staat niet vast en varieert op basis van de wensen van initiatiefnemers en/of deelnemers.

48

Democratiserend • Open jeugdwerk is een experimenteerplek voor dialoog, democratische besluitvorming en participatie Open jeugdwerk geeft een plaats aan de stem van jongeren in het besturen van organisaties en het organiseren van projecten. Open jeugdwerk heeft daarbij ook aandacht voor minder dominante meningen en stemmen. Buurtgericht • Open jeugdwerk werkt aan open, solidaire en warme buurten Open jeugdwerk neemt een rol op in de buurt en neemt jongeren en bewoners mee als partner. Dit creëert betrokkenheid en begrip van buurten naar jeugdwerkinitiatieven en omgekeerd.

Politiserend • Open jeugdwerk maakt jongeren betrokken, versterkt hen en geeft hen een stem, zodat ze meer impact kunnen hebben op de samenleving Open jeugdwerk betrekt jongeren en heeft hen een stem in het maat­ schappelijk debat. Jongereninitiatieven vormen op die manier een spreekbuis voor jongeren en worden gezien als partner door het lokaal beleid.

Gelijkwaardig • Open jeugdwerk is breed toegankelijk, zet in op gelijkwaardigheid en zet diversiteit in als een sterkte Open jeugdwerk is er voor elke jongeren en is zich bewust van ongelijkheid en aanwezige drempels. Open jeugdwerk streeft er naar om jeugdwerk zo toegankelijk mogelijk te maken.


1 / Openheid als grondwaarde voor open jeugdwerk Openheid is een leidend principe wanneer we spreken over open jeugdwerk. Het vormt de centrale toetssteen voor alles wat we doen. Als we dit principe doortrek­ ken naar alle aspecten van de werking van open jeugdwerkorganisaties, ma­ ken we initiatieven breed toegankelijk en laagdrempelig. Op die manier kent open jeugdwerk een lage instap en vergemak­ kelijkt ze de instroom van verschillende doelgroepen, nieuwe jongeren en men­ sen die niet of minder vertrouwd zijn met jeugdwerk.

VIER BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

Misschien is het belangrijkste kenmerk van open jeugdwerk dat niets moet en al­ les kan. Dat lijkt de deur open te zetten naar onbegrensde vrijheid en een aanbod waar geen enkele lijn in te trekken valt. Dat maakt dat open jeugdwerkorganisa­ ties niet altijd makkelijk in één hokje te vatten zijn, wat het soms moeilijk maakt voor overheden en partners om deze ini­ tiatieven te (h)erkennen. Toch zien we die radicale openheid eerder als een kans dan als een bedreiging. Een open kader zorgt ervoor dat er ruimte is om te experimen­ teren met nieuwe inhouden, thema’s, me­ thodieken en nieuwe participatievormen. Tegelijkertijd zijn er altijd een aantal gren­ zen. Er zijn beperkingen wat betreft tijd, geld en ruimte en dat zorgt ervoor dat jon­ geren samen keuzes moeten maken over wat ze wel en wat ze niet doen. De interne gedragenheid is eveneens een belangrijke voorwaarde. Zijn er voldoende jongeren ‘mee’? Net die grenzen vormen ook weer de uitdagingen om initiatieven en organi­ saties verder te laten ontwikkelen. Als er onvoldoende tijd, geld, inhoudelijke on­ dersteuning, draagvlak, expertise … in de organisatie zit, kan dit een motivatie zijn om op zoek te gaan naar partners om mee samen te werken. Of het kan een trigger zijn om samen met jongeren op zoek te gaan naar organisaties die een antwoord kunnen bieden op hun vraag.

Een voorbeeld: als een jongere aan de slag wil met iets als 3D-printing, is er een kans dat zijn jeugdhuis hier niet de mid­ delen voor heeft of dat er weinig andere jongeren zijn die hier interesse in hebben. Net dat kan de aanleiding zijn om op zoek te gaan naar projectsubsidies, een crowd­ funding op te zetten, externe workshopbe­ geleiders te contacteren, een samenwer­ king aan te gaan met een FabLab … Niet alles hoeft uit het jeugdhuis zelf te komen. Hieronder geven we een invulling aan ‘openheid’ die aansluit bij wat we vandaag in jeugdhuizen en ander open jeugdwerk zien gebeuren. Uiteraard kan dit verder aangevuld worden, maar dit zijn voor ons de belangrijkste kenmerken: openheid op vlak van lidmaatschap, aanbod, thema en werkwijze, en openstaan voor alle jonge­ ren.

Open lidmaatschap Je hoeft geen lid te zijn om te kunnen deelnemen aan activiteiten of initiatief te nemen.

Al zien we in de praktijk dat er zeker nog jeugdhuizen en andere jongereninitatie­ ven zijn die werken met lidmaatschap; het is nergens een basisvoorwaarde om bin­ nen te mogen, om te kunnen deelnemen aan activiteiten of om zelf initiatieven op te zetten. Dat maakt open jeugdwerk net zeer laagdrempelig: je kan er over het al­ gemeen binnen en buiten lopen om te zien of het iets voor jou is of niet en dat kan meestal op gelijk welk moment binnen de openingsuren. Initiatieven die een eigen infrastructuur hebben, staan meestal ook open voor nieuwe concepten en activiteiten. Je kan er dus aankloppen met je idee. We zien dat jeugdhuizen en andere vormen van open jeugdwerk hun infrastructuur ter beschik­ king stellen, maar ook mee nadenken en inhoudelijke, technische en praktische on­ dersteuning bieden. Dat zorgt ervoor dat open jeugdwerk vaak een plaats is waar nieuwe dingen ontstaan.

IN FORM! – BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

49


Uiteraard kunnen we daar kanttekenin­ gen bij plaatsen: volstrekte openheid is niet evident. Er is vaak een kern aan vaste jongeren die elkaar al kennen en er is niet overal evenveel openheid als het gaat over nieuwe initiatieven en ideeën. Vaak is het een kwestie van draagvlak creëren. Net daarom willen we open jeugdwerkiniti­ atieven uitdagen om open te staan voor nieuwe ideeën en daar actief mee aan de slag te gaan.

Tips • Als je toch met lidmaatschap werkt, zorg dan dat de drempel om lid te wor­ den zeer laag is, bijvoorbeeld door het gratis te maken. • Heb oog voor nieuwe jongeren. Zorg dat ze zich welkom voelen als ze de eerste keer binnenkomen. Zorg voor ruime werkingsuren. • Denk na over een onthaalbeleid. Hoe zorg je ervoor dat nieuwe jongeren zich welkom voelen en dat ze weten bij wie ze terecht kunnen met vragen en idee­ ën? • Zet regelmatig acties op om nieuwe jongeren toe te leiden naar je initiatief. • Sta open voor nieuwe ideeën en geef jongeren de kans om ermee aan de slag te gaan. • Werk met open ledenvergaderingen, waar ook niet-leden aan kunnen deel­ nemen. Dit kan een opstap zijn naar verder engagement.

50

• Werk met een open structuur. De klas­ sieke participatieladder (jongere komt binnen, neemt een engagement op, wordt lid van een werkgroep, wordt lid van de kern en eindigt in de RvB) kan heel beperkend werken om initiatief te nemen. Probeer de werking te organi­ seren zodat een jongere met een idee dit zo snel mogelijk kan realiseren, zonder dat dit eerst een hele weg van overlegmomenten en werkgroepen moet doorlopen. Het moet ook mogelijk zijn voor een jongere om een initiatief op te zetten zonder een structureel en­ gagement op te nemen binnen de wer­ king. Net die lage opstap kan onderne­ mingszin bij jongeren aanwakkeren.

Open jeugdwerk is open op vlak van thema en werkwijze Open jeugdwerk legt geen beperkingen op naar inhoud en vertrekt vanuit wat jongeren willen doen en hoe ze dat willen doen.

De praktijk wijst uit dat er veel verschil­ lende soorten activiteiten plaatsvinden in open jeugdwerkorganisaties. Dat gaat van een instuifwerking, feestjes, fuiven, optre­ dens, thema-avonden tot workshops over ondernemerschap, theater, dans, film, lezingen, comedy, festivals … Naast de puur culturele activiteiten zien we ook an­ dere activiteiten terugkomen: uitstappen, salonbabbels, activiteiten rond identi­ teitsontwikkeling, sport, kookworkshops, benefietavonden, sociale actie, debatten, buurtmaaltijden, vindplaatsgericht en outreachend werk, pleinwerk …

Zoals we het al eerder schreven: alles kan en alles mag. Het belangrijkste is dat dingen van onderuit vertrekken, van jon­ geren zelf komen en/of inspelen op noden die leven bij jongeren in de buurt. Zij we­ ten immers beter dan wie dan ook wat ze willen en kunnen en wat zal aanslaan bij andere jongeren. Wat leeft in de buurt is een goede basis bij het opzetten van een aanbod. We leggen hier geen beperkingen op naar inhoud, thema en werkwijze, zo­ lang activiteiten openstaan voor iedereen en geen discriminerend karakter hebben. Dat sluit ook aan bij het democratiserende gehalte en het feit dat open jeugdwerk er is voor iedereen.

Tips • Geef je aanbod vorm samen met een brede groep vrijwilligers. Vertrek vanuit wat zij willen doen en hoe ze dat willen doen. • Organiseer op regelmatige basis een bevraging over wat vrijwilligers en an­ dere deelnemers willen doen. Dit kan zowel offline als online. • Ga regelmatig op zoek naar nieuwe jongeren en vrijwilligers. Dat kan ac­ tief door jongeren te rekruteren, maar ook passief door ervoor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt om mee te werken. • Sta open voor nieuwe ideeën en zorg dat zowel bestaande vrijwilligers en bezoekers als jongeren ergens terecht kunnen met die ideeën: een ideeënbus, een chatgroep op Facebook of What­ sApp, een open ledenvergadering … • Ga ook zelf op zoek naar nieuwe ideeën, maar toets ze voldoende af bij je vrijwil­ ligers. • Zoek samenwerkingen voor ideeën die minder makkelijk te realiseren zijn. • Zoek samen met jongeren naar orga­ nisaties waar ze met hun idee terecht kunnen indien samenwerking onmoge­ lijk is of er te weinig draagvlak is voor een gedeeld project. <


Open activiteitenaanbod Het aanbod staat niet vast en varieert op basis van de wensen van initiatiefnemers en/of deelnemers en staat open voor iedereen die wil deelnemen.

Open jeugdwerk wordt niet beperkt door bepaalde inhoud of methodieken. Er kan aan de slag worden gegaan met een zeer breed scala aan thema’s en manieren van werken. Daarbij vinden we het belangrijk om dit aanbod voldoende open te houden voor wie wil deelnemen of instromen. Dat vertaalt zich in het verlagen van drempels: door dingen te organiseren op gunstige momenten, maar ook door een prijzenbe­ leid te hanteren dat realistisch is voor de jongeren die je (niet) bereikt. Ook wanneer het gaat over vorming en verdiepende trajecten is de lage instap een belangrijk aandachtspunt. Of het nu gaat over artistieke trajecten, kookwork­ shops, trajecten richting ondernemer­ schap, vindplaatsgericht werk … Het is belangrijk dat jongeren op een laagdrem­ pelige manier kunnen kennismaken met nieuwe thema’s en mensen.

