jg19nr2 juni 16

Page 1

Multimediaal magazine van de Professionele Bachelor Journalistiek - Erasmushogeschool Brussel

WWW.ERASMIX.BE

magazine JAARGANG 19, NR 2 JUNI 2016

ERDOGAN MUILKORFT TURKSE MEDIA KOMT DE ISLAM (EEN BEETJE) UIT DE KAST? TIEN JAAR NA VAN THEMSCHE, EEN DERDE MINDER DODEN WIE ALS VLAMING WAALS KIND WIL ADOPTEREN MOET VERHUIZEN LAATSTE BELGISCHE RONDEWINNAAR: ‘KLIMMEN KUN JE NIET LEREN’ © Floris Cup


INHOUD

BLOED, ZWEET EN TROTS

3

Ik had dit redactioneel kunnen vullen met content. Ik had het kunnen hebben over de vrouwelijke hoofdredactie die de redactie de voorbije weken heeft gevuld, over persvrijheid, over van alles. Maar dat ga ik niet doen, want dat is ook niet nodig. De content zit niet hier, maar in dit magazine. Het Erasmix-magazine dat we ons volledig eigen hebben gemaakt. Twee weken en een half te gaan en een magazine te vullen. Ik heb geen zin om het stereotiep van bloed, zweet en tranen naar boven te halen, maar hier gaan we. Het klopt. Ik hoor jullie nu al denken: ‘Welk bloed?’ Maar geloof me, de snede die ik heb opgelopen door mijn vinger aan een blad papier te snijden zal ik niet snel vergeten. Het artikel dat erop stond evenmin. De spanning vult je lichaam als je, na het zweet en de tranen natuurlijk, op de knop afdrukken duwt. Je zou willen rennen naar de printer, maar er is te veel volk in de redactieruimte om je te zien falen als je struikelt. Daar ligt het dan, het stuk waar je redactie de volle drie dagen aan heeft gewerkt. Brainstorm na brainstorm, vergadering na vergadering en telefoontje na telefoontje werken we verhalen uit. Vloekend op programma’s als InDesign en Photoshop bid en smeek je dat het technisch probleem wél wordt opgelost, de letters wél het juiste lettertype aannemen en de foto wél recht komt te staan. Als het eenmaal af is, wil je het beschermen als een pasgeboren baby.

6 8 10 11 12 14 15 16 19 20 22 23 26 28 30 31

De nalatenschap van CH-hoofdredacteur Charb Vlaming die Waals kind wil adopteren moet verhuizen Native advertising: de adverteerder houdt de pen vast Hoeveel kost uw ID-kaart? Brussel zet zijn inwoners een hak De zaak Zaman: de aanval van president Erdogan op deTurkse media ’Mannen beschikken in Turkije over het monopolie van kennis’ 10 jaar na Van Themsche Komt de islam uit de kast? België gaat Silicon Valley achterna De verdwenen persvrijheid in Egypte Conflictbeheersing dankzij vriendschapsbankjes Zelfcensuur om te overleven in Burundi Hoe een vrouw man werd en omgekeerd Johan De Muynck: ‘Klimmen kun je niet leren’ Zilveren Lionel Cox niet naar Olympische Spelen Wereldreiziger met eieren, meel en melk Heel wat artikels in dit magazine gaan over vrijheid van pers en meningsuiting, thema’s die jaarlijks ook de basis vormen van Difference Day in de Brusselse Bozar, een organisatie van het Brussels Platform for Journalism. U herkent deze bijdragen aan het kleurige potloodje.

De tekstredactie werd afgesloten op 27 mei 2016

STERK IN BRUSSEL EN EUROPA!

COLOFON

Alix Cruyt Lilith Geeraerts Lore Kimps Meike De Roest

Adjunct-hoofdredacteurs Delphine Peeters Helena Coen Margo Verhasselt Stefanie Tirtichnik

Eindredacteurs Magazine Annemie Vermeulen Katrien Vermeulen

magazine

2

Alix Cruyt

Lees en beleef dit magazine multimediaal op www.erasmix.be

.be Hoofdredacteurs

Je haalt de pagina’s uit de printer, ze zijn nog warm. Nu kan je niet anders dan naar de overkant van het redactielandschap stormen om het aan je collega’s te tonen. Gelukkig val je niet. Met de groep neem je de stukken door. Het was de dag waarop niemand toevallig een zwarte hoed mee had op de redactie. Maar geen zorgen: de kritische geesten waren er wel. Ze hebben voor jullie elke titel, elke zin en elke komma bestudeerd. En we hebben ze herschreven. Het was niet genoeg, het kon nog beter, het moest nog beter. Een nieuwe brainstorm, een nieuwe vergadering en we waren opnieuw vertrokken. Op zoek naar de volgende vraag in het interview, stellen we onszelf in vraag. Wat willen jullie als lezer weten? Wat vinden jullie interessant? Dus je bekijkt de notities nog eens, je zit opnieuw een uur in de trein omdat je foto mislukte en je keert terug naar de locatie voor nog betere videobeelden. We mogen vallen, want we moeten leren opstaan. Onze honger om te leren is groot. En niet alleen omdat we daartussen te weinig pauzes nemen om te eten. Een stuk is nooit af, maar zodra het door de printer gedraaid is en de inkt gedroogd, ben je trots. Trots op je werk, trots op je collega’s en trots op hun werk. Ik wil jullie bedanken. Voor de inspanningen, jullie geduld, de verhalen waarmee jullie de redactielokalen vulden en natuurlijk ook de flauwe mopjes tijdens koffiepauzes. Ik zou het zo opnieuw doen. Maar dan zonder onze plakkertjes te vergeten voor de snijwonden.

Stijn Van Hove Xander Crokaert

Eindredacteurs Radio&TV Jolien Lelièvre Jules Lemmens Laura Gerard Simone Maas

Redactie

Aline Brugmans Arnaud De Decker Astrid Bodequin Babette Plessers Bjarne De Smedt

Carlos Van Dal Casper Mazijn Daphné Frigeni Dennis Meersman Eva Dzjamaldaeva Florian Strik Floris Cup Jacob Delabastita Laura Brusselaers Mari Goossen Nine Soontjens Quinten Rasking Roxane Dupont

Sam Stevens Tsane Effiong Yannick Ravoux Yorick Vande Plas

Medewerkers André Lapeere Dirk Mampaey Guy Delforge Linda Van Ginckel Patrick Pelgrims Peter Mast Steve Thielemans Veerle Vivijs


Exclusief interview op geheime redactie Charlie Hebdo

Charlie, c’est ici? Cabu, Charb, Tignous, Honoré, Wolinski. Vijf Parijzenaars die op een doodnormale dag de allerhoogste prijs betaalden voor het uitoefenen van hun beroep: cartoonist. Woensdag 7 januari 2015 is de zwartste dag in de geschiedenis van de Franse journalistiek. Twaalf mensen werden genadeloos van het leven beroofd en dat laat zijn sporen na. De geslonken redactie van Charlie Hebdo staat sinds september opnieuw op eigen benen, na een korte passage bij de krant Libératon. Marika Bret, de boezemvriendin van de vermoorde hoofdredacteur Stephane ‘Charb’ Charbonnier, geeft ons als eerste Belgen op de Charlie-redactie een exclusief interview. Arnaud De Decker en Stijn Van Hove

© Aline Brugmans

W

e staan voor de redactie van Charlie Hebdo. Een locatie zo geheim dat het adres mondeling wordt gecommuniceerd. De deur is een doodgewone garagepoort. We bellen aan en wachten vol spanning op reactie. Een man met een zware stem antwoordt en vraagt onze namen. Even blijft het ijzig stil. Nadat hij onze identiteiten heeft vergeleken met wat hij eerder doorkreeg, laat hij ons binnen in het heiligdom van de vrije meningsuiting. Het eerste wat we zien is een grauwe, lange tunnel. Geen ramen, amper licht. Wel opnieuw een garagepoort. Terwijl we wachten tot een beveiligingsagent ons komt halen, beseffen we waar we beland zijn. Niet in een redactiegebouw, maar in een bunker. Tijd om verder te mijmeren hebben we niet. Een breedgeschouderde bewaker komt op ons af. Hij kijkt erg gedisciplineerd, bijna emotieloos. Zijn haar is kort geschoren en er loopt een draad van een oortje langs zijn nek. Het draadje verdwijnt onder een pikzwart kogelvrij vest. ‘Cartes d’identité s’il vous plaît’, zegt hij kordaat. De man bestudeert ze grondig en mompelt iets in zijn microfoontje. Hij gebaart ons om hem te volgen. Plots bevinden we ons in een container. Daar moeten we onze zakken leeghalen en door een scanner lopen. Alles behalve de papieren zakdoeken moet in een bakje op een transportband. Onze camerazakken moeten we hier achterlaten. Vier gepantserde deuren verder zien we eindelijk het vriendelijke gezicht van

Marika Bret, de personeelsdirecteur van het satirische blad. ‘Ah, jullie zijn er geraakt’, lacht ze. Als een volleerde gids leidt ze ons door de redactie. Van werkplaats tot keuken, we krijgen alles te zien. Uit die laatste weerklinken lachbuien van redacteurs die op een flipperkast spelen. De witgeschilderde muren krijgen kleur door prachtige cartoons. Het lijkt wel alsof we in enkele minuten een andere wereld zijn binnengewandeld. De sfeer is opperbest, van terreur is geen spoor meer. Hoewel ... Wanneer bent u bij Charlie Hebdo begonnen? In 1992, het blad heette toen nog La grosse Bertha. Ik was daar manager. Het is toen slecht afgelopen tussen enkele tekenaars en het bestuur van La grosse Bertha. Sommige teksten werden zelfs gecensureerd. We wilden binnen de vijf dagen een speciale editie samenstellen om aan onze lezers uit te leggen waarom we gestopt waren. Binnen die vijf dagen moesten we opnieuw vanaf nul beginnen: een nieuwe titel zoeken, een uitgever en drukker vinden, leveren,… en zo is Charlie Hebdo zoals we dat nu kennen geboren. U heeft ook even een café uitgebaat? Dat was in 2006. Het was een café in Parijs dat volledig in het teken stond van persprenten en actualiteit. In het café zelf hebben we dan een tentoonstelling georganiseerd rond persvrijheid,

magazine

3


© Arnaud De Decker

‘Ni Dieu Ni Dieu’. We wilden onze mening uiten over de verschillende godsdiensten, die allemaal werden afgebeeld. Maar sommige jongeren uit de buurt konden niet lachen met de tekeningen over de islam, ze vonden ze schofferend. We werden dagenlang bedreigd en uiteindelijk hebben ze onze ruiten vernield met metalen staven en bakstenen.

Marika Bret

Er was geen verschil tussen Charb-privé en Charbprofessionnel.”

magazine

4

Bij La grosse Bertha in 1992 heeft u Charb leren kennen, hoe was hij in het dagelijks leven? Was hij anders dan op de redactie? Charb is steeds trouw gebleven aan zichzelf, voor hem was iedereen gelijk. Er was geen verschil tussen Charb-privé en Charb-professionnel. Of hij nu met de pers sprak, of met zijn vrienden op café, dat maakte niet uit. Zelfs toen hij ontdekte dat zijn naam op de lijst van Al-Qaeda stond, veranderde hij niet. Zijn eerste reactie was: ‘Hoe is het mogelijk dat ik op die lijst sta, naast Salman Rushdie nota bene!’ Charb richtte zich met zijn tekeningen tot alle burgers, niet tot een specifieke gemeenschap. Maar de mensen die de tekeningen opvatten als een aanval op een gemeenschap zitten fout. Er zit al 23 jaar een diepere betekenis in zijn tekeningen. Je moet ze in hun geheel zien, met alle details, want anders verlies je de context. Sinds de aanslagen wordt u permanent bewaakt, wat doet dat met een mens? De bewakers volgen mij overal. In het begin is dat lastig, c’est vraiment chiant! Alle spontaniteit valt weg. Maar ik heb besloten om het te aanvaarden en heb sowieso weinig keus, want dat is nu eenmaal de voorwaarde om mijn werk in alle rust te kunnen blijven uitoefenen. De huidige situatie heeft ervoor gezorgd dat het nodig is. Ook al is het vrij paradoxaal, ik wil blijven werken, dus neem ik het erbij. Anders zouden de terroristen winnen. Mijn grootste droom is dat Charlie Hebdo zo lang mogelijk blijft bestaan. Ik beschouw onze beveiligingsofficieren niet louter als taxichauffeurs of weet ik veel. Ze zijn er om ons te beschermen en ons leven te vergemakkelijken. Dat wil niet zeggen dat ze onze persoonlijke assistenten zijn, maar ik ken ze ondertussen al meer dan een jaar en heb er een band mee.

gen. Wat doet dat met een redactie, die na zulke gebeurtenissen toch heel close is geworden, als plotseling twee steunpilaren vrijwillig opstappen? Het was niet eenvoudig, ze zijn alle twee gebleven tot de drukste periode achter de rug was. We wilden na de aanslagen wekelijks blijven publiceren. Dat is moeilijk met een redactie die enorm is uitgedund. Daarom zijn ze in eerste instantie gebleven, om ons te ondersteunen. Vergeet niet dat we de dagen na de aanslagen aan een gemiddelde van drie begrafenissen per dag zaten. Opnieuw dezelfde sfeer creëren was niet gemakkelijk, hun hulp was daarbij essentieel. Bovendien lag tekenaar Laurent ‘Riss’ Sourisseau ook nog in het ziekenhuis. Maar hoe was de sfeer na hun vertrek? Patrick en Luz hebben ons heel goed uitgelegd waarom ze weggingen. Ze waren hun beste vrienden kwijt, en konden gewoon niet meer, zowel psychologisch als fysiek was het te moeilijk en te zwaar geworden. Ze hebben dan ook alles gedaan om de stap te vergemakkelijken voor ons. Hun vertrek begrijp ik helemaal, oordelen doe ik niet, het is hun keuze. En dan nog, twee mensen op de hele redactie die vrijwillig zijn weggegaan, dat is procentueel gezien niets. Het is vooral hun talent dat we dagelijks missen.

Na een goed halfuur valt ons oog op iets wat op het eerste gezicht een vluchtige schets lijkt. Maar wanneer we iets beter kijken, blijkt het om een tekening van Luz te gaan. Rénald ‘Luz’ Luzier is één van de twee tekenaars die in de maanden na de aanslagen de redactie hebben verlaten. Wanneer we er Marika over aanspreken, vertelt ze dat het een afscheidstekening is.

Luz kondigde vorig jaar aan dat hij de profeet Mohammed niet meer zou tekenen. Ook al weerlegde hij dit zelf al, is dat dan toch niet een overwinning van terreur op vrije meningsuiting? Dat heeft Luz nooit gezegd. Hij heeft gezegd dat hij het beu was om telkens dezelfde tekeningen te maken. Hij vond het een beetje afgezaagd. De media hebben zijn woorden dus helemaal verdraaid. Zo is het vorig jaar constant geweest. Men legde ons woorden in de mond die we nooit of te nimmer gezegd hebben. We moesten ook proberen om afstand te nemen van de honderden interviewaanvragen van over de hele wereld. Ze bleven en blijven maar komen. We gaan er niet op in, want we zijn eerst en vooral een weekblad, dus moeten we onze tijd en energie daarin steken. Ook in januari 2016, een jaar later, hebben we het aantal interviews beperkt tot een minimum. Het is trouwens nooit de bedoeling geweest dat Charlie Hebdo zich in een mediastorm zou terechtkomen. Dat staat haaks op onze initiële bedoelingen. Bepaalde media die dan ‘gekwetst’ waren, hebben dingen verspreid die we nooit gezegd hebben. Of die ze via via hebben gehoord. Het ergste is dat het wel degelijk werkt. Soms vragen we ons echt af of de journalisten in kwestie wel een perskaart hebben.

