Jg10nr4 mei 2007

Page 1

Communiqué

Redactie en productie: professionele bachelor Journalistiek

Het

Jaargang 10, nummer 4, mei 2007

Periodiek van het departement Communicatie van de Erasmushogeschool Brussel

DOSSIER G8

VRIEND EN VIJAND OVER DE G8

MODE IN BXL

TWEEDEHANDSWINKELS

DANIEL ZITKA

BESTE DOELMAN VAN HET SEIZOEN

© Marc James Smith


FLOORIAAL

Inhoud

Ik heb er lang over nagedacht hoe ik dit Communiqué zou openen. Eerlijk gezegd weet ik het nog altijd niet. Ik zou paragrafen kunnen wijden aan het geweldige team dat met veel gevloek, gezwoeg maar vooral plezier dit nummer ineen heeft gebokst. Maar dat cliché lijkt me compleet overbodig. Mijn team weet wat het kan, dat hoef ik hen niet nog eens voor te zeggen.

Bomma’s bridgen, studenten pokeren Steeds meer studenten pokeren voor grof geld

3

Vlaamse bands veroveren MySpace An Pierlé en Made In Taiwan geven het voorbeeld

4

Ik kon hier ook wat neerpennen over de fantastische stukken die we schreven of over de zotte redactiemomenten toen we het allemaal even niet meer zagen zitten. Ach wat, ik kan mijn voorwoord tot vervelens toe van anekdotes voorzien.

Dagje BXL met... Fien Troch en Frank Dingenen over Brussel

5

Wie zoekt die vindt! Met 250 euro op zoek naar een kot in Brussel 6

Maar niks, neen, geen blabla. Ik heb jullie totaal niets te zeggen! Onze journalisten daarentegen wel. Sla dit stuk dus maar over en begin te lezen, godverdomme! Floortje Thieleman

New Amigos Ville! Multicultureel spelen in de Monk

7

Mode in BXL Tweedehandswinkels onder de loep 8 Kraker voor één nacht Over ridders en jonkvrouwen in Château Vélo

9

Jullie zijn met 8, wij met zes miljard Vriend en vijand over de macht van de G8

10

Hoe zou het nog zijn met … Op café met het eerste Communiqué

12

In de goal van Daniel Zitka De keeper van Anderlecht aan het woord

14

BLOTE BENEN

© Barbara Beys

REDACTIE

Hoofdredacteur: Floortje Thieleman Adjunct-hoofdredacteur: Kim Siroyt Eindredacteur: Guy Stevens Chef reportage: Hanne Stevens Chef lay-out: Lien Wittebol Beeldredacteur: Sofie Smagghe Vormgeefster: Britt Vanhaelen Multimedia: Claudia Van Vooren Redactiechef: Kimberly Verhaest Redactiesecretaresse: Line Vanden Eede Redacteurs: Amanda Wielemans, Sara Stevens, Chris Verhaeghe, Christophe le Grelle Algemeen hoofdredacteur: Patrick Pelgrims Taaladviseur: Dirk Mampaey Eindredacteur beeld: Joost Goethals Eindredacteur lay-out: André Lapeere

2

Het Communiqué

Met het opkomen van de zomerse temperaturen zie je de eerste blote benen verschijnen. Vrouwen in alle maten en soorten halen hun mooiste kleedjes en kortste rokjes boven, tot groot jolijt van de mannelijke medemens. Een glimp van een kuit of een voet doet zijn ogen glunderen, testosteron schiet de hoogte in en de lippen worden getuit om ons, vrouwen, te trakteren op een fluitconcert. Alsof wij het prettig vinden om nagefloten te worden door een stel bouwvakkers. En alsof wij die stiekeme blikken niet zien wanneer we de straat oversteken. Het lijkt wel of de hele mannelijke bevolking in zwijm valt bij het zien van die parade van blote benen. En als je bovendien nog eens een diepere décolleté hebt, is het hek helemaal van de dam. Hoe komt het dat we tijdens die eerste zomerse dagen overstelpt worden met onvoorwaardelijke liefdesverklaringen, terwijl ons in de kille winter nauwelijks een blik gegund wordt? Ingeduffeld in een warme jas en met een lange broek

aan wordt de fantasie van de heren al wat moeilijker geprikkeld, lijkt het. Of veroorzaken de lentekriebels de plotse opstoot van mannelijke aandacht? De zon heeft nu eenmaal een bizar effect op het gemoed van de mens. Plots heb je minder kopzorgen en je lichaam krijgt een energieboost. Zonnestralen hebben duidelijk een positieve invloed op de liefdesprikkels van de man, afgaande op de talloze knipoogjes die we toegeworpen krijgen op straat. Wat het ook moge wezen, wij laten ons al die aandacht niet altijd welgevallen. De warme zonnestralen doen ook ons puffen en zweten. Zonder nadenken verkiezen we dan een luchtige rok boven een nauw aansluitende jeansbroek. Maar de mannelijke aandacht die met die outfitkeuze gepaard gaat nemen we er niet altijd zonder morren bij. Misschien moeten we vanaf nu gewoon zélf onze beste fluitserenades bo-venhalen wanneer we een knappe man kruisen op straat. Sofie Smagghe Kimberly Verhaest


BOMMA’S BRIDGEN, STUDENTEN POKEREN “Vooral internetpoker is een gevaarlijke valkuil”

De pokermicrobe is het studentenlandschap binnengedrongen. Je kan er niet meer naast kijken: in elk café en op elk kot vind je studenten tegenwoordig meer rond de tafel met een pakje kaarten in de hand dan achter hun boeken. Het Communiqué zette zijn pokerface op en speelde een spelletje mee. Shuffle up and deal! Onze tegenstander is er een van formaat. Kristof, student handelswetenschappen, leerde al op 14-jarige leeftijd de knepen van het vak. Het was zijn broer die hem de geheimen van de pokerwereld leerde kennen. Toen hij meerderjarig werd, begon hij op het internet voor geld te spelen. “Ik maakte een account aan op NoblePoker.com en kreeg tien dollar startgeld. We zijn nu twee jaar verder en het bedrag is intussen opgelopen tot een slordige tweeduizend dollar.” De ouders van Kristof vonden het eerst niet zo fijn dat zoonlief op deze manier zijn zakgeld verhoogde. “Zeker in het begin waren ze niet tevreden. Ze hadden schrik dat ik veel geld ging verliezen. Maar nu ze zien dat ik veel win, zeggen ze er niet veel meer van.” Kristof probeert grote risico’s te vermijden. “Op het internet speel ik enkel met lage bedragen, zo heb ik weinig kans om veel geld in een klap te verliezen. Bij kleine bedragen ligt het niveau van het spel ook niet zo hoog, waardoor je meer kans hebt om te winnen.” De grootste winsten haalt Kristof uit de multi table toernooien. Bij dit spel zitten bijna vijfhonderd pokeraars vanuit de hele wereld rond de virtuele tafels. Wie een plaatsje kan veroveren aan de final table, valt in de prijzen. Kristof infecteerde ondertussen enkele kotgenoten met de pokermicrobe. “Af en toe organiseren we een toernooi in de keuken met een buyin (inschrijvingsgeld) van vijf euro. Ooit speelde er een Spaanse uitwisselingsstudent mee die nog nooit had gepokerd. Het spel verliep toen

© Joost Goethals heel moeizaam en traag omdat we hem steeds moesten uitleggen wat hij wel en niet mocht doen. Dat was soms wel frustrerend. Hij eindigde uiteindelijk als tweede en verdiende die avond zestig euro. Zo zie je maar dat je geen professional moet zijn om te winnen.” GELUK & GELD Toch is een portie geluk niet de enige factor in het spel. Strategie en inzicht zijn volgens Jasper, de kotgenoot van Kristof, onmisbaar. “In het begin heeft bijna iedereen evenveel geluk maar de betere spelers gaan op lange termijn toch lopen met de grootste winstbedragen.” Volgens Kristof is het ook belangrijk om het gedrag van je tegenspelers te kunnen inschatten. “Mensen die veel praten en dan opeens muisstil worden, hebben vast en zeker goede kaarten. Als ik zoiets opmerk, gooi ik meestal mijn kaarten weg. Iedereen heeft wel een bepaald trekje dat de sterkte van de kaarten in hun handen verraadt.” Kristof en Jasper geven beginnende spelers de tip om in het begin heel tight te spelen: “Zet enkel geld in wanneer je heel zeker bent van je winstkansen. Wat je niet inzet, kan je ook niet verliezen. Speel ook nooit voor te hoge bedragen. Bij poker kan je veel winnen, maar ook heel veel verliezen.” Ondanks die waarschuwing geven de twee studenten toe dat geld wel een belangrijk element van het spel is. “Zonder geld spelen is niet zo leuk

omdat sommigen het spel dan niet serieus nemen. Maar of je nu voor vijf of vijfhonderd euro speelt, dat maakt niet veel verschil.” Kristof moet heel wat tijd in zijn hobby steken om die winstgevend te houden. “Bij grote toernooien zit ik soms uren aan het computerscherm gekluisterd. Gemiddeld speel ik ongeveer een uur per dag.” Toch beweert Kristof dat hij geen

Alcohol en andere Drugproblemen (CAD). Hij merkt op dat het pokerspel een nieuw soort verslaving met zich meebrengt. “Momenteel zijn er enkele personen die met pokerproblemen komen aankloppen. Jongeren zijn daar nog niet bij. Het zal natuurlijk nog enkele jaren duren voordat we er een goed zicht op hebben omdat poker momenteel nog in de lift zit en zich nog volop aan het

Een portie geluk is niet de enige factor in het spel. Strategie en inzicht zijn onmisbaar.

pokerverslaving heeft. “In drukke schoolperiodes, zoals tijdens de examens, speel ik nooit. Ik wil eerst en vooral mijn diploma behalen. Maar zodra ik 21 ben, probeer ik mij wel via een onlinetoernooi te kwalificeren voor de World Series of Poker (wereldkampioenschap poker).” VERSLAVING Na enkele spelletjes raakten ook onze redactieleden volledig in de ban van het pokerspel. Toch zijn er nog geen gevolgen bekend van pokerverslavingen bij jongeren. Het is dan ook moeilijk aangepaste hulpverlening te vinden. Na vele doorverwijzingen kwamen we uiteindelijk terecht bij hulpverlener Ronny Willemen van het Centrum voor

verspreiden is. Meestal duurt het enkele jaren voordat mensen met nieuwe gokproblemen hulp zoeken. Daarom bestaan er nog geen cijfers over pokerverslaafden in België. Het fenomeen is nog te recent.” Willemen waarschuwt wel voor de mogelijkheden van onlinepokeren. “Het is wel al duidelijk dat internetpoker een gevaarlijke valkuil is. Die internetsites geven je de mogelijkheid om ook voor hoge bedragen te spelen. Mensen die veel geld verliezen, nemen steeds grotere risico’s om hun verloren geld terug te winnen. Na enige tijd zijn ze alles dan kwijt en hebben ze een verslaving aan hun been.” Chris Verhaeghe Sara Stevens Claudia Van Vooren

