170605 erasmix klein

Page 1

Multimediaal magazine van de Professionele Bachelor Journalistiek - Erasmushogeschool Brussel

WWW.ERASMIX.BE

magazine JAARGANG 20, NR 2 JUNI 2017

LEVEN IN EEN POST-TRUTHWERELD VERHUURPLATFORM AIRBNB AAN DE LEIBAND TRADITIERIJKE VOETBALCLUBS STAAN OP UIT DE DOOD VLAAMSE MEDIABEDRIJVEN ZIEN OPPORTUNITEITEN IN DIGITALISERING 2.500 STUDENT-ONDERNEMERS STARTEN EIGEN ZAAK TIJDENS HUN STUDIES © Kevin Van den Panhuyzen


Inhoud

Onze lotsbestemming

3 4 6

Ik heb al vaak nagedacht over de betekenis van journalistiek. De omschrijving van het beroep en de definitie van het woord op zich. Wat doen we nu eigenlijk? Of wat willen we doen? De beste omschrijving van het beroep van de journalist, naar mijn mening, komt van de Israëlische journaliste Amira Hass. ‘Journalisten moeten de centra van de macht controleren’, zegt ze. Ik geloof dat je de unieke rol van de journalist niet beter kunt definiëren. We moeten de autoriteiten uitdagen, alle overheden, alle machten verantwoordelijk stellen voor hun daden en waken over wat ze doen en zeggen. We zijn geen spreekbuizen van politici en overheden. We zijn geen vrienden van multinationals en organisaties met een verborgen agenda. We zijn geen verdedigers van regimes en machthebbers. We mogen geen partij kiezen in een conflict. De enige partij die we zouden moeten verdedigen, zijn de mensen die lijden en oog in oog staan met onrecht. Dit is nu meer cruciaal dan ooit tevoren. Journalisten over heel de wereld wordt de mond gesnoerd, ze worden beperkt in hun vrijheid, ze worden bedreigd, aangevallen, gechanteerd, mishandeld, ontvoerd... En veel te vaak betalen ze de hoogste prijs voor het uitoefenen van hun job, hun missie. In 2016 werden 115 journalisten vermoord. Dat zijn er 115 te veel. Ik voel me enorm trots om mezelf een

8 10 12

14 15 16

18 20 22 23

Meer openheid op komst in Iran Kunnen we fake news wegfilteren? Leven in een post-truthwereld There’s no news like fake news Traditierijke voetbalclubs staan langzaam op uit de doden ‘Fake news en ideologie gaan volgens mij heel goed samen’ Exodus adverteerders zorgt voor inkomstenverlies youtubers Adpocalypse nabij voor YouTube? Verhuurplatform Airbnb aan leiband ‘Creativiteit en grote bedrijven gaan niet altijd goed samen’ Studeren en tegelijkertijd ondernemen ‘Zodra je dat statuut hebt, weet je dat het voor echt is’ Digitalisering opent deuren voor grote Vlaamse mediabedrijven ‘Ik wil niet dat mijn dochtertje de gruwel van de oorlog ziet’ Fake news is onmogelijk te bestraffen ‘Het is de eenzaamheid die slachtoffers verbindt’ Verliefd op het trauma

Heel wat artikels in dit magazine gaan over vrijheid van pers en meningsuiting, thema’s die jaarlijks ook de basis vormen van Difference Day in de Brusselse Bozar, een organisatie van het Brussels Platform for Journalism. U herkent deze bijdragen aan het kleurige potloodje. De tekstredactie werd afgesloten op 15 mei 2017

STERK IN BRUSSEL EN EUROPA!

Colofon magazine

Katya Bohdan Youssra Bouydiri Maaike Marchand Maxime Simon

Adjunct-hoofdredacteurs Pauwel Hertmans Kevin Meyvaert Laurence Torck Hannah Wellens

2

Katya Bohdan

Lees en beleef dit magazine multimediaal op www.erasmix.be

.be Hoofdredacteurs

aankomend journalist te kunnen noemen. Ik deel het onvoorspelbare lot met die 115 journalisten en met de anderen die elke dag vastberaden en onbevreesd de grootste obstakels trotseren om de waarheid aan het licht te brengen. Journalist zijn is een levenswijze. Een lotsbestemming. Een goede journalist is onverschrokken, onvermurwbaar, oprecht, rechtvaardig, onpartijdig, onbaatzuchtig, meelevend. Maar we zijn nog altijd ook maar mensen. Ook wij hebben gebreken en tekortkomingen, we maken al eens fouten en overschrijden soms een grens. We hebben een enorm zwaarwegende verantwoordelijkheid. Het is aan ons om de mensen zo goed mogelijk te informeren, om het beste van onszelf te geven zodat we onrecht en cruciale ontwikkelingen aan het licht kunnen brengen. Het mag niet zo zijn dat de mensen ooit zouden zeggen: ‘We wisten dat niet. Niemand heeft het ons verteld.’ Wij staan bij de frontlinies, onder de bommenregen, in het hol van de vijand, op persconferenties, in de straten, in vergaderzalen, in justitiepaleizen, in de Wetstraat en op Wall Street, undercover of compleet blootgesteld. Journalistiek is geen job. Het is een deel van onze persoonlijkheid en een passie. Een gedreven journalist kan volgens mij moeilijk afstand nemen van zijn werk. Ons hart klopt om een verhaal te vertellen, om het leven te vertalen in woorden en beelden. En bovenal, we zijn solidair met hen die hun leven hebben gegeven voor de journalistiek.

Redactie Charlotte Bidée Kevin Brinaru Axel Brisart Kato Debeuckelaere Joachim De Weerdt Margot Floru Florence Flussie Wassim Hassine Silke Hintjens

Timmy Kestemont Lorenz Kintaert Jelena Lasoen Fiebe Mertens Jonas Polet Lars Puttaert Ihsane Rahmoune Jihane Sliti Brecht Somers Margot Vanlaet

Egon Van Nijverseel Kjell Vercammen

Helpdesk

Guy Delforge André Lapeere Dirk Mampaey Peter Mast Patrick Pelgrims Steve Thielemans Linda Van Ginckel


Meer openheid op komst in Iran In het Iran van de ayatollahs heerst al sinds jaar en dag censuur. Ook filmmakers vallen daaronder. Soroush Helali (25) is een Iraanse filmstudent aan de Brusselse LUCA School of Arts en woont al veertien jaar in België. Hij draaide recent in Iran een kortfilm over zijn eerste liefde. Volgens Helali lijkt het onmogelijk voor Iran om het westerse vrijheidsmodel te evenaren, maar gaat het land er toch stilaan op vooruit. Margot Vanlaet en Timmy Kestemont De Ershad, het ministerie van Cultuur en Islamitische Leiding, controleert en censureert Iraanse journalisten en kunstenaars. Volgens de jonge filmmaker Soroush Helali wil de overheid de eigen culturele en religieuze waarden en normen zo beschermen tegen de mondialisering. ‘De staat gelooft dat globalisering, zoals we die kennen in de westerse wereld, het land verzwakt. Dat is de belangrijkste reden waarom Iran zo staat op de oude waarden en normen.’ Voordat de kunstenaar mag filmen, moet hij zijn scenario voorleggen aan het ministerie. Een scenario mag geen kritiek op het beleid bevatten. Zelfs de kleinste vorm van intimiteit is verboden. Als de kunstenaar deze voorschriften respecteert, krijgt hij een productielicentie. Zodra het creatieve proces beëindigd is, moet de kunstenaar ook nog een vertoningslicentie aanvragen. Daarom zoeken Iraanse kunstenaars volgens Helali naar andere manieren om kritiek op de maatschappij te leveren. ‘Artiesten uiten hun kritiek op een subtiele manier. Kijk maar naar de Iraanse film The Salesman die een Oscar won. De film behandelt ook moeilijkheden en problemen in de maatschappij, maar op zo’n manier dat je dieper moet nadenken om de kritiek te kunnen begrijpen.’

Geen licentie

Helali werkte gedurende twee jaar aan een documentaire over zijn jeugdliefde. Net voor hij uit Iran vertrok, werd hij ver-

liefd op zijn buurmeisje. Later hoorde hij niets meer van haar. Hij besloot haar op te zoeken en er een film over te draaien. ‘Ik heb geen licentie aangevraagd. Toen ik het land wilde verlaten, ben ik op de luchthaven gecontroleerd. Omdat ik zonder licentie had gefilmd, werden mijn harde schijven gecontroleerd en mijn koffer uitgeplozen. Ik moest geen beelden wissen,

De filmmaker maakt een kanttekening bij de Iraanse samenleving: ‘Ik denk niet dat Iran ooit zal lijken op het westerse vrijheidsmodel. Als ik als journalist bijvoorbeeld een kritisch artikel zou schrijven over de samenwerking tussen Iran en Syrië, dan wordt dat niet geaccepteerd omdat dit indruist tegen de visie van de staat. Ik zou daar als journalist weinig kritiek over mogen geven. In de steden hoor je de mensen erover praten, maar op het politieke vlak blijft de dialoog uit.’

Positieve verandering

De jongeren trekken zich weinig aan van de censuur van de Iraanse politieke leiders. Het beleid interesseert de jeugd niet meer en het vertrouwen in de Iraanse media is zeer klein. Daarom negeren ze de Iraanse staatstelevisie en kijken ze vooral naar westerse televisiezenders. ‘De jongere generaties Iraniërs zijn zeer ontvankelijk voor de invloed uit het Westen’, zegt Helali. ‘Ze zijn zich heel bewust van de wereld rondom hen door het gebruik van sociale media.’ Naast de samenleving is ook de culturele vrijheid sterk geëvolueerd. Het filmproces is gemakkelijker en toegankelijker geworden. © Margot Vanlaet ‘Nu kan je in een week een licentie krijgen, wat vroeger niet kon. Toen moest je maanden wachten.’ Door de jamaar drie weken later kreeg ik een boete ren heen heeft de Ershad begrepen dat van ongeveer 400 euro opgestuurd.’ Helali filmmakers beelden kunnen tonen die in vroeg heel bewust geen licentie aan uit strijd zijn met sommige dingen zonder ze angst om door de autoriteiten in het oog expliciet te tonen. ‘Dertig jaar geleden begehouden te worden. ‘Ik ben tenslotte een taalde de bevolking de prijs om de demoIraniër die op zijn elfde vertrokken is naar cratie en vrijheid te hebben die nu in Iran België. De autoriteiten beginnen zich dan bestaat. Ik zie dat het systeem in Iran op af te vragen wat ik in Iran kom doen.’ vlak van wetten, cultuur en regels er wel op vooruitgegaan is. De Ershad accepteert al meer diversiteit.’ Helali kijkt positief naar de toekomst van zijn geboorteland. Hij ziet dat er verandering aankomt. ‘De jongere generatie is heel modern. Het zijn ook zij die later de macht zullen overnemen, waardoor het systeem steeds losser wordt.’

Omdat ik zonder licentie had gefilmd, werden mijn harde schijven gecontroleerd en mijn koffer uitgeplozen.”

magazine

3


Quote

© Joachim De Weerdt

Media-experts geven hun kijk op nepnieuws

Kunnen we fake news wegfilteren? We worden steeds vaker geconfronteerd met fake news, maar wat is dat nu precies en kan het aangepakt worden? Sociale media, zoals Facebook, maken het makkelijker om fake news te verspreiden. Op de Internationale Dag van de Persvrijheid (Difference Day) vertelden enkele media-experts hoe zij nieuws verwerken en welke middelen zij inzetten om de plaag van fake news te bestrijden. Dit soort nieuws is bedoeld om te beschadigen en media-experts waarschuwen dat dit probleem moet verdwijnen. Jelena Lasoen

F

ake news, dat kunnen twee zaken zijn: bewust verkeerde informatie of een hoax, een verhaal dat helemaal verzonnen is. Bewust verkeerde informatie geven is iets totaal anders dan per ongeluk een (denk)fout maken in je artikel. Zoals Inge Vrancken, hoofdredacteur van het VRT-journaal, zei tijdens het debat ‘Les van de Eeuw’ op Difference Day: ‘Ook journalisten maken fouten. Ik denk dat we allemaal wel al eens de mist in zijn gegaan, want we zijn ook maar mensen.’ Mensen die fake news produceren, hebben de intentie om mediagebruikers te misleiden en soms ook te schaden. Vaak is hun hoofddoel geld verdienen. Ze lokken mensen naar de valse artikels door ze heel aantrekkelijk te maken met een schreeuwerige, overdreven titel en met foto’s die erg de aandacht trekken. Geld verdienen doen de makers van nepnieuws door advertenties te plaatsen in hun veelbezochte lokartikels. Vooral tijdens de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten verscheen er heel wat fake news op het internet, dat dan vaak snel en veel gedeeld werd op sociale media en zo een heel groot publiek bereikte. Zo zou een vals artikel over paus Franciscus die

magazine

4

Donald Trump steunt, de huidige Amerikaanse president veel extra stemmen hebben opgeleverd tijdens de verkiezingen.

Wie filtert?

