Jg12nr1 februari 2009

Page 1

Het

Jaargang 12, nummer 1, februari 2009

Periodiek van het departement Campus Dansaert van de Erasmushogeschool Brussel

Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek

CommuniquĂŠ

abdij

stilte doorbroken

AEL

Wat na abou jahjah?

Ex-gevangenen

rekenen af met hun verleden Š Geert De Vos


© Geert De Vos

the end “Wat na levenslang?” Het waren de opvallendste woorden op de eerste redactievergadering van dit Communiqué. Het gaf ons een vreemd gevoel. Had iemand er eigenlijk al bij stilgestaan hoe een gedetineerde terugkeert in de maatschappij? Hoe die persoon, na jaren achter de tralies, buitenkomt en zegt: “Wat moet ik hier in godsnaam beginnen?” Vol overgave gingen we op zoek naar die ene man, naar dat ene sterke verhaal van een zonderling. We hebben het gevonden. Meer zelfs, we vonden er meer dan we ooit voor mogelijk hielden. We konden gerust een ‘special’ maken, een boekje rond het gevangeniswezen. Toch deden we dit bewust niet. We wilden jullie een ruim beeld geven van ons kunnen. Onze blik op de maatschappij. Weg met de clichéonderwerpen. Ditmaal geen financiële of politieke crisis, maar zuiver journalistiek werk. Het zou een mooie afsluitende zin geweest zijn, maar zo wilde ik niet eindigen. Er moest me nog één ding van het hart. Het zijn twee korte woordjes die heel wat twijfel uitdrukken: “Wat nu?” We hebben drie jaar aan alle denkbare projecten gewerkt. Drie jaar van vloeken en stressen, maar nu, nu het einde dichtbij is, komt het besef. Wat voor een fantastische groep waren we toch. We hebben samen dingen gerealiseerd die we nooit voor mogelijk hielden, al die spanningen deden ons zo sterk naar elkaar toegroeien. We zullen elkaar na dit jaar zeker uit het oog verliezen, ook al zeggen we van niet. Maar één ding staat voor altijd vast: dit boekje is onze band. Daan De Becker, hoofdredacteur

Op zoek naar extra info, hippe fotoreportages, en coole filmpjes? Neem dan zeker eens een kijkje op... redactie

hoofdredacteur: Daan De Becker adjunct-hoofdredacteur: Joren Janssens eindredacteur: Alexander Cornet chef-lay-out: David Nassel vormgever: Pieter Bleyen redactiesecretaresse: Rita Lemmens multimediamanager: Daan Vleugels chef reportage: Stephanie De Ridder beeldredacteur: Geert De Vos correctoren: Thea Mathues & Stephanie De Ridder cartoonist: Jeroen Janssen algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims eindredacteur lay-out: André Lapeere eindredacteur beeld: Joost Goethals eindredacties multimedia: Robbie Delaere & André Lapeere

2

Het Communiqué

inhoud

3 4 7 8 10 12 14

Eddy en Johnny

Wil de echte Wally opstaan?

Ex-gevangenen

Rekenen af met het verleden

Gras groener aan de rechterkant?

Links en rechts kruisen de degens

Abdij

Broeder Joren volgt zijn roeping

AEL

Wat na Abou Jahjah?

Olympische helden van morgen Wie volgt Justine, Kim en Tia op?

Ghostwriter Treedt uit de schaduw

column

1500 TEKENS

“Je hebt nog 1500 tekens voor je column”, zegt David, onze chef layout, me. “Ik heb moeten inkorten, anders kon de colofon er niet op.” Ik knik begrijpend en zeg droog dat die column dan misschien maar beter meteen helemaal wegvalt. Dat doe ik niet vanuit een soort nijd, ik ben niet op mijn tenen getrapt. Nee, deze columnist is zo hoogmoedig dat hij zich oprecht niet kan inbeelden dat hij iets zinnigs gezegd krijgt in 1500 tekens. Wat hij dan ook niet probeert. Want speciaal voor u neem ik de proef op de som, en ik kan u bij deze vertellen dat ik bij de laatste letter van deze zin nog maar achthonderdzesendertig lettertekens (inclusief spaties) overhoud. No kidding! En dan zijn we bij het eind van déze zin ook alweer bijna halverwege die hele column van mij aanbeland. Ja, nu al, klopt. Ik ben amper elf zinnen ver. Waarover ik het dan zo uitgebreid, in breeduitgesmeerde volzinnen, niet geheel gespeend van tangconstructies – zoals u er nu stilaan een begint te ontwaren – had willen hebben? Wel, daar had ik in feite tot aan dat gesprek met David nog geen moment over nagedacht. Het was in de eerste plaats zaaks om hoofdredacteur Daan niet het gras voor de voeten weg te maaien met het oog op zijn editoriaal. Oh, en trouwens waren er mij voor deze column oorspronkelijk per sms 1942 lettertekens toebedeeld, wat ik ook al weinig vond. Ja, in de tijd dat u mij met mijn columnistenego aan uw gezichtsveld kan zien passeren, hebt u deze 1500 tekens makkelijk al een keer of drie herlezen. Alexander Cornet


Zijn imitators de oplossing om sterren te laten voortleven in de gedachten van het publiek? Eddy Wally (76) en zijn imitator Johnny Monteyne genieten allebei van Eddy’s roem. “Bloemen verwelken, scheepjes vergaan, maar ik blijf eeuwig bestaan”, verzekert The Voice of Europe. Stephanie De Ridder, Joren Janssens & Rita Lemmens Eddy ‘the real deal’ Wally Hoe bevalt het ‘bekend zijn’ u? “Geweldig! Ik ben al 56 jaar in de running! Ik rook of drink niet en optredens zijn als vitamientjes voor mij!” Bent u doorheen de jaren veranderd? “Neen. Na mijn ziekte (Eddy overwon kanker, red.), is mijn ingesteldheid wel veranderd, omdat ik daarmee leerde leven. Mijn stem is na mijn ziekte zelfs nog verbeterd.” Heeft u een goede band met uw fans? “Geweldig! Toen ik ziek was, ontving ik wel 100.000 kaarten! Van ministers, van fans, uit alle landen!” Putten mensen moed uit uw teksten? “Ik gaf veel mensen moed, de chemokuur was verschrikkelijk. Ze gaven mij nog vier dagen en toch heb ik het overwonnen. Mensen raken mijn gezicht aan alsof ze de paus groeten!” U hebt fans in de hele wereld. Verschillen ze van land tot land? “Ik zou zeggen, de mensen in Vlaanderen liggen aan mijn voeten, maar ook in Wallonië zijn de mensen très gentils. Onze Belgen dansen graag, maar in Nederland, daar gaan ze pas echt uit de bol!”

Waarom is iemand fan van Eddy Wally? “Omdat ik eenvoudig ben! In Amerika noemen ze mij de Belgische Obama!” U heeft enkele imitators in België. Wat denkt u over imitatie? “Ze imiteren mij al jaren. Ik treed op met mooie mantels, steeds tiptop in orde, dus ik begrijp dat wel. Toch is het hen nooit echt gelukt mij goed te imiteren. Ik vind het wel fijn. Het is goede publiciteit.” Kan je Eddy Wally wel imiteren? “Neen, dat is onmogelijk! De mensen willen de echte Eddy Wally zien, geen masker. Ach, ik lig niet wakker van imitatie. Het enige wat mij vele jaren geërgerd heeft, en nu soms nog, is dat er op de affiches van evenementen soms niet vermeld wordt dat er

mijn haar (trekt aan zijn haar), om te voelen of ik wel de echte Eddy Wally ben. Mij op zo’n manier gebruiken op een affiche, dat is de mensen voor de zot houden.” Vindt u dat geen goedkope manier van geld verdienen? “Ja, dat wel, maar achteraf vindt het publiek de echte Eddy Wally toch altijd beter. Ik ben misschien niet zo goedkoop, maar ik treed wel een uur op en ik zing al mijn liedjes volledig live. Bovendien komen steeds meer mensen naar mijn optredens. De organisatoren betalen mij nooit met een lang gezicht!” Bent u ooit gestalkt geweest? “Er zijn veel mooie vrouwen naar mij toegekomen in mijn leven, dat verzeker ik u! Soms moet ik wel oppassen, want de dames zouden mij de kleren

In Amerika noemen ze mij de Belgische Obama!” - Eddy Wally, the one and only -

een imitator optreedt. Er staat dan gewoon mijn naam op de affiche en dan krijg ik veel boze telefoontjes. Daarom trekken vele mensen aan

van het lijf rukken (lacht)! Ik moet altijd tatoeages (handtekeningen, red.) zetten op de borsten van de meisjes. Geweldig!”

Van welke artiest bent u fan? “Mijn idool was en is Elvis Presley!” Elvis heeft ook veel imitators. “Ja, maar er is ook maar één Elvis! Elvis en ik deelden dezelfde costumier. In Amerika zeggen ze ‘Eddy Wally, you’re the star of America!’ Toch liet ik mijn fans in België nooit in de steek!” Wat brengt de toekomst u nog? “Dit jaar start mijn thuisgemeente Zelzate waarschijnlijk met een museum rond mijn persoon. Ik heb een eigen standbeeld gekregen, ik bezit honderdvijftig kostuums en vele gouden platen. Ik heb zoveel gedaan voor de gemeente, ik zette Zelzate op de kaart.”

Wil de echte eddy wally opstaan? Eddy ‘imitator’ Wally “De soundmixshow op VTM, twintig jaar geleden, is het begin van mijn verhaal”, zegt Johnny Monteyne. “Ik besloot mee te doen. als Eddy Wally. Er waren misschien twintig Madonna’s en dertig Elvis Presleys, maar ik was de enige die Eddy Wally wilde imiteren. VTM heeft toen gedacht: ‘Kijk, die moeten we ook hebben’. Dat is mijn geluk geweest.” “En ineens haalde ik de finale. Vanaf dan kwam het allemaal in een stroomversnelling. De pers vloog erop af, de platenproducenten toonden interesse en allerlei mensen hadden plannen met mij, omdat ze zagen dat mijn act goed was. En sindsdien ben ik nog steeds de enige imitator van Eddy Wally in België en Nederland.” Waarom heeft u ervoor gekozen om Eddy Wally te imiteren? “Toen ik nog klein was, kwam ik met mijn ouders vaak in de zaak van Eddy Wally in Ertvelde. Als klein jongetje

zag ik al die glitter en glamour, hij fascineerde me. Hij heeft altijd dat ‘magische’ gehad. Als jongetje van tien jaar keek ik daar dan naar op. En zo is hij altijd in mijn achterhoofd blijven zitten.” Ziet het publiek altijd het verschil tussen u en de echte? “Soms vergissen ze zich. Ik treed wel eens op voor bejaarden en dan roepen ze: ‘Eddy Wally! Eddy Wally!’

In feite is het positieve reclame voor hem. Overal waar ik kom, wordt zijn naam genoemd. We helpen elkaar. Ik heb veel respect voor hem. Je moet het maar doen op die leeftijd. Hij is nog altijd de numero uno in de showbusiness.”

morgen vragen om Will Tura of Bart Kaëll na te doen, dan zal dat niet lukken. Ik moet maar mijn hoed opzetten en ik ben vertrokken, maar als ik geen attributen heb, dan is het moeilijk hem neer te zetten. Dan voel ik Eddy niet meer aan.”

Speelt hij een rolletje op het podium? “Eddy Wally is Eddy Wally. Of je hem nu ‘s morgens vroeg of ‘s avonds

Hoe groot is het prijsverschil tussen de echte Voice of Europe en de imitator? “Bij mij is het toch wel een nulletje minder hoor... Het verdient niet geweldig, maar ik hou ervan de mensen te entertainen. Het geeft een geweldige kick om op het podium te staan. De mensen zingen en wuiven altijd gretig mee. ‘Onder je balustrade zing ik voor jou een serenade (zingt uit volle borst).’ Als ik optreed voor bejaarden of zieke mensen, dan zie ik hen echt stralen. Als ik zie dat de mensen blij zijn na een optreden, ben ik dat ook. Een mens gelukkig maken is het mooiste wat er is op aarde.”