Patrick Pelloux is de andere tekenaar die vrijwillig is opgestapt enkele maanden na de aansla-

Enkele weken later beschikten jullie over een immense som geld. Het gaat dus financieel beter,


maar tegen welke prijs… Hoe zijn jullie daarmee omgegaan? Een groot deel van de redactie was er plots niet meer. Met of zonder geld, het is een zware klap, dat is zeker. Je hebt dus ineens al dat geld, maar op 11 januari was er dan ook de mars tegen terreur, waar iedereen ‘Charlie’ was, overal ter wereld. Het waren allemaal mensen die Charlie Hebdo amper kenden. Ongeveer vier miljoen mensen in Frankrijk, van wie een heel groot deel zelfs nooit een editie heeft gelezen. Maar ze hebben wel gereageerd. Ik stel de vraag anders: ‘In welke wereld zouden we leven mocht er niemand gereageerd hebben?’ Dat geldt evenzeer op financieel vlak. Het gaat tenslotte om een redactie die persoonlijk werd aangevallen. Het toont ook aan hoe gehecht mensen zijn aan vrije meningsuiting en democratische waarden. Maar we wisten wel dat die hele ‘hype’ rond Charlie Hebdo niet lang ging duren. Al mocht het wel iets langer zijn. Want in die periode dat velen ‘Charlie’ waren, had je veel minder mensen die afkwamen met: ‘Ja maar…’ Ja maar, ze hebben het zelf gezocht. Ja maar, ze hebben de profeet getekend. Ja maar, ja maar, ja maar… Ik had liever dat het 11 januari-effect langer had geduurd om zulke uitspraken niet te snel na de aanslagen te moeten horen. Over naar de aanslagen in België: merkt u bepaalde gelijkenissen met wat er in Parijs op 13 november en in Brussel op 22 maart gebeurde? Ik zie veel gelijkenissen tussen de aanslagen van 13 november en 22 maart. Veel meer dan met de aanslagen van begin januari vorig jaar. Want toen werden telkens bepaalde bevolkingsgroepen getroffen. Op 7 januari waren het vooral journalisten en tekenaars, op 8 januari politieagenten en op 9 januari joden. Dat maakt dat niet iedereen zich betrokken voelde. Dat is het verschil met 13 november. Toen was het in een stadion, in een concertzaal en op verschillende terrassen in een uitgaansbuurt. Ineens was iedereen een doelwit. Het waren niet enkel tekenaars, politieagenten of joden, maar iedereen werd getroffen. Dan is onze democratie in het hart geraakt. In Brussel was het ook zo, met het verschil dat Brussel de hoofdstad is van Europa. Het was dus heel Europa dat op 22 maart gekwetst werd. Wat is uw mening over persvrijheid? Waar ligt de grens? En wat vindt u van die Nederlands-Turkse journaliste, Ebru Umar, die in Turkije is opgepakt wegens te kritische uitspraken? Wat kan ik daarover zeggen behalve dat er volgens mij helemaal geen persvrijheid is in Turkije? Kijk, in mijn ogen is het heel simpel. In Frankrijk is iedereen vrij om zijn mening te delen, zolang die niet in strijd is met de Franse wet: oproepen tot haat, discriminatie enzovoort. Mocht er toch

een meningsverschil ontstaan over wat wel en wat niet kan, dan is een vreedzame aanpak essentieel. Desnoods via de rechtbank. Enkel op die manier is vooruitgang in onze maatschappij mogelijk. Charlie Hebdo is al jaren ongerust over de toekomst van de vrije meningsuiting en dat verkondigen we ook in onze tekeningen. Het doel van satire is niet enkel om mensen aan het lachen te maken, maar ook om ze te doen nadenken over gevoelige thema’s. Een geslaagde cartoon is voor mij een waarbij je gemengde gevoelens ervaart als je er naar kijkt. Vonden jullie de cover met Stromae dan geslaagd? Wat was jullie redenering daarachter? Wat goed zou zijn om in het achterhoofd te houden, is dat we het over een symbool hebben. Stromae wordt afgebeeld samen met de Belgische driekleur, dus gaat het wel degelijk om een symbool. Er staat ook nog eens bij: ‘La Belgique déboussolée’ (België is het noorden kwijt, vrije vertaling). Dat mogen we niet vergeten. Het veroordeelt barbarij, blind geweld en lafheid. Alles dus wat er in Brussel, in Parijs, maar ook in Rwanda is gebeurd. Wisten jullie dat de vader van Stromae gedood is bij de genocide in Rwanda? Op dit moment mengt cartooniste Corinne ‘Coco’ Rey, die achter ons zit, zich in het gesprek. Neen, Riss (de tekenaar van de bewuste cover, nvdr) wist volgens mij niet eens dat de vader een slachtoffer was. Wij concentreerden ons toen op het onderwerp, op de actualiteit. Dat is een nogal ongelukkig toeval. Coco: Neen, helemaal niet. Het gaat tenslotte over hetzelfde. Ik heb het pas later beseft, maar we hebben ons niet gefocust op zijn vader, het ging over de aanslagen in Brussel. Als wij iemand tekenen, dan gaan we niet systematisch op zoek naar het verleden van die persoon om te zien of we die niet kwetsen. Het ging over de actualiteit, in dit geval de aanslagen. De Stromae-cover was een ongelukkig toeval, et alors? Maar het was dus niet opzettelijk? Coco: Neen, omdat wij een actualiteitsmagazine maken, behandelen we ook effectief de actualiteit. Marika: En we zijn niet gaan kijken in het persoonlijk verleden van Stromae. Wat we wilden, was die gruwelijke aanslagen in Brussel veroordelen. Achteraf is iedereen ook gaan zeggen dat de familie gechoqueerd was. Komaan zeg, we zijn de familie van Stromae gaan opzoeken om hun mening te vragen en Stromae heeft toen niet gereageerd. Het is dus allemaal sterk door de media opgeblazen. Dat is volgens mij pas écht manipulatie.

We zijn de familie van Stromae gaan opzoeken om hun mening te vragen en Stromae heeft toen niet gereageerd. Het is dus allemaal door de media opgeblazen. Dat is volgens mij pas écht manipulatie ...”

magazine

5


Wie als Vlaming een Waals kind wil adopteren moet verhuizen Adoptie in België is een ingewikkelde zaak. Het duurt jaren om een kind te adopteren en sterker nog: je kan als Vlaming enkel een kind aannemen uit Vlaanderen en niet uit Wallonië. Twee bekende homoseksuele Vlamingen die samen met hun partner een kindje geadopteerd hebben, vinden dat de Belgische adoptiewetgeving toch goed in elkaar zit. ‘Al is het onlogisch dat je niet in heel België kan adopteren’, stelt Tom De Cock. Quinten Rasking en Margo Verhasselt

D

e procedureregels rond adoptie worden op federaal niveau bepaald, maar het zijn de gemeenschappen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de adopties. Als Vlaming kan je voor binnenlandse adoptie enkel uit Vlaanderen adopteren en dus niet uit Wallonië of onze hoofdstad. Kind & Gezin zegt in een schriftelijke verklaring dat elke gemeenschap met eigen decreten zorgt voor de voorbereiding, de bemiddeling en de nazorg van de adoptie. ‘Om een beroep te doen op de diensten van een gemeenschap moet je er effectief wonen’, zegt de organisatie. Vlaams volksvertegenwoordiger Lorin Parys (N-VA) is pleegvader van Onno en Ada en adopteerde Mabel samen met zijn vriend. Het verbaast hem niet dat een Vlaming geen Waals kind kan adopteren. ‘Dat ligt gewoon aan het feit dat Vlaanderen en Wallonië heel anders denken over bepaalde zaken. De twee taalgebieden hebben een andere visie op adoptie en pleegzorg.’ Als de materie federaal zou geregeld worden, zouden er volgens Parys te veel verschillende partijen en meningen zijn, waardoor er een besluit komt waar niemand tevreden mee is. ‘Als je absoluut

magazine

6

een Waals kind wil, moet je je domiciliëren in Wallonië.’ MNM-presentator Tom De Cock werd in de zomer van 2014 vader van Jasmijn, die hij samen met zijn echtgenoot Maarten Janssen (netmanager van Ketnet) adopteerde. Hij verwerkte zijn ervaringen in het boek En toen kwam jij. De MNM-dj is het niet eens met Parys. Volgens De Cock zou een eengemaakte nationale adoptieprocedure beter werken. ‘Het is niet eenvoudig om de procedure in twee talen te hanteren. Toch zou het beter zijn als je over het hele Belgische grondgebied een kind kan aannemen. Het is niet logisch dat je niet in heel België kan adopteren. Stel, wanneer je als Gentenaar een kind adopteert uit Antwerpen, ligt er maar een afstand van 60 km tussen. Wanneer een kindje van Aarlen naar Oostende gaat, zou de kans op een ontmoeting tussen de biologische en de adoptieouders verkleinen, want de afstand is namelijk groter.’

En Brussel dan?

Het is surrealistisch dat je als Vlaming van overal in de wereld kan adopteren, behalve uit Wallonië of Brussel. Daar gelden andere regels. Een Brusselaar kan zowel adopteren uit Vlaanderen als


Wallonië, maar niet uit Brussel zelf. Daarin deelt Parys dezelfde bezorgdheid als De Cock. ‘In Brussel is een volstrekt anonieme adoptie onmogelijk. Je komt elkaar ooit wel eens tegen. De kans dat je de biologische ouders bij de bakker tegenkomt, is groter dan in Vlaanderen of Wallonië. Er is nood aan een veilige afstand.’ Maar die is in een land als België zo goed als onmogelijk. En zeker omdat België nog eens in gemeenschappen is opgesplitst. Dat je vanuit Vlaanderen geen Waals kind kan adopteren staat nergens expliciet vermeld. Dat moeten we uit de wettekst afleiden. Parys vindt dat een goede opmerking. ‘Dit zou overal duidelijk vermeld moeten staan. Zowel in de wet als op websites of brochures van adoptiediensten. Het is niet bijster ingewikkeld, maar het zou wel genoteerd moeten worden.’ Volgens Tom De Cock bestaan er grote misvattingen over adoptie. ‘Iedereen denkt dat hij alles over adoptie weet. Met mijn boek wil ik mensen laten zien hoe het echt gaat en dat adopteren wel eenvoudig is.’ Volgens hem bestaan er vier grote clichés rond adoptie. ‘Ten eerste, ze laten je te lang wachten. Ten tweede, je moet daar allemaal moeilijke dingen voor doen. Ten derde, de meeste mensen hebben geen recht op adoptie of maken geen kans. En ten vierde, holebi’s worden gediscrimineerd. Deze vier clichés zijn bullshit. Zo gaat het helemaal niet in zijn werk.’ Noch voor De Cock, noch voor Parys was hun geaardheid een struikelblok tijdens de procedure. Het is dus niet zo dat holebi’s worden benadeeld tijdens een adoptieprodedure.

Negatief in de pers

‘Het grote probleem is dat er in de media bijna nooit positief over adoptie wordt gesproken’, ondervindt De Cock. ‘De verhalen gaan over mensen die de gruwelijkste dingen hebben meegemaakt, of die afgewezen zijn. Iedereen hoorde tot voor kort alleen maar die verhalen. Die kloppen misschien wel, maar er zijn ook positieve verhalen. Daarom heb ik dit boek geschreven. Ik wil de waarheid vertellen.’ Voor mensen die in aanraking zijn gekomen met adoptie is het duidelijk hoe de procedure verloopt. Zij ondervinden dat het toch niet zo ingewikkeld is als het leek. Toch vindt Lorin Parys dat de adoptiewet nog eenvoudiger kan. ‘Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ik in de politiek ben gestapt. Ik wilde de adoptiewetgeving eenvoudiger maken.’ In 2014, zijn eerste jaar in het Vlaams parlement, was hij één van de spilfiguren bij het aanpassen van de adoptiewetgeving. Twee maanden geleden is een nieuw decreet goedgekeurd. In juli treedt het in werking. Een van de grootste veranderingen is dat de rechter zich mag uitspreken over de geschiktheid van de plaats waar het adoptiekind

terechtkomt, nog voor het kind effectief wordt geplaatst. Vroeger was dat niet het geval. Toen sprak de rechter zich pas uit op het moment dat het kind al bij zijn adoptieouder(s) woonde. De kans bestond dus dat het kind alsnog werd weggehaald.

Te weinig kinderen

Een adoptieprocedure kan al snel oplopen tot zeven jaar. Maar dat vindt Parys normaal. ‘Het belangrijkste is dat een kind bij het geschikte gezin terechtkomt. Dat brengt een heel proces met zich.’ Ook De Cock deelt deze mening. ‘De enige reden waarom het zo lang duurt, is omdat er te weinig kinderen zijn om te adopteren en dat is een goede zaak.’ Hij legt de nadruk op het feit dat mensen tegenwoordig verwachten dat alles snel gebeurt. ‘Ze kunnen je het kind toch niet gewoon geven? Mensen zijn het gewend dat, als ze iets kopen op het internet, ze het een dag later al in huis hebben.’ Jaarlijks worden er gemiddeld 25 kinderen geadopteerd. Momenteel staan er zeker 250 adoptieouders op de wachtlijst. ‘Je zou toch niet willen dat het anders was?’ stelt Parys. ‘Je kan toch niet vragen dat de instroom van kinderen die een thuis zoeken groter is dan het aantal kandidaatadoptieouders? Elk kind dat niet geadopteerd moet worden, is een overwinning.’ Daar is De Cock het mee eens. ‘Het gaat niet over hoe gemakkelijk het verloopt, maar wel of het rechtvaardig is. De best mogelijke wereld is er een waarin er geen kinderen worden afgestaan. Er is trouwens niemand die gedurende de wachttijd zit te niksen. Ik heb niet zes jaar thuis in mijn zetel gezeten. Ik ben met mijn man getrouwd en heb mijn huis gerenoveerd. Het leven gaat gewoon verder.’ Bovendien is adoptie geen goedkope zaak. Een adoptiezaak kost minstens 7.000 euro. In België heb je als adoptieouder wel recht op een eenmalige premie van 1223,11 euro.

‘Wacht niet te lang’

Ten slotte heeft Tom De Cock nog een goede raad voor mensen die graag een kind willen adopteren. ‘Als je niet lang wil wachten op je kind, zoek je het best een andere oplossing. Wacht zeker niet te lang met je op die lijst te zetten. Niemand is ooit klaar voor een kind, maar de procedure duurt lang en je wordt met alle mogelijke vragen geconfronteerd. Je hebt nog genoeg tijd om je terug te trekken.’ Verder raadt hij aan om dankbaar te zijn en je niet meteen benadeeld te voelen bij het minste probleem. ‘De procedure is wat ze is en over het algemeen zit dat echt goed in elkaar. En het is mooi dat die bestaat. Je mag dromen, aftellen en je emoties de vrije loop laten. Er is niets mooiers dan op zondagochtend die trippelende voetjes in de slaapkamer te horen’, zegt Tom De Cock.

Elk kind dat niet geadopteerd moet worden is een overwinning.”

© Quinten Rasking

Lorin Parys

© Margo Verhasselt

Tom De Cock

Het grote probleem is dat er in de media bijna nooit positief over adoptie wordt gesproken.” magazine

7


© Aline Brugmans

Journalist getuigt over almacht adverteerders

‘Ze dreigden ermee het volledige reclamebudget in te trekken’ Elke erkende beroepsjournalist gaat bij de start van zijn carrière akkoord met een ethische code, opgesteld door de Raad voor de Journalistiek. Eén van hun richtlijnen houdt in dat een journalist zijn werk niet mag laten beïnvloeden door de belangen van adverteerders. Toch blijkt dat soms moeilijk te zijn, omdat reclame vandaag de belangrijkste inkomstenbron van mediabedrijven vormt. Zwaaien adverteerders achter de schermen de plak? Yorick Vande Plas, Delphine Peeters en Lore Kimps

E

nkele jaren geleden deed een freelancer voor sportevenementenbureau en uitgever Golazo een vergelijkende test tussen verschillende sportdranken. ‘De redactie spoorde me aan om een bepaald drankenmerk hierin op te nemen. Ik zag niet meteen de link met sportdrank, maar omdat het een adverteerder was, nam ik het merk toch op in de test’, begint de freelancer zijn verhaal. ‘Twee maanden na publicatie vernam ik dat de adverteerder niet tevreden was over hoe het merk geprofileerd werd. Nochtans bleef ik objectief en heb ik niets venijnigs gezegd, en er waren bovendien verschillende correctierondes uitgevoerd door vaste medewerkers van het sportevenementenbureau. Door liefst zes verschillende personen. Wat er zich achter de schermen heeft afgespeeld, weet ik niet. Maar het werd mij wel duidelijk dat de adverteerder zodanig in zijn wiek geschoten was dat ze ermee dreigden het volledige reclamebudget voor mijn opdrachtgever in te trekken. Het ging daarbij om veel geld, 600.000 à 800.000 euro op jaarbasis.’ Niet veel later kreeg hij het onverwachte nieuws dat Golazo de samenwerking stopzette. De aan de test meewerkende diëtiste werd op staande voet ontslagen. Nu hij terugkijkt op het incident van twee jaar geleden, toont de freelancer begrip. Mocht hij het overdoen, zou hij het anders aanpakken. ‘In de niche der consumentenbladen zijn de belangen

magazine

8

van uitgevers nauw met die van adverteerders verbonden. Zo zitten de dingen gewoon in elkaar. Wie met die werkelijkheid niet kan leven, kan beter een andere job gaan zoeken. Mijn opdrachtgever moest kiezen: ofwel twee medewerkers slachtofferen, ofwel de bedrijfswerking in gevaar brengen, met 80 mensen op de loonlijst. Eenvoudige keuze, vanuit het managementperspectief. Vanuit menselijk perspectief is het een heel ander verhaal. De eindverantwoordelijkheid lag niet bij mij en ondanks al die correctierondes heeft geen enkele vaste medewerker gemerkt dat het zo gevoelig lag. Vanuit het oogpunt dat ik alleen maar opgeofferd ben om een crisis af te wenden, zou een terugkeer naar deze opdrachtgever wat mij betreft niet uitgesloten zijn. Maar zo zitten de dingen dan weer niet in elkaar.’ ‘Wat ik ervan geleerd heb, is om zo veel mogelijk samen te werken met de adverteerders. Teksten vooraf ter inzage doorsturen om de scherpe kantjes eraf te halen. Daar doet de consument uiteindelijk alleen maar zijn voordeel mee, want serieuze merken weten donders goed dat je vandaag niet gaat overleven met matige producten.’ Gert Van Goolen is general manager bij Golazo. Hij geeft een toelichting bij de stopzetting van de samenwerking met de freelancer. ‘Bij Golazo media hebben we geen gescheiden afdeling waar


mensen zich bezighouden met het schrijven voor adverteerders. De verantwoordelijkheid van de scheiding tussen redactionele en commerciële teksten ligt bij de redactiecoördinatoren. Om op deze specifieke case in te gaan, moet ik twee zaken benadrukken. De adverteerder in kwestie heeft nooit kritiek geleverd op het artikel van deze journalist. Wij vonden het artikel, als uitgever zelf, niet correct. Daarna werd de samenwerking inderdaad stopgezet, maar daarbij speelden nog andere factoren een rol. Ten tweede zijn structurele partners belangrijke stakeholders. Zij dragen op tal van manieren bij aan de bladen en daarom vinden wij het belangrijk om hen op een correcte manier te behandelen en zeker niet onterecht de grond in te boren.’