Het is dus belangrijk dat we een onderscheid kunnen maken tussen wat gecheckt nieuws en wat nepnieuws is. De grote discussie draait rond wie de verantwoordelijkheid draagt voor het filteren van al het nieuws. ‘Het internet op zich is een verzamelnaam voor ongelofelijk veel informatie en het is gewoon onmogelijk om zelf al die informatie te screenen’, zegt Katleen Gabriels, professor Media- en ICT- ethiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Bij het screenen van informatie op het internet zijn algoritmen heel belangrijk, maar dat is tegelijkertijd ook de grote valkuil. Algoritmen zijn wiskundige berekeningen achter je zoekopdrachten en sociale media. Veel gebruikers op het internet weten niet van het bestaan van algoritmen af of hoe er mee om te gaan. Algoritmen houden namelijk rekening met persoonlijke voorkeuren en je surfgedrag en kiezen zo welke content je te zien krijgt op bijvoorbeeld Facebook. Je krijgt dus


voornamelijk informatie te zien die jou interesseert en het bevestigt je denken, waardoor je niet meer intellectueel wordt uitgedaagd. ‘Je kan ook zonder technologie uit je eigen filterbubbel stappen door jezelf intellectueel uit te dagen, wat natuurlijk een inspanning vraagt’, zegt Gabriels. Door verschillende nieuwskanalen te raadplegen blijf je steeds tegenstrijdige meningen horen. Voor de meeste jongeren is Facebook echter de primaire nieuwsbron. Dit is problematisch omdat hier zowel fake news als betrouwbare media samenkomen. Volgens Katleen Gabriels is er nog een derde optie: ‘De meest structurele oplossing is onderwijs, kritisch denken, je eigen valkuilen detecteren. Je moet voor jezelf op zoek kunnen gaan naar wat betrouwbare informatie is en wat niet. Als nieuwsconsument heb je ook een verantwoordelijkheid.’ Wouter Verschelden van Newsmonkey vraagt zich af hoe slim mensen zijn en of ze verkeerde informatie herkennen in het nieuws of niet. ‘Ik las onlangs in de Financial Times een artikel waarin de problematiek rond nepnieuws in China wordt aangekaart. De Chinese bevolking is al wantrouwig tegenover de media, omdat er veel nieuws gecensureerd wordt. Maar veel fake news uit de Verenigde Staten wordt overgenomen door Chinese media en krijgt zo nog een extra boost.’ Verschelden is het eens met Katleen Gabriels dat het onderwijs een belangrijke rol speelt in het bestrijden van fake news. Hij vindt het een goede zaak dat je in een democratie onderwijs hebt, waar over mediawijsheid gepraat wordt, over hoe mensen de media en het nieuws moeten interpreteren. Wij zijn dus als democratie beter gewapend om met nepnieuws om te gaan dan in landen zoals China.

Kwetsbaarheid

‘Fake news is bedoeld om te beschadigen en dat zijn ontsporingen in bepaalde soorten journalistiek, die niet zouden mogen gebeuren, maar toch vaak voorkomen’, vertelt Inge Vrancken. ‘De belangrijkste les is dat beroepsjournalisten beter hun werk moeten doen omdat de principes van check en dubbelcheck de laatste tijd verwaarloosd worden. Nu duikt het probleem van fake news op. Journalisten moeten sterk in hun schoenen staan en alles goed kunnen uitleggen’, vult ze aan. ‘Er is maatschappelijk veel veranderd’, reageert Wouter Verschelden. ‘Vandaag ben je als journalist veel kwetsbaarder voor kritiek en je krijgt veel sneller de vraag of het wel klopt wat je zegt. Zeker als je dan fouten maakt, worden die uitvergroot. Toch zie je, en daar hebben sociale media mee te maken, dat mensen nog steeds vanuit hun bubbel denken. Aan welke kant sta je: links of rechts? Vanuit de politiek en de ideologie sta je continu onder druk.’

Tijdsdruk

Alles moet veel sneller gaan. Als er vroeger iets gebeurde, zagen de mensen het tijdens het journaal van 13 uur of 19 uur of ze hoorden het op de radio. Nu willen we alles onmiddellijk op onze smartphone kunnen lezen. Elk medium wil het eerste zijn dat dit nieuws brengt en dat zorgt ervoor dat de tijdsdruk veel groter is. De VRT probeert daar volgens Inge Vrancken op twee manieren op in te spelen. Aan de ene kant is er de flashredactie, die letterlijk korte nieuwsflashes stuurt en checkt. De betrouwbaarheid gaat dan wel achteruit door die snelheid. Snelheid is nu eenmaal belangrijk. ‘We kunnen niet zeggen: “Wacht, we checken het even en we zijn er over vijf uur terug”, dat kan echt niet’, zegt Inge Vrancken. Aan de andere kant wordt er grondiger gewerkt voor de tv-journalen, waar er wel tijd genomen wordt voor diepgang en controle. Die twee moeten volgens Vrancken naast elkaar bestaan.

Inge Vrancken

Rechtzetten

Maar wat moet je dan doen als journalist om een nepnieuwsbericht recht te zetten? Volgens Inge Vrancken is het bijna onmogelijk om fake news te corrigeren. ‘Je zou het kunnen vergelijken met een roddel die verspreid wordt over iemand en die roddel zal die persoon heel lang achtervolgen. Het eerste (valse) bericht ziet er heel aantrekkelijk uit en om daarna met een nuancering te komen, moet je kunnen rekenen op een heel geïnteresseerd publiek. De reden waarom het moeilijk is om dan het nepnieuws recht te zetten, is dat mensen ofwel niet geïnteresseerd zijn, ofwel omdat ze denken dat er toch wel wat van aan is. When it’s out there, it’s out there.’ Wouter Verschelden heeft hier een andere kijk op. Hij herhaalt dat de basisvraag is of mensen onderlegt genoeg zijn om zulke zaken te kunnen zien in het nieuws. Volgens hem moeten we teruggaan naar de bron en/of de verspreider. Vaak is dat Facebook. Dat is een technologiebedrijf, waardoor er geen filter is op de content die op het platform verschijnt. Maar volgens Verschelden is Facebook ook een mediabedrijf doordat er zoveel nieuwscontent op verspreid wordt.

Verantwoordelijkheid

Fake news is er altijd geweest en het blijft een probleem. Door sociale media is de verspreiding ervan makkelijker en is het vaak moeilijker om echt van fake te onderscheiden. Media-experts denken dat het een lastige opdracht zal worden. Mediaconsumenten moeten met een kritische blik naar nieuwsberichten kijken. De verantwoordelijkheid voor het bestrijden van fake news ligt zowel bij de mediabedrijven als bij de mediaconsument. De boodschap luidt dus: geloof niet alles wat op sociale media verschijnt.

Wouter Verschelden

Katleen Gabriels

Het is onmogelijk om zelf alle informatie op het internet te screenen.” magazine

5


Leven in een post-truthwereld

There’s no news like fake news

‘Hij was buitengewoon knap en te allen tijde uitermate gracieus, hoewel hij niet echt gaf om zijn uiterlijk.’ Dat schreef de biograaf van keizer Augustus ongeveer tweeduizend jaar geleden.Was het waar? Hoogstwaarschijnlijk niet. De offciële afbeeldingen van keizer Augustus werden strak gecontroleerd en geïdealiseerd. Hij werd tot aan zijn dood afgebeeld als een jonge, knappe man, zelfs op de leeftijd van zeventig jaar. Het was propaganda bedoeld om alle aspecten van het burgerlijk, religieus, economisch en militair leven te domineren. Dat was fake news. Katya Bohdan, Silke Hintjes, Axel Brisart 1782. De Amerikaanse kolonisten willen zich afscheuren van hun Britse heersers. De opstandeling Benjamin Franklin produceert een nepkrant in Boston, waarin hij een vals nieuwsverhaal laat verspreiden. Daarin hadden de Britten indianen ingehuurd om de kolonisten te scalperen. De bedoeling hiervan was om sympathie te wekken voor de Amerikaanse revolutionairen en tegelijk de indianen in een slecht daglicht te stellen. Het verhaal was uiteraard vals, maar kranten in heel Amerika namen het ‘nieuws’ gretig over, zich niet bewust van de achterliggende manipulatieve propaganda. Nepnieuws was Franklins revolutionaire gereedschap. Twee eeuwen later, in 1938, zendt de Amerikaanse radio het hoorspel ‘War of the Worlds’ uit. Marsmannen vallen de aarde aan en vermoorden mensen met warmtestralen en gifgas. Niet echt, natuurlijk, maar het veroorzaakt wel ‘massahysterie’, mensen proberen te vluchten en chaos heerst in de straten van Amerika. Of toch niet? Een latere studie door twee geschiedkundigen wijst uit dat het verhaal van de massahysterie ook fake was. Amerikaanse kranten hadden het verhaal opgeblazen om de radio als nieuwsbron te discrediteren. Slechts twee procent van de 5.000 huishoudens die werden bevraagd, luisterde die beruchte nacht effectief naar de uitzending.

Media als doelwit

Fake news is van alle tijden. Het is er altijd geweest en zal er

magazine

6

altijd zijn. Het komt in verschillende vormen: propaganda, satire, 1 aprilgrappen, verdraaiingen, en zelfs gewoon als een manier om geld te verdienen. Volgens Inge Vrancken, hoofdredacteur van Het Journaal bij de VRT, is fake news niet te stoppen. ‘Dat is nu eenmaal des mensen. Ik denk niet dat het gaat verdwijnen, maar het gewicht ervan zal anders worden. Het gewicht nu is heel groot. Een opmerkelijke evolutie is dat we als media nu meer het doelwit zijn van fake news en dat voel je. Sommigen hebben echt de bedoeling om de reputatie van de media onderuit te halen.’ Dat is echter niet het enige wat veranderd is tegenover het Romeinse Rijk en de Amerikaanse Revolutie. Benjamin Franklin was een machtig man en had de middelen om een compleet valse krant te produceren. Keizer Augustus gebruikte propaganda om zichzelf op te hemelen. Geld en macht zijn de grootste drijfveren van menselijk gedrag. En geld verdienen, dat kan nu met bijvoorbeeld blogplatforms op het internet, met het grote voordeel dat er bijna geen distributiekosten meer zijn. Letterlijk iedereen met toegang tot het internet en een computer kan een fakenewswebsite aanmaken. Op sociale media nieuws verspreiden is makkelijker dan ooit. Een schreeuwende headline en in een mum van tijd heb je op je website bomvol met wansmakelijke advertenties honderden of zelfs duizenden clicks. Fake news is een middel geworden om op een zeer makkelijke manier geld te verdienen. Het is een business die tiert op leugens.


Post-truthsamenleving

Met de verkiezing van Donald Trump tot de 45ste president van de Verenigde Staten staat de deur naar een post-truthwereld wagenwijd open. De president van het machtigste land van de wereld leeft in een fantasiewereld waar het geboortecertifcaat van Barack Obama nep is, waar hij Irak van Syrië niet kan onderscheiden, waarin hij beweert dat Obama hem heeft afgeluisterd tijdens zijn verkiezingscampagne, en waar hij alles wat hem niet zint ‘fake news’ noemt. Is het zelfs nog mogelijk om de lawine van fake news tegen te houden in een wereld waar de waarheid niet meer van tel is? Volgens Vrancken ligt een deel van de oplossing bij de media. ‘Ik denk dat het effectief op verschillende niveaus moet gebeuren. Een deel van de oplossing zit bij IT-bedrijven, maar ook bij mediabedrijven. We moeten met gelijke wapens kunnen strijden, wat op dit moment niet het geval is. De basis van ons werk – juiste, gecheckte informatie – moet overeind blijven,’ legt ze uit. Pol Deltour, nationaal secretaris van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, vindt dat we de verspreiders – de sociale media – verantwoordelijk moeten stellen. Ook de bewust kwaadwillige spelers moeten aangepakt worden. ‘Jonge gasten die in Macedonië een bureautje opstarten en constant de grote massa gaan bestoken met fake nieuws, mogen we niet laten begaan. Daarvoor is het belangrijk dat Europa beter gaat samenwerken, zodat die vervolging makkelijker wordt,’ zegt Deltour.

Propaganda vs. fake news

Politici maken steeds meer gebruik van technologieplatformen zoals Facebook en Twitter. Die worden actief ingezet om fake news te verspreiden en als platform voor hun populistische discours. Wat is dan het verschil tussen propaganda en fake news? ‘Dat is maar een dunne lijn,’ zegt Inge Vrancken. ‘Er is fake news voor commerciële doeleinden. Maar je hebt natuurlijk ook fake news om politieke tegenstanders te beschadigen voor het eigen politieke gewin, wat vaak tijdens verkiezingscampagnes gebeurt. In mijn ogen heeft propaganda een andere nuance omdat het vaak een halve of verdraaide waarheid is.’ Wat de drijfveer ook is achter fake news, het blijft schadelijk voor zowel de nieuwsmedia als hun gebruikers en de groeiende inmenging van sociale media in de politiek baart zorgen. Het is ongewoon voor de tech-industrie om zich te mengen in de politiek. Door zich te begeven op dat territorium, zal ze ongewenst aandacht vestigen op haar eigen schijnheiligheden. De industrie wil de verantwoordelijkheid niet op zich nemen voor de negatieve economische en sociale gevolgen van hun output. Facebook ziet zichzelf niet als een mediabedrijf en voelt zich

niet verantwoordelijk voor de manier waarop het platform wordt gebruikt.

