Jg11nr2 mei 2008

Page 1

Communiqué

Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek

Het

Jaargang 11, nummer 2, mei 2008

Periodiek van het departement Campus Dansaert van de Erasmushogeschool Brussel

HANENGEVECHTEN wie kraait victorie?

WINDMOLENS

stroom voor 600.000 mensen

Hockey

op weg naar peking © Bram Tack


© Geert De Vos

Sérieux aub Wie journalistiek studeert, krijgt te pas en vooral te onpas te horen dat enige sérieux en verantwoordelijkheidsgevoel onontbeerlijk zijn in deze stiel. Spijtig dat daar in de praktijk weinig van overblijft. Ik ben nu wel de laatste die heimwee heeft naar de journaals van de jaren 70 en 80, die waren nog droger dan een doos Tuc-koekjes. Maar kijk naar 2008 en wat hebben we: zes minuten reportage in het VTM-nieuws over het nieuwste kookboek van Piet Huysentruyt. Zeggen dat de slinger doorgeslagen is naar de andere kant, is een understatement van jewelste. Maar ja, de mensen lezen of zien het niet graag al te serieus. Alles waarover niet oeverloos aan een toog kan geluld worden, wordt door geen hond bekeken. Dat is de redenering. En toegegeven, ik maak mij er zelf ook schuldig aan. Vandaag nam ik de kwaliteitskrant Het Laatste Nieuws ter hand en het eerste dat ik op de voorpagina las was het artikel: “Phaedra als callgirl op valse website”. Sex sells, heet dat fenomeen, een waarheid als een koe. Het volgende artikel dat mijn aandacht trok, droeg de titel: “Blij dat we weer samen zijn.” Fijn toch dat we allemaal in het liefdesgeluk van Tom Boonen en Lore kunnen delen. Zo ben ik weer helemaal op de hoogte voor de zitting in Café Cité vanavond. Ondertussen staat de regering op springen en er wordt al maanden niet meer goed bestuurd. Maar who cares? Via deze weg wil ik dus een warm pleidooi houden voor saai en gortdroog nieuws over onwereldse dingen als politiek en economie. Je leert er tenminste iets van bij, iets dat het niveau van toogpraat te boven gaat. Het is niet het laatste nieuwtje uit ‘Mijn Restaurant’ dat zal bepalen hoe de wereld er morgen uitziet. Sorry voor het opgeheven vingertje, maar dat mag wel nu de CD&V opnieuw de Wetstraat 16 bezet. En als u mij nu wilt excuseren, FC Nerds gaat beginnen. Jelle Couder, hoofdredacteur

redactie

hoofdredacteur: Jelle Couder adjunct-hoofdredacteur: Joren Janssens eindredacteur: Bert De Meûter chef-lay-out: David Nassel redactiesecretaris: Daan De Becker multimediamanager: Daan Vleugels chef reportage: Dorien Van der heyden beeldredacteur: Geert De Vos correctoren: Natacha Azare, Alexander Cornet redacteur: Eric Gesquiere huisfotograaf: Bram Tack algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims eindredacteur lay-out: André Lapeere eindredacteur beeld: Joost Goethals taalbewaker: Dirk Mampaey

2

Het Communiqué

3 4 6 8 10

inhoud Alle wegen leiden naar België

Illegale immigratie door Congolezen

Hanengevechten

Op stap naar Frankrijk

Anyway the wind blows

Grootste windmolenpark van België

Het nationale hockeyteam

Eén voor allen, allen naar Peking

Onbekende bekende Brusselaars

column

Wie zijn Max, Egmont en Rogier?

I hate the 90’s

Een horde tieners heeft zich nog maar net op Tektonik gestort, of de twintigers gaan op hun beurt aan het hypen. De “weemoed des levens” blijkt deze groep immers in de ban te hebben, en daar komt – de hevige YouTube-respons op oude muziekclips in acht genomen – een nostalgische hang naar de jaren 90 van. Nu moet u enig sarcasme niet voor waarheid nemen en denken dat ik zelf aan de nineties muzikaal niets overgehouden heb. Want wel het tegendeel is waar! Met Nirvana bracht het decennium mij immers de grunge, later hertekende het de Vlaamse rockscene ten goede met dEUS, en kort voor de millenniumwissel gaf het me zelfs de mogelijkheid mijn zakgeld voor een WK ‘98-stickerboek op te sparen, toen het downloaden zijn intrede deed. No offense at all, dus, 90’s-fans,… mochten jullie het tenminste over diezelfde nineties-mijlpalen hebben. En dát is bepaald niet het geval. Mijn Kurt Cobain blijkt jullie Pat Krimson te zijn – zo leid ik af uit de commotie rond Westerlo’s finest - en mijn grunge is jullie herinnering aan een dozijn Zillioniaanse nachten in de Carré te Willebroek. Dat gezegd zijnde laat ik jullie evenwel weer rustig op jullie verdorven oren slapen. Want zelfs mocht ik over een duizendkoppig legioen beschikken, ik zou nog geen oorlog ontketenen om mijn betoog in slagkracht om te zetten. Meer zelfs: ik vlij mijn hoofd op het dichtstbijzijnde kapblok en prevel (mét tegenzin): “Mijn zaak is een verloren zaak.” Want ik buig nederig: 21.500 bezoekers op die eerste I Love the 90’s-fuif, daar kan zelfs ik niet tegenop. Rest er mij dus nog jullie veel plezier te wensen tijdens het met betraand gezicht doornemen van dat vers afgestofte Joepie-archief. Ook zal ik niemand verhinderen zijn 2 Fabiola-singletjes nog grijzer te draaien dan ze al zijn. En gedurende deze feestperiode zal ik, gevraagd naar mijn favoriete onenightstand, zonder verpinken “Kim Kay” antwoorden. Als ik al niet voor Alana Dante opteer, tenminste. Alexander Cornet


Alle wegen leiden naar belgië

Strenge

regels houden illegalen niet tegen

Jaarlijks komen duizenden vreemdelingen zonder papieren aan in ons land. Hoe ze onopgemerkt België binnengeraken, is voor vele mensen een vraagteken. Uit ons opzoekwerk bleek dat deze illegale immigranten talloze manieren hanteren om hun bestemming te bereiken. Wij zochten en vonden enkele methodes die veel comfortabeler zijn dan een lange, gevaarlijke reis met de gebruikelijke vrachtwagen of boot. Dorien Van der heyden & Daan Vleugels voor problemen zorgen. Ik weet dat er vaak valse papieren gekocht worden op de Zuidmarkt, maar onder een valse identiteit kan je geen geboorteakte voorleggen. Zonder papieren ben je niemand.”

“Ze zijn zo innovatief”, vertelt Marcel ons (de bron wou enkel getuigen onder een schuilnaam, red.). De man is getrouwd met een Congolese vrouw, van wie de vrienden op een illegale manier naar België komen. Hij is dan ook goed op de hoogte van de illegale methodes en vertrouwt er ons enkele toe. “De meeste Congolezen komen niet rechtstreeks naar België”, vertelt Marcel. “Ze nemen vaak het vliegtuig naar Frankrijk of Portugal, omdat de douane daar minder streng is. Ik heb ooit een Congolese vrouw afgehaald aan de luchthaven van Parijs die geen woord Frans sprak. Normaal stelt de douane bijkomende vragen als een immigrant de landstaal niet kent, maar in Parijs lieten ze haar zonder problemen door.”

