Architectenweb magazine #4

Page 1

architectenweb Interview Ellen van Loon

Thema Gevel Achtergrond Adviespraktijk van DGMR

Project Kantoor Sigmax

nummer 4 — jaargang 1 — maart 2014



Geveloplossingen

Ieder gebouw zijn eigen identiteit met keramische bouwmaterialen

Keramiek, blijvend mooi

Brede school Waterhoef, Oisterwijk– Ontwerp: DAT architecten, Tilburg

Bouwen met individuele expressie

Vertrouwde producten verrassend toegepast

Materiaalgebruik, vorm en kleur zijn bepalend voor de identiteit van gebouwen en woningen. Het materiaal beĂŻnvloedt de vorm en bepaalt de levensduur. Vorm en kleur zorgen voor de sfeer. Keramische bouwmaterialen leveren aan al deze elementen een waardevolle bijdrage. Wienerberger werkt voortdurend aan kwaliteit en nieuwe mogelijkheden in keramisch bouwen. We bieden keramische bouwmaterialen in honderden vormen en kleuren: Gevelbekleding met Koramic dakpannen; modern en toch tijdloos, een verrijking voor de Nederlandse architectuur.

Kijk op www.wienerberger.nl voor informatie en inspiratie.


58

In dit nummer 12

22

6—11 In beeld Glas, baksteen en staal zoals je het zelden ziet. 22—27 Sleutelen aan gevels Als het om gevels gaat laten veel bekende bureaus zich adviseren door DGMR. Welke ontwikkelingen ziet het bureau op dit moment? 28—31 Compact politiecomplex verbonden door stalen gevel Het trainingscomplex van de politie Rotterdam-Rijnmond is vernieuwd door cepezed en voorzien van een donkerblauwe huid van Tata Steel. 32—35 Panorama Kogelhof De extreem hoge transparantie van de door Paul de Ruiter ontworpen Villa Kogelhof wordt mogelijk gemaakt door een slimme gevel met glas van Saint-Gobain. 4 — architectenweb

12—21 “Weten wat ieders drijfveer is”

Van de drie projecten waar OMA in Rotterdam aan werkt is de eerste onlangs opgeleverd, is de bouw van de tweede begonnen en begint de derde op de tekentafel vorm te krijgen. Een gesprek met Ellen van Loon, de architect-partner die binnen OMA verantwoordelijk is voor de drie ontwerpen. De opkomst van integrale ontwerpprocessen in Nederland ervaart ze als een verademing.

36—39 Driedimensionaal wonen tussen vierendeelliggers In Singapore is naar ontwerp van UNStudio de woontoren Ardmore Residence verrezen. 40—43 Tot 70 cm uitwijking Voor de Markhal in Rotterdam heeft Octatube een flexibele gevel ontwikkeld. 44—47 Witte broderiegevel tempert het daglicht Het hoofdkantoor van Beneteau is door PAD voorzien van een gevel van HI-MACS.


48—51 Open gevel naar de haven Studiogebouw Mediahaven is door V8 voorzien van een vliesgevel met profielen van Reynaers.

Hoofdredactioneel

52—57 Ontwerpen vanuit de materialisering Een uitgebreid interview met de partners van Happel Cornelisse Verhoeven Architecten.

76—81 Nieuwe producten Een selectie van bouwproducten voor de gevel.

Alsmaar grotere oppervlakken glas, binnen steeds slankere kozijnen, tussen geveldelen voorzien van een alsmaar dunnere huid en met een steeds grotere vormvrijheid. Dat zijn in een notendop de ontwikkelingen wat betreft de detaillering en materialisering van de gevel. Door de ontwikkeling van glas dat warmte beter buiten houdt, kan het over steeds grotere oppervlakken toegepast worden. Voor het elektriciteitsgebruik, maar vooral voor het welzijn van de gebruikers achter de gevel is dat een zeer positieve ontwikkeling. Door een slimme toepassing van luifels, raamkaders of lamellen, kan ongewenste directe zoninval voorkomen worden. Waar OMA bij De Rotterdam (p12) wat dat betreft nog een vrij conventionele oplossing heeft gekozen, zet Paul de Ruiter bij Sigmax (p58) wat transparantie betreft een nieuwe standaard. Tegelijkertijd staan de ontwikkelingen op het gebied van kozijnen ook niet stil. Zelfs voor hoogisolerende gevels zijn steeds slankere profielen beschikbaar. Bij Ardmore Residence (p36) is UNStudio erin geslaagd – in een hoogbouwproject – helemaal geen zichtbare kozijnen meer toe te passen. Voor de glazen gevel van de Markthal (p40), die MVRDV samen met Octatube heeft ontwikkeld, geldt eigenlijk hetzelfde. De traditionele windstijlen zijn hier vervangen door een stelsel van staaldraden. Onder druk van duurzaamheidseisen ziet adviesbureau DGMR dat lichte materialen, zoals composiet, steeds vaker in gevels toegepast worden. Hoe minder materiaal er in een gebouw wordt toegepast, hoe hoger het scoort wat betreft zijn duurzaamheid. Een dragende functie heeft het buitenblad allang niet meer, feitelijk hoeft het ook niet meer dan een vliesje te zijn. Juist in de dichte delen van de gevel zien architecten echter ook de mogelijkheid om een gebouw zijn uitdrukking te geven. Naar welke uitdrukking gezocht wordt, verschilt sterk per architect. Soms voldoet een licht materiaal, maar lang niet altijd. Hans Kollhoff richtte zich bij het ontwerp van de Turfmarkt 147 op het vinden van een uitdrukking voor het maken en de draagconstructie. Baksteen en natuursteen pasten daar wat hem betreft als materialen het beste bij. Happel Cornelisse Verhoeven Architecten zoekt voor ieder project een materiaal waarmee het wordt verbonden met zijn omgeving. Juist wat zwaardere materialen vindt het bureau daar over het algemeen het best bij passen. Om tot betaalbare en hoogwaardige oplossingen te komen, is volgens Ellen van Loon, architect en partner bij OMA, een integraal ontwerpproces, waar ook de aannemer bij aan tafel zit, cruciaal. De opkomst hiervan in Nederland beschouwt zij als een bijzonder waardevolle ontwikkeling. Wanneer architecten in deze processen een leidende rol wensen te spelen, zullen zij volgens Van Loon meer kennis moeten opbouwen over hoe gebouwen gemaakt worden. De themaperiode Gevel, en daarin dit magazine, vormen hopelijk een aanzet om het vakmanschap verder te verdiepen. —