Het Communiqué

3


VLAAMSE BANDS VEROVEREN MYSPACE An Pierlé en Made In Taiwan geven het voorbeeld

Made In Taiwan is een jonge, zeskoppige Vlaamse band met roots in Limburg, Gent en Brussel die “melodieuze poprockmuziek met een hoek af” brengt. Op hun MySpace-pagina halen ze voor hun muzikale invloeden bekende en minder bekende namen aan zoals Sparklehorse, Daniel Johnston, The Pixies en Lali Puna. Bij de laatste Humo’s Rock Rally wist de groep een plek te veroveren in de halve finale, maar daar stopte het avontuur. Enkele maanden geleden kregen ze onverwacht van Focus Knack de allereerste Focus Knack MySpace Award, een prijs die uitgereikt wordt aan de meest beloftevolle Belgische band op het MySpace-netwerk. Made in Taiwan won van The Hong Kong Dong, This Is Where My Little Saturn Sleeps, The Bear That Wasn’t, Code 314 en Robin Aerts. “Onze gitarist Floris zag toevallig de genomineerden staan in Focus Knack en tot onze grote verbazing stonden wij daar ook tussen”, legt Jeroen, gitarist en zanger, uit. “De redactie van Focus Knack heeft de nummers van verschillende Belgische bands beluisterd en nadien een top zes van de beste bands, die nog geen contract hebben, samengesteld. Ik denk dat we gekozen zijn omdat we goed binnen het Focus-genre passen, zo Arcade Fire-achtig.’’ De award heeft voorlopig nog niet gezorgd voor een stortvloed van optredens. “Als we rondbellen, op zoek naar kansen om op een podium te staan, vermelden we nu wel dat we die award hebben gewonnen. De mensen reageren dan wel heel positief, zo van: als Focus Knack die goed vindt... Maar ik denk dat onze deelname aan Humo’s Rock Rally voor meer kansen gezorgd heeft.” Een website heeft Made In Taiwan nog niet, de MySpace-pagina is voor-

4

Het Communiqué

lopig het enige promotiekanaal. Jeroen is de verantwoordelijke voor het beheer van de pagina. “We krijgen meer ‘requests’ (mensen die Made In Taiwan willen toevoegen aan hun MySpace-vriendenlijst) dan dat we zelf mensen toevoegen.” Binnenkort komt de Belgische film ‘De Laatste Zomer’ uit, waarvoor de mannen van Made In Taiwan de soundtrack schreven. Daarnaast zijn ze volop bezig met opnames van een demo. “We willen de kwaliteit van onze opnames verbeteren. Als dat lukt kunnen we onze nummers opsturen naar de platenlabels. En we willen vooral meer live spelen!” ROLLING STONE Naast de talloze beginnende bands, die volop aan de weg naar de eeuwige roem timmeren, vind je op MySpace ook veel gevestigde waarden. Wij vroegen ons af waarom het voor een bekende artieste als An Pierlé nog interessant is om mee te gaan in dit internetgebeuren. Koen Gisen, de levensgezel en gitarist van An Pierlé en tevens de beheerder van de MySpace-pagina, vertelt meer. “In mei 2006, bij het uitkomen van de laatste plaat, heb ik een pagina aangemaakt. Ik gebruikte MySpace wel al voor mijn job als programmeur bij de Vooruit in Gent. Het is een heel handig middel om dingen op te zoeken en te ontdekken. Je leest iets over een band en je vraagt je af wat voor muziek ze brengen? Wel, je vindt gewoon alles op MySpace!” Eind vorig jaar kreeg de MySpace van An Pierlé plots veel buitenlandse aandacht toen het wereldbekende Amerikaanse muziekblad Rolling Stone haar een plaats gaf in de lijst van 25 beste MySpace-bands. “De redactie van Rolling Stone had via MySpace een oproep gelanceerd. Je moest je inschrijven met één nummer. Ik denk

© Koen Gisen

België zendt zijn muzikale zonen en dochters uit in het MySpace-universum. De jonge band Made In Taiwan werd enkele maanden geleden beloond met de Focus Knack MySpace Award voor de meest beloftevolle Belgische band op MySpace. Eind vorig jaar viel ook An Pierlé met haar band White Velvet in de prijzen. Zij belandde in de lijst van 25 beste MySpace-bands, samengesteld door het Amerikaanse magazine Rolling Stone. Hoog tijd voor een gesprek met deze beloftevolle groepen.

dat er zo’n 10.000 inschrijvingen waren. Ik dacht echt: welke uil gaat zo even 10.000 nummers beluisteren? Maar een team haalde er telkens een hondertal nummers uit en nadien werd de shortlist opgesteld.” In eigen land was er even verwarring over de wedstrijd. Studio Brussel lanceerde een oproep om stemmen te ronselen voor An Pierlé en er werd haar band zelfs manipulatie verweten. Maar de redactie van Rolling Stone maakte zelf de selectie, van stemrondes was er dus helemaal geen sprake. In de prestigieuze lijst is An Pierlé & White Velvet de enige Belgische band. “Het geeft natuurlijk een vertekend beeld. Niet iedereen heeft zich waarschijnlijk ingeschreven”, aldus Koen. Via de MySpacepagina bereikt An Pierlé alvast veel

meer fans dan via de website. “Je moet echt al op zoek gaan naar een gewone website, daar kom je niet zomaar even op terecht. Het is ook heel tof om via onze MySpace als band zo snel feedback te krijgen. Als je ’s nachts thuiskomt van een optreden staat er waarschijnlijk al een reactie op.” Het enige wat Koen nog graag zou doen met de Myspace is een ‘Snocap store’ op de pagina lanceren. Snocap is een onlinewinkel, vergelijkbaar met de Itunes store. “Als je er iets commercieels mee wil doen, kun je het best zo aanpakken.” En als mensen je willen steunen kunnen ze evengoed een nummer kopen voor maar 0,99 euro.” Sofie Smagghe Kimberly Verhaest Lien Wittebol

Hoe maak ik nu zelf een MySpace aan? Vrees niet, je hoeft geen computernerd te zijn om een MySpace aan te maken. We geven je enkele tips & tricks! Allereerst surf je naar www.myspace. com en klik je op de knop ‘aanmelden’. Volg de instructies. In 5 minuten heb je een eigen MySpace aangemaakt. Ik hoor je al denken: “Hallo, dat kan iedereen”, maar de uitdaging ligt erin je MySpace-pagina ook aantrekkelijk te maken. Je kan je MySpace als het ware pimpen! Het pimpen van je MySpace kan je via verschillende sites doen. Wij hebben voor jou de beste sites geselecteerd: http://www.killerkiwi.net/ http://www.pimp-my-profile.com/ http://www.myspacemaster.net/ http://www.slide.com/ http://www.maploco.com/ De redactie van “Het Communiqué” nam de proef op de som en maakte zelf een MySpace aan! Kijk en geniet op www.myspace.com/hetcommunique.


Een dagje brussel met Fien en frank Feit: Brussel is een veelzijdige stad. Feit: Brussel is multicultureel. Feit: Brussel swingt en Brussel stinkt. We trokken met bekende Brusselaars Fien Troch en Frank Dingenen naar hun favoriete plekje in de hoofdstad en spraken er over... Brussel! “Brussel is rock-’n-roll”, aldus Fien Troch. Met haar eerste langspeelfilm, ‘Een ander zijn geluk’, kaapte de filmregisseuse-scenariste heel wat prijzen weg. Ondertussen broedt ze op een nieuw project. We spraken Fien op haar favoriete plekje in de hoofdstad, café Fontainas. Brussel bekeken door de zonnebril van Fien Troch. Fien Troch: “Ik heb een tijdje geleden mijn scenario afgewerkt en dan zouden we, als alles goed gaat, draaien in oktober van dit jaar. Over het verhaal wil ik nog niets kwijt, het enige dat ik kan zeggen is dat het een Franstalige film zal zijn. De stijl is vergelijkbaar met ‘Een ander zijn geluk’, in die zin dat het een psychologisch verhaal is. Het gaat over verdriet en liefde tussen een koppel. Ah nu heb ik het toch gezegd, dju.” (lacht)

een mottig gedrocht.” We zitten hier in café Fontainas, waarom is dit jouw favoriete plek? Troch: “Ik ben heel klassiek wat cafeetjes betreft. De Fontainas heeft met het goede weer echt iets zuiders, zo wat afgelegen van de rest. Toch ligt het nog altijd dicht bij een stinkende straat om je eraan te herinneren dat je in Brussel zit. (lacht) In de Roskam en de Laboureur kom ik ook nog wel eens. Daar zitten de echte Brusselaars. Maar als het mooi weer is en er staat een terras buiten, dan maakt het me eigenlijk niet uit waar ik zit.” Ga je soms uit eten in Brussel? Troch: “Ik ga vaak naar Den Henri, een restaurant bij mij op de hoek. Daar ging ik zo belachelijk veel dat die mensen zoiets hadden van ‘tot morgen hé’. Dan dacht ik: ik moet echt stoppen met hier te komen.” (lacht)

Ga je filmen in Brussel? Troch: “De kans is groot dat Brussel de Waarom vind je locatie wordt voor © Amanda Wielemans dat restaurantje zo de volgende film. speciaal? Als Vlaamse, tweetalige stad is het de enige die we Troch: “Omdat het dicht bij mij thuis hebben. Brussel is rock-’n-roll omdat is. (lacht) Neen, omdat ze daar spaghier ongelooflijk veel kan. Er zijn zo- hetti hebben maar ook oesters of als in elke stad wel wetten en regels, een steak friet. Waar ik nu heel hard maar toch is er complete chaos en voor gevallen ben, zijn de Griekse en anarchie. Het heeft een heel hoog ‘Je Portugese restaurantjes op het pleintje in Molenbeek. Die zijn goedkoop m’en fous’- gehalte.” “Voor mij is Brussel een grote inspira- en het is er superlekker. Je eet er wel tiebron zonder dat ik kan zeggen wat in een gewoon café met plastieken tafellakens, maar het is heel charik eruit haal. De plek waar ik woon is heel bepalend voor de dingen die ik mant.” maak. Ik kom ook heel graag in de natuur maar ik zou er op dit moment Waar ga je meestal winkelen? Troch: “Ik koop heel veel tweedeniet kunnen leven.” handskleren. Ik kan echt veel geld aan kleren uitgeven, zélfs aan tweeWaarom hou je zo van Brussel? Troch: “Brussel is heel nonchalant. dehandskleren. Maar eigenlijk heb Het kan zowel hip als vuil genoemd ik niets nodig want ik heb kleren genoeg voor de komende honderd jaar. worden. Het is een stad maar er zijn buurten die echt een dorpje op zich Ik ga niet zo graag naar de Nieuwzijn. De dingen die ik niet leuk vind straat. Niet dat ik er niets vind, maar zijn ook de dingen die Brussel Brus- het is er gewoon te druk en dat werkt sel maken en die mij juist die liefde op mijn zenuwen. Maar als ik er eens voor Brussel geven. Puur architec- doorloop, dan koop ik gegarandeerd turaal is het spijtig dat er heel veel iets. Ik kan beter gewoon thuisblijmooie gebouwen vervallen door die ven.” (lacht) nonchalance. Soms zie je in een Floortje Thieleman straat met mooie gebouwen opeens Amanda Wielemans

Begin jaren tachtig maakte Frank Dingenen carrière bij de openbare omroep. Nu leeft hij teruggetrokken op een appartement in Schaarbeek, genietend van de rust in de hoofdstad. Toch heeft hij de televisie niet volledig de rug toegekeerd. In ‘Thuis’ kan je hem nog aan het werk zien als inspecteur Monard. Tussendoor brengt hij zijn buren ook een beetje Nederlands bij.

nog geweest. Ze kennen mij ondertussen al goed in die wijk. In de GB in de straat hiernaast ben ik al jaren niet meer binnen geweest.” Waar ga je zoal naartoe als je eens op stap gaat? Dingenen: “Ik ga niet meer veel op stap ’s avonds, zeker niet alleen. Als homofiel vorm je een heel eenvoudige prooi voor aanranders. Ik ga wel regelmatig met enkele goede vriendinnen een avondje uit. We gaan dan samen naar een theatervoorstelling of pikken een filmpje mee. En dan afsluiten op een gezellig terrasje.”