Schijnhuwelijk

valse papieren Dit was haar niet gelukt zonder valse papieren. “Congolezen kopen vaak een valse identiteitskaart voor ongeveer 7.500 euro, maar bij het buitenkomen van de luchthaven wordt die opnieuw afgenomen door de persoon die de vlucht regelde, meestal een Afrikaan. Hij stuurt die dan terug naar Congo voor de volgende migrant.” Soms geraken de papieren niet in Congo. “De immigranten moeten altijd op voorhand betalen en een enkeling maakt hier wel eens misbruik van. Zo was er Nelly, een vrouw die enkele Congolezen valse papieren beloofde, maar ze stuurde die nooit op en vluchtte met hun geld naar Engeland. Ik heb haar sindsdien nooit meer teruggezien.” Er bestaan ook nog andere manieren om aan een valse identiteitskaart te komen. “Soms gaat een Congolese Belg op reis naar Congo en verliest daar zogezegd zijn papieren. Hij geeft dit aan bij de ambassade, maar in feite worden de papieren gewoon doorgespeeld aan iemand anders.” “Af en toe keert een Belgische Congolees voorgoed terug naar zijn vaderland. Die geeft zijn Belgische papieren door aan iemand anders zodat die onmiddellijk in orde is met de sociale zekerheid en al de rest.” Dan is er nog het verhaal van Papa

© Dorien Van der heyden

Wemba, een bekende Congolese zanger. “Hij kwam probleemloos naar België met ongeveer veertig muzikanten, die geen muzikanten bleken te

Als de politie hem tegenhoudt, zegt hij dat zijn andere papieren thuis liggen. De politie heeft daar totnogtoe geen problemen van gemaakt.”

Zonder papieren ben je niemand.” - Ann Bogman, vzw Foyer -

zijn. Het was simpel om voor hen een visum te regelen. Na de aankomst in België verdween zijn ‘orkest’ razendsnel. Papa Wemba werd daarop gearresteerd en veroordeeld voor illegale mensensmokkel.”

zonder papieren Uit deze methodes blijkt dat veel illegale immigranten zonder papieren in België terecht komen. “Daar zijn oplossingen voor”, zegt onze informant. “Zo was er Jean die voor een melkbedrijf uit het Pajottenland werkte. Hij huurde papieren voor 300 euro per maand, maar enkele weken geleden is hij ermee gestopt omdat het te duur werd.” “Het is gemakkelijk om in Brussel zonder de nodige papieren rond te lopen”, gaat hij verder. “Ik heb een vriend die enkel een SIS-kaart heeft.

Ann Bogman, coördinator van de juridische dienst van het Brusselse integratiecentrum vzw Foyer zegt: “Geen of valse papieren hebben, kan wel

Ondanks de verstrengde wet wordt een schijnhuwelijk nog veel aangegaan. “De mensen moeten nu drie jaar samenwonen”, vertelt Ann Bogman. “Dat is niet gemakkelijk, want er is veel controle op schijnhuwelijken.” Marcel bevestigt dat: “Ik ben getrouwd met een Afrikaanse vrouw en de politie kwam haar allerlei vragen stellen. Dat waren dagdagelijkse dingen zoals: ‘Met wat voor auto rijdt je man?’ en ‘Waar werkt hij?’ Ook onze kleerkasten werden doorzocht.” “Toch gebruiken de mensen vooral legale manieren om naar België te komen”, vertelt Bogman. “Je kan hier inderdaad verblijven op basis van een huwelijk, maar je kan bijvoorbeeld ook als arbeider of als nepstudent naar dit land komen. Vooral dat laatste komt heel vaak voor. Het gaat dan om mensen die zich voor een jaar inschrijven aan een Belgische hogeschool of universiteit. Het voordeel is dat de nepstudent tijdens dat jaar ook mag werken, maar het probleem is dat de Dienst Vreemdelingenzaken het verblijf niet verlengt als de persoon buist voor zijn examens. Na een jaar zijn de nepstudenten hun papieren dus kwijt.”

Klein kasteeltje Illegalen die in ons land aankomen, moeten langsgaan bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Zij worden opgevangen in een asielcentrum, zoals het Klein Kasteeltje in Brussel. “In ons centrum zitten buitenlanders die asiel hebben aangevraagd of tegen een besluit rond hun verblijf beroep aantekenden”, aldus Erik Tys van het Klein Kasteeltje. “Ze blijven hier zolang de procedure loopt. Soms zijn de verklaringen van de immigrant zo vaag dat het dossier jaren kan aanslepen.”

Vaak zijn er mensen die illegaal in het centrum verblijven. “Zij moeten het Kasteeltje verlaten”, zegt Tys. “Anders nemen ze de plaatsen van de echte asielzoekers af. Het probleem is dat mensen niet vertellen dat ze hier illegaal verblijven, wat in hun geval wel te begrijpen is. Je kan nooit voorspellen hoeveel mensen asiel aanvragen. Sinds kort stromen er veel Tibetanen toe door de toestanden daar. Dat gebeurt altijd bij dergelijke incidenten en dat duurt normaal tot enkele maanden na de feiten.” Het Communiqué

3


Hanengevechten: sport of gruwelijk spektakel? Hanengevechten zijn in België verboden sinds 1929. Toch kregen vijf mannen onlangs een zware geldboete voor het organiseren van illegale wedstrijden. Wij trokken daarom op speurtocht naar hanengevechten in Vlaanderen. Maar het is een donker wereldje, dat je als buitenstaander slechts met veel moeite kan doordringen. Dood, gruwel en het gokspel zijn niet weg te denken bij deze ‘sport’. Daan De Becker, Bert De Meûter, Joren Janssens & Dorien Van der heyden Twee grote, fiere hanen kijken elkaar aan in een kleine arena. Plots valt de zwarte haan met uitgestrekte nekveren zijn goudbruine soortgenoot aan. Nog geen minuut later is de oorlogswoede gekoeld en ligt de zwarte haan uitgeteld op de grond. Er gutst bloed uit zijn bek en zijn lichaam trilt hevig. De goudbruine haan zit met een vlijmscherpe ijzeren spoor vast in de kop van zijn tegenstander, die zijn laatste adem uitblaast. De eigenaar van de zwartgepluimde haan

Strijd op leven en dood: twee hanen gaan met elkaar in de clinch. den we voor veel gesloten deuren. Tot we in contact kwamen met Hector (schuilnaam, red.) uit Sint-Truiden. Tegen deze man loopt momenteel al een rechtszaak voor het organiseren en bijwonen van hanengevechten in België. Ondanks zijn bekendheid bij de politie weet deze man niet van ophouden. Hij reageert heel achterdochtig als we hem contacteren: “Als ge van GAIA zijt of van de gazetten, dan slaag ik eens goed op uw bakkes”, verzekert hij ons via de tele-

De goudbruine haan zit met een vlijmscherpe stalen spoor vast in de kop van zijn tegenstander.”

beseft dat hij de strijd verloren heeft en gooit zijn dier in een houten mand. Een honderdtal mensen aanschouwt het tafereel. Sommigen kijken al uit naar het volgende gevecht, anderen genieten van de vijftig euro winst die ze maakten door op de juiste haan te gokken. We staan versteld van het hele gebeuren dat zich net over de grens met Frankrijk afspeelt.

haantjesgedrag Twee uurtjes eerder vertrokken we naar Frankrijk in een rode Toyota Starlet. Bij onze zoektocht naar hanengevechten in Vlaanderen ston-

4

© Bram Tack

Het Communiqué

foon. Beetje bij beetje neemt Hector ons in vertrouwen. Hij bevestigt dat er nog regelmatig hanengevechten georganiseerd worden in België, maar dat de gevechten de laatste twee jaar fel aan het minderen zijn. De politie zit de ‘hanenmannen’ continu op de hielen en maakt het hen praktisch onmogelijk om gevechten te organiseren. Hector raadt ons aan om naar Mouchin te gaan in Frankrijk. Deze pittoreske Franse gemeente bevindt zich op nog geen twee kilometer van de Belgische grens en wordt druk bezocht door Belgische hanenvechters.