Silicon Valley-ethiek

Maar de tech-industrie wordt wakker. Google en Facebook zijn bezig fake news te filteren en gebruikers te waarschuwen voor onbetrouwbare content. Wordt Silicon Valley dan de nieuwe waakhond van de waarheid in onze post-truth wereld? Mark Zuckerberg wil heel Amerika afreizen om gewone mensen te ontmoeten en te zien hoe globalisering en technologie hun leven beïnvloeden. Elon Musk, CEO van technologiegigant Tesla Motors, wordt een van de adviseurs van Trump, waarschijnlijk om enkele van diens harde standpunten over migratie en werkgelegenheid enigszins te verzachten. Schuilt hier een gevaar in? Technologiebedrijven zijn niet de geschikte partij voor moreel leiderschap. Ze zijn hebzuchtig, overmoedig, en door en door meedogenloos, hun business en verdienmodel staan op de eerste plaats. De waarheid is totaal ondergeschikt. In december heeft Apple zelfs toegegeven aan een vraag van de Chinese staat om the New York Times app in China te blokkeren. Daarmee speelt het bedrijf de censuur en gebrek aan persvrijheid in China direct in de kaart. Maar als een bedrijf als Apple er niet aan kan verdienen, mag China de app gewoon censureren.

We zijn als media nu meer het doelwit van fake news en dat voel je.”

Inge Vrancken

Pro-truthbeweging

Het ethisch dilemma is sprekend. Het lijkt intellectueel eerlijk als bedrijven van Silicon Valley morele overtuigingen gaan verdedigen. Het komt goed over bij hun werknemers. Het is ook populair bij hun klanten. Maar ze hebben nog een lange weg te gaan om de post-truth trend om te draaien. Pol Deltour vindt dat tech-platformen te veel vrijheid hebben. ‘Een journalist die een ethische fout maakt, moet voor De Raad van de Journalistiek komen om uitleg te geven. We hebben nooit voor een absolute vrijheid gepleit, maar voor een vrijheid met verantwoordelijkheid,’ legt hij uit. ‘Dat mis ik momenteel bij de grote providers. Momenteel hebben ze te veel vrijheid, waar bitter weinig verantwoordelijkheid tegenover staat.’ De waarheid is tijdelijk in een staat van verwaarlozing, maar trends komen en gaan. De opkomende pro-truthbeweging (of pro-factbeweging) wil van het respect van de waarheid weer een prioriteit maken. Als de mensen, en vooral mediagebruikers, moeten rekenen op Google en Facebook om de waarheid te beschermen, staat ze dan niet heel erg onder druk? Silicon Valley is geen baken van persvrijheid en rechtvaardigheid. Nalatigheid ten opzichte van de waarheid is geen nieuw fenomeen, maar die waarheid - een kwetsbaar goed - heeft nu meer dan ooit bescherming nodig.

Pol Deltour

Tech-bedrijven hebben veel vrijheid, waar bitterweing verantwoordelijkheid tegenover staat.” magazine

7


Antwerpen en Brussel bijten de spits af

Traditierijke voetbalclubs staan langzaam op uit de dood Een decennialange geschiedenis, veel supporters en resultaten die in stijgende lijn gaan. Zo kunnen we de traditieclubs uit Antwerpen en Brussel op dit moment het best omschrijven. Antwerp keert na dertien seizoenen terug naar Eerste klasse, Union werd vierde in Eerste klasse B en draait goed mee in Play-off 2. Berchem Sport en RWD Molenbeek zijn kampioen in de lagere reeksen. De rode draad in deze succesverhalen? De traditieclubs worden beter bestuurd. Zeggen de nieuwe bestuurders. Axel Brisart en Kevin Meyvaert

© Axel Brisart

Berchem voorzitter Karel Van Daele (links) met veldverantwoordelijke Karel Karsman

S

tamnummer 1, ‘The Great Old’. RFC Antwerp bestaat 137 jaar en is daarmee de oudste ploeg van het land. Halverwege maart won Antwerp de titel in Eerste klasse B -de vroegere Tweede klasse- en promoveert zo, na dertien seizoenen afwezigheid, weer naar de hoogste voetbalklasse. ‘De komst van huidig CEO Patrick Decuyper in 2015 heeft, na het wanbeleid van ex-voorzitter Eddy Wauters, voor een verademing gezorgd’, zegt Thomas Slembrouck, persverantwoordelijke van Antwerp en al meer dan tien jaar actief bij de club. Vijf kilometer verderop is nog een Antwerpse traditieclub kampioen geworden. Berchem Sport heeft de titel gewonnen in de Tweede amateurklasse en promoveert zo naar de Eerste amateurklasse. ‘In 1949 kwam ik als zesjarige jongen voor het eerst naar Berchem Sport kijken, vandaag ben ik voorzitter. Het waren 68 jaren vol ups en downs’, zegt Karel Van Daele. Het Antwerpse voetbal leeft. Ook Beerschot Wilrijk werd dit seizoen kampioen, en dat voor de derde keer op rij. Zij waren niet bereikbaar voor commentaar.

Brussels traditievoetbal

Wie ‘Brussels voetbal’ zegt, denkt meteen aan Anderlecht. Maar

magazine

8

ook de Brusselse traditieclubs uit de lagere voetbalreeksen doen het uitstekend. Racing White Daring Molenbeek (RWDM) heeft dit seizoen de titel gewonnen in Derde amateurklasse. Volgens bestuurslid Danny Van der Eeckt is het succes van RWDM te danken aan de supporters. ‘Deze club is opgericht door supporters en sympathisanten van het oude RWDM’, legt hij uit. ‘Zonder hen zou deze ploeg niet eens bestaan.’ Ook Union doet het uitstekend. De ploeg uit Sint-Gillis promoveerde twee jaar geleden van Derde naar Tweede klasse. Dit seizoen eindigde Union vierde in Eerste klasse B en draait nu als middenmoter mee in Play-off 2. ‘Vier jaar geleden kon Union de degradatie naar Vierde klasse op het nippertje vermijden’, zegt gedelegeerd bestuurder van Union Jean-Marie Philips. ‘Als je dan ziet dat we nu bij de top van Eerste klasse B horen, dan denk ik dat we tevreden mogen zijn.’

Nieuwe geldschieters

Antwerp kende de voorbije decennia veel financiële moeilijkheden. Ook op sportief vlak was Antwerp ziek. Dertien seizoenen lang verbleven ze in Tweede klasse. De financiële en sportieve malaise was compleet, maar sinds de komst van een nieuw be-


stuur en nieuwe geldschieters is de club als herboren. ‘De komst van huidig CEO Patrick Decuyper in 2015, heeft Antwerp doen herrijzen. Hij zorgde meteen voor veel inkomende toptransfers, waardoor de Antwerpfans opnieuw hoop kregen’, zegt woordvoerder Thomas Slembrouck. ‘In het eerste seizoen met Decuyper als CEO liepen we de promotie net mis, maar iedereen voelde dat onze ploeg herboren was. De rest is geschiedenis. Decuyper heeft de ploeg in twee seizoenen tijd weer op de rails gekregen.’ Ook op financieel vlak zet Antwerp stappen vooruit. Paul Gheysens - sterke man bij bouwbedrijf Ghelamco - heeft zijn schouders onder de ploeg gezet. En ook de ticketinkomsten blijven stijgen. ‘Vorig seizoen hadden we 10.500 abonnees terwijl ons Bosuilstadion een capaciteit heeft van 12.000 plaatsen. De vraag naar tickets is heel groot. Als wij een stadion als de Ghelamco Arena hadden, speelden wij nog altijd voor een vol huis’, zegt Slembrouck. ‘Met het oog op volgend seizoen zijn we dus verplicht om investeringen te doen op het vlak van infrastructuur, te beginnen met een nieuwe hoofdtribune.’

Verbindende voetbalploeg

Dat Antwerp elke wedstrijd een stadion van 20.000 toeschouwers vol zou kunnen krijgen, staat ook volgens Karel Van Daele buiten kijf. Van Daele is de voorzitter van Koninklijke Berchem Sport en volgens hem is zijn club dé verbindende voetbalploeg uit Antwerpen. ‘Tijdens onze titelmatch tegen Capellen waren er duizenden supporters van Antwerp en Beerschot Wilrijk. Zij supporterden samen, zij aan zij, voor Berchem Sport’, zegt Van Daele. Toegegeven: als je fans van Antwerp en Beerschot Wilrijk kunt verbroederen, dan beteken je wat in het voetbal. Berchem Sport bestaat al 111 jaar. Tussen 1948 en 1951 werden ze drie seizoenen na elkaar tweede na Anderlecht. Maar eind jaren tachtig verdween de club voorgoed uit de hoogste voetbalafdeling van ons land. Door financiële problemen zakte de club in snel tempo weg. Ze speelden zelfs een seizoen in Eerste Provinciale Antwerpen. In het seizoen 2001-2002 vond Berchem Sport een nieuwe geldschieter, de Armeen Vasken Cavatti. Door die financiële injectie ging het hen op sportief vlak voor de wind, maar toen Cavatti in 2003 tegen de lamp liep in een fraudezaak, kreeg Berchem Sport het opnieuw moeilijk. ‘We moesten onze beste spelers verkopen om te kunnen overleven. De seizoenen daarna waren we een middenmoter in Derde en Vierde klasse’, zegt Van Daele. Tot het voorbije seizoen. Op 30 april won Berchem Sport de titel in de Tweede amateurklasse. Vooral de trainer, Jonas De Roeck, krijgt veel lof van voorzitter Van Daele: ‘Onze trainer is een man met ervaring. Hij speelde tijdens zijn professionele loopbaan voor clubs als Antwerp, Lierse en

het Duitse Augsburg. Hij heeft het elftal gekneed tot deze kampioenenploeg.’

Geen voorzitter

RWD Molenbeek is een van die Belgische voetbalploegen met een heel complexe geschiedenis. In 1975 werden ze landskampioen. Maar in 2003 ging het oorspronkelijke RWDM failliet en Johan Vermeersch kwam op de proppen met RWDM Brussels, een fusie tussen RWD Molenbeek en KFC Strombeek. Brussels speelde meerdere jaren in de Eerste en Tweede klasse, maar voor vele RWDM-supporters was Brussels een andere ploeg, de ziel van het originele RWDM was weg. In 2014 ging Brussels failliet. Een jaar later herrees het nieuwe RWDM als een feniks uit zijn as. Een groep sympathisanten en supporters zorgden voor nieuw voetbalvuur in Molenbeek. Wat uitzonderlijk is aan het huidige RWDM? De club heeft voorlopig geen voorzitter. ‘Ex-voorzitter van Brussels Johan Vermeersch had de club beter kunnen en moeten leiden. Hij maakte van RWDM Brussels een artificiële club’, zegt Danny Van der Eeckt. ‘Bij het huidige RWDM hebben we er dan ook voor gekozen om voorlopig geen voorzitter aan te wijzen. De club wordt geleid door vijf bestuursleden. De voorzitterspost wordt vrijgehouden voor wanneer een kapitaalkrachtig persoon zich geroepen voelt om voorzitter te worden. Wat vast staat: het wordt geen buitenlandse voorzitter. Alleen Belgische investeerders kunnen voorzitter worden.’

“ Patrick Decuyper heeft de ploeg op twee seizoenen tijd weer op de rails gekregen.”

Thomas Slembrouck

Union 60

Het 120 jaar oude Union Sint-Gillis was de beste vooroorlogse voetbalclub. Met elf landstitels is Union na Anderlecht en Club Brugge de succesvolste club. In de jaren dertig bleef Union zestig speeldagen lang ongeslagen. Geen enkele Belgische club doet tot op heden beter. ‘Union 60’ is dan ook nog altijd een begrip in het Belgische voetbal. Dat Union zo een reeks ooit nog zal neerzetten, lijkt onwaarschijnlijk. Maar het gaat de club de laatste jaren voor de wind. ‘Dat is vooral de verdienste van voorzitter Jürgen Baatsch. Die zorgt voor het nodige kapitaal én hij is ambitieus’, zegt Jean-Marie Philips. ‘Baatsch wil zo snel mogelijk naar Eerste klasse A.’ De traditieclubs zijn terug van weggeweest. Op sportief en financieel vlak zijn ze aan de beterhand. Er is de voorbije jaren een stroomversnelling gekomen binnen de Belgische traditieclubs. De controversiële en vaak ook conservatieve voorzitters zoals Eddy Wauters (Antwerp), Johan Vermeersch (RWDM Brussels) en Vasken Cavatti (Berchem Sport) zijn aan de kant geschoven. Stadions worden gerenoveerd, de vernieuwing is ingezet. De traditieclubs nemen langzaam maar zeker hun plaats weer in aan de top. Hoelang nog voor ze allemaal weer in Eerste klasse spelen?