Een mens gelukkig maken is het mooiste wat er is op aarde” - Johnny Monteyne, imitator -

Dan denken ze: ‘Is hij verjongd?’ Ik denk dat Eddy Wally nu in de zeventig is, ik ben eind veertig.” Hebt u hem al vaak ontmoet? “Al verschillende keren. Hij vindt het geen probleem dat ik hem imiteer.

laat ontmoet. Hij is altijd zichzelf, zijn vrouw noemt hem zelfs Eddy Wally. Hij speelt geen rolletje, hij is van vlees en bloed.” Is het moeilijk hem te imiteren? “Je moet dat in je hebben. Als ze me

Het Communiqué

3


VRIje vogels in nesten

Drie ex-gevangenen getuigen over de donkerste periode uit hun bestaan Nooit gedacht dat er ergens een stemmetje ‘medelijden’ kon influisteren bij het luisteren naar een moordenaar. En toch was het niet makkelijk om onze gevoelens te onderdrukken bij het aanhoren van zoveel leed. Het werd een strijd tussen onszelf en degene aan de overkant. Zij keurden hun daden niet goed, maar vroegen begrip. “De gevangenis gun je niemand. De grootste straf is het afnemen van je vrijheid. ‘Jullie mogen alles hebben, in die luxekamer. Gouden klinken, een playstation en een flatscreen.’ Wij kiezen voor de sleutel en gaan naar buiten”, klinkt het eensgezind. Dit artikel is geen oproep voor een opstand tegen de behandeling in de gevangenissen. Het is evenmin een vrijgeleide voor mensen die zware fouten maken, ook al is het er maar één. Het is wel een poging om inzicht te krijgen in de mens achter de gevangene. Daan De Becker, David Nassel & Daan Vleugels “Ik ben homofiel. Ja, ik ben homo. En dan? Ik wil dat de mensen me kennen als Ward, niet als ‘die janet daar’. Je moet weten, mijn verhaal speelt zich af in een periode dat homo’s absoluut nog niet aanvaard werden. Niet door de mensen op straat en al zeker niet door de Katholieke Kerk. In die tijd, begin jaren negentig, maakte ik die ene kapitale fout die mijn leven veranderde. Tot dan was ik de gelukkigste man ter wereld. Ik kwam uit een warm en welgesteld nest, gaf les in het lager onderwijs en was ondertussen vijftien jaar samen met mijn toenmalige vriend.” “Tot hij me op een avond kwam vertellen dat hij een oogje had op een andere man. Het was de start van een helse periode van zes weken, waarin mijn vriend telkens een stapje verder ging. Van een telefoontje, over een afspraakje, tot een nachtje blijven slapen… Voor mij was dit de druppel. Pas op, hij is altijd eerlijk en open geweest. En zonder mijn kortsluiting waren we nu waarschijnlijk nog altijd een koppel. Maar ik had toen geen tijd, geen geduld. Ik zag het gevaar, zag mijn dierbaarste bezit afgenomen worden. In een confrontatie met die andere man werd ik zo kwaad dat ik hem met een voorwerp geslagen heb. Daarna ging ook bij mij het licht uit. Van de eerste weken, maanden na de feiten weet ik niets meer. Het is één groot, zwart gat. Van de ene dag op de andere werd de gerespecteerde dorpsonderwijzer een gruwelijke moordenaar.”

De andere hand “Het kon me eigenlijk niets schelen dat ik veroordeeld werd. Ik zag het als een logisch gevolg van mijn daad. Een eventuele vrijspraak zou er alleen maar toe geleid hebben dat ik me slechter gevoeld zou hebben. Maar toch, zeven jaar is lang. Ik ging binnen in de gevangenis van Gent en

4

Het Communiqué

“Paradoxaal genoeg is de relatie met mijn ouders en familie er alleen maar beter op geworden sinds de feiten. De hel die we moesten doorstaan, heeft ons nog dichter bij elkaar gebracht. Zij zijn me al die jaren blijven bezoeken. Op een bepaald moment was er zelfs een wachtlijst voor mij. Ook de ouders van mijn toenmalige vriend kwamen geregeld op bezoek, maar hem heb ik nooit meer gezien.”

ward, de gevoelige (56) 1992 - 1999 Gent / Leuven Centraal Passionele moord Leraar Volwassenonderwijs Tien jaar samen met vriend

Onherstelbaar

© Geert De Vos

Elke dag opnieuw denk ik terug aan die vreselijke, onherstelbare misstap.”

later kwam ik terecht in Leuven Centraal. Een verhuis die me deed huiveren, want nog voor ik er een stap had binnengezet, stond ik al bekend als ‘die kontneuker’. Het was geen uitzondering als een flauwe plezante tijdens het aanschuiven voor het middagmaal een bord in zijn broek stak. Vernederend was het, maar toch probeerde ik gewoon ‘Ward’ te zijn. Ik heb me er nooit anders gedragen, maar ik heb ook nooit reacties uitgelokt. Weet je, in de gevangenis gebeuren er seksueel wel meer dingen tussen mannen. Ook tussen hetero’s. Junkies bevredigen medegevangen oraal voor extra geld en er zijn er velen die een andere hand eens het werk laten doen. Toch heb ik me altijd afzijdig gehouden. Die reputatie, weet je wel.”

Familieband “Nu zijn er de zogenaamde ‘knuffelkamers’. Ze zijn een stap in de goede

richting, maar aangezien enkel gevangenen met een standvastige relatie er gebruik van mogen maken, blijven velen op hun honger zitten. Daarom ben ik niet gekant tegen prostituees in de gevangenis. In Amerika is die mogelijkheid er zelfs al.”

Jos Van Hees Beschermcomité Leuven

Ward noemt de officiële begeleiding nul, noppes, onbestaande. De vrijwilligers van het beschermcomité kunnen wel op sympathie rekenen. Voorzitter Jos Van Hees: “Het is onze taak om de gevangenen als mens te ontmoeten. Dat we vrijwilligers zijn, maakt ons werk eenvoudiger. Er komt veel kritiek op de professionele begeleiding, maar die mensen moeten heel theoretisch werken. Wij komen aan, laten de gevangenen hun hart luchten en gaan weer weg. Die andere mensen moeten voortdurend verslagen maken, adviezen

“Dat net ik, de vredelievendheid in persoon, in staat was om zulke feiten te plegen… Ik kan het nog steeds niet vatten. Elke dag opnieuw denk ik terug aan die vreselijke, onherstelbare misstap. Schrik om te hervallen heb ik evenwel niet. Ik durf zelfs zeggen dat ik beter gewapend ben dan Jan Modaal. Passionele moorden kun je namelijk niet voorkomen. Die plotse opwelling, het licht dat uitgaat, daar bestaan geen theorieën voor. Ik heb er veel over gelezen en ben bij een psychiater in behandeling geweest. Nu weet ik wel hoe ik op zulke momenten moet reageren. Nu draai ik me om en zeg ‘foert’. Alleen jammer dat ik die ervaring nodig had om tot dat besef te komen.” uitschrijven,… Zij bepalen in hoeverre iemand klaar is om opnieuw, zonder risico op herval, tot de maatschappij toe te treden.” “Ik keur bepaalde feiten zeker niet goed, maar als sociaal wezen vind ik het onze plicht om mensen een tweede kans te geven. Daarom vind ik een lange opsluiting niet de juiste oplossing. In de praktijk moet je vooral kijken hoe lang iemand nodig heeft om de feiten te verwerken.” “Ik heb vaak gedacht: ‘jongen, met jouw opvoeding had ik veel zwaardere fouten begaan.’ Mensen begeleiden is absoluut noodzakelijk. No one is an island.”


Ward kende één zwak moment, maar daarmee is hij eerder een uitzondering. Veel andere gevangenen hebben een strafblad om ‘U’ tegen te zeggen. Sommigen doen het ook. Ivo romantiseert het leven in de criminaliteit en sluit niet uit dat hij ooit nog terugkeert. “Toen ik van mijn vader het vijfde leerjaar moest overdoen, heb ik voor het eerst gestolen. Twee jaar later werd ik opgepakt voor inbraak. Ik was amper dertien. Toen ik een jaar of zestien was, leefde ik van mijn inbraken. Op die leeftijd krijg je interesse in het nieuws en we namen alsmaar zwaardere criminelen als voorbeeld. Ik ben hun misdaden beginnen idealiseren en romantiseren. Als ik iets deed, probeerde ik dat zo goed mogelijk te doen en dus werd ik steeds professioneler. Na een tijdje mondde een overval uit in een schietpartij met een politieagent. Hij schoot vier keer op mij, ik negen keer op hem. Ik bleek de beste schutter en hij is gestorven. Op mijn proces ben ik ontoerekeningsvatbaar verklaard en ik werd geïnterneerd. Ik heb me daar nooit voor geschaamd. Wel voor de feiten die ik gepleegd heb. De meeste (ex-) gedetineerden schamen zich ervoor, maar het is net daardoor dat de situatie nooit verandert.”

Veiligheidsagent “Ik kan het wel begrijpen. Geïnterneerden kan je vergelijken met restafval dat je in een zak stopt. Het is opgeruimd, maar vroeg of laat komt het weer ergens terecht. Net als andere gevangenen worden geesteszieken gewoon opgesloten. Al is de psychiatrie nog tien keer erger. In een gevangenis heb je duidelijk omschreven rechten en plichten. Als geïnterneerde ben je totaal afhankelijk van de wil van je psychiaters. Hun kerntaak is het genezen van geesteszieken, maar daar komen ze niet aan toe. Het zijn eigenlijk cipiers in een witte jas. Omdat er te veel patiënten zijn, is het dweilen met de kraan open. Officieel word je geholpen, maar als je echt ziek bent, kan niets meer helpen. Je wordt alleen maar gekker in zo’n omgeving.” “Na mijn internering heb ik het criminele leven vaarwel gezegd en ben ik veiligheidsagent geworden. De beste boswachters zijn immers de ex-stropers. Ik speelde mijn eigen rechter. Ik heb steeds geweigerd om in geval van diefstal de politie erbij te halen. Nooit is iemand door mij in de gevangenis terechtgekomen. Ik wist dat het geen soelaas bracht. Als ik werknemers betrapte op diefstal, nam ik hun badge af en verbrandde ik ze. Zo werd de dief verplicht om zijn job op

4)

ivist (5

recid Ivo, de

30 jaar Centraal uven ent las / Le ood ag Merksp de overval, d r wapen schilde o.a. ge uteur / Kunst A el Vrijgez

© Geert De Vos

Ik kreeg veel respect van de verkeerde mensen, de bovenlaag van de samenleving spuwde me uit.”

te zeggen, maar officieel werd hij niet geregistreerd als dief.” “Ik ben opnieuw gearresteerd voor het dragen van een handvuurwapen zonder vergunning. Ik zou daarmee twee overvallen hebben gepleegd. Later zag het gerecht in dat ik niets met die feiten te maken had, maar ik zat ondertussen wel veertien maanden in de cel. Iemand die een agent heeft doodgeschoten en opnieuw wordt opgepakt met een wapen, wordt niet behandeld als de eerste de beste. Al kan ik er inkomen dat de betrokken magistraten het risico niet konden nemen dat ik opnieuw zulke feiten zou plegen.“

Bladzijde omslaan “Ik had toen de bladzijde al omgeslagen. Maar justitie doet dit nooit. Je hebt voor altijd het etiket van een gevaarlijke psychopaat.” “Ze probeerden mij met alle mogelijke middelen opnieuw te interneren en over te leveren aan de witte brigade. Ze sluiten je dan voor onbepaalde tijd op. Ik wilde dat niet meer meemaken en heb de beste advocaten moeten inschakelen om dat te vermijden. Hierdoor ben ik opnieuw hervallen in de misdaad, omdat ik ondertussen enorme schulden had gemaakt.” “Een jaar later ben ik opnieuw opgepakt voor een gewapende overval, waarvoor ik na vijf jaar vrijkwam. Mijn vrijheid was echter van korte duur. Bij een carjacking heeft mijn kompaan de bestuurder, die niet vlug genoeg reageerde, neergeschoten. Ikzelf loste geen schot, maar ik heb toch achttien jaar gekregen.” “Volgens de wet kwam ik als recidivist na twaalf jaar (twee derde van de

straf, red.) in aanmerking voor strafvermindering. Op dat punt is justitie heel hypocriet. Je moet een regeling voor werk en woonst hebben of je komt niet in aanmerking. Als je dan voor de commissie komt en je voldoet aan de voorwaarden, vinden ze wel een andere reden om je langer vast te houden. Verschillende gevangenen blijven zo naïef dat ze daarin meegaan. Ik heb één keer alle moeite gedaan, nadien nooit meer.”