Hector wil niet met ons meegaan. Voorlopig wil hij geen risico’s nemen. Hij vindt het spijtig, want als je een haan aan het werk ziet kan je volgens hem de sport pas echt begrijpen. “Als ik achter een haan sta, dan geef ik me volledig. Ik voel me fier als mijn haan victorie kraait. Het verliezen hoort er gewoon bij”, aldus Hector.

LE COQ D’OR We komen aan bij het restaurant ‘Le Coq d’or’ en parkeren de wagen. Blijkbaar zijn we niet de enige Belgen die afgezakt zijn naar Mouchin. De buurt rond het hele gebeuren staat vol wagens met Belgische nummerplaten. Grimmige donderwolken verzamelen zich boven onze hoofden en net op dat moment gaan de hemelsluizen open. Een voorteken? Bij het betreden van het restaurant hebben we nogal wat bekijks bij de aanwezigen. Blijkbaar zijn buitenstaanders zonder hanen niet zo gewenst. Na het meespelen op de tombola krijgen we wat meer informatie over de gevechten van de avond. Voor slechts drie euro per ticket mogen we de hanengevechten meemaken. We volgen de meute naar een grote schuur achter het restaurant. Daar belanden we in een geïmproviseerde tribune, opgericht rond een kooi op een verhoog. Het vrolijke kleedje op de vloer staat fel in contrast met wat

we zodadelijk te zien zullen krijgen. De hanenvechters bekijken ons argwanend en houden ons nauwlettend in het oog. Het eerste gevecht is, zoals reeds gezegd, snel voorbij. Nadat de man met de levensloze zwarte haan de arena verlaten heeft, komen de volgende twee hanen de ring in. De gevechten volgen elkaar in een hoog tempo op. Langer dan zes minuten duren ze nooit. Hoewel er bijna elke keer een haan sterft, lachen en grappen de aanwezigen hartelijk. Er wordt enorm veel geld ingezet op deze confrontaties tussen twee hanen. Voortdurend roepen de zware gokkers luidkeels bedragen af. Vijftig euro kan je snel verdienen, maar nog sneller verliezen. Sommige toeschouwers hopen echt dat de andere haan sterft, gewoon uit geldbejag. “Oui, oui, il est mort, j’ai gagné”, roept een overenthousiaste gokker. Het valt ons als dierenliefhebbers moeilijk om het plezier ervan in te zien.

GRUWEL Je zou verwachten dat deze sport vooral oudere mensen aantrekt, maar niets is minder waar. In de ‘gallodrome’ zag je zowel gepensioneerden als jonge koppeltjes en werkende veertigers. Toch wel schokkend was het feit dat er ook kinderen in de zaal rondliepen. Een kleutertje van twee à drie jaar hoort volgens ons niet thuis


in deze wrede omgeving. Vader is zeer gedreven door de hanensport, zijn vrouw assisteert hem tijdens de match terwijl hun klein dochtertje opgevangen wordt door een van de toeschouwers. Één ding is zeker: de toekomst van de hanengevechten is verzekerd, want ook twintigers beleven de gebeurtenissen met veel emotie. Tijdens de gevechten gaat het er steeds hevig aan toe. De ha-

vroeger verschillende hanengevechten in Limburg, maar stopte er mee in 1993. “Door een verandering in de wet werd het bijwonen van hanengevechten strafbaar”, vertelt de bejaarde man. “Voor mij hoefde het toen niet meer.” Gaston was twaalf jaar toen hij voor het eerst met zijn vader naar de hanengevechten ging. Hij had de microbe al snel te pakken en volgde

Veren en pluimen vliegen in het rond, tot op de hoofden van de mensen op de eerste rij.”

nen stralen agressie uit. Hun weelderige veren rond de nekstreek komen recht als ze de confrontatie met hun rivaal aangaan. Het is een behoorlijk indrukwekkend beeld. Nog geen seconde later springen de hanen tegen elkaar aan met beide poten in de lucht. De stalen sporen, die rond de poten van de vechthanen bevestigd zijn, verwonden de tegenstander zo erg dat er meestal geen sprake is van een echte winnaar. Tijdens een van de gevechten kijkt een bruine haan in onze richting. Hij snakt naar adem en zijn hele kop hangt onder het bloed. Je kan onmogelijk uitmaken of het zijn eigen levensvocht is of dat van de andere haan. Uitgeput zijgt hij neer op het vloerkleed met bloemetjesmotief. Niemand grijpt in, en we moeten toekijken hoe het beest nogmaals

in de voetsporen van zijn vader als een echte hanenliefhebber. “We speelden met de hanen in de wei of in het bos, soms achter het muurtje van een boerderij. De gendarmen hielden wel een oogje in het zeil, maar het werd meestal toegelaten.” Gaston vindt dat de hanengevechten van toen niet meer te vergelijken zijn met die van nu. “Volgens mij zijn de hanengevechten de natuurlijkste gevechten op deze wereld. Het is een soort van paringsritueel, wat heel normaal is bij die beesten. Dat is niet alleen bij hanen, maar ook bij andere vogels.” Gaston spreekt graag over zijn passie voor de hanensport. Hij legt uit dat er vroeger gevochten werd met natuurlijke sporen. “De hanenpunt zat in de spoor verwerkt, als de gendarmen die dan afpakten was je de

© Joren Janssens

Deze sporen worden voor een gevecht aan de poten van de haan bevestigd. aangevallen wordt. Veren en pluimen vliegen in het rond door de hele zaal. De wedstrijd eindigt tenslotte op een gelijkspel omdat beide hanen er te erg aan toe zijn. Na deze gruwelijke wedstrijd vertrekken we terug naar België. Met een wrange nasmaak stappen we in de auto, richting beschaving. Het is stil op de terugweg, en de wolken staan nog steeds dreigend aan de hemel.

VROEGER De volgende dag gaan we op bezoek bij de 78-jarige Gaston Delvaux uit Wommersom. Hij organiseerde

hele dag bezig met het maken van nieuwe sporen. In Frankrijk spelen ze met stalen punten. De gevechten zijn hierdoor veel sneller gedaan en de hanen verwonden elkaar onnodig. Ze kunnen zelfs beenderen breken. Dat staal vernielt gewoon alles en je bent je haan te snel kwijt. De echte hanenliefhebbers vonden er niets aan.” Ook over het gokken, dat automatisch gelinkt wordt aan hanengevechten, is de 78-jarige man niet te spreken. “De echte hanenmannen zetten soms wel eens 100 frank in op een haan, maar ze speelden nooit voor duizenden franken. Ze deden

het meer voor de sport en de passie dan voor het geld. Het gokken heeft de sport kapot gemaakt. Diegenen die veel geld inzetten, hadden ook nooit goede hanen. Ik was er nooit een voorstander van. Vóór de gokspelen waren de hanengevechten zo plezant. Iedereen sprak erover, de mensen gingen daar echt in op. Dat waren andere tijden.” Gaston had vroeger ongeveer negentig vechthanen. Nooit heeft hij er één verkocht. Het was voor hem pure liefhebberij. Zijn beesten trainen, voederen en zien vechten maakte deel uit van een jarenlange traditie. Als een haan stierf, dan zat Gaston er meestal toch mee in. Maar hij liet zijn beesten nooit onnodig afzien. “Als een haan zwaar gekwetst is, moet je hem slachten. Anders ziet het beest te zwaar af, dat is niet de bedoeling.” Mocht Gaston de kans krijgen om naar Frankrijk te gaan, hij zou het niet meer doen. “Bij de hanengevechten zijn er maffiapraktijken gekomen. Als alles was zoals vroeger, ik