Frank, waarom ben je destijds van het rustige Erps-Kwerps naar Schaarbeek verhuisd? Frank Dingenen: “In Erps-Kwerps werd ik vaak lastiggevallen vanwege mijn BV-status. Ik had er ook soms Wat zijn de dingen die je echt last van stalkers, vooral vrouwelijke. aanspreken in Brussel? Dingenen: “Het Daarom ben ik hier feit dat hier alles komen wonen.” is wat je nodig “In Schaarbeek kent hebt. Musea, niemand mij, niebibliotheken, mooie mand weet hoe ik parken, winkels: in het verleden mijn alles is hier bijna kost verdiende. Ik dag en nacht open hou van de rust, het en vlakbij. Met het feit dat ik niet word openbaar vervoer aangeklampt. Tegelgeraak je overal ijk hou ik van de zo eenvoudig en drukte van mensen snel.” om me heen. Hier “Ook de verschilaan de Place Dailly © Christophe le Grelle lende culturen in zie je het echte BrusBrussel vind ik sel, het centrum is leuk. Eigenlijk zijn het allemaal eilanveel te toeristisch geworden.” djes binnen één grote stad, een soort Je woont hier nu zes jaar. Heb je al van kleine ghetto’s. In de wijk waar ik woon vind je heel veel Portugezen. een favoriet plekje gevonden? Dingenen: “Ik loop heel graag rond Ontzettend vriendelijke mensen allein de Matongéwijk. De diversiteit aan maal. Brussel is een stad vol contrasten, neem nu het Centraal Station en culturen vind ik echt geweldig. Eide Midi. Wat een wereld van verschil, genlijk wandel ik gewoon heel graag hier in de buurt, het geeft me een zo oubollig te-genover zo modern. Schitterend.” rustgevend gevoel. Mijn favoriet restaurant is A Grella, een typisch PortuZijn er ook dingen die je niet aangese taverne aan het einde van mijn straat. Lekker eten, wijn en koffie staan? Dingenen: “Het vandalisme in de voor maar €9, waar vind je dat nog? En ze hebben elke dag verse vis op stad is niet te onderschatten. Ik ben al een keer of twee bestolen geweest. het menu staan.” En omdat er zo weinig parkeerplaatsen zijn, moet je soms je auto ergens Heb je ook een favoriete winkelin een gore buurt achterlaten. Dan buurt? Dingenen: “Jazeker. Elke zaterdag kan je de volgende dag je spiegels wel eens kwijt zijn. De fiets biedt ook doe ik mijn inkopen in Sint-Joost-Tengeen oplossing. Het is levensgevaarNode in een wijk vol Arabieren. Ik heb lijk om daarmee door de hoofdstad er mijn kapper, beenhouwer,… allemaal in één straat. En het grootste te rijden. Maar echt ver moet je nooit voordeel is dat alles er vers is. Het gaan, je vindt hier alles op een zakdoek.” is ook allemaal stukken goedkoper. Zo betaal ik maar tien euro voor mijn kapper, ik ben er vanmorgen zelfs Christophe le Grelle Het Communiqué

5


WIE (GOED) ZOEKT DIE VINDT! Met 250 euro op zoek naar een kot

Wie volgend jaar voor de vrijheid kiest en Hotel Mama wil verlaten, opent maar beter zo snel mogelijk de jacht op een kot. Koten met zicht op de wereld zijn er genoeg maar de prijzen in het centrum van Brussel swingen de pan uit. Met 250 euro op zak gingen we op zoek naar een degelijk verblijf in de buurt van Campus Dansaert. Een tip van enkele studenten leidt ons naar een rijhuis in de Van Arteveldestraat, vlakbij het Bloemenhofplein. In een van de kamers vinden we Hilke Andries. Zij zit in het eerste jaar journalistiek aan de Erasmushogeschool en huurt sinds december een kot. “Deze zomer zocht ik samen met een vriendin tevergeefs naar een appartementje in het centrum. Drie dagen lang hebben we zonder resultaat het ene appartement na het andere bezocht. Het werd al snel duidelijk dat een appartement voor ons onbetaalbaar was. Toevallig kwam ik te weten dat deze kamer midden in het jaar vrijkwam en ik ben er zo snel mogelijk ingetrokken.”

© Kimberly Verhaest Hilke Andries

Hilke betaalt nu 305 euro per maand voor haar kamer met gemeenschappelijke keuken en badkamer. “Dat is vrij veel maar je zit hier ook wel midden in het centrum en op twee minuutjes van de school. Je hebt in dit gebouw ook goedkopere kamers maar die zijn veel kleiner.” De kamers in kwestie zijn eigenlijk afgekeurd omdat ze niet voldoen aan de minimumoppervlakte. Hilke geniet van het contact met de andere kotbewoners. “Het is leuk dat je zomaar bij iemand kan binnenspringen, je bent nooit echt alleen. Ook al woon ik vlak bij Brussel, toch

6

Het Communiqué

wou ik echt graag op kot. Het sociale kotleven is zoveel leuker dan thuis te zitten bij mama en papa. Ik moet wel toegeven dat ik me soms erger aan de rommel in de keuken. Gelukkig komt de poetsvrouw elke week langs.” Hoewel de huurprijs een eind boven ons vooropgestelde budget ligt, voelen we wel iets voor haar vrij grote, charmante kamer met houten vloer. Voor zo’n kot willen we wel een smeekbede bij onze ouders ondernemen.

© Kimberly Verhaest Sophie Nys

BETALEN VOOR KWALITEIT Voor ons tweede kotbezoek gooien we het over een andere boeg en doen we een beroep op professionele hulp. We trekken naar het hoofdkantoor van Quartier Latin. Deze samenwerking tussen zes Nederlandstalige hogescholen en universiteiten helpt Vlaamse studenten hun weg te vinden in Brussel door studentenkoten aan te bieden en evenementen te organiseren. Huisvestingsverantwoordelijke Yves Loomans bevestigt dat de koten in het centrum erg duur zijn. “Je betaalt natuurlijk voor de goede ligging. De koten zijn ook zeer gewild omdat steeds meer scholen zich in het centrum van Brussel vestigen.” Toch denkt hij een budgettaire oplossing voor ons te hebben. Hij raadt ons de koten van Quartier Latin zelf aan. “Voor een gematigde prijs krijg je kwaliteit. De koten zijn allemaal gecontroleerd en voldoen aan de normen van de Brusselse huisvesting. Daarom dragen ze ook allemaal het label van Quartier Latin.” Loomans vertelt ons dat we zeker een kot onder de 250 euro kunnen vinden en verwijst ons door naar de site waar we met een handige zoekmachine aan de slag kunnen. Je kiest de postcode van een Brusselse gemeente waar je wel op kot zou willen. Daarna duid je ook aan hoeveel je kamer maximaal mag kosten en welke kenmerken essentieel voor je

zijn. Zo kan je bijvoorbeeld kiezen of het toegankelijk moet zijn voor mensen met een handicap en of je er muziekinstrumenten mag bespelen. De zoekmachine selecteert de koten die perfect bij jouw profiel passen. We vinden een kamer van 250 euro met extra kosten in de Onze-LieveVrouw-van-Vaakstraat, vlakbij Campus Dansaert. De kamer blijkt deel uit te maken van een appartement met drie kamers en wordt bewoond door Sophie Nys, een studente agogiek aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze woont er samen met twee meisjes. “Ik zou nooit alleen op kot kunnen zitten. Dat lijkt me maar saai. Drie is niet te weinig en niet te veel.”

onderhouden en als er iets kapot is bellen we gewoon de klusjesdienst. Quartier Latin voorkomt volgens mij huisjesmelkerij.” In september studeren de drie studentes af en verlaten ze hun appartement. We nemen meteen een optie op dit gezellige kot en hopen tegen dan een medebewoner en een ruimer budget te vinden. 260 STUDENTEN IN EEN HUIS Onze zoektocht blijkt tot nog toe niet echt een succes. Aan toffe koten in de buurt van Campus Dansaert is er geen tekort, maar er passen er maar weinig in ons beperkt budget. Net wanneer we eraan denken om ons budget te verhogen vinden we op

Voor een kot in het centrum van Brussel is 270 euro een heel gematigde prijs

Voor Sophie is haar appartement het perfecte kot. “We hebben een mooie houten vloer en veel ruimte. Bovendien hebben we ook een aparte badkamer en keuken voor ons drietjes, superhandig! We betalen elk 270 euro. Voor het centrum van Brussel is dat een heel gematigde prijs.” Dat hun kot toebehoort aan Quartier Latin is volgens Sophie een groot voordeel. “Het gebouw is prima

school een interessante folder over het studentenhome in Jette. Onze hoop stijgt en we trekken er naartoe. Meteen ondervinden we dat Jette toch een heel eind van Campus Dansaert verwijderd is. Met tram en bus zijn we ongeveer 40 minuten onderweg. Niet echt een motivatie om naar de les te gaan. Het studentenhome is eigendom van SOVEhB, de sociale dienst voor stu-