Tips • Zorg ervoor dat vrijwilligers, bezoekers en nieuwe jongeren ergens terechtkun­ nen met hun wensen en ideeën voor activiteiten en/of ga er actief naar op zoek. Geef hen de mogelijkheid om zelf dingen te proberen. • Creëer een lage instap wanneer je nieuwe dingen organiseert door initi­ aties en kennismakingsmomenten te implementeren. • Behoud de lage drempel via een de­ mocratisch prijzenbeleid. Differentieer indien nodig. • Zorg voor een voldoende gedifferenti­ eerd aanbod wat betreft inhoud, niveau en werkwijze. • Zorg voor momenten waarop jongeren ‘niets’ kunnen doen. Ook lege momen­ ten zijn waardevol. Niets moeten is één van de sterktes van open jeugdwerk. • Werk samen met partners voor het op­ zetten van een sterk en gevarieerd aan­ bod.

Open jeugdwerk staat open voor alle jongeren Open jeugdwerk staat open voor iedereen. Deelnemen mag, deelhebben kan, maar is niet verplicht.

Open jeugdwerk wordt georganiseerd zodat het een brede groep jongeren aan­ spreekt op vlak van inhoud, thema’s en werkwijze. Dat betekent ook dat er reke­ ning gehouden wordt met de diversiteit van de doelgroep en dat die diversiteit breed wordt ingevuld: etnisch-cultureel, op vlak van gender en geaardheid, socioeconomische status, ideologische overtui­ ging, fysieke kenmerken … Die openheid heeft uiteraard zijn gren­ zen. Plekken en organisaties ontstaan rond specifieke interesses en breuklijnen en richten zich op specifieke doelgroe­ pen. Het is logisch dat niet iedereen zich aangesproken voelt: organisaties die voor iedereen werken, werken voor niemand. Niet discrimineren is de basis. Rede­ lijke inspanningen doen om verschillen te compenseren, loont. Daarbij nog een belangrijke kanttekening: niet elke orga­ nisatie kan of moet openstaan voor elke jongere. We moeten wel streven naar een breed landschap waar iedereen zijn goesting vindt en zijn ding kan doen. Op lokaal niveau gaat het er dan over dat we de diversiteit en pluraliteit van organi­ saties en jeugdwerkinitiatieven erkennen en aanmoedigen. Een breed landschap vertrekt vanuit verschillende hoeken, verschillende ideologische overtuigingen, verschillende motivaties, verschillende noden, verschillende niveaus … Net dat zorgt ervoor dat iedereen aansluiting vindt. Wanneer het over toegankelijkheid gaat, spreekt het Agentschap Integratie en In­ burgering over de 7 B’s: bruikbaarheid, betrouwbaarheid, begrijpbaarheid, be­ kendheid, bereikbaarheid, beschikbaar­ heid en betaalbaarheid. Bruikbaarheid verwijst naar de mate waarin het aanbod bruikbaar is voor de gebruiker en voldoet aan de behoeften van specifieke doel­ groepen. Onder betrouwbaarheid valt de

mate waarin zowel aanbod als organisatie als betrouwbaar worden gezien door jon­ geren. Begrijpbaarheid verwijst naar de mate waarin informatie over het aanbod begrijpelijk is voor jongeren. Ook de manier waarop gecommuniceerd wordt binnen organisaties moet verstaan­ baar zijn. Met bekendheid bedoelen we de mate waarin het aanbod bekend is bij de doelgroep. Bereikbaarheid gaat over de mate waarin het aanbod fysiek, ruimtelijk en in de tijd toegankelijk is. Het gaat over de ligging van de locatie, die fysiek toe­ gankelijk is voor een ruime groep mensen en ruime werkingsuren heeft. Beschik­ baarheid verwijst naar de mate waarin het aanbod beschikbaar is en welke drempels er zijn (zoals wachtlijsten en administra­ tie). Betaalbaarheid gaat over de financi­ ële kost om deel te nemen. Bron: integratie-inburgering.be/sites/ default/files/atoms/files/ 7Bsvantoegankelijkheid.pdf

Tips • Denk na hoe je de 7 B’s (bruikbaarheid, betrouwbaarheid, begrijpbaarheid, be­ kendheid, bereikbaarheid, beschikbaar­ heid en betaalbaarheid) in je eigen wer­ king kan toepassen. • Onderzoek welke drempels er zijn bin­ nen jouw organisatie. • Onderzoek welke doelgroepen je wel bereikt en welke niet. • Bevraag niet alleen de jongeren die je bereikt, maar ook die jongeren die niet komen. • Onderzoek welke ‘redelijke aanpassin­ gen’ je in jouw organisatie kan doorvoe­ ren om beter bereikbaar te zijn voor wie je niet bereikt. • Zet ook stappen buiten je organisatie en ga in gesprek met jongeren in de buurt • Zet samenwerkingen op met doel­ groepspecifieke organisaties om je ex­ pertise te vergroten. • Voor lokale besturen: sta open voor een divers palet aan initiatieven en bouw mee aan een breed landschap.

IN FORM! – BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

51


2 / Acht bouwstenen voor open jeugdwerk De acht bouwstenen zijn gebaseerd op de jeugdhuismethodiek uit 2007, de definitie rond open jeugdwerk van ECYC (European Confederation of Youth Clubs) en de vier vernieuwende verhaallijnen uit 2016. We hebben ze opgedeeld in vier basisbouw­ stenen en vier maatschappelijke bouw­ stenen.

1 / Basisbouwstenen De vier basisbouwstenen vormen de kern van open jeugdwerk: het zet jongeren consequent centraal, gaat over open ont­ moeting, over groeien en leren en is een collectief proces.

Jongeren centraal Open jeugdwerk zet jongeren centraal

Open jeugdwerk is van, voor en door jongeren. Jongeren staan er aan het roer: zij krijgen een duidelijke plaats in de besluitvormingsprocessen over de organisatie en haar aanbod.

Deze bouwsteen vormt de absolute kern van jeugdwerk en open jeugdwerk. Zon­ der jongeren geen jeugdwerk. Jongeren centraal zetten betekent dat zij de bepa­ lende factor zijn wanneer we kijken naar jongerenorganisaties. Het gaat over hen, we werken voor hen, door hen, samen met hen. Binnen het open jeugdwerk krijgen jon­ geren een prominente plaats op alle ni­ veaus, zowel wat betreft uitvoering als wat betreft besluitvorming. Ze organiseren en ondersteunen activiteiten op praktisch en inhoudelijk niveau én beslissen erover. Ze beslissen bovendien niet enkel over de activiteiten zelf, maar ook over het hoe en wat van de organisatie.

52

IN FORM! – BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

In open jeugdwerkorganisaties maken jongeren deel uit van de dagelijkse wer­ king, van kerngroepen en werkgroepen, raden van bestuur en algemene vergade­ ringen. Ze voeren mee onderhandelingen met het lokaal bestuur. Wanneer er een jeugdwerker wordt aangeworven, zetelen ze vaak ook mee in de jury en mogelijks staan ze mee in voor een deel van het werkgeverschap. Er is evengoed ruimte voor kortstondige, afgebakende engage­ menten: projecten, eigen evenementen, experimenten … Bij de ruim vierhonderd leden van For­ maat draait meer dan tachtig procent op vrijwillig initiatief, en vormt de betrokken­ heid van jongeren op de verschillende ni­ veaus de kern van de werking.

Moet iedereen meedoen op alle niveaus van besluitvorming? We beseffen dat het niet evident is om ie­ dereen te betrekken op elk niveau. Niet elke jongere is gemotiveerd om deel te ne­ men aan kerngroepen, raden van bestuur en de algemene vergadering. We vinden het vooral belangrijk dat er geëxperimenteerd wordt met manieren om inspraak te organiseren. Niet elke jongere zit erop te wachten of heeft er de draagkracht voor om een organisatie mee te besturen. Het opzet moet zijn dat elke jongere die zijn stem wil laten horen, dat kan doen. De vzw wordt vaak op een traditionele manier georganiseerd, met kerngroepen, dagelijks bestuur, raad van bestuur en algemene vergadering. Maar ook daar kan elke organisatie op zijn eigen manier mee omgaan. Heel wat jonge, startende verenigingen organiseren zich op lichte, horizontale en innovatieve manieren. Dat lijkt ons, zeker in kleinere organisaties, ideaal om ervoor te zorgen dat elke stem gehoord wordt.

Wat met volwassenen, volwassen sleutelfiguren en jeugdwerkers? Hoewel jongeren de essentie uitmaken van open jeugdwerk, zijn er vaak ook vol­ wassenen betrokken bij de organisatie. Ze

zijn initiatiefnemers, oud-leden, maken deel uit van de raad van bestuur of werken er als jeugdwerker. We zien ook dat bepaalde sleutelfiguren, al dan niet vrijwillig, een belangrijke rol kunnen spelen in de continuïteit van de organisatie. Ze geven competenties door, leiden jongeren op en kunnen met hun ervaring en expertise de kwaliteit van jon­ gereninitiatieven mee versterken. Er is dus zeker een meerwaarde aan vol­ wassenen in en rond jongereninitiatieven. We vinden het echter belangrijker dat het gewicht vooral bij jongeren blijft liggen. Zij weten wat ze zelf willen en wat andere jongeren willen. De beslissingskracht moét bij hen liggen. Wie daar onvoldoende aandacht voor heeft, holt zijn initiatief uit tot een pure aanbodorganisatie waar jon­ geren onvoldoende kansen krijgen om ini­ tiatief te nemen en zichzelf te ontwikkelen en gereduceerd worden tot deelnemer. Enkel beslissingsmacht is daarbij niet vol­ doende: we gaan voor een breed eigenaar­ schap. Jongeren beslissen niet enkel mee, ze zijn ook de belangrijkste aandeelhou­ ders. Open jeugdwerkinitiatieven zijn een gedeeld project van groepen jongeren, al dan niet in samenspel met volwassenen.

Wat met oudere deelnemers en vrijwilligers? Formaat ondersteunt voornamelijk zelf­ organiserende jongeren tussen 14 en 30 jaar. Aan de ondergrenzen daarvan vinden we tieners terug en soms ook kinderen. Aan de bovengrenzen daarvan vinden we dertigers, veertigers, vijftigers … of ouder. De openheid van die onder- en boven­ grenzen zorgt ervoor dat open jeugdwer­ kinitiatieven dus ook vaak jongere en ou­ dere doelgroepen bereiken. Het gaat vaak over familie en vrienden van deelnemers (broers, zussen, neven, nichten, moeders en vaders …) maar evengoed over omwo­ nenden die deelnemen aan open ontmoe­ tingen of een rol spelen als vrijwilliger, net als oud-leden en oud-bestuurders die zijn blijven plakken.