zat weer op de eerste rij. Maar het is nu allemaal zo veranderd.” Volgens Gaston is de hanensport een eerlijke sport. Zo vindt hij de duivensport veel erger. “Die vogels vliegen en komen om van de honger en de dorst, dat is volgens mij veel gruwelijker.” Een mogelijk verbod op het kweken van vechthanen wimpelt de hanenman af met ongeloof. “Dat zou ik nog wel eens willen zien. Dat is zeker weer een voorstel van Michel Vandenbosch. Die mag van mij eens langskomen, maar verder dan de deur zal hij niet geraken, ofwel sluit ik hem op in de garage! Die man kent niets van dierenrechten en dierenliefhebberij. Hij doet het allemaal puur om de publiciteit.” Het is zondagmiddag. In een WestVlaamse schuur worden in een kleine arena twee hanen losgelaten. Mannen juichen, roepen, tieren, vloeken. Ze amuseren zich rot. Het is maar een hobby.

GAIA: “Ontoelaatbare barbaarse wreedheden” “Het standpunt van dierenrechtenorganisatie GAIA over hanengevechten is hetzelfde als het standpunt van de wetgever”, vertelt GAIA-boegbeeld Michel Vandenbosch. “Het zijn wantoestanden die tachtig jaar geleden reeds verboden werden door de wet. Toen beschouwden ze de hanengevechten ook al als barbaarse wreedheden die ontoelaatbaar zijn. Spijtig genoeg worden er nog steeds clandestien dierengevechten georganiseerd.” Maar de dierenrechtenorganisatie is hoopvol. “We hebben de indruk dat de gevechten afnemen”, zegt Vandenbosch. “Dit komt doordat overheid, politie en rechtbanken strenger optreden. Spijtig genoeg stelden we vroeger vast dat de voormalige rijkswacht er een gedoogbeleid op nahield. In 1992 stuurden we een combi naar een hanengevecht en de rijkswacht wachtte gewoon totdat de hanenvechters gevlucht waren. Zij liepen weg met de haan onder de arm terwijl ik moest plaatsnemen in de combi. Dat was een grove schande.”

Verbod Wekelijks vertrekken er bussen uit België naar de Franse grens

© DVDH

om hanengevechten bij te wonen. Daar zijn gevechten toegelaten als het gaat om een traditioneel gebruik. “Onze wetgeving is enkel toepasselijk op Belgisch grondgebied”, reageert het GAIA-boegbeeld. “Maar als de Belgen geen vechthanen hebben, dan kunnen ze niet naar de grens trekken en daarom pleiten wij voor een verbod op het kweken en houden van hanen die dienen om te vechten.” Een verbod op dierengevechten in Frankrijk zou ook een oplossing zijn. “Maar dat is de Franse slag”, vertelt Vandenbosch. “Daar bestaan ook dierenrechtenorganisaties, maar die houden zich vooral bezig met de stierengevechten.” Het Communiqué

5


ANyway the wind blows

© Bram Souffreau

België bouwt grootste windmolenpark op zee Exact 10 jaar geleden ontstond het idee om voor de Belgische kust een windmolenpark te bouwen. Het Belgische bedrijf C-Power is momenteel bezig met de verwezenlijking van dit huzarenstukje, op 30km van de Belgische kustlijn. Eind dit jaar moeten er al zes windmolens operationeel zijn. Het uiteindelijke doel is tegen 2012 een park met 60 gigantische windturbines te bouwen. Indien dit project slaagt, is België dé wereldwijde koploper in het bouwen van windmolens op zee. Natacha Azare, Jelle Couder & Geert De Vos Vorige maand legde C-Power, het Belgisch bedrijf dat instaat voor de ontwikkeling en de realisatie van het project, de eerste kiezelstenen voor het offshore windmolenpark, 30 kilometer uit de kust van Knokke, op de Thorntonbank. De eerste sokkel werd eind april verankerd op een diepte van 30 meter onder de zeespiegel. Dit alleen al is een wereldprimeur. Deze betonnen

De administratie alleen was goed voor 587 kilogram dossiers.” - Filip Martens, CEO van C-Power -

sokkel is de eerste van zes. Ze zijn elk 44 meter hoog en vormen de basis voor de windmolens, die op hun beurt 184 meter hoog zullen zijn. Momenteel zijn er 250 mensen bezig met dit project, waarvan 150 arbeiders op de werf. “Onze bouwsite gaat open om 6u ’s ochtends en sluit zijn deuren om 23u ’s avonds”, zegt Filip Martens, directeur van C-Power. “Op dit ogenblik wordt er zelfs 7 dagen op

6

7 gewerkt. We hebben een strakke deadline. Eind mei moet de site klaar zijn om de turbines erop te kunnen plaatsen.” Als er op zee gewerkt wordt, zal het aantal werknemers met 60% toenemen. Dan zullen er bijna 400 mensen in loondienst van C-Power aan de slag zijn. Dit is natuurlijk een opsteker voor de werkgelegenheid aan de kust.

Het Communiqué

“Ja, het is zelfs te goed”, bevestigt Martens ons. “We hebben moeite om goede werkkrachten te vinden. We hebben momenteel nog een tekort aan vakmannen, zoals bekisters. Maar die mensen moeten natuurlijk ook wel bereid zijn om te werken op een hoogte van 44m.” Tegen midden juni moeten de zes sokkels geplaatst zijn. Het monteren van de wieken zal gebeuren tegen 1

juli, maar de eerste streefdatum voor de productie is 14 augustus. Dan wil C‑Power voor de eerste keer hernieuwbare energie uit de windturbines halen. Op het einde van de zomer zouden de molens elk vijf megawatt elektriciteit moeten produceren.

groene stroom In het najaar start C-Power met de bouw van nog eens 18 windmolens. Later komen daar nog 36 bij. “Tegen 2012 moeten er in totaal 60 turbines staan, die een miljard kilowattuur produceren. Dat is genoeg om 600.000 inwoners van groene stroom te voorzien”, vertelt Martens. Het idee om windmolens in zee te plaatsen ontstond in 1998. Het oorspronkelijke plan was om deze turbines dicht bij het water of bij meren, in kleine dieptes, op te stellen. Dat was ook daadwerkelijk een sprong in het ‘diepe’ want de industrie had enkel ervaring met windmolens op het land. Er was dus nood aan een nieuwe aanpak en techniek om het grootse plan uit te voeren. En dus werd C-Power opgericht, een

Filip MARTENS

© GDV

nv met vijf aandeelhouders. Zo is er de DEME-groep, een grote maritieme bouwgroep; NUHMA, een investeringsholding; Ecotech Finance, de Waalse milieumaatschappij. Verder ook nog Socofe, een Waalse investeringsholding en tenslotte heb je EDF. Dit is de grootste investeerder in hernieuwbare energie van Europa. Zij hebben 2.500 megawatt energie in de portefeuille. C-Power creëerde tussen 2000 en 2002 een windmolen die op zee vijf à zes megawatt kan produceren. Een hele verbetering want de krachtigste windmolen die in 1998 bestond, produceerde slechts 1 megawatt. Uiteindelijk moest nog bepaald worden waar de nieuwe windmolens


op zee moesten komen: nearshore, binnen de twaalf mijl van de kust, of farshore, verder dan twaalf mijl. Uiteindelijk werd gekozen voor de laatste optie, waardoor de toeristen geen blik kunnen werpen op de gigantische windmolens, die door de kromming van de Aarde aan het zicht worden onttrokken.