© Kimberly Verhaest Youri El Tahry

denten van de Erasmushogeschool. Beheerder Frederik Moonen geeft ons bij aankomst wat meer uitleg. “Het studentenhome heeft ongeveer 260 bemeubelde kamers die vooral verhuurd worden aan Erasmusstudenten. Zij krijgen uiteraard voorrang op de wachtlijsten maar we bieden ook onderdak aan studenten uit het buitenland die hier voor een kortere periode studeren.” Frederik verbaast ons wanneer hij zegt dat een kamer slechts 202 euro kost wanneer je ze voor een periode

van 12 maanden huurt. Dat klinkt als muziek in onze oren en we beginnen onmiddellijk uit te rekenen hoeveel pintjes we maandelijks kunnen drinken met onze overgebleven 50 euro. En ja, zelfs in Brussel zijn dat er heel wat. We beslissen dan maar om een kamer van dichterbij te bekijken en kloppen aan op een willekeurige deur. Youri El Tahry, student industrieel ingenieur aan de Erasmushogeschool, doet open en laat ons zijn kamer zien. Daar past een bureau, een bed, een ijskast en een wastafel in. Ruimte voor andere meubels is er niet maar dat ligt misschien wel aan de rommel. GOEDKOPE OPLOSSING Youri vindt zijn kamer zelf ook te klein. “Het is erg vervelend dat de kamers bemeubeld zijn en dat je er weinig aan mag veranderen. Maar ja, voor zo een zachte prijs kan je niet veel anders verwachten.” Hij toont ons ook de grote gemeenschappelijke keuken met een televisie en met een prachtig uitzicht op de basiliek van Koekelberg. “Het is wel leuk om met zoveel mensen samen te wonen. Het zijn vooral de andere bewoners

die er hier een aangename plaats van maken. ’s Avonds gezellig samen voor de televisie of samen naar een fuif. Hier ben je nooit echt alleen. Toch wil ik volgend jaar een kot zoeken dat dichter bij mijn school in Anderlecht ligt.” Youri vindt wel dat er nog een paar dingen aan het gebouw mogen veranderen. “Eén wasmachine voor 260 bewoners is veel te weinig. Sommige kamers zijn ook echt aan renovatie toe.”

Het studentenhome biedt een goedkope oplossing voor studenten met een beperkt budget zoals wij. De kamers zijn wel klein en vooral de ligging is niet ideaal voor studenten van Campus Dansaert. Een absoluut pluspunt is wel Sportopolis, een sportcentrum dat net naast het studentenhome ligt en waar vaak studentenfuiven plaatsvinden. Claudia Van Vooren Kimberly Verhaest

Tips om je droomkot te veroveren! - Begin op tijd aan je zoektocht: de kotenjacht begint al vanaf eind juni. - Heb oog voor details. Voldoende verwarming? IJskast met diepvriesvak? Genoeg natuurlijk (zon)licht? - Praat op voorhand met je toekomstige kotgenoten: zij kunnen problemen zoals lawaaihinder aan het licht brengen. - Gebruik de website van Quartier Latin (http://www.qlb.be). Hierop vind je meer dan 4000 koten. Met een handige zoekmachine kan je jouw droomkot selecteren. - Besef dat bereikbaarheid belangrijk is. Je hebt niet veel aan een kot dat een uur van je school verwijderd ligt. - Vraag naar bijkomende kosten. Elektriciteitskosten zijn vaak niet inbegrepen. - Lees je kotcontract grondig na, zo kom je niet voor verrassingen te staan. - Maak een grondige beschrijving van je kot. Zo kunnen bij vertrek geen extra kosten aangerekend worden. Bijvoorbeeld: dingen die al stuk waren of meubels die ontbreken.

NEW AMIGOS VILLE! Multicultureel spelen

Wie graag een taal leert op een speelse manier, is elke dinsdag in het Brusselse café De Monk op zijn plaats. Tijdens het multiculturele gezelschapsspel ‘New Amigos Ville!’ kom je in contact met mensen van diverse nationaliteiten en maak je kennis met allerlei wereldtalen. Welkom in de wereld van onze multiculturele hoofdstad. New Amigos Ville! werd zeven jaar geleden door de organisatie ‘New Amigos Foundation’ opgestart in een Noors café om mensen te ontmoeten en verschillende talen te leren. Na het café in Oslo volgden al gauw verschillende cafés in Duitsland, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk en België. In de vorm van een gezelschapsspel speel je tegen mensen van allerlei culturen en bovendien in verschillende talen: van Duits tot Noors, van Spaans tot Arabisch. Het spel wordt al twee jaar gespeeld in de studentensteden Leuven en Gent. Dit jaar ging het eerste seizoen van New Amigos Ville! van start in het hartje van onze bruisende hoofdstad. Volgens Nicolas Filicic, een sympathieke Kroaat en de or-

ganisator van New Amigos Ville! in Brussel, is dit spel de ideale manier om een taal te leren omdat je speelt en spreekt tegelijkertijd. “Het spel is zeker niet genoeg om een taal volledig te beheersen, maar het is een goed hulpmiddel en bovendien enorm gezellig.” Filicic zegt dat mensen zeker moeten langskomen om kennis te maken met de Latijns-Amerikaanse of Chinese mentaliteit. “Ook voor mensen van Europese instellingen is het makkelijker om iemand te ontmoeten en hun gemeenschappelijke taal, het Engels, te ontwikkelen”, aldus Ana Maria, een Zweedse medeorganisatrice. “We spelen met mensen uit allerlei landen. Sommigen vinden het spel redelijk moeilijk, anderen

© Britt Vanhaelen worden dan weer fervente spelers en hebben het snel onder de knie.” We namen de proef op de som en testten het spel uit. Een uur en heel wat Spaanse woorden later is onze talenknobbel sterk op de proef gesteld. De Luxemburgse tegenstanders maakten het ons behoorlijk moeilijk, maar... hemos ganada! Wie graag multiculturele contacten opbouwt, wie sociaal is in de omgang, wie verlegen is of wie vrienden

van op het andere continent wil maken… iedereen kan meedoen aan het gratis spel. New Amigos Ville! wordt deze maand enkel nog gespeeld op dinsdag 22 mei vanaf 19.00u in café De Monk. Het nieuwe seizoen gaat weer van start vanaf 18 september . Voor meer informatie: http://www.newamigos.org http://www.monk.be Britt Vanhaelen

Het Communiqué

7


TWEEDEHANDSWINKELS ONDER DE LOEP “Belgen denken dat tweedehandskledij iets is voor arme mensen”

Tweedehandskledij herleeft. Enkele jaren geleden was het nog vies om andermans kledij of schoenen te dragen, nu is het trendy. Mensen van alle leeftijden dragen steeds vaker een mix van nieuwe en oude kledij, tweedehandswinkeltjes schieten uit de grond. Wij maakten alvast een selectie van drie verschillende vintagewinkels die zich op een boogscheut van het Bloemenhofplein bevinden. BERNARD GAVILAN (Steenstraat 27) Bernard Gavilan is een oude rot in het vak. Toen hij twaalf jaar geleden zijn eerste winkel ‘La belle et la bête’ opende op de Kolenmarkt, waren tweedehandswinkels nog een zeldzaam fenomeen in Brussel. Na drie jaar verhuisde hij naar een groter pand naast de Ancienne Belgique, dat hij met felgroene en roze kleuren opfleurde. Met pijn in het hart moet deze 42jarige pionier nu zijn winkel in Brussel verlaten na problemen met de huisbaas. Liefhebbers kunnen wel nog terecht in Gent, waar twee van Gavilans winkels gevestigd zijn. De opmars van tweedehandskledij is duidelijk zichtbaar voor Bernard. “Twaalf jaar geleden waren er misschien drie winkels in Brussel, intussen zijn er al een twintigtal.” “Voor handelaars is het steeds moeilijker om goede stukken te vinden. Tegenwoordig gaan mensen

BERNARD GAVILAN, Steenstraat 27 zelf naar de marktjes en kopen ze daar de dingen die ik anders zou kopen.” Bernard verkoopt vooral stukken die hij zelf mooi vindt, maar pikt ook in op de wensen van de klanten. “Laarzen doen het altijd goed bij vrouwen. Ook oude zakken met een leuk opschrift gaan als zoete broodjes over de toonbank.” Bij Gavilan komen mensen van alle leeftijden en nationaliteiten over de

8

Het Communiqué

vloer. Door de ligging komen veel toeristen langs, maar ook bekend cliënteel zoals de Dandy Warhols en Vive La Fête. Hij maakt er een erezaak van om zijn vitrines bijzonder in te richten. Zo laat hij naar eigen zeggen een langere indruk na op zijn klanten. Voor sommige klanten en handelaars is er een groot verschil tussen tweedehands en vintage, vooral als het om de afwerking gaat. Gavilan beschouwt vintage echter als een modewoord. “Tegenwoordig geven veel winkels zichzelf die naam omdat het ‘in’ is. Voor mij is er geen verschil tussen tweedehands en vintage. Idiz Bogam (vintagewinkel in de Dansaertstraat) is voor mij een speciale winkel. Ze doen daar ook altijd prachtige dingen met de vitrine. Zo’n mensen bewonder ik, dat zijn degenen die het verschil maken.” GABRIELE (Kartuizersstraat 27) Gabriele, zowel de naam van de winkel als van de eigenares, is makkelijk te vinden door de paspop die in fel gekleurde jurkjes voor de deur van de winkel staat. Gabriele is Duitse, ze opende ongeveer acht jaar geleden haar eerste kledingwinkel in Brussel. Als tiener was ze al gefascineerd door mooi afgewerkte kledij van vroeger. Ze koopt kledingstukken van mensen die in de winkel komen of gaat zelf naar vlooienmarkten. In haar winkel in de Kartuizersstraat verkoopt ze vooral vrouwenkledij en accessoires van de jaren twintig tot de jaren tachtig. “Ik volg mijn eigen smaak wanneer ik kleding koop voor mijn winkel. Ik verkoop dingen die ik zelf mooi vind en daarbij zijn de stoffen, het design en de leeftijd van de kledingstukken zijn heel belangrijk. Ik vind het vaak moeilijk om bepaalde stukken te verkopen, soms wil ik ze liever zelf houden.” Zelf combineert ze tweedehandskleding met ‘nieuwe’ kleren. Een rokje uit haar winkel kan je volgens haar