Duidelijker richtlijn

‘Native advertisting’, ‘branded content’ of ‘brand journalism’. Drie termen - een Nederlands equivalent bestaat nog niet - die wijzen op het schrijven van commerciële teksten, meestal door een gespecialiseerd team. Maar beroepsjournalisten worden steeds vaker ingezet om die teksten te schrijven. Een praktijk die niet alleen moeilijk te definiëren, maar ook moeilijk te controleren is. Toch stelde de Raad voor de Journalistiek al een richtlijn op omtrent de scheiding van journalistieke en commerciële teksten: ‘De journalist leent zich niet tot reclame of propaganda en laat zich niet onder druk zetten door adverteerders of door belanghebbenden bij de informatie. Reclameboodschappen en ingezonden mededelingen worden zodanig gebracht dat de lezer, kijker en luisteraar ze niet kan verwarren met de eigen berichtgeving.’ (Artikel 11 van de ethische code, nvdr) Volgens Pieter Knapen, ombudsman en secretaris-generaal van de Raad voor de Journalistiek, wordt momenteel nagedacht over een mogelijke verfijning van dit artikel omdat er vooral online veel nieuwe vormen van advertising en branded content zijn. ‘Een journalist moet zijn onafhankelijkheid kunnen bewaren. Dat is niet alleen een plicht, maar ook een recht. Daarom moeten reclame en informatie goed gescheiden blijven van elkaar. Anders mogen we de journalistiek over twintig jaar opdoeken. Als de lezer het verschil niet meer merkt, dan verliest een medium zijn geloofwaardigheid. Waarom zou je dan nog betalen voor een krant? Het internet bulkt van de informatie, alleen weet je vaak niet of die juist of fout is. De media moeten zich net onderscheiden door geloofwaardig te zijn. Proactief controleren moet volgens mij niet en doen we ook niet, dat zou ruiken naar censuur. Maar transparantie is wel nodig, het publiek heeft daar recht op. En wie een klacht heeft over het onderscheid tussen redactionele stukken en reclame kan altijd terecht bij de Raad voor de Journalistiek. We zullen die klachten geval per geval bekijken, zoals we altijd

doen.’ Pol Deltour, nationaal secretaris van de VVJ (Vlaamse Vereniging van Journalisten) en de AVBB (Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België), volgde de zaak op. ‘De bewuste journalist is inderdaad naar mij gekomen met zijn zaak. Het is dan ook een zeer belangrijke principezaak. Het gaat hier om een erg zwaar conflict. Vandaar dat we advies en rechtsbijstand hebben toegekend’, reageert hij. Bij de VVJ hebben ze, in tegenstelling tot de Raad voor de Journalistiek, wel degelijk klachten opgevangen. ‘We krijgen meer meldingen in verband met native advertising binnen dan vroeger. Gelukkig niet zo’n extreme gevallen die tot ontslag leiden. Journalisten zeggen dan dat ze op de redactie steeds meer onder druk van de marketingafdeling staan. De grens tussen redactionele stukken en reclame vervaagt. Een exact cijfer van die klachten kan ik niet geven, maar we krijgen ze wel van zowat alle redacties.’ Opleidingshoofd Journalistiek van de Brusselse Erasmushogeschool Patrick Pelgrims bevestigt: ‘Van de 36 tweedejaarsstudenten die de voorbije maanden stage liepen bij de meest diverse Vlaamse redacties en mediabedrijven kregen er maar liefst 6 te maken met de expliciete vraag om redactionele kopij aan te passen om een adverteerder ter wille te zijn.’ ‘De uitgevers moeten duidelijke grenzen stellen tussen reclame en journalistiek’, zegt Pol Deltour. ‘Dat is alleen maar in hun eigen belang, want mee blijven gaan in het verhaal van native advertising, is gevaarlijk. Dan dreigen ze hun geloofwaardigheid te verliezen bij het publiek. De consument gaat afhaken en dan blijven redacties met lege handen achter. Daarom moeten we die betrouwbaarheid absoluut waarborgen. Reclame genereert inkomsten, maar het journalistieke werk moet daar volledig van gescheiden zijn.’

Het topje van de ijsberg

Het verhaal van deze freelancer is maar een van de vele voorbeelden. Uitgeverij Sanoma (Libelle, Flair, Feeling) krijgt vandaag ook heel wat weerstand van haar werknemers. Die voeren actie tegen ‘Project Breda’, waarbij de Belgische redactie van het mediabedrijf erg slinkt en 65 banen in alle personeelscategorieën zouden verdwijnen. Op hun Facebookpagina ‘SOS Sanoma’ vragen de personeelsleden om morele steun: ‘Naar aanleiding van de aangekondigde herstructurering zijn we bezorgd om het kwaliteitsbehoud van onze magazines en de toekomst van ons bedrijf. Het nieuwe besparingsplan treft zowel lezers als personeel. Artikels geschreven op vraag van adverteerders, meer artikels geschreven in Nederland (en dus niet of onvoldoende aangepast op Belgische context), minder in huis journalisten, besparingen op de lay-out en besparingen op allerlei ondersteunende diensten.’

Anders mogen we de journalistiek over twintig jaar opdoeken.”

© Camille Mortier

Pieter Knapen

© LVA

Pol Deltour

Wij krijgen klachten van zowat alle redacties.” magazine

9


Prijsverschil voor identiteitskaarten is niet discriminerend

Hoeveel kost uw ID-kaart? Dit jaar moeten meer dan 1,7 miljoen Belgen hun identiteitskaart laten vervangen. Je zou verwachten dat iedereen in het land evenveel betaalt voor het kleinood, maar dat is niet het geval. Ook al rekent de federale overheid eenzelfde prijs aan voor de afgifte ervan, toch pikken de gemeenten graag een graantje mee. Annemie Vermeulen

© Patrick Pelgrims

W

ie een identiteitskaart aanvraagt op het gemeentehuis, valt niet meteen achterover van de kostprijs. Maar je zal maar in het Henegouwse Quévy wonen, waar de gemeente 40,40 euro aanrekent voor je identiteitsbewijs (zie kaart op www. erasmix.be). De prijzen verschillen doordat er bovenop de vervaardigingskosten van 12 euro nog een gemeentebelasting wordt geheven. ‘Daardoor zijn de prijzen inderdaad verschillend’, zegt Paul Van Orshoven, docent lokale en regionale belastingen aan de KU Leuven. ‘Gemeentelijke autonomie betekent dat in dit land een soort van zelfbestuur wordt gegeven aan gemeenten en provincies. Zij mogen dus zaken regelen naar eigen goeddunken. Die autonomie kan zich bijvoorbeeld vertalen naar een gemeentebelasting. Die wordt geheven op allerlei zaken zoals op honden, standgeld voor marktkramers, bankkantoren en vaak ook op de afgifte van administratieve stukken. Daaronder valt dus ook het identiteitsbewijs.’

Toezicht

Het is de gemeenteraad die bepaalt hoeveel de identiteitskaart kost. Rouvroy, in het uiterste zuiden van het land, besliste om de ID-kaarten gratis uit te reiken voor haar inwoners. Volgens burgemeester Carmen Ramlot (cdH) komt dat doordat er ongeveer maar zo’n 2.000 inwoners zijn. Niet iedereen kan die goedkope tarieven genieten omdat je verplicht bent om een identiteitsbewijs aan te vragen in de gemeente waarin je gedomicilieerd bent. Het verschil tussen de duurste

magazine

10

en de goedkoopste bedraagt meer dan 40 euro, maar daar ziet de wetgever geen graten in. ‘De enige waakhond over die tarieven is de toezichthouder van de gemeenten. Die rol wordt in de eerste plaats ingevuld door de gouverneur van de provincie, en die grijpt maar in wanneer een gemeente het te bont maakt. Bij een verschil van enkele tientallen euro’s gaat hij niet ingrijpen. Dat is schering en inslag’, zegt professor Van Orshoven.

Toch discriminatie?

De toezichthouder van de overheid komt dus enkel tussenbeide wanneer een rechtsregel overtreden wordt of wanneer het algemeen belang geschonden wordt. Dat is het geval wanneer een gemeente bijvoorbeeld 1.000 euro zou aanrekenen voor de afgifte van een identiteitsbewijs. ‘Maar de verschillen tussen de gemeenten onderling worden niet aangepast. Dat is nu eenmaal een gevolg van de autonomie: die is er net om verschillen mogelijk te maken. En de toezichthouder grijpt niet in op basis van vergelijking tussen gemeenten’, vertelt Paul Van Orshoven. Wat volgens de professor wel discriminerend is aan de kostprijs van een ID-kaart, is het feit dat in de meeste gemeenten iedereen evenveel betaalt. ‘De prijs is namelijk hetzelfde voor alle inwoners, ongeacht hun inkomen. De tarieven worden dus niet op basis van de draagkracht van de mensen berekend, terwijl de prijs van het identiteitsbewijs voor de ene zwaarder doorweegt op zijn budget dan voor de andere. Daar moeten vele gemeentelijke besturen zich nog over buigen.’

Duurste ID-kaart Quévy € 40,40

Goedkoopste ID-kaart Rouvroy € 0,00

Bij een verschil van enkele tientallen euro’s gaat de gouverneur niet ingrijpen.”

© Annemie Vermeulen

Paul Van Orshoven


© Lilith Geeraerts

Brussel zet zijn inwoners een hak Omgeslagen enkel, gebroken hak, gemakkelijk projectiel om te gebruiken tijdens manifestaties. Drie eigenschappen die de Brusselse kassei goed samenvatten. En dat zonder de hobbelige ritten met de auto meegeteld. Nostalgisch Brussel wil in zijn centrum terug naar het eigen verleden, toen de straten nog met kasseien bedekt waren. Helena Coen

D

e laatste jaren is de stad bezig met de heraanleg van voetpaden zodat de bekende kasseien opnieuw in het straatbeeld komen. ’We doen dit enkel voor de straten en voetpaden die op de werelderfgoedlijst van UNESCO staan’, zegt Marc Daniels, persverantwoordelijke van Els Ampe, schepen van Openbare Werken. De Dansaertwijk heeft de kinderkopjes, in het Brussels kinnekopjes, al verwelkomd, binnenkort worden de Zuidstraat en de Beenhouwersstraat heraangelegd. Na verloop van tijd trekt er vocht in de voegen en in de winter vriezen de kasseien uit het voetpad. Daardoor komen de eerste stenen al na twee, drie jaar los te liggen. Bart Dhondt, Groen oppositielid, getuigt: ‘Op het Sint-Goriksplein hebben we hetzelfde probleem. De kinnekopjes liggen snel los en worden dan niet onderhouden. Na lang wachten vult de stad de gaten met asfalt, wat ook niet lang houdt.’ Luc Mortelé, medewerker van Brussel Stedenbouw, weet waarom ze zo snel los komen te liggen: ‘De kasseien worden slecht in de grond gezet.’ Dhondt vult aan: ‘Het probleem is eigenlijk dat weinig bedrijven nog kennis hebben van onderhoud en reparatie van de kasseien. Ik vind wel dat als de overheid beslist om kasseien te herintroduceren in Brussel, ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen en ze ook juist moeten leggen en onderhouden.’

Waalse of Indiase kasseien

De nieuwe kasseien komen uit India en worden uit een ander soort steen gemaakt dan de oorspronkelijke kasseien. Vroeger kwamen die kasseien uit de Waalse streek Condroz. De stenen

zijn duurder dan die uit India, maar aanzienlijk dikker en duurzamer. De Waalse kasseien in de Havenlaan worden al meer dan vijftig jaar niet meer onderhouden en zijn nog steeds in goede staat. De Indiase kasseien komen al na een paar jaar los. De losse kasseien zijn niet enkel gevaarlijk omdat wandelaars gemakkelijk hun voeten omslaan, maar ook het schoeisel lijdt eronder. Brusselaarster Els Kusters kan ervan meespreken. ‘Al mijn schoenen zijn beschadigd doordat de hak vast komt te zitten in de spleten tussen de stenen’. Ook de Brusselse politie komt af en toe letterlijk in aanraking met kasseien. ‘Tijdens manifestaties gooien heethoofden vaak met de losgekomen stenen, en dat brengt niet alleen betogers in gevaar, maar ook onze mensen’.

Kinderarbeid

De Standaard wijdde een jaar geleden een artikel aan de kinderkopjes. Journalist Yves Delepeleire ontdekte toen dat de meeste kasseien door kinderhanden gemaakt worden. Mortelé, medewerker bij Stedenbouw, licht toe: ‘We proberen zoveel mogelijk oude kasseien, die in België gemaakt werden, te hergebruiken. Maar de rest kopen we in het buitenland, zoals India. We weten dat de werkomstandigheden daar niet hetzelfde zijn, maar we kunnen het moeilijk controleren.’ Ondertussen proberen de bedrijven daar zelf verandering in te brengen. ‘De organisaties die zich bezighouden met het aankopen van de stenen, vragen garantie aan hun Indiase verkopers zodat de stenen niet meer door kinderen gemaakt worden’, zegt Yves Delepeleire.

magazine

11


‘Gewapende anti-terreuragenten stormden de redactie binnen’

De aanval van Turks president Erdogan op de media

Turkije lijkt in oorlog met de vrije media of beter gezegd, president Recep Tayyip Erdogan lijkt dat te zijn. Hij voert een persoonlijke strijd met critici en lastige journalisten. De laatste maanden wordt die strijd ook buiten Turks grondgebied gevoerd. In Nederland riep het Turkse consulaat op om ‘beledigingen’ over Erdogan te melden en Mete Öztürk, hoofdredacteur Zaman Belgïe, zou samen met 1.200 andere Belgen op een zwarte lijst staan. Wat is er in Turkije aan de hand en hoe kijken de Turken in Nederland en België hier tegen aan? Floris Cup

D

e media zijn een krachtig wapen, zeker in de handen van een leider met dictatoriale trekjes als Erdogan. Censuur en propaganda door de aan hem gelieerde media zijn schering en inslag. Toch is er ook wel verzet. Misschien wel de grootste tegenstander is de krant Zaman. De Europese tak welteverstaan, want de Turkse versie is door Erdogan overgenomen. Zaman wordt ervan beschuldigd propaganda te voeren voor de PKK, de Koerdische afscheidingsbeweging. ‘Dat wij propaganda voor de PKK maken is puur gebaseerd op het feit dat in het verleden journalisten van Zaman met deze groepering hebben gesproken’, aldus Mete Öztürk, hoofdredacteur van Zaman België. ‘Pro-AKP-media (politieke partij van Erdogan, nvdr) spelen hier slim op in en scheppen het beeld dat wij samenwerken met terroristen. Er worden dan mensen aangesteld om het management van het bedrijf over te nemen. Die hebben allemaal banden met de AKP en krijgen royale sommen geld die soms oplopen tot 100.000 dollar per maand. Op deze manier wil Erdogan zijn aanhangers dicht bij zich houden. Hij pakt de middelen van zijn tegenstanders af en geeft ze aan zijn aanhangers’.

In Europa

Maar ook buiten Turkije groeit de invloed van ‘Het Paleis’ - lees:

magazine

12

Erdogan en zijn entourage - zowel direct als indirect. Recent kwam naar buiten dat het Turkse consulaat in Nederland de Nederturken opriep om beledigingen aan het adres van Erdogan te melden. ‘Een niet zo handige actie’, aldus Mehmet Cerit, hoofdredacteur van Zaman Nederland. ‘In andere landen, zelfs België, is er ook een kliklijn, maar het consulaat in Rotterdam heeft de domme fout gemaakt om dit openlijk via e-mail te verspreiden. Zou dat niet gebeurd zijn, dan hadden wij nu niet geweten dat de strategie van Erdogan zo ver buiten de landsgrenzen reikt. Dit soort “opdrachten” worden normaal gesproken via persoonlijke, informele ontmoetingen gegeven.’ Ook Turkse organisaties in landen als België, Frankrijk en Duitsland zouden dergelijke instructies gekregen hebben. In België zou er een lijst met 1.200 namen zijn, maar Öztürk denkt dat deze lijst er niet is. Ook een bron binnen de Turkse regering zou hebben gemeld dat er van deze lijst geen sprake is.

In België

Daarnaast zijn er georkestreerde haatcampagnes. Zo’n campagne loopt nu tegen Ebru Umar, een Turks-Nederlandse columniste die in het nieuws kwam vanwege haar beledigende tweets over Erdogan. Veel Belgische en Nederlandse Turken kunnen haar bloed


drinken en juichten haar arrestatie in Turkije toe. ‘Erdogan voert een goed gecoördineerd propagandabeleid. AKP-gelieerde media bestoken de Turken met propaganda en scheppen zo het beeld van een landverraadster’ zegt Öztürk. ‘Een goed voorbeeld is de kritische journalist Ahmet Hakan. Tegen hem is een lastercampagne gevoerd en een paar maanden geleden werd hij op straat voor zijn woning toegetakeld door AKPaanhangers. Hij zou Erdogan bewust verkeerd hebben geciteerd om hem zo in een verkeerd daglicht te stellen.’ Ook in België heeft Erdogan veel aanhangers. In mei 2015 kreeg Erdogan de Ethias Arena in Hasselt vol met ruim 25.000 sympathisanten, wat zijn status hier bevestigt. Want volgens Öztürk heeft Erdogan de mensen in Turkije hun identiteit teruggegeven. ‘Hij maakt de Turken opnieuw trots. Daarnaast maakt hij van Turkije een wereldmacht met een goed draaiende economie zodat de schulden bij het IMF zijn afgelost. De Turken zien in Erdogan de sterke leider, die ervoor zorgt dat de toekomst er rooskleurig uitziet. Daarom mag je volgens velen de man niet bekritiseren. En de corruptie? Misschien is die er, maar andere regeringen hebben dit ook.’ Toch is niet iedereen het eens met zijn beleid. Het gevaar van een braindrain is niet denkbeeldig. Dat zie je vaker in onderdrukte landen. Mensen met vermogen en hoogopgeleiden ontvluchten als eersten het land.’

