180421 erasmix aangepast issuu

Page 1

Multimediaal magazine van de Professionele Bachelor Journalistiek - Erasmushogeschool Brussel

WWW.ERASMIX.BE

magazine JAARGANG 21, NR 1 APRIL 2018

GENTS KLASLOKAAL IS EEN BEETJE MARS ANJA HERMANS (ALF) 20 JAAR NA DE AANSLAGEN

© Jelena Lasoen

16-VOUDIG WR-HOUDER PUTTEMANS OVER NAFI THIAM BIBLIOTHEEK MOET ZICHZELF HERUITVINDEN OM TE OVERLEVEN BLENDED LEARNING COMBINEERT ONLINE EN FACE-TO-FACE ONDERWIJS


INHOUD 03 04 06 08 10 11 12 14 16 18 20 22 24 26

27

Les voor dakloze kinderen zolang de winter strekt Verdwijnen onze bibliotheken? Niet als ze zichzelf heruitvinden ‘Partijpolitiek is een probleem voor de democratie’ ‘De technologie is er, maar de docenten zijn terughoudend’ ‘Papieren zakjes zijn bullshit’ De Lijn weet niet hoeveel bussen ze verkoopt Kolonisatie van Mars begint in Gents klaslokaal In je eentje richting kiezer Miel Puttemans, de tuinman die iedereen naar huis liep Vaccineren: must of last? Vlaams-nationalisten mikken op Franstaligen Alle Brusselaars in 2019 naar de stembus? ‘Ik wil niet meer op de barricaden staan’ Hoofdredacties Vlaamse kranten bespreken EhBfactcheckonderzoek Journalistiek: 4 tips om de waarheid geweld aan te doen

REDACTIONEEL

Journalistiek is altijd vallen en opstaan. Je begint met een geweldig idee, legt interviews vast, doet alle voorbereidingen, om dan te ontdekken dat je verhaal eigenlijk niet zo spectaculair is. Het is nog erger om te ontdekken dat een van je interviewees plots alle informatie intrekt twee dagen voor de deadline en de vertrouwensband verbreekt. Daar gaat je scoop. En dan is er nog die lege pagina die zo snel mogelijk gevuld moet worden. Maar alles kan nog gered worden. Je hebt de tijd om het op te lossen, je kan om hulp vragen en fouten maken mag, want je bent nog aan het leren. Binnenkort zal er geen ruimte meer zijn om fouten te maken en sta je er alleen voor. We worden betere journalisten door de fouten die we maken en de manier waarop we ze oplossen. Fouten zijn de beste leerschool die er is. Als journalist moet je nieuws vinden in je eigen omgeving door aandachtig rond te kijken. Soms schuilt achter simpele zaken een groot verhaal. We vertrokken vanuit

het idee dat meer en meer studenten alternatieven zoeken voor ons onderwijssysteem. Elke dag naar school gaan en uren onderweg verliezen terwijl je de dag van vandaag evengoed vanuit je bed een les kan volgen. Hoe komt het dat we zo achter staan? De technologie is er, maar wordt niet gebruikt. Is de software te moeilijk of zijn het de docenten die geen verandering willen? Artikels schrijven in het heden is soms ook naar verhalen zoeken uit het verleden. We gingen langs bij ALF-kopstuk Anja Hermans en zochten uit hoe het de rebelse anarchiste vandaag de dag vergaat. En bij Miel Puttemans die maar liefst 16 wereldrecords bijeen liep. Na een jaar waarin #metoo het medialandschap heeft gedomineerd, was het op onze redacties tijd voor echte girl power. Met drie hoofdredactrices stonden we aan het roer van wat heeft geleid tot deze editie van Erasmix. Dit magazine is niet enkel ons laatste project voor we op stage worden gestuurd, maar tevens ook het allerlaatste product waar 28 gedreven journalisten in spe drie weken lang aan werkten.

Hannah Wellens Katya Bohdan Jihane Sliti Hoofdredactrices

COLOFON Hoofdredactie Katya Bohdan Jihane Sliti Hannah Wellens

Redactie Charlotte Bidée Youssra Bouydiri Kevin Brinaru Kato Debeuckelaere Tsane Effiong Wassim Hassine Pauwel Hertmans

Multimediaal magazine: lees, luister, bekijk en beleef op

ERASMIX.BE en op

magazine

2

Silke Hintjes Timmy Kestemont Lorenz Kintaert Jelena Lasoen Maaike Marchand Fiebe Mertens Kevin Meyvaert Annelore Peeters Jonas Pollet Carole Poncin Lars Puttaert Ihsane Rahmoune Maxime Simon

Brecht Somers Margot Vanlaet Egon Van Nijverseel Kjell Vercammen

Begeleidingsteam Guy Delforge André Lapeere Dirk Mampaey Peter Mast Patrick Pelgrims Steve Thielemans Linda Van Ginckel

Erasmix Magazine - tot 2010 Het Communiqué - is al 21 jaar het multimediale publicatieplatform van de BA Journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel. Audio- en videobijdragen en extra online content via www.erasmix.be en via de sociale (opleidings)media. Alle bijdragen zijn van de hand van studenten, die tevens instaan voor de foto’s, de audio en video, de vormgeving en de lay-out. De tekstredactie van dit magazine werd afgesloten op 30/03/2018


Brussels onderwijsinitiatief tijdens winteropvang

LES VOOR DAKLOZE KINDEREN ZOLANG DE WINTER STREKT Elk jaar van 15 november tot 31 maart voorziet Samusocial in opdracht van de Brusselse regering winteropvang voor daklozen. Voor het tweede jaar op rij krijgt het hulp van Hobo, een vzw die zich inzet voor de daklozen in Brussel met bijzondere aandacht voor het onderwijs aan minderjarigen. Brecht Somers

I

n een lokaaltje op de tweede verdieping van een sjofel gebouw in hartje Brussel, is een kleine groep kinderen bij elkaar gekomen voor de les van twee tot vijf uur. Terwijl twee jongens van ongeveer acht en negen jaar spelenderwijs staartdelingen maken, concentreren nog drie andere kinderen zich op de tafels van vermenigvuldiging. Twee gebouwen verder bereiden twee moeders de maaltijd waarmee zij de dag zullen afsluiten. Het concept is op het eerste gezicht eenvoudig. Als de vrieskou het land in zijn greep heeft en minderjarige daklozen op regelmatige tijdstippen in de winteropvang zitten, is er voor hen tijd en ruimte om les te volgen. Omdat hun leven zich op straat afspeelt, zijn zij voor de overheid en de onderwijsinstanties nauwelijks bereikbaar. Kinderen die zich willen inschrijven in een school moeten nog te vaak een vaste verblijfplaats voorleggen. Hobo zorgt er voor dat deze kinderen toch toegang hebben tot onderwijs als aanvulling op de begeleiding van daklozen gedurende het hele jaar. ‘In de eerste plaats is het ons doel om genoeg kinderen hun weg te laten vinden naar onze organisatie. Hopelijk kunnen we in de toekomst dit project voortzetten buiten de context van de winteropvang,’ zegt Dorien Verhoeven, medewerkster van Hobo. Het is een succesvol project.Vorig jaar namen 842 kinderen deel aan de begeleidingssessies. Dit jaar lijkt het aantal deelnames zelfs nog lichtjes te stijgen. ‘Op dit moment zijn er maar net voldoende middelen om dit onderwijs te organiseren, al is er wel interesse van de Koning Boudewijnstichting om samen te werken,’

zegt Verhoeven. Twee jaar geleden kwam ze in contact met de families in de winteropvang van Samusocial. Ze beseft dat onderwijs voor dakloze kinderen problematisch blijft. ‘Het voorbije jaar hebben we gemerkt dat er bij de families die in de

winteropvang verblijven, toch zo’n dertig tot veertig kinderen waren die niet naar school gaan. Vooral in de leeftijdscategorie van twaalf tot achttien jaar is dat vaak het geval.

Wiskunde: de universele taal

Verhoeven en de andere vrijwilligers van Hobo krijgen voortdurend Roma over de vloer. ‘De taal is zeker een hindernis,’ gaat ze verder. ‘De kinderen spreken een beetje Frans en een beetje Engels. Het is maar goed dat wij bij Hobo inzetten op de universele taal: wiskunde!’ Welke vaardigheden leer je een kind als je maar vier en een halve maand tijd hebt om het iets bij te brengen? Het vereist een aanpak die de traditionele volgorde van leerstofverwerking overboord gooit en leerlingen aanspoort om zelfstandig te werken. ‘Het onderwijs waar zij de inspiratie halen is de Eureka-school in Leuven. Zij ontwikkelden een leermethode voor wiskunde

waarbij je zowel horizontaal als verticaal leert. ‘Horizontaal, omdat je nog steeds de leerstof aanleert op basis van het leerjaar waar je inzit, wat niet dadelijk bij ons van toepassing is. Met verticaal bedoelen we logische verbanden leggen. Wanneer we hen aanleren dat vijf plus drie acht is, tonen we hen meteen dat het een kleine stap is om te weten te komen wat vijftig plus dertig is,’ aldus Verhoeven. Ondertussen snelt de zestienjarige vrijwilligster Griselda de computerkinderen te hulp. Op gedempte toon schakelt ze over van het Frans naar het Albanees wanneer ze haar ronde doet. ‘We kunnen niet één © Brecht Somers iemand voor een klas zetten met kinderen van verschillende talen, vaardigheden en leeftijden,’ merkt Verhoeven op. ‘We werken met onlineoefeningen en een leerlingvolgsysteem waarbij we constant evalueren en we de moeilijkheidsgraad van de oefeningen aanpassen aan wat de individuele leerling nodig heeft.’ Kiezen welke leerstof je aanbrengt is niet de enige uitdaging voor wie dakloze kinderen wil onderwijzen. De begeleiders bij Hobo doen er ook alles aan om de ouders te betrekken bij de opleiding van hun kind. ‘Het gaat soms om banale dingen, zoals duidelijk maken dat je niet hoeft te betalen voor een bibliotheek en je je kind daar kan laten oefenen,’ vertelt Verhoeven. ‘De kinderen die je hier ziet zijn constant bij hun ouders. Leven op straat zorgt voor een heel hechte band. Dat geldt voor dakloze gezinnen en voor Romafamilies, de ouders niet betrekken is geen optie. Zeker als ze zelf nooit een goede opleiding hebben genoten, moeten we ze overtuigen van het belang daarvan voor hun kind.’

magazine

3


VERDWIJNEN ONZE BIBLIOTHEKEN? NIET ALS ZE ZICHZELF HERUITVINDEN

© Kato Debeuckelaere

De gemeentelijke bibliotheken staan voor een grote uitdaging. Aan de ene kant is er de digitalisering, waardoor de bibliotheken op zoek moeten naar andere manieren van werken. Aan de andere kant staan de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur. De vraag is of de gemeenten, na het wegvallen van de bibliotheekplicht, met inbegrip van de daarbij horende subsidies, nog gaan investeren in hun bibliotheek. ‘De grootste uitdaging is om de bib opnieuw relevant te maken,’ zegt beleidsmedewerker Bibliotheken van het Vlaams departement voor Cultuur, Joris Eeraerts. Kato Debeuckelaere

D

e bibliotheek was vroeger dé plaats om kennis en informatie te vergaren. ’Zeker voor mensen die geen geld hadden om zelf boeken te kopen. Je vond er altijd iets dat je interesseerde’ zegt Joris Eeraerts. Door de digitalisering sinds de jaren 2000, belandden de bibliotheken in een identiteitscrisis. Er worden almaar minder boeken ontleend. Hun oorspronkelijke functie als ‘papieren informatiecentrum’, is in onze digitale samenleving helemaal veranderd. ‘Als je nu informatie zoekt, dan ga je gewoon op internet. Het is zelfs een werkwoord geworden: googelen.’ Bibliotheken worstelen met deze verschuiving. Hun kernopdracht blijft het leveren van informatie en ontspanning, maar ze zoeken een nieuwe manier om dit te bereiken. Ze moeten zichzelf heruitvinden. De vraag rijst of deze identiteitscrisis ons een nieuwe soort bibliotheek brengt. Zijn ze krachtig genoeg om mee te gaan met de digitalisering van onze maatschappij? Blijven ze na het wegvallen van de bibliotheekplicht en na de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen van 2018 overeind? Joris Eeraerts gelooft in de kracht van de bibliotheken. ‘Ik werk nu ongeveer 20 jaar in de bib-sector en al van in het begin van mijn carrière voorspelden ze om de twee jaar het uitsterven van de bibs. Maar ze zijn er nog altijd en ze zullen er ook blijven, alleen niet in dezelfde vorm,’ zegt Eeraerts. Hilke Arijs, bibliothecaresse

magazine

4

in Ternat, deelt deze mening: ‘We gaan blijven bestaan omdat we een antwoord bieden op maatschappelijke noden. De noodzaak van een bibliotheek zal alleen maar duidelijker worden. Daar geloof ik echt in.’

Fietspaden

Oorzaak van heel wat onzekerheid is een Vlaamse decreet uit 2016, dat de bibliotheekplicht afschaft. Deze regelgeving uit 1978 verplichtte elke gemeente te investeren in een bibliotheek. Vóór 2016 werden de subsidies die naar de gemeenten gingen ‘geoormerkt’, zoals dat heet. De Vlaamse overheid besliste naar welke dienst het geld moest gaan. Vanaf 2016 worden al deze subsidies in het gemeentefonds verzameld en mogen gemeentebesturen zelf kiezen waaraan ze het geld besteden. ‘Dit wil zeggen dat de middelen die vroeger naar de bibliotheek gingen, nu ook kunnen gebruikt worden om nieuwe fietspaden aan te leggen’, zegt Eeraerts. De lokale besturen maakten in 2012 een begroting voor de komende 6 jaar, waarin een bibliotheek was voorzien. Dit wil zeggen dat de bibliotheken met de afschaffing van de bibliotheekplicht in 2016 niet direct de gevolgen voelden. Maar nu komen de gemeenteraadsverkiezingen eraan. ‘In 2019 moeten de nieuwe besturen zelf beslissen waar ze nog kunnen en moeten inves-


teren,’ zegt Bruno Vermeeren, coördinator van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD). ‘Dan rest de vraag of de bibliotheek nog een plaats zal krijgen in hun begroting en dat baart ons wel wat zorgen.’