GABRIELE, Kartuizersstraat 27 perfect combineren met laarsjes en een bloesje van grote winkelketens als H&M. Volgens Gabriele heeft tweedehandskleding in België nog een lange weg te gaan. “Wanneer ik Britse klanten over de vloer krijg, merk ik dat het voor hen een onderdeel van hun leven is. Belgen zijn eerder geneigd te denken dat tweedehandskledij iets is voor arme mensen.” In de ruimte achter de winkel, waar ze haar echte ‘schatten’ bewaart, presenteert ze om de drie maanden de collectie van een jonge modeontwerper. “De confrontatie met de jonge mode van vandaag is heel interessant, zo heb ik het gevoel dat mijn oudere stukken een tweede of een derde leven krijgen.” FOXHOLE (Rijkeklarestraat 4) Emmanuel Passaris en zijn twee Italiaanse neven Fabrice en Fabion Mencoboni startten enkele jaren geleden met de verkoop van meubilair uit de jaren zestig en zeventig maar schakelden nadien over op vintagekledij. Een viertal jaar geleden openden ze de eerste Foxhole in de Vossenstraat in de Marollen. Sinds een jaar zijn ze ook te vinden in de hippe buurt van

het Sint-Goriksplein. Foxhole verkoopt vintagekledingstukken uit de jaren zestig, zeventig en tachtig voor mannen en vrouwen. Hun zoektocht naar de beste en de mooiste vintagestukken brengt het drietal niet alleen op vlooienmarkten en stockverkopen in eigen land. Ook Duitsland, Frankrijk en Italië verkennen ze regelmatig. “We kiezen de dingen uit die we zelf ook mooi vinden”, aldus Emmanuel, die zelf van kop tot teen gehuld is in vintagekleren. Voor een kleedje betaal je bij Foxhole ongeveer €15, riemen kosten €5 en een leuke leren tas vind je al voor amper €10. De Italiaanse leren pumps kosten al snel €50, maar je krijgt ze wel in perfecte staat. “De lage prijzen, het retro interieur, de authentieke muziek en de ligging zorgen ervoor dat mensen hier graag komen.” Foxhole kan bovendien rekenen op een bekend en gevarieerd cliënteel. Zo komt de Belgische zanger Daan geregeld een vintagekostuum kopen. Ook buitenlandse bands zoals CocoRosie en Maximo Park springen binnen voor ze optreden in de Ancienne Belgique. “Modeontwerpers die inspiratie willen opdoen voor hun collectie zien we hier ook wel eens. Martin Margiela, die veel vintagekledij verwerkt in zijn collectie, is hier al geweest, net als Raf Simons”, aldus Emmanuel. Concurrentie tussen de talrijke vintage- en tweedehandswinkels in de buurt lijkt er alvast niet te zijn. “We kunnen het goed vinden met Bernard Gavilan en de mensen van Idiz Bogam. Zij komen regelmatig bij ons over de vloer en wij kopen ook kleren in hun winkels.’’ Kim Siroyt Britt Vanhaelen Sofie Smagghe

FOXHOLE, Rijkeklarenstraat 4

© Sofie Smagghe


KRAKER VOOR ÉÉN NACHT

“Wonen is een basisrecht en zou bijgevolg gratis moeten zijn” Enkele weken geleden stierven twee krakers bij een brand in een kraakpand in de buurt van het Zuidstation. Wij wilden wel eens weten waarom jongeren in onveilige huizen zonder enige luxe willen verblijven. We trokken naar een gekraakt kasteeltje in Mol, Château Vélo. Daar maakten we kennis met de drie vaste bewoners. Al gehoord van het plaatsje MolGompel? Wij ook niet. We komen met drie kwartier vertraging aan, het is al donker. Om het onverlichte erf te betreden moeten we toch even onze stoute schoenen aantrekken want onze zaklamp zijn we thuis vergeten. Gelukkig zien we boven in het kasteel licht branden. Hand in hand, de donkere schaduwen van de bomen trotserend, stappen we naar de voordeur. Om de aandacht van de bewoners te trekken beginnen we te roepen. Tevergeefs. Tot we de geïmproviseerde bel van potten en pannen ontdekken die een hels lawaai produceert. Thank god we’re in! Via een prachtige trappenhal komen we in de leefruimte, een wat rommelige kamer met enkele zetels. Kaarsen verlichten de kamers en zorgen voor een gezellige sfeer. De drie vaste bewoners, Maarten, Griet en Levi, heten ons hartelijk welkom en bieden ons meteen een pilsje aan. Cara pils, het huismerk van den Aldi. We willen graag meer weten over de bewoners en het bier maakt de tong-

zegt Maarten. Daarom besloten de krakers hun intrek te nemen in het leegstaande gebouw. “Het is zonde om mooie gebouwen te laten verloederen, daarom doen we regelmatig klusjes om het gebouw leefbaar te houden.” KLEIN VERZET Samen met hun actiegroep ‘Klein Verzet’ zetten de krakers zich in voor kansarmen, dierenrechten, illegalen, milieu, enzovoort. Zo trokken ze enkele weken geleden naar het gesloten asielcentrum in Merksplas om te protesteren tegen de gedwongen opsluiting van kinderen. ”Enkele steltlopers gooiden pluchen knuffels over de metershoge hekkens om de droevige situatie van de kinderen te benadrukken.” Regelmatig organiseren ze een buurtcafé en volkskeuken om de buurt dichter bij elkaar te brengen. Politici van Mol zijn al eens binnengesprongen om een pintje te drinken. “Volgens mij hebben ze er niet echt problemen mee dat wij hier verblij-

Als we de wc-bril zien, knijpen we spontaan de billen toe en los... Maarten en Griet hebben allebei een diploma in de Sociale Readaptatiewetenschappen. Toch zijn ze beiden werkloos. Griet overweegt wel om volgend jaar een extra studie te volgen in Gent. De derde inwoner, Levi, is kok en werkt momenteel bij een traiteur. Zijn studies Hotelmanagement maakte hij niet af. Op dit moment staan de activiteiten in en om het pand voor hen op nummer één. GRATIS WONEN De krakers wonen al zeven maanden in het kasteeltje, een voormalig casino. Het pand staat leeg door een faillissement. “Wonen is een basisrecht en zou dus ook gratis moeten zijn”,

ven”, zegt Griet. Toch beseffen de bewoners dat ze niet eeuwig in het kasteeltje kunnen blijven wonen. Er woedt al jaren een juridische strijd tussen de faillietverklaarde eigenaar en een potentiële koper die van het kasteel een betoncentrale wil maken. Binnenkort doet de rechter uitspraak over de zaak. Nochtans denken de krakers niet dat ze zo snel moeten vertrekken. “Het dossier is volgens ons te ingewikkeld en het bevat nog te veel gaten om al tot een werkelijke uitspraak te kunnen leiden”, zegt Maarten. HYGIËNE Hoe mooi het kasteeltje dan wel mag wezen, in het kraakpand is er geen

© Kimberly Verhaest stromend, warm water en geen elektriciteit. Wanneer we naar het toilet gaan, moeten we doorspoelen met een emmer water. Als we de wc-bril zien, knijpen we spontaan de billen toe. Een wc-eend zou geen overbodig huisdier zijn. Gelukkig zijn we geen poppemiekes, de krakers vinden het gebrek aan water zelf ook een minpunt. “We missen warm water vooral omdat je nooit echt proper kunt afwassen. Om te douchen of de was te doen, gaan we dan ook nog regelmatig naar huis”, zegt Levi. Ze zijn zich duidelijk bewust van de beperkingen van een kraakpand. Het enige wat de krakers tegenhoudt om het water opnieuw aan te sluiten, is dat ze dan een naam moeten opgeven. Alle bewoners van het pand hebben namelijk een schuilnaam. “Voor het buurtcafé hebben we grote hoeveelheden drank nodig, waarvoor we naar de Colruyt trekken. Het enige probleem is dat we een naam voor de factuur moeten opgeven. We willen onze echte identiteit niet bekendmaken, dus levert de postbode hier rekeningen en brieven af voor een zekere Magdalena of Obediah”, vertelt Maarten ons. Naarmate het later wordt, krijgen we meer zicht op het leven van een kraker. Het is gezellig maar ook vrij comfortloos. Om half drie beslissen we om toch maar onder de wol te kruipen. Nu ja, wol, onze splinternieuwe slaapzak is al onmiddellijk bezoedeld door de onfrisse oude matras. We krijgen wel het aanbod om in een geïmproviseerd hemelbed te slapen maar dat ziet er eerder uit als een ‘liefdesnestje’. Door onze panische angst voor spinnen willen we absoluut één kaars laten branden, brandgevaar of niet! We vallen al bij al snel in slaap. Tanden poetsen?

Hoeft niet. Gezicht wassen? Hoeft niet. Slapen met je kleren aan? Een aanrader. Toch zijn we de volgende ochtend behoorlijk uitgeslapen en dankzij het warme weer hebben we geen kou gehad. “In de winter is het wel wat harder, soms word je wakker met dauw op de ramen of is het toilet dichtgevroren. Er is ook maar één kamer waar een houtkachel staat. Vrij weinig dus voor zo’n groot gebouw”, laat Levi ons weten. CHÂTEAU VÉLO Nu het licht is, kunnen we het pand nauwkeuriger bekijken. De bovenverdieping van het kasteeltje blijkt een doolhof van kamers, de ene al netter dan de andere. Beneden ontdekken we een soort balzaal, waar regelmatig feestjes georganiseerd worden. Een prachtige, grote ruimte met een podium en een ronde bar. Restanten van het casino die het gebouw extra flair geven. Bovenin zit een grote koepel die ze eigenhandig blootlegden om meer zonlicht binnen te krijgen. Verderop komen we langs een tafel vol kleding. Een bord waar ‘gratis mee te nemen’ op staat, geeft aan dat we er gerust wat spulletjes uit mogen kiezen. We vinden toch niet echt onze gading. Even later ontdekken we de onfrisse geur van onze okselputjes. Vanaf dan verlangen we nog maar naar één ding: een warme douche! We spurten naar huis. Dag avontuur, hallo luxeleventje! Kraker voor één nacht, maar laten we het daar bij houden! Voor meer informatie: http://kleinverzet.wordpress.com Line Vanden Eede Kimberly Verhaest

Het Communiqué

9


VRIEND EN VIJAND OVER DE MACHT VAN DE G8 “Jullie zijn met acht, wij met zes miljard”

De inwoners van Heiligendamm in Duitsland zullen niet weten wat hen overkomt. Van vijf tot zeven juni strijkt de G8-top er neer, en dat betekent een stroom van ngo’s, media, regeringsleiders en… duizenden demonstranten! De G8 is de groep van de zeven rijkste landen ter wereld en Rusland, die zich vooral inlaat met economische onderwerpen. Maar de laatste jaren besteedt ze ook veel aandacht aan milieu, ontwikkeling en mondiale problemen. De G8, voor velen hét symbool van pervers globalisme en kapitalisme. Zo ook voor Maarten Cools en Rob Swolfs, G8-betogers van het eerste uur.

Waarom gaan jullie in juni protesteren tegen de G8? Maarten Cools: “Ik ga daar in de eerste plaats naartoe om iets aan te klagen. De G8 is een orgaan dat allerlei wereldproblemen in stand houdt. De leiders van die landen komen samen en laten uitschijnen dat ze iets aan die wereldproblemen doen, maar in werkelijkheid willen ze gewoon hun eigen economie en macht in stand houden.” Maar in principe wordt er toch enkel gepraat op de top? Rob Swolfs: “Ze hebben inderdaad weinig werkelijke macht. Maar de organisaties die in het kielzog zitten van de G8 hebben wel een grote macht. In het bijzonder het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldbank.” “Het is geen geheim dat op de G8top afspraken gemaakt worden over wat ze binnen de WTO gaan doen en hoe ze willen wegen op het beleid van de Wereldbank en het IMF. En dat is voor die zeven rijkste landen en Rusland niet eens zo moeilijk.

