Jg8nr4 2 juni 2005

Page 1

Jaargang 8, nummer 4, juni 2005

TWEE BROERS IN EEN

JONGEREN

STUDENTEN

MET

EEN ROEPING

MEDIAOORLOG P. 3

JOURNALISTEN

EN

NAAR TURKIJE

PROSTITUEES P. 4

IN SPE

P. 5

VEILIG BRUSSEL: SPROOKJE OF WERKELIJKHEID?

P. 8


Het

Editoriaal

GILLES SIMONET

Mission impossible In zes weken een sterke editie van Het Communiqué maken. Dat was onze missie. Niet simpel. Voor velen leek het zelfs een “Mission Impossible”. Onze verantwoordelijkheidszin sprak ons echter in hoge mate aan en dus waanden we ons even Tom Cruise. In de gelijknamige film gaat de Hollywoodster geen enkele uitdaging uit de weg en dat hebben wij de afgelopen weken ook niet gedaan. Onze queeste naar een geslaagd Communiqué leek vooraf wel moeilijk, doch niet levensgevaarlijk. Niets bleek minder waar. De laatste weken werden we geconfronteerd met wapens, bommen, prostitutie en allerhande louche praktijken. Enkel onze koelbloedigheid zorgde ervoor dat we deze verhalen zelf nog kunnen verder vertellen. Een journalist(e) van Het Communiqué moet tot het uiterste durven gaan. De waargebeurde avonturen van onze redactie, die we u liever persoonlijk vertellen, illustreren dit perfect. U leest in dit nummer niet alleen over geweld en de onderwereld. Neen! Wij brengen u ook liefde, vrede en humor. Zo brachten we twee broers samen die

verwikkeld zijn in een bikkelharde oorlog en op professioneel vlak elkaars bloed kunnen drinken. Het verhaal van een viking die de mensen spontaan doet lachen, lieten we ook niet liggen. En wat dan gezegd over ons relaas over een onbekende, maar onmisbare man die zich jarenlang met veel werkvreugde inzette voor onze school en dit zal blijven doen na ons vertrek. Het Communiqué tracht beide zijden van de medaille weer te geven, kortom de realiteit. Een “Mission Impossible”? Neen, uiteindelijk niet. Zelfs zonder al die explosieven en technische snufjes slaagden we er in u deze editie aan te bieden. De geheime sleutel was teamwork! Voor een redactie die voor elkaar door het vuur gaat, is geen missie onmogelijk!

Als je denkt dat studenten Communicatie aan de andere kant van de camera staan...

...niet dus!

FOTO: TOMAS TEETAERT

Communiqué

Colofon Hoofdredacteur Gilles Simonet Adjunct-hoofdredactrice Madelon ten Kortenaar Eindredactrice Katrijn Vekens Chef lay-out Joram Nijs Vormgever Christophe Asselman Fotoredacteur Nick Arys Redactiechef Tim Schoonjans Redactiesecretaris Dimitri Vandezande Chef reportage Tomas Teetaert Correctoren Tine Roelandt Jan Van Impe Redacteurs Cemil Belek Evi Demanet Kenny Hennens Els Mertens Lieza Sermon Nathalie Torfs Hilke Trippaers Seppe Verbist Algemeen hoofdredacteur Patrick Pelgrims Met dank aan André Lapeere Joost Goethals Anneke Jo met de Banjo Serge

Bloggen is in, bloggen is hip Overal duiken ze op, de blogs. Miljoenen mensen maakten al een weblog aan en dagelijks komen er nieuwe bij. Op Google krijg je maar liefst 83 miljoen zoekresultaten als je het woordje ‘blog’ intikt. Maar wat is dat, bloggen? Wat is een weblog? En hoe maak je er één aan? Wie blogt, houdt een online dagboek bij. De gebruiker werkt dat voortdurend bij met zijn hersenspinsels, persoonlijke ervaringen, informatieve links of gewoon triviale dingen van de voorbije dag. Het resultaat is een weblog, afgekort een blog. Dat het allemaal niet zo triviaal hoeft te zijn, bewees

Salam Pax. Deze Irakees werd wereldbekend door zijn ervaringen tijdens de tweede Golfoorlog in Irak op het net te zwieren. En enkele uren nadat de tsunami de kusten van Zuidoost-Azië had overspoeld, kon je op talrijke blogs persoonlijke ervaringen en getuigenissen lezen. Het grote aantal blogs bewijst dat je geen informaticatechneut moet zijn om een weblog aan te maken. Enkel een computer en een internetverbinding volstaan om je eigen plekje op het net te hebben. Op Blogger, Skynet en Typepad kan dit zeer eenvoudig.

Maar wat onderscheidt een blog nu van een gewone website? Wel, het interactieve gedeelte. Op elk onderwerp kan je reageren en zo ontstaat een heuse discussie tussen blogger, lezers en tussen lezers onderling. Heb je een vlotte pen en wil je de wereld al bloggend veroveren, surf dan vlug naar onderstaande links: http://www.blogger.com http://www.skynet.be http://www.typepad.be

Chocoholic HTTP://CHOCOLADE.WEB-LOG.NL/ Chocoholics voelen zich in de zevende hemel op deze Nederlandse weblog. Foto’s van de heerlijkste chocoladegerechten doen je het water in de mond lopen. Zorg er alleen voor dat je geen indigestie krijgt van al die goddelijke dessertjes. Score: 3/5 De receptjes op deze blog zorgen voor een ongelofelijk kwijlgehalte, maar dat is spijtig genoeg het enige wat er te beleven valt.

Greek tragedy HTTP://STEPHANIEKLEIN.BLOGS.COM/ De opwindende blog van Stephanie Klein creëert voor sensatie in de Verenigde Staten. Stephanies onthullingen over haar seksleven zorgden dat de vergelijking met topserie ‘Sex and the City’ al snel gemaakt werd. Score: 2/5 Het perfecte voer voor voyeurs, maar veel zal je hier niet bijleren. Tenzij je seksleven op een laag pitje staat natuurlijk.

Actualitiek HTTP://WWW.ACTUALITIEK.BE/ Geen tijd voor een krant, maar toch interesse in de Belgische actualiteit? Dan is deze blog het perfecte hulpmiddel. De laatste nieuwtjes over B-H-V of de nieuwe stunt van Steve, je vindt het hier! Score: 4/5 Spijtig dat alleen de Belgische actualiteit hier terug te vinden is, maar verder een geweldige site voor actuafreaks.