Behandeld als derderangsburger

Volgens Mehmet Cerit, de hoofdredacteur Zaman Nederland, is Erdogan ook in Nederland populair. ‘Hier wordt Erdogan net als in België gezien als de held van het Turkse volk. Binnenlandse Turkse organisaties zoals de UETD (Union of European Turkish Democrats, nvdr) en moskeeën hebben hier een belangrijk aandeel in. Zij verkondigen veelal het woord van Erdogan. De Nederlandse en Belgische politiek onderschatten hoe invloedrijk deze kanalen zijn. Kritisch geluid wordt monddood gemaakt. Ondernemers die bekend staan als lid van de Gülen-beweging (volgelingen van Fethullah Gülen, een vroegere medestander van Erdogan en nu zijn voornaamste oponent, nvdr) verliezen klanten, worden geboycot en in de moskee verbaal bedreigd. Een ander probleem is dat Nederlandse en Belgische Turken veel naar de Turkse televisie kijken, waar Erdogan de scepter zwaait. Ze krijgen op deze manier geen kritisch tegengeluid te horen. Maar Nederland zelf heeft ook een aandeel in het probleem. Veel Turken voelen zich hier niet thuis. Ze voelen zich behandeld als derderangsburgers en dat drijft ze weg van de Nederlandse samenleving. Erdogan staat ze met open armen op te wachten. En het werkt. Veel Turken voelen zich emotioneel betrokken en verbonden met hem. Kom je aan Erdogan, dan kom je aan Turkije, aan de moslims en

aan alle Turken. Rechtse politieke partijen zoals de PVV van Geert Wilders en het Vlaams Belang hebben een belangrijk aandeel. Zij stoken met hun uitspraken het vuurtje nog eens op.’ ‘Wat België het best kan doen,’ aldus Mete Öztürk, de hoofdredacteur van Zaman België, ‘is de Turkse organisaties onder controle houden. Deze organisaties spelen een belangrijke rol, aangezien sommigen rechtstreeks vanuit Turkije worden aangestuurd. Het gevaar is dat de Turkse gemeenschappen in België tegen elkaar worden uitgespeeld. België zou moeten inzien hoe dit gebeurt en via welke kanalen dit verloopt, en desnoods optreden. De politieke inmenging van Turkije bij deze organisaties moet stoppen.’ Zijn collega Mehmet Cerit vindt dat er vanuit Europa actie moet komen. ‘De houding van Europa is niet correct. De leiders zijn stil. Niet alleen de vrijheid van de journalisten wordt geschonden, maar ook de mensenrechten worden met voeten getreden. Dit gaat niet alleen over persvrijheid, want Erdogan schakelt naast de pers ook de oppositie uit.’

Veel Turken voelen zich hier niet thuis, dat drijft ze in de armen van Erdogan.”

Bruut op straat gegooid

Sevgi Akarcesme, de gevluchte ex-hoofdredactrice van de Turkse Zaman, heeft de agressie van Erdogan aan den lijve ondervonden. Ze bevond zich op de redactie van Zaman op het moment dat de politie daar met veel machtsvertoon binnenviel. ‘Gewapende anti-terreuragenten stormden het gebouw binnen en er werd zelfs traangas gebruikt, alsof we terroristen waren. Terwijl dit gebeurde heb ik met een app op mijn telefoon, Periscope, live verslag gedaan, want de overige media verzwegen de inval, alsof er niets bij Zaman gebeurde. Toen de politie mij zag filmen namen ze onmiddellijk mijn telefoon af en twee vrouwelijke agenten grepen mij beet. Mijn redacteuren en ik werden uit onze eigen redactie verjaagd. Mijn plaats als hoofdredactrice werd ingenomen door een aan de AKP gelieerde vervanger. Zaman Turkije is nu niet meer de kritische krant die ze was, het is net als 90% van de overige Turkse media een krant die direct of indirect geleid wordt door Erdogan.’ Naar Turkije zal Akarcesme voorlopig niet meer gaan. Haar plan is om vanuit Brussel verder te gaan werken. Of ze dit bij Zaman België gaat doen weet ze nog niet.

© Zaman Nederland

Mehmet Cerit

©Sevgi Akarcesme

Sevgi Akarcesme

Touwtjes in handen

Een einde aan de machtstoename van Erdogan lijkt er vooralsnog niet te komen, zeker met de migratiecrisis in Europa. Hij heeft de touwtjes in handen. Erdogan komt niet meer naar Europa, hij laat Europa naar hem komen. Bondskanselier Merkel ging de Turkse president vier keer om raad vragen. Belgische en Nederlandse Turken zijn trots op de macht die Erdogan uitstraalt en steeds meer Turken vinden dat ze Europa niet meer nodig hebben. Zou Erdogan al dromen van een tweede Ottomaanse Rijk?

© Floris Cup

Mete Öztürk magazine

13


Turkse studente Journalistiek getuigt

’Mijn grootste angst is een burgeroorlog’ In Turkije staat de pers zwaar onder druk. Deniz Erdogan -geen familie van de president- studeert journalistiek in Ankara. Via Skype getuigt ze over haar diepe berzorgdheid over de persvrijheid in haar land. Florian Strik en Roxane Dupont Onder het mom van staatsveiligheid en de strijd tegen terreur wordt de pers in Turkije de mond gesnoerd. Zowel in binnen- als buitenland probeert Recep Tayyip Erdogan, de president van Turkije, de touwtjes in handen te houden en iedereen die zich niet achter zijn politieke partij (AKP) schaart, is een tegenstander. Ondertussen woedt er aan de oostelijke grens van Turkije een oorlog. Binnen het conflict wordt een kluwen van belangen vertegenwoordigd door de Koerdische PKK, Islamitische Staat en Syrische milities.

Werken als journaliste

Ondanks de vele arrestaties en deportaties van journalisten die zich kritisch uitlaten over de regering blijft Deniz Erdogan strijdvaardig. ‘Ik hoop dat president Erdogan weggaat,’ zegt ze vol overtuiging. ‘Als hij zo blijft verdergaan, zal Turkije alleen maar meer verbrokkelen en uiteen drijven.’ Tot nog toe is haar nabije omgeving relatief gespaard gebleven: ze kent niemand die momenteel een gevangenisstraf moet uitzitten. Sinds 2013, na de massale protesten in het Gezi-park, wil ze geen live verslaggeving meer doen. Er vielen toen elf doden en duizenden gewonden door rellen tussen politie en betogers. ‘Zo wil ik niet aan mijn einde komen. Ik moet aan mijn eigen veiligheid en die van mijn vrienden en familie denken.’

In de Turkse samenleving hebben journalisten en iedereen die zich kritisch uitspreekt over Erdogan, het zwaar te verduren. Vrouwen hebben het zelfs nog moeilijker. ‘Mannen beschikken in Turkije zogenaamd over een monopolie van kennis. Wanneer vrouwelijke journalisten iets

politiek draait alles rond religie. ’De overgrote meerderheid van de Turken is islamitisch. Erdogan gebruikt de islam en zijn waarden om meer mensen achter zich te scharen. En steeds meer mensen zien hem ook als een soort profeet of een religieuze leider. Hij gebruikt religie om zijn eigen doelen te verwezenlijken. Op deze manier vervreemdt hij minderheden van de rest van de samenleving, waaronder ook de LHBTgemeenschap (lesbiennes, homo’s, biseksuelen, en transgenders, nvdr)’, vertelt Deniz Erdogan. In 1923 stichtte Atatürk het moderne Turkije en voerde hij het secularisme in. Na zijn dood zijn die waarden langzamerhand afgenomen. Op dit moment zijn er hevige discussies aan de gang nadat Ismail Kahraman (AKP) zich op 24 april uitte als een voorstander van de afschaffing van het secularisme, door een herziening van de grondwet te vragen. Deniz Erdogan vindt dit een verontrustende evolutie, maar denkt niet dat het zover zal komen. Haar grootste vrees is een burgeroorlog. © Deniz Erdogan ‘De oorlog in Syrië voelt voor ons heel nabij aan. Groeperingen beschrijven worden ze door mannen vaak vechten elkaar in het oosten van het land, scheef bekeken. Reacties zoals “weet jij en IS en PKK plegen aanslagen in de rest wel waarover je het hebt?” zijn eerder revan Turkije’ gel dan uitzondering’, zegt Deniz Erdogan.

Religie

Zowel in de Turkse samenleving als in de

Ik hoop dat president Erdogan weggaat. Als hij zo blijft verdergaan, zal Turkije alleen maar meer verbrokkelen en uiteen drijven.” magazine

14

Betere toekomst?

‘Mensen lijden hier ongelooflijk onder, we durven niet meer naar drukke plaatsen te komen omdat de kans bestaat dat iemand zichzelf opblaast’, vertelt de studente geëmotioneerd. Wanneer ze openlijk over de toekomst van haar land vertelt, geeft Deniz Erdogan toe dat ze vroeger liever in een Europees land wou wonen. ‘Maar ik heb toch besloten om te blijven. Dit is mijn thuisland en ondanks het huidige klimaat van terreur wil ik mij inzetten voor een betere toekomst.’


10 jaar na de moordende raid van Hans Van Themsche

Een derde minder doden door kogel Zonder vergunning, zonder controle en volledig legaal kocht Hans Van Themsche tien jaar geleden een jachtgeweer. Enkele minuten later schoot hij twee mensen dood en verwondde hij een derde. De publieke verontwaardiging was zó groot dat de Belgische wapenwet grondig hervormd werd. Nils Duquet, specialist in wapenwetgeving, legt uit waarom er vandaag minder vuurwapenslachtoffers vallen. Jules Lemmens ‘In principe had je voor het grootste deel van de wapens in de wapenwinkel enkel je identiteitskaart nodig’, zegt Nils Duquet van het Vlaams Vredesinstituut. Dat volstond ook voor Van Themsche. Hij kocht een jachtgeweer in een wapenhandel op een paar straten van waar hij enkele minuten later de peuter Luna Drowart en haar Malinese au pair Oulematou Niangadou doodschoot. ‘Het feit dat iemand met problemen of foute ideeën zonder moeite aan een wapen kon geraken, was erg problematisch.’

Bijna alles vrij te koop

Na de moordtocht van Van Themsche was de publieke kritiek op de lakse wapenwet zó groot dat de nieuwe, strengere wet een maand later al in werking trad. ‘Die nieuwe wapenwet gaat uit van een compleet ander basisprincipe. Voordien had je te maken met een heel complex systeem. Er was geen eengemaakte wetgeving, maar een opeenhoping van regels die allemaal op een ander moment waren ingevoerd. Maar buiten de automatische wapens zoals de kalasjnikov, was het grootste deel van de vuurwapens gewoon gemakkelijk verkrijgbaar. In de nieuwe wet heb je bijna voor alle wapens een vergunning nodig. Ex-geïnterneerden en personen met psychische problemen komen vandaag de dag al helemaal niet meer in aanmerking voor een vergunning. Vroeger kon ook die groep zonder probleem aan een wapen geraken.’

37 procent minder moorden

Vandaag, tien jaar later, wordt duidelijk dat die wetswijziging haar vruchten heeft afgeworpen. Uit een rapport van het Vlaams Vredesinstituut uit 2015 blijkt dat in de jaren na de invoering van de nieuwe wapenwet, van 2007 tot 2010, het aantal moorden met vuurwapens in België met

37 procent is gedaald ten opzichte van de periode ervoor (2003-2005). Ook het aantal zelfdodingen met een vuurwapen lag een stuk lager in de periode 20072010. Ten opzichte van die eerste periode

dat sterftecijfer bij bijvoorbeeld slaappillen veel lager ligt.’ ‘Ook in andere Europese landen tonen verschillende studies aan hoe een goede wapenwetgeving en het vermijden dat bepaalde groepen toegang hebben tot vuurwapens, levens kunnen redden.’

Illegale markt

Helaas is de legale wapenhandel niet de voornaamste bekommernis. In de buitenlandse media wordt België afgeschilderd als de illegale wapenwinkel bij uitstek, met Brussel als epicentrum. ‘Er wordt inderdaad vaak gezegd dat je in Brussel heel makkelijk een wapen kan kopen. Op elke straathoek en in elk park is er wel een wapenhandelaar te vinden. Die stelling is een beetje overdreven. Toegegeven, er is duidelijk een grote illegale wapenhandel in onze hoofdstad, waar we onze handen meer dan vol mee hebben, maar zonder connecties en een reputatie in het milieu is het écht niet zo gemakkelijk om een illegaal vuurwapen op de kop te tikken. De verkoper moet jou bovendien voor de volle honderd procent vertrouwen, want als je © Tsane Effiong gepakt wordt, wil hij natuurlijk niet verlinkt worden.’ Het is dus stelden de onderzoekers van het Vlaams duidelijk dat Van Themsche vandaag lang Vredesinstituut 34 procent minder zelfdoniet zo makkelijk aan een wapen zou gedingen vast. ‘Als je die cijfers ziet, denk je raken als toen. Noch legaal, noch illegaal. misschien, “Als je niet aan een vuurwapen Maar dat wil niet zeggen dat daarmee de geraakt, neem je toch gewoon een ankous af is. Uit de jongste cijfers van de feder wapen?”. Ergens klopt dat, maar veel derale politie blijkt dat het aantal terreurmoord- en zelfmoordpogingen zijn impuldossiers het laatste jaar met 60 procent sief. En als een dronken echtpaar tijdens is toegenomen. ‘Het is een gigantische een stevige ruzie makkelijk naar een vuuruitdaging om te verhinderen dat terroriswapen kan grijpen, is er een grote kans dat ten aan wapens kunnen komen, maar elke zoiets fout afloopt. Ook bij zelfdodingen is dag dat ze langer moeten zoeken naar waer een duidelijk verschil. Meer dan 75 propens, is een dag extra tijd om verschrikcent van de zelfmoordpogingen met een kelijke gebeurtenissen zoals de aanslagen vuurwapen resulteert in de dood, terwijl in Brussel en Parijs te voorkomen.’

magazine

15


Komt de islam uit de kast? In Bangladesh wordt op 25 april de hoofdredacteur van het eerste holebiblad van het land vermoord. Ook in zijn progressieve entourage vallen slachtoffers. Bangladesh is het land met het op drie na grootste aantal moslims ter wereld, en in veel landen is homoseksualiteit binnen de islam nog absoluut taboe. Ook in België is er nog een lange weg te gaan, al zijn de eerste voorzichtige tekenen richting aanvaarding merkbaar. Eva Dzjamaldaeva, Mari Goossen

© Eva Dzjamaldaeva

D

e Nederlandse onderzoeker en socioloog Ruud Koopmans bevroeg vorig jaar de moslimgemeenschap in zes Europese landen, waaronder België. Van de 1.200 Belgische moslims verklaarden 6 op de 10 geen homoseksuele vrienden te willen. Toch lijken er vandaag vooral in Europese landen steeds meer moslims uit de kast te komen. Ludovic-Mohamed Zahed, een homoseksuele imam, en Abdellah Bijat, een islamitische kandidaat van Mister Gay Belgium, getuigen. De Parijse ‘roze’ imam Ludovic-Mohamed Zahed vertelt zijn verrhaal tijdens een lezing aan de Vrije Universiteit Brussel. Zahed is openlijk homoseksueel en voorvechter van een progressieve islam. Wanneer hij een jaar oud is, verhuist hij met zijn familie van Algerije naar Frankrijk. Vanaf zijn achtste voelt hij al dat hij anders is. ‘Ik gedroeg me duidelijk niet zoals de jongens in mijn buurt, en dat leverde me vaak

magazine

16

klappen op van mijn oudere broer’, vertelt hij. Als tiener keert hij terug naar Algerije waar hij zich helemaal toespitst op de islam. ‘Ik bad vijf keer per dag, leerde de Koran uit het hoofd en nam antisemitische en homofobe ideeën over. Plots werd ik verliefd op een Korangeleerde. Dat kwam aan als een shock, want ik beschouwde mezelf altijd als een homohater. Op dat moment was er in Algerije een burgeroorlog aan de gang. Er was veel geweld en ik begon de islam, die ons werd voorgesteld als ‘de ware’ islam, steeds meer in vraag te stellen.’ Iets later zag Zahed op een Franse televisiezender een koppel dat er openlijk voor uitkwam homoseksueel te zijn. ‘Eindelijk kon ik een woord plakken op wat ik voelde, ik wist op dat moment hoe laat het was’, verklaart hij.