Erfenis Dutroux “Wat momenteel gebeurt, en dat is een gevolg van de zaak-Dutroux, is dat ze zoeken naar verantwoordelijken. Wie heeft die man begeleid? De verantwoordelijkheid ligt voortaan bij de sociaal assistenten. Begeleiders gaan niet snel iemand voordragen voor vervroegde vrijlating, omdat ze zich persoonlijk aansprakelijk zouden voelen als het fout loopt. Dan is opeens het verleden opnieuw heel belangrijk en stelt niemand zich vragen bij je toekomst. De nadruk ligt

Patricia Smits Moreel consulente

Ivo heeft vrijwillig contact opgenomen met moreel consulente Patricia Smits, nadat hij het vertrouwen in de justitieassistenten verloren had. We vroegen haar hoe het vandaag staat met de internering. “Het is zo dat sommige geïnterneerden worden behandeld als een nummer, maar het blijft uiteindelijk gevangenschap. Het is geen hospitaal. Het hangt af van geval tot geval. Er zijn mensen die echt gestoord of gehandicapt zijn. Zij worden wel behandeld, desnoods in een speciaal therapeutisch centrum.”

weer meer op de feiten en dat is een slechte evolutie.” “Als ex-gevangene word je van steeds meer mogelijkheden uitgesloten. Ik heb altijd veel respect gekregen van de verkeerde mensen: de zogenaamde ‘milieufiguren’, terwijl de bovenlaag van de samenleving je uitspuwt. Dan word je natuurlijk teruggezogen naar de criminaliteit. Daarom ben ik verhuisd naar Brussel. In Antwerpen kwam ik op straat te veel ex-gedetineerden tegen. Je mag jezelf niets wijsmaken. Iedereen kan hervallen. Iemand die weet dat hij alcoholicus is, moet niet op café gaan zitten, ook al is het voor een kop thee.” “Volgens mij zit er in mij een soort duiveltje waartegen ik mijn hele leven zal moeten vechten. Je moet zoveel mogelijk risicofactoren proberen uit te schakelen. Ik was niet boosaardig, maar ik was wel onaangepast op sociaal vlak. Mijn eerste inbraken waren niet zozeer voor het geld, maar eerder voor de kick. Misschien is dat enigszins gestoord.”

Chips inplanten “De gevangenis blijft de leerschool voor criminaliteit. Vele misdaden worden gepleegd door bendes die ontstaan in de gevangenis. Ik geloof alleen in de gevangenis als noodzakelijk kwaad om gewelddadige elementen uit de maatschappij te verwijderen. Je moet een gedetineerde positief benaderen en zijn goede eigenschappen zoeken, maar dat is utopisch. Zeker als je de huidige teneur bekijkt, waarbij iedereen om repressie vraagt.” “In de verre toekomst gaan we naar een totaal nieuw systeem, zoals chipinplanting. Een crimineel kan zo bekeken worden via een satelliet. Het systeem heeft dezelfde functie als de gevangenis vandaag: iemand verhinderen strafbare feiten te plegen. Met het verschil dat je hem wel als crimineel uitschakelt, maar niet vernietigt als persoon.” “Ivo hoort daar niet thuis. Hij vertoonde wel tekenen van gestoord gedrag, toen hij geïnterneerd werd. Hij is daar zeer ver in gegaan. Dan worden gevangenen zoals hij onder toezicht geplaatst.” De hedendaagse begeleiding is goed, maar kan toch nog beter: “Zij die het meest nood hebben aan begeleiding, zoals geïnterneerden, hebben niet altijd toegang tot die begeleiding. Ook de samenwerking tussen de diensten zou beter moeten, omdat er gedetineerden zijn die door drie diensten tegelijk geholpen worden. En ook de toegang tot de gevangenisdirectie moet beter.” Het Communiqué

5


Zelfs al krijg je een goede opvoeding en rond je je studies succesvol af, soms zijn de omstandigheden zo dwingend dat je een moord zou begaan om de oplossing te vinden. Het overkwam Paul. “Op het moment dat je aan zoiets begint, denk je niet aan de tien, vijftien jaar bak die gaan volgen. Degene die mij dat komt vertellen, die zeg ik in zijn gezicht: ‘Je bent een debiel!’ Je gaat uit van het meest positieve scenario. Er was een andere vrouw in het spel, ze wou voor de kerk trouwen. Dat kon alleen als ik weduwnaar was, want bij een scheiding was ik mijn dochter kwijt. Voor mij was moord rationeel benaderd de beste oplossing. De onderzoeksrechter klasseerde de feiten in eerste instantie als ongeval. Ik ben dan nog 3,5 jaar buitengebleven en ben dan pas opgepakt.” “We hebben altijd bij mijn schoonmoeder ingewoond en na de feiten ben ik daar gewoon blijven wonen. Niet omdat ik het zelf wou, maar voor mijn dochter. Dat was haar thuis. Ik wou daar weg. Je voelt je daar niet op je gemak, je krijgt de klassieke toestand van: ‘Ocharme Paul, gaat het?’ Sommige mensen blijven daar hun hele leven in hangen.” “Van die ene vrouw heb ik na de feiten niets meer gehoord. Ik denk dat ze wist wat ik had gedaan. Uiteindelijk leerde ik iemand anders kennen en deed ik het hele verhaal. Geen vuiltje aan de lucht, we zijn nadien zelfs samen op reis geweest. Maar toen we samen gingen wonen, klikte het al heel wat minder. We waren precies twee eilandjes en gingen dus op een bepaald moment uit elkaar. De dag erna ging ze naar de politie en deed het hele verhaal. Zonder haar was het nooit uitgekomen, want mezelf aangeven is nooit bij mij opgekomen. Ik aanvaardde mijn gevangenisstraf, dat was een correcte afhandeling, maar de manier waarop zij het gedaan heeft... Ze had het al die tijd al kunnen vertellen. Het is niet omdat iemand je laat zitten, dat je zo wraak moet nemen.”

‘Je bent zó een papa’ “Mijn dochter was zeven jaar op dat moment. Mijn schoonfamilie heeft geprobeerd haar te brainwashen, het contact met haar papa te verbreken. Maar ik had een vrij stevige band met mijn dochter. Bovendien ben ik direct na mijn arrestatie heel open en eerlijk tegen haar geweest. Daardoor heeft ze mij nooit de rug toegekeerd. Vorig jaar zijn we twee weken naar Portugal geweest, de beste vakantie die ik ooit gehad heb. We hebben de helft van de vakantie zitten janken en elkaar zitten uitschelden. Ik had één

6

Het Communiqué

oeker (48) Paul, de onderz 1994 - 2005 en Centraal Sint-Gillis / Leuv g Partnerdodin B Onderzoeker VU ch ee do ters Gescheiden, tw

© Geert De Vos

Het leven in de gevangenis hangt af van individuen. Je hebt mensen nodig die aan de kar trekken.”

kamer geboekt, om haar en mezelf met het verleden te confronteren, om eruit te geraken. Op het einde van die twee weken zei ze: ‘Je bent zó een papa, we trekken er een streep onder en gaan door.’ Daar ben ik nu ook het fierst op, de relatie met mijn dochter is goed.”

een uitzondering “Ik was geen doorsnee gevangene. Mijn hele professionele reïntegratie heb ik te danken aan de studies die ik binnen de muren gedaan heb. In Sint-Gillis heb ik de beslissing genomen om Agogische wetenschappen te studeren. Het is een hele uitzondering dat mensen van ‘binnen’ universitaire studies beginnen. Daar zijn geen procedures voor, dat is een zoektocht van a tot z. Ik had het geluk een superpsychologe te treffen. Zij en de directie stonden tweehonderd procent achter mij. Omdat ik niet naar de lessen kon gaan, kreeg ik van de VUB (Vrije Universiteit Brussel, red.) een studiebegeleider toegewezen. Die kwam geregeld binnen met studiemateriaal. Ze hebben ook een student gezocht die geregeld langskwam en mij inside-informatie bezorgde: ‘Bij die prof moet je op dat letten, bij de examens moet je daar voor oppassen.’ De examens werden opgestuurd, maar tijdens de laatste twee jaar zijn er ook enkele profs langsgeweest om mondelinge examens af te nemen.” “Dankzij mijn vroegere opleiding tot graduaat informatica heb ik het geluk gehad aan de slag te kunnen in de bibliotheek. Op een gegeven moment zei de directeur informatie: ‘We zitten hier met een enorme bibliotheek, kan je die niet informatise-

den. Daar zat een soort redactie achter, bestaande uit directie, personeel en gedetineerden, die wekelijks samen aan tafel zat. De gevangenis heeft toen zelfs een drukpers aangekocht om dit project te realiseren. We hebben daar ook workshops aan gekoppeld: computerinitiatie, typlessen en een initiatie Word. Uiteindelijk zijn er maar drie nummers verschenen. Toen ik wegging, verdween ook het tijdschrift. Veel hangt ook af van de directeur. In de gevangenis zwaait hij de plak, maar zelfs de directeur kan niet op tegen de macht van personeelsvakbonden. Al die extra activiteiten vergen relatief veel van het personeel, terwijl de meesten enkel met hun job bezig zijn en niet zozeer met de re-integratie van gedetineerden. Al heb je er natuurlijk altijd een paar die wel met het lot van de gevangenen begaan zijn.”

Finland ren?’ Ik heb daar op vier à vijf jaar tijd een heus systeem ontwikkeld. Ik kon beschikken over bepaalde faciliteiten die normaliter niet voor gedetineerden toegankelijk zijn. Er was een soort vertrouwensrelatie tussen mij en de directeur informatie. Van misbruik was geen sprake, want dan zou ik al mijn faciliteiten op het spel zetten. De andere gevangenen wisten van niets, enkel dat ik contact had met de directie. Dus als er iets moest aangekaart worden, dan ging dat via mij. Ik kon wel een aantal dingen regelen, zoals extra bezoekuren.”

macht in gevangenis “Het leven in de gevangenis hangt sterk af van individuen. Als je bepaalde mensen hebt die aan de kar trekken, dan kunnen er bepaalde activiteiten georganiseerd worden. Vallen die mensen weg, dan valt ook de activiteit als een pudding in elkaar. Zo heb ik samen met een penitentiair beambte in Sint-Gillis een tijdschrift uitgebracht voor en door gedetineer-

Ilse Schellaert Justitieassistente

Aangezien Paul voorwaardelijk vrij is, krijgt hij soms een justitieassistente over de vloer. Die controleert of hij aan de voorwaarden voldoet en begeleidt hem indien nodig. Ze vergelijkt het Belgische justitiesysteem met het Finse: “Je mag niet vergeten dat de maatschappij een heel grote rol speelt en dat ze de koers die justitie uitgaat mee bepaalt. Je krijgt het momenteel niet verkocht om het op een andere manier te doen. Ik denk niet dat één minister van Justitie gaat zeggen: ‘We gaan ze vroeger vrijlaten en we gaan

“Na zeven jaar werkt opsluiting contraproductief. Dat hebben wetenschappers aangetoond en dat heb ik ook bij mezelf gemerkt. Tot zeven jaar kon ik het voor mezelf verantwoorden. ‘Dit heeft zin’, dacht ik dan, maar eenmaal daarboven sleurde ik mij van dag naar dag. Mijn voorkeur gaat uit naar het Finse systeem, waar de maximale opsluitingsduur vijf jaar bedraagt, recidivisten buiten beschouwing gelaten. De nadruk ligt op intensieve begeleiding en het behoud van sociale contacten. Als zelfstandige kan je bijvoorbeeld je laptop mee in de gevangenis nemen en voortwerken. De cijfers die Finland voorlegt, zijn indrukwekkend. Zowel het aantal gevangenissen als het aantal gedetineerden is er spectaculair gedaald.” “Ik werk nu zelf als onderzoeker aan een doctoraat via de VUB. Ik wil uitzoeken wat er met doorsnee gedetineerden gebeurt eenmaal de gevanenispoort achter hen dicht gaat. De ‘tweede kans’ zijn holle woorden.” ze meer vrijheden geven.’ Het is niet zo dat je na zeven jaar iedereen kan vrijlaten, een aantal mensen zijn gewoon potentieel te gevaarlijk. Als mijn kind vermoord wordt, dan wil ik ook niet dat de dader na zeven jaar vrijkomt.” “Ik denk dat wij, onder druk van de maatschappij, meer naar het Angelsaksisch model toegroeien, dat veel strenger en repressiever is. Justitieassistentes zullen nog meer dan vandaag moeten controleren of de attestjes binnen zijn en nog minder moeten begeleiden. Geef mijn dossiers dan maar aan het secretariaat. Zij kunnen dat ook wel checken.”