82 Colofon en advertentie-index

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

58—61 Maximale transparantie Met het ontwerp van het kantoor voor Sigmax zet Paul de Ruiter een nieuwe standaard als het om transparantie gaat. 63—65 Mosa Facades, Solarlux en Wienerberger 66—69 Doorzichten verbinden Museumkwartier met de stad De stalen profielen met grote overspanningen van ODS Jansen houden gevels transparanter.

70

70—75 Opwaartse kracht In de binnenstad van Den Haag zijn naar ontwerp van Hans Kollhoff twee kantoortorens verrezen. In gesprek met de architect over de betekenis die gevels voor hem hebben.

architectenweb — 5


Spiegel

Geïnspireerd door de glas- en spiegelinstallaties van de Amerikaanse kunstenaar Dan Graham hebben architecten Johan Selbing en Anouk Vogel in de wijk De Eenvoud in Almere ‘Het Spiegelhuis’ ontworpen. De spiegelende glazen gevels laten volop daglicht binnen en bieden de bewoners een breed uitzicht, zonder dan anderen hen kunnen zien – overdag dan. Aan de achterzijde, waar het huis uitkijkt op een bos, is een minder spiegelende gevel toegepast. — Foto Jeroen Musch

6 — architectenweb


architectenweb — 7


8 — architectenweb


Huid

Verlost van zijn dragende functie kan het buitenblad in de gevel iedere denkbare vorm aannemen. In het ontwerp van La Façade in Den Bosch laat diederendirrix zien welke ontwerpvrijheid dit biedt, ook wanneer met een traditioneel materiaal als baksteen gewerkt wordt. Als knipoog naar de negentiende-eeuwse context heeft het bureau het idee van de traditionele gevelprofilering uitvergroot en opnieuw geïnterpreteerd. Een speciaal voor het project ontwikkelde ‘schuine’ steen maakt de verspringen in de gevel mogelijk. — Foto Arthur Bagen

architectenweb — 9


Filter

Het principe van de dubbele gevel die Massimiliano en Doriana Fuksas hebben ontworpen voor Shenzhen Bao’an International Airport lijkt op dat van strekmetaal. Door een continu stalen vlak afwisselend naar binnen en naar buiten de vouwen, ontstaat een regelmatig filter. Zowel de buitenzijde als de binnenzijde van de gevel zijn op deze manier vormgegeven, wat een zeer coherent beeld oplevert. Het honingraatpatroon van de gevel is doorgezet in de vloer en in de vormgeving van interieurelementen. — Foto Studio Fuksas

10 — architectenweb


architectenweb — 11


“Weten wat ieders

drijfveer is” Van de drie projecten waar OMA in Rotterdam aan werkt is de eerste onlangs opgeleverd, is de bouw van de tweede begonnen en begint de derde op de tekentafel vorm te krijgen. Een gesprek met Ellen van Loon, de architect-partner die binnen OMA verantwoordelijk is voor de drie ontwerpen. De opkomst van integrale ontwerpprocessen in Nederland ervaart ze als een verademing. Tekst Michiel van Raaij De Rotterdam behoort tot de meest besproken projecten van het jaar en heeft de stad Rotterdam een nieuw aanzien gegeven. Met zijn verschoven bouwvolumes ziet het gebouw er van elke hoek anders uit. Vanuit de binnenstad gezien heeft het gebouw wel iets van een gigantisch abstract beeldhouwwerk. Hoe is het gebouw ontworpen? Wat waren de overwegingen om juist deze gevel te kiezen? Genoeg redenen voor een interview. Voorafgaand aan het gesprek wordt ik rondgeleid over de twee verdiepingen waar OMA in Rotterdam is gevestigd. De tafels zijn bezaaid met maquettes. Op verschillende plekken zijn mock-ups van gevels te zien. En in een van de vergaderzalen ligt een enorme stapel varianten voor de wandtapijten die het bureau voor de Rothschild Bank heeft ontwikkeld. Ellen van Loon bekijkt ze opnieuw voor een lezing die ze er in Londen over geeft. Over de maquettes en mock-ups vertelt ze dat het de enige manier is om de ruimtelijkheid van ontwerpen en materialen goed te kunnen beoordelen. Renderingen schieten op dat punt wat haar betreft echt tekort. 12 — architectenweb