2

HILKE TRIPPAERS & KATRIJN VEKENS


Het

Twee broers temidden van een mediaoorlog

Communiqué

Dirk en Jo Deferme: VTM vs. VRT Dirk (46) en Jo (41) Deferme weten wat broederliefde is. Toch zijn ze op professioneel vlak zuivere concurrenten. Meer nog, als hoofdredacteur sport bij de Vlaamse Media Maatschappij (VMMa) staat Dirk aan de andere kant van het mediafront dan Jo, algemeen eindredacteur van Sporza. GILLES SIMONET & JAN VAN IMPE

N

iemandsland moest het ideale gebied worden voor een dubbelinterview. Dirk ging niet akkoord en haalde het interview naar zijn kant van het front: Medialaan 1. Een zoveelste duel tussen twee broers… en twee concurrenten… Twee sportjournalisten in één familie, die ook elkaars concurrenten zijn. Het komt niet vaak voor. Hoe zijn jullie journalistieke carrières begonnen? Dirk: “Ik ben eerst bij de VRT terechtgekomen. Daar mocht ik beginnen als researcher in de documentatieafdeling. Na enige tijd kwam ik terecht op het Beeldarchief, waar ik vaak in contact kwam met mensen van de sportredactie. Ik hoorde dat ze nog journalisten zochten. Ik had al heel wat jonge gasten zien debuteren en dacht: dat kan ik ook, misschien zelfs beter. Na een praatje met de hoofdredacteur, kon ik beginnen als freelancer, daarna als vaste sportjournalist.” Jo: “Ik begon ook op het Beeldarchief. Ik kreeg een contractje voor drie weken. Dat werd telkens verlengd. Uiteindelijk kreeg ik een vast contract en bleef ik daar werken. Ik stelde vast dat er voor sport geen uitgebreid archief bestond. In 1989 ben ik dan begonnen FOTO: VMMA met een beeldarchief aan te leggen voor de sportredactie. Zo ben ik de sportredactie binnengerold en zei ik mijn oude job vaarwel.” Hebben jullie nog samengewerkt bij de openbare omroep? Dirk: “We hebben samengewerkt op het Beeldarchief. Op de sport, mja, ik was dan journalist en eindredacteur, terwijl Jo verantwoordelijke was van het Beeldarchief. Op die manier hebben we wel even samengewerkt tot ik in 1993 naar VTM ben gegaan.” Waarom ben je dan overgestapt? Dirk: “Op dat moment was het voor mij niet zo leuk om bij de VRT te werken. Niet omdat ik geen vooruitzichten had, maar de arbeidsomstandigheden waren niet prettig. Over de invulling van mijn job zelf had ik geen klachten. Ik heb zelfs een aantal zekerheden die ik bij de VRT had, ingeruild voor bepaalde onzekerheden bij de VTM. Maar de sfeer was hier gewoon veel aangenamer. Ik voelde mij hier meteen thuis.” Hoe kijken jullie naar de huidige mediaoorlog tussen de VMMa en de openbare omroep? Dirk: “Ik zou het eerst en vooral geen mediaoorlog noemen, maar gewoon concurrentie. Daarbij hoort ook winnen en verliezen. Wie nu winnaar is, kan volgende keer ook verliezer zijn. Dat is de meest realistische manier om daar tegenaan te kijken. Een oorlog, dat is wat de kranten er van maken.” Jo: “Wij relativeren het, omdat wij ook weten wat er echt gebeurt. De kranten weten dat meestal niet.”

De VMMa heeft de rechten van de Champions League vanaf het seizoen 2006-2007 en van het WK 2006. Hoe werd er gereageerd op het verlies van de VRT op voetbalvlak? Jo: “Wij zijn natuurlijk erg ontgoocheld. We beseffen dat we iets verloren hebben en we moeten met wat ons rest toch proberen beter te doen. Dat moet ons besluit zijn. Zelf sta ik buiten die zogenaamde mediaoorlog. Ik probeer zo goed en zo creatief mogelijk om te gaan met onze sportrechten. Uiteindelijk wordt toch alles op hoger niveau beslist en daar moeten wij ons bij neerleggen. Dirk: “Wij waren uiteraard wel tevreden. Maar we mogen niet spreken over een grote vreugdeuitbarsting, want dan spreek je over leedvermaak en dat heeft geen seconde gespeeld. Ik vind Jo’s houding de best mogelijke. Je moet een goede verliezer zijn. De VRT heeft bovendien ontzettend veel rechten op de plank liggen. Zij kunnen zonder bloeden de Champions League kwijt spelen. Iedereen kijkt altijd naar de Champions League en het wereldkampioenschap, maar je mag niet vergeten dat de VRT op één koers na al het wielrennen heeft, al het tennis en al jaren de Olympische Spelen op de buis brengt. Hun pakket is nog steeds oneindig veel groter. De VRT zegt dat de overgang van de Champions League en het volgende wereldkampioenschap het evenwicht verstoort. Dat is helemaal niet waar: het is eerder een herstel van het evenwicht.” (Intussen hebben Belgacom en VRT de voetbalrechten voor de Belgische competitie binnengehaald, red.) VRT is een wereldtopper als het aankomt op wielrennen. Onderneemt de VMMa enige pogingen om hen te volgen? Dirk: “Wij hebben die pretentie niet. In wielrennen heeft de VRT een veel grotere traditie en knowhow. Ze hebben ook mensen die specifiek op dat domein hun sporen verdiend FOTO: GILLES SIMONET hebben. Die heeft de VMMa gewoon niet. Het is dus niet aan ons om meer wielrennen te gaan brengen. VRT heeft de ‘V’ van Velo en de VMMa heeft de ‘V’ van Voetbal.” Steve Stevaert gaf al aan dat in zijn ogen de openbare omroep en de commerciële zenders meer moeten samenwerken. Is dit mogelijk volgens jullie? Dirk: “Het moet beginnen bij de aankoop van de rechten. Als we daarover als volwassen mensen met elkaar kunnen praten, kan je samen de Champions League brengen. Wij hebben die voorzet duidelijk gegeven, maar de VRT heeft

“VRT is met de V van Velo, VTM met die van Voetbal”

3

geweigerd de bal in doel te koppen. Aimé Van Hecke is van mening dat je alles moet hebben om het goed te doen. Dat is inderdaad zo, maar alleen omdat je dan de concurrentie uitschakelt.” Vorige zomer kwam VRT met Sporza op de buis. De VMMa voelde zich vooraf al tekort gedaan. Hoe hebben jullie die periode beleefd? Was er sprake van jaloezie? Dirk: “Als ik even terugga in de tijd, dan moet ik toegeven dat er wel degelijk jaloezie was. Ik vond het een fantastisch project. Toen ik echter zag wat ze ervan maakten, was ik helemaal niet meer jaloers. De VRT mikte volgens mij veel te hoog. Niet met de journalisten en de individuele programmamakers, maar wel met het concept. Ze wilden veel verder gaan dan wat die evenementen op zich te bieden hadden. Het was zo al heel veel. De echte sfeer van het Europees kampioenschap voetbal moest ik op een andere zender zoeken. Bij Sporza zaten ze te veel in de studio te lullen.” Jo: “Misschien heeft Dirk daar wel voor een stuk gelijk in. We hadden veel programma’s, maar ik kan alleen spreken voor datgene waar ik verantwoordelijk voor was: de Tour de France en de andere wielerklassiekers. We hebben daarvoor ons best gedaan. Elke sport kreeg een deel van het grote budget. Daar moesten ze het mee doen. En ja, misschien zijn er wel stukjes minder goed besteed dan andere.” Heeft Sporza dan echt zoveel kijkcijfers van de VMMa-zenders afgepakt? Dirk: “Om het verlies van de andere zenders het best te meten, moet je kijken naar het marktaandeel van Canvas en één. Alles wat toen op Sporza zat zou normaliter op Canvas gezeten hebben, de Tour zelfs op één. Het feit dat die zenders nog gewoon open bleven en alle sport op Sporza zat, zorgt ervoor dat er mensen voor de buis zaten die er anders niet voor zouden zitten. De meerwaarde van Sporza zat niet op Sporza zelf, maar wel op één en op Canvas.” Gaan de gesprekken op familiebijeenkomsten altijd over televisie, kijkcijfers en sport? Jo: “Zeker over televisie. En ook wel over sport. Maar dat is het dan ook wel.” Dirk: “We spreken niet of nauwelijks over de job. Eigenlijk zit het altijd in een ‘een beetje met elkaar lachen’-sfeertje. We doen dat wel met veel respect, maar we proberen dat vooral niet te serieus te nemen.” Tenslotte, waarom wilden jullie initieel op neutraal terrein afspreken? Ligt het allemaal zo gevoelig? Dirk: “Neen, we rekenden gewoon op een etentje op de kosten van Het Communiqué.” (lacht) Jo: “Inderdaad. Het ligt allemaal niet zo gevoelig. Ik kom trouwens elk jaar naar het Sinterklaasfeest van de VMMa. Mijn vrouw werkt daar ook.” Dirk: “Ja, zijn zoon Emile krijgt dan cadeautjes van zowel VTM als van VRT.” Jo: “Hij is eigenlijk het meest gebaat bij deze situatie.”