Uitdagingen

Hoe kunnen de bibliotheken nu blijven bestaan, zonder hun kernopdracht - het leveren van informatie en ontspanning - uit het oog te verliezen? Hoe kunnen ze zichzelf weer relevant maken? Door de financiële onzekerheid moeten ze uit hun comfortzone komen en opnieuw hun plaats in de samenleving opeisen. Volgens Somers is niets doen geen optie. ‘Je kop in de grond steken en verder doen zoals je altijd hebt gedaan is het slechtste wat je voor een bibliotheek anno 2018 kan doen.’ ‘Een bibliotheek om iets uit te lenen én zelf iets te maken, is de toekomst,’ gaat Somers verder. Maar nogal wat bibs kampen met een verouderde infrastructuur en vaak krijgen de medewerkers niet de ruimte om te falen, iets wat noodzakelijk is als je nieuwe dingen uittest. Toch zouden bibliotheken de spil kunnen zijn in experimenteren met digitale uitdagingen, digitale belevingen zoals makerspaces, fablabs, artistieke labs… waar technologieën ingezet worden om dingen te maken. Niet alleen de bibliotheek moet veranderen, maar ook de werknemers. Bibliotheekmedewerkers hebben vandaag andere competenties nodig: ze moeten meegaan in de digitale samenleving en verder staan dan de mensen die ze proberen te betrekken en te bedienen. ‘Dat is jammer genoeg nog niet overal het geval,’ zegt Somers. ‘Werken met Office, Word, Excel en mails waren dé digitale skills die vijftien à twintig jaar geleden belangrijk waren. Maar nu gaat het om digital storytelling, je verhaal aantrekkelijk maken. Het gemeentebestuur spoort de medewerkers niet altijd aan om zich aan die veranderende situatie aan te passen.’ ‘Bibliotheken moeten ook in de toekomst laagdrempelige ontmoetingsplekken blijven, maar

zich ook realiseren dat de maatschappij, waarvan ze deel uit maken, aan het veranderen is’, zegt Joris Eeraerts. Een deel van deze verandering gebeurt via digitalisering. Natuurlijk moet de bibliotheek, net als alle andere overheidsdiensten, de organisatie digitaliseren. Denk maar aan een onlinecatalogus, een centraal bibliotheeksysteem, een goede website, enzovoort. Ook dit heeft met een maatschappelijke evolutie te maken. ‘De verwachtingen van de bezoekers zijn veranderd, de manier waarop je communiceert met de lezers moet anders en alles moet steeds sneller gaan’, zegt Maike Somers van Cultuurconnect. Deze overheidsinstelling ondersteunt de cultuurinstellingen in deze ontwikkeling. ‘De User Experience is veel ingewikkelder geworden. Mensen hebben een nieuw verwachtingspatroon door Facebook en Airbnb. Dezelfde snelle interactie en service die ze daar krijgen, verwachten ze ook van diensten zoals bibliotheken’, zegt Somers. Hilke Arijs, bibliothecaresse in Ternat is het daarmee eens: ‘Als we enkel en alleen een uitleenpunt zouden blijven, dan is de bibliotheek geen lang leven meer beschoren. Zeker in tijden met bedrijven als “bol.com” waar je 24 uur na bestelling je boek aan huis bezorgd krijgt, voor een zeer lage prijs.’ Bibliotheken lenen, mede door deze druk, steeds minder boeken uit, maar krijgen daarentegen wel steeds meer bezoekers over de vloer. ‘Het belang van de fysieke plek is gigantisch’, haalt Somers aan. ‘Jongeren komen massaal naar bibliotheken, maar die komen niet voor de collectie boeken. Ze willen een ruimte om samen te studeren, kennis te vergaren.’ Ook Joris Eeraerts herkent dit fenomeen: ‘Vroeger was het binnen en buiten, nu blijven de mensen steeds langer zitten. Bibliotheken investeren daar in met koffiehoeken of leesplekjes die aantrekkelijk en gezellig moeten zijn. Daardoor zegt men wel eens dat de bibliotheek de huiskamer van de stad is.’

© Kato Debeuckelaere

Joris Eeraerts

© Kato Debeuckelaere

Maike Somers

© Kato Debeuckelaere

Bruno Vermeeren

#bibvooriedereen De voorbije jaren werd al in veel gemeenten bespaard op de collectie boeken, de werking en het personeel. De campagne ‘#bibvooriedereen’ van de VVBAD heeft een charter dat is opgebouwd rond de vier elementen die een bibliotheek nodig heeft: • • • •

Informatie en Cultuur Professionele werking De lokale gemeenschap De toegankelijkheid voor iedereen

© Lars Puttaert

Hilke Arijs

magazine

5


© Lars Puttaert

Christophe Cop (Piratenpartij) wil de burger zélf aan het roer

‘PARTIJPOLITIEK IS EEN PROBLEEM VOOR DE DEMOCRATIE’ Op 14 oktober 2018 trekt de Belg opnieuw naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Zoals altijd zetten de traditionele partijen grote campagnes op poten om mensen voor zich te winnen. Voor kleine en pas opgerichte partijen is het moeilijk om te concurreren met de gevestigde waarden, die miljoenen euro’s belastinggeld krijgen toegestoken. Egon Van Nijverseel

O

ok dit jaar heeft elke burger de mogelijkheid zich verkiesbaar te stellen en de gemakkelijkste optie is om je aan te sluiten bij een bestaande partij. Je kan ook zelf een partij beginnen en in tegenstelling tot wat veel mensen denken, is het in de praktijk niet zo omslachtig. Om te beginnen moet je een kandidatenlijst opstellen, die aan een aantal wettelijke voorwaarden moet voldoen. Zo moeten er bijvoorbeeld evenveel mannen als vrouwen op de lijst staan en mogen de eerste twee kandidaten niet van hetzelfde geslacht zijn. Vervolgens moet je een voordrachtsakte opstellen. Deze akte moet ofwel ondertekend worden door minstens twee gemeenteraadsleden, ofwel door een minimum aantal kiezers in verhouding tot het inwonersaantal. In een gemeente met bijvoorbeeld 20.000 inwoners moet de akte door honderd mensen ondertekend worden. Het oprichten van je eigen partij mag dan niet onmogelijk zijn, maar opboksen tegen de traditionele partijen is niet vanzelfsprekend. De staat subsidieert de grote partijen, een bedrag dat nu al oploopt tot zo’n kleine 66 miljoen euro of ongeveer driekwart van de totale inkomsten van de partijen. Met dit bedrag staat België in de top drie van Europese landen. De vraag die nu rijst is of het huidige politieke landschap de kleinere partijen een eerlijke

magazine

6

kans geeft. Christophe Cop, lid van de Piratenpartij Antwerpen, is hier zeer duidelijk over. ‘Helemaal niet. De manier waarop het kiessysteem georganiseerd is, sluit - in combinatie met enkele juridische bepalingen - kleinere partijen uit,’ vertelt Cop. ‘Zetels worden verdeeld aan de hand van het “systeem D’Hondt” of - voor de gemeenteraadsverkiezingen - het systeem Imperiali. Bij de gemeenteraadsverkiezingen gaat men de behaalde stemmen van de partijen delen door twee, dan door drie en zo verder. De zetels worden verdeeld aan de hand van die berekening. Dat is steevast het probleem voor kleine partijen; ze hebben niet genoeg aan drie procent van de stemmen, ze moeten minstens vijf à zes procent behalen om een zetel te krijgen.’

Partijen uit noodzaak

Jo Buelens, politicoloog aan de Erasmushogeschool Brussel, wil deze uitspraak toch wat nuanceren. ‘Een systeem D’Hondt is altijd in het voordeel van de grote partijen. Maar het is natuurlijk noodzakelijk om gemakkelijker regeringen te kunnen vormen. In het Nederlandse systeem waar je dat niet hebt, zit je met zoveel verschillende partijen. Op deze manier wordt vermeden dat het aantal beschikbare zetels versnippert over het politieke landschap. Als je de kleine partijen echt meer kansen wil geven, dan moet je


naar het Nederlandse systeem gaan.’ De Piratenpartij is een politieke partij die ontstaan is in Zweden. Hun ideologie is vrij simpel: transparantie van de overheid, privacy voor burgers en geïnformeerd burgerschap. Een van de standpunten van de Piratenpartij is dat ze de partijpolitiek wil afschaffen. Toch komt ze zelf op als partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar. Hypocriet of een noodzakelijk kwaad?‘

Wikipedia-model

‘De leden van traditionele partijen volgen meestal de partijlijn,’ zegt Cop, ‘maar volgens ons is het interessanter dat mensen kunnen kiezen voor ideeën. Mensen stemmen bijvoorbeeld op de N-VA, niet per se voor hun streven naar Vlaamse onafhankelijkheid, maar wel voor hun conservatief beleid. Als dat conservatief beleid dan niet wordt gevoerd en die onafhankelijkheid er wél komt, dan voelt de kiezer zich wat bedrogen. Vanaf het moment dat je een machtsconcentratie hebt, ga je proberen om die te behouden. Dan worden er kiezerspelletjes gespeeld, loze beloftes gemaakt en denkt men op korte termijn. Dat is een van de redenen waarom ik vind dat de partijpolitiek op zich een probleem is voor de democratie,’ aldus Cop. Tegenstanders zeggen dus dat er enkele gaten zitten in het kiessysteem en het politiek klimaat in België. Wat gemakkelijk is, is de vinger op de wonde leggen en problemen aankaarten. Het is veel moeilijker alternatieven te bedenken om het huidig systeem fundamenteel te veranderen. ‘Onze bedoeling is om een vlakke democratie te krijgen, een soort van Wikipedia-model van democratie,’ vertelt Christophe Cop. ‘Zo kan iedereen die wil, ook meewerken aan wetgeving en te allen tijde mee beslissen. We willen dat zaken die aan bod komen op de gemeenteraad meteen openbaar worden gemaakt. Dan kan men er op een platform over debatteren en uiteindelijk ook stemmen. De partijen moeten verdwijnen als tussenschakel en moeten een kanaal worden om informatie over te brengen. Op die manier worden de zetels breder verspreid en creëer je een dynamischer politiek landschap.’

Facebook en Twitter

‘Technisch gaat dit meer en meer mogelijk worden,’ pikt Buelens hierop in. ‘Als je het op die manier gaat organiseren (lees zoals de Piratenpartij), dan zal diegene die het meest effinciënt de sociale media inzet de bovenhand halen. Die kan bijvoorbeeld mensen mobiliseren via Facebook en Twitter en zo met bepaalde groepen in contact komen. De vraag is: hoe democratisch ben je dan bezig? Je gaat sowieso ook ergens een organisatiestructuur moeten hebben. Is het niet binnen een politieke partij, dan wel op je eigen platform. Je gaat altijd beheerders en moderato-

ren nodig hebben.’ Al deze ideeën worden nu nog niet in de praktijk omgezet. In andere landen hebben ze op dit vlak wel al grote sprongen voorwaarts gemaakt.

Wereldprimeur

Op 27 november 2011 trok de IJslandse bevolking naar de stembus om burgers te kiezen die een nieuwe grondwet zouden schrijven. Het was de eerste keer in de wereldgeschiedenis dat de grondwet van een land op deze manier zou worden herzien, in een proces van directe democratie. De bevolking kon kiezen uit 523 kandidaten: vrachtwagenchauffeurs, hoogleraren, computerfreaks en journalisten, die hun plannen toelichtten via de radio. Toenmalig premier van IJsland Johanna Sigurdardottir zei toen: ‘We hopen dat de nieuwe grondwet een sociale convenant is, die leidt tot wederopbouw en verzoening.’ Maar de vernieuwde grondwet ligt al een hele tijd te wachten om bekrachtigd te worden door het parlement. De gevestigde politieke partijen in IJsland blijven hem tot vandaag negeren. Het is niet moeilijk te raden waarom: ze zullen er minder machtig door worden.

Vijfsterrenbeweging

Een recenter voorbeeld speelt zich af in Italië, waar de Vijfsterrenbeweging (Cinque Stelle) bij de laatste verkiezingen de grootse partij van Italië werd. Partij is eigenlijk een foute term, want oprichter Beppe Grillo noemt het eerder een ‘beweging’. Welke richting die moet uitgaan, bepalen de leden in principe via internet. Mensen moeten stemmen voor personen, niet voor partijlijsten, ook dat is een achterliggend idee. Iedereen mag zich trouwens kandidaat stellen, behalve wie een strafblad heeft of al lid is van een politieke partij. De beweging ijvert voor een directe democratie met burgerparticipatie en wil komaf maken met de schandalen binnen de Italiaanse politiek. ‘Een partij zoals de Vijfsterrenbeweging heeft een populistisch kantje en zegt: alle andere politici zijn zakkenvullers maar zelf hebben we geen mening. En net dat is het failliet van de traditionele partijen, want de mensen wordt verteld dat die niet te vertrouwen zijn,’ zegt Jo Buelens. ‘De Vijfsterrenbeweging wijst wel nog mensen aan die volgens hen verkozen moeten worden en vertelt de kiezers dat ze hen moeten vertrouwen. Het verleden heeft echter aangetoond dat ook binnen die partijen uiteindelijk geruzied wordt en dat er evengoed zakkenvullers tussen zitten. Er is nog altijd geen enkele garantie voor de kiezer. Is de oplossing dan om een nieuwe partij op te richten met vertegenwoordigers? Of zoals het edele idee van de Piratenpartij, om een rechtstreekse democratie in te voeren? De vraag rijst steeds weer of je niet opnieuw de mensen met de meeste middelen aan de macht krijgt.’

Het is interessanter dat mensen kunnen stemmen op ideeën.”

© Christophe Cop

Christophe Cop

© Jihane Sliti

Jo Buelens

Er is nog altijd geen enkele garantie voor de kiezer.” magazine

7


© Lorenz Kintaert

Expert onderwijsinnovatie over uitblijvend succes weblectures

‘DE TECHNOLOGIE IS ER, MAAR DE DOCENTEN ZIJN TERUGHOUDEND’ Slechts drie procent van de docenten van de Associatie KU Leuven maakt gebruik van weblectures. De studenten zouden nochtans genieten van talrijke voordelen. Experts rekenen op meer initiatieven van scholen om docenten hierin te ondersteunen. Erasmushogeschool zet nu verdere stappen richting digitaal leren. Lorenz Kintaert

U

it een grootschalig onderzoek van de universiteit van Utrecht bleek al dat 85% van de studenten weblectures nuttig vindt. Daarnaast zijn ze ook prestatiebevorderend. Studenten kunnen de lessen herbekijken en hun tijd flexibel indelen. Ze geven ook aan dat het pauzeren van een weblecture voordelig is, zodat zij aantekeningen kunnen maken van bijvoorbeeld een complexe formule terwijl de docent uitleg geeft. Toch zijn weblectures in Vlaanderen eerder uitzondering dan regel. Volgens Eric Halsberghe, ere algemeen directeur KATHO en expert onderwijsinnovatie, is de grootste oorzaak de onzekerheid waarmee docenten kampen als de les online verschijnt. ‘Veel docenten voelen zich ongemakkelijk als hun les wordt gefilmd. Ze zijn bang dat de beelden online misbruikt worden. Op die manier kunnen ze niet altijd onbelemmerd spreken.’ Daarnaast vrezen ze ook dat ze voor een lege aula zullen staan. Onderzoek bewijst nochtans het tegendeel. Slechts 8% van de studenten zou bewust weg blijven als de les daarna online komt te staan.

magazine

8

Jan Ryckaert, medewerker didactische ondersteuning van de KU Leuven, zegt dat docenten onvoldoende ondersteuning krijgen en te weinig worden aangemoedigd om de beschikbare technologie te gebruiken. ‘Op de KU Leuven hebben we 42 aula’s waar lessen worden opgenomen. Die worden niet vaak online geplaatst. De docent beslist nog steeds wat hij zelf wil, maar we moeten initiatief nemen om hem hierin te stimuleren.’ Halsberghe wil ook meer begeleiding voor lesgevers om de technologie te gebruiken die vandaag beschikbaar is. De docent moet zich enkel aanmelden op het systeem om de lesopname te starten, en na afloop de link op de elektronische leeromgeving plaatsen. Een zegen voor de student.