Afgelopen najaar is De Rotterdam opgeleverd. Er is stevige kritiek geweest op de bouw hiervan, omdat het de leegstand van kantoren in de stad zou vergroten. “Waarom is er leegstand? Dat heeft deels een economische reden. Maar je ziet ook dat belangrijke partijen zelfs in tijden van crisis nog naar nieuwe gebouwen verhuizen. De huur van nieuwe gebouwen is altijd hoger dan die in bestaande gebouwen. Dus waarom doen ze het dan tóch? Meestal heeft dat te maken met de kwaliteit van dat nieuwe gebouw, het is er prettiger vertoeven dan in hun oude gebouw. Wijzelf zijn hier in Rotterdam gevestigd in een gebouw van Maaskant. Voordat wij besloten om ons eigen kantoor te verbouwen, hebben we rondgekeken in de stad of er gebouwen waren waar we eventueel naartoe zouden kunnen verhuizen. Er worden veel leegstaande kantoorgebouwen uit de jaren tachtig vrij goedkoop aangeboden, maar de binnenruimte daarvan is vreselijk. In een kantoor werk je heel veel uren, dan ben je niet snel geneigd in een minder prettige omgeving te gaan zitten. Dat is het cruciale punt wat betreft al die leegstand: er is heel


Foto’s: Ossip van Duivenbode

veel troep gebouwd. De vraag is dan: gaan we deze slechte gebouwen oplappen of slopen we ze – beginnen we opnieuw en doen we het dit keer beter? Je kunt een gebouw neerzetten voor een winst op de korte termijn, maar om een gebouw op de lange termijn te kunnen blijven verhuren is de kwaliteit van het gebouw doorslaggevend. Als het gebouw niet goed is, ontstaat er uiteindelijk altijd leegstand. Een crisis betekent ook helemaal niet dat je moet stoppen met de ontwikkeling van de stad. Een groot voordeel van een crisis is dat kwaliteit het enige is dat nog verkoopt.” >

Boven De interieurs van de verschillende functies in De Rotterdam zullen straks hun plek in het complex van buitenaf zichtbaar maken. Rechts Ellen van Loon

architectenweb — 13


“Een voordeel van een crisis is dat kwaliteit het enige is dat nog verkoopt”

Hoe hebben jullie de gevel van De Rotterdam vormgegeven. Was het doel om zoveel mogelijk glas toe te passen? “In eerste instantie was het inderdaad ons doel om zoveel mogelijk glas te maken, om de transparantie en de hoeveelheid binnentredend daglicht zo groot mogelijk te maken. Er zijn veel studies gedaan die uitwijzen dat het sick building syndrome niet alleen gerelateerd is aan de

14 — architectenweb

Boven Bij het ontwerp van de gevel heeft OMA gestreefd naar een zo groot mogelijke transparantie. Rechts Vanuit de binennstad gezien heeft De Rotterdam wel iets van een abstract kunstwerk. Onder Vanuit elke hoek ziet De Rotterdam er anders uit.

kwaliteit van de lucht, maar dat een tekort aan daglicht daar ook aan bijdraagt. Het is denk ik heel belangrijk dat je binnenin een gebouw het verloop van de dag kan ervaren. Maar in de huidige tijd moeten we natuurlijk een balans vinden tussen daglichttoetreding en zonwering. Als je naar de energierekening van een kantoorgebouw kijkt, dan zie je dat dertig procent daarvan aan kunstlicht opgaat. Door toepassing van veel ramen kun je dat gebruik terugdringen en de kwaliteit van de binnenruimte vergroten. Maar tegelijkertijd moet je oppassen dat een gebouw door de zon ook weer niet teveel opwarmt, want dan moet je weer extra koelen. Dat is nu. Maar er zijn ontwikkelingen in de markt die erop wijzen dat gevels er in de toekomst anders uit komen te zien. Zo komen er nu al producten op de markt waarin fotocellen opgenomen zijn in het glas. Daarmee kun je je voorstellen dat grote glasvlakken in de toekomst geen energieverlies meer opleveren, maar energie opwekken. Ik denk daarom dat

we in de toekomst alleen maar meer glas zullen gaan toepassen. In de ons omringende landen, zoals Duitsland en Scandinavië, waar men gewend is meer uit te geven aan gebouwen, zal dit als eerste zichtbaar worden. In Nederland wordt in verhouding veel minder geld uitgegeven aan gebouwen. Als Nederlanders zijn wij toch wat gierig van aard, altijd zo geweest.”

Foto’s: Ossip van Duivenbode

51N4E stelt dat het casco van het gebouw en de manier waarop het in de stad staat, bepaalt hoe bruikbaar een gebouw voor volgende generaties zal zijn. Niet de gevel. “Daar ben ik het niet helemaal mee eens. In De Rotterdam vormt de gevel, de relatie tussen binnen en buiten, een van de kernkwaliteiten van het gebouw: de daglichttoetreding, het uitzicht, frisse lucht, et cetera. Een vraag die in het ontwerp centraal stond was hoe gebruikers de stad op hoogte zouden beleven. Bij goed weer kun je de volledige route van de rivier naar de zee zien. Dat is natuurlijk waanzinnig!”


Foto’s: Philippe Ruault

Rothschild Bank In het drukke en nauwe stedelijk weefsel van de Londense City biedt de Rothschild Bank met een openbare binnenplaats een moment van ontspanning.