Ik ijver voor een democratische samenleving en zulke organisaties zijn een democratische samenleving onwaardig Binnen de Wereldhandelsorganisatie is er een ‘one dollar, one vote-regel’. Dus wie het meeste geld heeft, heeft de meeste macht. Veel van wat ze bespreken op de G8-top wordt uitgevoerd door de WTO, want zij hebben daar een overwicht aan stemmen.” “De WTO is bepalend voor het economische systeem in onze wereld. Ze nemen verschillende maatregelen waardoor de rijken steeds rijker worden en de armen armer, zoals het vrijmaken van de handel en de privatisering van de dienstensector. Dus, zeggen dat de G8 alleen een praat-

10

groepje is: die vlieger gaat niet op!” Waarom krijgt de G8 zoveel meer aandacht van demonstranten dan andere zaken? Swolfs: “Er zijn inderdaad nog veel meer dingen die onze aandacht vereisen. Maar van de G8 weet je dat ze op economisch gebied een grote macht hebben. En dat dat een grote sociaal-economische en politieke impact heeft. Bovendien worden die beslissingen allemaal achter gesloten deuren gehouden. Wij ijveren voor een democratische samenleving en zulke organisaties zijn een democratische samenleving onwaardig. Als democratisch orgaan kan je je niet inlaten met zulke praktijken. Er is geen transparantie in de beslissingen, welke machten er aan het werk zijn en welke impact die beslissingen hebben op de wereld.” Doen ze dan echt niets goed? Swolfs: “Ik denk dat het afhangt van hoe je naar onze samenleving kijkt.” Cools: “De G8, dat is hét symbool van kapitalisme. Zij nemen beslissingen die hen ten goede komen en alleen maar nefast zijn voor de minder ontwikkelde landen in de wereld.” Ze hebben nu toch ook beloofd te werken aan de klimaatproblematiek? Swolfs: “Ja, ze willen iets doen aan het klimaat (lacht). Ik snap niet hoe

Het Communiqué

je een economische groei kan verzoenen met werken aan de klimaatproblematiek. Een economische groei impliceert meer en meer productie, meer en meer grondstoffen en meer en meer mobiliteit. Dat is alleen maar slecht voor het klimaat.” Hoe bereid je je voor op de G8? Cools: “Je zoekt eerst een groep waar je je bij kan aansluiten. Een affiniteitgroep heet dat. Elke groep bereidt eigen acties voor of neemt deel aan andere grote acties. Je kan beter niet alleen gaan betogen. Er is een

massa volk aanwezig en dat kan best gevaarlijk zijn.” Wat verwacht je van je trip naar Duitsland? Cools: “Ik weet niet wat te verwachten. Elk jaar is het anders. In Schotland was het bijvoorbeeld vrij kalm. In Genua was het bikkelhard, daar is ook een dode gevallen. Daarom ga je ook met een groep, zo sta je nooit alleen.” Swolfs: “Ja, in Genua was er een mensenmassa aanwezig. Er was ook veel steun van de lokale bevolking. Slogans als: ‘Jullie zijn met acht, wij met zes miljard’. Dat heeft toch wat losgemaakt, denk ik.” “Daar zijn ongelooflijk veel mensen in elkaar geslagen, er is buitensporig geweld gebruikt. Dan vraag ik me af: hoe democratisch is een staat of een orgaan dat geweld gebruikt tegen zijn eigen burgers om toch maar haar zin te kunnen doen? Ik snap echt niet dat de mensen dat niet door hebben. Als iedereen wist wat de G8 inhoudt, zouden we veel meer steun krijgen.” Is er ook niet veel geweld van de betogers zelf? Swolfs: “Er zijn betogers die geweld gebruiken en dingen vernielen, maar dat is een marginaal kleine groep. Er zijn zoveel verschillende acties, gaande van brave ngo-marsen en ludieke acties tot iets directere acties. Het is niet omdat bepaalde mensen op een gewelddadige manier actie voeren dat ons protest onnodig of marginaal zou zijn.” Cools: “En is het zo erg om een ruit van een Mc Donald’s of multinational in te slaan als je ziet wat die bedrijven veroorzaken?”

Dat haalt toch helemaal niets uit? Cools: “Neen, dat haalt inderdaad weinig uit. Maar dat zijn bedrijven die duizenden slachtoffers maken. Ik vind het niet onvreedzaam om daar wrok tegen te koesteren.” Swolfs: “Ik vind het frappant dat

mensen steigeren omdat er een ruit van een bank sneuvelt, terwijl er acht mensen beslissingen nemen die impact hebben op de hele wereld.” Je zei net: “Als iedereen echt wist wat de G8 inhoudt, zouden we veel meer steun krijgen.” Krijgen jullie dan niet genoeg aandacht van de media? Swolfs: “Je ziet heel spectaculaire beelden in het nieuws. Je denkt dat de mensen die protesteren steeds dezelfde mensen zijn. Mensen die al jaren ‘professioneel’ demonstrant zijn en ingebakken zitten in eigen illusies. Maar als het erop neerkomt, hoe geïnformeerd zijn de mensen over de G8? Als het een democratisch orgaan zou zijn, zouden mensen weten waarover het gaat en zouden ze weten welke weerslag dat heeft op hun dagelijks leven. En ik


daag je uit, ga de straat op en vraag aan tien mensen wat de G8 is! Ik wil wel eens zien hoeveel mensen er fatsoenlijk kunnen antwoorden.” Indymedia is een internationaal netwerk dat vooral bericht over wat leeft in de maatschappij. Het sociale nieuws dat de traditionele media al lang niet meer haalt, krijgt de grootste aandacht van deze mediaactivisten. Elk jaar trekken zij naar de G8-top. We spraken met freelance journaliste Keltoum Belorf: “Indymedia is gegroeid uit kritiek op de traditionele media. Wij zijn het gat in de sociale markt. We moeten geen

krant vullen met onnozele weetjes en lifestyle. Wij willen nieuws brengen over wat écht belangrijk is voor de mensen: te hoge huurprijzen, perfect geïntegreerde mensen die na x aantal jaar het land moeten verlaten,…” Waarom besteedt Indymedia zoveel aandacht aan de G8? Belorf: “Indymedia tracht niet enkel zaken zoals de G8 meer in de kijker te zetten, maar ook meer sociaal nieuws. Indymedia is gegroeid vanuit een andersglobalistische beweging, het is dus evident dat we veel aandacht schenken aan de G8. Voor ons is het niet enkel de bedoeling om over de G8-top of de betoger te berichten, maar wel om de verschillende motieven van de deelnemende ngo’s kenbaar te maken. Wij willen weten waarom bepaalde actiegroepen tegen de G8 zijn.”

In welke omstandigheden werken journalisten en fotografen op de G8? Belorf: “Wij werken met een internationaal netwerk. De G8-top in juni vindt plaats in Duitsland. Indymedia Duitsland zorgt dus voor alle plaatselijke voorzieningen. Zo zorgen ze bijvoorbeeld voor een tent met een hotspot, zodat alle medewerkers van Indymedia enkel hun laptop hoeven mee te nemen en onmiddellijk hun artikels kunnen doorsturen.” “Over het algemeen is de relatie tussen ordehandhavers en de pers dik in orde, behalve wanneer je bijvoorbeeld geweld gaat filmen of fotograferen. In dat geval wordt je beeldmateriaal opgevraagd.” Neemt Indymedia ook deel aan de betogingen of kijkt het alleen toe? Belorf: “Wanneer je met een perskaart van Indymedia rondloopt, dan kijk je toe. Weliswaar niet vanaf de zijlijn, onze medewerkers willen de sfeer opsnuiven, dus ze staan er middenin. Maar als je deel wil nemen aan de betogingen, moet je je perskaart van Indymedia thuis laten.” Zijn de protesten en betogingen door de jaren heen geëvolueerd? Belorf: “Niet echt. Elk jaar is anders, want elk land is an© Flickr ders. Bij de vorige top in Edinburgh viel het op hoe vriendelijk de politie was. Kordaat over wat mocht en niet mocht, maar niettemin zeer vriendelijk, ook voor de betogers. De politie van Duitsland heeft al laten weten hard te zullen optreden tegen hen die zich niet aan de regels houden.” Paul De Grauwe, hoogleraar internationale economie aan de KULeuven is voorstander van globalisering. In zijn essay ‘Globalisering, de uitdagingen’ wuift hij verschillende kritieken weg. U bent voorstander van globalisering? Paul De Grauwe: “Natuurlijk. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor landen om uit hun armoede te geraken. Zonder globalisering kunnen ze niet groeien en zonder economische

groei geraken ze niet van de grond. Globalisering is noodzakelijk. Zonder globalisering, zonder de overheid en zonder deelname aan de wereldeconomie geraken de Aziatische en de Afrikaanse landen niet uit hun armoede.” Het argument dat de rijken rijker worden en de armen armer gaat voor u niet op? De Grauwe: “Dat is gewoon niet juist. Er is zelfs een studie over gemaakt. Er is een maatstaf van armoede.

mensen een menswaardig bestaan kunnen hebben.” De G8 is zowat het symbool van globalisering. Staat u ook achter de G8? De Grauwe: “De G8 is gewoon een clubje van landen waarvan de presidenten en de eerste ministers samenkomen om dingen te bespreken. Het is wel goed, maar het moet uitgebreid worden naar andere landen. Ben ik voor de G8? Ja, ik denk dat er een samenwerking moet zijn. Proble-

Voor of tegen globalisering, dat is geen uitgangspunt. We moeten de problemen vinden en ze aanpakken.