Zeven jaar atheïst

Toen Zahed zich outte, kon hij niet langer praktiserend moslim zijn. ‘Op mijn negen-

tiende dacht ik dat ik zou sterven als ik homoseksualiteit en islam probeerde te combineren. Daarna kwam er een punt in mijn leven waar het me te veel werd. Ik werd zeven jaar lang atheïst, maar ik merkte dat ik iets miste.’ Op zoek naar een vorm van spiritualiteit wijdde hij zich aan het boeddhisme, maar ook daar botste hij al snel op een probleem. ‘Ik leerde dat er ook in het boeddhisme monniken zijn die religieuze ideeën gebruiken om te discrimineren. Toen ik in Tibet was hoorde ik bijvoorbeeld een monnik tegen een vrouw zeggen dat als ze goed leefde, ze misschien in een man zou kunnen veranderen. In elke religie zijn er bepaalde zaken die kunnen misbruikt worden door extremisten. Godsdiensten worden te vaak als dogma gezien, in plaats van als een persoonlijke relatie met God. Vooral in de islam is dat het geval. De islam is iets tussen mij en God, en ik zal me niet door anderen laten opleggen hoe ik mijn


Ik ben geen moslim, ik ben geen homo, ik ben geen man... Ik ben gewoon mezelf.” Ludovic-Mohamed Zahed

© Rob Notten

Ik was het kotsbeu om te wachten op iemand die deze problematiek openlijk aankaart.” Abdellah Bijat

© Eva Dzjamaldaeva

geloof moet belijden.’ ‘In diezelfde periode begon ik een oudere man te daten. Na een aantal maanden kwam ik te weten dat hij niet trouw was. Hij besmette mij met hiv, dat is ondertussen bijna twintig jaar geleden. Na alles wat ik meegemaakt had: de burgeroorlog, de afwijzing van mijn familie, de scheiding met mijn geloof, het racisme in Frankrijk… En dan daarbovenop nog hiv. Ik moest zorg dragen voor mezelf en me niet meer bezighouden met al die zaken die ineens veel minder belangrijk leken. Mijn leven was in gevaar, en dat maakte dat al de rest onbelangrijk werd. Ik moest gewoon overleven.’ ‘Op mijn dertigste zag ik het licht. Ik was intellectueel te zwak en ik moest groeien. In de Koran staat dat je moet blijven evolueren tot je sterft. Je moet blijven nadenken, mediteren en jezelf in vraag stellen. Stap voor stap begon ik weer te bidden, maar ik moest alles opnieuw leren.’ Zahed besluit te gaan studeren en zich te verdiepen in de problematiek rond de islam en homoseksualiteit. Hij behaalt een diploma in de Psychologie en in de Antropologie. Daarna richt hij de organisatie Homosexuels musulmans de France op. Homofobie is volgens Zahed eerder een maatschappelijk dan een religieus probleem. ‘Emancipatie is de enige oplossing. Een gebrek hieraan zal er in mijn ogen voor zorgen dat de onderdrukte minderheid steeds radicaler wordt.’ ‘Minderheden worden geviseerd wanneer mensen zich bedreigd voelen. Zeggen dat Hitler geen mens was, is niet juist. We moeten aanvaarden dat in elk van ons iets duisters zit. Ieder van ons heeft dat dierlijk instinct om bepaalde groepen mensen te onderwerpen. Maar we kunnen dat instinct beheersen. Het is belangrijk om niet langer in stereotypes te denken. Ik ben geen moslim, ik ben geen homo, ik ben geen man… Ik ben gewoon mezelf.’ In 2010 stampt Zahed de eerste moskee uit de grond, waar iedereen welkom is, ongeacht zijn geaardheid en geloof. ‘Eigenlijk is het gewoon een gemeenschappelijke ruimte om te bidden.’ Na alles wat Zahed is overkomen, besluit hij om er iets positiefs van te maken. Hij wil op die manier anderen helpen. ‘Er zijn positieve en negatieve reacties. Ik kreeg zelfs doodsbedreigingen via mail, maar er heeft nog nooit iemand in mijn gezicht gezegd dat hij me wilde vermoorden. Soms ben ik wel bang. Zo ben ik ooit eens naar een moskee in mijn buurt gegaan, waar veel zwarte en Arabische migranten waren. De imam sprak 45 minuten lang over vrede en respect voor elkaar. Op het einde sprak hij vijf minuten over homoseksualiteit, en hoe dat verboden was in de islam. Er ontstond rumoer, mensen begonnen “Allahu Akbar” te roepen. Ik dacht dat ze me zouden vermoorden. Daarna heb ik twee dagen in mijn bed doorgebracht, mezelf afvragend wat ik zou doen. Ik was heel bang, maar uiteindelijk is

er niets gebeurd.’

‘Rot op met je eigen leven’

Abdellah Bijat is een 22-jarige student uit Gent. Hij is van Marokkaanse afkomst, moslim en neemt deel aan Mr. Gay Belgium. ‘Het is niet om mezelf bekend te maken dat ik deelneem, ik wil dit thema onder de aandacht brengen omdat het heel belangrijk is voor mij. Er zijn veel jongeren in mijn omgeving die niet durven uitkomen voor hun geaardheid. Ik wil die minderheidsgroep helpen.’ Toen hij opgroeide had hij altijd wel een vermoeden dat hij anders was. ‘Ik speelde als kind liever met poppen dan met auto's. Ik was nooit geïnteresseerd in meisjes, maar op mijn 16de werd ik verliefd op een jongen, en toen wist ik het zeker’, herinnert Bijat zich. ‘Het duurde vier jaar voor ik ermee naar buiten kwam. In tussentijd heb ik opgezocht hoe mijn geloof ertegenover staat, en hoe mijn cultuur kijkt naar homoseksualiteit. Ik heb nergens geschriften gevonden die zeggen dat het niet mag. Op die manier heb ik mezelf kunnen aanvaarden en kan ik aan de buitenwereld laten zien: kijk ik ben wie ik ben, en ik schaam mij daar niet voor.’ Hij uitte zich voor het eerst tegenover zijn vrienden, zo’n twee jaar geleden. ‘Ze waren begripvol en zeiden zelfs dat ze een vermoeden hadden.’ Bij zijn familie kon Bijat niet op begrip rekenen. Hij was op dat moment een gewone twintigjarige kotstudent die in het weekend naar huis ging. ‘Op een dag kreeg ik via Facebook een bericht dat ik thuis niet meer welkom was. De laatste regel van dat bericht zal mij altijd bijblijven: “Rot op met je eigen leven”. Ik vind het zo laf, ze hebben niet eens de moeite gedaan om met mij te praten.’ Hij had zelf nooit aan zijn familie verteld dat hij homo is. ‘Ik denk dat iemand van mijn vrienden dat viavia aan hen heeft verteld, waardoor ik thuis niet meer welkom ben.’ Bijat wil door zijn verhaal te delen duidelijk maken dat zoiets niet meer mag gebeuren. ‘Een moeder heeft een kind om lief te hebben, niet om te verstoten. Dat wil ik duidelijk maken aan mijn familie en ik ben er zeker van dat ze mij overal al gezien hebben in de media.’ De eenzaamheid is vaak groot, maar Bijat blijft optimistisch. ‘Door mijn eigen weg te gaan, heb ik veel leuke mensen leren kennen, die van mij houden om wie ik echt ben.’ Vreemden hebben hem aanvaard en steunen Bijat op een manier die zijn eigen familie niet kon opbrengen. ‘Ik hoop dat ze ooit beseffen dat ze, door mij te verstoten, de grootste fout van hun leven hebben begaan. De echte schande ligt bij hen, niet bij mijn geaardheid.’ Bijat heeft lang gezocht naar een rolmodel binnen zijn gemeenschap. ‘Ik was het kotsbeu om te wachten op iemand die deze problematiek openlijk aankaart. En ik dacht “dit jaar gaat het wél zo zijn”, en ik heb mij ingeschreven voor de

magazine

17


verkiezing. Nu heb ik de vrijheid om mijn dromen na te jagen en kan ik vechten voor het goede in de samenleving.’ Na de Mr. Gay Belgium-verkiezing gaat hij verder met zijn campagne. ‘Of ik nu win of niet, ik zal niet stoppen. Als we een vredevolle samenleving willen, moeten we ook de minderheidsgroepen een stem geven.’ Hij wil zelf een organisatie opstarten om jongeren die hetzelfde meemaken te begeleiden. ‘Ik weet hoe moeilijk het is, ik wil hen helpen. Jongeren zijn de toekomst.’ In tegenstelling tot de bestaande organisaties, is Bijat van plan om iets op poten te zetten dat niet anoniem blijft. ‘We moeten ons verenigen en niet bang zijn. Angst tonen is voor mij hetzelfde als falen.’ Toch is hij bezorgd om zijn veiligheid. Voor de foto’s hebben we afgesproken bij de moskee El Fath in de Brugse Poortwijk van Gent. Bijat komt voor de eerste keer sinds lang in een moskee. De buurt staat bekend om de talrijke migranten. Hij is zichtbaar zenuwachtig. ‘Ik kom niet graag in deze buurt van Gent. Soms vrees ik dat iemand mij gaat herkennen op straat en mij komt lastigvallen.’ In juli verhuist hij van Gent naar Wetteren. ‘Een vriend heeft een kamer vrij voor mij. Ik wil op straat kunnen lopen zonder over mijn schouder te moeten kijken.’

Ooit was het anders

Homoseksualiteit is niet altijd taboe geweest in de islam. Tijdens het tijdperk van profeet Mohammed en het daaropvolgende islamitische gouden tijdperk (8ste-13de eeuw) werd homoseksualiteit als natuurlijk beschouwd. De profeet had zelfs enkele transseksuelen in zijn entourage. ‘Vandaag is het nog steeds aanvaard om transseksueel te zijn in de Arabische regimes. Veel van de transseksuelen in het Midden Oosten lieten hun geslacht veranderen omdat ze bang waren voor homofobie. Als homoseksueel zouden ze vermoord kunnen worden maar als trans-

magazine

18

gender worden ze nog beschermd door de wet. Het gaat vooral om het verschil tussen man en vrouw te benadrukken’, vertelt ‘roze’ imam Ludovic-Mohamed Zahed.

beren duidelijk te maken dat jij het bent die beslist of God een plaats heeft in jouw leven', verklaart Mouissat. ‘We geven vaak teksten mee met vragen over de islam. Mensen weten vaak niet wat er in de Koran staat over homoseksualiteit.’ Opmerkelijk is dat een minderheid de stap zet om de familie in te lichten over hun geaardheid. ‘Er heerst een mentaliteit van “don't ask, don't tell”. Experimenteren mag in alle privacy, zolang je later een klassiek gezin sticht. Een familie waarin iemand uit de kast komt, riskeert verlies van status en eer, en kan zelfs verstoten worden uit de gemeenschap. Dat is wat veel holebi's afschrikt’, verklaart Mouissat.

Sleutel bij de jeugd

‘Het is titanenwerk, maar we staan er niet alleen voor’, zegt Mouissat. ‘Onze doelgroep heeft veel draaglast maar ook draagkracht. Je moet het maar kunnen om een dubbelleven te leiden, of om je ouders achter te laten omdat je thuis geconfronteerd © Eva Dzjamaldaeva wordt met homofobie.’ Om bij de volwassenen ‘Eigenlijk staat het niet letterlijk in de het onderwerp bespreekbaar te maken, Koran dat homoseksualiteit niet mag. De organiseert Merhaba activiteiten zoals interpretatie van de verzen hangt af van filmvoorstellingen. Op die manier openen hoe conservatief of liberaal de persoon ze een gesprek, want er zijn veel dingen is die ze interpreteert’, verklaart professor waar mensen niet over durven te praten. Schallenbergh, docent Koran en islami‘Er rust een taboe op omdat ze zich willen tisch religieus denken aan de Katholieke beschermen. Mensen denken dat homoUniversiteit Leuven. seksualiteit besmettelijk is. Dat toont aan hoe ver de onwetendheid gaat.’ Allemaal mensen Ondanks de moeilijkheden merkt Er zijn mensen die voltijds werken om Mouissat een mooie evolutie in de rede aanvaarding van holebi’s binnen de centste jaren. ‘De sleutel tot de oplossing moslimgemeenschap te verhogen. Sam ligt bij de scholen. Begin van jongs af aan Mouissat is projectcoördinatrice en een met zelfreflectie in het onderwijs. Kinvan de stichtende leden van vzw Merhaba. deren informeren en het bespreken van De vereniging begeleidt holebi's met een alle soorten onderwerpen is belangrijk. migratieachtergrond en is erkend in BrusDe jongste persoon die naar ons kwam sel en Vlaanderen. Niet iedereen die bij was 12 jaar oud. Velen weten vaak al op Merhaba aanklopt is moslim, maar ze zijn heel jonge leeftijd dat ze met die gevoewel een deel van hun doelgroep. ‘Er heerst lens zitten. Het feit dat jongeren sneller een groot misverstand wanneer het over de stap durven te nemen, heeft te maken religie gaat: het is niet God die de permet meer zichtbaarheid van dit thema, zosoon wel of niet aanvaardt, maar de perwel op school als via het internet’, besluit soon die God moet aanvaarden. We proMouissat.


België gaat Silicon Valley achterna Tech start-ups schieten als paddenstoelen uit de grond. Het zijn vaak kleine, jonge bedrijfjes met een enorm groeipotentieel die technologie in hun product of dienst verwerken en meteen wereldwijde concurrentie aangaan. Zolang je nog explosief kan groeien in de markt, behoud je het statuut van start-up. In België zagen vorig jaar meer dan 350 tech start-ups het levenslicht, met Brussel, Antwerpen en Gent als onze eigen Silicon Valley. Al is hun toekomst niet altijd verzekerd, want maar liefst 90 procent van die beginnende bedrijfjes overleeft de startersfase niet. Wat is dan de sleutel tot succes? Drie jonge start-ups uit Brussel, Gent en Antwerpen geven tips. Nienke Soontjens

© Tsane Effiong

Bsit – Brussel

Bsit is een app die ouders via hun eigen netwerk aan babysitters koppelt. Ouders kunnen hun eigen babysit delen en een beroep doen op de babysitters uit hun vriendenkring. Vertrouwen is de basis van de app: je vertrouwt je vrienden, dus ook hun babysitters. Het idee kwam van Donatienne van Houtryve en Géraldine Biebuyck. ‘De twee mama’s begonnen er een jaar geleden mee in Brussel, puur om hun eigen probleem op te lossen: last minute een goede babysitter vinden’, vertelt Rosa Dinnissen, businessmanager van Bsit. ‘Blijkbaar waren ze niet alleen met dat probleem, want het idee had succes.‘ ‘De sleutel tot dat succes zit ‘m in een goed verhaal en een beetje geluk. Een grote behoefte is ook belangrijk: Bsit ontstond uit een probleem waarvoor een oplossing moest komen. Verder moet je geloven in wat je aanbiedt en investeren in een goed team.’ ‘Europa veroveren is één van de grootste uitdagingen, want elk land is totaal anders. Een grondige analyse van elk nieuw gebied is dus broodnodig. En om te voorkomen dat we worden ‘opgegeten’ door een buitenlandse concurrent – denk aan UrbanSitter in de VS – zoeken we actief naar investeringen om goed en snel te kunnen groeien. Die willen we vooral in ons eigen netwerk vinden, via mond-totmondreclame. Je leert erg veel als je een bedrijf van nul opstart. Elke dag duikt er wel een nieuw probleem op en moet je ondervinden hoe je ermee omgaat. Dat maakt het werk interessant, en tegelijk ook heel uitdagend.’’

© Nienke Soontjens

TextTheButler - Gent

TextTheButler biedt zijn klanten – de website zelf spreekt van ladies en lords – een virtuele assistent die je zorgen kan overnemen. Je stuurt je butler een sms als je iets nodig hebt en die probeert het voor jou te regelen. Bedenker Maximiliaan Devloo en collega Peter Janssens vertellen: ‘We startten vorig jaar in juni, dus momenteel zitten we nog in de testfase en groeien we vanzelf. We willen nu vooral een goede basis: een stevig concept dat goed functioneert en waar we tevreden over zijn.’ ‘Om te overleven als start-up moet je idee origineel zijn. Als dat het geval is, en het spreekt veel mensen aan, kan je succes hebben. Daarnaast is de manier waarop je werkt belangrijk. Wij kiezen resoluut voor een aanpak waarbij je direct iets maakt en al doende leert wat werkt en wat niet. Feedback krijgen is daarbij enorm belangrijk.’ ‘Buitenstaanders kunnen je wijzen op subtiliteiten die je zelf nooit kan bedenken. Je team is ook van groot belang. Je moet elkaar kunnen motiveren, maar tegelijk moet je elkaar ook een halt kunnen toeroepen.’ ‘Als beginnend ondernemer heb je veel doorzettingsvermogen en tijd nodig. Niets gebeurt vanzelf. Daarnaast moet je je idee en je visie onderbouwen met waarden die belangrijk zijn voor jezelf. Als je daarop kunt terugvallen, zal je je idee beter realiseren en meer gefocust blijven. Als je het enkel doet om geld te verdienen, is de kans groot dat je na een paar tegenslagen –en die kom je zeker tegen– opgeeft.’