Het

Het seminarie, een opleiding als een ander?

Communiqué

Kerk zkt. priester Met de komst van de nieuwe paus was de rooms-katholieke Kerk enkele weken terug niet uit de actualiteit weg te branden. Het Communiqué bleef uiteraard niet bij de pakken zitten. We gingen op zoek naar jongeren met een roeping en daar kwam Bart Loneux (25) als een geschenk uit de hemel gevallen. Aan het Johannes XXIII-Seminarie te Leuven bereidt hij zich voor op een leven gewijd aan God. CEMIL BELEK Wie van ons droomde er niet van om ooit piloot of brandweerman te worden? Bart in elk geval niet. Hij was zes jaar toen de idee om priester te worden hem voor de eerste keer besloop. Niet voor lang, want tijdens zijn puberteit was priesterschap niet het eerste waar hij aan dacht. Na het zesde middelbaar twijfelde hij even, maar op dat moment zat het celibaat nog in de weg. Hij sloeg daarop de gulden middenweg in: Godsdienstwetenschappen studeren aan de Katholieke Universiteit Leuven. En toch bleef het knagen. “Ik had echt het gevoel dat er aan mij gesleurd werd”, vertelt hij. EER UW VADER EN MOEDER Bart verwoordt een roeping als volgt: “God heeft zo zijn manieren om mensen te raken. Dan was het aan mij om te zeggen: ‘Ja, ik wil!’. Je kan het vergelijken met hetzelfde gevoel als verliefd zijn. In het begin had ik vlinders in de buik. Mettertijd deemsterde dat gevoel weg en waren er momenten dat ik die ‘ja’ herhaalde.” Hij is van huize uit katholiek, maar zijn ouders zijn anti-klerikaal. Ze moesten niets weten van priesters noch het instituut Kerk. Het vervolg kan je raden. Hij hield voet bij stuk (lees: rebelleerde) en schreef zich toch in. Een priesteropleiding bestaat uit een initiatiejaar, twee jaar filosofie en drie jaar theologie. Indien een student een individueel traject wil afleggen, past het

seminarie daar zonder probleem een mouw aan. Bart mocht twee jaar filosofie inruilen voor een opleiding aan de Sociale School Heverlee. Op de vraag welk vak de priesters in wording naar de rozenkrans doet grijpen, antwoordt hij: “Initiatiesacramenten is een turf van een cursus en de prof is karig met zijn punten. Maar dit geldt niet voor alle cursussen. Voor mij is Islam een plezierig vak en op één been heb ik een zeventien gehaald.” Ook priesters in spe doen tijdens hun studies werkervaring op. Eerst is er een kijkstage: ze wonen in bij een pastoor en observeren hoe een parochie wordt geleid. Op het einde van die eerste rit worden ze tot diaken gewijd. De laatste etappe is een werkstage. Bart mag dan kindjes dopen, huwelijken inzegenen en begrafenissen voorgaan. Eens hij tot priester is gewijd, duidt de bisschop een parochie aan die hij onder zijn vleugels mag nemen. VROUWEN AAN DE MACHT De nieuwe paus bleef niet onbesproken onder de seminaristen. “Heel het gebeuren werd hier op de voet gevolgd: het heengaan, de begrafenis en het conclaaf. De verkiezing ging gepaard met verhitte discussies”, aldus Bart. De opmerking dat de huidige paus op dezelfde oerconservatieve golflengte zit als zijn voorganger countert hij als volgt: “Ik maak een onderscheid tussen een domme en een slimme conservatief. Als ik hoor wat de huidige paus te

vertellen heeft of zijn uiteenzettingen lees, kan ik alleen maar concluderen dat hij geen dommerik is. Ik ben ervan overtuigd dat hij voor een mentaliteitswijziging kan zorgen. We moeten geen plotse veranderingen verwachten, zoals het toelaten van vrouwen tot het priesterambt.” Bart is de eerste om te zeggen dat vrouwen binnen de Kerk prachtig werk leveren: “Ze mogen voor mijn part wat dat betreft meer bestuursmacht krijgen. Op dit moment is dat gekoppeld aan wijding. Ik pleit voor een loskoppeling.” ROCK CAFÉ Celibatair leven moet voor een man van vijfentwintig niet makkelijk zijn. Bart vertelt dat hij op voorhand wist wat de grote letters waren en wil zich daarin geven. Voor hem is het een zinvolle manier om met Christus in verbondenheid te geraken. De Heilige Drievuldigheid en de Kerk is niet al wat de klok slaat in Barts leven. Om tot rust te komen gaat hij naar huis. Om stoom af te laten gaat hij met vrienden een terrasje doen op de Oude Markt tussen het langharig, werkschuw tuig en de leren jekkers in het Rock Café. “Ik blijf zoals ik ben en dat is niet zó verschillend van andere mensen. Ik zit hier ondertussen in mijn vijfde jaar en hoe langer hoe meer ben ik ervan overtuigd dat ik de juiste keuze heb gemaakt”, besluit hij. Meer dan een welgemeend ‘Amen’ is daar niet aan toe te voegen.