Hoe heeft het ontwerp van de gevel van De Rotterdam zich in de loop van de jaren ontwikkeld? In hoeverre is de gevel door kostenbesparingen gevormd? “In het originele ontwerp waren er verschillende gevels voor de verschillende functies. Daar zijn we uit puur architectonische overwegingen op een gegeven moment vanaf gestapt. Toepassing van één gevel versterkte de plastische massa van het gebouw. Uiteindelijk bleek de gevel, die we voor het gebouw hadden ontwikkeld, heel goed toe te passen voor alle functies. Overigens is het niet één gevel, maar lijkt het alsof er één type gevel is toegepast. De varianten verschillen licht, omdat de eisen wat betreft binnenklimaat en energie bij de verschillende programma’s anders zijn. Omdat apparaten enorm veel warmte produceren, heb je bij de kantoren vooral te maken met koelen. Dus daar zie je dat de verticale profielen breder zijn uitgevoerd, ten koste van het glasoppervlak. In de woningen daarentegen zijn ze smaller uitgevoerd. Bij alle drie de functies is het basisconcept van de gevel – verticale, naar buiten liggende lamellen die de gevel beschaduwen – steeds net op een andere manier geïnterpreteerd.

“Het is belangrijk dat je binnenin een gebouw het verloop van de dag kan ervaren” Daarbij heeft iedere architect altijd te maken met economische factoren. Het is uiteindelijk een goedkope gevel geworden, maar we hebben er natuurlijk heel hard aan gewerkt om het er niet zo uit te laten zien. Vanaf een heel vroeg stadium in het ontwerpproces hebben we intensief samengewerkt met gevelbouwers – met mock-ups, details en veel discussies – om binnen de commerciële rand- > architectenweb — 15


“Verschillende fases in het proces zijn eigenlijk niet meer te onderscheiden” Links In het interieur van de Rothschild Bank verbeelden wandtapijten de geschiedenis van de bankfamilie.

exact weten wat ieders drijfveer is, we tot een beter oplossing komen dan wanneer we verstoppertje met elkaar spelen.” Het moet nu eens afgelopen zijn met de schuttingen tussen de verschillende bouwfases waar het ontwerp overheen gegooid wordt – met alle gevechten die daarbij horen? “Ja. Ik denk dat wij als architecten in dat soort processen in het verleden een rol zijn verloren. Alle partijen zouden opnieuw na moeten denken over hoe we dat kunnen verbeteren. Ook architecten.”

voorwaarden van het gebouw een maximale kwaliteit te creëren.” Is die samenwerking met leveranciers aan het begin van het ontwerpproces cruciaal om zo’n project te laten slagen? “Ja en we zien dat we bij steeds meer gebouwen in een soort bouwteam werken. Onder architecten had het bouwteam vroeger een nare bijsmaak. Het gevoel was dat architecten in dergelijke constructies uiteindelijk toch verloren van de aannemers. Maar tegenwoordig zie je in de bouwteamconstructies – het zijn strikt genomen geen bouwteams, het gaat om nauwe samenwerking met de uitvoerende partijen – dat dit substantieel bijdraagt aan de kwaliteit van het eindproduct. Ik denk dat dit een zeer goede ontwikkeling is. Al zie je ook dat 16 — architectenweb

het nog in de kinderschoenen staat. Ik denk dat het als je ontwerpt je heel goed weet wat de drijfveren zijn van de kant van de opdrachtgever, van de aannemer en van jezelf als architect. Als je terugkijkt naar wat de rol van de architect in het bouwproces is geweest, dan zou je kunnen zeggen dat dat een rol was waarin de architect zo min mogelijk wist. Wij denken als OMA dat wanneer we met z’n allen

“Een nauwe samenwerking met uitvoerende partijen draagt substantieel bij aan de kwaliteit”

Hoe beïnvloedt dit jullie ontwerpproces? “Vroeger deed je de eerste ontwerpfases samen met de opdrachtgever en kwam de aannemer pas op een vrij laat moment aan boord. Alles wat je dan twee, drie jaar bediscussieerd had, moest je dan allemaal opnieuw doen, omdat de aannemer er zijn eigen ideeën over had. Veel werkzaamheden moesten we dan opnieuw doen. In plaats van dat we het in één keer goed deden.” Kunnen jullie in dit nieuwe proces nog wel op dezelfde manier aan een ontwerp beginnen? Maken jullie nog dezelfde schetsmaquettes? “De VO-fase is hetzelfde als vroeger. Dat blijft de fase waarin je als architect iets moet bedenken, en daarvoor heb je iets van tijd voor jezelf voor nodig. De DOfase daarentegen is heel erg veranderd. Dit is nu de fase waarin het ontwerp volledig gematerialiseerd moet worden, waarin bepaald wordt hoe het er uitein-

Foto onder: Charlie Koolhaas, foto boven: Philippe Ruault

Zie je dit als een positieve ontwikkeling in Nederland? “Erg positief. We hebben de Kunsthal gerenoveerd samen met de originele aannemer. Die samenwerking verliep nu heel anders dan toentertijd. Nu gaan we er samen voor.”