Karel Van Daele

Antwerp- en Beerschot Wilrijk-fans supporteren samen voor Berchem Sport.” magazine

9


Professor Cornelis schrijft waarheid met een kleine w

‘Fake news en ideologie gaan volgens mij heel goed samen’ Na een frustrerende voormiddag ‘speeddaten’ op Difference Day, zonder antwoorden op onze vragen, belanden we aan het tafeltje van professor Gustaaf Cornelis terecht. Cornelis is wetenschapsfilosoof en doceert onder andere aan de VUB. Al snel blijkt dat de ‘date’ van twintig minuten veel te kort zal zijn. Hij zou, zonder enige twijfel, een heel magazine kunnen vullen met zijn verfrissende ideeën. Hij vertelt ons dat hij uren over de tegenstelling tussen wetenschap en ideologie kan doorgaan, dus we maken snel een afspraak voor de volgende dag. Difference Day draait dit jaar vooral rond fake news, uiteraard start ons gesprek daarmee. Egon Van Nijverseel en Hannah Wellens

© Hannah Wellens

‘F

ake news is voor mij wanneer je bewust een leugen verspreidt, vaak vanuit een ideologie. Fake news en ideologie, dat gaat dus goed samen. Wetenschap kan daar een rol in spelen, zowel positief als negatief. Je hoort de kritiek dat wetenschappers elkaar tegenspreken, maar dat is niet altijd het geval. Als wetenschapper A zegt dat iets in 90% van de gevallen niet schadelijk is en wetenschapper B zegt dat het in 10% van de gevallen wél schadelijk is, spreken ze elkaar niet tegen, maar geven ze wel een waardeoordeel.’ ‘Kunnen ze elkaar tegenspreken? Ja, dat kunnen ze zeker. Om de heel eenvoudige reden dat we er na 2.500 jaar achter zijn gekomen dat je niet kan doordringen tot de “Waarheid met een grote W”. Om deze Waarheid te achterhalen, moet je op elk tijdstip in de geschiedenis en elke plaats in de wereld hetzelfde experiment over en over doen om er honderd procent zeker van te zijn. Absolute zekerheid is er dus niet. Dat maakt dat je altijd een kans hebt dat je ernaast zit en dan is het evident dat je twee partijen hebt die elkaar kunnen tegenspreken.’ Zelfs over de manier waarop een wetenschapper dan toch een bepaald onderzoek of experiment uitkiest, is de professor zeer dui-

magazine

10

delijk. ‘De mens zoekt van nature naar confirmatie. Je wil bevestiging van het positieve, dat zit gewoon in ons en dus ook in wetenschappers. Een wetenschapper zal ook nooit op zoek gaan naar een weerlegging van zijn eigen onderzoek. Trouwens, wat bereik je met zo’n weerlegging? Je bewijst dat je waarneming fout is, maar dat kan aan zó veel factoren liggen. Het wetenschappelijke tijdschrift “Nature Reviews Neurology” schreef vijf jaar geleden dat in de helft van hun eigen publicaties statistische fouten staan. Het is dus perfect mogelijk dat wetenschappers elkaar tegenspreken.’ ‘Wanneer dit voorvalt, dan is het aan de leek om gewoon een keuze te maken. Als ik een leek was, dan zou ik kiezen aan de hand van het schoonheidscriterium. Je kiest de theorie die het mooiste is voor jou. Dan kunnen we natuurlijk nog discussiëren over wat schoonheid is (lacht).’

Waardevrije wetenschap

‘Als wetenschapsfilosoof zeg ik dat wetenschappers ook maar mensen zijn die vanuit een bepaalde hartstochtelijkheid vertrekken. Er is dus volgens mij geen waardevrije wetenschap, uitsluitend gebaseerd op feitelijke vaststelling.’ Professor Cornelis ver-


wijst meermaals naar de gevleugelde woorden van Sextus Empiricus, een volgens hem ondergewaardeerde filosoof uit de tweede eeuw na Christus: ‘Wetenschap dient om het waarschijnlijke van het onwaarschijnlijke te onderscheiden.’ ‘Het gezag van wetenschap begint te dalen en dat is misschien eerder het probleem. Wetenschappers publiceren met z’n allen zo’n anderhalf miljoen wetenschappelijke artikelen per jaar in toptijdschriften. Wie kan dat nog allemaal lezen? Er worden daarentegen op het internet veel meningen de wereld ingestuurd, maar dat lijkt mij een evidentie, want het wordt ook steeds makkelijker om meningen te uiten. Wetenschappelijke kennis wordt minder gemakkelijk verspreid en gelezen. Die verspreiding gebeurt onder andere door de betere media, maar ook zij maken een selectie en gieten ze in hapklare brokken.’

Wetenschap, politiek en de media

‘De impact van wetenschap op politieke beslissingen ligt beduidend lager dan je zou denken. De impact van meningen is hier veel groter. Het zijn de gewone burgers die hun mening uiten, die het electoraat vormen. Ik kan me ook best inbeelden dat er algoritmes bestaan die in staat zijn om te kijken welke meningen het populairst zijn en die aan de hand van deze meningen analyses kunnen maken.’ Wanneer we de professor vragen of de media een cruciale rol spelen in de strijd tussen wetenschap en ideologie, is zijn antwoord resoluut: ‘Ja’. Maar of dit vandaag meer het geval is dan vroeger? ‘Dat moet je een wetenschapshistoricus vragen. De encyclopedieën van Denis Diderot en Jean le Rond d’Alembert zijn in de achttiende eeuw in een oplage van 20.000 stuks verspreid doorheen Frankrijk. Elke bibliotheek in elk gehucht van Frankrijk had zo’n encyclopedie staan. Iedereen, dus ook de burger, had op dat moment rechtstreeks toegang tot wetenschappelijke feiten. De hedendaagse burger, de leek, staat veel verder van de wetenschap. Op internet en sociale media staat geen filter meer, dus is het moeilijker om een onderscheid te maken tussen verschillende meningen, visies en opinies. Dat komt door de technologie en omdat we ook de tijd niet meer nemen. Je kan niet alles checken en dat is het probleem. Daarom heb je uiteindelijk enkel meningen, zelfs wetenschappelijke. Ik hoop dat dit niet te deprimerend is.’ ‘Het voornaamste is dat goede wetenschap tijd kost. En tijd hebben we niet meer in deze wereld. Het gevolg daarvan is dat artikels, onderzoek en

Wie is Egon?

Mijn wereldbeeld • student Journalistiek • interesse voor wetenschap • fervent wereldreiziger

dergelijke ingekort worden. Dan komt weer de ideologie meespelen. Wie zijn die wetenschappers die zeggen dat er niets aan de hand is en door wie zijn ze gestuurd? Door wie zijn ze gesponsord? Wie stuurt dat materiaal de wereld in?’ ‘Er zijn natuurlijk ook wetenschappers die onderzoek dat hen tegenspreekt, zullen verzwijgen, uit dezelfde ideologie. Het probleem is dat mensen in het algemeen niet naar elkaar willen luisteren. Ik vind dit heel spijtig want dát zou ware wetenschap zijn: gewoon eens alles samenleggen. Ik zal even een mooi voorbeeld geven van hoe het niét moet. Neem de studenten die verhinderden dat Theo Francken aan de VUB kwam spreken. Dan denk ik bij mezelf: “luister naar die mens en breek hem daarna af”. Luister naar mensen die zeggen dat de aarde niet opwarmt en luister naar hun argumenten. Als die allemaal op drogredenen zijn gebaseerd, als ze statistische fouten hebben gemaakt, dan zeg je gewoon dat hun theorie niet klopt in plaats van te oordelen zonder te luisteren.’

Mensen moeten opgeleid of aangezet worden tot kritisch denken.”

Kritisch denken

‘Je kan het mensen niet kwalijk nemen dat ze binnen een bepaald wereldbeeld zijn opgegroeid en dat ze alles wat daarin past ook aanvaarden. Je moet héél sterk zijn om uit een wereldbeeld te treden, want het is je toetssteen voor alles wat je ziet en hoort. Als dat allemaal tegenstrijdig is met iets, dan gaat de grond echt figuurlijk onder je wegzakken. Het belangrijkste is dat mensen opgeleid of aangezet worden tot kritisch denken. Kijk naar je bronnen en probeer een open geest te hebben. Maar wat doen ideologieën? En wat doet geloof? Die proberen het systeem gesloten te houden, die proberen het systeem te consolideren en te behouden. Alles wat ze niet tot bij de burger willen brengen, censureren ze.’ ‘Het komt er dus op aan om censuur volledig te doen verdwijnen. Ook zeer belangrijk is dat de achtergrond bekend is van de persoon die kennis doorgeeft. Als ik bijvoorbeeld een college geef, dan geef ik eerst wat meer achtergrondinformatie over mezelf zodat ze weten wie voor hen staat. Op die manier beseffen ze dat ik hen niet de absolute waarheid kom verkondigen. Zeker bij journalisten is dit noodzakelijk, zodat de lezer weet wat de kleuring is en dat hij beseft dat journalisten ook een wereldbeeld hebben. Het moet algemeen beter geweten zijn dat wat op papier of op een scherm staat, niet per se De Waarheid is. Dus ik denk dat dat misschien nog het belangrijkste is, openheid en transparantie.’

Wie is Hannah?

Mijn wereldbeeld • studente Journalistiek • passie voor politiek • fan van non-fictieboeken

Gustaaf Cornelis

Ook journalisten hebben een wereldbeeld. Wat op papier of op een scherm staat, is niet per se De Waarheid.” magazine

11


© Brecht Somers

Exodus adverteerders zorgt voor inkomstenverlies youtubers

Adpocalypse nabij voor YouTube? Geld verdienen met YouTube is iets waar wereldwijd veel jongeren alleen maar van kunnen dromen. Het grote publiek denkt bij fulltime youtubers vaak aan grootverdieners zoals PewDiePie en Smosh, die per maand ettelijke miljoenen opstrijken. Maar zij vormen enkel de toplaag. Het videoplatform zit vol met ondernemende, vaak jonge, videomakers die met vallen en opstaan hun brood proberen te verdienen. Door het forfait van de adverteerders dreigen net zij op dit moment uit de financiële boot te vallen. Brecht Somers

D

e term Adpocalypse - een samentrekking van de woorden advertisement en Apocalypse - is nog maar enkele weken oud. Het nieuwe woord werd bekend in een video van de prominente youtuber Hank Green, waarin hij uitlegt waarom zijn inkomsten uit YouTube zo spectaculair dalen: grote bedrijven die gelijktijdig beslissen om te stoppen met adverteren op YouTube uit angst om naast ongepaste video’s te verschijnen. Google, de eigenaar van YouTube, die miljarden verdient met zijn advertentiebusiness, doet al langer moeite om adverteerders de keuze te geven naast welke content hun reclame verschijnt. Op die manier worden video’s met racisme, geweld of andere ongewenste thema’s vermeden en de advertenties afgesteld op het profiel van de gebruiker. Maar het systeem, dat op complexe algoritmes steunt, is niet waterdicht en voor enkele grote adverteerders was de maat vol toen een advertentie van McDonald’s bij een propagandavideo van IS verscheen. Prompt besloten bekende internationale merken zoals Starbucks, McDonalds zelf en Nestlé te stoppen met adverteren op YouTube en dat voelde de YouTube-gemeenschap in de portemonnee. Bij ons zal het niet zo’n vaart lopen, zegt Zakaria Benyahya - alias

magazine

12

Zaka - die met vier kanalen en zo’n 60.000 abonnees één van de opkomende, Belgische youtubers is. ‘In België zal dat niet veel veranderen. De adverteerders die wegtrokken zijn grotendeels Amerikaanse merken die niet adverteren in ons land. Bovendien beginnen de Belgische adverteerders nu pas hun weg te vinden naar YouTube’.

Te groot om te controleren

Google, dat YouTube kocht in 2006, kan adverteerders gewoon niet garanderen dat hun reclame altijd getoond wordt op ‘onschuldige’, ‘niet-offensieve’ video’s. Mensen in dienst nemen om die inschatting te maken is onmogelijk, het kunnen er nooit genoeg zijn om de miljoenen uren aan dagelijks geüploade video’s te bekijken. Dus wordt het een werkje voor bots. Die scannen constant de inhoud, titel en tags om het onderwerp van de video te raden. Als het onderwerp, of zelfs bepaalde woorden, niet overeenkomen met de voorwaarden die de adverteerders aan YouTube stellen, wordt de video demonetized: er verschijnen geen advertenties op de video en er wordt ook geen geld mee verdiend. Dat mes snijdt echter aan twee kanten aangezien YouTube (Google) zelf


45% van de advertentie-inkomsten op een video neemt en 55% aan de maker laat. Maar niet alleen de adverteerders zijn ontevreden met het falende systeem. Bij een beoordeling van een algoritme weten youtubers vaak niet precies welke zaken ertoe leiden dat hun video’s demonetized worden, de inschatting van de bots is ondoorgrondelijk en de communicatie vanuit YouTube is onbestaande. ‘Videomakers worden zelfs niet op de hoogte gebracht wanneer de advertenties van hun video’s worden weggehaald’, legt Zaka uit. Google zelf wil ook graag een nieuw inkomstenmodel. Daar leek het toch op toen het YouTube Red lanceerde in 2015. In ruil voor 10 dollar per maand krijgen de inmiddels 1,6 miljoen gebruikers van die dienst toegang tot exclusieve content zonder advertenties. Zowel voor Google als voor videomakers is dat een meer stabiele en zekere manier om geld te verdienen.