Kennisclips

‘We zijn 2018. Scholen moeten docenten meer aanmoedigen en ondersteunen in het gebruik van handige tools en meer plaats maken voor interactieve lessen.’ Halsberghe wil aantal hoorcolleges reduceren tot slechts 10%, en meer plaats

© Lorenz Kintaert

Eric Halsberghe


© Lorenz Kintaert

Ann Langenakens

Met workshops, cursussen en stimuleringsdagen zullen we elke docent over de streep trekken.”

maken voor kennisclips en werken in teams. Een overgrote meerderheid van de studenten staat positief tegenover kennisclips. Dat zijn korte video’s, waarin je beknopt één bepaald begrip, onderwerp of principe uitlegt. Daarmee beschikt de student over voldoende basiskennis om tijdens de contactmomenten dieper op de leerstof in te gaan. De student kan de opname verder gebruiken als naslagwerk. Ruben Jans, onderwijstechnoloog aan de UC Leuven-Limburg (UCLL), wil ze in de toekomst als vervanging voor hoorcolleges. ‘Ik denk dat hoorcolleges zullen evolueren tot werkcolleges. De docenten kunnen meer diepgang creëren bij het maken van kennisclips in plaats van twee uur te ratelen. Bovendien kan je tijdens een hoorcollege niet weten of iedereen je uitleg wel begrijpt, dus volgens mij is er een toekomst voor het gebruik van kennisclips.’ Zonder genoeg kennis van zaken en met weinig ondersteuning zijn kennisclips zeer tijdrovend, met als gevolg dat de taak van de docent uitbreidt: montage, het trimmen van begin en einde, het toevoegen van beelden van de docent, toevoegen van inhoudelijke navigatie, enzovoort. Wim Van Petegem, hoofd van de Divisie Media en Leren aan de KU Leuven, vreest voor bijkomende taakbelasting voor de lesgevers. Hij wil klassieke hoorcolleges blijven behouden. ‘Weinig docenten staan te popelen om die technologie te gebruiken. Bovendien geef ik liever een lezing van een uur in plaats van mij te beperken tot vijf à tien minuten. Weblectures en andere digitale onderwijsvormen zullen nooit de norm worden. Persoonlijk contact tussen studenten en docenten is een van de belangrijkste factoren als het gaat over onderwijs en leren,’ besluit Van Petegem. Meer dan 60% van de studenten vindt overigens niet dat hoorcolleges volledig afgeschaft moeten worden.

Erasmushogeschool © Lorenz Kintaert

Wim Van Peteghem

© Lorenz Kintaert

Ruben Jans

Erasmushogeschool Brussel investeert momenteel fors in blended learning. Dit systeem combineert online en face-to-face onderwijs. EhB kocht in 2017 als eerste onderwijsinstelling in Vlaanderen een licentie voor het digitale leerplatform Canvas. Andere volgen: Vrije Universiteit Brussel, Hogeschool West-Vlaanderen, Arteveldehogeschool Gent... Ann Langenakens, directeur Onderwijs van de Erasmushogeschool, wil met blended learning beter inspelen op drie fundamentele pijlers. ‘In eerste instantie kan blended learning de lesgever helpen om efficiënter en effectiever om te gaan met de niveauverschillen bij aanvang van een les en kennsiclips kunnen daartoe bijdragen. ‘Flipped Classroom’ - de tweede pijler - bereidt de studenten met instructievideo’s, presentaties, teksten... voor op hoor- en werkcolleges met de docenten. Op die manier kan de docent meer inspelen op de voorkennis van de studenten.

Early adopters effenen het pad De EhB-opleiding Journalistiek omarmt als early adopter het concept van blended learning, zegt Opleidingshoofd Patrick Pelgrims. ‘Meer dan ooit tevoren zal werk worden gemaakt van competentieverwerving door een combinatie van online- en contactonderwijs. In plaats van te zitten suffen tijdens oubollige hoorcolleges zullen studenten via online tools en content op een actieve manier uitgedaagd worden om leerstof te verwerven of voor te bereiden. Het face-to-face urenpakket, voornamelijk werkcolleges, wordt meteen een pak relevanter.’ Docent Peter Mast introduceert de nagelnieuwe leerlijn International Experience met online tutorials en zet tijdens de projectperiode onlinetools in als Padlet en Moovly. De klassieke briefings rond eindwerkverdediging en studentenmobiliteit werden vervangen door respectievelijk een video-simulatie en een becommentarieerde powerpoint. Kregen ook al een blended kleedje aangemeten: Digital Storytelling (2JT), Journalistieke Praktijk (1JT), Journalistieke Technieken Video (2JT) en Digitale Verwerkingstechnieken (2/3JT). ‘Het is de bedoeling om de nieuwe elektronische leeromgeving Canvas doorheen de opleiding optimaal te gaan benutten als digitaal doorgeefluik’, besluit Pelgrims.

Tot slot wil de directeur Onderwijs werken met learning analytics. ‘Met learning analytics kan je traceren hoeveel tijd studenten besteden aan bepaalde opdrachten. Daarnaast kan je vaststellen waar de knelpunten zitten bij de studenten.’ Ann Langenakens beseft ook dat er ondersteuning nodig is voor de docenten, voornamelijk omdat ze niet helemaal vertrouwd zijn met die nieuwe technologie. Dat is één van onze grootste uitdagingen. Elke nieuwe docent moet een basiscursus Canvas volgen. Er zullen nog steeds docenten zijn die niet durven, maar die zullen we over de streep trekken. Hiervoor organiseren we workshops, cursussen en stimuleringsdagen.’ Langenakens gelooft sterk in het digitaal leermodel, maar is wel van plan om een eigen weg in te slaan. ‘Wat betreft infrastructuur kiezen we er niet voor om massaal overal dezelfde digitale voorzieningen te plaatsen. Digitale infrastructuur evolueert snel, moet regelmatig vernieuwd worden, en wordt dus best ontplooid in functie van specifieke projecten.’ Blended learning begint op sommige departementen van de Erasmushogeschool al stilaan ingeburgerd te geraken. Vanaf september 2018 moet elk departement zeker bezig zijn met een proefproject,’ besluit Langenakens.

magazine

9


Jaar na verbod op plastic zakken nog steeds verzet onder marktkramers

‘PAPIEREN ZAKJES ZIJN BULLSHIT’

© Timmy Kestemont

Plastic zakjes zijn al meer dan een jaar verboden op de Zuidmarkt in Sint-Gillis, maar nog steeds zie je marktkramers ze vlijtig uitdelen. Toch schat de schepen van Duurzame Ontwikkeling, Willem Stevens, de toekomst positief in. Hij streeft naar een plastiekvrije markt. Maar de marktkramers moeten mee willen. Charlotte Bidée en Timmy Kestemont

‘P

lastic komt vaak in de natuur terecht en is moeilijk afbreekbaar. We stellen vast dat plastic zakjes heel veel vuiligheid met zich meebrengen in Sint-Gillis’, zegt Willem Stevens, schepen van Duurzame Ontwikkeling (sp.a). ‘We hebben een plan gemaakt om op lokaal vlak inspanningen te leveren voor natuurbehoud en milieubeleid. We vinden het belangrijk om dat systematisch aan te pakken.’ Sinds 1 januari 2017 is het verbod op plastic zakjes in de Brusselse gemeente van kracht. ‘Ik verkoop wel herbruikbare zakken, maar wie gebruikt die opnieuw?’ vraagt kippenboer Ely Vanboven zich af. Op zijn kippenkraam hangt een bordje waarop staat dat hij geen plastic zakjes uitdeelt. Volgens het reglement zijn zakken met handvatten verboden. De klant mag enkel planten, vettige en vochtige producten in zo’n zakjes meekrijgen. ‘Hier hangen wel plastic zakken met handvatten, maar als ik die afsnijd, is dat niet klantvriendelijk meer.’ Ook marktkramer Stephane Korkes loopt klanten mis door het reglement. ‘De marktbezoekers die met de fiets komen vertellen me: “U heeft geen zakje, ik ga het niet kopen”.’

Gemeente versus gewest

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt sinds 1 september 2017 een totaalverbod op plastic zakjes voor eenmalig gebruik. De boetes kunnen oplopen van 50.000 tot 100.000 euro, maar de gemeente Sint-Gillis geeft geen boetes aan de marktkramers die de regel overtreden. Na drie waarschuwingen beslist het schepencollege of ze een handelaar de toegang tot de markt ontzegt. ‘Je denkt twee keer na voor je zo’n maatregel treft, want je neemt een deel van het inkomen van de marktkramer en diens familie af’, vertelt Willem Stevens. Schepen Stevens ziet de toekomst voor de Zuidmarkt rooskleurig

magazine

10

in, maar beseft dat het traag vooruitgaat. ‘Ik vind drie waarschuwingen niet laks, maar ik ga ook niet zeggen dat het streng is. Het is de enige manier om geen opstand te krijgen onder de marktkramers’, zegt hij. ‘We moeten blijven controleren en de recidivisten waarschuwen. Ik zou ook liever zeggen dat het verbannen van plastic zakjes na een jaar gelukt is, maar dat gaat zomaar niet.’

Onenigheid

Onder de marktbezoekers leeft de gedachte dat ze herbruikbare zakken moeten gebruiken: ‘Vroeger kocht ik alles in bulk of stopte ik mijn aankopen in een mand. Nu doe ik alles in een herbruikbare zak’, vertelt marktbezoekster Fabienne. ‘Ik vraag geen plastic zakjes, maar ik denk wel dat er nog veel sensibiliseringswerk nodig is om de mensen te informeren over de alternatieven.’ Stevens is verbaasd dat er nog onduidelijkheid heerst over de regelgeving op de markt. ‘We hebben de eerste maanden veel geïnformeerd en samengezeten met marktkramers en uitbaters,’ zegt hij. Ondertussen is er in de media veel verschenen over de maatregelen op de markt. ‘Het verbaast mij dat de kramers niet op de hoogte zijn. Vettige en vochtige producten zoals olijven mogen in plastic zakjes zonder handvatten. Dat zijn evidenties, hé. Sla kan in zo’n zakje, maar appelsienen bijvoorbeeld niet’, voegt de schepen eraan toe. Hij beseft dat de Zuidmarkt de grootste markt is van het land en dat deze verandering tijd nodig heeft. ‘Het is geen makkelijk verhaal, omdat je attitudes wil veranderen, maar dat duurt even. Natuurlijk, er moeten alternatieven zijn en dan zijn recycleerbare papieren zakjes de minst vervuilende optie’, zegt schepen Stevens. De marktkramers denken daar anders over. ‘Als het regent, wordt zo’n zak nat’, vertelt kippenboer Ely. ‘Papieren zakjes zijn bullshit’, vult handelaar Stephane aan. ‘En zo gaan we ook nog meer bomen omkappen.’


DE LIJN WEET NIET HOEVEEL BUSSEN ZE VERKOOPT

© Lars Puttaert

Naar aanleiding van een video waar een bus van De Lijn te zien is in Syrië, vroeg onze redactie zich af hoe het zit met de verkoop en uitvoer van deze uit dienst genomen bussen. Merkwaardig genoeg beschikt noch De Lijn, noch het kabinet van Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) over die cijfers. Maxime Simon

O

p woensdag 28 februari 2018 dook een video op met beelden van een bus van De Lijn aan de rand van de Syrische hoofdstad Damascus. Ze wordt gebruikt om burgers te evacueren uit Oost-Ghoutta. De Vlaamse vervoermaatschappij liet ons weten dat de bus van 1994 dateert en het laatst in dienst was in de provincie Limburg. In september 2014 werd de bus op de online-veilingsite Autorola verkocht. Bij de verkoop wordt een contract ondertekend, waarin staat dat het logo van De Lijn na verkoop verwijderd moet worden. Maar als de koper dat niet doet, is er geen sanctie voorzien. Hoe die bus in Syrië is geraakt, zegt De Lijn niet te weten. De bussen zijn in vrije verkoop verkrijgbaar. ‘In de meeste gevallen worden onze bussen via veilingsites verkocht als schroot, wat er daarna mee gebeurt weten wij niet,’ aldus Sonja Loos, woordvoerster van De Lijn. Andere bussen verkoopt De Lijn aan ‘online resalers’, zoals Belgian Bus Sales (BBS). ‘Die worden ons meestal aangeboden, aldus Gert Callaert van BBS. Wij kopen die bussen aan en verkopen die op onze beurt weer door. (…) Wij doen de export als dat vereist is. Dat gebeurt meestal met de boot.’ Het is niet duidelijk of die bussen dan via de haven van Antwerpen of via een andere haven worden vervoerd. Sinds 2012 hanteert de grootste haven van het land een strenge regeling op de export van tweedehandsvoertuigen om vervuiling tegen te gaan. Enkel voertuigen die een positieve keuring hebben doorstaan door de haven zelf, komen in aanmerking voor export.

Buiten de gegevens over de gespotte bus in Oost-Ghoutta, zegt De Lijn verder geen informatie te kunnen geven. Ook het kabinet van Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) kan dat niet toelichten. Op de meermaals gestelde vraag: ‘Beschikken jullie over de jaarlijkse cijfers met betrekking tot de uitvoer en de verkoop van de bussen?’, krijgen we uiteindelijk van beide een duidelijk antwoord: ‘Wij beschikken niet over deze data.’

Frietkot

Bij de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer in Brussel (MIVB), kunnen ze deze vraag wel beantwoorden. In 2014 verkochten ze 15 bussen die aan het einde van hun levensduur waren gekomen, in 2015 waren dat er 43 en in 2016 geen enkele. De MIVB beschikt over een lijst met personen, bedrijven en vzw’s die ooit een aanvraag indienden om een oude bus te kopen. Die worden gecontacteerd als de MIVB oude voertuigen heeft die ze wil verkopen. Zo is er in Watermaal-Bosvoorde een tram die is omgebouwd tot een frietkot en in Asse gebruikt de brandweer twee trams voor oefeningen. Bij de Waalse vervoersmaatschappij TEC worden bussen niet verkocht aangezien deze niet meer in staat zijn om nog kilometers te rijden. ‘We halen er de herbruikbare onderdelen uit om zo de levensduur van andere bussen te verlengen’, aldus Stéphane Thiery, marketingdirecteur en woordvoerder van de TEC. Hij geeft ons ook nog mee dat de gemiddelde levensduur van deze bussen tussen de 16 en 18 jaar schommelt.

magazine

11


© Meike de Roest

© Katya Bohdan

KOLONISATIE VAN MARS BEGINT IN GENTS KLASLOKAAL ‘De aarde is de enige planeet die leven kan herbergen. Er is geen andere plek, althans in de nabije toekomst, waarheen onze soort zou kunnen migreren. Bezoeken, ja. Zich vestigen, nog niet. Of je het nu wilt of niet, op dit moment is het op onze aarde waar we zullen standhouden.’ Dit zei in 1990 de beroemde Amerikaanse astronoom Carl Sagan. 28 jaar later heeft de ambitie om andere planeten in ons zonnestelsel te koloniseren vorm gekregen. Mocht Carl Sagan nog leven, hij zou verrukt zijn. Katya Bohdan

H

et sojaplantje groeit langzaam maar gestaag in een growkit van AstroPlant die in een lokaal van het Sint-Barbaracollege in Gent staat. AstroPlant is een educatief-wetenschappelijk project van het Europees Ruimtevaartagentschap (ESA) dat een nieuwe generatie ‘ruimteboeren’ inschakelt om zo gegevens en ideeën voor landbouw op Mars te verzamelen. De growkit is een Ikea-kastje voorzien van allerlei sensoren die CO2- en waterverbruik, luchtdruk, hoeveelheid licht en andere invloeden op de groei van de plant registreren. Vijf laatstejaars van het Sint-Barbaracollege in Gent mogen als eersten de kit uittesten vooraleer het project officieel wordt gelanceerd eind dit jaar. De AstroPlant-kit bootst een gesloten mini-ecosysteem na, om het groeigedrag van de plant onder verschillende omstandigheden vast te stellen. De gegevens die dit oplevert kunnen gebruikt worden voor het kweken van planten in ruimtestations, om hele serres te kunnen bouwen op bijvoorbeeld Mars, maar ook om technologieën te ontwikkelen voor duurzame landbouw. De kit werkt op basis van hydrocultuur, zoals bij tomaten en witlof,

magazine

12

waarbij je gewassen in water plaatst en niet in teelaarde. Om de gewassen zo goed mogelijk te laten groeien heb je een juiste dosering van voedingsstoffen nodig die je aan het water toevoegt. Het is ook de simpelste methode die er is. De kit is volledig gesloten en het ontwerp is open source, wat betekent dat het voor iedereen beschikbaar is die zelf zo’n kit wil bouwen of verder uitbreiden. De AstroPlant-kit stuurt omgevingsfactoren zoals de temperatuur, CO2 of het zuurstofniveau niet aan.