overheid “Door deze aanpak, het offshore bouwen van de windmolens, moesten we eerst een stap achteruit gaan, alvorens we een stap vooruit konden zetten”, verklaart Martens. “De overheid verplichtte ons om buiten het gezichtsveld te bouwen. We werden verplicht zeer creatief te zijn bij het ontwerpen, want niemand heeft dit ons al voorgedaan. We moesten onder meer nieuwe technologieën ontwikkelen. Dankzij de overheid zijn we nu dus koploper in deze industrie.” Maar de overheid zorgde ook voor een administratieve rompslomp. “De voorbereiding van dit megaproject heeft bloed, zweet en tranen gekost. Aan dit moment gingen tien jaar planning en duizenden berekeningen, twee wetswijzigingen, elf Koninklijke Besluiten, zeven ministeriële besluiten, zeven contracten en negen bouwvergunningen vooraf. Er

was nog geen wetgeving voor windenergie op zee. In het begin baseerden we ons op de wet van zand- en grindgroeven. Het enige raakpunt was dat het beide natuurlijke bronnen zijn. Deze administratie is goed voor 587 kilogram dossiers. Dat zijn twee volle bestelwagens!” De overheid heeft een zone afgebakend om tot 2.000 megawatt te kunnen ontwikkelen. Dat zou 8 à 10% van de totale Belgische energiebehoefte zijn.

kostenplaatje “Aan de vooravond van het tekenen van de contracten hadden we al 17 miljoen euro uitgegeven aan allerlei onderzoeken. Maar wat echt uniek is aan dit project is de participatie van de banksector”, legt Filip Martens uit. “Dit is een unicum, want nooit voordien hebben de banken een dergelijk project gefinancierd, enkel en alleen op de merite ervan. Hierdoor bouwen ze op het risico van zo’n onderneming. We hebben met zes advocatenkantoren rond de tafel gezeten. We kregen een team van ingenieurs over de vloer die alle berekeningen opnieuw gedaan hebben om de banken op hun gemak te stellen. Niemand kan zeggen dat het zijn project is en dat is zo motiverend. Er

worden verschillende competenties samengebracht en er is niemand die het volledig kent. Zelfs ik niet. Het is gewoon te complex.” Het kostenplaatje van dit project staat openlijk vermeld op de website van C-Power. De investering voor de bouwfase van de eerste zes windturbines bedraagt ongeveer 150 miljoen euro. De investering voor het totale project van 60 windturbines komt neer op meer dan 800 miljoen euro. Martens vertelt: “Onze communica-

“ALLES OF niETs” Dat dit project grote risico’s met zich meebrengt, zal iedereen kunnen beamen. “Het was erop of eronder. Ik heb er talloze slapeloze nachten aan overgehouden. Om het goed te doen, moet je bodemonderzoeken doen, gedurende drie jaar de stroming meten, laboratoriumproeven doen,... Toen wisten we nog niet eens of het zou doorgaan. Dat zijn dus hele grote kosten die je moet slikken en waar je grote aandeelhouders voor nodig

Ik heb er talloze slapeloze nachten aan overgehouden.” - Filip Martens, CEO van C-Power -

tie over dat geld is heel transparant, zodat iedereen beseft dat dit momenteel heel duur is. Bijvoorbeeld de verzekeringen: die hebben ons 5,7 miljoen euro gekost omdat dit een risico-onderneming is. Het gaat momenteel maar over één windmolenpark en dus is het alles of niets, en dat is het slechtste wat je kan hebben om te verzekeren. Zolang wij koploper zijn, zijn dat allemaal negatieve elementen in de prijsvorming. Die prijs kan dus alleen maar zakken.”

hebt om maturiteit in het project te brengen”, gaat de CEO van C-Power verder. “Op de vooravond van de ondertekening van de contracten was het kantje boord: ofwel lukt het en gaan we ermee door, ofwel zijn we alles kwijt. Wat heb je aan kasten vol met studies als je ze niet kan realiseren? Maar dan was het ook voor België gedaan geweest met het offshore bouwen van windmolens, want dan hadden de banken en de investeerders het opgegeven”, besluit Martens.

WIE HET KLEINE NIET EERT… Het hoeft niet altijd groots te zijn. Tim Keersmaekers uit Ham wil ook zijn steentje bijdragen aan het milieu. Hij woont vlak langs het Albertkanaal, een plek waar vrijwel altijd een strak briesje staat. Daarom begon hij enkele jaren geleden met het idee te spelen om een windmolen te plaatsen. Sinds april is hij de trotse eigenaar van de eerste particuliere windmolen met vergunning in België. Eerst en vooral waarom? Wat was uw motivatie? Tim Keersmaekers: “Voor de energie, om de factuur naar beneden te krijgen en om ook een beetje bij te dragen aan het milieu. Ik ben echter geen overdreven groene jongen. Er is hier heel veel wind dus ik dacht dat een windmolen misschien wel interessant was, vooral dankzij de goede ligging naast het kanaal.”

© Geert De Vos

De windmolen van Keersmaekers.

Waarom geen zonnepanelen? Keersmaekers: “Die komen er nog. Ik heb zonnepanelen om water op te warmen en dit jaar komen er nog bij om stroom op te wekken. We

zijn nu bezig met de subsidies. Het is een goede zet want tot nu toe vallen de resultaten van de windmolen tegen. De windmaanden zijn voorbij en dus vliegen de kilowatts ons niet om de oren. We wachten af wat de molen op een jaar oplevert, maar zonnepanelen zijn interessanter voor wie in het binnenland woont.”

die weer in te trekken. Maar ze willen wel dat de molen blijft staan en dat er een nieuwe vergunning wordt afgeleverd. Ik ben nu al drie of vier jaar bezig met die affaire. Het is niet de eerste privéwindmolen in België, maar het is wel de eerste vergunde windmolen, want de andere die er staan, zijn illegaal.”

Was het makkelijk om een vergunning te krijgen? Keersmaekers: “Ik had een bouwaanvraag gedaan bij stedenbouw. De eerste keer zeiden ze dat het in orde was. Toen ik de definitieve bouwaanvraag deed, werd die afgekeurd. Ze vreesden voor een wildgroei van pylonen. Net zoals de tv-antennes een aantal jaar geleden. De bouwaanvraag gaat naar de gemeente en alle speciale gevallen gaan naar stedenbouw. Die laatsten hadden een negatief advies gegeven. De gemeente zei dan: als je je molen 13 meter hoog maakt, dan kan je nog terugvallen op de wetgeving van tv-antennes. Nu begint stedenbouw, typisch Belgisch, wat lastig te doen. Ik heb momenteel een vergunning van de gemeente, maar stedenbouw vraagt

Hoe lopen de eerste weken? Keersmaekers: “Nog niet zo spectaculair, qua opbrengst valt het wat tegen. De windmolen staat er nu ongeveer een maand en er zijn nog een paar technische probleempjes. De echte opbrengsten beginnen pas bij hogere windsnelheden. Hij begint te draaien bij windsnelheden van 12 km per uur, maar dan geeft hij niet veel, zo’n 100 à 200 watt. Pas bij 60 à 70 km per uur begint hij echt op te brengen.” De prijs is ongeveer 7.000 euro? Keersmaekers: “Ja, dat is de officiële prijs, plaatsing inbegrepen.” Hoe lang denkt u dat het gaat duren om dat terug te verdienen? Keersmaekers: “In dit tempo, een paar honderd jaar. (lacht)” Het Communiqué

7


Zo was het in 1976

één voor aLlen,

Het is al geleden van de Olympische Spelen van 1976 in Montreal dat de nationale hockeyploeg zich wist te kwalificeren voor dit vierjaarlijkse sportevenement. Anno 2008 reizen zowel onze voetbalbeloften als de hockeyjongens naar Peking. De meeste spelers die nu deelnemen waren 32 jaar geleden niet eens geboren. Vandaag zijn zij enkele maanden verwijderd van hun grote avontuur.