delijke uitziet en hoe het gebouwd wordt. Dit is een fase waarin iedereen die bij het project betrokken is multidisciplinair moet kunnen werken. De kwalificaties voor de architecten die in deze fase werken zijn sterk aan het veranderen. Architecten moeten veel flexibeler zijn, en de uitwerking van het ontwerp continu kunnen relateren aan het initiële ontwerp. Verschillende fases in het proces zijn eigenlijk niet meer van elkaar te onderscheiden, het wordt één ding. Van architecten vraagt dit een andere opleiding, maar ook een andere training als ze beginnen met werken.” Betekent dit dat jullie steeds meer praktische ervaring vragen van de architecten die jullie aantrekken? “Ik moet zeggen dat wij altijd al anders georganiseerd zijn geweest dan andere bureaus. In Nederland wordt bij bureaus traditioneel een onderscheid gemaakt tussen ontwerpers en tekenaars. Dat doen wij niet. Ontwerpers zijn voor ons ook tekenaars. Dat betekent niet dat iedere ontwerper hier ook alle tekenwerkzaamheden kan doen. We hebben wel mensen die vooral bezig zijn met de uitvoering van gebouwen, en die zou je tekenaars kunnen noemen, maar bij ons moeten die ook kunnen ontwerpen. Dat is een model dat goed aansluit bij de integrale ontwerpprocessen waar we nu mee te maken hebben. Iedereen moet veel multifunctioneler gaan denken. Dat is echt aan het veranderen.” Van architecten wordt daarmee steeds meer gevraagd? “Ja, maar als wij als architecten een grotere stempel willen drukken op de gebouwde omgeving, dan moeten we zelf ook professioneler worden.” Ik zie veel architecten nog moeite hebben om de positie waarin ze zijn teruggedrongen te verlaten en in integralere processen de reikwijdte van hun vak opnieuw te ervaren. “Omdat wij veel projecten in het buitenland doen, konden wij die stap al heel vroeg zetten. Als je projecten in verschillende landen doet, en ervaart op welke manieren partijen kunnen samenwerken, dan leer je daar veel van.” Welke trajecten hebben jou wat dat betreft geholpen?

“Ikzelf heb vrij lang in Duitsland gewerkt. Voordat ik bij OMA kwam heb ik voor Foster+Partners aan de Rijksdag gewerkt. Vervolgens heb ik voor OMA aan de Nederlandse ambassade daar gewerkt. In dat proces had de architect nog een heel bepalende rol, van de eerste tot de laatste dag. In een land als Spanje heeft de architect ook die rol. Als je in één cultuur werkt, heb je maar één zichthoek op hoe het zou kunnen zijn. Andere culturen dwingen je op andere manieren te kijken. Daar leer je heel veel van. Wanneer je, zoals wij, in verschillende culturen werkt, stel je je tegelijkertijd flexibeler en kritischer op. Want je weet hoe het anders kan. Dus >

“Als je in één cultuur werkt, heb je maar één zichthoek op hoe het zou kunnen zijn”

Boven Voor de woningen in het Stadskantoor van Rotterdam heeft OMA terrassen van veertig vierkante meter ontworpen. Rechts Schematische weergave van het bouwvolume van het Stadskantoor van Rotterdam.

architectenweb — 17


Links Het programma voor het Stadskantoor van Rotterdam bestaat voor een belangrijk deel uit woningen. Rechts Een impressie van de publiekshal van het Stadskantoor van Rotterdam.

Ieder gebouw openbaart zijn functie via een transparante gevel aan de stedelijke ruimte ik kan alle Nederlandse architecten adviseren ook wat projecten in het buitenland te gaan doen.” Terug naar de betekenis van het gebouw. In de negentiende eeuw werd dit het karakter van het gebouw genoemd en moest een gebouw zijn functie en status in de maatschappij uitdragen. Hoe ontwerpen jullie aan de betekenis van het gebouw? “Voor ieder type gebouw maken wij andere overwegingen, maar bij het ontwerp van gebouwen werken wij altijd met vijf basisingrediënten: de functie van het gebouw – dat is duidelijk; het klimaat – een gebouw in het Midden-Oosten ziet er bijvoorbeeld anders uit dan een gebouw in Scandinavië; de culturele context – heel belangrijk, tussen Nederland en China bijvoorbeeld bestaan grote verschillen; transparantie; en inbedding in de stedelijk context. Dat zijn de factoren waar mee werken, en voor ieder gebouw pakt dat anders uit.” Maar vinden jullie het dan belang18 — architectenweb

rijk dat de functie van het gebouw van de gevel af te lezen moet zijn? Bij De Rotterdam is van buiten niet te zien waar de kantoren, de woningen en het hotel zitten. “Nog niet. Een van de redenen waarom we voor één gevel gekozen hebben, is het feit dat wanneer alle woningen, kantoren en het hotel bezet zijn het van buiten heel duidelijk zal zijn wat waar zit. Dat kun je zien aan de meubels en de vitrage achter het glas. Het gaat automatisch. Er is denk ik ook geen gebouw dat wij gedaan hebben waarin de functie zich via een transparante gevel niet openbaart aan de stedelijke ruimte. Dat geldt voor onze concertgebouwen, wat traditioneel dichte dozen zijn, maar waarin wij in het auditorium grote ramen gemaakt hebben. Dat geldt voor musea, waarin we het belangrijk vinden dat een deel van de tentoonstelling van buiten gezien wordt.” Is die transparantie een manier om representatie van de functie in de gevel te omzeilen? “Het is een manier om het op een andere manier te tonen. In plaats van de sociale status van het gebouw uit te leggen, etaleren we zijn functie. Een nadeel van de monumenten was dat het vooral over status ging en geen motoren voor de stad waren. Dat is toch het voordeel van moderne architectuur.” Het gaat jullie primair om de prestaties van een gebouw, niet om hoe het eruit ziet.