Bronnen beschermd De kogel is door de kerk. Na jarenlange terechtwijzingen door grote broer Europa en heen en weer gelobby tussen pers, gerecht en politiek mag België zich terecht één van de internationale koplopers noemen op het gebied van journalistieke bronnenbescherming. Geen beschamende invallen op redacties of telefoontaps meer - alleszins niet zo willekeurig als voordien. Het Communiqué mengde zich in de debatten. TIM SCHOONJANS & TOMAS TEETAERT Op 17 maart 2005 keurde de voltallige Kamer van Volksvertegenwoordigers unaniem de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen goed. Een mijlpaal voor alle Belgische journalisten. In 1985 al werd Martin Coenen (Humo, red.) vier dagen in voorhechtenis gehouden omdat hij zijn bronnen weigerde te onthullen. Nu, twintig jaar later, is zoiets niet meer mogelijk. Maar wat houdt de wet nu precies in? Vooreerst is ze van toepassing op alle professionele journalisten, redactiemedewerkers en mediabedrijven. Bloggers zijn hier dus niet bij gerekend. Bescherming van de journalistieke bronnen betekent dat journalisten niet gedwongen kunnen worden om hun informatiebronnen vrij te geven. In 1995 bijvoorbeeld vielen speurders binnen op vier redacties naar aanleiding van hun berichtgeving over de Agusta-affaire (België

werd hiervoor in 2003 trouwens veroordeeld door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, red.). De bescherming geldt niet altijd: er zijn strikte voorwaarden waaraan het gerecht zich moet houden om de bescherming op te heffen. Hier kan enkel een rechter over beslissen, geen parketmagistraat, noch een politierechercheur. De informatie mag enkel van die aard zijn om misdrijven die de ‘fysieke integriteit van één of meer personen bedreigen’ te kunnen voorkomen. Belangrijk is dat de informatie op geen enkele andere manier kan verkregen worden. Drijvende krachten achter deze wet zijn Geert Bourgeois (NV-A) en Olivier Maingain (MR). Al in 2003 formuleerde huidig Vlaams mediaminister Bourgeois een gelijkaardig wetsvoorstel. De

Senaatscommissie voor Justitie voerde enkele belangrijke verbeteringen door. Zo werd de bedenkelijke ‘terrorismeclausule’ vervangen door de ‘aantasting van de fysieke integriteit’. De telefoonregistratie van journaliste Anne De Graaf eind januari 2005 toonde nog maar eens het belang van de beschermingswet aan. In sneltempo maakte de Kamercommissie Justitie er werk van en op 27 april werd ze in Het Staatsblad gepubliceerd. Op 7 mei trad de wet tot bescherming van de journalistieke bronnen in werking. Journalisten te lande, uw bronnen zijn beschermd. Let wel: dit betekent niet dat journalisten onzorgvuldig te werk kunnen gaan. De uiteindelijke berichtgeving en de verantwoordelijkheid ervoor blijft voor eigen rekening. ‘Check and double check’ is en blijft onze wet.

Pol Deltour (Nationaal Secretaris van de Vlaamse Vereniging voor Beroepsjournalisten/Algemene Vereniging voor Beroepsjournalisten in België): “We zijn uiteraard heel tevreden met deze wet die internationaal gezien de absolute top is. Er zijn veel landen (Frankrijk, het VK, de VS en zelfs Nederland) die helemaal geen regelgeving hebben op het gebied van bronnenbescherming en die aangewezen zijn op het Europees Hof voor de

Rechten van de Mens (EVRM). In België is er, na de vele incidenten en de belangrijke veroordeling door het EVRM in 2003, door de politici werk gemaakt van een wet. Dit is volgens mij ook de reden waarom de wet op de bronnenbescherming er in België is doorgekomen. Wat de wet zo sterk maakt, is dat het toepassingsgebied heel breed opgevat is en dat de achterpoortjes die erin konden sluipen, gesloten zijn. Het is een wet om trots op te zijn.”

Martin Coenen (Humo-journalist): “Ik stel vast dat twintig jaar na mijn aanhouding door het Antwerpse gerecht er eindelijk duidelijkheid gekomen is over ons bronnengeheim. Dat stemt me vanzelfsprekend heel blij. Toen ik in 1985 mijn bronnen wilde verzwijgen, was er geen enkele wet om me te beschermen, enkel een deontologische code, maar dat vond de onderzoeksrechter toen maar niks.”

4


Het

Studenten en prostitutie: het taboe doorbroken

Communiqué

Ontmaagd door een prostituee De Rue d’Aerschot. Iedereen kent ze, iedereen praat erover, maar niemand is er ooit geweest. De meeste mensen willen niet geassocieerd worden met de meest bezochte buurt van Brussel. Onder de bezoekers bevinden zich ook studenten. Twee van hen vertellen over hun allereerste ervaring met een prostituee en geven hun visie over het oudste beroep ter wereld. Ze zijn blijkbaar niet de enigen: “Ik heb al vele jonge mannen ontmaagd”, vertelt Marie (49), die al dertien jaar haar boterham verdient als prostituee. “Ze komen alleen of met vrienden, maar ook ouders betalen voor de ontmaagding van hun zoon.” DIMITRI VANDEZANDE & NICK ARYS Op een zomerse dinsdagmiddag stonden we nerveus te ijsberen voor een huisje van plezier in de Linnestraat, een zijstraat van de Aarschotstraat. We waren een kwartier te vroeg voor het interview met Marie. Eenmaal binnen wachtte ons een warm en aangenaam onthaal. “Toen ik op mijn 36ste mijn werk verloor wist ik niet van welk hout pijlen te maken”, begint ze haar verhaal. “Ik speelde met het idee om in de prostitutie te stappen en éénmaal toen ik de beslissing genomen had, ging ik ervoor.” Of haar familie op de hoogte is van haar job? “Ja, als ik hier de deur achter mij toesla, ben ik weer gewoon Marie en moeder van mijn zoon.” Marie doet haar job graag: “Ik ben mijn eigen baas, kies zelf mijn eigen uren en verdien goed mijn brood. Voor een kwartiertje is de klant al snel 30 euro lichter. Op sommige dagen heb ik maar vijf klanten, op andere dagen krijg ik twintig mannen over de vloer.” Op de vraag of sommige vaste klanten korting krijgen, antwoordt ze droogjes: “Het is niet omdat je 25 jaar bij dezelfde bakker gaat dat je korting krijgt, hein.” De laatste jaren is de buurt enorm veranderd door de komst van Oost-Europese en Afrikaanse hoertjes. “Dit is een spijtige zaak, die meisjes hebben er niet voor gekozen om in hét beroep te stappen”, besluit Marie.

avond in Antwerpen mee met een illegale, Afrikaanse prostituee. “Mijn vrienden en ik waren van plan naar een discotheek te gaan, maar gingen nog snel een pint pakken”, vertelt Jonathan. “We kwamen in een clandestiene hoerenbar terecht met wel 30 Afrikaanse hoertjes. Eén van hen stapte naar me toe en maakte avances. Van het één kwam het ander en voor ik het wist, belandde ik in een hotelkamer met het meisje.” Voor Jonathan was het geen positieve ervaring, niet omdat het zijn eerste keer met een prostituee was, maar omdat de vrouw daar volgens hem niet thuishoorde. “Een meisje dat duizenden kilometers van huis weg is, dat gaat niet. Als je een hoer wil pakken, pak dan een Belgische.”

“Mijn moeder was de eerste waarmee ik er over praatte.”

YOU WANNA HAVE A GOOD TIME? Jonathan (23) beaamt het standpunt van Marie. Hijzelf ging drie jaar geleden tijdens een dronken

FOTO: NICK ARYS

“Mijn jongste klant is 18, mijn oudste 82.”