Even terug in de tijd. Het Europees Kampioenschap hockey in Manchester, zondag 26 augustus 2007. Vier seconden voor het eindsignaal maakt Jérôme Truyens het beslissende doelpunt tegen wereldkampioen Duitsland. België pakt een bronzen medaille en kwalificeert zich voor het eerst sinds 1976 voor de Olympische Spelen. Hockey, een sport van elf tegen elf en op het einde winnen... de Belgen. Natacha Azare, Daan De Becker & David Nassel Thomas Briels

Leeftijd: 20 jaar Positie: Aanvaller

Montréal ’76 begon in mineur voor de Belgische hockeyers. Na enkele zware nederlagen in de groepsfase waren ze onmiddellijk veroordeeld tot de strijd om de negende plaats. Met twee zeges sloten ze het toernooi uiteindelijk nog in stijl af met een negende plaats op elf deelnemende landen. Armand Solie (64) was er bij in Mexico ’68, München ’72 en uiteindelijk Montréal ’76. “We hebben opnieuw een zeer sterke lichting, maar laten we eerlijk zijn: winnen van Duitsland is uitzonderlijk. De laatste jaren gingen we er altijd zwaar verliezen. Ook nu stonden ze onmiddellijk 0-2 voor. Maar die Duitse ploeg is ook hautain, daar hebben de Belgen handig gebruik van gemaakt en het pleit voor hen dat ze de Duisters doen twijfelen hebben. De jongens werken hard en verdienen de kwalificatie. Zij zorgen ook voor een heropleving van het hockey in België. Voor het eerst bellen ouders naar mijn club om hun kinderen in te schrijven. Peking is een geschenk uit de hemel.”

Zelf delen in kosten “De nationale ploeg is een groep vrienden, zoals je dat enkel in het hockey nog ziet”, zegt Solie. “In andere ploegsporten staat het financiële te vaak centraal. De grootste individualisten verdienen daar het meeste geld, eigen prestaties gaan voor. Ook in mijn tijd was die goede sfeer in het hockey al de basis. Hockey was toen nog veel amateuristischer dan nu. Het was zelfs zo erg dat wij deelden in de kosten van de toernooien. Eigenlijk kun je je dat niet meer voorstellen. Maar we hadden die o zo belangrijke drive. Een deel van de ploeg trainde toen al dagelijks, louter uit eigen beweging”, vertelt Armand. “Als ik de jongens één raad kan geven: de Spelen zijn het hoogst bereikbare voor een sportman. Geniet ervan.” Daan De Becker

8

Het Communiqué

Aantal caps: 40 © GDV

Student: Marketing

“Echt doodgaan voor je vrienden en samen winnen, dát geeft pas een kick.” Hoe blikken jullie terug op die kwalificatie voor Peking op het EK in Manchester? Xavier: “Dat was een droom die uitkwam. Vooral de manier waarop, met de goal van Tchouk (de bijnaam van Jérôme Truyens, red.) in de allerlaatste seconden.” Philippe: “De Spelen waren geen toevalstreffer, maar een doel. In 2004 misten we net de kwalificatie voor Athene. Nu was het onze beurt om te vieren. Ik ben speciaal blijven spelen met het oog op Peking. Ik geloof ook daar in onze kansen.” Thomas: “Ik had zeker verwacht dat we iets moois gingen neerzetten, maar voor de derde plaats van Duitsland winnen, neen, dat had ik nooit durven hopen. Duitsland is toch de leider op de wereldranking en de regerende wereldkampioen.” Jérôme: “Ik voelde die dag dat er iets in de lucht hing. Ik had gedurende het toernooi nog niet gescoord, maar ik zei nog vlak voor de match: vandaag scoor ik mijn eerste doelpunt. Dat gebeurt dan nog in de laatste seconden, net zoals ik had voorspeld.” Philippe Goldberg Leeftijd:

29 jaar Positie: Middenvelder Aantal caps: 152 Beroep: © GDV

Effectenmakelaar

“Gelukkig is mijn werkgever heel flexibel, anders zou de combinatie nooit lukken.”

Bestel dan al maar goud in Peking… Xavier: (lacht) “Dat zou mooi zijn.” Philippe: “Ons doel is om achtste te eindigen, zesde is nog beter en de droom is een medaille. Het zal heel moeilijk zijn om het podium te halen. Het is een lang toernooi, met veel sterke tegenstanders.” Xavier: “Er is veel mogelijk, de groep is enorm aan het groeien. We gaan in ieder geval om te presteren, niet om gewoon mee te doen. In onze groep zijn China en Nieuw-Zeeland zeker haalbaar, als we die twee wedstrijden winnen, eindigen we altijd binnen de top acht. Met toplanden als Duitsland, Spanje en Zuid-Korea in de groep zou al de rest een stunt zijn. Maar we hebben Duitsland al eens geklopt, waarom zouden we dat niet opnieuw kunnen?”

Steekt het niet dat jullie minder betaald worden dan andere topsporters? Xavier: “Als je voor hetzelfde werk meer kunt verdienen, is dat leuk, maar het is een keuze die je maakt.” Jérôme: “Ik speel uit liefde voor de sport, voor de erkenning van de mensen. Meer betaald worden is dan mooi meegenomen, maar zeker geen doel op zich.” En een buitenlands avontuur? Jullie spelen allemaal in de Belgische competitie. Jérôme: “Het is vrijwel onmogelijk te

Jullie zijn allemaal ‘amateurs’. Hoe verloopt de combinatie met de studies en het werk? Philippe: “Wij trainen tussen de vijftien en twintig uur per week, de uren fitness niet meegerekend. Terwijl iedereen hier werkt of studeert, kunnen andere atleten tussen de trainingen door rusten. Het is ook daarom dat veel jongens op jonge leeftijd afhaken. Ikzelf werk deeltijds, maar dan nog prijs ik me gelukkig dat mijn baas heel flexibel is. Hij geeft me de nodige vrijheid, anders zou het me niet lukken.”