Formaat stimuleert intergenerationele initiatieven. Zeker wanneer jongereniniti­ atieven een rol willen spelen in de buurt, is het wenselijk om open te staan naar een brede doelgroep en hen ook te betrek­ ken. De kern blijft echter bij organisaties die zich voornamelijk richten op de doel­ groep tussen 14 en 30 jaar en waar jon­ geren zichzelf organiseren. We zien in de praktijk soms dat besturen verouderen en geen aansluiting meer vinden met jonge­ ren. Dat is vaak de doodssteek voor jeugd­ huizen en andere organisaties. Daarom is het belangrijk om op elk moment actief te rekruteren en ervoor te zorgen dat elke jongere het gevoel heeft dat hij iets kan komen doen en betekenen.

Wat met werkgeverschap? Werkgeverschap is geen evident thema wanneer het gaat over ‘voor en door jon­ geren’. Formaat ondersteunt op dit mo­ ment ruim tachtig initiatieven met tewerk­ stelling. Meestal is de raad van bestuur de werkgever, in een minderheid van de gevallen is dit de lokale overheid of een koepelorganisatie. Wanneer we pleiten voor de betrokken­ heid van jongeren op alle niveaus van de werking en in alle bestuursorganen, brengt dat natuurlijk uitdagingen met zich mee. In jonge raden van bestuur zit vaak weinig expertise over wat het is om zelf werkgever te zijn. Bovendien zijn de jon­ geren die erin zetelen vaak zelf nog niet aan het werk. De vaak jonge werknemers in open jeugdwerkinitiatieven hebben, net als andere werknemers in andere sec­ toren, nood aan een goede omkadering, arbeidsvoorwaarden, functioneringsge­ sprekken en inhoudelijke ondersteuning.

Wat met initiatieven van lokale besturen? Het voorbije decennium ontstond heel wat open jeugdwerk vanuit steden en gemeenten die zelf initiatieven opzetten voor jongeren, zowel in eigen beheer als via Extern Verzelfstandigde Agentschap­ pen. Formaat is hier geen voorstander van omdat er heel wat kanttekeningen zijn wat betreft eigenaarschap. Initiatieven die van onderuit komen, kunnen sowieso rekenen op draagvlak. De jongeren zijn eigenaar. Bij openbare initiatieven is dit veel minder het geval, wat ervoor zorgt dat deze orga­ nisaties pure aanbodorganisaties worden waar jongeren geen echt aandeel in heb­ ben. Indien lokale besturen er toch voor kiezen om eigen werkingen op te richten, is het belangrijk om voldoende aandacht te heb­ ben voor eigenaarschap van jongeren. Dit faciliteren kan onder andere door hen te bevragen en hen inspraak en een rol te geven in de organisatie. Anders spreken we niet over open jeugdwerk, maar van een gewoon jeugdwerkaanbod.

Tips • Bewaak het evenwicht tussen jonge­ ren en andere doelgroepen, zowel op niveau van aanbod, samenstelling van werkgroepen, kerngroepen, bestuur en algemene vergadering. Zorg ervoor dat er voldoende instroommogelijkheden zijn voor jongeren en dat er evenwicht is wat betreft de samenstelling van het activiteitenaanbod.

• Bewaak het evenwicht van jongeren in beslissingsorganen. Zorg voor quota als je met een raad van bestuur en een algemene vergadering werkt, zodat de deelname van jongeren wordt gegaran­ deerd. • Organiseer inspraakmomenten voor jongeren via open vergaderingen, on­ line en offline bevragingen, ontmoe­ tingsmomenten … • Organiseer wat jongeren willen en hoe ze dat willen. Wat zijn hun wensen, no­ den en verwachtingen? Wat willen ze organiseren en op welke manier? • Zorg dat je infrastructuur voldoende ‘jong’ is en dit ook uitstraalt. Hoe ziet die infrastructuur eruit, waar is ze ge­ legen en wie zijn de buren? • Zorg dat je voldoende expertise verza­ melt rond thema’s zoals werkgever­ schap, infrastructuur en financiële pro­ cessen door volwassen sleutelfiguren een plek te geven in het bestuur van je organisatie. • Voor initiatieven met tewerkstelling: denk na over de rol van de raad van bestuur, werkgroepen en kerngroepen. Bij organisaties met een beroepskracht ligt heel wat gewicht bij de jeugdwer­ kers voor het opzetten van activiteiten. Zorg ervoor dat je voldoende kansen voor eigenaarschap bij jongeren laat en dat ze zowel op niveau van activi­ teiten als bestuursthema’s voldoende inspraak blijven hebben, al dan niet via de jeugdwerkers.

Hier zit dus zeker een uitdaging. Formaat ziet daarvoor verschillende pistes waar­ mee we de komende tijd wensen te ex­ perimenteren. Enerzijds willen we werk­ geverschap in samenwerking met lokale overheden ondersteunen. Anderzijds wil­ len we open jeugdwerkinitiatieven met te­ werkstelling stimuleren om zich per regio te organiseren en zo hun werknemers op een goede manier te kunnen omkaderen.

53


Open ontmoeting

Open jeugdwerk creëert kansen voor jongeren om elkaar te ontmoeten In open jeugdwerk staat ontmoeting voorop. Daarom is open jeugdwerk breed toegankelijk en laagdrempelig: vrije inloop, bereikbare locatie, democratisch prijzenbeleid …

Open ontmoeting hangt voor een groot deel samen met de grondwaarde ‘open­ heid’. De essentie van open jeugdwerk ligt in het feit dat jongeren bij open jeugdwer­ kinitiatieven terechtkunnen zonder lid te moeten zijn, zonder te moeten deelnemen aan activiteiten … het ontmoeten op zich is waardevol. Jongereninitiatieven moeten zich vooral bewust zijn van het feit dat ze een ‘aan­ meerplek’ kunnen zijn. Een plek waar jon­ geren even kunnen rusten, kunnen stilval­ len om niets te doen en niets moeten. Die rust is een basisvoorwaarde om verder te kunnen met dagdagelijkse beslommerin­ gen, maar ook voor het zelf nemen van initiatief en het nauwer betrokken worden bij de werking. Net vanuit ‘op het gemak’ ergens kunnen zijn, groeien bij jongeren ideeën en de goesting om ook zelf iets te ondernemen. Ze moeten dus niet tegen hun zin worden meegesleurd om deel te nemen aan activiteiten of een rol op te ne­ men als vrijwilliger. De beste motivatie is intrinsieke motivatie. Om open ontmoeting te kunnen garan­ deren, is het van belang zoveel mogelijk drempels weg te nemen om binnen te kunnen komen. Dat kan door jongeren actief toe te leiden naar, welkom te he­ ten in of te rekruteren voor de werking. Organisaties kunnen ook eerder passieve maatregelen toepassen: brede openings­ uren, een centrale, goed zichtbare en goed bereikbare locatie met voldoende open ruimte, lage prijzen voor activiteiten en consumpties, geen consumptieplicht, gratis water, geen deelnameverplichting, voldoende hang- en zitgelegenheid, gra­

54

IN FORM! – BOUWSTENEN VOOR OPEN JEUGDWERK

tis wifi, voldoende stopcontacten, gratis randanimatie (gezelschaps- en video­ spelletjes …), laagdrempelige kennisma­ kingsactiviteiten, middagopeningsuren, de mogelijkheid om eigen boterhammen of drank te nuttigen …

Tips • Laat jongeren mee beslissen over de inrichting van de ontmoetingsruimte. • Zorg dat je ontmoetingsruimte proper en uitnodigend is. Vermijd rondslinge­ rend materiaal, leeggoed, ongepoetst interieur … Zorg voor voldoende aan­ trekkingsfactoren: droog en warm, voldoende zit- en hangmogelijkheden, gratis water, randanimatie … • Voorzie voldoende ‘lege’ momenten en zorg dat je organisatie niet voortdurend bezet is door (opbouw en afbraak van) grote activiteiten. • Zorg dat jongeren zich welkom voelen en dat je organisatie goed toegankelijk, zichtbaar en bereikbaar is. • Verplicht jongeren niet om deel te ne­ men aan activiteiten. Ook hangen is waardevol. • Zorg voor brede openingsuren en voorzie als het kan werking op woens­ dagnamiddag, vrijdag(voor)avond en zaterdag(voor)avond. Jeugdhuizen die er de capaciteit en de juiste ligging voor hebben, worden aangemoedigd om ook middagopeningen te organiseren.

Groeien en leren

Open jeugdwerk is een experimenteerplek waar je kan leren en groeien door te doen en te ervaren Open jeugdwerk biedt ruimte om te experimenteren, voor het kennismaken met een breed palet aan thema’s en het ontwikkelen van vaardigheden in brede zin.

Het lerende aspect blijft ook in 2020 een belangrijke functie. Wanneer we het heb­ ben over ‘leren’ in de context van open

jeugdwerk, gaat het voornamelijk over in­ formele en non-formele leerprocessen. In jeugdhuizen en andere organisaties wordt voornamelijk al doende en via experiment geleerd. Voor heel wat mensen die vandaag actief zijn in de brede culturele sector (maar ook daarbuiten), heeft open jeugdwerk veel betekend als eerste stap in hun verdere ontwikkeling. Soms als stagiair of jonge professional, maar veel meer nog als vrijwilliger, bestuurder, organisator, muzi­ kant, maker, geluidstechnicus … Ook hier willen we even de aandacht op vestigen: jeugdwerk vormt vaak een belangrijke stapsteen in het uitbouwen van een verder (al dan niet professioneel) pad. Bij open jeugdwerk krijgen jongeren de kans om dingen te leren door ze te pro­ beren: de muzikant die voor de eerste keer op een podium staat, de jonge vrijwil­ liger aan de mengtafel die voor het eerst de geluids- en lichtinstallatie bedient, de workshopgever die voor het eerst een ar­ tistieke workshop uitprobeert, de jongere die samen met andere leeftijdsgenoten een subsidiedossier voorbereidt, de be­ stuurders die een memorandum schrijven en in gesprek gaan met de schepen van jeugd. Jongeren krijgen inzicht in hoe een ontmoetingsplek, een evenement, een or­ ganisatie, een lokaal bestuur, en dus ook de wereld werkt, vooral door er gewoon aan deel te nemen. Naast al dat geëxperimenteer, vinden ook bewuste leermomenten plaats in de vorm van workshops, vormingen en kadervor­ ming. Daarbij is het meer expliciet de be­ doeling dat jongeren iets leren. In de con­ text van de vrije tijd nemen ze hier uiter­ aard vrijwillig aan deel. We hebben het dan over workshops rond artistieke expressie en ondernemerschap, een vorming rond zakelijk beheer of werkgeverschap, een gesprekstafel rond identiteitsontwikkeling en religie, informatiemomenten … maar ook over individuele trajecten waarin jon­ geren worden begeleid richting werk of opleiding en worden omkaderd door an­ dere jongeren en vrijwilligers. Het is goed om in te zien dat ook open jeugdwerkorganisaties ‘lerende organisa­


ties’ zijn: ze leren door te doen wat ze doen en uit de ervaringen die hun vrijwilligers, bestuurders, professionals … en ontwik­ kelen zich zo mee dankzij hun expertise.