Plantmodel

‘Het is niet echt van belang dat de temperatuur en andere factoren gecontroleerd worden,’ zegt Thieme Hennis, de mission commander van AstroPlant. ‘Het is interessanter dat de kit op verschillende plekken staat zodat ook de minder optimale condities voor de plant kunnen worden onderzocht. Zo krijg je een breder gamma aan data’. Een volledig beheersbaar ecosysteem is wel van groot belang om de groei van een plant te kunnen sturen. Planten zijn erg complexe organismen en om zo’n ecosysteem te kunnen bouwen,


moeten ontwikkelaars een plantmodel opstellen. ‘Een plantmodel is een soort wiskundig model van een plant, het beschrijft hoe een plant reageert op een omgeving,’ legt Thieme Hennis uit. ‘Hoe snel groeit de plant, hoeveel biomassa creëert die, enzovoort. ESA gebruikt de data om bij bestaande plantmodellen de parameters aan te passen en te verbeteren. Indien ze nieuwe data binnenkrijgen, kunnen ze ook nieuwe modellen bouwen op basis van die data.’ Met een geperfectioneerd model kan ESA overgaan tot experimenteren en het ontwikkelen van een artificieel ecosysteem dat volledig gecontroleerd wordt. Het doel is om optimale condities te creëren in de ruimte afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden. Indien er weinig voedsel is bijvoorbeeld, kunnen de parameters in het ecosysteem worden aangepast om ervoor te zorgen dat de planten meer biomassa produceren.

Citizen science

Maxime, een zeventienjarige zesdejaars leerling van het Sint-Barbaracollege in Gent besloot om een temperatuurregelaar in de kit te bouwen en zo een omgevingsfactor te controleren. Het project bevindt zich nog in de prototypefase, dus wie wil, kan er gerust aan sleutelen en het verder uitbreiden. ‘Ik heb een Peltier-element toegevoegd dat zorgt voor de aanvoer van warme en koude lucht en zo de temperatuur regelt,’ vertelt Maxime. ‘We werken met een dag- en nachtregime. Overdag is het rond de 27°C en ’s nachts 20°C. De lichtintensiteit in de kit kunnen we aanpassen, dus we hebben nog een ander lichtregime waarbij het dan 15°C is overdag en 9°C ’s nachts.’ Vijf leerlingen van de richting wetenschappen werken aan het project als onderdeel van hun eindwerk waarbij ze onderzoekscompetenties moeten behalen en wetenschappelijke methodes kunnen toepassen. Ze onderzoeken welke invloed verschillende lichtintensiteiten hebben op de morfologie van de plant en tegelijkertijd verzamelen ze data voor AstroPlant om de uiteindelijke kit te perfectioneren. ‘Het is vooral erg nuttig omdat de leerlingen zo leren werken met iets dat erg wetenschappelijk is,’ vertelt Sibrecht Vancaeyseele, de begeleidende leerkracht. ‘Ze leren werken met een onderzoeksvraag en proberen dan resultaten te bekomen, weliswaar met vallen en opstaan.’ Het is de eerste keer dat citizen science of burgerwetenschap bij een astrobiologisch project betrokken wordt. Indien ESA op eigen houtje data zou verzamelen over het groeigedrag van elk gewas, zou het jaren duren. Door geïnteresseerde mensen van buitenaf erbij te betrekken, kunnen de data sneller hun weg vinden tot ESA zodat de ruimtevaartmaatschappij over kan gaan tot experimenten op grotere schaal. Marskolonisatie is geen science fiction meer. Projecten zoals

SpaceX van Elon Musk en de Nederlandse stichting Mars One zijn al volop bezig met de voorbereidingen van bemande missies naar Mars. ‘De uitdaging is dat je niet alles kan meenemen als je een lange space mission naar Mars hebt,’ legt Thieme Hennis uit. ‘Liters zuurstof en water, tonnen voedsel enzovoort zijn onmogelijk mee te nemen en dit is ook heel kostelijk. Een missie naar Mars duurt minstens zes tot acht maanden. De enige oplossing is dus om daar alles zelf te regenereren of te ontwikkelen en een life support system te bouwen. Onze aanpak helpt ESA daarbij, maar heeft ook te maken met andere doelen die ESA heeft zoals onderwijs en het betrekken van zoveel mogelijk mensen. Daarom maken we het plantenlabo open source en toegankelijk, zodat ook scholen het kunnen gebruiken en leerlingen zo kunnen leren over plantkunde, ruimtevaart, elektronica en andere componenten van het project.’

© Katya Bohdan

Thieme Hennis

Open Insulin

Tegen 2019 wil AstroPlant een paar duizend van die kits produceren om dan het onderzoeksproject op te starten. Voor het verbeteren van de kit en het aantrekken van een geïnteresseerd publiek werken ze samen met REAGent, een open biolabo. ‘De manier waarop AstroPlant aan citizen science doet, strookt met onze visie’, vertelt Niek D’Hondt, oprichter van REAGent. ‘Het geeft mensen een tool die ze normaal gezien niet zouden hebben en je geeft ze de kans om mee te werken aan iets waar ze zelf nooit aan zouden beginnen.’ REAGent werkt ook mee aan een citizen science experiment ‘Open Insulin’. Het gaat om een team biohackers die een nieuwe manier willen vinden om eenvoudig en goedkoop insuline te produceren. ‘Samen met een biolabo in Californië willen we het productieproces dan open source stellen zodat er competitie in het veld komt,’ legt Niek uit. ‘Op dit moment zit alles wat met insuline te maken heeft vast achter patenten van een handvol bedrijven die zo kunstmatig de prijs hoog houden. Het doel is om een andere manier te vinden zodat bijvoorbeeld ook ngo’s uit Ghana het kunnen overnemen om dan lokaal insuline te produceren.’ Zo denken ze er ook over bij AstroPlant. ‘Zodra we het model hebben, kunnen we de optimale condities voor plantengroei ook op aarde creëren,’ vertelt Thieme Hennis. ‘Wij proberen de productie en het ontwerp zo goedkoop mogelijk te houden waardoor het dus ook in ontwikkelingsgebieden of containerfarms kan worden gebruikt. Je kan dan vrij goedkoop een voedselproductie opzetten die nagenoeg onafhankelijk is van de omgeving.’ AstroPlant is waar ruimtevaart en duurzame landbouw elkaar zullen ontmoeten. Meer informatie over de AstroPlant-kit kan u vinden op www.astroplant.io

© Katya Bohdan

Maxime De Clercq

© Katya Bohdan

Sibrecht Vancaeyseele

© Katya Bohdan

Niek D’Hondt

magazine

13


© Silke Hintjes

Kleine burgerpartijen stomen zich klaar voor 14 oktober

© Cristina del Campo

IN JE EENTJE RICHTING KIEZER Op 14 oktober trekken we met z’n allen naar de stembus en kiezen we de leden van de gemeenteraad. Naast de grote partijen strijden ook kleine burgerpartijen, zoals ‘Eerlijk & Bezorgd’ van Rita Tyvaert, mee voor een zetel. Ook de partij van Paul Van Ham, voorlopig nog ‘Malle2018’, is daar een voorbeeld van. ‘Je kan wel zitten roepen aan de zijlijn om verandering, maar uiteindelijk moet je het zelf doen’, vertelt hij. Wassim Hassine en Silke Hintjes

‘E

en goede politicus moet een biechtvader zijn voor zijn gemeenschap. Ik heb het gevoel dat het hier te weinig gebeurt en dat mijn dorp 24 jaar heeft stilgestaan’, zegt Paul Van Ham. Hij was gemeenteraadslid voor N-VA in het Antwerpse Malle, maar kon daar zijn stempel niet drukken en zetelt sinds juni vorig jaar als onafhankelijke. ‘Wanneer ik op een nagel probeerde te kloppen, zeiden mijn partijgenoten dat ik moest zwijgen. Ik wil hier een ander verhaal schrijven.’ Met zijn kompaan Kris Mintjens trekt hij op 14 oktober richting de kiezer met een eigen partij. Volgens Van Ham vragen de inwoners van Malle om verandering. ‘Ze zien me als een aanspreekpunt en dat motiveert me wel. We willen allemaal hetzelfde: het welzijn van onze gemeente verbeteren.’ Of deze burgerpartij zal scoren, weten we pas op 14 oktober. Er zijn er alvast enkelen die tijdens de verkiezingen in 2012 de kiezer hebben kunnen overtuigen. ‘Eerlijk & Bezorgd’ van Rita Tyvaert uit Kortemark is zo’n partij. In 1994 stapte Tyvaert in de politiek. Na veel conflicten bij zowel CD&V als ‘SAMEN STERK’ startte ze in 2012 haar eigen partij en trok daarmee alleen naar

magazine

14

de kiezer. ‘Eerlijk & Bezorgd’ haalde 11,4% van de stemmen, meer dan ‘SAMEN STERK’ en sp.a, die een volledige lijst hadden. Het leverde Tyvaert twee zetels op. Omdat ze alleen was, kon ze maar één zetel opnemen, de andere ging naar een concurrerende partij. De West-Vlaamse initiatiefneemster had met haar zetel een duidelijk doel voor ogen. ‘Ik voelde bij mezelf: ik moet de waakhond zijn, omdat ik een eerlijk beleid wil in Kortemark.’ Ze had ook een ander doel, namelijk de problemen aankaarten in de gemeenteraad. ‘In mijn tweede boekje heb ik het probleem van oudermishandeling naar buiten gebracht. In alle partijen zijn er goede mensen en zijn er die het goed bedoelen, maar zij mogen ook alleen maar knikken en hun ogen sluiten voor problemen.’

Kleurplaatje

Ook in Lier is er iemand die dit jaar zijn kans gaat wagen. Marcel Taelman zat jarenlang voor Vlaams Belang in de gemeenteraad. Omdat hij niet akkoord ging met het huidige bestuur keerde hij de partij de rug toe. Sinds kort heeft Taelman ‘Hart Voor De Burger’ opgericht. Met zijn partij wil hij meer aandacht voor de inwoners van zijn stad en van hun belangen een prioriteit maken.


‘Er wordt hier te weinig rekening gehouden met de burger. De meeste politici werken voor zichzelf en zetten de burger op de tweede plaats. Je wordt gekozen door de burgers, dan moet je er ook zijn voor de burgers. Je moet hun problemen oplossen’, zegt hij. ‘Daarom heb ik mijn partij opgericht. Het zal zeker geen makkelijke oefening zijn, maar ik geloof er in. Ik heb altijd graag gevochten tegen mensen die boven mij staan. Als ik dan een burger verder kan helpen, geniet ik twee keer.’ De opkomst van burgerpartijen is natuurlijk geen nieuw verschijnsel, maar volgens Mallenaar Van Ham worden ze steeds populairder. ‘Kleine burgerbewegingen zullen ooit de rest overstijgen. Iedereen zet zich af tegen het klassieke systeem, want de mensen zijn dat beu.’ Hij vertelt ook dat er bij de traditionele partijen geen ruimte is voor een compromis. ‘Als je met een idee komt, zeggen ze dat het goed is, maar uiteindelijk komt het niet rond. Het past niet in hun kleurplaatje.’ Ook in Lier is Taelman positief over de toekomst van burgerbewegingen. ‘Als je de juiste mensen vindt en genoeg middelen hebt, kom je er wel.’

Geldschieters

Om een politieke partij op te richten, heb je kapitaal nodig. Dat beseft Van Ham ook. ‘Ik financier momenteel alles zelf. Daarnaast zijn er heel wat mensen die geld willen pompen in onze partij en ons willen helpen met de sociale media en marketing. Voor ‘Hart Voor De Burger’ draait Taelman op voor alle kosten. ‘Ik heb geen probleem om daar geld in te steken. Ik doe het met plezier’, vertelt hij. ‘Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen mij daarvoor gaan belonen.’ De ex-Vlaams Belanger uit Lier weet dat reclame belangrijk is tijdens de verkiezingscampagne. ‘Drie weken voor de start ga ik een tentoonstelling openen met krantenknipsels over het lokale en nationale beleid. Op die manier wil ik mensen bewust maken dat er dingen niet kloppen in de huidige politiek.’

Boksmatch

Ook in het West-Vlaamse Spiere-Helkijn werd er in 2012 succes geboekt. In het verleden had de gemeente twee partijen: ‘Lijst van de Burgemeester’ en ‘Accent’. Toen die laatste in 2012 besliste om te stoppen, zag het er naar uit dat er geen verkiezingen zouden plaatsvinden. Als er geen andere partijen waren, werd ‘Lijst van de Burgemeester’ automatisch opnieuw verkozen en dat zou niet goed zijn voor de democratie. Daar wou Vincent Devos, toen nog gemeenteraadslid voor ‘Accent’, met zijn partij ‘@SPIRANT’ iets aan doen. ‘Puur om de democratie te bewaren, heb ik zelf een partij opgericht’, vertelt Devos. ‘Nu ben ik het enige oppositielid, dus veel heb ik niet te zeggen. Wat ik wél kan doen, is de burger infor-

meren. Onderschat de kracht van de publieke opinie niet.’ Het was voor Devos niet makkelijk om steun te vinden. ‘Ze hebben hier schrik om een andere partij dan die van de burgemeester te steunen.’ Op sympathie van zijn politieke collega’s moest hij ook niet rekenen. ‘Ik wou mijn stempel drukken en daarvoor kreeg ik niet veel respect. Na een tijd leer je wel incasseren en krijg je een krokodillenvel. Politiek is een boksmatch.’ Rita Tyvaert was daarentegen heel zeker van haar stuk in Kortemark. ’Ik was niet populair bij de politici, maar wel bij de mensen uit mijn gemeente. Ik wist dat ik ongeveer 500 stemmen nodig had om verkozen te worden en bij ‘SAMEN STERK’ had ik er al 755.’ Zowel Tyvaert als Devos wil in 2018 opnieuw meedoen met de verkiezingen, maar dan met een volledige lijst. Ze zoeken momenteel medekandidaten, al is dat niet evident. ‘Iedereen denkt dat ze zo’n harde politicus moeten zijn zoals ik en daardoor haken ze af’, aldus Tyvaert.