Na dit voorval schaamde hij zich diep over wat hij had uitgespookt. “Mijn moeder was de eerste waarmee ik erover praatte. Ik voelde mij zeer slecht. Ik zie nog steeds de ogen van het meisje toen ik haar vroeg of ze dit tegen haar wil deed. Ze spraken boekdelen.” MOEDERFIGUUR Niet iedereen is dezelfde mening toegedaan als Jonathan. Steven (23) zoekt bijna wekelijks vrouwen van lichte zeden op en vertelt vrijuit over zijn goede ervaringen. “Eigenlijk is alles zeer toevallig verlopen”, zegt Steven. “Toen ik 17 was, moest ik voor mijn broer iets gaan afgeven in de Plantenstraat, pal in de hoerenbuurt. Ik kwam voorbij al die vensters en stapte zonder na te denken ergens binnen.” Steven overwon zonder al te veel moeite zijn schroom. “De dame in kwestie zag dat ik verlegen was en stelde mij onmiddellijk op mijn gemak. Het klinkt misschien belachelijk, maar ze leek een soort moederfiguur.” Enkel een paar goede vrienden zijn van Stevens bezoekjes op de hoogte. Zijn ouders weten er niets van en dat wil hij ook zo houden. “Soms vertel ik een leugentje als ik wegga. Zo maakte ik onlangs mijn moeder wijs dat ik naar Million Dollar Baby ging kijken. Het was een leuke film.” (lacht) Iedereen heeft zijn eigen idee over prostitutie, maar over één zaak zijn deze drie mensen het eens: het is een noodzakelijk kwaad, dat de maatschappij met cement aan elkaar houdt. “Ik heb al vele huwelijken gered”, verklaart Marie. “Het is beter dat een man bij een prostituee langsgaat dan dat hij een relatie aanknoopt met een maîtresse. Dan is er een emotionele band, nu niet, er is enkel seks.”

Onbekend, maar niet onbemind: Serge de conciërge

“Ik ben geen James Bond” Slechts enkelen kennen Serge de conciërge. Toch is hij alomtegenwoordig. Hij woont samen met vrouw Ann en zoontje Alex in de conciërgewoning, en is verantwoordelijk voor het onderhoud en de veiligheid van de campus. Betekent het vertrek van het departement Communicatie het einde van zijn loopbaan? Wij zochten het voor u uit en maakten kennis met de goedlachse en vriendelijke man achter de blauwe salopette. JORAM NIJS & NICK ARYS Iedere ochtend opent Serge de poorten van onze school. “Daarna vertrek ik per fiets naar het RITS, waar ik overdag werk als chauffeur”, vertelt spraakwaterval Serge. Om vijf uur keert hij terug naar de Flinsdreef, waarna hij een eerste ronde doet. Later controleert hij samen met zijn trouwe viervoeter George nog eens alle gebouwen en sluit hij alles af. De job van conciërge is de laatste jaren enorm geëvolueerd. “De tijd dat een conciërge alleen maar de lichten moest uitdoen is voorbij. Vroeger had ik een enorme sleutelbos, nu kan ik met een loper alle deuren openen. Ik zorg ook voor de verwarming, de watertoevoer en het alarmsysteem.” INBREKERS EN VANDALEN Veel problemen met inbrekers of vandalen heeft hij nog niet gehad. Het alarmsysteem en George schrikken indringers blijkbaar af. “Ik werk hier al vijf jaar en er werd nog maar een paar keer ingebroken in de schoolgebouwen. Veel buit maakten de dieven niet,

de kassa van het restaurant is steeds leeg.” Wanneer het alarm midden in de nacht toch afgaat, belt Serge eerst naar de alarmcentrale. Pas wanneer het nogmaals in werking treedt, belt hij de politie. Samen met de agenten gaat hij dan kijken wat er aan de hand is: “Het echte werk laat ik liever aan hen over, ik ben geen James Bond”. WORKING OVERTIME In uitzonderlijke gevallen sluit Serge de schoolpoort pas in de vroege uurtjes. “Wanneer de deadline van Het Communiqué nadert, blijven de studenten journalistiek geregeld overwerken. Voor mij is dat nooit een probleem. Ik heb een goede verstandhouding met hen.” Serge merkt wel op dat de FOTO: JORAM NIJS 5

studenten blijkbaar steeds minder moeten overwerken. “Vroeger zaten ze geregeld tot twaalf, zelfs één uur ’s nachts te werken in het redactielokaal. Dat gebeurt nu niet meer.” Volgend jaar verhuist het departement Communicatie naar de nieuwe gebouwen aan het Bloemenhofplein. Serge verhuist spijtig genoeg niet mee. “Het is mij wel gevraagd, maar mijn vrouw en ik voelen ons hier goed. Voor mijn zoon is het trouwens fantastisch om over zo een uitgebreid speelterrein te beschikken. De studenten Musical van het Brusselse Conservatorium nemen volgend jaar hun intrek in de gebouwen. Met jullie vertrek verandert er voor mij zo goed als niets.”


Het monument naast Ben Crabbé

Het

Communiqué

De viking van Blokken Wij stellen je Werner Van der Taelen voor. Wie, hoor ik je al denken. Je kent hem nochtans. Soms loopt hij, gehuld in een roze kostuum, met zijn wilde manen en oneindige snor door het beeld van de populairste quiz van Vlaanderen: ‘Blokken’. De viking van Blokken is het enige televisiegezicht dat nog nooit in de boekjes stond. Tot deze editie van Het Communiqué. SEPPE VERBIST& KENNY HENNENS De viking kreeg al telefoon van Het Belang van Limburg, Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. Alle drie wilden ze een interview om duidelijkheid te verschaffen over zijn passages in het programma. “Ze vonden het evident dat ik uitleg gaf omdat er elke dag ongeveer 800.000 mensen kijken, maar ik heb drie keer bedankt”, vertelt Werner beslist. “Ik vind dat het mysterie en het onduidelijke moeten behouden blijven. Dat is net de sterkte van het concept.” Zoals dat gaat in het leven van een mens begon de viking eerst bij de kleintjes. “Mijn eerste optredens waren niet in de originele ‘Blokken’, maar in ‘Blokkers’ op Ketnet. Het equivalent van ‘Blokken’ voor kinderen. Het was een idee van Jan Van Eycken, de toenmalige producer en basgitarist van De Kreuners. Uiteindelijk is ‘Blokkers’ vrij snel afgevoerd, maar hebben ze mijn concept geïntegreerd in het volwassen format. In het begin dachten we telkens met zijn drieën iets uit: Jan, een andere collega en ik. Ondertussen doe ik alles al een tijdje zelf. Het moet zo absurd mogelijk zijn. Mijn eerste opdracht bestond