Absolute armoede definiëren ze als: moeten leven met minder dan 1 dollar per dag. Als je dat als maatstaf neemt van armoede, dan zie je dat de laatste twintig jaar 300 of 400 miljoen minder armen zijn. Dat is in hoofdzaak in Azië, omdat die meegegaan zijn in de globalisering, maar dat is niet gebeurd in Afrika. Afrika is een probleem omdat ze zich te weinig hebben ingezet in het globaliseringproces. Dus diegenen die zeggen dat de armen steeds armer worden kijken gewoon niet naar de werkelijkheid. Het is iets dat voortdurend wordt herhaald. Daarom begint iedereen dat te geloven, maar niemand kijkt nog naar de cijfers.” U zegt zelf dat globalisering leidt tot werkloosheid bij ongeschoolden. Dat is dan toch wel nefast voor de armere mensen binnen een samenleving? De Grauwe: “Dat is inderdaad een probleem, maar dat betekent niet dat dat niet opgelost kan worden. Globalisering heeft natuurlijk tot gevolg dat die arme landen meer en nieuwe mogelijkheden krijgen om te produceren. Maar voor die productie maken ze vaak gebruik van geschoolde arbeid. Ongeschoolde arbeid staat dan onder druk. Dus dat is een probleem. De vraag is: lost zich dat op? We gaan die honderden miljoenen mensen kansen geven om uit de armoede te stappen. Alles op alles zetten om die ongeschoolden te scholen zodanig dat ze toch in het economische proces kunnen ingeschakeld worden, lijkt me een goede oplossing.” Maar is dat realistisch? De Grauwe: “Natuurlijk niet iedereen hé, er zijn mensen die je niet kan omscholen. Je hebt mensen die dat niet aankunnen. Dat is inderdaad een probleem. Maar een sociaal zekerheidssysteem zorgt ervoor dat die

men in de wereld kunnen opgelost worden mits samenwerking. Of de G8 hiervoor de beste formule is, is iets anders.” De G8 is zogezegd maar een praatclubje, maar het is wel zo dat onderwerpen waarover gepraat wordt, een terugslag hebben op de Wereldbank, op het IMF en op de Wereldhandelsorganisatie en zij voeren die besluiten dan wel uit. De Grauwe: “Ja, dat is zo. Maar die andere instanties zoals het IMF en de Wereldhandelsorganisatie hebben allemaal vertegenwoordigers en die moeten ook bepaalde regels hanteren. Misschien wordt er soms iets niet democratisch beslist, daar kan ik inkomen. Daar zou ook iets aan moeten veranderen. Laat die instellingen democratischer worden, maar schaf ze alstublieft niet af.” Velen zeggen dat ze niet tegen globalisering zijn, maar wel tegen de manier waarop dat vandaag de dag gebeurt. De Grauwe: “Dat zeg ik ook, er zijn heel veel dingen in de wereld die niet goed zijn. Neem bijvoorbeeld het feit dat wij in Europa zo protectionistisch zijn ten aanzien van landbouwproducten uit Afrika. Dat is verkeerd, dat mag niet gebeuren. We moeten streven naar een open wereld waarin iedereen de kans heeft om handel te drijven op een normale manier. Ook de machtsmisbruiken en mishandelingen, die op verschillende niveaus voorkomen, moeten aangepakt worden. Voor of tegen globalisering, dat is geen uitgangspunt. We moeten werken aan een open wereld, een wereld die globaal georganiseerd is. We moeten de problemen vinden en ze aanpakken.” Hanne Stevens Guy Stevens Line Vanden Eede

Het Communiqué

11


HOE ZOU HET ZIJN MET ... DE REDACTIE VAN HET EERSTE COMMUNIQUÉ! “Een minimum aan inspanning, een maximum aan rendement” “WAT? Zijn jullie met 40?” Vier verbaasde dertigers kijken ons aan. Ze kunnen het moeilijk geloven dat we zoveel medestudenten hebben. 10 jaar geleden vormden zij de allereerste redactie van Het Communiqué. We brachten hen samen in café De Gecko aan de SintGorikshallen. Hoe later het werd, hoe meer de naam van het café op hen van toepassing was. De redactie van het eerste Communiqué telde acht leden. We kregen er vier te pakken voor een interview. “We waren een klas vol losers, afdankertjes uit andere richtingen. Mensen die niet meteen kozen voor de opleiding, maar wel voor de richting die hen de breedst mogelijke basis kon geven”, aldus de vier oudstudenten. Dus kozen ze voor Pers en Voorlichting aan de Erasmushogeschool Brussel (de voorloper van de huidige opleiding Journalistiek). Losers zijn het al lang niet meer. De hoofdredactrice van toen is niemand minder dan Heidi Lenaerts, Studio Brussel-stem en bekend Ketnet-gezicht. Michael Van Bruystegem is regisseur voor het productiehuis Kanakna (Expeditie Robinson, Peking Express, Temptation Island, nvdr), Tom Holderbeke is communicatiemedewerker. Bart Van Den Broeck liet de journalistiek achter zich om in de farmaceutische sector te werken. De afwezige pioniers Geert Marrin, Kris Evens, Stijn Germeijs en Katrien Elias vervolledigen het rijtje. OERKNAL VAN HET COMMUNIQUÉ Heidi Lagast, vroeger docente Journalistieke Technieken, kreeg in april 1997 de opdracht een format te bedenken voor Het Communiqué. Het zou dienen om studenten en docenten op de hoogte te houden van wat er in de schoolgangen gebeurt. De studenten Pers en Voorlichting zorgden voor de nodige journalistieke inbreng. Patrick Pelgrims, de enige docent met een journalistieke achtergrond, kreeg de functie van eindredacteur en hield de touwtjes stevig in handen. “Op een dag kregen we de opdracht

12

Het Communiqué

om een cd-rom te maken om de school te promoten. We hadden niet veel zin om die te maken en gelukkig konden we die opdracht ontwijken. Het Communiqué maken niet (lacht)”, aldus de eerste redactie. Als pioniers moesten ze enkele belangrijke knopen doorhakken. “De werknaam van ons boekje was ‘Kanaalruis’. ‘Kanaal’ omdat onze campus toen nog aan het kanaal lag, en ‘ruis’ omdat er in de stad altijd wel lawaai of ruis weerklinkt. Die naam werd even later ingewisseld voor ‘Erasmusruis’, maar ook die naam haalde het niet.” Het werd ‘Het Communiqué’, een verwijzing naar het departement Communicatie en ook de taak die het boekje had. Het moest een com-

municatiemiddel tussen studenten en docenten zijn.” De onderwerpen van de artikels in het eerste Communiqué waren erg verschillend. Van een stuk over de werking van de departementsraad tot een interview met de felbegeerde Schalkse Ruiters. Er moest telkens een artikel over de school gepubliceerd worden, al was de redactie daar niet blij mee. ”Ik heb nooit iets geschreven dat gelinkt was aan de school, ik was toen al bezig met de wereld daarbuiten”, aldus Heidi Lenaerts. “We maakten geen echte reportages en deden ook niet aan onderzoeksjournalistiek. Ik herinner me wel een Communiqué waar een klein deeltje onderzoeksjournalistiek inzat. Dat ging over Regina Louf (anonieme getuige X1 in de zaak Dutroux). Toen heb ik zelf de gegevens opgezocht van vier verschillende hoofdredac-

reacties sprokkelen. Dat vond ik wel leuk om te doen”, vertelt Heidi. “En ik heb Arno nog geïnterviewd!”, vult Michael enthousiast aan. PLAGIAAT “De bibliotheek was onze voornaamste informatiebron. Het internet werd nog niet echt gebruikt en niemand had een gsm. De meeste artikels die we schreven, gingen over de school. Er verschenen ook recensies over films en boeken, maar eigenlijk kopieerden we vaak artikels uit oude tijdschriften, pasten ze hier en daar wat aan, schreven onze naam eronder et voilà. Stelen is altijd de basis geweest”, lacht Tom. “Dat mag ik nu wel zeggen, het is toch verjaard.” Bart vult hem aan: “Ons motto was niet voor niets: een minimum aan inspanning, een maximum aan rendement. Trouwens, het eerste communiqué dat nuchter geschreven

De bib was onze voornaamste bron. Het internet werd nog niet gebruikt en niemand had een gsm.

teurs van Belgische kranten. Ze kregen allemaal dezelfde vragen voorgeschoteld en op die manier kon ik

wordt, moet nog komen (algemene hilariteit).“ “Ik zat op kot in Leuven”, vertelt Heidi,

3de jaar Pers en Voorlichting (1996-1997)

© EhB


© Sofie Smagghe Tom Holderbeke, Michael Van Bruystegem, Bart Van Den Broeck en Heidi Lenaerts

“ik werkte dus meer van thuis uit dan op school. Ik was niet op school als ik daar niet moest zijn. Als ik mij echt goed wou voorbereiden op een interview, bijvoorbeeld met Tom Lenaerts voor het artikel over De Schalkse Ruiters, ging ik een map van de VRT raadplegen waar alle interviews met Tom Lenaerts instonden.” STUDEREN SAAI? Spijbelen blijkt niet alleen van deze tijd te zijn. Tien jaar geleden konden ze er ook al wat van. “Er zaten gemiddeld drie à vier mensen in de les. Dat is toch bijna 50%.” (lacht) “Mevrouw Hendrickx herinnert zich ongetwijfeld haar eerste les hier op school. Meneer Laermans kwam haar toen voorstellen aan een klas met maar twee studenten! Dat was wel erg, want zij was heel gemotiveerd.” Examentijd was feesttijd voor de oud-studenten. In een beschonken toestand naar het examen gaan of soms een examen stelen was hen niet vreemd. “Nu ja, stelen… die examens lagen daar op het secretariaat. En ja, wij hebben er wel eens eentje gekopieerd”, bekent de redactie. De schoolresultaten waren navenant. Van de eerste lichting Pers en Voorlichting was enkel Bart er meteen door. De rest van de groep moest in september nog eens terugkomen. “Bart was de enige die tijdens de proclamatie het podium op mocht, hij had tenminste solidair kunnen zijn en ook zijn diploma in tweede zit

behalen.” (lacht) Deze studenten hebben veel bier laten vloeien en ongetwijfeld alle typische studentenstreken uitgehaald, misschien hebben ze er zelfs enkele uitgevonden. LAPPY, PATTE & JOSSE Hun vroegere lectoren zijn ze nog niet vergeten. Mevrouw Kauwenberghs scoort hoog bij de oud-studenten. Veel van hen nomineerden haar voor de ‘Leukste Docent Award’. Ze wordt op de voet gevolgd door meneer Goethals. “Sommige lectoren hebben ook een koosnaampje meegekregen. Meneer Lapeere was beter bekend als ‘Lappy’, terwijl meneer Pelgrims ‘De Patte’ genoemd werd.” Ook meneer Goethals ontsnapte er niet aan. “‘De Josse’ heeft ons zijn voorliefde voor fotografie meegegeven.” PROEFKONIJNEN De oud-studenten gingen naar de Erasmushogeschool om de meest uiteenlopende redenen. Bart was de enige die al een diploma op zak had. De anderen waren, zoals eerder vermeld, afdankertjes. Michael: “Ik heb Chinees gestudeerd in Leuven. Leuke richting, ik was er overal op door, behalve op Chinees. Dat was wel een probleem natuurlijk. Ik heb na de opleiding op Erasmus ook nog Politieke Wetenschappen gevolgd in Bergen om te bewijzen dat ik echt geen idioot was.” (lacht) Heidi Lenaerts heeft een andere uit-