“Ja. Al houden wij ons, net als iedere architect, natuurlijk ook bezig met hoe het eruit ziet.” Het stadskantoor dat jullie voor de gemeente Rotterdam hebben ontworpen moet er dus niet belangrijk uitzien, maar belangrijk functioneren? “Inderdaad. Belangrijk bij het ontwerp van het Stadskantoor is dat een belangrijk deel van het programma woningen betreft. Er is een grote druk om die van buitenruimtes te voorzien, ook bij hoogbouw. We hebben een concept bedacht, waarin de woningen terrassen van veertig vierkante meter krijgen. Eigenlijk gewoon een tuin, maar dan in de lucht.”


Als het gaat om de gebouwmassa’s die jullie ontwerpen, is een sterke fascinatie te zien voor vormen die zich onttrekken aan het bekende, vormen die niet te plaatsen zijn. Proberen jullie ieder gebouw wat dat betreft een unieke identiteit te geven? “Voor ieder gebouw proberen we een uniek concept te ontwerpen. Dat is een enorme drive die we hebben. Dat vind ikzelf het meest fascinerende onderdeel van mijn werk, en die fascinatie wordt denk ik door iedereen binnen dit bureau gedeeld. We proberen conceptueel vernieuwend te zijn en willen nieuwe dingen proberen.” Maar moet ieder gebouw werkelijk uniek zijn? Sommige opgaven lijken toch op elkaar? “IKEA denkt dat, die plaatsen overal dezelfde blauwe doos. Maar ik zie geen enkele opgave die op een ander lijkt. Dat is gewoon onmogelijk. De context, de gebruiker en de cultuur zijn bij iedere opgave totaal anders.”

Zal het gebouw nog wel herkenbaar zijn als stadskantoor? “Vanuit de lucht gezien is het denk ik meer een woongebouw en vanaf het maaiveld is het meer een stadskantoor. Het zijn eigenlijk twee werelden die elkaar ergens in het gebouw ontmoeten.”

Een belangrijk gebouw moet er niet belangrijk uitzien, maar belangrijk functioneren

Je noemde eerder de rol van de culturele context. Hoe zou je het Rotterdamse in jullie Rotterdamse projecten omschrijven? “Dat is een hele moeilijke vraag. Dat zit er heel diep in, dat is niet zomaar aan te wijzen. In Londen hebben wij vorig jaar de Rothschild Bank opgeleverd. Dat ontwierpen we voor een banking family. Het heeft een heel chic en duur interieur, wat daar nodig is om zaken te kunnen doen. Een heel specifiek programma voor een heel specifieke klant en heel specifieke context. En het resultaat is een absoluut niet-Londens gebouw. Iedere opgave in Rotterdam is net zo uniek. Hoe kan ik de Kunsthal verbinden met De Rotterdam?” Sommige bureaus houden tijdens het ontwerpproces lokale culturele uitingen op tafel om het ontwerp zo zijdelings te informeren. Doen jullie ook zoiets?

“Voor ieder gebouw proberen wij een uniek concept te bedenken” “Cultuur heeft allerlei facetten en beïnvloedt het ontwerp op allerlei manieren, van hoe mensen met elkaar omgaan tot de lokale bouwregelgeving. Maar daar bovenop ben ik persoonlijk altijd wel erg bezig om plaatselijke cultuuruitingen in de vorm van materialen in onze gebouwen, en dan met name in de interieurs, van een nieuwe interpretatie te voorzien. Bij de Rothschild Bank hebben we de familiegeschiedenis op verschillende manieren vertaald in het interieur. Bijvoorbeeld met vitrines. Maar bij dat gebouw waren we ook totaal geobsedeerd door tapestries. Oude bankgebouwen in de City hebben allemaal van die bespannen meeting rooms met schilderijen erop. Dat idee wilden we een draai geven. Daarom hebben we een geweven wand van veertien meter lengte ontworpen. Niemand hier op het bureau had ooit geweven, dus dat was een avontuur. We zijn zes maanden bezig geweest om, samen met het Textiel Museum, een doek te ontwikkelen dat we mooi vonden. Casa da Musica in Porto zit helemaal vol met referenties aan Portugal. Iedere Portugese tegel die er maar bestaat, hebben we gebruikt. En we hebben daar nadrukkelijk gekozen voor een betonnen gebouw. Bouwvakkers zijn daar gewoon kunstenaars met beton. Bij de Seattle Public Library, waar we tegelijkertijd aan werkten, kozen we nadrukkelijk voor staal, omdat de bouw daar gewend is aan staalconstructies.” Bij een bezoek verrast de Rothschild Bank je. Je denkt het van de foto’s te kennen, maar de ruimtelijkheid > architectenweb — 19


Linksboven Maquette van de gevel van het Coolsingel-project. Rechtsboven Impressie van het Coolsingel-project, gezien vanaf de Lijnbaan.

die het project op het maaiveld creëert in de zeer compacte en drukke City of London is in foto’s eigenlijk niet te vangen. “In het begin spraken we zelf ook wel over the invisible building, omdat de grootste afstand tot een belendend gebouw 3,5 meter is. Zo’n gebouw ontwerp je nergens anders. Erg leuke opgave.” Hebben jullie de wens om gevels een zekere tijdloosheid te geven? “Wij zijn heel erg bezig met tijdloosheid, soms noemen we het ook weleens klassiek. Bij De Rotterdam hebben we op de begane grond ook voor klassieke mate-