er in Ben koffie in te schenken in een roze kostuum met een wit kanten hemd, een zonnebril en een soort vikinghelm. Deze outfit is in feite de rode draad geworden doorheen mijn passages. De afspraak was dat Ben niet zou reageren op wat ik doe en dat is meestal goed verlopen. Ben is doorheen de jaren een kameraad geworden. Ik ben ervan overtuigd dat de act veel spontaniteit zou verliezen als dat niet zo was.” DE VIKING PROTESTEERT De viking is ondertussen een vertrouwd gezicht geworden voor de kijkers van ‘Blokken’. “Ik zou niet weten hoe vaak ik nu al den onnozele heb uitgehangen, maar er zijn uiteraard passages die ik me nog goed herinner. Zo heb ik eens een laddersketch gedaan, waarbij ik door het beeld liep met één uiteinde van de ladder en direct onder het beeld door dook om daar het andere uiteinde van iemand over te nemen en nog eens door het beeld te lopen. Ik heb ook eens de derde ronde aangekondigd in mijn blootje, gelukkig had ik het bord ‘Ronde 3’ nog om me te bedekken. Maar de meest controversiële act was

zonder twijfel die waar ik in mijn roze pak voorbij liep met een protestbord ‘NO WAR’. Heel toevallig brak op de dag dat die aflevering werd uitgezonden de oorlog in Irak uit. Het heeft toen nog aan een zijden draadje gehangen, of de aflevering werd door dat protestbordje niet uitgezonden. De eindredactie van de VRT, die zijn toestemming moet verlenen voor het uitzenden van elk programma dat de VRT maakt, had het er moeilijk mee omdat een openbare omroep normaal gesproken neutraal moet blijven.” In het begin van zijn vikingcarrière waren er enkele reacties van oudere mensen die gechoqueerd waren. “Je moet weten dat een groot deel van de kijkers van ‘Blokken’ oudere mensen zijn. Ze konden niet begrijpen wat die man in hun programma kwam doen. Sommigen noemden het zelfs verspilling van belastingsgeld. Uiteindelijk zijn die reacties vrij snel verstomd. De vaste fans die de meeste opnames bijwonen - en die zijn er - kennen zelfs mijn naam. Ik ben ondertussen een echt meubelstuk van het programma geworden.” FOTO’S: SEPPE VERBIST / BLOKKEN

Wie is de ‘funky’ mysteryman van EhB? Waar houden onze lectoren zich na hun uren mee bezig? We gingen op zoek en vonden een swingende cinefiel met ritme in het bloed. Aan jullie om te raden wie er achter deze dasdragende onbekende schuilgaat. De winnaar krijgt een originele prijs. NICK ARYS, TIM SCHOONJANS & DIMITRI VANDEZANDE

“Mijn passie voor soul en disco begon in de Antwerpse discotheken. Die tenten draaiden geïmporteerde soulmuziek vanuit de VS die je toen nergens anders kon horen. Mijn grote idolen zijn Barry White, James Brown, maar ook Hot Chocolate.” De grootste groep aller tijden vindt hij echter The Beatles: “Ze steken er met kop en schouders bovenuit.”Onze man is ook niet vies van een stukje klassieke muziek en vindt in alle muziekgenres wel iets naar zijn zin. “House is niet echt mijn ding, maar Tiësto heeft een nummer dat ik kan appreciëren.” De mysteryman heeft gevoel voor ritme. “Kon ik de klok terugdraaien, zou ik waarschijnlijk drummer zijn.” Hij is ook een goede danser. Zo durft hij op feestjes met andere lectoren wel eens de show te stelen. Buiten muziek geniet onze lector ook van een goede film. “Een blockbuster is niet aan mij

besteed, ik verkies kunstzinnige films van Polanski en Kubrick. The Pianist en Chinatown zijn twee van mijn favorieten. Geef mij dus maar een film met de K van kunst.” Spijtig genoeg heeft onze mysteryman te weinig tijd voor een andere verdoken passie: literatuur. “Wanneer ik op pensioen ga, heb ik eindelijk tijd genoeg om de romans van mijn jeugdjaren te verslinden.” Als u weet wie het best aan dit profiel beantwoordt, aarzel niet en stuur voor vrijdag 17 juni een mail naar hetcommunique@hotmail.com. Waag uw kans en wie weet bent u de gelukkige. De winnaar krijgt een verrassingspakket cadeau! Extra tip: Ook het RITS is niet veilig voor deze geheimzinnige persoon.

FOTO: NICK ARYS

6


Het

Beveiliging staatsgebouwen is façade

Communiqué

Veel communicatie, weinig controle Een wapen in het justitiepaleis, een bom in het Europees parlement, dynamiet in de federale regering: fictieve situaties, die echter niet automatisch onwaarschijnlijk zijn. Kan je, bepakt met een echt uitziend explosief, binnenkomen in de meest veiligheidsgevoelige ruimtes in Brussel? Een simpele proef met een nepbom levert uitsluitsel: het antwoord, in alle drie de gevallen, is ja – zonder enige moeite. MADELON TEN KORTENAAR, CHRISTOPHE ASSELMAN, TIM SCHOONJANS, TOMAS TEETAERT & NATHALIE TORFS Wie het Brusselse justitiepaleis binnengaat, kan moeilijk de groepjes kwade en verdrietige mensen negeren: vermoeide families die een scheiding uitvechten, de jongeman die vijf jaar de cel in moet voor een domme, dronken actie, een vader die hoort dat hij zijn zoontjes nooit meer mag zien. Het is niet ondenkbaar dat iemand die minder sterk in zijn schoenen staat, doorslaat en een pistool trekt. Controle op wapens is er echter nauwelijks: griffiers lopen rond, maar ondernemen geen actie. Een soortgelijke situatie treffen we aan in politiek Brussel. Er is geen twijfel dat de federale regering de laatste tijd flink onder vuur staat: kwesties als DHL en Brussel-Halle-Vilvoorde doen de emoties hoog oplopen. Ook neemt de dreiging van lokale Islamitische groeperingen constant toe. Toch zijn de huidige beschermende maatregelen in het parlement niet afdoende. Bezoekers worden geregistreerd en er staat een metaaldetector, maar wanneer die afgaat bij de nepbom is de simpele verklaring ‘dat zullen mijn sleutels zijn’ genoeg om doorgelaten te worden. Vanaf daar is het vrij spel: de nepbom krijgt een mooi plaatsje op het bureau van Herman Decroo. TROTS Zelfs de trots van Brussel, het Europees parlement, is niet optimaal beveiligd. Voordat bezoekers het parlement binnen mogen, is er een korte controle: de rugzak met de nepbom wordt gescreend en er staat een metaaldetector. De vijf beveiligingsagenten zien de nepbom echter in zijn geheel over het hoofd. Eenmaal binnen is het wederom vrij spel voor kwaadwillige bezoekers: een plenaire vergadering met de belangrijkste Europese politici (waaronder Juncker en Dehaene) heeft op hetzelfde moment plaats. Dat de beveiliging in sommige opzichten te wensen overlaat, komt niet doordat de staat onvoldoende gevaar ziet. “In het geval van het federaal parlement bepaalt een interne richtlijn dat het parlement zo toegankelijk mogelijk moet zijn”, aldus P. Segers, Militair Commandant van het Federaal Parlement en de Deelparlementen. Als militair commandant geeft hij leiding aan de burgerlijke en militaire veiligheidsdiensten, die instaan voor de bewaking van staatsgebouwen en de directe omgeving. Volgens Segers mogen bezoekers ‘op geen enkele wijze hun