Tips • Leren is voornamelijk een onbewust, incidenteel proces, zeker in open jeugd­ werk. Het gaat er dus voornamelijk over om de juiste voorwaarden te creëren, waar jongeren en vrijwilligers kunnen kijken, deelnemen en proberen. • Wees je ervan bewust dat leren ook ex­ perimenteren is en dat experimenteren betekent dat mislukken mag. Creëer een veilig kader waarin mislukking vooral iets is om uit te leren. • Laat jongeren en vrijwilligers staps­ gewijs leren en groeien. Je wordt niet in één dag voorzitter en hebt best wat ervaringen nodig alvorens je een goede geluidstechnicus, dj of organisator bent. Laat jongeren en vrijwilligers op het juiste moment aan het juiste project deelnemen dat aansluit bij hun ervaring en interesse en waar voldoende fouten­ marge is. • Zet in op bewuste leerprocessen in de vorm van workshops, vorming en ka­ dervorming. • Differentieer voldoende op vlak van in­ houd en niveau wanneer je workshops en vormingen organiseert. Vraag jonge­ ren waarover en hoe ze willen leren. • Organiseer zowel workshops over the­ ma’s die aansluiten bij brede interesses van jongeren als vorming die gaat over het beheer van projecten en organi­ saties en het pedagogisch kader rond open jeugdwerk via kadervorming.

Collectief

Open jeugdwerk vertrekt vanuit groepen jongeren Open jeugdwerk is groepswerk en stimuleert netwerkvorming en vriendschappen, ook buiten de gekende kringen.

Dat open jeugdwerk vertrekt vanuit groe­ pen jongeren is een evidentie. Organi­ saties zoals jeugdhuizen, jeugdcentra, ontmoetingsplekken, activiteiten en pro­ jecten, evenementen … kunnen maar tot stand komen doordat ze georganiseerd worden vanuit groepen jongeren. Alleen al om een plek te kunnen claimen of te verwerven met steun vanuit de lokale overheid of andere organisaties heb je draagvlak nodig bij jongeren en vrijwilli­ gers. De bouwsteen rond ontmoeting gaat ervan uit dat je niet alleen op de wereld bent, maar anderen opzoekt en samen dingen doet. Dat is ook het geval bij ‘leren en groeien’: dat is, zeker in open jeugd­ werk, geen individueel proces maar iets wat je samen doet met anderen. De maatschappelijke bouwstenen die we verderop uitwerken gaan er ook van uit dat open jeugdwerk een collectief proces is. Democratisering, politisering, gelijk­ waardigheid, buurgerichtheid … gaan er allemaal vanuit dat open jeugdwerk deel is van een groter geheel.

Wat met individuele hulpvragen van jongeren? We mogen niet uit het oog verliezen dat groepen bestaan uit individuen en dat die individuen hun eigen sterktes en in­ teresses, maar ook hun eigen noden en ondersteuningsvragen hebben. Jongeren komen ook aandraven met eigen ideeën en projecten. Daarbij kunnen we ons af­ vragen in welke mate ze passen in het gro­ ter geheel van de organisatie. Dragen ze bij aan de maatschappelijke opdracht van een jeugdhuis, jeugdcentrum, jongeren­ plek, initiatief …? Kunnen andere jongeren eraan bijdragen en/of er iets uit leren? Is het antwoord ‘ja’, kunnen we deze ideeën zonder veel twijfel een plek geven.

begeleiden … Ook hier zien we zeker een taak weggelegd voor open jeugdwerkor­ ganisaties. Vragen die louter individueel zijn en met een specifieke hulpvraag, die niet samen met andere vrijwilligers of via groepswerk behandeld kunnen worden, overstijgen het karakter van het open jeugdwerk dat Formaat ondersteunt. Daarvoor is meer gespecialiseerde expertise nodig, die onder andere te vinden is binnen het jeugdwelzijnswerk. Vooral Uit De Mar­ ge heeft hier heel wat expertise. Open jeugdwerkinitiatieven kunnen naar hen doorverwijzen en zorgen voor een ‘warme overdracht’. Een goede jeugdwerker als vertrouwenspersoon kan optreden als ‘brugfiguur’.

Tips • Bedenk bij elke vraag en elk idee op welke manier dit past binnen de missie, visie en maatschappelijke opdracht van je organisatie. • Bedenk bij elke vraag en elk idee of er een manier is om verschillende jonge­ ren te betrekken die elkaar bij de uit­ werking van ideeën en activiteiten kun­ nen versterken. • Bedenk op welke manier je specifieke leervragen kan opentrekken zodat meerdere jongeren er baat bij hebben. • Voor specifieke hulp- en welzijnsvragen is het goed om door te verwijzen naar andere organisaties. Heb dus aandacht voor het uitbouwen van een netwerk van betrouwbare partners. Op die ma­ nier zal je veel gemakkelijker en in ver­ trouwen kunnen doorverwijzen.

Naast die eigen ideeën zitten jongeren soms ook met specifieke vragen. Ze zoe­ ken ondersteuning richting opleiding en werk of hebben een specifieke hulpvraag. Een aantal van die vragen kunnen worden aangepakt in groep: bijvoorbeeld door jon­ geren met soortgelijke vragen bij elkaar te zetten, hen te koppelen aan andere vrij­ willigers die hen mee kunnen helpen en

55


2 / Maatschappelijke bouwstenen De vier maatschappelijke bouwstenen plaatsen open jeugdwerkinitiatieven in breder perspectief en benoemen hun rol in de samenleving. Ze vormen uitdagingen voor hedendaags sociaal werk en dus ook voor jeugdwerk. Formaat wil initiatieven en ondersteuners van open jeugdwerk prikkelen om na te denken over hun be­ tekenis in een breder maatschappelijk kader. Open jeugdwerk heeft het in zich om democratiserend, buurtgericht en politiserend te werken en in te zetten op gelijkwaardigheid.

Democratiserend

Open jeugdwerk is een experimenteerplek voor dialoog, democratische besluitvorming en participatie Open jeugdwerk geeft een plaats aan de stem van jongeren in het besturen van organisaties en organiseren van projecten en heeft daarbij ook aandacht voor minder dominante meningen en stemmen.

56

Democratisering kunnen we op twee ma­ nieren invullen: in enge zin en in brede zin. Wanneer we spreken over democra­ tisering in enge zin, hebben we het over het vergroten van inspraak en medezeg­ genschap. Dat is, wanneer we kijken naar jeugdwerk, bijna vanzelfsprekend. Het sluit ook aan bij het idee dat open jeugd­ werk jongeren centraal zet. Wanneer we dit koppelen aan democratisering, gaat het over het betrekken van jongeren bij besluitvormingsprocessen en participa­ tie, zowel binnen als buiten de organisa­ tie.

Wanneer we spreken over democratise­ ring in brede zin, gaat het over het ver­ groten van de ‘toegang tot’. In open jeugd­ werk gaat het dan vooral over de toegang tot het aanbod van de organisatie zelf, het delen van financiële middelen en subsi­ dies, infrastructuur, kennis en knowhow, netwerken, het materiaal … waarbij ‘ster­ kere’ organisaties de jongere of minder sterke organisaties helpen. Daarbij is het belangrijk om ons bewust te zijn van het feit dat niet elke stem zichzelf even luid laat gelden, maar het toch belangrijk is om deze stemmen mee te nemen.

Participatie binnen de eigen organisatie lijkt bijna een evidentie: jongeren krijgen een plaats aan tafel. Ze leren hoe ze hun stem kunnen gebruiken, worden gecon­ sulteerd, krijgen zelf inspraak, mogen mee beslissen over activiteiten en de ma­ nier waarop die georganiseerd worden, kiezen hoe ze de infrastructuur inrich­ ten … Zeker bij initiatieven die helemaal op vrijwilligers draaien, gaat de inspraak van jongeren vaak erg ver.

Tips

Participatie buiten de eigen organisatie is niet altijd even evident: het gaat dan niet alleen over de organisatie zelf, maar over het lokale, Vlaamse jeugdbeleid of beleid in het algemeen. Open jeugd­werk­ initiatieven kunnen hun jongeren hierin versterken door hen af te vaardigen naar de lokale jeugdraad of participatie-orga­ nen van grotere jeugdwerkorganisaties zoals Formaat, maar ook door hen mee te nemen wanneer er in gesprek wordt gegaan met de jeugddienst, de schepen, de minister van jeugd…. en hen daarin te ondersteunen.

• Zet jongeren centraal bij besluitvor­ mingsprocessen en leer hen hoe ze hun stem op een constructieve manier kun­ nen gebruiken. • Geef jongeren de kans om hun stem ook buiten de organisatie te laten gel­ den door hen af te vaardigen voor de lokale jeugdraad, hen mee te nemen op gesprek bij de schepen van jeugd … en ondersteun hen daar in. • Wees je bewust van het feit dat echte democratisering ook de minder luide en minder bevoordeelde stemmen een plaats geeft. Experimenteer met me­ thoden om ook die stemmen te laten horen. • Vergroot de toegang tot het eigen aan­ bod door de drempels zoveel mogelijk weg te werken: democratisch prijzen­ beleid, aanbod dat rekening houdt met een brede groep jongeren, laagdrempe­ lig infrastructuurbeleid, open ledenver­ gaderingen … • Gebruik de privileges van je eigen orga­ nisatie om kwetsbare jongeren en or­ ganisaties te versterken: leid hen naar middelen en subsidies, stel infrastruc­ tuur ter beschikking, deel netwerken en knowhow, versterk hun stem naar het beleid en partnerorganisaties, vergezel hen wanneer ze gesprekken aangaan met het beleid en partnerorganisaties …


Buurtgericht

Open jeugdwerk werkt aan open, solidaire en warme buurten Open jeugdwerk neemt een rol op in de buurt en neemt jongeren en bewoners mee als partner. Dit creëert betrokkenheid en begrip van buurten naar jeugdwerkinitiatieven en omgekeerd.

In 2016 gaven we open jeugdwerk een pro­ minente plaats in de publieke ruimte door na te denken over ‘uitbrekend jeugdhuis­ werk’. Vanuit de vaststelling dat de publie­ ke ruimte onder druk staat en het steeds minder evident wordt om er gewoon ‘te zijn’, stimuleren we jongeren en hun ini­ tiatieven om uit zichzelf te breken en een rol op te nemen in de publieke ruimte. Dat vullen we vooral in door te focussen op de rol die open jeugdwerk kan spelen in haar eigen buurt. In de praktijk zien we heel wat goede voorbeelden van initiatieven die een rol opnemen in de publieke ruimte via tij­ delijke invullingen, vindplaatsgericht en outreachend werk, pleinwerk … Het is een manier om de eigen organisatie beken­ der te maken bij jongeren die moeilijker te bereiken zijn, een breder publiek aan te spreken en meer herkenbaarheid en begrip te creëren bij buurtbewoners en partnerorganisaties. De publieke ruimte is een belangrijke leerplek voor jongeren waar ze kunnen experimenteren met so­ ciale interactie en waar ze leren omgaan met diversiteit in het algemeen.

Moet elk open jeugdwerkinitiatief aan de slag in de buurt? We beseffen dat dit niet overal even evi­ dent is. In sommige gevallen zijn initiatie­ ven niet ingeplant in een woonbuurt, maar liggen ze (bijvoorbeeld om geluidsoverlast te vermijden) buiten de woonkern. In an­ dere gevallen zorgt net de inplanting in een woonkern ervoor dat er geregeld pro­ blemen opduiken.