Family friendly

Met alle toegevingen die YouTube doet aan de adverteerders zit de schrik er goed in dat de professionele youtuber alleen nog maar lichte, nietcontroversiële thema’s en taal zal gebruiken. Ook Zaka maakt zich zorgen. ‘Buiten de lucky few die YouTube al niet meer voor het geld hoeven te doen, zullen de youtubers die echt van hun content leven, zich aanpassen. Het is hun job en de werkgever stelt de eisen. YouTube verliest zijn vrijheid daardoor. Vroeger was het een platform waar je alles kon doen en zeggen. Door de druk van bedrijven krijgt YouTube te veel regeltjes, waardoor je niets meer verdient of ze je kanaal zelfs verwijderen als je drie keer over de schreef gaat. Dat laatste geldt trouwens voor alle youtubers, groot of klein. Die aangescherpte regels komen bovenop de hopen copyrightclaims die sommige youtubers over zich heen krijgen. Zelfs al gaat het om videomakers die muziek of film recenseren. Naast hun inkomen dat verdwijnt zien ze soms het werk van jaren plots verdwijnen, omdat ze in één video een stukje muziek hebben gebruikt. Dus ja, we zijn allemaal voorzichtiger geworden.’ Naast de inspanningen die Google doet om zijn videoplatform aantrekkelijk te maken voor adverteerders splitst het YouTube ook op. Zo ontstond er in april dit jaar YouTube for kids, een app die ouders controle geeft over wat hun kind kan zien op de tablet. Verschillende videomakers, kunnen op dat platform, volgens de richtlijnen van Google, producties maken speciaal voor kleuters en peuters.

Native advertising: vloek en zegen

Wat de toekomst voor YouTube in petto heeft is maar de vraag. Native branding of native advertising, waarbij de adverteerder de videomaker betaalt om producten en diensten aan bod te laten komen in de video zelf, is volgens Zaka de ideale oplossing voor de videomakers. ‘Het be-

taalt gewoon beter dan de reclame via YouTube, waar je maar 80 à 90 cent per 1000 views krijgt. Alles wat een youtuber aan native advertising verdient hoeft hij of zij in principe niet te delen met Google’. Native advertising heeft echter ook een schimmig broertje dat product placement heet en reeds bekend is van grote Hollywoodfilms en muziekvideo’s. Het verschil tussen die twee ligt in de disclaimer, oftewel de manier waarop de maker van de video duidelijk maakt dat hij geld, materiaal of sponsoring ontvangt in ruil voor merkpubliciteit. ‘Dat is een probleem waar elke youtuber zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Een universele manier om disclaimers in te bouwen is nog niet voor morgen.’ Toch is volgens Benyahya native advertising de toekomst. ‘Ik hoop dat we meer native advertising gaan zien. Ik persoonlijk werk liever samen met een merk waar ik achter sta dan dat er een willekeurige reclameboodschap op mijn video’s verschijnt die het automatische systeem van YouTube daar gezet heeft. Maar ik begrijp dat beginnende youtubers het niet makkelijk hebben om sponsors binnen te halen.’

Alles wat een

YouTuber aan native advertising verdient hoeft hij niet te delen met Google.”

Geen alternatief ?

‘YouTube is en blijft de grootste videowebsite ooit gemaakt, dat moeten we aanvaarden. Nu inkomsten uit advertenties minder zeker worden, zoeken populaire videomakers andere bronnen van inkomsten, voornamelijk crowdfunding en merchandising. Dat bewijst dat de videomakers eigenlijk niet van platform willen veranderen. De veelgebruikers van het platform, zullen YouTube ook nooit helemaal verlaten,’ benadrukt Zaka. Dat blijkt ook uit de 400 uur aan video die er elke minuut op de website bijkomt. Het platform dat in 2005 begon als een datingsite, waar kandidaten zich op video van hun beste kant lieten zien, is snel uitgegroeid tot een instantie die bijna too big to fail is. Kleinere concurrenten als Vimeo en het nog maar pas opgedoekte Vessel kunnen de doorsneegebruiker maar niet overtuigen om hun vakantievlog, let’s play en failcompilatie te bekijken en te posten op een ander videoplatform dan dat van Google. Volgens Zakaria is Facebook, dankzij zijn immense hoeveelheid gebruikers, de enige die ooit een echte concurrent kan worden voor YouTube. ‘Wanneer Facebook begint met advertenties te plaatsen zoals dat nu het geval is bij YouTube, zal ik het zeker uitproberen. Mijn video’s zijn in het Nederlands en het aantal mogelijke volgers dat ik kan hebben is beperkt, zeker als je weet dat niet iedereen in België een YouTube-account heeft. Een Facebookaccount hebben de Belgen wel allemaal. Voor mij is het voordelig dat mensen me volgen op een platform waar ze sowieso al op zitten. Als ik meer vrijheid heb op Facebook dan op YouTube dan is dat mooi meegenomen. Zo niet, zal ik mijn video’s op beide platformen uploaden, dat zijn dan meer inkomsten voor mij!’

Zakaria Benyahya

YouTube was een platform waarop je alles kon doen en zeggen.” magazine

13


Vlaamse regelgeving logiesservice strenger sinds 1 april

Verhuurplatform Airbnb aan leiband Steeds meer mensen gebruiken Airbnb, een Amerikaans online huur- en verhuurplatform. In 2015 ontving Vlaanderen maar liefst 270.000 toeristen die via het platform hun logement regelden. De Vlaamse regelgeving voor logiesverhuurders is op 1 april vernieuwd. De eigenaars moeten zich onder andere registreren en verschillende attesten kunnen voorleggen, net zoals hotels en B&B’s. Airbnb valt daar nu ook onder. Youssra Bouydiri

W

ie een centje wil bijverdienen en plaats te veel heeft, kan makkelijk een kamer verhuren via het onlineplatform Airbnb. Iedereen kan zich opgeven als mogelijke verhuurder. ‘Om de regels wat te verstrengen, ging op 1 april 2017 een nieuw logiesdecreet van kracht’, aldus Ann Van Leeuw, docente in de opleiding Toerisme- en Recreatiemanagement aan de Erasmushogeschool Brussel. ‘Airbnb-uitbaters moeten hun logies digitaal aanmelden en voldoen aan openings- en uitbatingsvoorwaarden. Toch blijven de regels omtrent het platform een heikel punt.’ We gingen op zoek naar het beleid en de voorwaarden van Airbnb. De eerste logische stap die we namen, was op de website zelf zoeken en daar vonden we… niets. Letterlijk niets. De pagina ‘Overheden en rechtshandhaving’ is blanco. ‘Dan bellen we maar’, denken we. Wanneer we dat nummer bellen, worden we aangesproken in het Engels. We besluiten dan maar om zelf wat te researchen. Ons doel is simpel: uitzoeken wat we precies moeten doen om zelf een kamer via Airbnb te verhuren.

Concrete regels

Al snel vinden we concrete informatie. Het nieuwe logiesdecreet is duidelijker, maar ook veel strenger dan het voorgaande. Voordien moest je je als Airbnb-verhuurder niet aanmelden en registreren, nu is dat wel verplicht. Ook de regels omtrent brandveiligheid zijn overzichtelijker. Zo moeten de verhuurders beschikken over een brandveiligheidsattest dat wordt toegekend door de brandweer, een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid en een bewijs van goed zedelijk gedrag. Het beleid is dus al iets duidelijker voor ons, maar wordt het overal op dezelfde manier toegepast? We gingen kijken in

magazine

14

Leuven, Gent en Antwerpen. Als we binnenstappen bij de toeristische dienst van Leuven, krijgen we te horen dat het opstarten van een Airbnb-logement geen probleem is zolang je in orde bent met je attesten. ‘Toen ik mijn Airbnb-logement twee jaar geleden opstartte, moest ik niet zoveel doen. Gewoon wat foto’s nemen voor de website, meubels aankopen en

huur mijn Airbnb-logement nu al vier maanden aan één stuk.’

Eigen invulling

In Gent gelden dezelfde algemene regels, alleen willen ze daar nog verder gaan. Het stadsbestuur wil dat huizen en flats maximum 60 dagen per jaar volledig verhuurd kunnen worden via Airbnb. Het is een opvallende keuze van Gent, maar in principe is het niets nieuws. ‘Steden hebben de bevoegdheid om op te treden. Het is al sinds jaren dat men in Brugge bijvoorbeeld geen nieuwe hotels meer toelaat in de binnenstad’, aldus Geert Martin, projectleider van het nieuwe logiesdecreet bij Toerisme Vlaanderen. ‘Een B&B heeft een lokale vergunning nodig omdat de steden het stedenbouwkundig weefsel niet willen laten aantasten. Steden zijn vrij om beperkingen op te leggen. Wat Gent wil doen, ligt in het verlengde van wat Brugge doet.’ Voor Airbnb-verhuurder Viooltje zouden dat een fors aantal nachten minder zijn. ‘Ik ben hier nu al anderhalf jaar mee bezig en ik heb toch een goede 80 à 90 nachten op jaarbasis verhuurd.’ Volgens Annelies Storms, de sp.aschepen voor Toerisme in Gent, wil © Youssra Bouydiri de stad op deze manier de kwaliteit van de Airbnb-logementen garanderen. Daarnaast wil de stad ook voorkoeen zoekertje plaatsen’, aldus Annelies, men dat de huurmarkt verstoord wordt. een Airbnb-verhuurder in Leuven. ‘On‘Er loopt momenteel een onderzoek naar dertussen hebben we verschillende keuhet voorstel. Het is belangrijk dat de Genringen moeten laten uitvoeren om een tenaars niet gehinderd worden door de brandveiligheidsattest te bekomen. De reAirbnb’s. Onze inwoners moeten de kans gelgeving is echt veel strenger geworden krijgen om degelijke woningen te huren, op 1 april.’ wat moeilijk wordt als de eigenaars van Bij de toeristische dienst van Antwerpen die woningen constant via Airbnb verhukrijgen we hetzelfde verhaal te horen. De ren. De kwaliteit van de Airbnb-logemenstad legt geen extra voorwaarden op voor ten moeten ook gegarandeerd worden Airbnb-logementen. ‘Zolang we adminisvoor de toeristen, wat nagenoeg onmotratief in orde zijn, is er geen probleem gelijk is als de kamers constant verhuurd voor de stad’, aldus Airbnb-verhuurder zijn.’ Gert. ‘Wat maar goed is ook, want ik ver-


Mediaplatformen springplank voor influencers

‘Creativiteit en grote bedrijven gaan niet altijd goed samen’ Tegenwoordig kan iedereen zijn eigen internetplatform beginnen. Mensen verwerven bekendheid via grote mediabedrijven en bouwen dan hun eigen mediaplatform uit via hun sociale media en YouTube-accounts. Zijn de media zoals we die nu kennen bedreigd door deze influencers? Maaike Marchand

H

et hippe Vlaamse mediaplatform Newsmonkey gaat zich meer focussen op video, dat zegt mede-oprichter Wouter Verschelden. Ze hebben studio’s gebouwd en een videoteam samengesteld. ‘Iedereen begint op video in te zetten. Jongeren kijken zelfs nog amper televisie, ze kijken gewoon heel de avond YouTubevideo’s’, zegt Günther Brants, journalist bij Newsmonkey. ‘Als je naar de media kijkt op dit moment, zijn online en video heel belangrijk. Het is belangrijk voor je naamsbekendheid om dat ook te doen. Iedereen is ermee bezig.’ Newsmonkey wordt vaak vergeleken met het Amerikaanse Buzzfeed en dat vindt Wouter Verschelden positief: ‘Buzzfeed heeft de laatste jaren fantastisch werk geleverd en is heel hard gegroeid. Als wij daarmee vergeleken worden, is dat een enorm compliment. Buzzfeed is groot geworden met video.’ Craig Silverman is media editor van Buzzfeed News: ‘Wij namen sociale media serieus vanaf dag één en dat deden de traditionele media niet.’ Buzzfeed ontstond in 2006 in New York. Ze brengen entertainment via onder andere hun YouTubekanalen BuzzFeedVideo en LadyLike, maar ook nieuws via buzzfeed.com. In hun YouTubevideo’s komen vaak dezelfde mensen terug, de hosts. Doordat mensen de indruk krijgen dat ze de hosts echt beginnen te kennen, worden die razend populair. Onlangs namen bij Buzzfeed een tiental van hun populaire hosts ontslag. ‘Er zijn geen erge dingen gebeurd en ik denk dat veel mensen die bij Buzzfeed werken er nog steeds erg gelukkig zijn, maar het is niet voor iedereen. Ik denk dat het normaal is dat de persoonlijke creativiteit van die mensen