© Jules Lemmens

Campr – Antwerpen

Sebastiaan Schillebeeckx en Wim Vanhorenbeeck bouwden met Campr een online platform waarop je je tuin als kampeerplaats kunt aanbieden. De Airbnb voor kamperen, zeg maar. ‘Campr begon als een eindwerk, maar we voelden snel dat er meer potentieel in zat. Een accelerator (programma om een start-up te begeleiden, nvdr) gaf ons de kans om ons bedrijfje te starten en uit te bouwen. Daar zijn we intussen al bijna twee jaar mee bezig’, zegt Schillebeeckx. ‘We laten gewoon alles op ons afkomen, en nemen alle kansen die we kunnen grijpen. Als beginnend bedrijf moet je beseffen dat de wereld niet rond jou draait, ook al vind je jouw idee het beste ooit. Wees nuchter en blijf met je beide voeten op de grond. De juiste mensen vinden met de juiste talenten is niet altijd evident, maar wel van vitaal belang. Naast de technische skills, moet je op zoek gaan naar mensen die volledig op dezelfde golflengte zitten. Het moeilijke aan een start-up: de beperkte middelen. Wij kozen daarom om onze skills –webdesign en web development– in te zetten om Campr recht te houden. Bijna de helft van onze tijd besteden we aan freelancewerk, websites bouwen voor andere bedrijven, bijvoorbeeld. Zo kunnen we op eigen benen staan en Campr stilaan laten groeien. Wat je vooral niet mag doen, is jezelf spiegelen aan de succesverhalen die steeds in de media komen, zoals op Facebook. Dat zijn de uitzonderingen. Als je geduld hebt en gepassioneerd blijft door wat je doet, dan blijf je gewoon gaan en stop je nooit.’

magazine

19


Egyptische pers gemuilkorfd na staatsgreep door het leger

‘Op 3 juli 2013 verdween de persvrijheid in Egypte’

© Tsane Effiong

Mahmoud Elsobky, een Egyptische journalist, verblijft tegenwoordig in België. Na jaren gewerkt te hebben als nieuwsproducer voor Al Jazeera, BBC News en VRT-buitenlandverslaggever Rudi Vranckx, is hij zijn land ontvlucht voor het huidige regime. Sinds de staatsgreep van 2013 komt de persvrijheid in Egypte steeds meer in het gedrang, zegt hij. Tsane Effiong en Roxane Dupont Kunt u ons de evolutie van de pers in Egypte toelichten, vanaf het bewind van president Moebarak tot nu onder al-Sisi? ‘Onder Moebarak was er zeker censuur. Journalisten werden gearresteerd, maar enkel voor een week, een maand, uitzonderlijk een jaar. Daarna lieten ze je gaan. Moebarak was een tiran en een dictator. Maar er was een zekere mate van persvrijheid. Die zien we vandaag niet meer. Na de revolutie werd het een gewoonte om kritiek te geven. Ik herinner me dat toen de vorige president, Mohamed Morsi, meedeed aan de verkiezingen, er praatprogramma’s waren waarin hij bekritiseerd werd (zie kaderstuk). Sommige deelnemers beledigden zelfs zijn moeder en dat bleef onbestraft. Zij kunnen nu geen kritiek uiten op generaal Sisi. Hoe meer je schrijft in het voordeel van het regime, hoe meer ze je beschermen. Hoe kritischer je bent en de misdrijven van het beleid aankaart, des te meer kans je hebt om aangevallen te worden, om gevangen genomen of aangeklaagd te worden. Op 3 juli 2013 verdween de persvrijheid in Egypte.’ President al-Sisi deelde in een interview mee dat er wel degelijk persvrijheid is in Egypte. Mocht er toch sprake zijn van journalisten die geboycot worden, dan is dat om de democratie in zijn land te vrijwaren. Wat vindt u van zijn uitspraak? ‘Wel, na de coup bleef het regime ongewijzigd. Wie liet toen journalisten arresteren? Generaal Sisi. Wie kondigde nieuwe verkiezingen aan? Diezelfde al-Sisi. Wie regelde de telling van de stemmen? Sisi. Kan hij de onheuse behandeling van journalisten

magazine

20

in Egypte verantwoorden in mijn ogen? Neen. Kijk maar naar de situatie van Shawkan, een Egyptische fotojournalist. Hij zit sinds augustus 2013, meteen na de staatsgreep dus, in de gevangenis omdat hij het geweld tegen demonstranten in beeld bracht. Hij deed dus gewoon zijn werk, en toch moest hij naar de gevangenis.’ Was u in Egypte toen uw collega’s van Al Jazeera opgepakt werden? ‘De dag na hun arrestatie werd ik eigenlijk verwacht op de redactie omdat we samen werkten aan een stuk. Vlak voor onze afspraak kreeg ik van iemand volgend sms’je: “Chef Al Jazeera in Caïro, Mohamed Fahmy, gearresteerd”. Dat was rond 11 uur ‘s avonds. Ik stuurde meteen het nieuws door naar Baher, mijn collega. Hij antwoordde me dat ik beter niet naar de redactie ging en beloofde me alles de volgende dag uit te leggen. ‘s Ochtends werd ik wakker met het nieuws dat hij, samen met collega Peter Greste, was gearresteerd. Vanaf dan ging ik een tijd niet meer naar de redactie en stopte ik met werken. Elke keer wanneer er een auto voor mijn huis stopte, was ik bang. Bang dat het de politie zou zijn die me kwam arresteren. Ik verdween voor een tijd in de hoop dat de situatie zou kalmeren.’ Volgens de officiële aanklacht waren zij niet ingeschreven in een Egyptische persbond. Klopt dat volgens u? ‘Ik sprak met Mohamed Fahmy na zijn arrestatie. Hij zei me dat


ze tijdens de arrestatie over de juiste accreditatie beschikten en dat ze dus volledig legaal werkten. Maar werken als journalist voor Al Jazeera in Egypte was op dat moment dus geen goed idee. Het is beter dat je dat niet zegt. Wanneer je bijvoorbeeld als reporter werkt, is het beter om te zeggen dat je voor France 24, voor CNN of om het even welk ander nieuwsbedrijf werkt.’ Waarom werd voornamelijk Al Jazeera geviseerd? ‘Na de staatsgreep door het leger in 2013 was Al Jazeera de enige nieuwszender die de volledige waarheid bleef uitzenden. Het was het enige televisiekanaal dat over alle demonstraties bleef berichten, ongeacht voor welke partij ze opkwamen. We focusten niet enkel op protesten in het voordeel van generaal Sisi. We brachten de volledige waarheid naar de mensen. Maar het regime wilde duidelijk niet dat we dat deden.’ Censureert de Egyptische regering blogs of sociale media in het buitenland? ‘Natuurlijk werd in het tijdperk van Moebarak de toegang tot Facebook en Twitter verboden. Vandaag hackt het regime nog steeds blogprofielen en profielen op sociale media. Mijn laptop werd vorig jaar twee keer gehackt. Toen was ik al in België.’ Als u zou teruggaan, zou u dan gaan als een buitenlandse of als een Egyptische journalist? ‘Als buitenlandse. Een westerse journalist in Egypte heeft zijn thuisland en verschillende organisaties om hem te verdedigen. Journalisten met een Egyptische nationaliteit hebben dat niet. En die steun heb je nodig. Op een gegeven moment, bij het maken van een VRT-programma, waren Rudi Vranckx en ik op de luchthaven in Caïro. Daar nam de politie onze helmen en kogelvrije vesten in beslag. Dat waren wapens volgens hen. Kan je je inbeelden om aan verslaggeving te doen over demonstraties waar er geschoten kan worden, zonder enige vorm van bescherming te

hebben?’ ‘Het bleef niet bij dat ene incident. Na onze afspraak met een van de oprichters van de 6 aprilbeweging, een beroemde beweging die tegen president Morsi gekant was en die intussen verboden is, werden we onderweg tegengehouden door militairen en knokploegen. We zaten in een hachelijke situatie. Ze dreigden ermee onze auto te vernielen en namen ons uiteindelijk mee naar het politiebureau. We hadden het geluk dat minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders toen in het land aanwezig was met een officiële delegatie, naar aanleiding van het bloedbad in Rabaa in augustus 2013. We bleven bellen met de ambassade en met mensen op een hoog niveau. Maar je kan je voorstellen dat, als hij er niet was geweest, we nu in de gevangenis zaten. Misschien tot op dit moment.’ Wat deed u erna? ‘Daarna begon ik opnieuw te werken. Ik schreef over de verkiezingen, de politieke bewegingen en de steunbetuigingen aan generaal Sisi. Tot op het moment waarop ik besloot om te werken aan een documentaire over de Egyptische Moslimbroederschap. Vanaf toen probeerde het regime opnieuw contact met me op te nemen, omdat ik Moslimbroeders zocht voor een interview. Na ons gesprek kreeg ik te horen dat een vriendin van mij opgeroepen werd door de binnenlandse veiligheidsdienst. Ze vertelde me dat ze haar vier uur lang ondervraagd hadden, waaronder ook over mij. Ze vroegen haar waar ik uithing, wie ik ontmoette, ... Op dat moment lachte ik het weg toen ze me zei om voorzichtig te zijn. Ik realiseerde me niet dat ze niet zouden ophouden met me te zoeken. Een tijdje later werd ik gebeld door een kennis die me dringend wilde spreken. Hij had contact gehad met een vriend van hem die bij de binnenlandse veiligheidsdienst werkte. Blijkbaar stond mijn naam op hun zwarte lijst. Ik moest Egypte meteen verlaten. Ik vertrok naar Jordanië. Daar nam ik een vlucht naar België.’

De situatie in Egypte geschetst Mohamed Morsi, politicus van de Moslimbroederschap, kwam in juni 2012 aan de macht. Critici beschuldigden hem ervan dat hij de islamieten het politieke landschap liet monopoliseren. Andere punten van kritiek waren dat Morsi de economie niet genoeg aanpakte en er niet in slaagde zijn verkiezingsbeloften over mensenrechten en sociale rechtvaardigheid waar te maken. Op 3 juli 2013 werd Morsi door het leger afgezet. Leden van de Moslimbroederschap werden onder arrest geplaatst en mochten niet meedoen aan de volgende presidentsverkiezingen.

Midden 2014 wint Abdul Fatah al-Sisi, tot kort voordien de opperbevelhebber van het leger, de presidentsvekiezingen met 98% van de stemmen. Sinds zijn beëdiging steeg het aantal journalisten in de gevangenis volgens de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) van nul naar 23. In datzelfde jaar werden drie journalisten van Al Jazeera, Baher Mohamed, Mohamed Fahmy en Peter Greste, door de rechtbank in Caïro schuldig bevonden aan een reeks controversiële aanklachten. Een jaar later kwam Greste vrij en kregen Mohamed en Fahmy gratie van president al-Sisi.

Ik realiseerde me niet dat ze niet zouden ophouden met me te zoeken.”

© Tsane Effiong

Mahmoud Elsobky

Hoe kritischer je bent en de misdrijven van het beleid aankaart, des te meer kans je hebt om aangevallen te worden.” magazine

21


Conflictbeheersing op school dankzij vriendschapsbankjes

©Laura Gerard

Zeven basisscholen van het Franstalige gemeenschapsonderwijs in Jette hebben een nieuw initiatief in het leven geroepen om de sfeer op de speelplaats te verbeteren: vriendschapsbankjes. Eerder introduceerden de scholen al regenboogzones en kusjesbomen om de kinderen verdraagzaam met elkaar te leren omgaan. De bankjes zullen er komen na een gelijkaardig project in de Verenigde Staten. Casper Mazijn en Alix Cruyt Kinderen die zich eenzaam voelen op school, kunnen op de vriendschapsbankjes plaatsnemen om hun kameraden een signaal te sturen: het is een uitnodiging om samen te praten of te spelen. ‘De bank zal een project zijn van de leerlingen zelf’, zegt Fabrice Belles, meester in het tweede leerjaar in het Vanhelmontschool in Jette. De kinderen zullen de kans krijgen om voorstellen te doen voor het ontwerp van de bank. Volgens kinderpsychologe Laurence Blockmans kunnen de bankjes een positief effect hebben op de jonge kinderen. Voor de oudere leerlingen kan dit echter stigmatiserend werken. ‘Als je 11 bent en je hebt geen vrienden, dan zullen deze banken niet veel helpen’, zegt ze. ‘Die kinderen weten namelijk al wat anderen van hen denken. Ze willen niet dat anderen hen eenzaam vinden.’ Door de toename van leerlingen in Brusselse scholen is de ruimte op de speelplaats beperkt, waardoor steeds meer conflicten ontstaan. Om het probleem op te lossen werden al eerder initiatieven bedacht door de gemeente. Met projecten als de kusjesboom en de regenboogzone willen scholen dat kinderen zelf hun ruzies oplossen. Hoe los je het dan zelf op? Heb je ruzie met een schoolkameraad, dan ga je naar de ‘burgerwacht’: elke week wordt er een leerling aangesteld die verantwoordelijk is voor de bemiddeling van conflicten op de speelplaats. In de regenboogzone kan je stap voor stap je probleem

magazine

22

oplossen door te praten over wat je stoort, en over hoe je het kan oplossen en weer vriendschap kan sluiten met je klasgenoot. Blockmans benadrukt dat het concept goed moet worden uitgelegd aan alle betrokken partijen: kinderen, leerkrachten en ouders. Ze verwacht voornamelijk dat de ouders hun kindjes informeren. ‘Soms hebben leerlingen niet door dat pestgedrag slecht is.’ Ook over de zogenaamde burgerwachten is Blockmans positief. Ze vindt dat kinderen zelf hun oplossingen moeten vinden. ‘We zijn dikwijls verwonderd over hoe goed kinderen hun eigen problemen kunnen oplossen.’ Bij te jonge kleuters wordt een geschil wel met de hulp van een leerkracht opgelost. Kinderen die het uitpraten gaan samen naar de kusjesboom om opnieuw vriendschap te sluiten. ‘Ook bij de creatie van de kusjesboom hebben we leerlingen ingeschakeld’, voegt Belles toe. ‘We hebben toen met twee klassen de boom samen versierd.’ Bovendien wordt de speelplaats in de Vanhelmontschool opgedeeld in zones: een speelzone, een voetbalzone en zelfs een zenzone. De kinderen weten dat ze in de zenzone, waar ze tot rust kunnen komen, niet mogen lopen en dat balspelletjes enkel in de voetbalzone gespeeld mogen worden. Uit onderzoek blijkt dat veel conflicten vermeden kunnen worden als de speelplaats ingedeeld is in vakken. Op deze manier worden spelletjes op een overzichtelijkere manier georganiseerd. Radioreportage op www.erasmix.be


Burundi kan tweede Noord-Korea worden

Zelfcensuur om te overleven

©Astrid Bodequin

Als oprichter van Iwacu, een van de weinige onafhankelijke kranten in Burundi, strijdt Antoine Kaburahe voor de persvrijheid. Sinds de mislukte staatsgreep van 12 mei vorig jaar is dit echter makkelijker gezegd dan gedaan. Twee keer vluchtte hij naar ons land waar hij nu ook woont en werkt. We spraken hem in de Brusselse Bozar over journalistieke onafhankelijkheid. ‘We mogen de hoop niet verliezen.’ Bjarne De Smedt, Casper Mazijn en Jacob Delabastita

‘H

et is niet evident om het medialandschap in Burundi te beschrijven’, vertelt Antoine Kaburahe, ‘je moet het zien als een verhaal van twee tijden, eigenlijk is alles op één dag volledig veranderd. Voor 12 mei 2015 hadden we in Burundi een redelijk uitgebreid perslandschap met onafhankelijke mediaorganisaties. Op vlak van persvrijheid was de situatie toen beter dan in sommige andere Afrikaanse landen. Maar eigenlijk was de overheid nooit echt voorstander van persvrijheid, aangezien ze wel eens de mensenrechten durfde te schenden. Ze zocht naar een excuus om de vrije media aan te pakken en kreeg dat na de mislukte staatsgreep. Het leger heeft toen radiostudio’s platgebrand omdat ze volgens het regime de coup zouden steunen. Dit was een zwaar verlies voor de democratie, aangezien 90 procent van de Burundezen analfabeet is. Radio is zowat de enige informatiebron die ze hebben. Er vielen toen geen slachtoffers, maar voor een honderdtal Burundese journalisten was dit het moment om te vluchten en ergens anders een nieuw leven te beginnen. De journalisten die overbleven kregen schrik en namen voorzorgsmaatregelen. Ik ook, sindsdien zeg ik mijn journalisten altijd: “Probeer geen held te zijn”, want ik heb al te veel mensen gekend die zijn gedood om een artikel.’ Is dat de reden waarom u de kantoren van uw krant, Iwacu, na

de staatsgreep twee weken lang hebt gesloten? Paste u toen een vorm van zelfcensuur toe? ‘Ja, we konden niet anders. Mijn redactieleden en ik begrepen maar al te goed dat we ons leven riskeerden als we kritische artikels bleven publiceren. Natuurlijk was dit frustrerend, maar ik ben trots dat we daarna de draad opnieuw oppikten. Dat was zeer belangrijk, de mensen hebben nood aan verslaggeving van een onafhankelijk mediaplatform. Zo weten ze ook in het buitenland hoe de situatie in mijn land in elkaar zit. Anders lopen we het risico om het nieuwe Noord-Korea te worden, waar niemand weet wat er nu allemaal exact gebeurt. Mijn grootste angst is een totale black-out. Als we niet meer over Burundi schrijven, dan is de kans groot dat de mensen in het Westen vergeten dat we bestaan. Want we zijn maar een klein Afrikaans land dat weliswaar voor de helft overleeft op ontwikkelingshulp. Daarom is het noodzakelijk om zo veel mogelijk te berichten over Burundi. Ons land komt bij jullie nu eenmaal niet veel in de actualiteit. En dat begrijp ik ergens wel hoor, jullie hebben hier ook problemen. Kijk maar naar de aanslagen.’ Richtte u daarom in 2008 uw krant op? ‘Het was tijd voor een onafhankelijke krant. Ik wilde mijn droom van een persvrijer Burundi niet zomaar opbergen. Na een aantal

magazine

23


jaren in België besefte ik dat mijn plaats in Burundi was. Ik wilde met Iwacu ook iets duurzaams creëren, een soort van persoonlijke nalatenschap aan deze wereld. Iets wat na mijn dood nog lang verder kon blijven bestaan. Ik ben echt trots op wat we bereikt hebben met onze krant. We zijn begonnen met zes journalisten, twee computers en een fototoestel. Vandaag bestaat onze redactie uit vierenveertig journalisten die onze lezers iedere dag proberen te voorzien van objectieve artikels.’ Is dat ook de reden waarom u een boek hebt geschreven over de burgeroorlog? ‘Ja, ik wilde Burundi onder de aandacht brengen om de black-out te vermijden. Toen ik aan het boek werkte, woonde ik nog niet zo lang in België. Aanvankelijk wilde ik niets meer te maken hebben met mijn geboorteland omdat ik dacht dat alles verloren was. Maar om de een of andere reden is er altijd iets blijven plakken. Geleidelijk aan begon ik opnieuw te piekeren over de situatie in Burundi en toen heb ik beslist om een boek te schrijven.’ Op dit moment leidt u uw redactie in Burundi vanuit uw woonplaats in België, ziet u dat als een voordeel of een nadeel? ‘Het is niet altijd evident. Het zou veel makkelijker zijn om als baas vanuit Burundi te werken. Zo weet je beter wat er leeft. Sinds ik hier woon laat ik het schrijven van de opiniestukken over aan mijn hoofdredacteur ter plekke, omdat die de sfeer meer aanvoelt en weet hoe ver hij kan gaan. Als ik voluit kritiek begin te spuien, dan is de kans ook groot dat het regime wraak neemt op mijn journalisten en dat wil ik absoluut vermijden. Maar ik ben wel blij dat ik hier in België woon, het is hier veilig en ik ben altijd welkom geweest. Om vanuit België alles in goede banen te kunnen leiden heb ik veel contact met mijn redacteurs in Burundi.’ Hoe doen jullie dat dan? Zijn sociale media een belangrijke tool voor Afrikaanse journalisten? (Knikt) ‘Ja, sociale media zijn een machtig wapen, niet enkel voor de Burundese journalisten, maar ook voor de inwoners. In Burundi gebruiken we veel WhatsApp (toont berichten op zijn telefoon). Via deze app bespreek ik met mijn redactieleden welke titels het beste bij een artikel passen. Soms sturen we ook inleidingen en persberichten naar elkaar door. We houden via de app ook contact met de burgers. Af en toe sturen ze ons nieuwe informatie door of laten wij weten welke plaatsen in Burundi ze best vermijden omdat het er gevaarlijk is. Een ander voordeel aan WhatsApp is dat de overheid er geen controle over heeft, waardoor ze het niet kunnen censureren. Nadeel is dan weer dat de informatie die we via WhatsApp ontvangen niet altijd klopt.’