We vinden het in elk geval belangrijk dat initiatieven zich bewust zijn van hun plaats in de buurt en hun impact. We willen dat ze nadenken over de manier waarop ze negatieve impact zoveel mogelijk kun­ nen beperken en positieve impact kunnen vergroten. Voor initiatieven die zich wel in een buurt of woonkern bevinden, lijkt het ons evident dat er gewerkt wordt aan een positieve relatie met de buurt.

Tips • Maak jezelf kenbaar bij bewoners en organisaties in de buurt en nodig hen minstens één keer per jaar uit voor een activiteit die zich specifiek richt op de buurt. • Bevraag jongeren uit de buurt en stimu­ leer hen om deel te nemen. • Organiseer activiteiten die relevant zijn voor jongeren die in de buurt wonen of studeren. • Wees je bewust van de impact op de buurt. • Ga aan de slag op straat via vindplaats­ gericht werk, pleinwerk, outreachend werk …

Politiserend

Open jeugdwerk maakt jongeren betrokken, versterkt hen en geeft hen een stem, zodat ze meer impact kunnen hebben op de samenleving Open jeugdwerk betrekt jongeren en geeft hen een stem in het maatschappelijk debat. Jongereninitiatieven vormen op die manier een spreekbuis voor jongeren en worden gezien als partner door het lokaal beleid.

van meningsverschillen. Dat gaat verder dan enkel je stem uitbrengen en mee beslissen. Het gaat over het beïnvloeden van de agenda over zaken waar jongeren ontevreden over zijn. Dat kan zowel de agenda van de eigen organisatie en het jeugdwerk zijn als de politieke agenda. Dat maakt politisering meer ‘conflictueus’ dan democratisering. Het gaat eerder over het veranderen van het heersende bestel dan over erin meegaan. In die zin spreken we eerder over systeemverande­ ring dan over systeembevestiging.1 Uit De Marge benoemt politisering als het aanpakken van individuele problemen door structurele oorzaken zichtbaar te maken om van daaruit samen maatschap­ pelijke verandering te creëren. Dat alles wordt gekaderd binnen een veilig klimaat waar er vertrouwen heerst tussen jonge­ ren en jeugdwerkers.2 Of het nu gaat om het veranderen van het jeugdbeleid of meer complexe thema’s zoals racisme en discriminatie binnen or­ ganisaties, ethnic profiling van jongeren bij de politie of een falend woonbeleid voor jongeren: dit zijn geen evidente thema’s om vat op te krijgen. Jongeren worden vaak niet gehoord. Hun stem in dit debat brengen en beleidsmakers op die manier nieuwe invalshoeken aanreiken, vinden we wel een zeer waardevolle opdracht binnen het open jeugdwerk.

1 Gebaseerd op ambrassade.be/nl/kennis/artikel/ discussietekst-politisering-in-het-jeugdwerk) 2 Gebaseerd op uitdemarge.be/politiserend-werken)

Politisering en democratisering hangen samen, maar zijn niet hetzelfde. Demo­ cratisering gaat over toegang tot besluit­ vorming en de democratische processen die daarmee samenhangen; over het be­ heren van de samenleving en de middelen die daarbij horen. Hoe verdelen we geld, tijd, ondersteuning, infrastructuur …? Po­ litisering gaat eerder over het organiseren

57


Tegelijkertijd leeft ook deze bezorgd­ heid: wanneer zetten we aan tot actie en wat is de potentieel positieve, maar ook potentieel negatieve impact die we kun­ nen teweegbrengen voor de betrokken jongeren? Waar begint en eindigt de rol van de jeugdwerker? Hier is geen eendui­ dig antwoord op. Het doel is sowieso het versterken van de positie van jongeren, de vraag is wat daarvoor de beste manier is. Politisering vraagt dus een weloverwogen strategie die afhankelijk is van de context en de draagkracht van de jongeren en de organisatie.

Tips • Detecteer vragen en noden van jonge­ ren op een actieve manier. • Spreek niet in de plaats van jongeren maar laat hen zelf aan het woord. • Betrek de juiste organisaties wanneer het gaat over complexe thema’s zoals racisme, discriminatie, de arbeids­ markt, mobiliteit, woonbeleid … • Agitate: problemen benoemen bij de doelgroep zelf is vaak al een eerste stap om van individuele vragen, collectieve issues te maken. • Educate: informeer de doelgroep die last heeft van een bepaalde problema­ tiek over de mogelijke oorzaken daar­ van. • Organize: breng jongeren en eventuele derden samen om standpunt in te ne­ men en in actie te treden.

Gelijkwaardig

Open jeugdwerk is breed toegankelijk, zet in op gelijkwaardigheid en zet diversiteit in als een sterkte Open jeugdwerk is er voor elke jongere. Open jeugdwerkinitiatieven zijn zich bewust van ongelijkheid en aanwezige drempels en streven ernaar om jeugdwerk zo toegankelijk mogelijk te maken.

58

Gelijkwaardigheid hangt samen met de grondwaarde die we benoemen als open­ heid en het feit dat open jeugdwerk toe­ gankelijk moet zijn voor elke jongere. Dat betekent dat we het verschil tussen mensen in acht nemen, maar dat we ook inspanningen doen om iedereen gelijke kansen te geven en ons jeugdwerk op die manier te organiseren. Tegelijkertijd zijn we ons bewust van maatschappelijke ongelijkheid die zich uit in verschillen op vlak van sociaal-economische positie en toegang tot onderwijs, arbeid en sociaalculturele ontplooiingsmogelijkheden. Die ongelijkheid zet zich ook door in het jeugdwerk, op verschillende niveaus. Op individueel niveau zien we dat niet elke jongere evenveel toegang heeft tot jeugd­ werk. Misschien wel in theorie (iedereen is vrij om deel te nemen), maar niet in de praktijk (niet iedereen neemt deel, en er zijn heel wat drempels om niet deel te ne­ men). Hoewel elke jeugdwerkorganisatie zegt open te staan voor elke jongere, zijn heel wat organisaties niet toegankelijk voor bepaalde specifieke doelgroepen. Bij personen met een beperking bijvoorbeeld is die ontoegankelijkheid heel erg zicht­ baar. Op niveau van organisaties zien we dat de toegang tot het beleid niet gelijk is. De toegang tot middelen, subsidies, in­ frastructuur, netwerken, ondersteuning … is niet evenredig verdeeld. Nieuwe or­ ganisaties vallen vaak tussen categorieën en worden niet (h)erkend als jeugdwerk, terwijl ze net waardevol werk leveren en moeilijk bereikbare doelgroepen bereiken en bedienen.

Op niveau van beleid zien we dat min­ derheden bij organisaties en overheden ondervertegenwoordigd zijn, zowel als werknemer op beleidsniveau als in be­ stuursorganen van organisaties. Dat zorgt ervoor dat waardevolle praktijken te wei­ nig worden gedetecteerd, erkend en her­ kend.

Tips • Benoem gelijkwaardigheid als strijd­ punt binnen de organisatie. • Werk actief rond discriminatie en onge­ lijkheid door dit te benoemen wanneer dit zich voordoet in en rond de werking. • Rekruteer breed wanneer het gaat over werknemers en bestuurders • Neem deel aan breed georganiseerde bewegingen rond gelijkwaardigheid wanneer ze voldoende aansluiten bij je organisatie. • Gebruik je privilege om kwetsbare jon­ geren en organisaties toegang te geven tot middelen, netwerken en knowhow. • Benoem voor nieuwe, andersoortige initiatieven waarom ze waardevol zijn, geef hen een platform en breng hen onder de aandacht bij het beleid. • Pleit voor open subsidiekaders die voor iedereen toegankelijk zijn.


MATTHEW VAN ROOY OPEN JEUGDWERK ALS NIEUW EN BREDER VERHAAL Opinie

Matthew Van Rooy is sociaal-cultureel werker van opleiding, sinds 2017 voorzitter van JC Ahoy in Wijnegem, instructeur in opleiding bij Formaat en lid van de RaaT.

Met open jeugdwerk kiest Formaat voor een nieuw en breder verhaal dat ruimte creëert. Dit kan nieuwe, jonge projecten helpen om een eigen plaats te vinden, maar bestaande initiatieven ook uitdagen om breder te werken.

Op dit moment is de term nog wat vaag, maar open jeugdwerk heeft zeker potentieel om een aantal accenten in de verf te zetten. Het verschil tussen een open jeugdwerkinitiatief en andere vormen van jeugdwerk, zoals de jeugdbeweging, wordt daarmee duidelijk. Vooral het open karakter, door het ontbreken van een vast lidmaatschap, springt daarbij in het oog.

Ik hoop dat er met de nieuwe focus op open jeugdwerk een grotere diversiteit aan jeugdwerkorganisaties kan ontstaan, dat bestaande en nieuwe initiatieven beter worden (h)erkend en dat beleidsmakers geïnspireerd worden om uit de hokjes te breken wanneer het over jeugd en jeugdwerk gaat.

Het vernieuwen van bestaande subsidiereglementen om een diverse waaier aan jeugdwerkorganisaties te steunen lijkt me zeer waardevol voor jongeren en hun diverse en veranderende noden en interesses. Dat gaat verder dan enkel subsidies. Lokale

overheden kunnen ook ondersteunen door mee te zoeken naar ruimte, lokalen ter beschikking te stellen of bruggen te bouwen met organisaties die ruimte ter beschikking hebben en waarmee open jeugdwerkinitiatieven niet alleen die ruimte, maar ook expertise kunnen delen. Ik denk dat het voor Formaat belangrijk is om in de overgang naar open jeugdwerk de steun en het vertrouwen van de bestaande leden en jeugdhuizen niet te verliezen. We moeten duidelijk maken dat zij perfect in dat kader passen. We moeten ook bewaken dat het open jeugdwerkverhaal herkenbaar is voor vrijwilligersorganisaties: dit mag niet enkel een zaak zijn van professioneel jeugdwerk. In eerste instantie lijken de principes niet altijd zichtbaar als je ze op een bestaande werking legt. Wat betekent dat dan, buurtgericht werken, democratisering, politisering, gelijkwaardigheid …? En hoe kan je daar aan werken? Als je van naderbij bekijkt foto wat er gebeurt in jeugdhuizen en andere initiatieven, zijn ze toch duidelijk te herkennen. In Ahoy zetten we (nog) niet bewust in op buurtwerk of politisering, maar toch gaan we aan de slag met de om-

WE MOETEN, SAMEN MET ANDERE JEUGDWERK­ ORGANISATIES EN DE LOKALE OVERHEID, GAAN VOOR EEN BREED JEUGDWERKLANDSCHAP, WAAR IEDEREEN VINDT WAT HIJ ZOEKT

geving en zitten we in de jeugdraad en aan tafel met de gemeente. Onbewust zijn we er dus toch al mee bezig. En ook de andere bouwstenen zijn zeker niet uit de werking weg te denken. Het bieden van kansen voor jonge artiesten en muzikanten, bijvoorbeeld. Dat gaat over leren en groeien, over het verdelen en herverdelen van kansen. Wij hebben de infrastructuur en het podium, zij hebben iets te tonen of te vertellen.