Iedereen zet zich af tegen het klassieke systeem, want de mensen zijn dat beu.”

Zwemmen op de agenda

Als burgerpartij probeer je altijd te wegen op het beleid. Ook Stefaan Moriau uit Halle probeerde dat, door de bouw van een zwembad hoog op de agenda te zetten. ‘Ik ben er altijd heel serieus over geweest. Halle is een stad met 1.600 leerlingen, dus is het logisch dat wij nood hebben aan een zwembad.’ Ondanks de ambitie heeft de partij van Stefaan Moriau geen zetel kunnen halen, maar hun doel hebben ze wel bereikt. Het zwembad werd in september 2016 officieel geopend. ‘Wij hebben het zwembad natuurlijk niet gebouwd, maar of wij écht een invloed hebben gehad? Ik denk het wel. We hebben het altijd onder de aandacht gehouden.’ Voor de burgemeester uit Halle, Dirk Pieters (CD&V), is het een heel ander verhaal. Volgens hem had ‘Partij Zwembad’ absoluut geen invloed op de bouw van het zwembad. ‘Ze hebben er niets mee te maken, want de plannen lagen al vast.’ In september 2008 stelde de stad zich, in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan, al kandidaat voor de bouw van een zwembad. Daarna volgde ook de aankoop van de gronden. ‘We hebben hen dit ook gezegd, maar ze geloofden ons niet’, besluit hij. Na een lange procedure, werd de finale overeenkomst getekend in 2014, en kon de bouw van het zwembad in Halle officieel beginnen. Stefaan Moriau blijft ervan overtuigd dat hij door druk ervoor zorgde dat mensen uit Halle nu kunnen zwemmen. De partij kan alvast op beide oren slapen: het zwembad staat er. Op lokaal niveau is het dus duidelijk dat burgerpartijen iets kunnen betekenen. Dat bewees onder ander Rita Tyvaert met haar ‘Eerlijk & Bezorgd’. Of dat dit jaar opnieuw gebeurt, weten we pas na 14 oktober. Onder andere Paul Van Ham uit Malle en Marcel Taelman uit Lier hebben er alvast zin in.

© Silke Hintjes

Paul Van Ham

© Wassim Hassine

Marcel Taelman

© Wassim Hassine

Vincent Devos

magazine

15


‘Europa heeft laten begaan...’ Kathleen Van Brempt (sp.a) Europarlementslid en voorzitster enquêtecommissie Emissiemetingen Automobielsector

© Deme

egdsg

© Kjell Vercammen

‘Nafi Thiam breekt volgend jaar wereldrecord zevenkamp!’

MIEL PUTTEMANS, DE TUINMAN DIE IEDEREEN NAAR HUIS LIEP Langeafstandsloper Emiel Puttemans (70) was bezeten door de chrono. Samen met Karel Lismont en Gaston Roelants domineerde hij de atletiekwereld in de jaren 70. Puttemans stond niet bekend als een medaillekampioen, maar wel als een recordzetter. Hij brak in zijn carrière maar liefst zestien wereldrecords en werd negenmaal Belgisch kampioen. Prestaties waar de Belgische sportwereld nu alleen maar van kan dromen. Zijn laatste interview gaf hij acht jaar geleden, maar speciaal voor ons magazine maakte Miel Puttemans tijd vrij om zijn analyse te geven van de Belgische atletiek en terug te blikken op zijn succesvolle carrière. Kjell Vercammen en Kevin Brinaru

M

iel Puttemans brak zijn laatste record in 1976, intussen een eeuwigheid geleden. Sindsdien slaagde niemand er in om zo’n prestatie neer te zetten in de atletiek. ‘Ik dacht dat Tia Hellebaut het wereldrecord hoogspringen ging pakken. Dat is uiteindelijk niet gelukt. Nu hebben we met Nafi Thiam een echte diamant in ons bezit. Die kan dat! Volgend jaar breekt ze het wereldrecord zevenkamp. Dat wil ik nu op papier zetten. Op voorwaarde dat ze dan wel blijft doorgroeien. Je kan makkelijk Olympisch kampioen worden, dat is slechts één wedstrijd. Maar een wereldrecord breken is nog iets anders. Het is na-

magazine

16

tuurlijk wel de grootste voldoening die je uit je sport kan halen. Het gevoel om te weten dat je de beste prestatie ooit hebt neergezet, dat is onbeschrijfelijk.’ Ook over de 4x400 meter mannenploeg, de Belgian Tornados, is Puttemans hoopvol. Op het laatste WK atletiek in Birmingham konden zij een bronzen medaille in de wacht slepen. ‘Als Dylan Borlée het niveau van zijn broers kan evenaren en onder de 45 seconden loopt, zit er nog meer in dan brons. Ik denk wel dat ze nog kunnen verbeteren, maar er moet nieuw bloed bijkomen. Gelukkig zijn er naast de Borlées nog een heleboel jonge talenten die er zitten aan te komen.’ Gezonde con-

currentie kan natuurlijk nooit kwaad. Een derde plaats is mooi, maar het kan altijd beter. ‘We moeten een voorbeeld nemen aan de Polen’, voegt Miel toe. Zij plaatsen zich elk jaar voor de finale en behaalden in Birmingham de gouden plak. ‘Ik ben ervan overtuigd dat wij dat ook kunnen als we aan de top blijven.’ En aan die top stond Miel Puttemans een hele tijd te schitteren.

Verzot op tijden

’Vroeger liep ik dagelijks een marathon, nu ga ik af en toe nog eens fietsen. Topsport moet je doen als je jong bent. Op oudere leeftijd is het niet meer gezond om zo snel te lopen. Traag joggen misschien nog wel,


Nu hebben we met Nafi Thiam een echte diamant in ons bezit.”

© Kjell Vercammen

Miel Puttemans

Het gevoel om te weten dat je de beste prestatie ooit hebt neergezet, dat is onbeschrijfelijk.”

maar niet met 16 km/u.’ Miel Puttemans blijft de eenvoud zelve. Hij liet vooral zijn benen het woord voeren. In zijn carrière zette hij maar liefst zestien wereldrecords in de tabellen. Hij won talloze titels op alle afstanden tussen de 2.000 en 10.000 meter en kon zelfs de marathon van Rome naar zijn hand zetten. ‘Ik was verzot op tijden, al van jongs af aan. Ik wou steeds sneller naar school lopen en later nam ik die houding ook over in de atletiek. Ik was altijd gefocust op het verbeteren van mijn eigen tijden. Een eerste plaats is altijd leuk, maar je eigen persoonlijk record verbeteren is nog leuker.’ Puttemans begon zijn sportcarrière als amateur en werkte tussen de trainingen door als tuinman. ‘In die tijd bestonden er nog geen profs. Ik liep toen een paar keer in de week. Dat was dan wanneer ik tijd had, ’s ochtends voor en ’s avonds na het werk. Nadien bouwde ik dat op tot vijf keer per week.’ Op zijn 21ste belandde Miel voor het eerst op de Olympische Spelen van Mexico,in 1968. ‘Pas vanaf dat moment ben ik volop voor de atletiek gegaan. Toen maakte ik de switch om dagelijks te trainen.’ In de aanloop naar de Olympiade van München in 1972 liep hij zelfs elke dag een marathon. ‘In feite trainde ik toen veel harder dan eigenlijk nodig was. Ik liep het risico om een blessure te krijgen. Gelukkig was dat niet het geval en kon ik een zilveren medaille behalen op de 10.000 meter.’

Drie records in één wedstrijd

Puttemans brak twaalf van zijn zestien wereldrecords indoor. Hij kreeg dan ook de prachtige bijnaam ‘De Keizer van de indoor’. ‘Ik had eigenlijk geen voorkeur. Zolang ik maar hard en snel kon lopen. Mijn favoriete nummer was wel de 3.000 meter. Daar kon ik me echt op uitleven.’ Die gedrevenheid was niet altijd aanwezig bij Miel. Zijn eerste wedstrijd als kadet was meteen ook de ommekeer voor hem. ‘De wedstrijd was 800 meter lang en ik eindigde laatste, op 200 meter van de winnaar. Toen besefte ik dat ik mijn trainingen veel serieuzer moest nemen. En met resultaat. Ik werd altijd sneller en sneller’, vertelt Puttemans. Maar het verschil tussen beter worden en de beste worden is natuurlijk groot. Daarom heeft de langeafstandloper nog een gouden raad voor de jeugd. ‘Om een wereldrecord te breken moet je er altijd mee bezig zijn. Altijd die lat hoger en hoger leggen. Je moet echt bezeten zijn door tijden en chrono’s. Trainen op interval en verzuring is ideaal voor alle lange afstanden. Zo breng je je lichaam steeds verder in ontwikkeling en haal je het maximum uit je carrière. Eigenlijk is het dus redelijk eenvoudig’, lacht de 70-jarige ereburger van Tervuren. ‘Iedereen heeft het steeds maar over die twee-

de plaats in München. Maar de medaille op de Spelen van 1972 vind ik niet mijn mooiste prestatie’, gaat de recordjager verder. ‘Die liep ik het jaar nadien, op de twee mijl in Berlijn. Ik voelde me die dag zo goed dat ik vooraf eens ging praten met de man die de tijden opnam. Ik zei tegen hem: luister, ik ga heel snel doorkomen en die lijn doortrekken, neem ook de tijd van de 2.000 en 3.000 meter op, ik ga voor drie wereldrecords.’ Zo gezegd, zo gedaan. De Keizer van de indoor verpulverde het record op de 2.000 meter, de 3.000 meter en de twee mijl. Zijn tijd op de twee mijl was trouwens het enige indoorrecord dat sneller was dan outdoor. Tijdens een indoorwedstrijd in Leiden liep hij, tegen het advies van zijn trainer, een wereldrecord op de 3.000 meter met een tijd van 7.45,2. Na afloop kwam het tot een discussie met z’n coach. ‘Wat moest ik doen’, vroeg Miel zich af. ‘Ik kon gewoon niet langzamer en was er zeker van dat er nog een snellere tijd van om en bij de 7 minuten 40 seconden in zat.’ Exact een week later bewees Puttemans zijn gelijk en snelde in Berlijn naar een tijd van 7.39,2. Een atleet van zijn kaliber zou in deze tijden miljoenen verdienen. Helaas voor Miel was dat vroeger niet het geval. ‘In mijn tijd kregen we geen financiële steun van de atletiekbond. Wat ik aan mijn zilveren medaille heb overgehouden? Niets, enkel de medaille zelf’, lacht Puttemans. ‘Nu klagen de Belgische atleten dat ze geen steun meer krijgen van de overheid. Maar wat ben je waard als je vijftigste staat op de wereldranglijst? Sorry hoor, maar je moet echt in de top 15 staan om het te maken. Mijn wereldrecord in de Heizel liep ik in 2.31. Laat dat nu eens een Belg doen. Ik weet niet of iemand dat nog gaat kunnen.’

Wereldrecords Miel Puttemans Indoor

- 3.000 m: 7.45,2 (11 februari 1973) - 2.000 m: 5.00,00 (18 februari 1973) - 3.000 m: 7.39,2 (18 februari 1973) - 2 mijl: 8.13,13 (18 februari 1973) - 3 mijl: 13.05,2 (24 februari 1974) - 5.000 m: 13.30,8 (25 februari 1974) - 3 mijl: 12.59,0 (17 maart 1974) - 5.000 m: 13.24,6 (17 maart 1974) - 6 mijl: 27.17,8 (22 februari 1975) - 10.000 m: 28.12,4 (22 februari 1975) - 3 mijl: 12.54,6 (10 januari 1976) - 5.000 m: 13.20,08 (10 januari 1976)

Outdoor

- 2 mijl: 8.17,8 (22 augustus 1971) - 3.000 m: 7.37,6 (14 september 1972) - 3 mijl: 12.48,8 (20 september 1972) - 5.000 m: 13.13,0 (29 september 1972)

magazine

17


© Jelena Lasoen

Ook in België nog geen vaccinatie voor iedereen

VACCINEREN: MUST OF LAST? De mazelen maken zowel in Europa als België een opmars. In ons land is het aantal besmettingen vervijfvoudigd tegenover vorig jaar. Toch zijn er nog steeds mensen die zich niet laten inenten, weliswaar ieder om zijn eigen redenen. Tsane Effiong

A

fgelopen jaar liepen 369 Belgen het mazelenvirus op, zo blijkt uit cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie. Daarmee staat België op de tiende plaats van Europese landen waar de meeste besmettingen geteld werden. De ziekte verspreidt zich snel. De 369 besmettingen werden door slechts twee personen veroorzaakt. Vooral gezonde mensen tussen de 20 en 45 jaar worden besmet. Dat is volgens artsen de groep van mensen die zich dikwijls niet of onvoldoende heeft laten inenten tegen de mazelen.

Vraagtekens rond vaccinaties

Gert Naessens koos ongeveer 20 jaar geleden na advies van een homeopatische arts om zijn kinderen niet te laten vaccineren. Hijzelf laat zich enkel inenten tegen een klein aantal reisziekten. ‘De wet schrijft wel een aantal vaccinaties voor. Dus die heb ik wel bij mijn kinderen moeten toestaan. Maar ik heb geen andere vaccinaties toegelaten. Volgens de homeopate was het risico dat ze er gevolgen van zouden hebben te groot en waren er sterkere argumenten om het niet te doen.’ ‘Mijn levensmotto is de natuur te respecteren en niet tegen de natuur in te gaan. Ik geloof dat een ziekte eigenlijk bestaat om je sterker te maken. Dat is ook de reden voor het bestaan van kinderziektes. Een kind wordt sterker en weerbaarder als het een ziekte doorstaat. Dat is ook het mechanisme achter vaccineren. Maar dan gebeurt dat wel op een heel abrupte manier en voor ziektes die ondertussen niet meer relevant zijn. Natuurlijk kan men zeggen dat we niet willen dat die ziektes terugkomen, maar

magazine

18

zo werkt dat niet. Daar ben ik van overtuigd.’ ‘Er zijn natuurlijk ook complottheorieën. Dat gaat dan over de farmaceutische industrie die er commerciële belangen bij zou hebben om vaccins te verplichten. Nu, ik ben geen dokter of specialist. Ik kan enkel vertrouwen op de mensen rond mij die er wel meer over weten. Of die complottheorieën waar zijn of niet, daar ben ik niet zeker van. Maar de kans is wel groot dat dat meespeelt. Het zou niet de enige sector zijn waar dat gebeurt.’ De vraagtekens die Naessens zet bij de nevenwerkingen van vaccinaties plaatst ook het dodental dit jaar in Europa door mazelen in een ander perspectief. ’35? wauw. (sarcastisch) Hoeveel mensen zijn er gestorven na inenting? Ik weet het niet, want ik ken de cijfers daarachter niet. Maar gaan we juist niet meer doden creëren door iedereen te vaccineren?’