“We zijn heel erg bezig met tijdloosheid”

rialen gekozen, om ervoor te zorgen dat het toch een soort tijdloos is. Als architect heb je de verantwoordelijkheid dat jouw gebouw een bepaalde tijd meegaat en dat het na twintig jaar nog steeds als een goed gebouw gewaardeerd wordt. Als je terugkijkt over de laatste tien, twintig jaar, dan was dat toch ook wel een probleem. Het Dutch Design had erg veel vormwil, erg veel kleur, het was heel erg in your face. Binnen een, twee jaar zijn die ontwerpen weer verouderd. Dat is niet goed. Bepaalde klassieke oplossingen, zoals Maaskant die ook in zijn gebouwen wist op te nemen, zorgen voor kwaliteit op de lange termijn. In de gebouwen van Mies van der Rohe zit ook een tijdloosheid die zijn gelijke niet kent.” Dus liever wat minder modieus en wat terughoudender. “Ja. Vaak: less is more (lacht)”

Midden Maquette van het Coolsingel-project, gezien vanaf de Coolsingel, met rechts de Koopgoot. Linksonder Massa-studies van het Coolsingel-project.

20 — architectenweb

Kun je tot slot nog iets vertellen over hoe jullie project aan de Coolsingel zich ontwikkelt? “Daar zijn we momenteel mee bezig. Multivastgoed, dat het project ontwikkelde, is overgenomen door Blackstone. Welke veranderingen dat zal opleveren, weten we nog niet. In het originele ontwerp van de Kubus zaten enorm veel ronde en gebogen vlakken. Met de budgetten die we in Nederland voor gebouwen hebben, zijn sommige dingen niet mogelijk. We realiseerden ons later dan ook: als de aannemer op een gegeven moment aan boord komt, wordt het glas niet rond – want dat is te duur – maar wordt het gefacetteerd. En dan zijn de uitgespaarde bollen, die het ontwerp dragen, gestorven. Als je dat van tevoren eigenlijk al weet, dan kun je


Coolsingel

Kantoren — Woningen

“Met de bouwbudgetten in Nederland zijn sommige dingen gewoon niet mogelijk” er beter niet aan beginnen. We hebben het ontwerp daarom aangepast. Het is een strategie die we ook bij De Rotterdam hebben toegepast. We wisten dat we met een commerciële ontwikkelaar te maken hadden, dus hebben we gezegd dat we ons aan alle drijfveren daarvan zouden houden en dat we daar maar één uitzondering op zouden maken: dat is dat we de blokken niet recht op elkaar hebben gezet, maar dat ze onderling zijn verschoven. Dat is het enige. En daar hebben we ook het geld op ingezet. Op de dag dat je aan het ontwerp begint, moet je je heel goed beseffen wat mogelijk is en wat niet. Anders eindigt het project onherroepelijk in een compromis. In Rotterdam zijn daar zat voorbeelden van te zien.” Als architect moet je wat dat betreft heel strategisch kiezen? “Als ik een buitenlandse aannemer vertel wat de bouwkosten van De Rotterdam waren, dan krijg ik de reactie dat dat godsonmogelijk is. Maar er zit letterlijk geen schroef teveel in. Het ontwerpteam heeft vanaf de eerste dag de instructie gekregen het gebouw zo minimaal mogelijk te ontwerpen. Iedere schroef teveel heeft toch geen zin, want die moet je er later weer uithalen. Het eindresultaat laat eigenlijk niet zien dat we hebben moeten bezuinigen. Op dat punt zijn we wat ervarener geworden (lacht) dan we twintig jaar geleden waren.” Op wat voor projecten zetten jullie de komende periode in Nederland in?

Kantoren — Hotel

Installaties — Woningen

Winkels

“Wat prettig is op dit ogenblik is dat we een aantal grote gebouwen, zoals De Rotterdam, hebben neergezet die goed werken. Dat heeft, hopelijk, iets aan onze naam gedaan binnen bouwend en financierend Nederland (lacht).” Aan dat nieuwe imago hebben jullie de afgelopen jaren hard gewerkt. “Dat klopt, maar het duurt toch lang voordat je van zo’n naam af bent. We hebben nog steeds weleens gesprekken: OMA, leuk; maar moeilijke architect, lekkende gebouwen, ga zo maar door. Terwijl we dat stadium allang voorbij zijn. We doen nu voor het eerst een PPS-

project, de transformatie van het voormalige VROM-gebouw in Den Haag. Een ontzettend leuke opgave. Er lopen gesprekken om meer PPS’en te gaan doen.” Dus nadrukkelijk door op de grote schaal? “Op de grote schaal, maar ook in geïntegreerde teams. Dat is het leuke aan die PPS’en, dat de aanbieden partij ook 25 jaar energie en onderhoud levert. Dat levert discussies op over de kwaliteit. Hoe kunnen we bijvoorbeeld verlichting maken die überhaupt geen onderhoud meer nodig heeft?” — architectenweb — 21


aan gevels

Ze werken met de grote namen uit de Nederlandse architectuur: OMA, Mecanoo, MVRDV, Neutelings Riedijk, UNStudio, MVSA, Team V en Kaan. Stuk voor stuk bureaus die in hun ontwerpen de grenzen van wat mogelijk is opzoeken. De ingenieurs van DGMR zoeken samen met hen naar optimale oplossingen voor hun dubbelgekromde, hypertransparante, rijk geornamenteerde of spiegelgladde gevels. Zodat ze aan alle duurzaamheidseisen voldoen, een aangenaam binnenklimaat bewerkstelligen en daadwerkelijk gemaakt kunnen worden. “Het liefst houden we even het potlood van de ontwerper vast.” Tekst Kirsten Hannema 22 — architectenweb