Uiteindelijk is elk open jeugdwerkinitiatief anders. En welke bouwsteen het belangrijkste is hangt af van waar jongeren in de omgeving nood aan hebben. Dat is het goede aan de open jeugdwerkmethodiek. Ze laat een verscheidenheid aan initiatieven toe, elk met eigen accenten, waar verschillende jongeren verschillende voordelen uit halen. Een breed jeugdwerklandschap, waar iedereen vindt wat hij zoekt, dat is waar we samen met andere jeugdwerkorganisaties en de lokale overheid voor moeten gaan.

Matthew Van Rooy

59


OPEN GYM

DIY-SPORTPLEK VOOR IEDEREEN Interview

Onder de brug van de E314 in Wilsele ligt Open Gym, een openluchtgym die bijna volledig werd gebouwd uit gerecycleerd materiaal. Iedereen kan de klok rond op de constructies trainen. Open Gym wil een sportplek zijn waar iedereen gelijk is en kan meewerken aan een open, rechtvaardige, klimaatbewuste en verbonden samenleving.

Wat was de aanleiding om met Open Gym te starten? Gil Op de Beeck: “Vijf jaar geleden trainde ik met een groep vrienden in een leegstaande loods. Daar gebruikten we afgedankte materialen om constructies te bouwen waar we op konden trainen. Toen die loods werd gesloten, verplaatsten we ons materiaal naar een braakliggend stuk grond dat we hadden zien liggen onder de brug van de E314. Al snel merkten we dat ook andere mensen gebruikmaakten van deze plek. Na enkele maanden kwam MijnLeuven, een onderdeel van de Leuvense jeugddienst, ons op het spoor. Zij hielpen ons om onze activiteiten op een legale manier te organiseren en ondersteunden ons bij het schrijven van een subsidiedossier. Voor de projectaanvraag richtten we een vzw op, wat ons de ruimte gaf om onze eigen waarden te vertalen naar een waardenvolle visie. Wat begon met een paar sporadische trainingen is intussen uitgegroeid tot een wekelijks aanbod dat onder andere bestaat uit yoga, tai chi, krachttraining, klimmen en boks. Er gaan ook geregeld evenementen door zoals Pizza’n Climbing en Open Deur. Onze evenementen verlopen zonder inschrijving vooraf: mensen kunnen altijd deelnemen. Dit jaar startten we met een tienbeurtenkaart. Wie de middelen heeft, betaalt daar tien euro voor. Voor wie dat niet of moeilijk kan betalen, zoeken we een andere oplossing. Gemiddeld zijn er zo’n vijftien plaatsen per les.”

Wat vinden jullie belangrijk om na te streven?

“We zijn heel sterk bezig met duurzaamheid: al ons materiaal is gerecycleerd. We willen zo weinig mogelijk afval creëren, ook wat eten en drinken betreft. Daar organiseren we soms lezingen over.

60

Verder proberen we in te zetten op integratie. De manier waarop we daarin kunnen slagen, is volgens ons door samen te werken met organisaties die hetzelfde doel hebben. Wijzelf zien Open Gym als een platform: we hebben een sportpark en promoten een cultuur van gelijkwaardigheid. Dat delen we graag met de Leuvenaars en met organisaties zoals buurtsport, OKAN en Roots Leuven, een project van de stad voor jongeren met een vluchtverleden. Natuurlijk zijn sport en beweging voor ons een belangrijk middel om ook andere doelen te bereiken. Met Open Gym creëren we een context waar verschillende mensen elkaar leren kennen. Dat is een deel van onze

WE ZIEN SPORT ALS EEN SOCIAAL BINDMIDDEL

Gil Op de Beeck


WE WILLEN EEN HORIZONTALE ORGANISATIE ZIJN. EIGENAARSCHAP BIJ DE DEELNEMERS LEGGEN IS EEN UITDAGING, MAAR LEVERT VEEL OP

Gil Op de Beeck

identiteit. Door voldoende te bewegen en bijvoorbeeld de fiets naar school of het werk te nemen, kan je sportief zijn, maar voor ons is het ook een sociaal bindmiddel. Het zorgt ervoor dat verschillende groepen elkaar vinden.”

Hoe zijn jullie georganiseerd?

“We hebben een vzw opgericht omdat we groeiden en met subsidies werkten. Dat is aan te raden, want zo kunnen we ons bijvoorbeeld beter verzekeren wat betreft burgerlijke aansprakelijkheid.

We proberen ons zo laagdrempelig mogelijk te organiseren zodat iedereen inspraak heeft. We volgen het advies dat de sporters ons geven en organiseren vier keer per jaar een open vrijwilligersvergadering. We hebben zo’n vijftien vrijwilligers die verschillende verantwoordelijkheden opnemen: lesgeven, video’s maken, boekhouding … Het is machtig om te zien hoe deze mensen groeien in waar ze goed in zijn.

We streven naar een volledig horizontale organisatie zonder hiërarchie, al is dat niet altijd evident. Er is nu eenmaal een trekker nodig. Toch vinden we het als pioniers belangrijk om verantwoordelijkheden zo goed mogelijk te verdelen. Eigenaarschap is een uitdaging die veel oplevert: plezier, flexibiliteit en ervaringen waar we ongelofelijk veel van leren.”

Wat is jullie droom voor de toekomst?

“We hebben veel dromen. Die doen ons als organisatie leven. Al zijn we wel realistisch. We willen Open Gym in Leuven laten uitgroeien tot een beweeglijke plek die gedragen blijft door verschillende krachten. We zien het nu als een plek waar je kan thuiskomen,

of je nu wil sporten of niet. We willen sterke banden vormen met de sociaal-culturele sector, zodat we mensen aan het bewegen krijgen en hen sterker in hun schoenen kunnen laten staan. Dat zien we niet enkel in Leuven. Onze grote droom is om ook in andere steden Open Gyms te laten groeien en om anderen te inspireren met een onze levensstijl: duurzaam, gelijkwaardig en sportief.” opengym.be Facebook > OpenGymLeuven

61


SLAM-T

SAFE SLAM POETRY SPACE Interview

Slam-T is een Gentse organisatie die werkt rond slam poetry. De organisatie groeide uit tot een hechte gemeenschap; een safer space waar mensen met elkaar en met woorden kunnen verbinden en een band kunnen vormen. Die gemeenschap en safer space bestaat uit publiek, vrijwilligers en mensen die komen optreden en hun werk delen, poëtisch, visueel en grafisch.

Tilke Wouters: “Ik heb Slam-T samen met Kika Van Robays opgericht nadat we zelf deelnamen aan verschillende spoken word initiatieven in Gent. Hoewel we die initiatieven op zich waardevol vonden, misten we iets. Daarom zijn we zelf met een platform gestart voor uitingen van slam en spoken word die ‘anders’ waren. Eind 2018 organiseerden we ons eerste eigen evenement in een Gents koffiehuis. Zo ontstond eigenlijk vanzelf een soort queergemeenschap en een safer space. Het overgrote deel van het publiek kwam uit de LGBT+- gemeenschap (LGBT staat voor Lesbian, Gay, Bi en Transgender). Dat was voor ons een goede indicatie dat we een veilige omgeving hadden gecreëerd voor deze doelgroep; een laagdrempelig podium waar deelnemers ook iets kunnen brengen rond kwetsbare thema’s. Wat bij ons aan bod komt, gaat immers vaak over traumaverwerking, mentale gezondheid … Het zijn vaak zeer kwetsbare, persoonlijke verhalen. Vooral het laagdrempelige onderdeel was voor ons belangrijk. We wilden niet te veel vanuit de ‘hoge’ literatuur vertrekken. Daar zijn andere plekken

62

al mee bezig. Het heeft zijn bestaansrecht, maar het is niet ons ding en niet iedereen voelt zich er door aangesproken. Wij wilden ons initiatief veel breder trekken en oog hebben voor de creatieve beleving van mensen. Een ander belangrijk element in ons werk is veiligheid. We zijn een safer space en hebben ook een manifest ondertekend waarmee we onze principes duidelijk maken om op die manier écht inclusief te werken. We voelen dat onze gemeenschap echt veilige plekken nodig heeft: mensen komen en blijven komen naar onze evenementen. Artiesten staan bij ons vaak voor het eerst op het podium en gaan er ook mee verder. We werken dan ook bewust met mensen die op andere plekken moeilijker een forum vinden, maar via ons wél de weg vinden naar andere initiatieven. Andere organisaties komen naar ons kijken en pikken op wat bij ons op het podium staat.”

Waarover gaat het op jullie podium?

“Ons podium is activistisch van aard. Het gaat vaak over activisme, racisme, onderdrukking … De boodschappen zijn meestal zeer maatschappijkritisch. Daarbij hebben we een duidelijke politieke boodschap, maar we zijn niet gelinkt aan een politieke partij. Bovendien is niet enkel wat op het podium gebeurt belangrijk. Ook wat na en naast het optreden gebeurt is belangrijk. Het publiek en de arties-

WE VOELEN DAT ER NOOD IS AAN VEILIGE PLEKKEN, ZOWEL VOOR HET PUBLIEK ALS DE ARTIESTEN

Tilke Wouters

ten staan bij ons op dezelfde voet en gaan vaak met elkaar in gesprek na de optredens. Het maakt dat de thema’s die aan bod komen ook bespreekbaar worden. Dat versterkt het gevoel van verbinding en gemeenschap: dat gevoel van herkenbaarheid, dat je niet de enige bent die met bepaalde gevoelens en problemen worstelt. Zeker in de queer scene is dat belangrijk.”

Kan je iets vertellen over het ‘Safer Space Manifesto’?

“Een safe(r) space is een ondersteunende, niet-bedreigende omgeving die openheid, respect en een bereidheid om van anderen te leren stimuleert. Er wordt belang gehecht aan fysieke en mentale veiligheid. Het is een ruimte die kritiek heeft op de machtsstructuren die ons dagelijkse leven beïnvloeden en die ernaar streeft ieders specifieke behoeften te respecteren en begrijpen.

Iedereen die een safer space betreedt, heeft volgens ons de verantwoordelijkheid om de waarden van die ruimte te handhaven. Daar roepen we toe op in ons manifest. Het gaat dan bijvoorbeeld over kwetsende taal en gedrag, geweld, mensen aanraken zonder hun toestemming, intolerantie voor religieuze overtuigingen, racistische, seksistische, homofobe, transfobe of andere discriminatie … en de keuze om hier actief tegen in te gaan.


Maar het gaat ook over de erkenning dat er bepaalde machtsdynamieken spelen die ervoor zorgen dat niet iedereen in de samenleving als gelijkwaardig wordt gezien. We roepen iedereen op tot een positieve attitude wat betreft inclusie, empathie, openheid en een kritische kijk op wat als normatief of vanzelfsprekend wordt beschouwd in onze maatschappij.”

Is die inclusieve houding dan geen vanzelfsprekendheid anno 2020?

“Het ‘Safe(r) Space Manifesto’ spoort aan tot actie: als er iets gebeurt dat niet door de beugel kan, is iedereen in de ruimte mee verantwoordelijk om in te grijpen. Enkel zo is er plaats voor anders zijn en voor kwetsbaarheid. Enkel zo kunnen we ook écht aan een inclusieve maatschappij werken.”