en de werking van een groot bedrijf niet altijd goed samengaan’, zegt Silverman. Is het dan wel slim dat Newsmonkey het voorbeeld van Buzzfeed volgt door in te zetten op video? ‘Als mensen op zichzelf beginnen is dat zo’, zegt Günther Brants. ‘Maar dat is ook zo met gewone journalisten. Als je veel goede stukken schrijft en naamsbekendheid krijgt, kan je ook overal

feed die populair werden, vertrokken en succesvol op zichzelf begonnen. Een van deze mensen is Safiya Nygaard. Ze verliet Buzzfeed eind januari en focust zich nu volledig op haar eigen YouTubekanaal. Ondertussen heeft ze bijna twee miljoen volgers. ‘Ik vond het vervelend dat ik niet mocht reageren op reacties van fans op YouTube en er was geen goede communicatie over de toekomst van onze show’, zegt ze in haar ‘Why I Left Buzzfeed’-video. Deze influencers leren bij Buzzfeed dus de kneepjes van het vak en zodra ze succesvol zijn, starten ze hun eigen platform. Soms nemen ze zelfs een aanzienlijk deel van het publiek mee. Het Belgische Newsmonkey voelt zich hier niet door aangesproken: ‘Je weet natuurlijk nooit, maar momenteel zie ik er geen bedreiging in’, zegt Günther Brants. ‘België is natuurlijk ook heel anders dan Amerika, dus ik denk dat we het probleem moeten relativeren. Het is niet zo dat onze halve redactie zou kunnen vertrekken en op zichzelf beginnen. De Belgische markt is daar te klein voor.’ Maar bij Newsmonkey houden ze het fenomeen natuurlijk wel in hun achterhoofd: ‘We proberen een sterk merk te bouwen. Als je dat met video doet, en niet alleen met tekst, dan wordt © Kato Debeuckelaere de host nog belangrijker. Je moet er dan uiteraard rekening mee terecht of zelfstandig worden. Ik denk ook houden dat zo een host kan vertrekken.’ dat je al heel bekend moet zijn om er echt Ook Craig Silverman van Buzzfeed trekt geld mee te verdienen. Ik wil ook vooral niet meteen aan de alarmbel. ‘Je mag de positieve aspecten van ons bedrijf niet niet vergeten dat het heel moeilijk is om uit het oog verliezen. We zijn uitzonderlijk zelfstandig succesvol te worden. Zoveel in wat we doen binnen België. Mensen die mensen hebben een YouTubekanaal, maar jong zijn en dit soort werk willen doen, je kanaal groot maken, een toegewijd puzitten bij ons op de juiste plaats.’ bliek opbouwen en weten hoe je er geld mee kan verdienen is niet makkelijk. Er staan maar enkele mensen in hun eentje Eenzaam aan de top aan de top.’ In Amerika zijn werknemers van Buzz-

magazine

15


© Jelena Lasoen

Studeren en tegelijkertijd ondernemen

‘Zodra je dat statuut hebt, weet je dat het voor echt is’ Studenten zijn vaak jonge mensen met kleine hartjes en grote dromen. Een eigen koffiebar openen of kledinglijn beginnen? Tegenwoordig hoeft dat niet te betekenen dat je moet stoppen met studeren. Kiezen is verliezen en het nieuwe statuut student-ondernemer is al voor zo’n 2.500 Belgische studenten the best of both worlds. Jelena Lasoen en Maaike Marchand

S

tudenten tussen de 18 en 25 jaar oud die hun eigen zaak willen starten, kunnen sinds 1 januari 2017 het statuut van student-ondernemer krijgen. Hiervoor moeten ze aan enkele voorwaarden voldoen. De student moet zich voor minstens 27 studiepunten of 17 lesuren per week inschrijven aan een onderwijsinstelling. Naast die studies moet de student een zelfstandige activiteit uitvoeren of dat van plan zijn.

Populariteit

Uit een onderzoek van UNIZO (De Unie van Zelfstandige Ondernemers) blijkt dat 4 op 10 jongeren tussen de 16 en de 18 jaar dromen van een eigen zaak. Tussen 2012 en 2015 is het aantal student-ondernemers verdubbeld. Momenteel zijn er al meer dan 2.500 in België. Volgens Geert Wellens, financieel specialist, is dit te danken aan de digitalisering. ‘Ook zonder het statuut studentondernemer kan een student een eigen onderneming beginnen. Heel veel jonge starters zijn software en apps beginnen te maken toen in 2012 de digitalisering echt doorbrak. Apple stelde zijn besturingssysteem open voor apps die door iedereen gemaakt konden worden en dat zorgde voor een nieuwe toevloed aan ondernemers. In België is er nog steeds geen echte ondernemersmentaliteit, maar het is toch een stijgende tendens bij jongeren.’

magazine

16

De overheid wil met het nieuwe statuut jonge mensen motiveren om tijdens hun studie al te beginnen met ondernemen. De regeling is dan ook vrij voordelig. Student-ondernemers van wie het netto belastbaar inkomen lager blijft dan 6.648,11 euro per jaar, zijn namelijk volledig vrijgesteld van sociale bijdragen. Verdien je niet meer dan 7.500 euro (globaal netto belastbaar inkomen)? Dan moet je ook geen belastingen betalen. Wie minder dan 13.296,25 euro verdient kan ook ten laste van zijn ouders blijven. Als je minder dan 240 uur per kwartaal werkt, ontvangen je ouders ook nog steeds kinderbijslag.

De gevaren

Klinkt allemaal heel aantrekkelijk, maar zitten er ook gevaren in verscholen voor studenten die zo’n statuut hebben? Geert Wellens vindt van wel en deelt de gevaren op in vier categorieën: ervaring, wetgeving, het menselijke aspect en overmoed. Studenten hebben vaak een gebrek aan ondernemingservaring op het moment dat ze eraan beginnen: ‘Als je onderneemt, krijg je veel adrenaline. Je gaat daar dan in op, maar houdt vaak te weinig rekening met puur praktische zaken, zoals hoe je een vennootschap moet oprichten.’ Een ander belangrijk punt is natuurlijk de wetgeving. ‘Als je de wetgeving niet goed kent, kan je voor


grote verrassingen komen te staan’, zegt Wellens. Jongeren beginnen hun zaak vaak met enkele vrienden en ook dat kan problemen veroorzaken: ‘Veel jongeren die beginnen in partnership met vrienden, komen op een bepaald moment in conflict met hun businesspartners. Als één iemand hard werkt en de andere niet, komt er vaak ruzie. Dit lijkt mij de grootste bedreiging. Het wordt op den duur moeilijk om privé en werk gescheiden te houden en zo gaan ze failliet. Samen ondernemen vraagt veel vertrouwen in en geduld met elkaar’, zegt Wellens. Enthousiasme veroorzaakt vaak overmoed en ook daar is het nieuwe statuut nuttig voor, vindt Wellens: ‘Het statuut biedt meer bescherming, vooral qua aansprakelijkheid en mogelijk faillissement.’ Hij maakt ook een belangrijk onderscheid tussen Amerika en België. ‘In Amerika is falen en failliet gaan geen schande. Als je daar enkele keren probeert en faalt, word je gezien als een echte ondernemer die verschillende dingen geprobeerd heeft. Als je in België failliet gaat, sleur je dat heel je leven mee. In België is het een brandmerk, in Amerika een ereteken.’

Huisfotograaf van de AB

Damon De Backer is student Fotografie aan Narafi in Brussel. Sinds oktober 2016 is hij ‘student en zelfstandige in bijberoep’, zo heette het statuut student-ondernemer voordien. Hij is fotograaf en doet onder andere foto-opdrachten voor De Morgen, De Standaard, Knack en de Ancienne Belgique. Voor hij zelfstandig werd, kon hij als jonge ondernemer een kleine vergoeding krijgen, maar dat was per opdracht en maar tot een bepaald bedrag. Voor sommige opdrachten kreeg hij dus geen geld meer. Dit ging via smartbe.be, een coöperatieve structuur voor projectbegeleiding en -beheer. Ze willen freelancers ondersteunen bij het administratieve beheer van hun professionele activiteiten. Je kan daar je opdrachten aangeven en zij berekenen dan het bedrag dat je ermee verdient. Vier jaar geleden begon De Backer als fotograaf bij Indiestyle, een onlinemuziekmagazine. Daarna is hij huisfotograaf van de Ancienne Belgique geworden. Na het tweede jaar bij de Ancienne Belgique merkte hij dat er opdrachten binnenkwamen zonder dat hij ernaar had moeten vragen. Hij is er stapje voor stapje ingerold. Het heeft lang geduurd voordat hij dat statuut van student en zelfstandige in bijberoep in handen kreeg. ‘Je moet een attest van de school hebben en bij de ondernemingsbank zijn ze ook niet altijd even snel. Het is plots wel een hele papierwinkel’, vertelt Damon De Backer. Hij was dus nog maar een paar maanden student en zelfstandige in bijberoep toen het nieuwe statuut werd ingevoerd. ‘Ik had nog maar net de hele papierwinkel gedaan en moest van nul af

aan beginnen. Ik moest dus opnieuw een papier van de school krijgen en ik dacht echt: van hier gaan we weer, het gaat opnieuw superlang duren voor alles in orde is. Maar boekhoudkundig is er voor mij niet echt iets veranderd’, zegt hij. Damon De Backer studeert dit jaar af en ziet dit als een mooie tussenstap tussen student en zelfstandig zijn. Er zijn veel jonge mensen die willen beginnen te ondernemen en met ideeën zitten, maar die de stap niet durven zetten. Dat was ook bij hem zo. ‘Zodra je het statuut in handen hebt, weet je dat het serieus is.’ Als student-ondernemer aan de slag gaan, betekent dat je al weet hoe het is om zelfstandig te zijn nog voor je afstudeert’, zegt hij. ‘Je ondervindt zo al eens hoe het is om facturen uit te schrijven en dat maakt het al iets serieuzer. Je wordt ook veel ernstiger genomen’, gaat hij verder. ‘Tijdens je studies kan je dus geleidelijk aan een netwerk van mensen uitbouwen. Je moet jezelf ook kunnen profileren naar klanten en bedrijven toe, die moeten het gevoel hebben dat je er echt voor gaat. Het is een leuke en interessante manier om bij te verdienen’, zegt Damon. Hij wil andere studenten die later zelfstandig willen worden, dit statuut zeker aanraden.

Leren ondernemen

Ook instellingen voor hoger onderwijs beginnen het ondernemerschap in nieuwe lessenpakketten aan te bieden aan hun studenten. ‘We hebben een aantal nieuwe accenten gelegd en een daarvan is ondernemingszin stimuleren’, zegt Gert Van den Broeck, diensthoofd Onderwijs van de Erasmushogeschool Brussel. ‘We willen hen vooral leren om eigen initiatieven op te starten en daarnaar te handelen. We vertrekken vanuit het denken dat we studenten opleiden voor jobs die morgen misschien niet meer bestaan, maar ook voor jobs die vandaag helemaal nog niet bestaan. Het is zeker niet de bedoeling dat studenten stoppen met hun studies zodra hun bedrijfje succesvol is, maar je kan het natuurlijk niet uitsluiten.’ ‘Het lessenpakket bestaat uit verschillende seminaries, waarbij de student onder andere leert hoe een boekhouding werkt, hoe je een marketingplan opstelt en wat de legale aspecten zijn van het opstarten van een bedrijf. Studenten kunnen er zelf voor kiezen om ook een businessplan uit te schrijven, waardoor ze dan een attest bedrijfsbeheer kunnen verwerven’, zegt Gert Van den Broeck. De school wil vooral enkele competenties meegeven. Van den Broeck: ‘Het is belangrijk dat de studenten risico’s leren inschatten. Zo kan de student ook een afweging maken van wat er gebeurt als het fout gaat.’ Geert Wellens vindt het positief dat scholen studenten hierin opleiden: ‘Deze cursussen gaan de studenten vertrouwd maken met wetgeving en boekhouding en ze wapenen tegen mogelijke valkuilen.’

We willen studenten leren om eigen initiatieven op te starten.”