Vzw Preventie Vaccinatieschade

Gert Naessens staat als ouder niet alleen in deze kwestie. Dokter Kris Gaublomme richtte 27 jaar geleden in Vlaanderen de vzw Preventie Vaccinatieschade op. Daarnaast stond hij mee aan de wieg van het Europees platform voor vaccinatiebewaking, de EFVV. ‘Ik had vaak mensen in mijn praktijk die vragen hadden over hun kinderen die complicaties ervaarden na inenting. Toen heb ik na onderzoek in medische literatuur een hoop informatie gevonden over nevenwerkingen van vaccinaties waar ik tijdens mijn opleiding nooit van gehoord had.’ Een petitie op de site van het Europees platform telt momenteel zo’n 150.000 handtekeningen. De petitie roept op om vaccinaties


in Europese landen niet meer te verplichten, om meer informatie over de mogelijke gevolgen van vaccins te verspreiden en pleit voor een onafhankelijke observatie-instelling voor vaccinveiligheid. Ook Gaublomme meent dat het doormaken van een kinderziekte zoals mazelen beter is dan preventief te handelen. Zijn motivatie voor die keuze is dat de immuniteit door vaccinaties na enige tijd verdwijnt en dat men op latere leeftijd opnieuw vatbaar is voor de ziekte met mogelijk ernstigere complicaties. Volgens dr. Gaublomme zijn er drie fundamentele pijlers van vaccinaties die niet kloppen. ‘Ik heb veel personen gezien die toch de ziekte kregen waartegen ze gevaccineerd waren.’ Het feit dat vaccins heel veilig zouden zijn, klopt volgens hem al helemaal niet. Daarvoor ziet hij naar eigen zeggen te vaak nevenwerkingen opduiken na inentingen. De redenering dat we de vaccinatiegraad hoog genoeg moeten houden of verder moeten opdrijven is volgens de arts ook onjuist. ‘Zelfs bij groepen waarvan 99% tot 100% van de leden gevaccineerd is, kunnen we vaststellen dat er nog altijd infecties optreden.’ Ook bij mijn eigen zoon heb ik dat gezien. Ik heb hem als kind een aantal keer ingeënt tegen kinkhoest. En toch heeft mijn zoon de ziekte opgelopen, met heel zware complicaties tot gevolg.‘

Mazelen, onschuldige kinderziekte?

Viroloog Marc Van Ranst deelt zijn mening allerminst: ‘Bij geen enkele van die drie pijlers heeft hij gelijk. Ik geloof oprecht dat hij denkt dat hij voor de goede zaak vecht, maar hij is fout. Wetenschappelijk kan hij dat niet hard maken.’ Dat de mazelen geen onschuldige kinderziekte is, daarover zijn dr. Ula Maniewski van het Instituut voor Tropische Geneeskunde en viroloog Marc Van Ranst het eens. In ongeveer 10% van de gevallen komen nog steeds complicaties voor. Dat kunnen relatief lichte aandoeningen zijn zoals een oorontsteking, maar zelfs een longontsteking of hersenontsteking. ‘De mazelen is dus verre van een compleet onschuldige ziekte’, aldus dr. Maniewski. ‘Mazelen kunnen inderdaad blijvend hersenletsel veroorzaken. Daarnaast is het zo dat als 5.000 mensen besmet zijn, je statistisch gezien een persoon hebt die er aan sterft’, beaamt Van Ranst. Het gevolg van een mazelenvaccin volgens Van Ranst en Maniewski? ‘Een pijnlijke arm en mogelijk wat koorts’. Of vaccinaties autisme, adhd en meer infecties veroorzaken zoals critici beweren? ‘Dat is niet waar’, zegt Van Ranst. ‘Je zal waarschijnlijk wel een aantal studies tegenkomen, uitgevoerd door de anti-vaccinatiegroep, die methodologisch volledig van de pot gerukt zijn. Waarom zouden artsen dat ook toleren? Denk je dat zij vrienden en familieleden dan nog zouden vaccineren?’

Waarom de meerderheid van de artsen niet tot dezelfde conclusies komt, is voor Gaublomme duidelijk. Zij hebben natuurlijk ook de mogelijkheid de medische literatuur te lezen die hij vaak aanhaalt, maar zouden niet over voldoende tijd beschikken om zich daarin te verdiepen. ‘Het vraagt flink wat inspanning. Bovendien gaat de informatie die zij krijgen allemaal in één richting. De meeste artsen vaccineren volgens mij echt uit overtuiging. Maar helaas zonder de nodige informatie die hen in staat stelt om de zaken echt te evalueren.’ ‘Of mijn bevindingen wel kloppen is een vraag die ik mij al duizenden keren heb gesteld. Wat als ik mij vergis? Daarom ben ik telkens teruggegaan naar die wetenschappelijke studies. Telkens opnieuw stel ik vast dat mijn informatie correct is.’ ‘Wat een grove onderschatting van zijn collega’s’, vindt Van Ranst. ‘Dat is bijna een beschuldiging van schuldig verzuim en domheid. Om vaccins te screenen hebben we het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Wereldwijd bestaan er verschillende instanties die daarvoor instaan. Het wordt wel degelijk grondig gecontroleerd. Bij vaccins gebeurt dat zelfs nog meer dan bij andere geneesmiddelen omdat we het toedienen aan gezonde mensen. Maar critici gaan altijd de onafhankelijkheid in vraag stellen. Voor hen is het voldoende om een samenwerking aan te gaan met de farmaceutische industrie om geen credibiliteit meer te hebben. Pas op, ik ben er wel van overtuigd dat farmaceutische bedrijven gecontroleerd moeten worden. Het uiteindelijke doel van die bedrijven blijft winst maken.’

Moeilijk bereikbare groepen

De opmars in ons land kwam er ondanks het harde werk van bijvoorbeeld het mobiel vaccinatieteam in Antwerpen. Met een klein team probeert het moeilijk bereikbare groepen in Vlaanderen te benaderen. Die groepen bestaan uit personen die door financiële omstandigheden of omdat ze de taal niet machtig zijn of gewoon niet weten waar ze terecht moeten, zich niet laten vaccineren. Sommigen komen bijvoorbeeld uit Syrië waar vaccinatie geen mogelijkheid is door de oorlog, of ze hebben de vaccinatie gekregen, maar zijn de boekjes op hun reis kwijtgeraakt. Zonder bewijs van inenting moeten ze het hele proces opnieuw beginnen. ‘Af en toe krijgen wij ook te maken met mensen die zich niet willen laten vaccineren omwille van hun overtuiging, maar in België is momenteel enkel het poliovaccin verplicht. Als mensen dit vaccin hebben gehad en al de andere niet, is er niets dat wij kunnen doen. We kunnen hen dan enkel nog informeren over het belang van vaccins tegen bepaalde ziektes en nevenwerkingen.’ De Hoge Gezondheidsraad beveelt vaccinaties aan in België.

Ik heb me al vaak afgevraagd of mijn bevindingen wel kloppen.”

© Tsane Effiong

Kris Gaublomme

Ik geloof oprecht dat hij denkt dat hij voor de goede zaak vecht, maar hij is fout.”

© Tsane Effiong

Marc Van Ranst

magazine

19


© Kevin © Lore Meyvaert Kimps

© Kevin Meyvaert

N-VA heeft Brussel in het vizier voor komende verkiezingen

VLAAMS-NATIONALISTEN MIKKEN OP FRANSTALIGEN Na de jongste peiling, waarbij N-VA 4,1 % haalt in Brussel, kan je er niet meer om heen. Sommige Franstalige Brusselaars zien in de N-VA het enige alternatief voor de PS. Zo’n score haal je als Vlaamse partij enkel door ook Franstaligen aan te trekken. Federale coalitiegenoot MR voelt dat de Vlaams-nationalisten met hun rechts discours een aantal van haar kiezers charmeert. Kan N-VA straks aan zet zijn in het PS-bolwerk Brussel? Kevin Meyvaert

‘D

e Franstalige Brusselaars zijn vergeten kiezers net als de vergeten Trump- of Brexit-stemmers.’ Opiniemaker en ex-lid van Groen in Brussel, Luckas Vander Taelen, neemt geen blad voor de mond in zijn column op vrtnws.be. Een groep Franstaligen in Brussel voelt zich niet meer vertegenwoordigd door hun politici. Maar de politieke sfeer is in Brussel aan het veranderen. Als je het vroeger had over veiligheid in Brussel, dan werd je meteen afgemaakt voor extreemrechts. Hetzelfde voor de vuiligheid, het werd constant ontkend dat het hier vuil was. Maar nu krijg ik duizenden mails, ook in het Frans, van mensen die me steunen’, aldus de opiniemaker.

Voordeel N-VA

Van dat ongenoegen lijkt, paradoxaal genoeg, de N-VA te kunnen profiteren. Als één van de enige partijen in Brussel kan ze haar handen in onschuld wassen. Ze heeft namelijk nog nooit geregeerd in de hoofdstad en is dus nooit betrokken geweest bij de jongste schandalen. N-VA-fractievoorzitter in het Brussels

magazine

20

parlement, Johan Van den Driessche, is ook hard voor federaal coalitiegenoot MR: ‘Ik begrijp de houding van de MR in Brussel-stad niet. Waarom nog verder regeren met de PS? We moeten de PS, waarvan het DNA fout is, onttronen in heel de hoofdstad.’ Om dat te realiseren rekent Van den Driessche, die steeds meer Franse steunmails krijgt, ook op de Franstalige Brusselaars: ‘De dominantie van de PS doorbreken kan niet enkel met Vlaamse stemmen. We richten ons dus ook op de Franstalige en anderstalige bevolking en de Franstalige politici van goede wil.’ Dat zie je ook op de sociale media. Staatssecretaris Theo Francken (N-VA) en minister voor Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) tweeten de laatste tijd steeds vaker in het Frans. Geconfronteerd met de stevige uithaal van Van den Driessche gaat Olivier de Clippele, MR-kopstuk in Brussel-Stad, in de verdediging: ‘We hadden twee opties. Ofwel verlieten we het schip en lieten we het zinken, ofwel bleven we erop en gingen we de rommel opruimen. Wij hebben voor het tweede gekozen en ja, dat doen we met de PS. Zij zijn onze partner in Brussel-Stad en ze willen de opgelopen schade ook opruimen. Kijk maar naar de


© le CCF

Alain Gerlache

De schandalen in het Brusselse stadhuis, waar de MR ook bij betrokken was, maken van de N-VA het enige alternatief voor de PS.”

GIAL-affaire, die is aan het licht gekomen dankzij een audit van de stad.’ RTBF-journalist Alain Gerlache begrijpt zelf ook niet goed waarom de MR in Brussel-Stad is voortgegaan met de PS. ‘De MR was ook aanwezig in het stadhuis van Brussel toen de schandalen uitkwamen. Dus ofwel wisten ze niets over die schandalen en hebben ze hun werk slecht gedaan, ofwel wisten ze er wel van en zijn ze medeplichtig. Zo maak je natuurlijk zelf van de N-VA het enige alternatief voor de PS.’

Vlaams Blok

Het zou te kort door de bocht zijn om te stellen dat Franstalige Brusselaars enkel uit protest op de N-VA stemmen. Begin deze eeuw heeft het toenmalige Vlaams Blok ook ingespeeld op haar toenemende populariteit in Brussel. Het Vlaams Blok dat in het Frans campagne voert en Franstaligen die op een anti-Belgische partij stemmen: een sterk staaltje Belgisch surrealisme. Maar toch is het niet eigenaardig. (Extreem)rechts is in Franstalig België gewoon niet erg sterk vertegenwoordigd. Voor Gerlache is het alleszins geen verrassing. De N-VA heeft de tijdgeest mee. Vandaag spelen de taalkwesties veel minder een rol. Migratie, identiteit en veiligheid zijn thema’s die er op dit moment toe doen en net met deze thema’s profileert de N-VA zich op het federale niveau. Gerlache: ‘Ze hebben sinds 2014 laten zien dat ze aan het hoofd van het land het communautaire kunnen vergeten. Dat zien de mensen ook. Ze zien hoe de N-VA de migratieproblemen op haar manier oplost.’ Johan Van den Driessche denkt niet dat de N-VA werkelijk extreemrechtse Brusselaars aantrekt: ‘Er zullen wel een aantal van die mensen op ons stemmen, maar ik denk dat de meeste Franstaligen die op ons willen stemmen, mensen zijn die het gehad hebben met de laksheid van de Brusselse politieke elite. Het zijn mensen die houden van onze manier van zaken benoemen, onze “parler vrai”. Daar hoef je echt niet extreemrechts voor te zijn.’

Didier Reynders

Er is duidelijk een politiek gat op rechts in Franstalig België. In Brussel vult de N-VA dat gat geleidelijk op. De MR voelt zelf ook aan dat er een aantal rechtse kiezers overstappen naar de Vlaams-nationalisten. In januari is de Brusselse kopman voor MR en minister van Buitenlandse Zaken, Didier Reynders, met Bart De Wever gaan tafelen in het befaamde restaurant Bruneau in Ganshoren. Dat kan geen toeval zijn. Reynders wil in 2019 Brussels minister-president worden. Hij zal dan wel voor een uiterst moeilijke evenwichtsoefening staan door het Brusselse coalitiesysteem. Dat houdt in dat je eerst binnen beide taalgroepen een meerderheid moet vin-

den. Zodra beide coalities, van Vlaamse partijen aan de ene kant en van Franstalige partijen aan de andere kant, gevormd zijn, moeten beide coalities samen één grote tweetalige coalitie vormen. Volgens Gerlache moet Reynders hier een dubbele rol spelen. ‘Hij spreekt met de N-VA om zijn rechtse kiezers die door N-VA verleid worden, te sussen met het idee dat als ze voor MR kiezen ze er de N-VA bij krijgen. Maar aan de andere kant mag hij ook niet te rechts worden, want hij moet ook aan Franstalige kant een coalitie vormen.’ Behalve de MR zijn er weinig Franstalige partijen happig om samen te regeren met N-VA. Hier hoeft geen tekeningetje bij, als N-VA goed scoort in Brussel worden de coalitieonderhandelingen bijzonder moeilijk. Volgens de Clippele maakt het niet uit dat de MR op het federaal niveau met N-VA samen regeert. ‘We hebben geen alliantie of kartel met de N-VA. Tijdens de verkiezingen zullen de Vlaams-nationalisten een tegenstander zijn als alle andere.’