Een ecologisch verantwoord debat

Gras groener aan rechterkant? Stel je voor dat er een leider opstaat die de macht krijgt om in alle vrijheid het klimaatprobleem aan te pakken. Wolf Kussé, voorzitter van de radicale vereniging Groen Rechts, ziet zo’n scenario wel zitten. Hij gaat in dialoog met Tinne Van der Straeten van Groen!. Over hun beider ideologieën en de verschillen tussen beiden. “Geitenwollen sokken? Ik weet niet eens of dat technisch mogelijk is”, zegt Kussé. Alexander Cornet & Thea Mathues Tinne Van der Straeten (Groen!) plaatst het gedachtegoed van haar partij duidelijk aan de linkerkant van het politieke spectrum. De manier waarop de vrije markt vandaag geëxploiteerd wordt, ziet zij als de grootste vijand van het milieu. “Groen! gelooft niet in de vrije markt zoals die nu bestaat”, klinkt het. “En volgens ons zorgt die ook niet voor meer welvaart. Het huidige economische systeem is te belastend voor de natuur en het stoot nu op de grenzen van wat aarde en mens kunnen verdragen. Met dit systeem kunnen we bijgevolg niet voort. Als je dat naar de politiek vertaalt, kom je automatisch aan de linkerkant uit.” Wolf Kussé is een Antwerpse eco-nationalist. Onder de wat verwarrende naam ‘Groen Rechts’ kiest hij politiek voor de zogenaamde derde weg – niet links, niet rechts. Omdat de klimaatkwestie het links tegen rechtsdebat overstijgt, zo zegt hij. Maar wat dan met dat nationalisme en waarom dan toch ‘rechts’? “Onze naam is eigenlijk een boutade op de Nederlandse partij Groen Links. We hebben het woord ‘rechts’ in de mond genomen om een duidelijk signaal te geven dat wij in Vlaanderen niet geassocieerd willen worden met Groen!. Wij zijn antiglobalistisch en geloven niet in de spreidstand die Groen! maakt tussen ecologie enerzijds en een progressieve migratiepolitiek anderzijds. Migratie en overpopulatie vormen volgens ons de basis van alle ecologische problemen. In het bijzonder in het zeer dichtbevolkte Europa.” Over dat laatste denkt Van der Straeten helemaal anders. “Het klimaat-

denk dat we ons in de toekomst aan milieuvluchtelingen mogen verwachten. Het is een illusie te denken dat we de grenzen ooit zullen kunnen sluiten. En de idee van overpopulatie als kiem van alle problemen lijkt me helemaal surrealistisch.”

één man aan de macht In bijvoorbeeld een stalinistisch regime zou men veel sneller vooruitgang boeken”, mijmert Kussé over een oplossing voor het milieu. “Al Gore pleit in ‘An Inconvenient Truth’ voor democratie als ultieme beleidsvorm, maar net die democratie schuift alles op de lange baan. Als één man de macht heeft om problemen aan te pakken, is één handtekening genoeg

opdat we morgen allemaal met hybride wagens rijden.” Dat is wel bijzonder radicaal voor Van der Straeten. “We moeten radicaal

zijn in onze uitgangspunten, maar pragmatisch in onze oplossingen,” klinkt het.“Een partij als Groen! moet er zijn om die mensen ideeën aan te reiken: huizen isoleren, investeren in alternatieve energie,..” Op langere

Groen! zich aan de linkerkant. Daarnaast hebben de begrippen links en rechts de laatste jaren ook een andere betekenis gekregen, zegt Buelens. “Links staat daarin voor progressief en rechts voor conser-

Migratie is de basis van alle ecologisch problemen.” - Wolf Kussé, Groen Rechts -

een politieke wil is om een dergelijk scenario serieus te nemen.” Te veel water bij de wijn voor Kussé. “Wij zullen ons niet bezig houden met het verbieden van chocolade sigaretten”, klinkt het lacherig. “Met

© Jeroen Janssen

Het is een illusie te denken de grenzen ooit te kunnen sluiten.” - Tinne Van der Straeten, Groen! -

probleem kan je alleen mondiaal oplossen. Westerse uitstoot heeft ook gevolgen voor andere gebieden in de wereld.” Die solidariteit over de grenzen heen vertaalt zich ook in de migratiepolitiek van Groen!. “Ik

termijn houdt Groen! zich aan haar klimaatplan dat voor 2030 een uitstootbeperking van vijftig procent voorschrijft. Een behoorlijk radicaal standpunt, vindt Van der Straeten. “De vraag is alleen in hoeverre er

Groen Rechts willen we naar de bron van het ecologieprobleem. Bepaalde kwesties verdienen een radicale aanpak zodat ze, bij wijze van spreken, van vandaag op morgen de wereld uit zijn.”

TE EERLIJK Jo Buelens is politicoloog aan de VUB. Hij legt uit waarom groene partijen doorgaans als links worden bestempeld. “Het is maar hoe je de links-rechtsas interpreteert. Je hebt de strikt economische visie, waarbij de linkerzijde zegt dat de staat alles moet regelen, terwijl de rechterkant vindt dat je de markt vrij moet laten.” Op die as bevindt een partij als

vatief. Wie zich bezighoudt met ecologie wil verandering, want er moet meer rekening gehouden worden met de natuur. Dat wordt dan als progressief, en dus links, aangevoeld.” Dat is nochtans anders dan hoe de Vlaamse groenen zich vroeger profileerden. “In het begin zegden ze duidelijk: ‘Wij zijn niet links, wij zijn niet rechts, maar averechts’.” Ook al is het klimaatprobleem allesoverkoepelend, toch lijken de ecologisten de overheid daar maar niet van te kunnen overtuigen. “Het verbaast mij dat ecologie niet hoger op de politieke agenda staat”, zegt Buelens. “In de debatten overheerst het communautaire en daar komt nu nog eens de economische crisis bij.” Daarnaast heeft Groen! volgens Buelens ook een marketingprobleem.”De groenen zijn nog vaak veel te eerlijk. Ze weigeren een populairdere koers te varen.” Ook de gewone man in de straat ligt niet wakker van het klimaatprobleem. “Het thema van ‘de aarde gaat om zeep’ spreekt niet aan, mensen willen in de eerste plaats hun job behouden.” Misschien moet Groen! dan maar radicaler optreden? “De partij is niet meer zo extreem als vroeger, gewoon omdat ze ooit deel heeft uitgemaakt van een regering. Als je bestuurt, kan je effectief iets veranderen, maar dan moet je wel compromissen sluiten. Je kan natuurlijk ook hopen dat er een sterke leider komt, maar dan kom je bij rechtse ideeën uit. En één leider die beslist in het belang van het volk is iets wat haaks staat op het groene gedachtegoed in ons land. Zij gaan uit van zeer democratische principes.” Het Communiqué

7


Het leven in de abdij

© Geert De Vos

De stilte doorbroken Het aantal kloosterlingen in België blijft dalen. Steeds minder jongeren krijgen een roeping en kiezen voor een monnikenleven. In de abdij van Affligem zijn er momenteel nog twintig monniken. De oudste van hen is 88, de jongste ergens in de dertig. “De toetredingen zijn lager dan het sterftecijfer van de abdijleden en dat wordt een probleem voor de toekomst”, vertelt hoofdabt dom Rik De Wit. Wij traden voor één dag toe om te bezinnen en te genieten van de rust in de wereld van de Benedictijnen. Joren Janssens Het is iets voor zeven ‘s ochtends en het is muisstil in de abdij. Af en toe weerklinkt er geroezemoes in de grote eetzaal. De verschillende monniken, gekleed in pikzwart habijt, zitten verspreid in de indrukwekkende ruimte. Ze zitten alleen of per twee aan een houten tafel voor zes. Bruin of wit brood, kaas, salami, gelei, choco en zelfs speculoos. Je vindt het allemaal terug op hun bord. Af en toe

Wij zijn geschapen wezens door God en een leven zonder Hem, dat wreekt zich na een tijd.”

komt er een monnik binnen. Hij bidt tot God, neemt alles wat hij wenst te eten en zet zich geruisloos aan tafel. Het leven in de abdij van Affligem komt langzaam op gang.

AFFLIGEM Deze benedictijnenabdij wordt beschouwd als een van de oudste abdijen van de Lage Landen waar nog monniken leven. Dom Wilfried, de ar-

8

chivaris van de abdij, vertelt vol vuur over de ontstaansgeschiedenis. “De abdij van Affligem is gesticht in 1062 door zes ridders die tot inkeer waren gekomen door de prediking van Wedericus, een monnik van de Gentse Sint-Pietersabdij.” “Tijdens de Franse Revolutie wordt de abdij vernield. De overblijvende monniken zetten het abdijleven voort in Dendermonde. Uiteindelijk zullen

Het Communiqué

ze terugkeren naar Affligem en de abdij volledig heropbouwen.” De bibliotheek van de abdij telt meer dan 70.000 boeken. “Hier komen vele monniken om zich te verdiepen in de geschriften, niet enkel in liturgie, maar ook in bepaalde dagbladen en weekbladen”, zegt dom Wilfried. Ik eet mijn boterham met speculoos op en neem een grote slok koffie uit een diepe kom. Het is vreemd om te

zwijgen tijdens het eten, je krijgt veel tijd om na te denken. Iets dat wij niet meer gewoon zijn anno 2009. Daarna volg ik gastenpater George naar de kerk. We wandelen van de grote refter door een oude gang om uiteindelijk aan te komen in de behoorlijk moderne kerk. Het is half acht en de monniken beginnen aan hun eerste gezamenlijke bidmoment: de ochtenddienst, gevolgd door de conventsmis. Er zitten verrassend veel mensen in de kerk. De kerken lopen leeg in vele parochies, maar daar heeft de abdij geen last van. De gelovigen zingen luidkeels mee tijdens de dienst. Sommigen ontvangen de hostie nog op de traditionele manier, al knielend en op de tong.

Dom rik Dom Rik De Wit is sinds april 2008 de nieuwe hoofdabt en is al vijftig jaar in de abdij van Affligem. “Er is een daling van het aantal leden van de abdij. Minder roepingen en meer sterfgevallen. Het religieuze leven doet het niet meer zo goed. Vooral in het oude Europa zijn de intredingen

in kloosters in dalende lijn.” Dom Rik wijt deze achteruitgang aan de secularisatie. Volgens de hoofdabt denken de mensen dat ze God niet meer nodig hebben. “We zijn geschapen wezens door God en een leven zonder Hem, dat wreekt zich na een tijd. Men denkt alles te kunnen en alles te hebben, ondanks diverse crisissen.” Dom Rik ergert zich ook aan de consumptiementaliteit van de ‘gewone burger’. “Kerstgeschenkjes zullen gekocht blijven worden. Het kerstmannetje is bekender dan het oorspronkelijke kerstfeest, namelijk de geboorte van Christus, en dat is jammer.” Het was geen droom van dom Rik om in te treden in het klooster. “Ik ben opgegroeid in een katholiek gezin. Eigenlijk heb ik het van jongs af aan meegekregen.” “Nadien was er in de lagere school een zeer katholieke sfeer en is de ‘goesting’ langzaamaan gekomen. Toch wist ik toen nog niet wat ik juist wilde worden, pater of missionaris. Ik heb raad gevraagd aan de broer van mijn vader, die pastoor was van het


bisdom. In 1956 ben ik eens komen kijken hier in de abdij van Affligem en zo heb ik zachtjes mijn keuze gemaakt voor het kloosterleven.” De ervaringen van de hoofdabt zijn zeer uiteenlopend en verrijkend. Als jonge man had hij de nodige energie en het idealisme om toe te treden tot een klooster. Dom Rik voelt zich nu echt thuis in de abdij. “De andere paters en de gemeenschap betekenen heel veel voor mij. Het samenzijn spreekt mij enorm aan. Ik heb genoeg tijd voor de communiteit en voor mezelf en dat maakt me heel gelukkig.” De meeste monniken in de abdij zijn toegetreden vanwege een strenge katholieke opvoeding. Toch zijn er uitzonderingen. Zo waren de ouders van dom Wilfried niet extreem katholiek. “Mijn vader liet me doen en vond het niet zo erg dat ik monnik werd, maar mijn moeder was er het hart van in. Ze heeft zelfs gehuild. Ik heb er nog steeds spijt van dat ik haar zo gekwetst heb.” Dom Wilfried haalt diep adem en vertelt sereen voort. “Had ik geweten dat mijn keuze voor de abdij haar zo veel verdriet zou doen, ik zou het vandaag misschien niet meer doen.”