Op welke manier kunnen organisaties daar nog aan werken?

“Door zich zeer bewust te zijn van wat ze doen en ook waar ze het doen. De locatie waar je iets organiseert, bepaalt al heel veel als het gaat over toegankelijkheid en perceptie. Daar waren wij ons in het begin niet van bewust.

Maar door een nieuwe locatie te zoeken, bereiken we een veel breder doelpubliek en ook de meest kwetsbaren uit de queergemeenschap in Gent en daarbuiten.

Toch kunnen we nog beter. We denken bijvoorbeeld na over rolstoeltoegankelijkheid en een gebarentolk. We proberen mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond te bereiken, want zij vinden slechts langzaam de weg. Daarom willen we met verschillende doelgroepen actief aan de slag en in gesprek gaan om te bekijken op welke manier we dingen nog beter en meer toegankelijk kunnen maken voor hen. Om die reden willen we ook meer gaan samenwerken met andere organisaties, om samen te bekijken wat werkt en wat niet. Zo kunnen we nieuwe perspectieven binnenbrengen in onze organisatie en ontdekken waar onze doelgroep écht nood aan heeft.”

WE ROEPEN IEDEREEN OP TOT EEN POSITIEVE ATTITUDE WAT BETREFT INCLUSIE, EMPATHIE, OPENHEID EN EEN KRITISCHE KIJK OP WAT ALS NORMATIEF OF VANZELFSPREKEND WORDT BESCHOUWD IN ONZE MAATSCHAPPIJ

Tilke Wouters

Facebook > slamthetea

63


VOL TAPIJT

Wat met samenwerking met anderen?

LIVING IN OPEN LUCHT

Interview

Samen met een groep oudgedienden uit de lokale jeugdbewegingen richtte Ramses Parijs in 2019 Vol Tapijt op. Deze organisatie wil een publieke living zijn waar mensen uit Groot-Zaventem elkaar ontmoeten via laagdrempelige activiteiten zoals feestjes, muziek, cultuur, uitstappen en studeerruimte.

Ramses Parijs: “We kwamen met een aantal oud-leden uit de Scouts en Chiro op het idee om samen een nieuwe organisatie op te richten met een aanbod voor jongeren. Zeker voor wie te oud wordt voor de jeugdbeweging is er eigenlijk weinig aanbod in Zaventem. Net voor deze groep willen we iets doen. Daarnaast vinden we het ook belangrijk om ontmoetingsmogelijkheden te creëren. Er wordt te veel naast elkaar geleefd en jongeren krijgen te maken met een negatieve perceptie. Wat we doen richt zich vooral op jongeren van zestien tot dertig, maar uiteraard is iedereen welkom. We willen er vooral voor zorgen dat er iets te beleven valt in onze gemeente.”

“Vol Tapijt is eigenlijk ontstaan vanuit een samenwerking. Uit onze tijd bij de Zaventemse Scouts hadden we veel contacten bij andere organisaties en de jeugddienst en werden we betrokken om mee te werken aan verschillende initiatieven. Van daaruit groeide het idee om een eigen vzw op te richten. We hebben onlangs samen gezeten met iemand die een makerspace (een plek waar mensen elkaar ontmoeten en kunnen samenwerken aan eigen projecten op de grens tussen wetenschap, technologie, digitale en elektronische kunst) wil starten, maar nog niet het bereik heeft dat wij wel hebben. Het zou kunnen dat hier een samenwerking uit voortvloeit. Voor ons gaat het voornamelijk over ontmoetingen creëren en mensen uit hun huis krijgen.

Om ons eerste initiatief in open lucht van de grond te krijgen, konden we rekenen op heel wat steun van anderen: tenten van een studentenkring, tafels en banken van de gemeente, oude tapijten die we kregen van buurtbewoners en ook heel wat bevriende dj’s die wilden draaien op ons evenement. Dat was niet toevallig: we willen zoveel mogelijk samenwerken met mensen en verenigingen uit Zaventem, om op die manier de lokale betrokkenheid te vergroten.”

Waarom richtten jullie geen nieuw jeugdhuis op?

“Er is al een jeugdhuis in Zaventem, maar wij willen ons niet vastpinnen op één vaste locatie. Op die manier hebben we veel vrijheid en kunnen we veel verschillende zaken aanbieden. De afterparty na onze eerste activiteit ging overigens door in Jeugdhuis The Bassment.”

WE WILLEN ZOVEEL MOGELIJK SAMENWERKEN OM OP DIE MANIER DE LOKALE BETROKKENHEID TE VERGROTEN

Ramses Parijs

64

Lukt het om een divers publiek te bereiken? “Zaventem is een diverse gemeente. Die diversiteit is in ons eigen bestuur nog niet aanwezig, maar we voelen wel dat er interesse is om alles wat meer open te gooien. Ook hier kunnen we veel bereiken door samen te werken met andere organisaties die een publiek bereiken dat we zelf nog niet kennen.

Tijdens onze eerste activiteit bereikten we 450 mensen en zijn we erin geslaagd om jongeren en ouderen samen te brengen. Er waren ook heel wat werknemers uit Zaventemse bedrijven aanwezig. Dat zorgde ervoor dat de gemeente vragende partij is en interesse heeft om ons verder te ondersteunen.”

Hoe loopt de samenwerking met de gemeente?

“Ons verhaal brengen naar de gemeente was in het begin niet evident. Het was moeilijk om ons in een bestaand hokje te plaatsen omdat we geen klassieke jeugdwerking zijn: geen jeugdbeweging, maar ook geen jeugdhuis. Ook omgekeerd is dat het geval: we zijn zelf nog aan het zoeken naar onze identiteit en moeten ons


plooien naar de bestaande vakjes, terwijl we het net interessant vinden om onszelf niet te strak te definiëren. Zo kan iedereen mee invulling geven aan wat wij doen en hoe we werken.

Uiteindelijk konden we wel rekenen op de steun van de gemeente voor materiaal. Intussen werden we ook uitgenodigd om deel uit te maken van de jeugdraad en de cultuurraad. Daar gaan we graag op in. Zeker in de cultuurraad willen we wat verjonging doorvoeren, daar is echt vraag naar. Onder meer de vormgeving van de affiches en aanwezigheid op Facebook kan beter. Mensen reageren positief op onze vormgeving, dus misschien kunnen we daar wel iets betekenen om meer aansluiting te creëren met de leefwereld van jongeren.

Maar wat wij vooral belangrijk vinden is de openheid om nieuwe dingen te doen en te proberen. We willen niet dicteren wat moet. We willen ook niet noodzakelijk in één hoek gezet worden. We zijn niet van de jeugdbeweging of van het jeugdhuis, ook niet van de gemeente. Vol Tapijt is iets van iedereen. Iedereen moet het gevoel hebben dat zij of hij kan meedoen. Het is een omgeving waar jongeren met goede ideeën elkaar kunnen ontmoeten om die ideeën te realiseren.”

WE WILLEN EEN OMGEVING CREËREN WAAR JONGEREN MET GOEDE IDEEËN ELKAAR KUNNEN ONTMOETEN OM DIE IDEEËN TE REALISEREN

Ramses Parijs

Facebook > voltapijtvzw

We voelen dat we serieus genomen worden. De gemeente ziet in dat er mensen zijn die goesting hebben om dingen op poten te zetten, en dat een organisatie zoals Vol Tapijt daar een platform voor kan bieden.”

Wat heeft een gemeente nog nodig om aantrekkelijk te zijn voor jongeren?

“Het is voor jonge initiatieven niet gemakkelijk om op te starten. Alleen al op vlak van administratie en regelgeving zijn er heel wat zaken waar je in orde mee moet zijn. Zeker nieuwe initiatieven kunnen daar best wat hulp bij gebruiken. In Zaventem missen we bijvoorbeeld een grote toegankelijke ruimte waar kan worden geëxperimenteerd met activiteiten die niet rond winst draaien. Een plek waar nieuwe projecten een kans kunnen krijgen.”

Wat is jullie toekomstdroom?

“Een initiatief zoals Vol Tapijt kan alleen maar draaien op goesting en openheid. Je krijgt veel gedaan als je durft en je mond open doet. Ook al krijg je niet van iedereen een volmondige ja en krijg je hier en daar het deksel op de neus. Je kan veel doen met weinig middelen.

65


66


In dit afsluitende hoofdstuk leggen we een aantal vragen op tafel en kijken we vooruit.

1 / Vragen over open jeugdwerk Gedurende het proces rond open jeugd­ werk hadden we veel aandacht voor de input van verschillende zowel interne als externe stakeholders. We betrokken hen via interviews, een tussentijds denkmo­ ment op 4 mei 2019 en de inspiratievoor­ middag ‘In Form!’ op 28 november 2019. Om de bouwstenen verder te verfijnen en te onderzoeken hoe we ermee aan de slag kunnen, stelden we de volgende vragen:

VIJF OPEN JEUGDWERK – EN NU?

• Waar zit de meerwaarde van open jeugdwerk? • Wat zijn de belangrijkste elementen en aandachtspunten bij open jeugdwerk? • Wat zijn de eerste stappen die we kun­ nen zetten? Wat moeten we doén? • Waar zitten twijfels en bezorgdheden?

1 / Waar zit de meerwaarde van open jeugdwerk? Het verhaal rond open jeugdwerk is breed en herkenbaar en geeft, voor zowel vrij­ willigers, beroepskrachten als beleids­ makers taal aan wat al bezig is. De veran­ deringen zijn zichtbaar op het veld, maar worden nog niet altijd geconcretiseerd in beleidskeuzes of ondersteuningsinstru­ menten.

aanraking komen: sport, cultuur, maar ook onderwijs, welzijn … Die manier van werken zorgt ook budgettair voor meer zuurstof en openheid: er wordt druk weg­ genomen van het jeugdwerkbudget dat wordt aangevuld met middelen uit andere beleidsdomeinen zoals welzijn, onderwijs, sport, cultuur … Dit biedt ook mogelijk­ heden om doelstellingen uit andere beleidsdomeinen die betrekking hebben op jongeren in het strategisch meerjarenplan te realiseren. Bovenal biedt open jeugdwerk inspiratie voor een gedeeld project tussen jeugd­ werkers, jeugdwerkorganisaties en lokale overheden om een breed, divers landschap te bouwen met als doel herken­ baarheid en bereikbaarheid voor een brede doelgroep. Open jeugdwerk werkt voor diverse groepen jongeren met diverse in­ teresses. Open jeugdwerkvormen kunnen inzetten op het verschil, aangepast aan de lokale context van een stad of gemeente.

2 / Wat zijn belangrijke elementen en aandachts­ punten bij open jeugdwerk? Een van de belangrijkste opmerkingen, die bij zowel vrijwilligers, jeugdwerkers, lo­ kale besturen als jeugdwerkorganisaties terugkomt, gaat over de herkenbaarheid van het verhaal. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen het verhaal rond open jeugdwerk begrijpt en herkent?

Jeugdwerkers en jeugdwerkorganisaties zijn op zoek naar manieren om te werken rond nieuwe thema’s en doelgroepen. In die zin is open jeugdwerk tegelijkertijd een trigger en een houvast om die nieuwe manieren van werken te verkennen en uit de eigen comfortzone te treden.