Ondemocratische wet

Nu, voordat de N-VA victorie kraait voor deze analyse, baseren de politieke journalisten en analisten zich op één peiling en op de geschiedenis. Gerlache: ‘Ik heb geen sterk cijfermateriaal. Maar ik weet wel dat het vroeger ook al vaak is gebeurd. Karel Van Miert (SP) en ook Johan De Mol (Vlaams Blok) hadden heel veel succes bij Franstaligen. Daarom is dit ook helemaal niet verwonderlijk.’ Ook het stijgende aantal Franstalige mails die Van den Driessche en Vander Taelen ontvangen, tonen een zekere tendens aan. In Brussel is er ook de ‘Bijzondere Brusselwet’. Die wet maakt het mogelijk om een partij uit te sluiten bij de coalitievorming, ongeacht het resultaat van die partij. De wet is eigenlijk in het leven geroepen om het toenmalige Vlaams Blok tegen te houden in Brussel. Onlangs heeft Guy Vanhengel (Open Vld) gezegd dat de N-VA ongeschikt is om te regeren in Brussel. Alain Maron (Ecolo) gaat zelfs verder, hij is bereid om de ‘Bijzondere Brusselwet’ te gebruiken tegen de N-VA. Volgens Van den Driessche kan je toch wel vrezen voor een institutionele tijdbom. ‘Ik ga ervan uit dat die wet niet gebruikt wordt. Maar als sommige partijen het nodig vinden dan zal ons land in heel zwaar stormweer terechtkomen.’ Bij Gerlache en Vander Taelen luidt het in koor dat zo’n stap ‘tegen alle regels van de democratie ingaat’. Oliver de Clippele ziet zelf niet in waarom die wet gebruikt zou worden tegen federaal coalitiegenoot N-VA: ‘Het zou toch totaal ondemocratisch zijn om dat te doen. In Vlaanderen gaat men coalities aan met de N-VA, dat is het verschil met het Vlaams Belang. De N-VA is niet ondemocratisch.’

magazine

21


©©Carole CarolePoncin Poncin

© Carole Poncin

Burgercollectief #1bru1vote wil gewestelijk stemrecht

ALLE BRUSSELAARS IN 2019 NAAR DE STEMBUS? De verschillende politieke partijen zijn volop bezig met hun electorale campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van dit najaar. Een dik halfjaar later, op 26 mei 2019, zijn er ook nationale en regionale verkiezingen. In Brussel streeft het burgercollectief #1bru1vote ernaar alle Brusselaars stemrecht te geven in hun gewest. Hier is op dit moment een derde van de bevolking geen Belg, wat betekent dat zij zich politiek niet kunnen uitspreken over de regio waarin ze wonen. Carole Poncin

H

et Brussels Hoofdstedelijk Gewest viert in 2019 zijn 30 -jarig bestaan. Datzelfde jaar moeten de inwoners hun nieuwe regionale vertegenwoordigers kiezen. Maar lang niet alle inwoners van het stadsgewest zullen voor de regionale verkiezingen kunnen stemmen, enkel zij die de Belgische nationaliteit hebben. Om een kans te maken om gehoord te worden tijdens deze verkiezingen, stelden een aantal niet-Belgen een petitie op. Het burgerinitiatief #1bru1vote komt op voor meer democratie in Brussel door ook niet-Belgen het stemrecht te geven. ‘Tegen 2035 bestaat de Brusselse bevolking voor 40% uit niet-Belgen’, vertelt inititatiefnemer Bertrand Wert, Fransman die werkt voor de Europese Commissie en voor Ecolo zetelt in de gemeenteraad van Elsene. Momenteel gaat het om 310.000 mensen – 220.000 Europeanen en 90.000 niet-Europeanen – die regionaal geen stemrecht hebben. Dat stemrecht hebben alle Brusselse migranten wel al sinds

magazine

22

2006 voor de lokale verkiezingen, maar daar wordt voorlopig weinig gebruik van gemaakt. Om die lage opkomst tegen te gaan, werkt middenveldorganisatie Orbit vzw aan de campagne ‘IkStemOok’ voor de gemeenteraadsverkiezingen van oktober. Begin maart van dit jaar lanceerden ze de campagne. Wie wil kunnen stemmen, moet zich voor 31 juli registreren in zijn gemeente. Coördinator van vzw Orbit, Didier Vanderslycke, windt er geen doekjes om: ‘We zorgen er mee voor dat de wet ook handen en voeten krijgt. We wisten bijna zeker dat de Vlaamse overheid dit jaar niets ging doen. Ik heb ook nog niets gezien van Brussels minister-president Rudi Vervoort op dit vlak.’ Hij vindt het Brusselse initiatief #1bru1vote zeker verfrissend, maar heeft zijn twijfels over de rechtvaardigheid van het project: ‘Kan iemand in Brussel dan meer kiesrecht hebben dan iemand in Vlaanderen of in Wallonië? Natuurlijk zou je binnen nieuwe federale concepten kunnen zeggen “elk gewest beslist voor zichzelf wie mag stemmen en wie niet”, maar ik vind dat niet zo eenvoudig. Als je de po-


litieke participatie au sérieux neemt dan moet er een volledig plan klaar liggen.’ Daarop reageert Bertrand Wert dat de vraag naar het regionaal stemrecht uit Brussel komt, door de specificiteit van het stadsgewest.

Brussel Brussel is een unieke stad die niet te vergelijken valt met andere grootsteden. De Europese instellingen spelen er een zeer belangrijke rol. Zo biedt de stad niet enkel onderdak aan de Europese Commissie, maar ook aan de Europese Raad en aan het Europees Parlement. Die instellingen zorgen allemaal voor werkgelegenheid. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat uit 19 gemeenten, waaronder Brussel-stad, met elk hun bevoegdheden. Dit kan soms zorgen voor ergernissen bij de Brusselaars die niet altijd weten bij wie ze terecht moeten met hun vragen en opmerkingen. Voor velen onder hen hebben regionale bevoegdheden een belangrijkere impact op hun leven in de hoofdstad dan gemeentelijke bevoegdheden. Mobiliteit is een van de bevoegdheden waarover buitenlanders momenteel niets te zeggen hebben. Zo vertelt de jonge afgestudeerde Pool uit Molenbeek Karol Mucha dat hij geen interesse heeft om voor gemeenteraadsverkiezingen te stemmen, maar wel voor de regionale verkiezingen. ‘Wanneer je in Brussel woont, blijf je niet enkel in jouw gemeente, je trekt rond in het gewest.’

Elitair Het regionaal stemrecht zou verschillende vormen kunnen aannemen. De eerste optie zou zijn om dat stemrecht vrijblijvend te laten met een registratiesysteem, net als bij gemeenteraadsverkiezingen. De tweede mogelijkheid is om het stemrecht op regionaal niveau verplicht te maken, zoals het voor alle Belgen is. ‘Als het verplicht is, is het geen probleem. Als het even vrijblijvend is met een registratiesysteem zoals bij de gemeenteraadverkiezingen, dan is het weer enkel de elite die er gebruik van maakt’, zegt Didier Vanderslycke. Daar laat hoogleraar grondwettelijk recht aan de ULB, Marc Uyttendaele, geen enkele twijfel over bestaan. ‘Logischerwijze kan het niet anders dan met het huidige systeem van de gemeenteraadverkiezingen.’ Op de eerste burgerbijeenkomst van #1bru1vote waren veel burgers aanwezig die door velen als ‘expats’ bestempeld zouden worden. Die Brusselaars zijn hoogopgeleid, komen uit zuidoostelijke gemeenten van Brussel en zijn welgesteld. ‘Wij definiëren ons niet als expats, omdat het woord stigmatiserend klinkt. Wij zijn Brusselaars’, vertelt Bertrand Wert. De noordwestelijke gemeenten van de hoofdstad waren op de volksbijeenkomst opvallend afwezig. ‘Het is een echte bekommernis voor ons.’ Maar daar voegt de initiatiefnemer aan toe dat er die avond wel Molenbeekenaars

hadden deelgenomen aan de bijeenkomst. Dat was welgeteld één persoon uit Molenbeek die foto’s nam voor het burgerinitiatief. ‘Mensen zoals mijn ouders die naar België zijn gekomen met het oog op werk, voelen zich minder betrokken bij het initiatief’, vertelt Karol Mucha, van wie de ouders als poetsvrouw en bouwvakker werken. Hij voegt eraan toe dat mensen zoals zijn ouders vooral hard werken, waardoor ze zich weinig verdiepen in de politiek. Ook Marc Uyttendaele schaart zich achter die visie. ‘Het is natuurlijk geen toeval, zulke ideeën komen altijd vanuit intellectuele milieus die zich op hetzelfde soort mensen richten.’

Iedereen die voor #1bru1vote is, vanaf nu: stem ook voor de gemeenteraad.”

Haalbaarheid van project ‘De bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen zou in ieder geval gewijzigd moeten worden, maar dit kan zonder de grondwet te wijzigen. Toch is hiervoor een tweederdemeerderheid nodig in de Kamer en de Senaat en een eenvoudige meerderheid in elke taalgroep, zoals bij grondwetswijzigingen’, verduidelijkt Uyttendaele. Het burgerinitiatief wil het regionaal stemrecht voor niet-Belgen tegen 26 mei 2019 laten invoeren. Martin du Bois, een Amerikaan die deel uitmaakt van het collectief, heeft er veel vertrouwen in. ‘Alles is doenbaar in de huidige omstandigheden. Met vijf minuten politieke moed komen we er!’ Dat enthousiasme deelt niet iedereen. Zowel Didier Vanderslycke als Marc Uyttendaele acht dat onhaalbaar. ‘Iedereen die voor #1bru1vote is, vanaf nu: stem ook voor de gemeenteraad. Dat die mensen daaruit leren hoe de vork in de steel zit en daar ook conclusies uit trekken’, zegt Didier Vanderslycke. Marc Uyttendaele draait niet rond de pot: ‘Het is te gek om dit te overwegen. Het idee op zich is aantrekkelijk, maar die mensen getuigen van een grote naïviteit of bedriegen hun gesprekspartners.’ Volgens de hoogleraar is de eenvoudigste oplossing hiervoor de Belgische nationaliteit verwerven. Maar daarover is het collectief het niet met hem eens. ‘De meerderheid van de niet-Belgen in Brussel is Europees en heeft dezelfde rechten als Belgen, behalve op politiek vlak. Het zit niet meer in de tijdgeest om een andere nationaliteit aan te vragen. De huidige generaties hebben het geluk te kunnen reizen in Europa en over de hele wereld. Die diversiteit beleven we als iets positiefs, we zijn heel trots op dat verschil en als we dat verliezen, verliezen we onszelf’, verdedigt Wert zich. In het verleden werden zulke ideeën al gelanceerd uit politieke hoek, wat op weinig enthousiasme kon rekenen. Nu burgers zich ervoor mobiliseren, bestaat de mogelijkheid dat het anders uitdraait, maar dan moet het collectief iedereen zien mee te krijgen door zich anders te profileren dan een initiatief van expats voor expats.

© Carole Poncin

Didier Vanderslycke

magazine

23


© Axel Brisart

Anja Hermans 20 jaar na aanslagen Animal Liberation Front:

‘IK WIL NIET MEER OP DE BARRICADEN STAAN’ Twintig jaar geleden pleegde ze aanslagen in naam van het Animal Liberation Front. Nu leeft ze in de luwte en werkt ze in de sociale sector rond radicalisering. Anja Hermans is niet langer de rebelse activiste van twintig jaar geleden. Haar vrije tijd spendeert ze het liefst met haar man en hond. ‘Ik kan al die heisa van het Axel Brisart anarchisme niet meer aan’, zegt ze met woef Anubis aan haar zijde.

A

nja Hermans - intussen 38 jaar oud - ontvangt ons in haar klein maar gezellig appartement in Beveren. Haar hond Anubis springt enthousiast in het rond. De geur van wierook overheerst. De grote boekenkast en de uilenkussenslopen vallen meteen op. Anja Hermans en haar ‘woef’ nemen plaats in de zetel, klaar voor een openhartig interview. We keren samen met haar en andere hoofdrolspelers terug naar de ecoterreur van twintig jaar geleden. Eind jaren negentig was Anja een van de beruchtste vrouwen van het land. Ze pleegde tientallen aanslagen op fastfoodrestaurants en nertskwekerijen in naam van het Animal Liberation Front (ALF). Aan de reeks aanslagen kwam een einde toen ze opgepakt werd wanneer ze de auto van onderzoeksrechter Jacques Mahieu in lichterlaaie zette. ‘Mijn ALF-periode is voor iedereen pijnlijk geweest. Vooral mijn mama heeft het moeilijk gehad’, zegt Anja. ‘Ze werd depressief toen ze te horen kreeg dat ik een van de daders was.’ Twee jaar lang teisterden Anja en haar kompanen de vleessector. ‘Mijn eerste extreme ALF-actie was de brandstichting in het ballenbad van de Quick in Kontich, samen met mijn vriendin Lyndsay’, begint Anja haar verhaal. ‘Na de eerste brandstichting

magazine

24

hadden we honger naar meer. Op naar de volgende, dachten we. Ik was 18 jaar oud en totaal niet bezig met mijn toekomst. We wisten dat we gearresteerd konden worden, maar we deden gewoon verder. Totaal krankzinnig als ik er nu op terugkijk. Van een brandstichting in een ballenbad is het geëvolueerd naar hele bedrijven platbranden.’ De McDonald’s van Puurs was de eerste ALF-aanslag die écht tot de verbeelding sprak. In augustus 1998 stak Anja’s vriendin Lyndsay de hamburgertent in brand. Wat erop volgt, is verbijsterend. In het Canvas-programma Terzake eisen Anja en Lyndsay de aanslag anoniem op. Zo’n opeising op televisie, dat was ongezien.

Maatschappelijk fenomeen

De Vlaamse pers was hard voor de ALF-activisten. Meteen werd het ALF beschouwd als een bende terroristen. Maar bij de krant De Morgen keken ze genuanceerder naar de extremistische dierenrechtenorganisatie. ‘Wij zagen het ALF niet zozeer als pure terreur, maar eerder als een maatschappelijk fenomeen’, zegt voormalig journalist van De Morgen Jan de Zutter, die de ALFzaak volgde. ‘Ze staken hamburgertenten in de fik, maar ze kaartten toch iets aan, namelijk dierenleed. Iets dat nu mainstream


© Axel Brisart

Jan de Zutter

Ze kaartten toen iets aan dat nu mainstream is.”

geworden is. Die gasten wisten welke problemen op ons afkwamen.’ Het ALF stuurde haar opeisingsbrieven naar de redactie van De Morgen én het privéadres van de Zutter. Die was enigszins gecharmeerd door de activisten en besloot Anja Hermans te interviewen. Anja schreeuwde haar onschuld uit en beschuldigde rijkswachters van ongehoord gedrag. Toen later bleek dat diezelfde Anja toch een van de leidersfiguren van het ALF was, ervaarde de Zutter dit als een slag in het gezicht. ‘Ik heb het mezelf kwalijk genomen dat ik niet kritisch genoeg was tegenover het ALF en Anja Hermans. Ik zag haar niet als terroriste, ik was te naïef.’ Aangezien de Zutter contact had met de ALFactivisten, werd ook hij in de gaten gehouden. ‘Na een aanslag op een McDonald’s wilde ik een opeisingsbrief in de Zutters bus steken’, vertelt Anja. ‘Toen ik aankwam, stond er een agent voor zijn deur. De zenuwen gierden door mijn lijf. Ik at de opeisingsbrief op zodat de rijkswachter die zeker niet zou vinden als hij me zou fouilleren. Ik bleef rustig en wandelde langs het huis en de agent. Dat was op het nippertje.’

Krokodillentranen

© Axel Brisart

Jacques Mahieu

Als de politie niet had ingegrepen, waren we een minuut later dood.”