magazine

24

In het laatste rapport van Reporters Sans Frontières (RSF) zakt Burundi elf plaatsen op de ranglijst van persvrije landen. Hierdoor strandt het in een lijst met 180 landen op de 156ste plaats. Doet het pijn om te zien dat er ondanks alle initiatieven nog steeds weinig persvrijheid is in Burundi? (Zucht) ‘Het is nooit fijn om dat te moeten lezen, maar cijfers liegen niet. Er is nog veel werk aan de winkel. Maar ik blijf mijn collega’s zeggen dat ze de hoop niet mogen verliezen. Enkel zo kunnen we ooit het tij keren. Journalist zijn in Burundi is niet makkelijk, dat weten ze bij RSF ook. Zo kreeg ik van hen op 2 mei in Parijs nog de prijs voor de persvrijheid. Dat inspireert me om de moed niet te verliezen, ook al is de weg nog lang. Wanneer je in het Westen een controversieel artikel schrijft, krijg je kritiek. Bij ons kan een te kritisch stuk ervoor zorgen dat je wordt opgepakt. De overheid heeft niet per se een grondige reden nodig om je aan te klagen. Als ze nog maar vermoeden dat je tegen de president bent, kan dit in sommige gevallen al genoeg zijn om te worden gearresteerd. Daarbovenop doet Burundi het economisch ook niet zo goed wat indirect bijdraagt aan de lage ranking.’

Ik blijf mijn collega’s zeggen dat ze de hoop niet mogen verliezen.” Antoine Kaburahe

Is de situatie op het vlak van persvrijheid in Afrika overal even schrijnend? ‘Nee, er zijn zeker een aantal Afrikaanse landen waar journalisten zonder al te veel beperkingen kunnen werken. Neem nu Burkina Faso, daar zijn de media heel onafhankelijk. Ik denk dat het land zo sterk presteert op vlak van persvrijheid omdat alles in het land goed georganiseerd is. Ook in Nigeria en Ghana kan je spreken van veel persvrijheid. In deze drie landen is de politieke situatie redelijk stabiel, dat kan je niet zeggen van Burundi. Het systeem is te zwak en de mislukte staatsgreep ligt nog vers in het geheugen.’ U woont nu al even in België en komt uiteraard ook in contact met de westerse media. Zijn er in ons medialandschap ook problemen, bestaat er bijvoorbeeld censuur in het Westen? ‘De westerse media hebben zeker ook nog problemen. Jullie hebben te maken met intelligente censuur. In het Westen zijn er grote mediabedrijven die met het oog op winst bepaalde stukken al eens sensationeler maken dan ze eigenlijk zijn. De meeste mediabedrijven worden ook gesponsord. Dit bemoeilijkt de kritische berichtgeving. Geld speelt een belangrijke rol. Er zijn bij jullie ook nog steeds schandalen, kijk maar naar de Panamapapers. Maar algemeen bekeken heeft de pers bij jullie wel meer vrijheden. Bij ons is er meer sprake van directe censuur. ’ Maar is persvrijheid wel altijd positief? Gaat de manier waarop we met de vrije meningsuiting omgaan soms niet wat te ver?

Eigenlijk is er in Burundi geen publieke radioomroep.” Antoine Kaburahe


(Denkt na) ‘Ik ben een voorstander van een vrije maatschappij maar het is wel zo dat het soms iets te ver gaat. Zo herinner ik me een cartoon in de satirische krant Charlie Hebdo, die spot met de dood van de vader van Stromae, wat zeer overdreven is. Op de voorpagina van die editie staat een karikatuur van de zanger met daarboven de titel: “Papa, où t’es?”. Daarrond liggen afgehakte ledematen die van de vader van Stromae zouden zijn en boven ieder afgehakt lichaamsdeel staat dan de tekst “ici” of “là” bij, en dat gaat erover vind ik (Stromae’s vader werd gedood tijdens de genocide in Rwanda, nvdr). Met de dood van iemands ouders lach je niet, zo simpel is dat. Maar begrijp me niet verkeerd, ik vind sommige cartoons van Charlie Hebdo goed gevonden. Ik zie wel in dat vrijheid niet altijd makkelijk is, want in een democratie moet je de meest radicale ideeën kunnen aanvaarden. Wat ik wel merk is dat journalisten elkaar graag in bescherming nemen. Zoals dokters van zichzelf en van anderen moeilijk kunnen toegeven dat er iemand een fout heeft begaan. Toen ik net over de zaak-Böhmermann (Duitse komiek die Turks president Erdogan beledigde, nvdr) hoorde, was ik onmiddellijk geneigd hem gelijk te geven en in bescherming te nemen. Ook al is hij eigenlijk wat te ver gegaan met zijn opmerkingen.’ U organiseert binnenkort ook een fototentoonstelling over het leven in Burundi. Waarom koos u voor foto’s terwijl u nu een printjournalist bent? ‘Omdat foto’s nu eenmaal meer zeggen. Goed fotomateriaal is voor een journalist uit Burundi veel waardevoller dan een paar

lange artikels. Foto’s gaan veel gemakkelijker de wereld rond. Hierdoor weten de mensen sneller wat er aan de hand is in Burundi. Kijk maar naar de foto van Aylan (Foto van een Syrisch jongetje dat verdronken was op zee nadat hij met zijn familie in een rubberen bootje het Griekse eiland Kos wilde bereiken, nvdr), toen begonnen de mensen pas echt in te zien hoe erg de situatie was.’ U had een goedbetaalde job als journalist bij de publieke radioomroep, toch besliste u om ontslag te nemen. Heeft u spijt? ‘Zelf ben ik journalist geworden omdat mijn vader dit beroep uitoefende. Ik wilde altijd al in zijn voetsporen treden. Hij was eigenlijk een soort van mythe voor me, zeker toen hij omkwam in een auto-ongeluk. Ik had natuurlijk een goede job bij de radio waarvoor ik goed werd betaald. Maar ik kan niet zeggen dat ik er gelukkig was. Eigenlijk is er in Burundi geen sprake van een publieke radio-omroep, je moet het meer zien als het radiostation van het bewind. Ze berichten over de uitstappen van de vrouw van de president en tal van andere zaken die weinig met kritische journalistiek te maken hebben. De openbare omroep is meer een communicatiedienst, je kan dat geen journalistiek noemen. De mensen die er werken, zijn ook geen journalisten. Ze hebben de passie niet en zijn niet zo veel met hun job bezig. Terwijl je als journalist voortdurend met je werk bezig moet zijn. Het is een zware stiel en je hebt niet veel vrije tijd. Dat is ook de reden waarom veel van mijn collega’s gescheiden zijn en alleen wonen. Ik denk dat ik op dat vlak een uitzondering op de regel ben.’ (lacht)

‘Nigeria, Senegal en Zuid-Afrika: wel een traditie van vrije pers’

©Astrid Bodequin

Jean-Paul Marthoz is een Franstalig Belgisch journalist, die momenteel actief is bij het Committee to Protect Journalists. Die organisatie strijdt wereldwijd voor de bescherming van journalisten. Op het vlak van persvrijheid in Afrika ziet hij grote verschillen. ‘Wanneer je spreekt over Afrika, moet je een onderscheid maken’, vertelt hij. ‘Verschillende Afrikaanse landen hebben wel een traditie van vrije pers: Nigeria, Senegal en Zuid-Afrika zijn daar mooie voorbeelden van. Verder zijn er natuurlijk ook landen zoals Burundi, Rwanda of Congo. Daar is de situatie compleet tegengesteld en is er totaal geen vrijheid.’ ‘Nigeria en Zuid-Afrika hebben dat vooral te danken aan de-

Britse kolonisten. Zij hebben daar altijd op een redelijk democratische manier geregeerd. In tegenstelling tot Frankrijk en België die de touwtjes strak in handen hielden in hun koloniën.’ ‘Of er nog hoop is voor Burundi? Waarom niet? Vanaf het moment dat Burundi zijn plaats in de internationale gemeenschap weer kan innemen en journalisten zoals Kaburahe kunnen terugkeren, dan pas kan de overgang naar de democratie beginnen. Ik ben ervan overtuigd dat een en ander ook zonder geweld kan. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de journalisten. Ook de burger heeft nu veel macht gekregen. Als je ziet hoeveel mensen aangesloten zijn bij sociaalnetwerksites zoals Facebook en Twitter, dan constateer je dat die websites goudmijnen zijn. In Lybië en Egypte is in vorige revoluties al duidelijk geworden dat je via het internet een grote massa kan mobiliseren.’ ‘Ook voor journalisten hebben die sociale media nut, maar alle informatie moet, net zoals bij fysieke bronnen, gecheckt en gedubbelcheckt worden. Zo moet dat bij een goede journalist.’ ‘In Europa is het trouwens ook niet allemaal rozengeur en maneschijn. We zijn er telkens als de kippen bij om kritiek te geven op andere landen en staan vooraan als er “Je suis Charlie” wordt gezegd, maar ondertussen worden in Polen en Hongarije verschillende omstreden mediawetten goedgekeurd. De EU lijkt soms wel te vergeten dat haar verbond gebaseerd is op waarden en normen die we allemaal delen. De EU moet echt strenger optreden tegen dit soort overtredingen, anders gaat ze zichzelf overbodig maken.’

magazine

25


Hoe een vrouw man werd en een man vrouw

‘Denk je nu echt dat die piemel het verschil gaat maken?’

©Laura Gerard

Samuel De Schepper werd geboren als Veerle. Maar er was één probleem: Veerle voelde zich helemaal geen meisje. Vandaag vertelt hij ons zijn verhaal en dat van Valerie, de transgendervrouw met wie hij getrouwd is. ‘Ik zat 40 jaar lang gevangen in het verkeerde lichaam. Daarom heb ik geen zin meer om me nog te verstoppen.’ Laura Gerard en Katrien Vermeulen

S

amuel De Schepper (54) beslist op 42-jarige leeftijd dat hij van zijn vrouwenlichaam af wil. In 2004 gaat hij voor het eerst op gesprek bij de psycholoog. Een jaar later ondergaat hij zijn eerste operatie waarbij de borsten, de baarmoeder en de eierstokken weggehaald worden. Daarna vindt de penisconstructie plaats en in 2007 is er de laatste operatie: de erectieprothese. Over de lange weg die Samuel aflegde, schreef hij het boek Aan de achterkant was alles in orde. Wat was voor u doorslaggevend om man te worden? ‘Toen ik drie was vroeg ik me al af waar mijn pe-

magazine

26

nis bleef. Ik begreep niet waarom die nog niet groeide. Mijn hele leven lang heb ik me moeten verstoppen achter een masker en dat wil ik niet meer. De spiegel vermeed ik steevast. De afkeer voor mijn vrouwelijke lichaam werd duidelijk toen ik op het strand liep. Ik zag alle mannen met een platte borst en met een bobbel in hun zwembroek rondlopen. En dat was het moment waarop ik wist dat er iets moest veranderen.’ ‘Kort nadien begon ik aan mijn transitie. Dat was eerst niet zo gemakkelijk. Vooral mijn omgeving stelde zich vragen. Doordat ik hormonen nam, kreeg ik een zwaardere stem en meer haargroei. Daarop kreeg ik opmerkingen als “doe die snor eens af, dat is toch niet vrouwelijk?” Ik moest de


mensen ervan overtuigen dat ik een man was.’ ‘Over die ervaringen heb ik een boek geschreven. Na mijn operaties had ik veel tijd en ik vond het belangrijk om alles neer te pennen. Op die manier wil ik ook andere mensen die hetzelfde meemaken een hart onder de riem steken. Want er zijn maar weinig goede boeken over transgenderisme te vinden. Aangezien ik in de jaren ’60 ben geboren, was het niet altijd evident om juiste informatie te vinden over transgenderisme.’ Je bent getrouwd met Valerie, ook een transgender. ‘Ik heb Valerie leren kennen toen ze nog man was. Dat was op een bijeenkomst voor mannen in café Den Draak in Antwerpen. Hij zat daar toen opgemaakt en gekleed als een vrouw. Ik voelde me meteen tot hem aangetrokken. Toen we daarna afspraken, was hij niet geschminkt en heel naturel. Hij had een vrouwelijk kantje, wat ik erg mooi vond. Ik was verliefd.’ ‘Op dat moment was ik nog samen met mijn vriendin, waar ik al twintig jaar mee samenleefde - ja, ik ben bi. Kort daarna is mijn vriendin bij me weggegaan. Dat was spijtig, maar de schwung was er toch al wat uit. Tja, shit happens.’ ‘Ik ben eigenlijk heel snel gaan samenwonen met Valerie, die toen nog een man was. We zijn getrouwd als man en man. Ik heb toen ook nog tegen de mannelijke versie van Valerie gezegd dat ik hem een heel mooie man vond. Daarom heeft Valerie haar transitie ook uitgesteld.’ ‘Kort na ons huwelijk besliste Valerie uiteindelijk dat ze toch liever het vrouwelijke geslacht aannam. Ze wilde absoluut een vrouwennaam en borsten, iets wat ik zo graag weg wou (lacht). Zij is nu twee jaar bezig met de transitie.’ Jullie begrijpen elkaar dus beter dan jullie omgeving? ‘Transgenders zoeken niet per se naar een transgenderpartner. Het is wel zo dat je soms onzeker bent over je uiterlijk. Een vrouw die een man wordt, krijgt niet zomaar een erectie en heeft ook geen sperma. Dat is teleurstellend. In die zin begrijpen Valerie en ik elkaar volledig, aangezien wij beiden ongeveer hetzelfde meemaken.’ ‘Hoe de omgeving erop reageert, hangt er vanaf. Mijn familie en vrienden reageerden positief. Enkel mijn jongere zus had het er eerst wat moeilijk mee “Denk je nu echt dat die piemel het verschil gaat maken”, vroeg ze. Maar uiteindelijk draaide ook zij bij.’ ‘Toch kreeg ik veel vragen: “Krijg je dan een penis? Mag je dan zelf de lengte kiezen?” En ik die dacht dat de lengte niet van belang was!’ (lacht) ‘Wat ik wel heel spijtig vind, zijn de reacties die Valerie soms krijgt als we samen op straat lopen. Ze wordt aangestaard en veel mensen lachen haar uit. Dat maakt mij echt kwaad. Mensen kunnen zo respectloos zijn.’

Delen jullie een kinderwens? ‘Toen ik jonger was, had ik een grote kinderwens. Maar aan de andere kant voelde ik me niet in staat dat kind te baren, laat staan op de wereld te zetten. Mocht ik zwanger kunnen worden, zou dat mijn vrouwelijkheid nog meer bevestigen.’ ‘Nu zijn we een beetje te oud geworden om ouders te worden. Ik was wel graag ooit papa geweest, maar ik ben ondertussen 54 en aangezien adoptie al heel moeilijk is voor andere koppels, is dat voor ons zeker geen sinecure.’ Hoe zie je de toekomst voor transgenders? ‘Het is mijn droom dat het thema gender meer aan bod komt in het maatschappelijk debat. Dat kan ook al op school als leerkrachten dat integreren in bepaalde lessen, zoals godsdienst of biologie. De genderrol wordt bij kinderen al heel vroeg duidelijk gemaakt. Zij weten dat meisjes met poppen spelen en jongens met auto’s. Het onderwijs zou moeten investeren in genderneutraliteit. De kinderen krijgen toch seksuele opvoeding, waarom kunnen we het thema gender dan niet bespreken?’ ‘Een ander probleem is de identiteitskaart. Je mag je naam laten veranderen vanaf het moment dat je hormonen slikt, maar de M of V op de kaart kan je pas na een geslachtsoperatie laten veranderen. Wat als je de operatie niet wil ondergaan? Of als je nog in de transitie zit? Moeten ze me dan aanspreken met mevrouw Samuel? Ik plakte vroeger op mijn identiteitskaart de V af met doorzichtige tape om er twee verticale streepjes bij te tekenen om er een M van te maken.’