MIDDAGMAAL Het is twaalf uur ‘s middags en ik bevind me in de kerk van de abdij. Het is moeilijk om contact te leggen met de monniken. Nors zijn ze niet, hautain evenmin. Er staat echter een soort van onzichtbare wand tussen hen en mij. Ik voel me een buitenstaander die moeilijk in hun leefwereld binnenraakt. De monniken beginnen te zingen, de korte middagdienst vat aan. Tien minuutjes later gaan we opnieuw naar

de eetzaal. Opnieuw zwijgen de monniken. In tegenstelling tot het ontbijt van deze ochtend is er nu iemand die voorleest uit een liturgisch boek. De voorlezer legt geen intonatie in zijn stem en dreunt alles op dezelfde monotone manier op. In de voormiddag hebben de jongste leden van de abdij het eten klaargemaakt. Het is best lekker. Soep met brood als voorgerecht en het hoofdgerecht bestaat uit een stronk witloof met gebakken aardappelen en een soort cordon bleu. Als dessert is er yoghurt of vers fruit. Eerlijk gezegd had ik me het middagmaal veel soberder voorgesteld. De snelheid waaraan de monniken eten is onvoorstelbaar. De ene schotel volgt op de andere en na ongeveer twintig minuutjes is het eten achter de kiezen en zijn we al aan het afwassen.

MODERNE MANNEN In de namiddag help ik gastenpater George met de huishoudelijke taken. Ik stofzuig de tv-ruimte, het lange tapijt in de gang van het gastenkwartier en de recreatieruimte. Buiten het gezoem van de stofzuiger is het stil in de abdij. Je komt hier echt tot rust. Tijdens de blokperiode komen jongeren hier studeren opdat ze zich beter zouden kunnen concentreren. Ik begrijp die studenten wel. Hier is geen afleiding en een student kan zich volledig focussen op zijn boeken. De jongere generatie monniken houdt zich intussen bezig met allerlei klussen: het snoeien van appelbomen, boodschappen doen in de plaatselijke supermarkt, stofzuigen en het wassen van kledij. Ze zijn de moderne mannen waar zoveel over geschreven wordt in fancy magazi-

nes. Deze monniken houden zich echter aan het celibaat en de regels van de kerk. Net zoals de gewone burger krijgt een monnik vakantie. Slechts tien dagen per jaar mag hij de abdij verlaten. Dom Wilfried vertelt me tijdens een wandeling in de tuin dat hij dat jammer vindt. “Ik hou van reizen en nieuwe landen ontdekken. Iets meer vakantie zou zeker mogen. Een bezoek brengen aan andere abdijen is voor mij tot rust komen. Vroeger deed ik dat altijd met mijn broer, nu met een koppel van de heemkundige kring. Want niet iedereen is te vinden voor een vakantie in een abdij.” Vroeger voelde hij zich een beetje eenzaam in de abdij. “Op zondagna-

met moeite mijn lach bedwingen en geniet met volle teugen van het grappigste moment van de dag. Na de avonddienst volgt het avondmaal. Er staan zowel brood als pannenkoeken op het menu. Opnieuw wordt er voorgelezen uit een boek. Het gaat over de pest en elk detail wordt uitvoerig besproken. Een eigenaardig thema tijdens het eten, maar het breekt wel de stilte.

LIEFDE ‘Missen de monniken nu geen vrouw in hun leven?’, vraag ik me ten slotte af. “Uiteraard is er ergens wel een verlangen”, vertelt dom Rik. “Dat beeld van de vrouw in de Bijbel spreekt best wel aan. Ooit heb ik wel eens

Uiteraard is er een verlangen. Dat spreekt aan hoor dat beeld van de vrouw in de Bijbel.”

middag was er vaak een gevoel van leegte, maar dat word je gewoon. Ik kijk dan graag eens televisie om de tijd te vullen. Mijn favoriete film is West Side Story, een vrije verwerking van Romeo en Julia”, glimlacht dom Wilfried. De avond valt en rond zes uur zit ik weer in de kerk. Vlak voor mij zit een zwaarlijvige pater. We wachten in alle rust op het begin van de avonddienst. Plots laat deze pater een geniepige boer. Hij draait zich om, lacht eens en zet zich bij de andere kloosterleden. Ik weet niet goed wat er gebeurt en heb het moeilijk om de hele situatie te vatten. Een op het eerste gezicht stoïcijnse monnik die aan het bidden is, laat plots een boer. Ik kan

iets gevoeld voor een meisje, maar dat was voor mijn leven als monnik. Neen, een echte relatie heb ik nooit gehad.” Ook gastenpater George is ooit verliefd geweest. “Je moet weten wat het is, alvorens je voor zo’n leven kiest. Ik zie het niet als een gemis. Het hoort nu eenmaal niet thuis in een leven in de abdij, waar je als communiteit samenleeft.” Ik neem afscheid na het eten, net voor de lezingendienst. Het is alweer donker en de gangen in de abdij voelen kil en koel aan. De leefwereld van de monniken is er een van bezinning, bidden en werken. Ik vertrek als een rustiger persoon, met een mooie levenservaring erbij.

Jongeren blazen oud klooster nieuw leven in

© Geert De Vos

Maarten en Joos (r).

Het is al donker als ik voor de grote poort van het Sint-Wivinaklooster in Dilbeek sta. De zware deur van het achttiende-eeuwse gebouw wordt met veel gekraak geopend. In de deuropening verschijnt Joos Vanderelst, sinds kort bewoner van dit eeuwenoude klooster. Hij verwelkomt me in de grote hal, waar een drie meter hoog beeld een oogje in het zeil houdt. Ik volg Joos de wenteltrap op en hij leidt me naar zijn kamer. Binnen zit Maarten Huysmans in een gezellige fauteuil op de laptop te tokkelen. De verwarming is defect en het elektrisch kacheltje sputtert om de vrieskou buiten te houden. Maarten kijkt op, klapt zijn Macbook toe en biedt me een pintje aan. De toon is gezet voor wat een verrassende nacht belooft te worden. Even later

wandelen we door eindeloze gangen. Het gebouw is bezaaid met overblijfselen van zijn vroegere bewoners. Verderop hangen portretten van alle overleden paters aan de muur. “Dat is de dodenmuur”, zegt Maarten. Terwijl we de trappen van de klokkentoren beklimmen, vertelt Joos dat hier in totaal acht mensen verblijven. Ik vraag Maarten hoe ze ertoe zijn gekomen om in een oud klooster te gaan wonen. “Heel eenvoudig, we hebben ons ingeschreven op de site van Lancelot, een bedrijf dat huurders zoekt voor ongewone gebouwen die voor onbepaalde duur leegstaan. Op de bezoekdag kregen we te horen dat we een kamer konden uitkiezen”, zegt Maarten. Intussen zijn we aangekomen op het balkon boven de kloosterkapel. Joos

vertelt dat Maarten en hij elk 150 euro betalen per maand. Ik spring een goede meter de lucht in, wanneer er plots vanachter mij een dreunend geluid de ruimte vult. Er staat een gigantisch orgel. “Het werkt nog heel goed, hoor”, grinnikt Maarten, terwijl hij wat Gregoriaanse klanken door de pijpen jaagt. We zetten onze ontdekkingstocht voort en komen in een soort ziekenhuisvleugel terecht. Er hangt hier een morbide sfeer en ik voel me een beetje een indringer. De laatste halte is een donkere trap, die wel eens het begin zou kunnen zijn van de oude tunnel naar het vrouwenklooster aan de overkant van de straat. Maar een flits van mijn camera toont alleen maar een oude wijnkelder die half onder water staat (GDV) Het Communiqué

9


nieuwe man achter AEL

“Wij zijn niet tegen joden, Wij contesteren de exclusiviteit van het jodendom” Hoe zou het nog gaan met... de Arabisch Europese Liga (AEL) in België? Voormalig kopstuk Abou Jahjah keerde terug naar zijn geboorteland Libanon en voor het overige hoor je bijna alleen boze geluiden over de organisatie. Betogingen lopen uit de hand, Joodse organisaties dienen een klacht in en ga zo maar door. Pittig detail: AEL werd tot nu toe nooit veroordeeld. Wordt de AEL dan zo verkeerd begrepen of zijn AEL-medewerkers gewoon relschoppers? Huidig voorzitter Karim Hassoen doet zijn verhaal. Pieter Bleyen, Geert De Vos & Thea Mathues Hoe bent u bij de Arabisch Europese Liga terechtgekomen? “In het begin van mijn carrière organiseerde ik allerlei activiteiten voor de Marokkaanse gemeenschap in Willebroek. Ik maakte toen al bewust de keuze om mij nooit aan te sluiten bij een politieke partij. Ik wilde en wil niet misbruikt worden om allochtone stemmen te ronselen, waarmee ik daarna toch niets aan het beleid zou kunnen veranderen ten voordele van onze gemeenschap.” “Ik zou bij de sp.a zeker verkozen zijn, maar daar ging het mij niet om. Dat is een makkelijke weg om ergens te komen, maar de vraag is of je op die manier echt iets kan realiseren. Ik bewandel liever de moeilijke, maar rechtvaardige weg. En zo ben ik destijds via de Federatie van Marokkaanse Verenigingen in contact gekomen met Dyab Abou Jahjah en Ahmed Azzuz. We kwamen tot de

Welke rechten van allochtonen in België worden volgens u dan zoal geschonden? “De meest geschonden rechten zijn die met betrekking tot tewerkstelling. Menselijke welvaart begint met een job en als je de tegenslag hebt om deel uit te maken van een minderheid, dan heb je hier meer kans om geen werk te vinden.” “Dat zeg ík niet, dat blijkt uit internationale onderzoeken van de OESO en uit de Eurobarometer. De armoedecijfers bij allochtonen zijn ook cata-

Elk slachtoffer in het conflict tussen Israël en Palestina kan op het conto van Israël worden geschreven.”

conclusie dat we veel gelijklopende ideeën hadden, en zo heb ik mij geëngageerd binnen de AEL. Eerst was ik gewoon lid, nadien bestuurslid en ik ben ook veiligheidsverantwoordelijke geweest. Uiteindelijk werd ik in 2005 voorzitter van de Belgische afdeling.” Hoeveel leden telt de AEL vandaag? “Onder de naam MDP (Moslim Democratische Partij) hebben we bij onze laatste verkiezingsdeelname in Oost-Vlaanderen en Antwerpen alleen al meer dan 5.000 stemmen gehaald. Dat is al heel wat, wetende dat we gestigmatiseerd worden in de media, dat we een minderheid vertegenwoordigen en dat niet iedereen die op ons wilt stemmen de Belgische nationaliteit heeft.” “In de politieke realiteit is dat natuurlijk veel te weinig om de kiesdrempel te halen. Dat wij de frustraties van

10

een onderdrukte minderheid proberen te verwoorden en dat wij de politieke verantwoordelijken op hun plichten wijzen, heeft kwaad bloed gezet bij bepaalde, vooral linkse, partijen die in dezelfde vijver van minderheden, zoals allochtonen, vissen. Daardoor zijn wij voor hen nog steeds target number one.”

Het Communiqué

strofaal hoog in vergelijking met die van autochtonen.”

rampzalig gebeuren onder het goedkeurende oog van de internationale gemeenschap. Die internationale gemeenschap, waaronder ook België, dat zetelt in de Veiligheidsraad, zou moeten inzien dat ieder volk het recht heeft om zich te verzetten tegen een agressor, dus ook het Palestijnse volk. De Palestijnen worden al meer dan zestig jaar bezet en gekoloniseerd. Artikel 51 van het Charter van de Verenigde Naties zegt in dat geval dat elk volk het recht heeft om zich te verzetten. Net zoals de Europeanen zich destijds verzet hebben tegen nazi-Duitsland, mogen Palestijnen volgens ons weerstand bieden tegen ‘nazi-Israël’. Men zou ook alle banden met Israël moeten verbreken. Dat is de enige manier om duidelijk te maken dat het ons menens is.” “Daarnaast mag men het legitieme verzet niet criminaliseren en mag men niet praten in termen van Hamas als terroristenbeweging. Alle bewegingen, zoals ook het links communistische PFLP (Popular Front for the Liberation of Palestine, red.) en de gewapende beweging Fatah, worden over dezelfde kam geschoren, terwijl het allemaal legitieme verzetsorganisaties zijn.”

oorlog in gaza

Dat ‘Palestijnse verzet’ zorgt ook wel voor doden en burgerslachtoffers aan Israëlische kant. Is de logica van Israël om zich te beveiligen dan niet begrijpelijk? “Ik grijp altijd terug naar een quote van Malcolm X (Amerikaanse voorvechter van het zwarte ras en voorman van Nation of Islam, red.): ‘De wolf zegt tegen het schaap dat het schaap de agressor is, terwijl de wolf eigenlijk het schaap wilt opeten.’ Natuurlijk maakt Hamas slachtoffers, maar Israël is de bezetter. De slachtoffers die aan Israëlische kant vallen, kunnen wat mij betreft op het conto geschreven worden van de bezetter.”