Zeker naar jongeren toe is het belangrijk om dit verhaal concreet te maken, en niet te blijven hangen in abstracte beschrijvin­ gen van wat open jeugdwerk is. Vrijwilli­ gers en jongeren in open jeugdwerkiniti­ atieven hebben nood aan concrete handvatten waarmee ze aan de slag kunnen. Verder is er ook nood aan erkenning voor wat ze doen.

Specifiek voor lokale besturen brengt open jeugdwerk het beleidsdomeinoverschrijdend denken en werken in de prak­ tijk. Ze daagt overheden uit om het beleid af te stemmen op de zaken waar jongeren mee aan de slag willen of waar ze mee in

Het positief in beeld brengen van open jeugdwerk is een belangrijke opdracht voor Formaat, maar ook voor jongeren­ initiatieven en lokale overheden. Ook het uitbouwen en delen van netwerken om open jeugdwerk in de praktijk te brengen

IN FORM! – OPEN JEUGDWERK – EN NU?

67


en zichtbaar te maken, zijn daarbij aan­ dachtspunten. Lokale besturen spelen een essentiële rol in het creëren van open en toegankelijke ondersteuning van jongeren en hun initiatieven. Het gaat dan over laagdrempelige erkenninscriteria, eenvoudige subsidiekaders, gedeelde subsidies samen met andere sectoren … Beleid voor jongeren moet breed toegan­ kelijk zijn, zodat ook nieuwe initiatieven die niet in één categorie te vangen zijn, een plaats vinden. Daarvoor moet het beleid durven om ruimte en vertrouwen te geven, in samenwerking met verschil­ lende beleidsdomeinen en organisaties op het veld. Ook hier is netwerken een sleu­ telwoord. Gevestigde jeugdwerkorganisaties kun­ nen veel betekenen wanneer het gaat over open jeugdwerk. Zij kunnen beleidskaders mee vormgeven en openbreken, hebben een voortrekkersrol, kunnen experimenteren met nieuwe participatievormen en kunnen signalen en initiatieven van jon­ geren oppikken en ondersteunen. Om dat te doen mogen ze de verbreding van het landschap en de grotere toegankelijkheid niet zien als een bedreiging, maar als een kans.

3 / Wat zijn de eerste stappen die we kunnen zetten? Wat moeten we doén? Om hun interesse en motivatie voor open jeugdwerk verder te prikkelen, is er nood aan een scherp en herkenbaar verhaal dat begrijpelijk is voor jongeren. Zij zijn dan ook de belangrijkste ambassadeurs. Tegelijkertijd zijn jongeren de voelsprie­ ten om signalen op te pikken. Ook jeugd­ werkers pikken signalen van jongeren op, geven hen een stem en vertalen hun noden naar het beleid. Om die stem ex­ tra te versterken naar de brede sector en bovenlokale niveau is het belangrijk dat Formaat op het veld aanwezig is. Op die manier pikken we goede praktijken op en kunnen we zowel jongereninitiatieven als lokale overheden en andere jeugdwerk­ partners ondersteunen. Formaat biedt een platform om die goede praktijken mee te ontwikkelen en hun verhaal naar buiten te brengen. De rol van lokale overheden is om breed toegankelijke beleidskaders te creëren voor initiatieven van jongeren. In essen­ tie komt dat neer op het aanbieden van afdoende middelen voor subsidiëring, in­ fastructurele omkadering en inhoudelijke ondersteuning. Wat zijn mogelijkheden op de kruispunten van verschillen­ de beleids­domeinen?

Hoe kan creatief omgegaan worden met inhoudelijke en financiële ondersteuning? Zijn er mogelijkheden om ruimte te delen? De eerste stap die daarvoor gezet moet worden, is het in kaart brengen van het veld: wat bestaat er voor jongeren? Welk aanbod is er, wie wordt (niet) bereikt? Hoe zien onze beleidskaders eruit, wat werkt (niet)? Vanuit die oefening kan een ver­ nieuwd kader worden gecreëerd om een brede groep te ondersteunen. Op lokaal niveau zien we dat er nood is aan inhoudelijke ondersteuning vanuit de lan­ delijke jeugdwerkorganisaties: er is heel wat vraag naar expertise om het lokaal jeugd(werk)beleid mee vorm te geven. Een gedeelde strategie van de grote landelijke jeugdwerkorganisaties op lokaal niveau is wenselijk om de continuïteit en kwaliteit van het lokaal jeugdbeleid te garanderen. Hier ligt een taak voor orga­ nisaties zoals Formaat, Vlaamse Dienst Speelpleinwerk, Uit De Marge, Bataljong, De Ambrassade, JES … Met het verhaal rond open jeugdwerk wil Formaat de grote jeugdwerkpartners ook aanmoedigen en uitdagen om mee vorm te geven aan het verhaal en oog te hebben voor vernieuwende initiatieven van jonge­ ren en die mee te ondersteunen en/of toe te leiden naar het beleid of organisaties die hen kunnen begeleiden.

4 / Waar zitten twijfels en bezorgdheden? Met het verhaal rond open jeugdwerk verbreedt Formaat haar pedagogische opdracht. De organisatie ondersteunt meer dan jeugdhuizen alleen en zet de deur open voor verschillende vormen van jongereninitiatieven. Tegelijkertijd wordt de sector uitgedaagd om in te zetten op maatschappelijke thema’s. Bij vrijwilligers in jeugdhuizen en andere initiatieven liggen de bezorgdheden bij het kunnen waarmaken van verwachtingen. Het basiswerk dat focust op ontmoeting en activiteiten, vraagt vaak al heel wat in­ spanningen. Kunnen we dan verwachten dat jeugdwerk ook nog allerhande maat­

68


schappelijke rollen gaat opnemen? De re­ aliteit is dat heel wat jeugdhuizen die rol­ len vandaag al opnemen. Formaat wil de komende tijd inzetten op het in beeld bren­ gen van wat al gebeurt. Er zijn namelijk heel wat goede praktijkvoorbeelden te vin­ den, zoals we in deze publicatie aantonen. Tegelijkertijd vraagt dit een gedegen pro­ fessionele omkadering. Inzetten op de maatschappelijke bouwstenen vraagt im­ mers veel tijd, engagement en expertise. Maar het kan toch niet de bedoeling zijn om open jeugdwerk enkel mogelijk te ma­ ken bij professionele initiatieven? Die bezorgdheden vinden we ook terug bij beroepskrachten. Inzetten op open jeugd­ werk vraagt extra ondersteuning. De openheid van het open jeugdwerk is een bezorgdheid die we ook bij lokale overheden, andere jeugdwerkorganisa­ ties en bij Formaat zelf terugvinden. Waar begint en waar eindigt open jeugdwerk? Waar bakenen we af? Hoe kunnen we een ondersteuningskader bouwen dat is aan­ gepast op die openheid? Hoe houden we het verhaal van open jeugdwerk helder? Hoe kunnen we openstaan voor nieuwe initiatieven zonder het bestaande veld en de beschikbare budgetten, infrastructuur en ondersteuning verder te versnipperen?

2 / Aan de slag met open jeugdwerk De verschillende vragen die hiervoor aan bod kwamen, gaven aanleiding tot ant­ woorden op hoe Formaat samen met de sector, partners en lokale overheden aan de slag kan met open jeugdwerk.

Ervaren wat open jeugdwerk is Creëer positieve beeldvorming en zet ini­ tiatieven van jongeren en open jeugdwerk in de kijker, bij andere jongeren, maar ook bij jeugdwerkers, jeugdambtenaren en andere organisaties. Dit kan via een cam­ pagne op sociale media, het organiseren van inspiratiebezoeken, het opzetten van een actiedag …

Enthousiasmeren, motivatie en goesting opwekken rond open jeugdwerk Ga de straat op en maak contact met jon­ geren, jeugdwerkers, leden, jeugdwerkor­ ganisaties en lokale overheden. Verzamel en deel getuigenissen en persoonlijke ver­ halen over welke impact open jeugdwerk heeft op jongeren. Erken de inspanningen van jongeren, jeugdwerkers en lokale overheden inzake Open Jeugdwerk en laat hen voelen dat ze goed bezig zijn.

Aanmoedigen en motiveren om verder in te zetten op open jeugdwerk door in de kijker te zetten wat open jeugdwerk oplevert Toon de impact van open jeugdwerk door goede voorbeelden in kaart te brengen en aan het woord te laten. Moedig hen aan om hun verhaal te brengen en te focussen op de manier waarop open jeugdwerk kan plaatsvinden en wat de resultaten zijn.

ervaringen? Hoe betrekken we jongeren op alle niveaus van de organisatie? Hoe zetten we aan tot sociale actie? Op welke manier werken we in de buurten waar we actief zijn en hoe werken we actief aan ge­ lijkwaardigheid?

3 / Tot slot Met deze publicatie hopen we je aan het denken te zetten rond open jeugdwerk. Wil je verder concreet aan de slag? Neem dan zeker contact met ons op voor onder­ steuning via een van onze kanalen.

www.formaat.be info@formaat.be lokaalbeleid@formaat.be is de rechtstreekse lijn voor lokale besturen

Jongeren, jeugdwerkers, organisaties en overheden aanzetten tot concrete engagementen rond open jeugdwerk via concrete instrumenten Inspireer overheden door het delen van nieuwe kaders en ondersteuningsvormen voor jeugdwerk. Wat is open jeugdwerk en hoe kan je het ondersteunen? Focus op het creëren van ondersteuningsmodellen die beleidsdomeinoverschrijdend werken en verschillende sectoren samenbren­ gen. Op deze manier zorgen we voor meer middelen voor open jeugdwerk. De goede voorbeelden van ondersteuning, zowel door particuliere jeugdwerkers en organi­ saties als door lokale overheden worden in de kijker gezet.

Het goede voorbeeld tonen Toon het goede voorbeeld door de bouw­ stenen zelf in de praktijk te brengen. Op welke manier werken we zelf aan open­ heid? Hoe zetten we (groepen) jongeren zoveel mogelijk centraal? Hoe creëren we ontmoetingsmogelijkheden en leer­

IN FORM! – OPEN JEUGDWERK – EN NU?

69


70


Colofon Hoofdredactie Ken Van Roose Eindredactie Evelien Chiau Inge de Wolf Werkten mee aan deze publicatie Adriaan De Roover Eline Louis Elmo Peeters Jakob Janssen Jan Verbrugge Matthew Van Rooy Mounir Hammouti Nick Beerens Sineray Karaca Stef Moens Tom Dierckx Fotografie Kei Sendak Mathias Vanuytsel Tuur Penninckx Formaat Jeugdhuizen Grafische vormgeving Pepijn Haghebaert Drukwerk EPO – Lange Pastoorstraat 25, 2600 Berchem Gedrukt op FSC gelabeld, 100% gerecycleerd en chloorvrij gebleekt papier Verantwoordelijke uitgever Formaat vzw, t.a.v. Kara Eestermans De Wittestraat 2, 2600 Berchem Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen met uitdrukkelijke bronvermelding Mei 2020



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.