Gert Van den Broeck

Geert Wellens

Als je de wetgeving niet goed kent, kan je voor grote verrassingen komen te staan” magazine

17


© Margot Vanlaet

Bart Bart Eeckhout Eeckhout Hoofdredacteur Hoofdredacteur DeDe Morgen Morgen

Filip Pletinckx Nethoofd Radio 1

Jelle D’Hondt Eindredacteur VTM NIEUWS

Digitalisering opent deuren voor grote Vlaamse mediabedrijven Fake news of nepnieuws, fact checking, quality journalism en algoritmes: sinds Trumps overwinning vliegen deze begrippen je om de oren. We leven in een digitaal tijdperk waarin alles steeds in beweging is, een continue evolutie. Ook de media staan niet stil, maar wat is nu hun rol? En hoe gaan onze Vlaamse mediamerken hiermee om? We gingen op zoek naar antwoorden bij drie verschillende redacties. Margot Vanlaet en Florence Flussie

A

lle veranderingen in de maatschappij als gevolg van informatie- en communicatietechnologie worden omschreven als digitalisering. Deze evolutie maakt dat we constant verbonden zijn met alles en iedereen. We scrollen elke dag fervent op en neer. Op de trein of in de bus zitten we allemaal naast elkaar, verzonken in onze eigen wereld, die zich afspeelt op dat kleine schermpje. We kiezen wat we zien en horen op elk moment van de dag. Je kan er niet omheen, digitalisering is overal. Als mediamerk kan je het je tegenwoordig niet meer permitteren om niet in te spelen op de digitalisering. Uiteraard verschilt die aanpak voor elk medium. Zo vertellen de hoofdredacteur van De Morgen Bart Eeckhout, de eindredacteur van VTM NIEUWS Jelle D’Hondt en het nethoofd van Radio 1 Filip Pletinckx hoe hun medium omgaat met digitalisering. De Morgen is een krant die zowel op papier als online verschijnt, oorspronkelijk waren er twee verschillende redacties. De ene was gespecialiseerd in uitgebreide analyses en duiding met een groter kwaliteitsgehalte dan de onlineredactie, waar het vooral snel moest gaan. Omdat steeds meer lezers zich nu digitaal abonne-

magazine

18

ren op de krant, zijn beide redacties gefuseerd. ‘Door onze krachten te bundelen kunnen we nu ook op het onlineplatform onze lezers een hoge kwaliteit garanderen’, zegt hoofdredacteur Bart Eeckhout. Bij VTM NIEUWS zijn ze steeds op zoek naar vernieuwing voor hun video’s. ‘Een groot deel van ons publiek zit op Facebook, we proberen met ons nieuws zo veel mogelijk mensen te bereiken in de vorm van video’s. Als mensen vragen hebben over een bepaald nieuwsitem, proberen we die expliciet te beantwoorden. Zo zetten we onze betrouwbare gezichten en experts in om duiding te geven via live video’s’, legt D’Hondt uit. VTM NIEUWS wil zich zo onderscheiden van andere nieuwsmerken in Vlaanderen. Op vlak van digitale distributie voorziet Radio 1 een mobiele applicatie. ‘De luisteraar is op die manier niet meer gebonden aan zijn radiotoestel’, legt Pletinckx uit. ‘Nu kun je via een applicatie op je smartphone programma’s herbeluisteren, een programmagids opvragen en je vindt er bovendien ook nog extra content, die niet op de radio komt.’ Een andere toepassing die Radio 1 momenteel aan het uitwerken is, heet chaptering. Als luisteraar kun je via de applicatie al gehele programma’s herbeluisteren.


Met deze ontwikkeling wil Radio 1 de luisteraar de mogelijkheid bieden om slechts een deel van een programma te herbeluisteren.

Digitale uitdaging

De mediamerken ervaren de digitalisering als een positieve evolutie, maar tegelijk brengt deze verandering ook uitdagingen met zich mee. Zo heeft De Morgen net een redactionele hervorming achter de rug om zich als merk sterker te kunnen profileren. Volgens Eeckhout staat De Morgen vandaag niet sterk genoeg om zonder papieren krant te kunnen overleven. ‘Er wordt hard gewerkt om de mensen uit te leggen dat De Morgen niet enkel een papieren product is, maar een kwaliteitslabel, dus ook online.’ Hij is er namelijk niet zeker van dat de krant nog elke dag op papier zal verschijnen. ‘Ik denk dat er op termijn een model komt waar in de week De Morgen via de app of sociale media op je smartphone zal terechtkomen. In het weekend zullen we nog de echte papieren krant brengen.’ Ook voor Radio 1 blijft kwaliteit belangrijk. Zo wil de radiozender eigen sterke verhalen een plaats geven op deredactie.be, maar voorzien van hun stempel. ‘De grootste uitdaging bestaat erin om onze plek te veroveren ten opzichte van andere nieuwskanalen. We hebben niet de ambitie om een eigen nieuwssite te hebben, maar we willen ons wel onderscheiden met het nieuws dat we brengen’, vertelt het nethoofd. De uitdaging voor VTM NIEUWS bestaat erin om van het nieuws een 24-uurbeleving te maken en niet enkel een nieuwsmerk te zijn dat het nieuws op vaste tijdstippen brengt. ‘Op dit moment maken we de overstap van een nieuwsmerk dat twee of drie nieuwsuitzendingen per dag brengt naar een nieuwsmerk dat de hele dag door content levert’, vertelt de eindredacteur. Om deze uitdaging aan te kunnen is niet enkel een reorganisatie van belang, de journalisten moeten ook een mentale klik maken.

Facebook als grootmacht

Alledrie zijn ze het erover eens dat je het je als mediamerk niet kan veroorloven om niet actief te zijn op Facebook. Via het sociale netwerk kunnen verschillende media een groter publiek bereiken, toch maken Bart Eeckhout en Jelle D’Hondt een belangrijke kanttekening. Als commercieel mediamerk blijft geld verdienen belangrijk en Facebook kan dat in gevaar brengen. Toch is het voor zowel De Morgen als VTM NIEUWS een belangrijke bron van clicks naar hun eigen website. Maar volgens Eeckhout blijft zijn krant meer belang hechten aan trouwe lezers. Bij radio ligt dat Facebookgebruik wat anders, legt Pletinckx uit: ‘Online versterken we de merkbeleving van onze luisteraars. We gunnen hen een blik achter de schermen, dat is het menselijk aspect van radio en digitalisering. Onze presen-

tatoren worden meer en meer gezien als personalities, mensen waarmee je een band opbouwt. ’ D’Hondt en Pletinckx zien de digitalisering eerder als een positieve evolutie voor hun medium. Zo maakt deze verandering het werk voor de redactie van VTM NIEUWS makkelijker. ‘Je kan content op verschillende manieren verpakken. Televisie op zich is een rijk medium, maar je kan slechts een beperkt aantal beelden tonen, online zijn er veel meer mogelijkheden’, vertelt D’Hondt. Toch nuanceert hij de evolutie. ‘Er is zoveel informatie die door iedereen verspreid wordt en voor iedereen beschikbaar is. Je moet weten welke informatie betrouwbaar is en welke niet.’ De digitalisering biedt Radio 1 volgens Pletinckx talloze mogelijkheden om de interactie met het publiek op te bouwen. ‘Vroeger was het een eenrichtingsverkeer tussen het medium en zijn luisteraars. De communicatie is nu veel directer. Zo kun je je publiek beter leren kennen omdat je data kan verzamelen via digitale distributie en daar kan je op inspelen als programmamaker.’ De hoofdredacteur van De Morgen is niet negatief over de toekomst van de krant, maar is eerder somber over het samenleven in tijden van gepolariseerd nieuws. ‘Ik zie een nieuwe verzuiling die niet meer bepaald wordt door je ideologie, maar door je algoritme. Daardoor is het perfect mogelijk om goede, factcheckende stukken niet te zien te krijgen.’ Algoritmes zijn regels die een zoekmachine toepast om websites of links te positioneren in je zoekresultaten. Zo zorgen ze ervoor dat bepaalde zoekresultaten al dan niet in je nieuwsoverzicht terecht komen.

Tradionele media fundamenteel

Heel wat politici zoals Donald Trump gebruiken niet langer de traditionele media om hun boodschap naar buiten te brengen, velen doen dat via sociaalnetwerksites. Deze evolutie baart Eeckhout niet veel zorgen, sterker nog, hij ziet het als een opportuniteit. ‘Het is een kans om terug te keren naar je eigen redactionele waarden en afstand te nemen van politici. We hebben te lang onder dezelfde stolp geleefd, we hebben te vaak tango’s gedanst.’ De eindredacteur van VTM NIEUWS en het nethoofd van Radio 1 zijn wel bezorgd over deze verandering. Zo kunnen politici, volgens hen, sociaalnetwerksites inzetten om valse informatie te verspreiden. De traditionele media moeten alle uitspraken tegen het licht houden. ‘Wanneer deze kanalen gebruikt worden om informatie te verspreiden die niet correct is, bestaat de rol van de traditionele media erin om te factchecken en om aan onderzoeksjournalistiek te doen’, zegt Pletinckx. Ook in tijden van digitalisering moeten de traditionele media hun fundamentele rol blijven vervullen, vindt Eeckhout: ‘Het belang van de journalistiek staat meer dan ooit voorop.’

Het belang van de journalistiek staat meer dan ooit voorop.” Bart Eeckhout

Online versterken we de merkbeleving van onze luisteraars.” Filip Pletinckx

Op dit moment maken we de overstap naar een nieuwsmedium dat continu content levert.” Jelle D’Hondt magazine

19


Oekraïners nog steeds op vlucht ondanks staakt-het-vuren

‘Ik wil niet dat mijn dochtertje de gruwel van de oorlog ziet’

© Laurence Torck

Het conflict in Oost-Oekraïne tussen de Russischsprekende separatisten en het Oekraïense leger blijft na drie jaar onopgelost. Sinds 2014, toen Rusland het schiereiland de Krim annexeerde, zijn er regelmatig golven van geweld. Het in 2015 ondertekende vredesakkoord veranderde daar weinig aan. Bijna 1 miljoen mensen verlieten Oekraïne sinds het begin van de oorlog. Maar waar komen ze terecht? En als dat bij ons is, krijgen ze dan wel de nodige hulp of zijn andere vluchtelingen prioritair? Kevin Brinaru en Laurence Torck

V

anaf 2014 vluchtten duizenden mensen naar het buitenland om te ontsnappen aan de oorlog in het oosten van Oekraïne, die al meer dan 9.000 levens heeft geëist. Volgens Eurostat, het Europees Bureau voor Statistiek, zijn er sinds het begin van de geweldplegingen uitzonderlijk veel asielaanvragen in landen van de Europese Unie. Tussen 2013 en 2015 steeg het aantal aanvragen van 835 naar 20.840. De meerderheid vroeg asiel aan in Italië, Duitsland, Spanje, Polen, Frankrijk en Zweden. In 2015 ondertekenden de strijdende partijen het vredesakkoord van Minsk, waarin een staakt-het-vuren werd vastgelegd. Een jaar later viel het aantal asielaanvragen in de EU met de helft terug tot 11.095, waarvan 125 in België. Ons land is het zevende populairste land voor Oekraïense vluchtelingen.

Vreemde in eigen land

Persfotograaf Mike S. (26) is een van de Oekraïense vluchtelingen die in 2015 asiel vroegen in België. Hij vluchtte twee jaar geleden uit Zaporizja, een stad in het zuidoosten van Oekraïne, nadat de militaire dienstplicht opnieuw was ingevoerd. Hij weigerde om zich bij het Oekraïense leger te voegen en oorlog te voeren, waardoor de overheid hem bedreigde en hij geslagen werd door Oekraïense militairen. ‘Drie van mijn vrienden kwamen om tijdens de oorlog, ik wilde niet dat mijn dochter zonder haar vader

magazine

20

moest opgroeien. We wilden al langer naar het buitenland vluchten uit angst voor de oorlog. Toen ik fysiek aangevallen werd, was de beslissing snel genomen’, vertelt Mike. In het verleden had hij ook al problemen met de Oekraïense en de Russische overheid, omdat hij in de onderschriften bij de foto’s die hij maakte tijdens protesten, commentaar uitte op beide regimes. Hierdoor werd Mike gezien als een verrader. Samen met zijn vrouw en zijn tweejarig dochtertje vertrok Mike naar het westen van Oekraïne. Maar daar konden ze ook niet blijven. Mike spreekt enkel Russisch en Engels, geen Oekraïens, wat wel vaker voorkomt in het oosten van het land. Door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kregen veel Russen die op Oekraïens grondgebied leefden, de Oekraïense nationaliteit. De Oekraïners in het westen zijn zeer patriottisch en wie enkel Russisch spreekt, wordt niet snel aanvaard. ‘Toen we in het westen leefden, werd mijn voordeur regelmatig beklad door mensen die vonden dat we niet welkom waren, omdat we Russisch spreken. Het is zeer moeilijk om er geaccepteerd te worden als je enkel Russisch machtig bent.’ Omdat Mike gezien werd als een dissident kon hij ook niet zomaar het land verlaten en naar het buitenland vluchten. ‘Een vrachtwagenchauffeur bood aan om ons in ruil voor geld naar Parijs te brengen. We zijn dagen onderweg geweest, het was zeer beangstigend, zeker voor mijn dochtertje. We hebben haar kalmeringsmiddelen gegeven zodat ze tijdens de rit zou slapen. Mijn


vrouw en ik hebben ook pillen genomen maar de angst verdween niet.’ Het gezin kwam nooit aan in Parijs, in plaats daarvan liet de vrachtwagenchauffeur hen achter in België. Het was niet de afgesproken bestemming, maar voor het gezin was dat niet belangrijk, zolang ze veilig waren.