FOTO: MADELON TEN KORTENAAR

Naast het Justitiepaleis en het Europees Parlement, was ook het Federaal Parlement niet veilig voor onze nepbom. Er wacht kamervoorzitter Herman Decroo in ieder geval een knallende verrassing. mening duidelijk maken’. Zo is het onder andere verboden om betogingen te houden in de directe omgeving van parlementaire gebouwen. En eventuele terroristische dreigingen? “Daar houden we rekening mee.” TERREUR Informatie op de website van de federale regering, afdeling Veiligheid van de Staat (VS), komt overeen met de uitleg van Segers. Want, zo schrijft VS: “Alhoewel België tot op heden gespaard bleef van aanslagen, kan niet ontkend worden dat dit nieuwe fenomeen met alle middelen moet bestreden worden.” Een duidelijker statement dat de staat wel degelijk belang hecht aan een goede beveiliging, zelfs rekening houdt met terreurdaden, is er niet. De vraag is dan ook waarom die intentie niet in de praktijk is omgezet. Het antwoord schuilt voor een deel in de structuur van de beveiliging. Aan de top van de veiligheidsketen staat het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de veiligheid van de

instellingen moet waarborgen. Om dat te doen, organiseert het ministerie elke maand een evaluatie omtrent veiligheid. Hier staat ze niet alleen voor in: hulp komt onder andere van het Crisiscentrum, dat als communicatiecentrum een belangrijke rol vervult. Zo verzamelt het centrum informatie over terreurdreiging en levert vervolgens die informatie aan de verschillende instellingen. Wat die doen met die informatie, is hun eigen verantwoordelijkheid en wordt niet actief gecontroleerd; alleen overlegd in dagelijkse besprekingen. Of Europese instellingen veiligheidsdiensten van de staat willen hebben, is hun eigen keuze: veel instellingen hebben voor ‘eigen’ bewaking gekozen. Die eigen diensten moeten worden goedgekeurd door het ministerie – eventueel screent het ministerie het bewakingspersoneel op voorhand. Na de goedkeuring is er geen verdere controle meer op de veiligheidsdiensten vanuit het ministerie. Het probleem ligt duidelijk niet bij de communicatie, die er in overvloed is: zowel op korte, dagelijkse basis als maandelijks tijdens de uitgebreide evaluaties. Actieve controle op bewakingsdiensten is echter een gemis. Binnenlandse Zaken, dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid draagt, kan die controlerende taak bijvoorbeeld uitbesteden aan het Crisiscentrum. Als een handvol journalisten met een echt uitziend explosief al binnenraakt in gevoelige ruimtes, moet het goed geïnformeerde centrum veel meer veiligheidslacunes kunnen blootleggen - en incidenten kunnen voorkomen. ACTIE Uitzichtloos is de situatie in België zeker niet. Na de komst van een Amerikaanse richtlijn is de veiligheid van Belgische (lucht)havens reeds sterk verbeterd. Ook de veiligheid van het Brusselse politiecommissariaat verdient een eervolle vermelding: het was de enige locatie waar de nepbom niet binnengesmokkeld kon worden. Hoe ze dat bereikten? Met kogelvrij glas, beveiligingspasjes, hermetisch afgesloten ruimtes en strenge bewaking: maatregelen die ook goede opties zijn voor regeringsgebouwen. Of moet het eerst misgaan in België, voordat het ministerie actie onderneemt?

Swing de zomer in met Couleur Café Juli, de zware examenperiode ligt net achter de rug. De festivalvreugde kan beginnen. Velen spurten naar de dichtstbijzijnde ticketverdeler om daar doodleuk te horen dat Rock Werchter uitverkocht is. Voor je jezelf uit miserie met je schoenveters wil ophangen, neem je best eens een kijkje op de festivalkaart van België. In ons dierbaar hoofdstadje begint namelijk op één juli het wereldmuziekfestival Couleur Café. Dit multiculturele muziekevenement bij uitstek, staat bekend om zijn kruisbestuivingen en minder voor de hand liggende samenwerkingen. Vorig jaar speelde de Belgische blueszanger Roland Van Campenhout, met Witloof & Coconut, er nog de ziel uit zijn lijf. Dit jaar neemt Arno, een oude vriend van Roland, de fakkel over. Op het programma staan reggae, ragga, ska, funk en salsa centraal. Getuige hiervan zijn de vele groepen die de affiche rijkelijk opvullen. Zo komt onder meer Maceo ‘ultrablow’ Parker met zijn

onafscheidelijke saxofoon. Deze oude funkmeester heeft nog samengewerkt met George Clinton, Prince en mister James Brown himself. Buiten onze eigenste Arno loopt er nog meer Belgisch geweld rond: Marie Daulne van Zap Mama. Zij verzamelde een aantal vrienden in een a capella vrouwengroep. Hun theatrale songs zijn beïnvloed door elementen uit heel de wereld. Wat je beslist niet mag missen, is de komst van het legendarische Jamaïcaanse duo, Sly & Robbie. Deze pioniers van de reggae, dub en dancehall bepalen al meer dan veertig jaar de muziek van het kleine eilandje in de Atlantische Oceaan. Deze zestiende editie van het festival vindt plaats in de Picardstraat op de terreinen van Thurn & Thaxis, waar vroeger de koninklijke treindepots waren. Duizenden toeschouwers zullen het festival, dat in het teken staat van verdraagzaamheid, bijwonen. Het grootste deel van het publiek bestaat uit stadsmensen.

7

Ze worden, als nerveuze bijen op honing, aangetrokken door muziek, dans, tentoonstelling, en eten en drinken uit de hele wereld. Denk maar aan de populaire Goedetenstraat, met eethaltes uit bijna veertig landen en net als vorig jaar uitgebreid met de Korte Goedetenstraat. Gepeperde rijst met kip uit Nigeria of Japanse noedels: voor ieder wat wils. Verder is er ook een ruim aanbod dat gaat van workshops over Zuid-Afrikaanse dans en Argentijnse tangolessen tot Street Jam. Couleur Café slaagt er ieder jaar weer in om subtiel te blijven groeien zonder de ontspannen en mystieke sfeer te schaden. Bewapen jezelf met een slof kruidige sigaretten en laat je meesleuren in de wereldreis, die Couleur Café je te bieden heeft. EVI DEMANET, ELS MERTENS, LIEZA SERMON & DIMITRI VANDEZANDE