Wat vindt u van de oorlog die Israël voert tegen Hamas en tegen de Palestijnen in de Gazastrook? “Wat daar gebeurt, is een afstraffing en zelfs een openbare executie. Een

Een beweging als Hamas is voor u dus geen terroristische beweging, maar een verzetsbeweging? “Absoluut. Elke operatie die Hamas

Hoe kan dat veranderen? “Wij pleiten al jaren voor quota’s, of ten minste afdwingbare streefcijfers. Als ‘Mohammed’ zich vandaag aanbiedt voor een job, en ‘Jan’ biedt zich aan voor diezelfde job, dan zal ‘Jan’ als autochtone Vlaming veel meer kans maken om de job te krijgen dan ‘Mohammed’ die allochtoon is. Er moet dus duidelijk een inhaalbeweging komen en quota’s zijn daarbij een hulpmiddel. In Amerika heeft dat gewerkt. Kijk maar naar Obama, hij is hét voorbeeld.”

uitvoert in het bezette Palestina is een legitieme operatie. Ik zou ook veel liever zien dat Hamas minder of geen slachtoffers maakte bij vrouwen en kinderen, maar laat het toch duidelijk zijn dat er veel meer slacht-

offers vallen bij de Palestijnse bevolking dan omgekeerd.” Wat is voor jullie dan wel de juiste definitie van terrorisme? “Terrorisme is voor ons wat de Ver-


enigde Staten vandaag aanrichten in Irak en Afghanistan, wat Israël al meer dan zestig jaar doet in Palestina, maar ook wat Arabische dictaturen hun bevolking aandoen.” “Een bevolking niet voorzien in hun basisbehoeften of hen geen degelijk

Palestina voor iedereen. Daarnaast moeten alle vluchtelingen die sinds 1948 hun huizen zijn ontvlucht, terugkeren. (Dat jaar roept David BenGurion de onafhankelijkheid uit van Israël, waarop de oorlog met de Arabische buurlanden uitbreekt, red.)

Politiek laten we over aan partijen die politieke spelletjes willen spelen. Dat is niet ons doel.”

onderwijs aanbieden, een bevolking dom proberen te houden om hen niet tegen zich in het harnas te jagen. Die dingen zijn voor ons ook een vorm van terrorisme. Wij zijn daar niet blind voor, in tegenstelling tot wat sommigen denken.”

Ze moeten ook een compensatie krijgen voor het leed dat hen is aangedaan. Volgens ons hebben ook de nakomelingen van die mensen het recht om terug te keren naar de huizen van hun ouders.” “Wij contesteren geen Joden in Palestina, want ze hebben er altijd gewoond, maar wij contesteren wel de exclusiviteit van het Jodendom.” En is dat alles haalbaar volgens u? “Een volk dat voor zijn vrijheid en rechten vecht, wordt altijd wijsgemaakt dat zijn strijd een maat voor niets is. Onterecht, want veel volkeren slaagden er toch in om hun strijd te winnen.” “Zo hebben de Arabieren eeuwenlang een groot deel van Europa bezet. Toch is de autochtone bevolking erin geslaagd om hen te verdrijven omdat men altijd heeft geloofd dat die strijd legitiem was. Uiteindelijk zal de Palestijnse strijd ook gewonnen worden door de onderdrukten. Een deel van die strijd moet gevoerd worden door politieke activisten zoals wij, en als het grootste segment van de bevolking zegt: ‘Wij willen een gewapende strijd tegen de bezetter’, dan hebben wij de plicht als democraten om die strijd te steunen.” Raakt u dat dan niet, al die burgerslachtoffers aan beide zijden? “Iedere strijd maakt slachtoffers. En natuurlijk kan ik mij ook verplaatsen in het leed van Israëliërs. Het is onmenselijk als iemand zijn kind, vader of moeder verliest. Als mens wens je niemand zoiets toe, maar vandaag moet je in alle rationaliteit omgaan met die zaken. De vraag is dan ook niet altijd hoe erg het leed is, maar wie er verantwoordelijk voor is.”

© Geert De Vos

Is er wel een oplossing voor het conflict tussen Israël en Palestina? “Wij pleiten voor een eengemaakt Palestina waar joden, christenen, moslims en ongelovigen samenwonen. Wij willen een democratisch

Jullie hebben ook al betoogd tegen de oorlog in Gaza. Dat verliep niet altijd zonder problemen... “Neem nu die betoging van 31 december in Borgerhout. We kregen vanuit onze basis in Antwerpen de vraag om op straat te komen. Ook vanuit de cel Diversiteit van de lokale politie werd ons gevraagd om een manifestatie te

coördineren. Wij hebben dat gedaan om onze verantwoordelijkheid niet uit de weg te gaan. Daarbij zijn alle afspraken met de politie en de stad nagekomen. We hebben een samenkomst georganiseerd aan het Kerkplein in Borgerhout en hebben het publiek en de media duidelijk gezegd dat de actie statisch was. Om 15 uur hebben we de mensen gevraagd naar huis te gaan. Een kleine groep heeft zich daar niet aan gehouden, en is in een ander deel van de stad rel gaan schoppen.” “Daar kunnen wij niet verantwoordelijk voor worden gesteld. De politie vroeg ons om de betoging om 15 uur af te sluiten, zij zou zich dan verder bezighouden met wat er nog in de stad gebeurde. Wat burgemeester Patrick Janssens (sp.a) achteraf heeft verklaard, is in contradictie met wat er echt is gebeurd. Zijn hoofdcommissaris zei zelf dat wij als organisatie niet in de fout zijn gegaan. Die man heeft dat trouwens ook op het VRT-journaal verklaard.” “De wagen van één van onze eigen bestuursleden werd eveneens beschadigd. Die persoon heeft voor meer dan driehonderd euro schade geleden. Wij zijn dus net zo goed slachtoffer van die enkele pubers die de aandacht wilden trekken.”

Toekomst Gaat de AEL in de toekomst nog deelnemen aan verkiezingen? “Wat mij betreft komt de AEL niet op voor de volgende verkiezingen, maar ik beslis daar niet alleen over. Als de meerderheid binnen de organisatie zegt dat ze wilt deelnemen, dan leg ik mij daarbij neer en dan zal ik dat standpunt verdedigen.” “Ik ben altijd tegen verkiezingen geweest. Politiek laten wij over aan partijen die partijpolitieke spelletjes willen spelen. Dat is niet ons doel. Ik heb wel begrip voor de keuze van de organisatie om destijds bij de verkiezingen op te komen en een alternatief aan te bieden aan de mensen. Vooral omdat de AEL ‘zogezegd’ veel kritiek gaf op het beleid, maar zelf niets aan dat beleid probeerde te veranderen. De realiteit toont echter aan dat je moet opboksen tegen allerlei machtsverhoudingen. Als je bekijkt welke strijd de politieke klasse tegen ons heeft gevoerd, door diabolisering en criminalisering van onze organisatie, dan kan je daaruit afleiden dat we schade hebben geleden. Dat blijft hangen bij de mensen. Als je modder tegen een witte muur aangooit, dan zal die niet blijven plakken, maar er blijven wel vlekken achter. Die vlekken hebben tegen ons gewerkt.”

Dyab Abou Jahjah AEL in Libanon

© StampMedia

Dyab Abou Jahjah was jarenlang het boegbeeld van de AEL in België. In 2006 keerde hij terug naar Libanon, en in 2008 werd hij samen met kompaan Ahmed Azzuz vrijgesproken door het hof van beroep in Antwerpen. Het hof achtte de twee, na een eindeloos getouwtrek, niet verantwoordelijk voor de schade die jongeren in Borgerhout aanrichtten na de moord op Mohammed Achrak in november 2002. Ondanks zijn bezigheden in Libanon, had Jahjah toch even tijd om met ons terug te blikken op zijn woelige periode bij AEL in België. “Ik heb zestien jaar in België gewoond. Dat is niet niets. Vooral de hechte vriendschap en de gedeelde strijd met bepaalde mensen zijn me bijgebleven. Desondanks denk ik niet dat ik nog ooit terugkeer naar België.”

activisme De oprichter van de Arabisch Europese Liga woont nu terug in zijn geboorteland Libanon. “Ik heb daar een functie binnen het IUPFP (International Unions for Parliamentarians for Palestine, red.), dat is mijn job. Daarbuiten ben ik nog steeds lid van de AEL en blijf ik gewoon een activist die zich inzet voor verschillende thema’s op allerlei platformen en fronten, dus uiteraard kom ik ook op voor de Palestijnse zaak.” “Ik heb daar contact met heel wat mensen en de humanitaire situatie is er een totale ramp. Israël slaagt er op geen enkel moment in om ook maar één militaire doelstelling te realiseren, en dat dankzij het verzet van het Palestijnse volk. Het enige wat dat land doet, is onschuldige burgers uitmoorden.”

BELEID ACHTERUIT Abou Jahjah vindt ook dat er bezwaarlijk gesproken kan worden van vooruitgang inzake het gelijkekansenbeleid in ons land. “Het beleid gaat er eigenlijk alleen maar op achteruit!” Het Communiqué

11


Tamaryn HENDLER, 16

Louis CROENEN, 15

© Phillippe Buissin

© Joren Janssens

Onze olympische sporthelden van de toekomst Sofie HOLTAPPELS, 14

Ken KENNES, 16

© Luc Vandeweyer

© Ronny Nielsen

Zullen we ons bij de volgende Olympische Spelen moeten optrekken aan de Belgische glansprestaties uit het verleden? Of staan er al nieuwe sporthelden te trappelen? Het Communiqué gooide zijn hengel uit in de Belgische kweekvijver en haalde vier talenten boven water: Tamaryn Hendler, Louis Croenen, Sofie Holtappels en Ken Kennes zullen binnen enkele jaren de prijzen aaneenrijgen. Pieter Bleyen, Daan De Becker, Joren Janssens & David Nassel Tamaryn Hendler (TENNIS) Naast Yanina Wickmayer (19 jaar, WTA 73) heeft het Belgische tennis er met de zestienjarige Tamaryn ‘Tammy’ Hendler (WTA 299) nog een absoluut toptalent bij. Op haar veertiende maakte ze haar debuut bij het Belgische Fed Cup-team, waar ze vooral vorig jaar indruk maakte door het enkele speelsters uit de top-50 knap lastig te maken. “Op termijn wil ik de absolute nummer één worden”, klinkt het ambitieus. Het zijn niet zomaar loze woorden. Van onbelgische arrogantie is al evenmin sprake. Integendeel, de in ZuidAfrika geboren Hendler is en voelt zich honderd procent Belgische. “Ik heb gewoon die winnaarsmentaliteit in me. Als ik iets in mijn hoofd steek, moet en zal ik dat bereiken”, aldus Hendler. Ze was amper zes toen ze haar talent in de nabijgelegen tennis-

12

Het Communiqué

school toonde. Op haar achtste trok ze naar de Verenigde Staten, waar ze tot voor kort deel uitmaakte van de befaamde Nick Bolletieri Tennis Academy. Onder meer Martina Hingis en Maria Sharapova, voormalige nummers één bij de vrouwen, kregen er hun opleiding. “Toen ik klein was zag ik een finale

“Ik wil een kruising worden van Kim en Justine.” tussen Kim Clijsters en Justine Henin op televisie. Toen dacht ik: ik ben ook Belgische, daar wil ik later ook staan. Kim is trouwens mijn idool. Ik heb haar ooit ontmoet en ze heeft een fantastische persoonlijkheid. Justine speelde misschien wel het beste tennis ooit, maar het mijne leunt dichter aan bij dat van Kim. Baselinetennis

en een combinatie van kracht, snelheid en souplesse. Al streef ik ernaar om een ‘kruising’ van beide speelsters te worden: de kracht van Kim, gecombineerd met het mooie tennis van Justine.” Eind 2009 wil de jonge Hendler toetreden tot de vrouwen top-100, nadien is the sky the limit. Ondanks het belang van de Grand Slams droomt Hendler ook stiekem van de Olympische Spelen in Londen, in 2012. “Ik ben dan 20 jaar, hopelijk staat mijn tennis dan bijna op punt. Al blijft mijn grote droom om ooit de US Open of Wimbledon te winnen.” Hendler heeft een eigen website, onder de nickname ‘The Belgian Babe’. “Ik vind contact met mijn fans heel belangrijk.” Voorlopig is de website enkel beschikbaar in het Engels en in het Frans, maar de Nederlandstalige versie komt er weldra. “Beloofd!”