Asielaanvraag geweigerd

In het begin woonde het Oekraïense gezin in een opvangcentrum voor vluchtelingen. Wie in België een asielaanvraag indient, krijgt namelijk tot op het moment dat de asielprocedure is afgesloten, materiële hulp zoals opvang aangeboden. Maar die materïele steun viel weg omdat hun asielaanvraag geweigerd werd. Ze krijgen ook geen financiële bijstand van de overheid omdat asielzoekers in België daar geen recht op hebben. ‘De situatie is hier beter dan in Oekraïne, maar het lijkt alsof vluchtelingen uit andere landen, zoals Syrië, voorrang krijgen. We wachten al twee jaar lang op het vluchtelingenstatuut, terwijl sommigen dat al na enkele maanden krijgen.’ Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken zijn er geen vluchtelingen die voorrang krijgen: ‘Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen bepaalt aan de hand van de richtlijnen die vermeld staan in de Conventie van Genève wie erkend kan worden als vluchteling. Wie asiel aanvraagt krijgt dat niet automatisch. Vluchtelingen uit Syrië kunnen wel sneller erkend worden dan vluchtelingen uit andere landen, omdat ze een land ontvluchten waar een duidelijke dreiging is.’ Toch kan het gebeuren dat vluchtelingen die later een aanvraag indienden, eerder worden uitgenodigd voor een gesprek dan wie voordien een aanvraag indiende, omdat interviews van asielzoekers met gelijkaardige profielen binnen eenzelfde periode worden afgenomen. In 2015 zijn er volgens cijfers van Fedasil 542 Oekraïners vrijwillig naar hun land teruggekeerd. In 2016 waren dat er 647. Hoewel er steeds meer terugkeren, is dit voor Mike geen optie: ‘Ik wil niet dat mijn dochter de gruwel van de oorlog ziet. En als ik terugkeer beland ik misschien in de cel, omdat ik niet naar het leger wilde. Of mis-

schien vermoorden ze me omdat ik me tegen de overheid keerde.’ Belg worden is volgens hem de enige uitweg, maar die zekerheid heeft hij niet. Gelukkig kan Mike rekenen op zijn buren: ‘Ze brachten me in contact met een advocaat zodat ik een nieuwe aanvraag kan indienen en een nieuwe asielprocedure kan opstarten.’ Al jaren doet Oekraïne het slecht op het vlak van corruptie volgens de Corruption Perceptions Index, die een overzicht geeft van corruptie in de wereld. Elk land krijgt een score tussen 0 en 100: hoe lager het cijfer, hoe corrupter het land. Sinds het begin van de tellingen in 1998 slaagde Oekraïne er nooit in om meer dan 30 punten te scoren. Zelfs als Mike ongestraft zou kunnen terugkeren, zou hij het niet doen: ‘Vrienden van mij werden vermoord omdat ze zich keerden tegen de overheid. Ze durfden hun mening te uiten en betaalden er de prijs voor. De oorlog zal niet stoppen zolang het systeem corrupt is en politici hun macht misbruiken. Wapenstilstanden hebben weinig nut, want niemand houdt er zich aan.’

Schending staakt-het-vuren

In februari waarschuwden hulporganisaties voor een humanitaire crisis door de escalatie van het geweld in Avdiivka, een stad in de provincie Donetsk in het oosten van Oekraïne. Er werden zware wapens gebruikt, hoewel er in het akkoord van Minsk staat dat beide partijen die uit het gebied moesten weghalen. Er vielen meer dan 30 doden, onder wie ook burgers. Meer dan 17.000 mensen hadden geen toegang tot elektriciteit, verwarming of water, en dat bij temperaturen tot -17 graden. De wapenstilstand die op initiatief van de Oekraïense president Porosjenko op 1 april van kracht werd, duurde amper twee uur. Die trad in werking om middernacht, maar om 1u20 werd het vuur geopend in de door de rebellen uitgeroepen Volksrepubliek Loegansk. Ondanks al de pogingen om de oorlog te stoppen, blijven er gevechten uitbreken. Het einde van de oorlog is nog niet in zicht. ‘Zonder democratie kan dit conflict niet stoppen. Er zijn geen slechte naties, enkel goede en slechte mensen’, besluit Mike.

Aantal asielaanvragen van Oekraïense vluchtelingen EU Italië Duitsland Spanje Polen Frankrijk Zweden Nederland Tsjechië Oostenrijk België

Drie van mijn vrienden kwamen om tijdens de oorlog. Ik wilde niet dat mijn dochter zonder vader moest opgroeien.”

2013 835 35 150 15 45 135 170 35 145 60 65

2014 13.550 2.080 2.705 895 2.275 1.425 1.320 265 515 455 570

2015 20.840 4.665 4.660 3.345 2.295 1.645 1.415 760 695 505 435

2016 11.095 2.570 2.490 2.570 1.300 660 615 340 505 375 185

De oorlog zal niet stoppen zolang het systeem corrupt is en politici hun macht misbruiken.” magazine

21


‘België is beter af met een goed geïnformeerde burger’

Fake news is de prijs voor de vrijheid van meningsuiting

© Ihsane Rahmoune

Het verspreiden van fake news mag niet strafbaar worden, omdat het valt onder de vrijheid van meningsuiting en persoonlijke verantwoordelijkheid. Dat blijkt uit het debat Media, politiek en de Ihsane Rahmoune waarheid tijdens de opendeurdag in het Europees Parlement.

T

ijdens het debat waren Europarlementariërs Gerolf Annemans (Vlaams Belang) en Philippe Lamberts (Ecolo) de sleutelfiguren. Allebei wijzen ze erop dat Europa weinig kan doen om fake news te bestrijden. ‘Het is een vorm van vrijheid van meningsuiting. Bovendien is het onmogelijk om tot een compromis te komen tussen de Europese lidstaten over wat fake news nu echt is’. Dat zegt Philippe Lamberts die voor de Groene Partij in het Europees Parlement zit. De groene politicus vindt fake news de prijs die burgers betalen voor de vrijheid van meningsuiting: ‘Wat we als samenleving vooral moeten doen, is met feiten komen. We moeten een onderscheid maken tussen feiten en opinie enerzijds en fake news en nieuws dat we niet willen horen anderzijds. ‘We moeten ook niet altijd extreemrechtse partijen met de vinger wijzen.’ Volgens Lamberts is de neo-liberale ideologie ‘maak de rijken rijker zodat heel de samenleving ervan profiteert’ niet gesteund op feiten. Deze trickle-downtheorie stelt dat als de rijksten hun geld investeren en spenderen, dit jobs creëert. Op die manier kan de rest van de samenleving er ook van profiteren. ‘Deze theorie is nooit bewezen. Zelfs wij politici en de reguliere media verspreiden fake news. De mensen geloven de mainstream politici niet meer’, Lamberts neemt zich daarom voor om binnen zijn fractie te hameren op de feiten. Hij wil zichzelf en zijn parlementsleden stimuleren om voorzichtig te zijn met uitspraken die gebaseerd zijn op opinie in plaats van echte feiten. ‘We moeten leren meer

magazine

22

onderscheid te maken tussen feiten en opinie’, aldus Lamberts.

Sociale media

Gerolf Annemans, Europarlementariër voor de fractie Europa van Naties en Vrijheid, denkt dat de enorme explosie op sociale media juist de mogelijkheid biedt om de echte waarheid naar boven te laten komen. ‘Het fenomeen sociale media is een alternatief geworden voor de mensen om achter de waarheid te komen’, zegt hij. Uit cijfers van het Europees Parlement blijkt dat 46% van de Europese burgers nieuws volgen via sociale media. Ook wordt fake news vaker gedeeld dan nieuwsfeiten. Toch vindt Annemans dat we niet ongerust moeten zijn, want jongeren worden volwassen en leren vanzelf het nieuws in de wereld evalueren. Fake news strafbaar maken is absoluut geen optie voor hem. ‘Het heeft geen nut om een ministerie van Waarheid op de dertiende verdieping in het Europees Parlement te installeren en te financieren met ons belastinggeld’, gaat hij verder. Philippe Lamberts wil nog een stap verder gaan. ‘We moeten politici verplichten om ethisch te zijn in hun gedrag’, meent hij. Waar beide politici het over eens raakten, was dat we onafhankelijke instanties nodig hebben zoals academici, die ons niet vanuit winstgevend of politiek oogpunt vertellen hoe we om moeten gaan met fake news. Een mogelijke oplossing voor de twee parlementsleden is investeren in het onderwijs. ‘Vorm in het onderwijs kritische mensen die nieuws op een kritischere manier bekijken’, aldus Annemans.


‘Het is de eenzaamheid die slachtoffers verbindt’

Verliefd op het trauma Er zijn verschillende gevallen bekend waarbij mensen in de meest traumatiserende omstandigheden verliefd worden op elkaar. Dat is vreemd omdat je verwacht dat mensen zo snel mogelijk afstand wensen te nemen van een trauma. Toch zien ze er soms heil in deze ervaring op intieme wijze te delen. Traumapsycholoog Erik De Soir vertelt waarom situaties zoals deze je kunnen binden aan je partner. Pauwel Hertmans Een verzameling krantenkoppen uit de voorbije vijf jaar: Neergestoken vrouw zegt ‘ja’ tegen redder. Britse vrouw trouwt met IS-strijder. Drie cipiers betrapt op verboden relatie met gevangene. FBI in verlegenheid gebracht door vertaalster die trouwde met ISjihadist. Slachtoffer aanslag Boston trouwt met redder. Nederlandse tiener die ISstrijder huwde in Syrië keert naar huis. Vrouw gaat trouwen met haar redder in nood. Brits meisje vlucht naar Syrië en trouwt met IS-strijder ‘Ginger Jihadist’.

E

rik De Soir is de traumapsycholoog bij uitstek in België. Hij buigt zich beroepshalve over rampen zoals de treinramp in Buizingen, de aanslagen van 22 maart en vele andere rampsituaties. Verschillende media, voornamelijk de VRT en de grote kranten, doen een beroep op hem om de psychische schade na rampen op te meten. Het lijkt Erik De Soir erg moeilijk wetenschappelijk te onderzoeken waarom mensen met een gedeeld trauma verliefd op elkaar worden. ‘We moeten afgaan op de anekdotische evidentie. We zijn geneigd dit soort situaties te gaan romantiseren. Het fenomeen doet me denken aan wat het bredere publiek ook kent als het stockholmsyndroom. Ooit werd in Stockholm een bank overvallen. Er zijn mensen lange tijd gegijzeld. Na afloop is een betrokkene een relatie begonnen met een gijzelnemer. Het slachtoffer weigerde te getuigen tegen de gijzelnemer.’ ‘Ik bedoel met geromantiseerd dat we aan enkele fenomenen voorbijgaan en er een mooi verhaal van maken. Terug naar het stockholmsyndroom: mensen in dergelijke bedreiging kiezen voor een band

met diegene die hun overlevingskansen kan maximaliseren. Eigenlijk is dat overlevingsgedrag en geen romantiek.’ Erik De Soir onderscheidt drie relationele niveaus na een traumatische gebeurtenis.

de situatie, dan moeten we focussen op emotionele heling. Mensen gaan samen met lotgenoten op zoek naar een verhaal. Het is moeilijk voor je directe omgeving om te begrijpen wat er is gebeurd. Wat bijvoorbeeld tijdens de terreuraanslag een beleving is geweest, zijn de beelden van het gebeuren, de schrik, het lopen voor je leven. Daar waar voordien geborgenheid was, ervaar je nu voornamelijk onbegrip. Lotgenoten daarentegen begrijpen wat je meegemaakt hebt. Deze relaties duren minstens zo lang als de tijd die nodig is om het trauma te verwerken. Het is de eenzaamheid die slachtoffers verbindt.’

Niveau 3: het cognitieve

‘We hebben elkaar nodig om een trauma volledig te kunnen verwerken, pas dan kan je het plaatsen in je leven. “Waarom hebben we samen zoiets meegemaakt? Was dat betekenisvol?” Dan begrijp ik dat mensen © Pauwel Hertmans zich afvragen of “de onzichtbare hand” hen heeft samengebracht. Mensen zijn geneigd om die Niveau 1: het dierlijke betekenis zelf in te kleuren. Die inkleuring ‘We hebben een basic life instinct, maar wordt vaak een relatie.’ daar komen nog enkele andere aspecten bij kijken. Het is zo dat in extreme en traumatiserende omstandigheden we meestal Niet blivend geen gedeeld verhaal hebben met onze ‘Wat negatief is aan deze mooie verhalen naasten. “De vreemde” die de ervaring geis de onthechting van je vroegere relaties. deeld heeft, neemt deze plaats in. Tijdens Je hecht je aan de lotgenoten en romaneen traumatische ervaring wordt ons getiseert wat je samen hebt. De valkuil is drag hyperactief door de bedreiging. We volgens mij te denken dat deze relaties vallen terug op een primitieve werking kunnen blijven duren op basis van een van de hersenen en gaan ons gedragen eenmalige situatie die je samengebracht als opgejaagd wild. We zouden kunnen heeft. Ik zie redelijk wat relaties in het zeggen dat dit de meest traumatiserende normale leven opnieuw uiteenvallen op periode van de gebeurtenis is. Onze struchet moment dat een van beide relatietuur om het te verwoorden ontbreekt.’ partners voldoende hersteld is. Op een bepaald ogenblik verdwijnt de roze bril en begin je naar elkaar te kijken vanuit een Niveau 2: het emotionele neutraliteit.’ ‘Als we iets menselijker gaan kijken naar

magazine

23


ba Journalistiek

e j d r o w n e n e b T S I L ’ ? ‘JOURNA s r e d n a r a a W . L E S S U IN BR

laat de PERS VRIJ

© Florence Flussie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.