Niet alleen de pers maar ook andere dierenrechtenorganisaties mengen zich in de debatten. Michel Vandenbosch van Gaia ging stevig in de clinch met ALF-aanhangers. Twintig jaar later is hij nog altijd niet te spreken over de ALF-acties. Volgens hem werken brandstichtingen en grootschalige dierenbevrijdingen niet. ‘Het loslaten van nertsen bijvoorbeeld vind ik compleet krankzinnig en mediageil’, zegt de voorzitter van Gaia. ‘De enigen die hierbij iets winnen, zijn de nertsenkwekers zelf, omdat ze zich dan als slachtoffer kunnen voorstellen. De kwekers huilden krokodillentranen voor de camera’s. De aanslagen werkten compleet contraproductief.’ Ondanks de media- en politieaandacht zit Anja ook in 1999 niet stil. Kwekerijen, vleestransportbedrijven en hamburgertenten moeten het ontgelden, met het inferno van Merksem als zwaarste aanslag. Samen met haar toenmalige vriend, Geert Wagemans, steekt Hermans de McDonald’s in het Antwerpse Merksem in brand. Er blijft geen spaander heel van het fastfoodrestaurant. ‘Geert en ik vluchtten via de snelweg. We hadden zicht op de brandende McDonald’s. Het liedje “We Didn’t Start The Fire” van Billy Joel speelde toen op de autoradio. Toepasselijk’, zegt Anja.

LPG-tank

In oktober 2000 komt er een einde aan de ALFaanslagen van Anja en vriend Geert. Ze worden op heterdaad betrapt en opgepakt wanneer ze de auto van onderzoeksrechter Jacques Mahieu in brand steken. ‘Mijn familie en ik waren verwittigd dat het kon gebeuren. We werden bewaakt. Gelukkig maar’, zegt voormalig onderzoeksrech-

ter Jacques Mahieu. ‘Als de politie niet had ingegrepen, waren we een minuut later dood. In mijn auto zat een LPG-tank. Als mijn auto iets langer had gebrand, was die ontploft en dan zou ons huis en dat van de buren weggevaagd zijn.’ Jacques Mahieu weet nog altijd niet waarom hij precies het doelwit was, hij had niets te maken met het ALF. De zaak werd behandeld door onderzoeksrechter Van Wambeke. ‘Misschien zagen ze het als een symbool. Een aanslag op het staatsapparaat’, zegt Mahieu. Maar volgens Anja ging het om een wraakactie. ‘Die aanslag was gepland op de auto van Van Wambeke, maar dat bleek technisch niet mogelijk’, zegt ze. ‘Jacques Mahieu had destijds Geert aangehouden omdat hij het Koning Boudewijn-standbeeld op Linkeroever had beklad met slogans. Mahieu heeft gewoon pech gehad.’

‘Hij’

Anja Hermans en Geert Wagemans werden uiteindelijk veroordeeld voor maar liefst zeventien brandstichtingen, waaronder de aanslag op Mahieus auto. Ze kregen respectievelijk drie en twee jaar effectieve gevangenisstraf. Ook Lyndsay kreeg een celstraf. ‘Maar er is één kopstuk nooit veroordeeld’, beweert Anja Hermans twintig jaar na de eerste ALF-aanslagen. De naam van die persoon wil Anja niet in dit artikel, omdat ze nog altijd bang is voor represailles. ‘Hij was wel degelijk betrokken bij de aanslagen die we hebben gepleegd’, zegt Anja. ‘Hij zorgde voor perfecte opeisingsbrieven en besliste soms om die via Nederland te versturen om meer chaos te creëren. Hij zocht ook uit welke doelwitten we konden aanvallen. Dit is hij altijd blijven ontkennen. Ik walg van hem.’ Anja Hermans is niet mals voor de man, al steekt ze de hand ook in eigen boezem. ‘De aanslagen zijn ook mijn verantwoordelijkheid. Ik had neen kunnen zeggen, maar hij had veel invloed. Ik keek naar hem op.’

Vuurcircus

Anja heeft haar straf uitgezeten en twintig jaar later heeft ze de draad weer opgepakt. Ze studeerde in 2015 af als criminologe aan de Universiteit van Gent. Ze is getrouwd en heeft vast werk. Het contact met haar ALF-kompanen is weggevallen. ‘Ik heb Lyndsay al 18 jaar niet meer gezien. Ik weet alleen dat ze transgender is en in Nederland is gaan studeren. Ook met Geert heb ik al jaren geen contact meer. Onze wegen zijn gescheiden’, zegt Anja. ‘Ik ben wel nog bezig met alternatieve dingen, zoals het vuurcircus van compagnie Doedel. Maar ik hou vooral van rust, natuurwandelingen en groenten telen. Ik wil niet meer op de barricaden staan en alle klappen opvangen. Het punkmilieu en anarchisme heb ik voorgoed achter me gelaten’, besluit de voormalige activiste, terwijl Anubis nog altijd naast haar ligt.

magazine

25


Journalisten van De Standaard vragen structureel bronmateriaal van persberichten op

VLAAMSE KRANTEN BESPREKEN EHB-FACTCHECKONDERZOEK Een lone wolf die op maandagavond 12 maart 2018 een bazooka had gericht op het taplokaal van campus Bloemenhof zou meteen het Vlaamse krantenlandschap onthoofd hebben. Want met Frank Depoorter, Liesbeth Van Impe, Inge Ghijs, Bart Eeckhout en Stephanie De Smedt zaten de hoofdredacties van respectievelijk Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, De Standaard, De Morgen en De Tijd rond de tafel. Zij bogen zich over de resultaten van het factcheckonderzoek van hun eigen kranten dat EhB-docente Ria Goris de voorbije jaren voerde met haar laatstejaarsstudenten. Bottom line: het is niet dramatisch gesteld met de accuraatheid van de Vlaamse dagbladpers, maar het kan en moet dus beter. De Standaard vertaalde de conclusies alvast in een redactionele richtlijn. Ria Goris en Patrick Pelgrims

Als eerste journalistenopleiding in Vlaanderen gingen de laatstejaars van de BA Journalistiek van de Brusselse Erasmushogeschool drie jaar geleden aan het factchecken. Zo’n 100 artikels uit Vlaamse kranten werden geselecteerd én grondig gecheckt (zie https://factcheckers.ehb.be). Twee op de drie artikels bleken ok, maar de andere kwamen niet verder dan veredelde copy paste. ‘En dat ze de deur wijd

open voor afzenders van allerlei persberichten en studies om hun boodschap met soms bedenkelijke framing in het nieuws te krijgen’, zegt Ria Goris. Sommige persberichten muntten uit in ‘cherry picking’: bepaalde cijfers belichten om andere onder de mat te houden. In een aantal gevallen bleken vragenlijsten allesbehalve neutraal. Sommige enquêtes excelleerden in een gebrek aan representativiteit. De voorstellen aan de hoofdredacteurs vindt u in bijgaand kaderstuk. Wat De Standaard-hoofdredactrice Inge Ghijs verbaasde is dat organisaties met een zekere reputatie zoals VIASS en Unizo toch vaak fouten maken in de vertaling van hun onderzoek naar het persbericht. ‘Dat heeft ons extra waakzaam gemaakt, zeker omdat we zelf ook een negatieve ervaring hadden met VIASS. We hebben

aan alle journalisten nog eens duidelijk de boodschap gegeven om altijd de originele studie op te vragen en te raadplegen en zich niet te baseren op een samenvatting of een persbericht.’ Nu al gaan de journalisten van De Standaard omzichtig om met (attitude-)enquêtes. Inge Ghijs: ‘Er wordt gekeken naar een aantal criteria: over hoeveel respondenten gaat het, wie gaf de opdracht voor de enquête of wie voerde ze uit, op welke manier gebeurde dat, wat was de exacte vraagstelling. Maar de analyse door de studenten maakte nog eens duidelijk dat we die kennis ook expliciet aan jonge collega’s moeten blijven doorgeven. Ik ging er van uit dat dat ruim aan bod komt tijdens de opleiding Journalistiek maar dat blijkt niet zo te zijn. Dat is wel een tekortkoming. Ook het leren interpreteren van enquête-resultaten in de opleiding zou geen overbodige luxe zijn.’

Voorstellen die moeten bijdragen tot een correcte verwerking van persberichten:

1

Afzenders van persberichten sturen standaard hun bronmateriaal mee. Het idee is eenvoudig: als afzenders van allerlei studies deze zelf transparant moeten maken om ze gepubliceerd te krijgen, ontstaan er nieuwe gewoontes. ‘Basic journalistieke hygiëne’, meende een van de hoofdredacteurs. ‘Daarmee leg je automatisch ook al een druk op die PR-bureaus: we gaan hiermee aan de slag als het serieus is,’ zei een andere.

2

Redacteurs hebben voldoende kennis over enquêtes. Uiteraard is dit niet voor alle katernen van de krant even relevant, een voldoende hoge ‘kritische massa’ aan redacteurs met dergelijke kennis kan de collega’s bijstaan. ‘We zijn daar al wel mee bezig, en hanteren bijvoorbeeld bepaalde regels inzake enquêtes,’ reageerden verschillende hoofdredacteurs. ‘Dit is iets waar elke krant voor zichzelf mee aan de slag

magazine

26

moet,’ meende iemand. Voorts werd er gewezen op de verantwoordelijkheid van journalistiekopleidingen om te zorgen dat journalisten-in-spe op dit vlak beslagen op het ijs komen.

3

Er is eindredactie voor online, en een goede integratie van kennis tussen online en print. ‘Dit gaat geld kosten’, opperde een van de hoofdredacteurs meteen. Praktijken op dit vlak lopen uiteen, consensus was er wel over de verwachting van de lezer dat online en print niet meer te onderscheiden zijn. Een krant is een krant, op welk platform ook. De lezer verwacht dat zijn krant juist is, punt. De betaalmuur die tegenwoordig voor veel artikels staat, verantwoordt meer investering in online. ‘De tijd dat er zo vier onlinejournalisten in een hoekje Belga’s zaten op te werken, is toch wel voorbij,’ stelde een van de hoofdredacteurs.


4 TIPS OM DE WAARHEID GEWELD AAN TE DOEN Er verschijnt nogal wat nieuws, juist of fout. Wie zal het zeggen? En doet het er wel toe? Wie ligt er wakker van, alles is relatief. Schrijf een goed klinkend verhaal en geef het een catchy titel. Als het maar aangeklikt wordt! Vademecum voor een journalist die liever lui dan moe is. Ria Goris

© Steve Thielemans

Ziehier 4 cruciale tips om komaf te maken met accuraatheid in het nieuws:

1

Neem persberichten klakkeloos over. Als ik als journalist de naam van de afzender van persberichten ken, zullen de lezers die ook wel kennen en geloven. Waarom meer werk leveren dan nodig en persberichten checken of er kritische vragen bij stellen? Snel even copy pasten is wel zo snel mijn geld verdiend.

2 3

Bij twijfel, voeg gewoon ‘volgens x’ toe. Niemand kan zeggen dat ik een fout gemaakt heb als mijn bron fout zit, ik heb gewoon x geciteerd. Is het onzin, dat is dat mooi op rekening van x, en was ik mijn handen in de onschuld. Plezant is belangrijker dan ‘juist’. Al dat gedoe over accuraatheid in het nieuws, moet je daar nu echt een sappig stuk voor laten liggen? Akkoord, ik weet ook wel dat die studie

over orgasmes bij 9-jarige meisjes erover is, maar voor de bijlage is dat mooi meegenomen en op sociale media scoort het ook. Het is toch alleen maar leuk en verder onschuldig?

4

Ik staar me niet blind op studies, we zijn geen statistici. Ik besef zelf ook wel dat sommige enquêtes die organisaties via persberichten in de kijker willen stellen, rammelen qua opzet, maar die studies zelf opvragen, inkijken en beoordelen? Zoveel werk kan nu toch ook niet van journalisten verwacht worden. Daarbij, de afzenders van persberichten hebben er zelf de essentie al uitgehaald en duidelijk gemaakt wat belangrijk is. Als zij het werk voor mij gedaan hebben, wie ben ik om dat tegen te spreken? Vind je dit ook, dan ben je het eens met mij, de luie journalist. Niet eens? Ga dan eens kijken bij of bij http://factcheckers.ehb.be

magazine

27


HET BEROEP VAN PRIVÉDETECTIVE ONDER DRUK?

© Charlotte Bidée

Tegen 25 mei 2018 moet de Europese wetgeving omtrent de gegevensbescherming, General Data Protection Regulation (GDPR), in een Belgische wet omgezet zijn. Er komt een strengere wetgeving over het verzamelen en delen van je persoonlijke gegevens. Voor het beroep van privédetectives zou het wel eens verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Er heerst heel wat ongerustheid in de gelederen van de private speurneuzen. Pauwel Hertmans en Timmy Kestemont

D

e Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), of de General Data Protection Regulation (GDPR), vervangt de databeschermingsrichtlijn uit 1995 omdat deze niet meer conform is met de huidige digitale maatschappij. De verordening werd in 2016 door het Europese Parlement goedgekeurd en moet tegen 25 mei in alle lidstaten van kracht worden. Een van de concrete gevolgen nu al is de voortdurende aanvraag van websites of ze onze persoonlijke gegevens, cookies dus, mogen gebruiken. En wat onverwacht, een en ander zou weleens grondige gevolgen kunnen hebben voor privédetectives die sinds de wet van 1991 hun beroep uitoefenen in een legaal kader en ook onder de GDPR vallen.

Sneuvelteksten

Begin dit jaar bezorgde de Federale Overheidheidsdienst van Binnenlandse Zaken sneuvelteksten aan alle betrokkenen, onder meer de beroepsvereniging van privédetectives. Nu kunnen ze nog advies geven over het wetsontwerp en zo druk uitoefenen op de toekomst van hun beroep. Als de nieuwe wet ingaat dan vrezen privédetectives dat ze hun target op voorhand moeten inlichten over hun onderzoek. Onduidelijk is of het enkel gaat om een elektronisch onderzoek of ook het fysieke volgen en schaduwen van iemand. ’Als het dat is, dan kunnen we het wel schudden’, klinkt het.

magazine

28

Daarom hebben we contact opgenomen met de beroepsvereniging van privédetectives, maar daar had men geen tijd voor ons. De voorzitter verwees door naar een andere privédetective die op zijn beurt aanraadde contact op te nemen met een collega. En die stuurde ons door naar een advocaat. Geen van de privédetectives wou ons de sneuvelteksten laten inkijken, ondanks herhaald aandringen. De privédetectives zijn bijzonder terughoudend, waardoor het op dit moment onmogelijk is te weten wat er precies in die teksten staat.

Einde van een tijdperk?

Brecht Vermeulen (N-VA), voorzitter van de Kamercommissie Binnenlandse Zaken, bevestigt het bestaan van die sneuvelteksten, maar voorlopig is er nog geen wetsontwerp, zegt hij. ‘Ik kan daar niets over zeggen, maar privédetectives hebben mij al opmerkingen gemaakt die te maken hebben met de GDPR-richtlijn van de EU.’ Sinds de detectivewet van 1991 is het beroep van privédetective gereglementeerd. Je moet een opleiding volgen om als privédetective erkend te kunnen worden. Daarmee kwam er een einde aan de periode van de vrijbuiters. Als die erkende privédetectives hun licentie zouden inleveren omdat ze vinden dat hun beroep onmogelijk wordt gemaakt door de invoering van de nieuwe wet, dan bestaat de kans dat er weer cowboys gaan opduiken. Staat het beroep van privédetective op de helling?


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.