Sabine Appelmans Fed Cup-coach

“De ambitie van Tammy om nummer één van de wereld te worden, typeert haar helemaal”, zegt Appelmans. “Ik weet niet of het haar zal lukken, maar erin geloven is op zich al heel belangrijk. Ze speelt heel krachtig en agressief tennis. Om dat vol te houden moet ze vooral fysiek heel sterk staan.” “Het is zeker niet te vroeg voor haar om volledig in het professionele circuit te stappen. De echte toppers zijn er altijd vroeg bij. Maria Sharapova is op zeer jonge leeftijd overgestapt en de zusjes Williams hebben zelfs nooit aan een juniorentornooi deelgenomen. “Vergelijken met Yanina Wickmayer is onmogelijk. Zij is eerder een laatbloeier die de laatste twee jaar helemaal ontbolsterd is.”


Louis Croenen (ZWEMMEN) Een blonde krullenbol drukt zich op aan de rand van het zwembad. Zijn spieren zijn opgespannen door de zware training, de zwembril staat in zijn gezicht gedrukt. Louis Croenen is nog maar vijftien jaar oud en momenteel is hij een van de opkomende zwemtalenten. ”Ik ben eigenlijk begonnen met zwemmen door mijn zus”, vertelt Louis. “Zij was de springplank voor mijn zwemcarrière. Ik voetbalde bij Verbroedering Geel, maar raakte zwaar geblesseerd aan mijn meniscus. Ik kon ook beter zwemmen dan voetballen dus was mijn keuze voor de zwemsport snel gemaakt.” Louis traint ongeveer 23 uur per week. Schoolprestaties en topsport zijn vaak een moeilijke combinatie. “Gelukkig houden ze daar in de topsportschool in Wilrijk rekening mee”,

Sofie Holtappels (ATLETIEK) Net veertien geworden, maar nu al de nieuwe atletiekhoop van België. Geen opvolgster voor Kim Gevaert, maar wel voor die andere atletieklegende, Tia Hellebaut. Sofie Holtappels uit het Limburgse Diepenbeek heeft alles om het te maken. Talent (uiteraard), maar eveneens een gezonde dosis relativeringsvermogen. “Atletiek is nog steeds een hobby.” In september vorig jaar sprong de toen dertienjarige Holtappels 1m67 hoog. Daarmee overschreed ze ruim de 1m56 die Hellebaut op haar veertiende sprong. Ook komt ze dicht in de buurt van de 1m69 die huidig talent Hannelore Desmet vijf jaar geleden liet optekenen. En niet te vergeten, Holtappels heeft nog een jaar de tijd om helemaal bovenaan de lijst plaats te nemen. Terwijl andere toptalenten

Ken Kennes (JUDO) Ken Kennes uit Boom is nog maar zestien jaar, maar hij is al jaren één van onze grootste Belgische judotalenten. Hij werd al twee keer Belgisch kampioen en eindigde vijfde op het afgelopen EK in Sarajevo in zijn gewichtsklasse. “Bovendien won ik vorig jaar op stage in Japan van de kampioen van Oostenrijk en vocht ik tegen de olympische kampioen.” Het judo zit Ken duidelijk in het bloed. “Mijn vader en grootvader waren ook allebei judoka. Ik moest van hen geen judo doen, en om er geld uit te slaan, hoeft het al helemaal niet. Het kriebelde gewoon. Ik heb ook basketbal gespeeld, maar ik was te klein.” “Ik train ongeveer vier uur per dag. Die trainingen omvatten uiteraard de judotechnieken zelf, maar er zijn ook veel loop- en krachttrainingen. Daarnaast ga ik regelmatig op stage in

zegt Louis. “Ik moet goed plannen en dat valt niet altijd mee. Een goed diploma halen is ook wel belangrijk.” Louis’ specialiteiten zijn de 200 en 400 meter wisselslag en vrije slag. Hij is ambitieus en wil volgend jaar naar het European Youth Olympic Festival in Finland. Dat is een soort Olympische Spelen bij de jeugd op

“Waarschijnlijk zal ik heel wat moeten opofferen.” Europees niveau. Natuurlijk blijven de echte Olympische Spelen zijn grote droom. “De spelen in Peking volgde ik op de televisie. Ik hoop dat ik er binnen vier jaar echt bij ben”, zegt Louis met blinkende ogen. “Londen 2012 is mogelijk, maar ik denk dat die Spelen iets te vroeg komen voor mij. Nu, meestal razend ambitieus zijn en een gedetailleerde carrièreplanning kunnen voorleggen, bekijkt Holtappels alles nog van op een afstand. Of zoals papa Rudi het verwoordt: “Wij weten dat Sofie uitzonderlijke resultaten voorlegt, maar alles zal ervan afhangen hoe ze uit de puberteit komt. Ze meet nu 1m69, wat groot

“Eén keer per week train ik specifiek op hoogspringen.” is voor haar leeftijd, maar als ze plots stopt met groeien is ze verloren voor de absolute top.” Net als haar idool Hellebaut concentreert Holtappels zich vooral op de meerkamp. Specifiëren kan altijd later nog”, aldus papa Rudi. Dat blijkt ook uit haar trainingsschema. Oostenrijk, Nederland, Japan, en ook vaak in Oostbloklanden.” “Het niveau in België is niet slecht, maar wij trainen om in het buitenland te vechten. Bovendien heeft ieder land een eigen judocultuur. In Japan vechten judoka’s bijvoorbeeld veel meer op snelheid dan hier.” Ondanks dat zware trainingsschema

“We nemen elk gevecht op om te analyseren.” vindt de Boomenaar toch voldoende tijd voor ontspanning. “Ik ga wel eens naar een fuif, dat moet kunnen. Ik ben jong en ik train dag in dag uit heel hard. Dan moet je af en toe ook stoom kunnen aflaten.” Dat het Kennes menens is met zijn carrière, blijkt uit zijn professionele aanpak. “Ik krijg een prima begelei-

dat is geen ramp. Meedoen zou al een groot succes zijn. Ik ben dan pas achttien en dat is redelijk vroeg om al volop voor de medailles te gaan.” De moeilijkste periode breekt nu aan, beseft Louis. “Nu komt de leeftijd van feestjes en uitgaan. Waarschijnlijk zal ik heel wat moeten opofferen.” Erg vindt Louis dat echter niet. “Je moet het erbij nemen, anders haal je de absolute top niet. Mijn vrienden begrijpen me wanneer ik eens niet kan meegaan. Ze weten wat ik doe en appreciëren dat.” Louis heeft in het zwemmen ook vrienden, maar ze zijn net zo goed concurrenten. “Dat is goed om elkaar scherp te houden, dan zwemmen we onderling wedstrijdjes. Voor een belangrijke wedstrijd heb ik soms zenuwen en dan voel ik de druk om te presteren. Die druk zal blijven toenemen en me steeds beter maken.” Holtappels traint viermaal per week, sessies van telkens anderhalf uur. Maximum één keer per week traint ze specifiek op hoogspringen, soms zelfs amper één keer om de twee weken. “In de winter werk ik vooral op uithouding, toch een beetje mijn zwak punt in de meerkampwedstrijden. Tijdens de hoogspringtrainingen werk ik vooral aan mijn techniek. Ik moet me nog beter ‘werpen’, beter over de lat gaan liggen.” Wie atletiek zegt, zegt Olympische Spelen. “Ik droom wel eens dat ik daar sta, net als Tia. Haar daar zien springen geeft me echt zin om aan hoogspringen te doen. Ooit wil ik daar zelf staan.” In afwachting van de echte Olympische Spelen oefent ze alvast haar kunnen op de Nintendo Wii. “Daar is het me al gelukt om olympisch kampioene te worden.” ding van de topsportschool en van de Vlaamse Judo Federatie. Bovendien filmen we elke wedstrijd die ik vecht, zodat we achteraf een analyse kunnen maken. Die beelden zijn geheim, want anders zouden mijn concurrenten ze kunnen misbruiken.” Zoals elke topsporter droomt Kennes van de Olympische Spelen. “In 2012 hoop ik er al bij te zijn in Londen. Dat zal wel moeilijk worden, want judoka’s bereiken doorgaans pas hun top op hun 24ste. Ik moet nog explosiever worden. Ik mik dus vooral op de Spelen in 2016, maar om mee te doen voor een medaille zal alles moeten meezitten want judo is een heel onzekere sport. De kans op blessures is groot en met de gewichtsklasses verandert alles zeer snel. Op een rugletsel na raakte ik nog nooit ernstig geblesseerd, maar judo is en blijft een vechtsport.”

Lode Grossen Topsportcoach Volgens Lode Grossen is Louis Croenen op dit moment al enorm goed. Toch blijft de topsportcoach rustig. “Louis heeft zwemtalent. Technisch is hij van nature heel erg sterk en blijkbaar is hij volgens verschillende testen fysiologisch ook uitmuntend. Hij kan veel workload aan en samen met de techniek is dat zeer belangrijk voor een zwemmer.” Lode vindt dat Louis een mogelijke kanshebber is om naar de Olympische Spelen te gaan. “Eventueel kan hij er zelfs finales zwemmen. De rest is mooi meegenomen, maar ik ontken niet dat Louis Croenen een zeer getalenteerde zwemmer is. Louis is zoals iemand van vijftien jaar hoort te zijn. Een gewone, joviale jongen die bezig is met zijn sport.”

Marc Maes Hoogspringcoach

“Sofie bezit de basisvaardigheden van een goede hoogspringster: snelheid, coördinatie en ruimtelijk inzicht. Daarnaast bezit ze ook de nodige dosis zelfvertrouwen”, aldus haar coach Marc Maes. “Haar zwakte is de sprong zelf. Het ogenblik dat ze boven de lat zweeft, moet ze beter controleren. Dat maakt dat ze nog een enorme groeimarge heeft. Voor volgend jaar mikken we dan ook op een sprong over 1m70.” Over de verdere toekomst durft Maes zich nog niet uit te spreken. “Veel hangt af van de groep waarin ze terechtkomt. Ook de ouders spelen een belangrijke rol. Atletiek is een individuele sport en zonder de steun van thuis kom je er zelden.”

Leen Dom Vlaamse Judo Federatie

“Ken Kennes is op dit moment één van de grootste, judotalenten in België”, zegt sporttechnisch coördinator Leen Dom. “Op technisch vlak kan hij nog beter, maar hij heeft een schitterende mentaliteit.” Volgens Dom kan Kennes ons land in de toekomst veel sportplezier bezorgen. “De Olympische Spelen van 2012 komen nog wat vroeg om mee te dingen naar medailles, maar in 2016 maakt Kennes zonder pech zeker een kans.” Van een malaise in het judo wil Dom alvast niets weten. “De begeleiding is beter dan in de jaren ’90. Toen hadden we gewoon een supergeneratie. De judoka’s van nu hebben talent, maar ze zullen hard moeten werken, want de buitenlandse concurrentie is enkel toegenomen.” Het Communiqué

13


Ghostwriters schrijven in naam van anderen

Beroep in de schaduw Stap eens een boekenwinkel binnen en neem er een boek vast. De kans is groot dat de naam van de auteur niet op de kaft staat. Of tenminste niet de naam van de echte auteur. Tegenwoordig brengen steeds meer bekende koppen een eigen boek uit, maar daarom beschikken ze nog niet altijd over een even goede pen. Een ghostwriter is dan de redder in nood. Tim Van Steendam schrijft naast zijn eigen romans, ook in naam van anderen. Hij schreef onder meer biografieën van Rutger Beke en Natalia. Tim Van Steendam treedt voor één keer uit de schaduw. Alexander Cornet & Stephanie De Ridder Vanwaar het idee om dit, toch wel merkwaardig beroep van ghostwriter, uit te oefenen? “Wel, het is mij gewoon overkomen. Na mijn studies reisde ik een jaar met de rugzak door Australië en Azië. Ik verstuurde reismails met een deels fictieve inslag en blijkbaar sloeg dit aan bij het thuisfront. Die e-mails zijn uiteindelijk terechtgekomen bij een uitgeverij. Twee jonge gasten, Bor-

Er is bij mijn weten nog geen gilde van ghostwriters die elke vrijdagavond samen pinten pakt.”

gerhoff en Lamberigts (nu werkt Van Steendam bij uitgeverij Van Halewyck red.), startten toen net hun uitgeverij op en zochten nog een schrijver. Zo is de bal aan het rollen gegaan.”

werken vanuit uitgeverijen die ons opdrachten geven. En schrijvend aan je computer kom je de mensen ook niet tegen (lacht).”