Toen ik nog vrouw was, vermeed ik steevast de spiegel.” Samuel De Schepper

Mogen we een vervolg verwachten op jouw boek? ‘Na de publicatie van mijn eerste boek kreeg ik veel reacties. Mensen die na het lezen van mijn verhaal opnieuw hoop kregen om door te zetten. Na de eerste uitgave is er zo veel gebeurd, dat ik een vervolg wil maken. Ik heb weinig tijd, maar mijn hoofd zit boordevol ideeën.’

Soms lachen ze Valerie op straat uit. Dat is zo respectloos.” Samuel De Schepper magazine

27


Johan De Muynck over zoektocht naar berggeiten

‘Klimmen kun je niet leren, dat heb je of dat heb je niet’

© Xander Crokaert

Het is ondertussen veertig jaar geleden dat Lucien Van Impe de Tour de France op zijn palmares schreef. Maar als u denkt dat hij de laatste Belg is die een grote ronde won, dan bent u verkeerd. Johan De Muynck zette de Giro van 1978 naar zijn hand, ondertussen ook al 38 jaar geleden. Daarom komt de Wielerbond met het initiatief om opnieuw Belgische berggeiten te kweken. Xander Crokaert

A

l meer dan twintig jaar is er in het Oost-Vlaamse Waarschoot de Grote Prijs Johan De Muynck voor nieuwelingen en junioren. ‘Daar ben ik natuurlijk altijd bij. Ik volg de jeugd wel. We moeten naar het heden en de toekomst kijken. Wat gepasseerd is, is gepasseerd. Ik weet ook niet waar mijn roze trui van in 1978 ligt.’ (Tijdens het interview vindt de vrouw van Johan De Muynck het kleinood, het lag doodgewoon in een kast.) ‘Ik ben de laatste Belg die een grote ronde won, wat koop je daarmee? Ik wil dat een landgenoot wint. Dat is veel spannender om naar te kijken’, vertelt De Muynck. De Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (KBWB) heeft elf junioren verzameld. Zij ondergingen onlangs twee tests waarin ze de Côte de Wanne en Côte de Brume, allebei in de Ardennen, zo snel mogelijk moesten beklimmen. Daarnaast werden wattages gemeten en werd de verzuring vastgesteld met een lactaattest. Wie die selectie overleefde, wordt straks uitgenodigd voor één of meerdere stages in de Vogezen. Gaat dit initiatief van de Wielerbond effect hebben? De Muynck vindt van niet. ‘Het is niet goed dat ze testen op die klimmetjes. De Côte de Wanne is bijvoorbeeld te steil en te kort. Daar haal je geen klimmers uit, integendeel. Een goeie sprinter klop je daar nooit op, bij de nieuwelingen of de junioren, dat bestaat niet. Daar kan je als klimmer niets komen doen. De besten komen bovendrijven, boven de 1.200 meter.

magazine

28

In België is er zelfs geen enkele referentieklim. Ze moeten naar de Alpen of de Pyreneeën. Daar leer je pas een klimmer ontdekken. Als ze bijvoorbeeld naar Alpe d’Huez gaan, kan je zien hoe ze de hoogte en de warmte overleven. Dan kan je ook nog eens de zuurstofopname meten. Maar de Côte de Wanne, sorry hoor, daar kan ik ook de schifting maken. Ik kan al aan de persoon zien wie geschikt is: een fijne man met lange spieren.’ Kan je wel van iemand een klimmer maken? ‘Klimmen kun je niet leren, dat heb je of dat heb je niet. Je moet niet trainen op je gebreken, je moet enkel je gaven verbeteren. Van een sprinter maak je geen berggeit en van een boerenpaard maak je geen koerspaard. Neem nu mezelf: ik ben geboren en getogen in Waarschoot. Hier is er geen meter bergop. Toen ik begon met koersen op 18-jarige leeftijd, ontdekte ik dat ik kon klimmen. Waar de anderen losten, kon ik volgen.’ Waarom wachten we al zo lang op een rondewinnaar? ‘Het is toeval dat we 38 jaar zonder winnaar van een grote ronde zitten. Waarom hebben we nu plots goede voetballers? Dat zit in de genen. Dat de Nederlanders nu ook beter dan wij bergop kunnen rijden is puur toeval. Ze hebben meer aanleg. Wout Poels is wel een goede renner, maar het is niet omdat je Luik-Bastena-


ken-Luik wint, dat je een klimmer bent. Kijk maar naar Vinokourov. Die was goed tot 1200 meter en dan brak hij. Daarom heeft hij nooit de Tour de France gewonnen. We hebben de laatste veertig jaar gewoon niemand meer gehad met het talent van Van Impe, toch zeker niet in de Tour. Michel Pollentier kon het ook wel, maar hij heeft de fout begaan om te doen wat die anderen deden (bij een dopingcontrole in de Tour van 1978 had Pollentier zuivere urine verstopt in een peertje onder zijn oksel die hij via een slangetje naar het urinepotje pompte. Hij werd betrapt en uit de Ronde gezet, nvdr). Maar hij was een buitenlander hé. Die Fransmannen mochten dat doen, dat zijn chauvinisten dat het geen naam heeft.’ Waarom hebben we de laatste veertig jaar geen Van Impe meer gehad? ‘Er moet hier toch ergens talent zijn, dat kan niet anders. Maar ik weet niet of ze er hier goed mee omgaan. Die kleine Louis Vervaeke heeft bewezen dat hij aanleg heeft om bergop te rijden. Maar ik word er ambetant van als ik zie hoe hij vorig jaar in de Ronde van Italië moest werken in die platte ritten. Hij reed de hele tijd op kop voor Greipel. Ze komen aan de bergen, Greipel kruipt in de autobus en dan is het zogezegd aan Vervaeke. Hij heeft dan al tien dagen op kop gereden, zo werkt dat niet hé. Dan moet je zeggen: kijk jongen, jij bent onze klimmer. Je mag het drie à vier jaar uittesten. Je blijft in de buurt van de andere klimmers, en je kijkt wanneer ze eten, drinken en hoe ze zich verzorgen tijdens de koers. Je kijkt dus naar hun gedragingen en je volgt ze zo lang mogelijk bergop. De tweede of derde dag kan je ze misschien volgen.’ U noemt Louis Vervaeke, hebben we nog ander klimtalent? ‘Laurens de Plus ziet er mij ook een frêle gast uit. Daar moeten we op focussen. Binnen de vijf jaar hebben we dan misschien al een rondewinnaar. Je moet die jongens de kans geven om zich te ontdekken. Als hij door het ijs zakt, dan kan hij nog altijd een goede knecht worden. Ik zeg niet dat een klimmer niet op kop mag rijden, integendeel, want daar word je sterk van. Maar je moet

ze ook de kans laten. Je moet een jaar of drie de tijd krijgen om je te ontwikkelen. Wie weet heeft hij het talent van een Van Impe. Als kopman moet het nu een zalige tijd zijn om te rijden. Ze kunnen rustig de bergen afwachten, want alles wordt gecontroleerd. Lucien Van Impe ging vroeger dood door die ontsnappingen, nu zou hij altijd top drie rijden in de Tour. Ze zouden wat meemaken.’ Maar we gaan verkeerd om met onze jonge klimmers? ‘In België hebben ze nooit verstand gehad van rondemannen. Briek Schotte is misschien de enige. Die liet je je goesting doen. Talent komt altijd boven, maar er gaat vandaag ook veel talent verloren, waaronder mogelijk potentiële berggeiten. Bij de jeugd rijden eerstejaars nieuwelingen (15 jaar) tegen de tweedejaars (16 jaar). Dat is ook zo bij de junioren (17 en 18 jaar), terwijl sommige jongens nog niet volgroeid zijn. Als je van december bent, dan koers je ook nog eens tegen jongens die bijna twee jaar ouder zijn. Dat is op die leeftijd verschrikkelijk veel. Er wordt geen rekening gehouden met de spierontwikkeling. Zo stoppen er ook jongens, omdat ze geen uitslagen kunnen rijden. (zucht) Tot 18 jaar moeten ze apart koersen, jaar per jaar.’ Dus de Wielerbond laat mogelijk potentieel klimtalent verdwijnen? ‘Ja, er staan gewoon veel te veel renners aan de start van een jeugdwedstrijd. Vroeger waren er bij de nieuwelingen en junioren koersen zat. In mijn tijd waren we maar met dertig à veertig vertrekkers, maar nu starten ze met meer dan 100 man. Daardoor verliezen de jongeren hun moed. Ik vind dat verschrikkelijk. We hadden veel meer kansen om te leren koersen, want je leert tactisch rijden. Dat waren prachtige duels. Nu zijn er dus te weinig koersen, want ze hebben het veel te duur gemaakt. Daar heeft de Wielerbond veel schuld aan. Ze hadden die koerslicenties veel goedkoper moeten maken, zodat er meer koersen zijn met minder deelnemers. Zo kan je eens een wedstrijd winnen, daarvan krijg je courage. Nu zijn er jongens die heel het jaar goed rijden, maar geen prijs hebben. Komaan zeg. (zucht)’

Jos Smets (algemeen directeur KBWB) reageert op: 1. Ardense klimmetjes niet geschikt: ‘Uit die testen kan je ongetwijfeld gegevens halen. Onze bondscoach Kevin De Weert deed de begeleiding.’ 2. Te weinig koersen door te dure licenties: ‘De licenties zijn net goedkoper geworden. Er zijn gewoon minder organisators, en het totale kostenplaatje is veel duurder dan vroeger. Vandaag moeten bijvoorbeeld de seingevers

betaald worden, vroeger kregen die enkele pinten en een pistolet. Het is ook niet omdat er minder koersen zijn, dat er talent verloren gaat. Het aantal renners is zeker niet gedaald.’ 3. Leeftijdsverschil bij de jeugd: ‘Dat is te wijten aan internationale reglementeringen. Ik heb het in veertig jaar nooit anders geweten. Vroeger koersten sommigen ook al tegen jongens die twee jaar ouder waren.’

Binnen vijf jaar hebben we misschien al een rondewinaar.”

© Xander Crokaert

Johan De Muynck

In België hebben ze nooit verstand gehad van rondemannen.” magazine

29


Zilveren Lionel Cox niet naar Olympische Spelen

‘Ik kon nog een medaille pakken’ 3 augustus 2012. Lionel Cox wordt onze beste olympiër met zijn zilveren medaille in het karabijnschieten vanop vijftig meter. Vier jaar later heerst er een vreemde stilte rond de man die al tien jaar voltijds arbeidsinspecteur is. Zelfs aan de balie van zijn kantoor in Brussel hebben ze nog nooit van hem gehoord. ‘Je bent hier voor Lionel Cox? Die ken ik niet, werkt die man hier?’ Even getokkel op de computer. ‘Je hebt gelijk, hier werkt een zekere Lionel Cox. Ik bel hem zodat hij naar beneden komt…’ Xander Crokaert

© Eva Dzjamaldaeva

L

ionel Cox (34) mag niet deelnemen aan de Olympische Spelen in Rio. ‘Ik heb lang op antwoord van de International Shooting Sport Federation gewacht. Uiteindelijk beslisten zei dat ik geen wildcard kreeg. Er is jammer genoeg geen plaatsje meer voor mij op het vliegtuig richting Brazilië. Ik focus me vanaf nu op de komende wedstrijden. De volgende wereldbeker is pas eind mei, in München. Daarna heb ik nog een wereldbekermanche in Bakoe. Ik hoopte echt dat ik nog geselecteerd werd voor Rio, maar ik ben er nooit gerust in geweest. Ik wist dat het fiftyfifty ging zijn.’ Dat hij niet geselecteerd is, is voor Cox geen grote verrassing. ‘Mijn sport is een van de moeilijkste om geselecteerd te geraken voor de Olympische Spelen. Het is niet zoals bij de atletiek. België stuurt elke keer zeer weinig schutters naar de Spelen: één naar Londen (Cox zelf, nvdr), geen in Peking (2008), en ik denk ook maar één in Athene (2004). Vier jaar geleden had Lionel Cox meer geluk. ‘In 2012 kreeg ik een wildcard, maar toen moest ik nog eens verschijnen voor de selectiecommissie van het BOIC, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, dat besliste of ik wel het niveau had om naar

magazine

30

de Olympische Spelen te gaan. Jammer dat ik nu thuis moet blijven, want ik ben zeker even goed als vier jaar geleden. Mentaal misschien niet, maar technisch ben ik zeker beter.’ Dat Cox er niet bij is, heeft misschien met zijn drukke agenda te maken. Het is niet gemakkelijk voor de Luikenaar om zijn sport met zijn fulltimejob te combineren. ‘Ik heb niet de tijd die ik wil om te trainen, maar vanaf 2012 krijg ik elk jaar zo’n vijftig dagen meer vakantie van de secretaris-generaal. Als ik op competitie moet vertrekken, is dat nodig. Na het werk train ik in Amay, ongeveer dertig kilometer van Luik.’ Na Londen behaalde Cox in 2013 brons in een wereldbekerwedstrijd in het Zuid-Koreaanse Changwon. In datzelfde jaar werd hij achtste op het Europees Kampioenschap in het Kroatische Osijek. In 2014 en 2015 presteerde hij onvoldoende, met meestal uitslagen tussen de twintigste en dertigste plek. ‘Het is niet makkelijk om degelijke resultaten te boeken, want er zijn veel goede buitenlandse schutters. Ik was zeker nog in staat om een medaille te pakken op de Olympische Spelen. Als je met vijftig schutters bent, dan heb je toch nog altijd drie kansen op vijftig om prijs te schieten.’


Nederlander reist wereld rond met eieren, meel en melk

Al 7.500 mensen namen deel aan een ‘Dutch Pancake Party’

© Robin Vogelaar, ‘Dutch Pancake Party’ Brussel

In het weekend gaat Robin Vogelaar (25) zowat overal ter wereld pannenkoeken bakken, van Jakarta tot São Paulo. Er komen tot 300 wildvreemden af op de ‘Dutch Pancake Party’s’ van de gedreven pannenkoekenbakker. ‘Ik probeer hierbij een zo divers mogelijk gezelschap bijeen te brengen met soms wel twintig verschillende nationaliteiten op één avond.’ Laura Brusselaers Vogelaar werkt voltijds als strategieconsultant bij ING, maar achter die consultant schuilt een fanatieke reiziger boordevol energie. Elk weekend reist hij naar een ander land om er pannenkoeken te bakken. ‘Hiermee wil ik mensen op een ludieke manier bij elkaar brengen en hen een unieke ervaring bezorgen’, vertelt Vogelaar. Niet iedereen kan lekkere pannenkoeken bakken, daarom toont hij altijd even hoe het moet.

een bruine laag het lekkerst, maar ik ben niet zo zot van pannenkoeken met zoetzure saus’, lacht Vogelaar, die voortdurend telefoontjes krijgt. ‘Het is leuk om te zien dat de Nederlandse pannenkoek een soort van eigen leven is gaan leiden. Iedereen voegt aan de gele versnaperingen een eigen toets toe en dan krijgen we een mix van culturen.’

Uit de hand gelopen

Ieder weekend maakt hij zijn koffer klaar om naar een nieuwe bestemming te vliegen. ‘Allereerst boek ik mijn vlucht, maak ik een pagina aan op Facebook en couchsurfing.com. Dan probeer ik voor mijn ‘Dutch Pancake Party’ een host te vinden die zijn huis aanbiedt en hop, ik ben weg!’ Vogelaars reistas staat altijd klaar en die neemt hij ook overal mee naartoe. ‘Iedereen zonder gezin kan mijn levensstijl hebben. De ‘Dutch Pancake Party’s’ kosten me 600 tot 700 euro per maand. Ik heb geen huurkosten en met dat geld betaal ik mijn reizen. Doordeweeks slaap ik bij mijn zus, soms ook bij goede vrienden of bij mensen die ik ken via couchsurfing. Daarom slaap ik dus vaak op de bank.’ Een Vliegende Hollander en Wilde Weldoener all in one.

‘Makkelijk, goedkoop en mensen van over de hele wereld vinden het lekker’, grijnst Vogelaar. Hij zag zijn vrienden nog nauwelijks doordat hij een vijftigurenweek klopt. Om dat goed te maken, besloot hij om af en toe pannenkoeken voor hen te bakken. ‘Je kan het een uit de hand gelopen hobby noemen. Ik had niet verwacht dat het iets heel groots zou worden’, vertelt de pannenkoekenbakker enthousiast en zichtbaar fier. ‘Veel reizen en lange dagen werken kost veel energie,’ zelfs voor een schijnbaar onvermoeibare jongen, ’daarom probeer ik een keer per maand in het weekend in Amsterdam nog eens op het gemak pannenkoeken voor de vrienden te bakken.’ ‘Ik vind de krokante, dunne pannenkoeken met

‘Ik slaap op de bank’

Ik had niet verwacht dat het iets heel groots zou worden.”

© Laura Brusselaers

Robin Vogelaar magazine

31


ba Journalistiek rd je o w n e n e b T S I ‘JOURNAL rs?’ e d n a r a a W . L E IN BRUSS

E UWW IEE N U I RLIJN SN E LE IDING P O LE IA LMA M TA G R G I G PROD YTELLIN R STO

OFF

ICIË LE -ST UDE NTE PER NSKA ART

VVJ

2016 departement Management, 32 & Maatschappij Media

magazine

1


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.