De vier musketiers van

Zien jullie zo’n professioneel statuut zitten of verliest het hockey dan zijn charme? Jérôme: “Wat is er mooier dan te kunnen leven van je hobby?” Thomas: “Het is natuurlijk een droom, maar voorlopig kunnen enkel de echte wereldtoppers van hun sport leven. En dan nog zijn die bedragen nihil vergeleken met wat voetballers verdienen. Onze situatie verbetert natuurlijk elk jaar en op termijn zullen hockeyspelers veel beter betaald worden, maar ik vrees toch dat onze generatie nog net uit de boot zal vallen.”

combineren met de trainingen van de nationale ploeg. In tegenstelling tot andere sporten trainen wij meer met de nationale ploeg dan met onze eigen clubs. We zien elkaar minstens drie keer per week.” Thomas: “Ik wil ooit in Nederland spelen. Het is de sterkste competitie ter wereld en je speelt er elk weekend voor tienduizend mensen. Ter vergelijking: voor een topmatch in België komen er maximum tweeduizend supporters.” Xavier: “Ik heb twee jaar in Nederland gespeeld, een unieke ervaring. In België zijn er twintigduizend hoc-


allen naar peking keyers aangesloten bij een club, in Nederland tweehonderdduizend.” Willen jullie na je carrière in het wereldje actief blijven? Philippe: “Ik zou even iets anders willen doen. Je mag dit niet onderschatten. Ik heb nu bijvoorbeeld geen tijd om met mijn vriendin op vakantie te vertrekken, ofwel door het hockey, ofwel door mijn werk.” Xavier: “Ik wil heel graag coach worden, helpen om mijn sport professioneler te maken. Zolang ik hockey kan combineren met mijn studies, blijf ik spelen. En hopelijk kan ik daarna volledig leven van de coaching.” Terug naar het heden. Hoe vieren jullie je doelpunten? Uitbundig van vreugde op je knieën sliden zit er niet bepaald in op kunstgras… Philippe: “In Manchester, bij de laatste goal, vlogen alle sticks de lucht in en sprong iedereen op elkaar.” Jérôme: “Ik lag vanonder. (lacht)”

© Geert De Vos

de Belgische hockeyploeg. Xavier: “Voetballers vieren vooral zichzelf, ze laten meer zien dat zijzelf de goal gemaakt hebben.” Jérôme: Dat is vooral voor de show, de televisie besteedt er ook veel meer aandacht aan. Niets mis mee hoor, maar hier is zoiets volkomen ondenkbaar.” Thomas: “Bij ons is het de ploeg die scoort. Het zou zelfs niet geapprecieerd worden als iemand zichzelf zo ‘in the picture’ zet, tenzij het echt een uitzonderlijk mooie goal is natuurlijk. Iedereen dacht dat ik de goal in Manchester had gemaakt. De camera’s volgden mij en de stadionomroeper

riep mijn naam af. Op het veld wist natuurlijk iedereen dat Jérôme had gescoord, maar ik voelde me toen toch wel schuldig.” Jérôme: “Mij maakte het helemaal niet uit wie had gescoord. Het belangrijkste was op dat moment dat we naar Peking gingen. Het opmerkelijke is dat ik eigenlijk niet eens zo’n goed toernooi heb gespeeld, maar iedereen onthoudt natuurlijk die laatste goal.” Worden jullie al herkend op straat? Jérôme: “Nog niet. (algemene hilariteit)” Xavier: “Gelukkig maar. Hockey is één ding, je privéleven is iets anders. Voor mij mag het gerust zo blijven.” De buitenwereld ziet jullie als een hechte vriendengroep. Klopt dat beeld? Xavier: “Dat was in Manchester ons sterk punt. Wij hebben daar gewonnen omdat we een groep vrienden waren. Ik hoop dat dat in Peking ook zo zal zijn. Er zal enorm veel druk van buitenaf komen. Het is heel belangrijk dat je dan op elkaar kunt rekenen.” Thomas: “We spelen al twee jaar samen. Het is gemakkelijker om voor een vriend de vuile meters te lopen dan voor een ploegmaat die geen vriend is. Echt doodgaan voor elkaar en samen de overwinning behalen, dát geeft pas een kick.” Krijgt de hockeysport nu, door de sterke prestaties van zowel de mannen- als de vrouwenploeg, een boost? Xavier: “Zeker, je voelt dat alles rond hockey aan een opmars bezig is. Als de vrouwen zich ook gekwalificeerd hadden, zou dat denk ik meer effect gehad hebben dan onze goede prestaties. Een vrouwenteam nodigen ze eerder uit op evenementen, zodat zij sneller het uithangbord zijn. De dames zijn pas sinds twee jaar opnieuw echt aan het trainen. Voordien was er zes à zeven jaar bijna niets. Daarom is wat ze gepresteerd hebben al heel mooi.“

Xavier Reckinger

Leeftijd: 24 jaar Positie: Libero Aantal caps: 152

© GDV

Student: Lerarenopleiding

“De sfeer was in Manchester ons sterk punt, ik hoop dat dat in Peking ook zo is.” met bijvoorbeeld Justine Henin, ga ik dat niet laten liggen. (lacht)” Xavier: “Mij interesseert het vooral om met andere topsporters te praten over hoe zij trainen. Ik denk dat je daar enorm veel uit kunt leren. Maar als zo’n Federer naast je komt zitten, moet dat wel een speciaal gevoel geven. Ik hoef daar nu niet speciaal bevriend mee te worden (schaterlacht). De bedoeling is dat de hele Belgische delegatie één hechte ploeg is, ook de individuele atleten horen daar dus bij. We zijn er allemaal met één doel, en dat is er voor te zorgen dat België goed presteert.” Binnenkort spelen jullie een oefenwedstrijd tegen Nederland. Zijn die derby’s even vurig als bij voetbalwedstrijden? Jérôme: “Nederland is eigenlijk niet zo speciaal voor ons, wij zijn enkel extra gemotiveerd omdat zij een betere ploeg zijn.” Thomas: “Het niveauverschil is voorlopig nog te groot. Zij trainen nog meer samen dan wij en hebben een professioneel statuut.” Xavier: “Persoonlijk heb ik die drive meer tegen Engeland. Als ik tegen hen speel heb ik zo iets van ‘verdorie, ik knal die gasten hier van het plein.’ Ik moet dat volk niet. Die spreken zo bekakt, rijden links en hun ontbijt trekt op niets.”

Plaatste het Belgische mannenteam zich wel voor de Olympische Spelen, dan slaagde de vrouwenploeg daar op een haar na niet in. Op het Olympisch kwalificatietoernooi van Kazan legden de dames een indrukwekkend parcours af om uiteindelijk in de finale het onderspit te delven tegen de Verenigde Staten. “Maar we hebben het talent om internationaal potten te breken”, nuanceert coach Michel Van den Boer. “Na de finale in Kazan waren we uiteraard enorm teleurgesteld”, geeft Van den Boer toe. “Als je op zo’n groot toernooi zulke resultaten neerzet, speel je die finale om te winnen. We waren achteraf bijzonder ontgoocheld, temeer omdat we in de eerste helft van de wedstrijd onze beste prestatie van het toernooi neerzetten. De Verenigde Staten kwamen net voor de pauze op een 2-1 voorsprong en wij raakten vermoeid. Dat was mentaal een zware klap.”

Mooie toekomst Toch is Van den Boer ook trots. Zijn ploeg is nog jong, de toekomst ziet er goed uit. “Ik wil toch even benadrukken dat het gerucht dat onze ploeg nog maar net professioneel aan het trainen is, pertinent onwaar is. Twee jaar geleden hebben we met de beloften al het EK gespeeld en Kazan was onze derde grote afspraak voorafgaand aan de Spelen. De laatste zes maanden zijn we zeer intensief gaan trainen. Er zit veel talent bij de jeugd, België loopt niet achter.” Het volgende doel is nu het EK van volgende zomer. Daarvoor moeten onze meisjes zich bij de top acht van Europa scharen. “Pas daarna komen de Olympische Spelen van Londen”, geeft Van den Boer aan. “We mogen geen stappen overslaan.” Alexander Cornet

Dat is een waardige afsluiter. Bedankt! Jérôme TRUYENS

Leeftijd: 20 jaar Positie: Aanvaller

In Peking zijn bijna alle wereldtoppers aanwezig. Wie willen jullie absoluut aan het werk zien? Philippe: “Ik kijk vooral uit naar het geheel: het Olympisch dorp, de fantastische sfeer en sporten op het allerhoogste niveau.” Jérôme: “Als je bevriend kunt worden

Vrouwen halen Spelen niet

Aantal caps: 92 Student: © GDV

Voor interessante links, coole filmpjes en hippe fotoreportages surf naar ...