leg voor haar keuze: “Ik ben afkomstig uit Limburg en ik kon ook Pers en Voorlichting gaan studeren in Hasselt maar dan kon ik niet op kot gaan.” Echt tevreden over Pers en Voorlichting waren ze niet. “De opleiding stond nog in haar kinderschoenen. De toenmalige docenten wisten niet goed wat van hen verwacht werd, het was allemaal nog wat zoeken. Het eerste jaar was een algemeen jaar. We mochten pas in het tweede jaar kiezen tussen drie opties: Bedrijfscommunicatie, Public Relations en Pers en Voorlichting. We waren de eerste lichting, de proefkonijnen.” (lacht) “De vakken waren zeer theoretisch, er was niet echt plaats voor praktijk. We mochten wel eens filmen. Zo moesten we eens doen alsof we in Mexico City stonden (lacht). Een radiostudio hebben we nooit vanbinnen gezien. Het enige wat een beetje praktijkgericht was, waren de lessen redactie. Die lessen hadden succes omdat we zelf artikels mochten schrijven, daar gingen we wel naartoe. Het Communiqué bracht ook een beetje meer oefening. De richting stelde tien jaar geleden nog niet veel voor.“ Dat wij nu met zovelen voor de richting Journalistiek kiezen kunnen ze moeilijk vatten: “Wij kunnen ons echt niet voorstellen hoe het is om met zo-

veel mensen in de klas te zitten.” De voltallige redactie heeft haar studies afgewerkt. Maar wat heeft de opleiding hen bijgebracht? “Eigenlijk was de opleiding niet voldoende. Het meeste leer je op stages, in het werkveld. Pas wanneer je echt aan het werk gaat doe je ervaring op. Op deze manier leer je de juiste contacten leggen en zie je wat het beroep echt is. Journalistiek leer je in de praktijk.” “Het diploma is maar een papiertje, daarna begint het echt. Talent komt altijd bovendrijven, opleiding of niet. “ COMMUNIQUÉ MAKE-OVER We lieten onze voorgangers enkele recentere Communiqués doorbladeren en blijkbaar is er op tien jaar tijd veel veranderd. “Dit formaat is veel handiger. Wij hadden destijds een veel groter formaat, het was meer een krantje. Jullie maken een soort magazine. Het is ook wel stukken handiger om bijvoorbeeld op de trein te lezen. Ja, ik vind het wel mooier zo”, besluit Heidi. “Het is wel jammer dat we niets meer horen van wat er op school gebeurt. Misschien kunnen ze ons het Communiqué opsturen? Maar dat zal misschien wat te veel kosten.” (lacht) Amanda Wielemans Sara Stevens

Top-5 Er werd de laatste tien jaar al heel wat afgekrabbeld in het Communiqué. We doken in het archief van Het Communiqué en selecteerden vijf topreportages. De volledige artikels zijn te lezen op www.persopehb.be. Ook de zwarten werken: Het Communiqué duikt onder. Jaargang 4, nummer 5 Studenten zijn niet per definitie lui. Deze moedige studenten gunnen ons een blik achter de schermen van zwartwerkers aan het Klein Kasteeltje. Liften naar Parijs: duimen voor een goede reis. Jaargang 8, nummer 8 Het Communiqué test het Peking Express-format uit in België. Ze liftten van Vilvoorde naar Parijs. Benieuwd of ze aangekomen zijn? Veel communicatie, weinig controle. Beveiliging staatsgebouwen. Jaargang 8, nummer 4 Na het bomalarm in het Justitiepaleis en de ontruiming van onze nationale luchthaven rijzen toch enkele vragen. Hoe goed zijn onze openbare gebouwen beveiligd? Dring eens binnen in het Sportpaleis. Jaargang 8, nummer 1 Geen zin om te betalen voor “The Night Of The Proms”? Geen probleem, deze redactie gidst ons stiekem binnen in het Antwerpse sportpaleis. Het schalkse verleden van onze lectoren - waar of niet waar? Jaargang 4, nummer 4 In navolging van de Schalkse Ruiters haalden studenten enkele straffe stoten uit tot uw vermaak. Of was het toch verzonnen? Lees, speculeer en geniet! Het Communiqué

13


ZITKA, DE WONDERBOY VAN ANDERLECHT “Misschien keer ik terug naar Tsjechië, maar niet naar de mijn.”

Een stralende donderdagmiddag. Daniel Zitka betreedt het café naast het Koning Boudewijnstadion. Met een brede glimlach begroet hij alle aanwezigen en de twee studenten die op hem zitten te wachten. De doelman van Anderlecht is pas acht jaar in België maar spreekt al uitstekend Nederlands en zet zich wat graag in voor de jeugd. Bij een glas witte wijn vertelt de 32-jarige Tsjech over België, zijn vaderland en de man achter de doelman. “In 1999 kwam ik aan in Lokeren. Ik probeerde me vanaf het begin aan te passen aan de levensstijl hier. België gaat zich niet aanpassen aan mij. Je maakt je geluk zelf, het is belangrijk dat je dat beseft.” “De grootste aanpassing was de taal. Ik sprak alleen Tsjechisch en een beetje Engels. Omdat mijn vrouw met me meegereisd was, ging de integratie vlot. Als 23-jarige is het makkelijker dan als 16-jarige, zoals Stoica of Zetterberg toen ze hier aankwamen. En ja, natuurlijk mis ik mijn familie wel. Maar ik werk hier en dat is een nadeel dat bij de job hoort.” Je hebt het Nederlands inmiddels onder de knie. Zitka: “Ja, nu wel. In mijn eerste jaar bij Anderlecht niet. Dit is mijn vijfde seizoen bij Anderlecht en ik vraag al vijf jaar om Nederlandse lessen, maar ik heb nog nooit een kloteles gekregen. Franse les geven ze wel, maar ik wil liever één taal goed ken-

Maar wel naar Tsjechië? Zitka: “Dat weet ik niet. Ik ben daar bijna tien jaar weg en mijn kinderen zijn hier geboren. Mijn vrouw en de kinderen zullen beslissen. Mijn jongste dochter gaat volgend jaar naar het eerste kleuterklasje en mijn oudste naar het eerste leerjaar. Ik ben fier dat zij op drie jaar al zo goed Nederlands kan spreken. Wij hebben ze in het Tsjechisch opgevoed.”

TOEKOMST Zitka: “Voorlopig ben ik nog niet met de toekomst bezig. Ik heb nog een contract tot 2010 en wil nog enkele

Je maakt je geluk zelf, het is belangrijk dat je dat beseft nen dan twee talen half. Voetbaltermen ken ik wel in het Frans.” Was de aanpassing aan het Belgisch voetbal moeilijk? Zitka: “Toen ik in België toekwam was ik het niet gewoon om keeperstrainingen te krijgen. Lokeren was daarom voor mij de ideale ploeg om te groeien. Vanuit de Tsjechische tweede klasse ben ik naar boven gegaan zonder stappen over te slaan en nu speel ik bij de beste ploeg van België.” Wat heb je gestudeerd? Zitka: “Ik heb gestudeerd voor mijnelektricien en heb een jaar in de mijn gewerkt. Hoge spanning! Ik moest

14

apparaten reparen in een bovengrondse werkplaats. In 1998 ging ik voetballen in Slowakije en in 1999 kwam ik in België aan. Ik ben blij dat ik mijn studies kon afmaken, al ben ik nu 32 en herinner ik me niets meer van wat ik toen geleerd heb (lacht). Ik zal dus na het voetbal niet terugkeren naar de mijn.”

Het Communiqué

© Guy Stevens ker om terug te gaan naar Tsjechië na mijn carrière, waar ze het statuut van ‘kind van Zitka’ niet hebben.” “Als voetballer heb je een voorbeeldfunctie en kinderen zien je als iemand die de top bereikt heeft. In de paasvakantie ben ik naar enkele voetbalstages geweest. Er gaan regelmatig ploegmaats mee, Van Damme en Deschacht bijvoorbeeld. Zij zijn BV’s en ik een BT. Een bekende Tsjech in België. Ik vind het leuker om die stages te bezoeken dan de supportersbijeenkomsten. Daar stellen ze me vragen waar ik moeilijk op kan antwoorden, zoals over de opstelling, de keuzes van de trainer en relaties van ploegmaats. Met kinderen is het contact veel losser.”

jaren ballen vangen. Misschien word ik daarna wel keeperstrainer of krijg ik een andere functie binnen de club. Wie weet word ik bij Eddy Merckx dealer van zijn fietsen in de Oostbloklanden of ga ik koffie verkopen voor Frank Van Himst, de zoon van Paul. Een ding is zeker: ik keer niet terug naar de mijn.”

Klopt het dat keepers een beetje gek zijn? Zitka: “Ja, dat ben ik ook. Keepers zorgen voor de goede sfeer op training en op het veld. Wanneer jonge gasten zoals Vanden Borre en Legear aan het dollen zijn, doe ik gewoon mee. Dat is raar voor een dertiger, maar het is wel zo. Dat komt doordat mijn hersenen van al dat springen en vallen een beetje zijn beschadigd. Maar het is niet te erg want mijn vrouw klaagt nog niet.”

Hoe gaan je kinderen om met jouw bekendheid? Zitka: “Ze beseffen het nog niet. Op school zijn de andere kinderen daar meer van op de hoogte dan zijzelf. Ze zijn dit seizoen nog maar één keer komen kijken en na een kwartier waren ze al weg. Het boeit hen niet. Misschien is het voor hen makkelij-

Wat vind je van je imago van brave jongen die nooit nee kan zeggen? Zitka: “Ik heb een menselijke kant en die is altijd hetzelfde gebleven. Je hebt een karakter en dat moet je niet veranderen. Ik probeer heel (denkt even na) toegankelijk te zijn voor anderen maar er zijn natuurlijk wel grenzen. Elke dag vragen mensen

om handschoenen en truitjes, maar ik krijg zelf maar vier truitjes en twintig paar handschoenen per jaar. Dit jaar vragen ze het enorm veel, maar ik kan niet blijven uitdelen.” Speelde je ooit al zo sterk als dit seizoen? Zitka: “Ja, toen ik 15 jaar was (lacht). Nee, dat is een grapje. In het seizoen 2003-2004 speelde ik ook sterk tot ik geblesseerd raakte tegen Westerlo. Daarna kende ik twee moeilijke jaren, maar nu pluk ik de vruchten van het geleverde werk. Ik denk dat dit seizoen mijn beste ooit is.” Hoe is je relatie met bankzitter Silvio Proto? Zitka: “Silvio en ik kunnen het, net als de andere keepers op Anderlecht, goed met elkaar vinden. We trainen bijna altijd samen. Keeperstrainer Jacky Munaron zorgt voor een goede sfeer. Ik hoop dat zijn contract verlengd wordt. Door die blessure twee jaar geleden besef ik dat doelmannen die op de bank zitten niet te klagen hebben. Vorig jaar had ik een luxeleven op de bank bij Anderlecht. Je moet blij zijn met wat je hebt.” Heb je nog een droom? Zitka: “Ik zou ooit in een warm land willen spelen (droomt even weg). De Belgische nationale ploeg zou een leuke bonus zijn, maar van nationaliteit veranderen zou ik nooit doen. Het liefst zou ik nog veel titels winnen met Anderlecht.” Guy Stevens Christophe le Grelle


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.