Was het schrijven toen nog geen passie? “Het was voordien nooit in mij opgekomen om schrijver te worden. Ik had nooit door dat je dat werkelijk als beroep kon doen.”

Hoe gaat het, in het geval van biografieën dan, in zijn werk? Zit je gewoon in het salon bij die persoon thuis met een kopje koffie? “Iedereen is anders, dus ook elk project is ook anders. Er zijn zoveel verschillende formules om een boek te maken. Als het nu een biografie is, bijvoorbeeld ‘Tom Boonen’, dan ga je daar naar toe en dan interview je hem zoveel als je kan of mag. Met Boonen was dat nu wel een unicum, omdat ik exact vier weken had om alle interviews te doen én de biografie te schrijven. De deadline was heel strikt. Ik interviewde hem gedurende vier sessies van vier uur en op basis daarvan moest ik meer dan 300 pg.’s neerschrijven. Je kent die persoon amper , je put dus inspiratie uit uw eigen fantasie. Ik leef me dan even helemaal in, zijn leven, als profwielrenner, kwestie van het zo geloof-

U bent nu al vier jaar ghostwriter... “Dat klopt. Weet je, veel boeken die je vindt in de winkel worden geschreven door ghostwriters. Iedereen focust altijd op de grote biografieën, maar ook kookboeken, crimiboeken of alle soorten boeken waarop geen naam of auteur staat, worden geschreven door ghostwriters. Mijn eerste dikke vis was het boek van Tom Boonen. Er werden 40.000 exemplaren verkocht, gigantisch voor Vlaanderen. Op dat moment zijn veel uitgeverijen mee op die kar gesprongen, die Borgerhoff en Lamberigts aan het trekken waren.”

14

De zogenaamde BV-ghostwriters schieten sindsdien met andere woorden als paddenstoelen uit de grond? “Dat denk ik wel ja, al ken ik er zelf geen enkele andere persoonlijk. Er bestaat bij mijn weten nog geen gilde van ghostwriters die elke vrijdagavond samen pinten gaat pakken. Het beroep op zich is ook niet bijzonder rock- ’n-roll, natuurlijk. Wij

Het Communiqué

Zestien uur met Boonen

© Geert De Vos

Tim Van Steendam: “Een biografie is nooit 100% werkelijkheid!” waardig mogelijk te houden.” Kan u dieptegesprekken voeren met personen die u amper kent? “Ik ben geen psycholoog, noch hun moeder. Het is niet zo dat ze mij plots beginnen te knuffelen ofzo! Het moet interessant blijven voor de lezer, dus je moet ook niet té diep graven. In het geval van Rutger Beke waren die gesprekken misschien wel therapeutisch, omdat hij een jaar lang uitgespuwd werd en hij dat had verdrongen. Door die praatsessies is dat allemaal terug naar boven gekomen, dus voor hem heeft dat wel een heilzaam effect gehad.” “Ik kan wel zeggen dat ik met hem nu wel een soort van vriendschapsband heb. Uitgeverijen dringen er ook op aan dat het boek een zekere ‘body’ heeft. Ook al heeft de persoon in kwestie niets zinnigs te vertellen, er moet hoe dan ook een boek liggen. De werkelijkheid is een kapstok en jij hangt daar de jassen aan. Als dat mooi in het plaatje past en dat is aanvaardbaar, dan zijn de uitgeverijen tevreden. Je zal nooit 100% de

gedrukt is, kan dat niet meer uitgewist worden. In het begin hebben ze nog wat schroom, omdat de meesten wel gewend zijn om interviews te geven, maar geen diepte-interviews. Na enkele sessies valt die schaamte weg en zo ontstaat er soms een vriendschapsband, wat de informatie natuurlijk ten goede komt. Er worden dan af en toe dingen verteld die achteraf sowieso geschrapt worden. Vaak worden de boeken ook nagelezen door managers en advocaten die er dan meestal met de grove borstel doorgaan, omdat zij vooral hun relaties moeten onderhouden. Dat is jammer omdat je dan vaak met heel goed materiaal zit en dat tijdens de laatste weken van het project verwijderd wordt door één of andere manager of advocaat.” Weigert u veel aanvragen voor een biografie? “Omdat ik in het begin een overload had aan BV- biografieën, weiger ik die nu. De gratuite biografieën, geschreven vanuit het ‘dit is een bekend persoon, laten we daar nu een boek

Bij Rutger Beke waren de gesprekken therapeutisch. Ze hadden een heilzaam effect.”

werkelijkheid te lezen krijgen in een biografie. Die zal altijd bijgeschaafd en opgesmukt zijn.” U weet meer dan wat wij lezen… “Ja! Zal ik eens iets vertellen over Tom Boonen?! Hij is eigenlijk een vrouw (lacht)! Neen, wat mij al vaak opgevallen is, is dat veel mensen niet beseffen hoe ver dat ze kunnen gaan. Want papier plakt: eens iets

rond schrijven’-principe, daar ben ik mee gestopt omdat ik daar geen voldoening meer uit haal. Daar is weinig artistieke waarde aan. Maar een boek zoals dat over Rutger Beke is dan weer fantastisch om te maken. Of het boek over Guy Verhofstadt (komt dit voorjaar uit red.), omdat je in beide gevallen met iets maatschappelijk relevants bezig bent, zoals dopingbestrijding of het leven in


de Wetstraat.” “Nu, helaas is de realiteit soms anders. Als je zoals ik, nog aan je eigen projecten wilt werken en zelf boeken wilt schrijven, dan ben je daar minimum een half jaar mee bezig. Maar het is moeilijk om als schrijver het hoofd boven water te houden, dus soms is het schipperen tussen de principes. Het hangt gewoon af van de huidige economische situatie.” Voelen bekende personen een zekere gène over het feit dat iemand anders een boek voor hen schrijft? “In het algemeen zijn ze daar wel vrij open over. Er is één iemand, die ik niet bij naam ga noemen (Jean-Marie Pfaff, red.), die zelf verhaaltjes is beginnen te verzinnen over het feit dat hij het boek zelf geschreven heeft. Hij vertelde de pers dat hij elke dag aan zijn tuintafel zat te schrijven met een potlood, in die mate dat hij er kramp van kreeg in zijn vingers! Met die persoon heb ik geen contact meer.” U zei zelf ooit dat er twee categorieën zijn van boeken. De boeken

die men koopt omwille van de inhoud en de boeken die men koopt omwille van de kaft. De laatste jaren hebben toch vooral de boeken uit de tweede categorie het meeste succes. Wat vinden de echte schrijvers daarvan? “Ik denk dat sommige ‘echte schrijvers’ er wel met enig ‘dédain’ op neerkijken. Ik kan er moeilijk op ant-

meer sporters en BV’s er een boek hebben, hoe meer er ook een willen hebben, anders zijn ze niet meer bij.” Als ghostwriter heb je dan waarschijnlijk geen groot ego… “Ach, mocht je als schrijver echt willen dat je naam daar in het groot opstaat, dan gebeurt dat ook. Maar

Eén BV verklaarde dat hij pijn kreeg in zijn vingers van het schrijven!”

woorden, maar zelf trek ik me niets meer aan van zo’n stigma. Ghostwriting brengt weinige artistieke meerwaarde, dat is waar, maar in de meeste gevallen is het gewoon een marketinginstrument. BV’s in kwestie hebben er ook vaak weinig in te zeggen, het zijn meestal de managers en de uitgeverijen die met het plan komen, om begrijpelijke redenen. De BV waarvan een boek wordt uitgebracht, is uiteraard geflatteerd. Hoe

soms is het zo dat hoe kleiner je naam er opstaat, hoe liever. Vooral bij projecten die je aanvaardt met een beetje tegenzin. Je moet natuurlijk ook al wat bewezen hebben. Uitgeverijen denken ook commercieel: als daar een grote naam op een boek staat van een totaal onbekend iemand, dan gaan mensen afgeschrikt worden om dat te kopen. Het is dus eigenlijk allemaal één grote promomachine.”

En toch bent u erdoor gepassioneerd geraakt? “Ja, gewoon door mijn liefde voor het schrijven. Ik ben graag met boeken bezig. Ik moet u eerlijk zeggen dat, mocht ik ooit in de positie komen dat ik met mijn eigen boeken begin rond te komen, ik zonder aarzelen het ghostwriten zal laten vallen. Tenzij er zich natuurlijk echt een prestigieus project aanbiedt, zoals bijvoorbeeld zo’n boek over Verhofstadt.” Heeft u weet van artikels of columns die geschreven worden door andere personen dan wiens naam eronder staat? “Ik denk dat veel van de zogenaamde opiniestukken die je in kranten leest, door naaste medewerkers geschreven worden. Voorwoorden in boeken worden bijna per definitie door een ghostwriter geschreven. Politici schrijven ook zelden zelf hun toespraken.Mensen zijn nu eenmaal druk bezet. Als ze bijvoorbeeld aan Steve Stevaert vragen ‘Schrijf eens een voorwoord voor dit kookboek’, dan zegt Stevaert ‘Doe maar’.”

© Jeroen Janssen

Uitgeverij Van Halewyck Uitgeverij Van Halewyck is gespecialiseerd in non-fictie en werkt nauw samen met ghostwriters. Lut Raymaekers, chef mediamarketing van de uitgeverij, geeft het voorbeeld van Marleen Temmerman, senator voor sp.a. en hoogleraar aan de Universiteit Gent. “Temmerman heeft door haar drukke agenda geen tijd om zelf in de pen te kruipen, maar ze had de wens om uit de vele notities die ze al die jaren maakte een boek te puren. Die klus heeft ze uitbesteed aan een ghostwriter.” Toch is het niet altijd zo dat de auteur zelf het initiatief neemt voor een boek. Uitgeverijen jagen ook zelf op bekende personen die het mogelijke ‘onderwerp’ kunnen zijn van nieuwe boeken. “Achter een grote naam ga je als uitgeverij iets meer gedreven hengelen. Kranteninterviews met

bekende personen naar aanleiding van een periode die wordt afgesloten, moet een uitgeverij goed in de gaten houden. Een terugblik op zo’n periode biedt namelijk materiaal voor een boek. Wij contacteren vervolgens die persoon en wanneer die toestemming geeft om een boek te schrijven, beslissen we samen of dat

“Het moet klikken tussen de BV en de ghostwriter.” met of zonder ghostwriter gebeurt.” Uitgeverij Van Halewyck werkt geregeld samen met VRT en VTM. “Wij hebben medewerkers die vooraf scenario’s doornemen. Zij bekijken bijvoorbeeld een volledige fictiereeks en gaan dan aan het werk. Dat is de klassieke manier van werken, maar het hoeft niet zo te

gebeuren. Wij hebben “In de schaduw van het kruis” en “De weg naar Mekka” van Jan Leyers uitgegeven, naar aanleiding van de gelijknamige Canvasreeksen. Die boeken zijn van a tot z door Leyers zelf geschreven. Hij stond erop dat hij alles in eigen handen zou hebben. Zelfs onze redacteurs mochten zich er niet mee bemoeien.” Raymaekers benadrukt dat het moet klikken tussen de ghostwriter en de persoon wiens boek hij schrijft. “Het is onze taak om de juiste ghostwriter aan de juiste “auteur” te koppelen.” De recente afvloeiingen in de journalistieke sector geven dit expanderende beroep nog een extra impuls. “Journalisten van De Morgen en De Standaard die ontslagen werden vanwege de huidige economische crisis komen naar ons en bieden ons hun diensten aan. “Als jullie een job

hebben, graag” krijgen we hier te horen. Waarmee we bij de financiële kant van de zaak komen. Die varieert van uitgeverij tot uitgeverij. “Wij werken met een bepaald percentage van de opbrengsten die naar de ghostwriter gaan,” aldus Raymaekers. “Dat kan heel goed meevallen, maar

“Jan Leyers schreef zelf zijn boeken van a tot z.” voor hetzelfde geld valt het tegen. Als uitgeverij kunnen wij dat niet op voorhand weten.” Andere uitegeverijen geven een forfaitair bedrag dat tevoren wordt afgesproken. Vaak is dat laatste beter voor de ghostwriter, want zelfs wanneer een boek slecht verkoopt zal hij er toch iets aan overhouden. Het Communiqué

15


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.