Het

Drie studenten journalistiek in Antalya

Communiqué

“Alles Zusammen: türkische Danze!” Een week naar een congres voor studenten journalistiek in Turkije? Daar moeten we natuurlijk geen twee keer over nadenken! Samen met Koen - van de Masterclass - vertrekken we op 13 april richting Antalya. De missie van onze reis: kijken hoe zo’n Europees congres in zijn werk gaat om het in de toekomst naar België te halen. Het thema van dit congres is: de Journalist in de 21ste eeuw. Eén groot avontuur, want we hebben geen flauw idee wat ons te wachten staat! Vol spanning kruipen we op het vliegtuig: Antalya, here we come! TINE ROELANDT & LAURENT HATERT 14 APRIL Vier uur ’s morgens… Na een turbulente vliegreis raakten we veilig in ons hotel. We maken al onmiddellijk kennis met de Turkse verkeersetiquette. Ze rijden in het midden van de weg en gebruiken hun richtingaanwijzer alleen wanneer er niemand in de buurt is. Over de vriendelijkheid mogen we niet klagen: onze taxibestuurder is bezorgd en wil ons enkel voor de deur van ons hotel afzetten. Een groot verschil met de Brusselse chauffeurs. Hierna duikt ons eerste communicatieprobleem op: de receptioniste begrijpt geen Engels. Ze belt Ahmet, de voorzitter van het ‘Organising Comittee’, uit zijn bed. FOTO: KATRIEN SMOLDERS Hij vertelt ons dat jongens en meisjes apart moeten slapen en dus worden we van elkaar gescheiden. ‘s Middags zorgt de taal opnieuw voor problemen in de beachbar. Je bestelt een piña colada en krijgt een pintje en een cola in de plaats. ’s Avonds start het congres met de voorstellingen van de landen, waaronder een dansnummertje van de Belgen, de Finnen en de Nederlanders. Na de presentaties wordt voor een gezellige sfeer gezorgd in de beachbar, waar we lekker ouwehoeren (hup Holland!) met de andere landen. 15 APRIL Auw! De wekker om acht uur. Na een kort ontbijt volgen er lectures van twee professoren. Jezus! Wat een gebrekkig Engels! We beklagen ons stiekem dat we zijn opgestaan en zoeken naar vluchtwegen rondom ons. Na de workshops ’s middags is er een vrij moment op het strand. De strandstoel, ideaal om wat slaap in te halen. ’s Avonds krijgen we een presentatie over de organisatie FEJS (Forum for European Journalism Students), waarna we getrakteerd worden op een authentieke Turkse avond. Ons avondmaal bestaat

uit friet, loempia’s en mayonaise; nogal herkenbaar, niet? De band zorgt voor een Turkse sfeer en locals bekoren ons met zweterige danspasjes in traditionele klederdracht. Toegegeven, die Turken weten hoe ze moeten feesten. Ze staan met hun zakdoek te zwaaien, kunnen ongelooflijke heupbewegingen maken en best van al: de mannen houden ritme! Na enkele rake raki’s is iedereen in de juiste sfeer met alle gevolgen van dien. Nadat het restaurant zijn deuren sluit, lokt de Turkse delegatie ons nog naar de beachbar voor een fantastische afterparty. 16 APRIL Vandaag opnieuw vroeg opgestaan en deze keer loont het de moeite! We volgen een zeer interessant debat over ‘embedded journalism’ tussen CNN Turk en Al Jazeera. ’s Namiddags bezoeken we een persagentschap. Onbegrijpelijk, zelfs de manager spreekt geen Engels. Maar dat vergeten we allemaal als we daarna getrakteerd worden op een receptie. Feestelijke tafeltjes vol hapjes en cocktails! Samen met een Oostenrijker schuimt Tine de tafels af om overal minipizza’s te verorberen. Toch geweldig hoe je op deze manier zoveel contacten legt! Na een tochtje door Antalya worden we op het strand verrast door een kampvuur. De barmannen lokken ons naar binnen onder het motto: “Alles Zusammen: türkische Danze (sic)! ” Het vervolg kan je al raden… 17 APRIL Vandaag slapen we uit tot tien uur. Zalig! ’s Middags vertrekken we naar het stadje Aspendos, tijd voor een beetje cultuur. Voor het avondeten verwacht de Minister van Toerisme ons in een vijfsterrenhotel! Het personeel leidt ons over een rode loper naar een prachtige zaal. We worden helemaal stil en voelen ons schuldig bij het zien van die feestelijke tafels en

al die hapjes. Maar een kwartiertje en een speech van de minister later, is dat schuldgevoel verdwenen, Turkey: ten points! Tijd om voor één keer decadent te doen. Veel eten en wijn: de tongen komen meteen los. Na het diner brengt de bus ons naar de plaatselijke disco! Verouderde muziek, verschillende stroompannes en Turken die zich interessant wanen… fantastisch! Alle landen samen op de dansvloer, twee Belgen op het podium en tequila! Dé mix voor een perfecte avond!

Diner in een vijfsterrenhotel: toch een beetje decadent... 18 APRIL Laatste dag! Na enkele lezingen over de Balkanmedia, stemmen we voor het volgende gastland. Greece: twelve points! Stiekem hopen we dat we er dan opnieuw bijzijn. ’s Avonds wordt er een veiling gehouden voor het solidariteitsfonds van FEJS. Elk land verkoopt haar specialiteiten per opbod. Op deze manier is er een financiële tussenkomst voor de deelname van armere landen. Nadat we ons laatste geld spenderen aan het goede doel, worden we weer maar eens beloond: een kampvuur én vuurwerk op het strand. Het feestje duurt tot in de vroege uurtjes en sommigen profiteren nog van een afscheidsduik in de zee. Morgen volgt zeker een emotioneel afscheid. Turkije, FEJS, we will never forget you!

Communicatieprobleem: piña colada = pintje + cola

FOTO: KATRIEN SMOLDERS

Sin City: Hollywood meets film noir Met de verfilming van tientallen comics in oercommerciële films, zoals Spiderman en X-men, heeft Hollywood een gat in de markt gevonden. Sin City, gebaseerd op de comics van Frank Miller, is echter een buitenbeentje. Regisseur Rodriguez (El Mariachi) wist, met de hulp van grootmeester Tarantino (Kill Bill), van deze verfilming een – voor Hollywood – zeer cinefiele film te maken. De regisseurs zijn bekend van de betere films van de afgelopen jaren en de cast bestaat uit namen die de kassa’s doen rinkelen. Bruce Willis, Mickey Rourke, Jessica Alba en Benicio Del Toro geven het beste van zichzelf, waardoor de acteerprestaties een echte meerwaarde aan de film geven. Sin City is geïnfecteerd met criminelen, corrupte

agenten en femmes fatales: een man die de moord op zijn geliefde wil wreken, een fotograaf die een moord probeert te verdoezelen en een agent die verdacht wordt van een misdaad die hij niet pleegde. De film is een perfecte smeltkroes van de ijzersterke verhalen Sin City, The Big Fat Kill en That Yellow Bastard. Bovendien is de film een mengsel van film noir en het hedendaagse Amerikaanse werk, wat voor spectaculaire en adembenemende taferelen zorgt. Met een sterk verhaal, beklemmende beelden en een cast om u tegen te zeggen, staat Sin City garant voor een gezellig avondje filmplezier. De filmindustrie spreekt niet voor niets nu al over dé Pulp Fiction van dit decennium. CHRISTOPHE ASSELMAN

8

Genre:

actie/thriller/film noir

Regisseurs:

Robert Rodriguez Quentin Tarantino

Cast:

Bruce Willis Mickey Rourke Jessica Alba Elijah Wood Benicio Del Toro

Release:

01/06/2005

Website:

WWW.SINCITYTHEMOVIE.COM


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.