Handelsingenieur

“Wij trainen drie keer per week samen, enkel zo kweek je automatismen.” Het Communiqué

9


Grote

namen uit de

Brusselse

geschiedenis

Bemind, maar onbekend

Als je naar het stratenplan van Brussel kijkt, zie je dat de hele stad een aaneenschakeling is van namen die iedereen wel kent. Maar wie kent er ook de achtergrond van deze invloedrijke personen? Dat is de vraag die we onszelf stelden, dus doken we de geschiedenisboeken in, op zoek naar de mensen achter die bekende boulevards, pleinen, lanen en beelden. Alexander Cornet, Bert De Meûter & Eric Gesquiere

© GDV

Boulevard

ADOLPHE MAX

LAAN

Deze uitloper van de Anspachlaan behoort tot de belangrijke noordzuidverbinding door het centrum van Brussel. Ze kreeg na de aanleg in 1871 dan ook de naam ‘Boulevard du Nord’ mee. In 1919 werd de naam officieel veranderd in de ‘Boulevard Adolphe Max’, naar de toenmalige burgemeester van de stad. Adolphe Max was een immens populaire burgemeester, vooral vanwege zijn verzet tegen de Duitse overheersing tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij begon zijn carrière echter als journalist bij de krant ‘La Liberté’, nadat hij als 20-jarige al met grootste onderscheiding afgestudeerd was als doctor in de rechten. Zijn scherpe pen werd al snel opgemerkt en baande de weg voor zijn eerste stappen in de politiek. Koning Leopold II zei over hem: “Dat is een man van de toekomst.”

Volksheld Nog voor zijn veertigste verjaardag werd hij in 1909 burgemeester van Brussel. Een kleine vijf jaar later viel het Duitse leger België binnen. Adolphe Max weigerde de bevelen van de bezettende macht op te volgen en werd vervolgens aangehouden. Hij zou in verschillende gevangenissen verblijven, en veel tijd in de isoleercel doorbrengen, van 27 september 1914 tot 13 november 1918. Op het einde van zijn gevangenschap bevond hij zich in het Duitse stadje Goslar, waar hij vrij mocht rondlopen, zij het onder bewaking en strenge

10

Het Communiqué

dagelijkse controles. Hij slaagde er echter in een vals paspoort te bemachtigen en wist zo te ontsnappen. Twee dagen later bereikte hij Brussel, waar hij onthaald werd als een echte volksheld. Tijdens zijn afwezigheid werd zijn stugge en fiere houding ten opzichte van zijn bewakers namelijk algemeen bekend nieuws in de hoofdstad, hierdoor kon hij op veel bewondering en respect rekenen van het volk. Hij nam meteen weer zijn intrek in het stadhuis als burgervader van de stad Brussel. Hij zou zijn functie als burgemeester nog blijven vervullen tot aan zijn dood op 6 november 1939.

© GDV

GRAaf van egmont Samen met de graaf van Hoorn staat deze edelman uit de 16de eeuw van op zijn sokkel uit te kijken over de Kleine Zavel. De graaf van Egmont is daarnaast vooral bekend vanwege zijn prachtige paleis aan de Wolstraat, net achter de Zavel, waar in 1977 ook over het befaamde Egmontpact werd onderhandeld. Lamoraal, graaf van Egmont, was sinds 1546 ridder van het Gulden Vlies, een exclusieve ridderorde. Hij werd door de Spaanse koning in 1559 benoemd tot gouverneur en kapitein-generaal van Vlaanderen. Hij maakte ook deel uit van de Raad van State, een belangrijke bestuursinstelling, waar hij samen met Willem van Oranje en de graaf van Hoorn verzet bood tegen de inquisitie in Vlaanderen. Dit was vooral ook vanwege zijn antipathie ten opzichte van kardinaal de Granvelle, de vertrouwe-

ling van de Spaanse koning. De edelmannen weigerden de vergaderingen, die gedomineerd werden door de Granvelle, nog langer bij te wonen zolang de kardinaal erin zitting had. Niet veel later vertrok de Granvelle uit onze gewesten.

Verzet Na de Beeldenstorm in 1566 werd het verzet tegen de Spaanse bezetter nog groter. De Spaanse koning stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden om de opstand neer te slaan. Terwijl Willem van Oranje naar de Noordelijke Nederlanden vluchtte, besloten de graven van Egmont en Hoorn om in Vlaanderen te blijven. Ze werden gearresteerd en schuldig bevonden aan ‘majesteitsschennis, rebellie en slechte diensten voor het behoud van het geloof.’ Op 5 juni 1568 werden de twee graven op de Grote Markt van Brussel onthoofd. Hun hoofden werden op palen gestoken als waarschuwing aan het volk. Egmonts verhaal inspireerde vele kunstenaars door de eeuwen heen. Hij speelde de centrale rol in de tragedie van Goethe, ‘Egmont’. Beethoven componeerde hiervoor toneelmuziek, en de ‘Egmontouverture’ hieruit wordt nog vaak gespeeld.

© GDV

place

charles rogier

plein

Het plein tussen het Brusselse Noordstation en de Nieuwstraat is genoemd naar een van de grondleggers van onze natie. In 1830 bezette Charles Latour Rogier samen met 300 gewapende Luikenaars het Brusselse stadhuis, toen nog in Oranje’s

handen. Mede dankzij hem werden de Nederlanders verslagen, enkele jaren later slaagde hij er ook in om de expansiedrang van de Franse keizer Napoleon III tegen te houden. De jonge liberale advocaat werd al snel benoemd tot gouverneur van Antwerpen. Vanaf dan ging alles in een stroomversnelling. Hij werd volksvertegenwoordiger voor het leven en schopte het verschillende keren tot minister. Tot drie keer toe werd hij zelfs eerste minister.

duel Rogier vond dat er maar voor één landstaal plaats was, en dat moest uiteraard het Frans zijn. Hij wou Vlamingen verplichten Frans te leren door jobs te weigeren aan Vlaamssprekenden. Op die manier wou hij de Germaanse invloeden in ons land uitroeien. Over Germanen gesproken, één ervan die hij het land had uitgezet, was niemand minder dan de Duitse revolutionair Karl Marx. Het is wel duidelijk dat Rogier niet door iedereen geliefd kon zijn geweest. In 1833 kwam het na een ruzie over een afwezige parlementariër zelfs tot een gevecht met een collega-politicus. Tijdens een ouderwets duel in het Zoniënwoud kreeg Rogier daarbij een kogel in de wang. Maar dat hield hem niet tegen. Het volstond dat de dokter enkele tanden opraapte en het lood uit Rogiers wang schraapte. Na een paar dagen rust kon hij gewoon weer verder aan het werk. Rogier was meer dan alleen een vechtjas, onder zijn impuls kwam de eerste spoorlijn op het Europese vasteland tussen Brussel en Mechelen. Het is ook dankzij hem dat u uw kinderen naar een atheneum kan sturen. Tot slot was Rogier ook het brein achter de huidige versie van onze welbekende Brabançonne. Hij schreef de tekst weliswaar niet helemaal zelf, maar hij verving de anti-Nederlandse versie door de huidige tekst. Als u dus één van de weinige Belgen bent die in staat is om het volkslied mee te zingen bij een wedstrijd van de Rode Duivels, dan heeft u dat aan hem te danken. Allez les Belges!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.