Wat maakt het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) tot een van de favoriete gebouwen van Paul van Bergen, directeur van ingenieursbureau DGMR? Niet de uitkragende zwart-stalen gevels, waardoor het gebouw oogt als een Donald Judd-sculptuur, de kathedrale vide in de grote centrale hal of het waanzinnige uitzicht dat je vanuit de laboratoria achter de glazen façades hebt. Wat Van Bergen zo mooi vindt is dat het gebouw belichaamt hoe bouwfysica werkt. Het is een glazen doos met luifels, waarvan de diepte varieert met de oriëntatie. In het horizontale vlak zijn de massief ogende

Foto’s: Ronald Tilleman

Sleutelen


Links De zoektocht naar een hoogisolerende en toch lichte gevel leidde bij SOZAWE in Groningen naar composiet. Rechts Langs het spoor, op het zuiden, heeft de gevel een grotere diepte dan aan de andere zijden. Onder In de dag zijn de composieten gevelpanelen voorzien van een verticaal reliëf.

banden gesloten, in de verticale richting zijn ze open – het licht valt er dwars doorheen. “In het NFI lees je bijna letterlijk de ontwerpregels die wij aan architecten meegeven. Allereerst: voeg je gebouw naar de omgeving; noord, oost, zuid, west – elke windrichting verdient zijn eigen gevelontwerp, en een locatie langs de snelweg stelt andere eisen dan een plek midden in de natuur. Ten tweede: zorg voor een aangename, gezonde woon- en werkomgeving. Haal daglicht binnen, maar houd de zon buiten. Die twee zaken zijn voor mij de essentie van een goede gevel.”

Niet vies van een uitdaging DGMR helpt architecten en bouwers bij het bedenken van oplossingen, waarbij randvoorwaarden zoals het architectonisch beeld, het budget en ‘groene’ ambities natuurlijk meespelen. Van de eerste ontwerpschetsen, tot en met de opleveringskeuring, rekenen en tekenen de ingenieurs mee. Van Bergen: “Het liefst >

Detaildoorsnede SOZAWE De door MVSA ontworpen gevel is voorzien van een composieten sandwichgevel met een zeer hoge isolatiewaarde (Rc= 5), wat onder meer met driedubbel glas bereikt wordt.

architectenweb — 23


houden we voorin in het traject even het potlood van de ontwerper vast. De kunst is om het gebouw in één keer kloppend te krijgen. Het kan niet zo zijn dat je een gebrekkig gevelontwerp uiteindelijk met radiatoren, koeling en tochtstrips moet gaan corrigeren. Te vaak wordt de gevel nog gezien als een noodzakelijk ‘lek’. Met de huidige technieken en detaillering is dat niet meer nodig. Het gebouw is er om de gebruikers te behagen.” In het portfolio van DGMR vind je geen huis-tuin-en-keuken-projecten; het bedrijf werkt vrijwel uitsluitend met toparchitecten. De samenwerking met MVRDV gaat terug tot Villa VPRO; met OMA dacht DGMR mee over De Rotterdam, met UNStudio over het Agora-theater in Lelystad. Voor de komende jaren staan onder andere het Spuiforum, Naturalis in Leiden en het Stadhuis in Deventer van Neutelings 24 — architectenweb

Beeld: CIIID, Cees Giessen

In verband met de grote uitkragingen van het stadskantoor werd ook hier gezocht naar een licht gevelmateriaal en is voor composieten sandwichpanelen gekozen. Net als bij SOZAWE vormt de binnenzijde van het sanwichpaneel bij het stadskantoor ook echt de binnenzijde van de gevel.

Foto: Tom Wolbrink

Detaildoorsnede Stadskantoor Utrecht


Links Voor het Stadskantoor van Utrecht heeft Kraaijvanger een composieten gevel ontworpen. Linksonder Het Hilton Hotel op Schiphol, naar ontwerp van Mecanoo, krijgt eveneens een composieten gevel.

Riedijk op het programma. “We houden van architecten die ons uitdagen.”

Opkomst van composiet als gevelmateriaal Een uitdaging-in-uitvoering is het Stadskantoor in Utrecht, een ontwerp van Kraaijvanger. Lastig was niet alleen de vorm van de façade, bedacht als een grid van ramen dat kris kras doorbroken wordt door diagonalen, maar ook het feit dat de stalen draagconstructie slechts een beperkt gevelgewicht toeliet. Daarbij kwam dat de externe belasting van geluid en wind bovengemiddeld was; het gebouw is 92 meter hoog en staat pal naast het centraal station, wat ook eisen stelde aan de logistiek. Bovendien moest de gevel passen binnen de regels van BREEAM. Mede vanwege het lage gewicht koos DGMR samen met de architect voor een composieten gevel van prefab elementen.

Onder Door toepassing van een tweede gevel kan op het hoofdkantoor van AkzoNobel, aan de A10, gewoon het raam opengezet worden. Het gebouw is ontworpen door Group A.

Deze zijn opgebouwd uit een dik pakket harde isolatie met aan weerszijden een laag kunststof en ramen met driedubbel glas. Om de geluidswering op het gewenste niveau te brengen, is een extra plaat aan het element toegevoegd. Een toeslagmateriaal in het composiet maakt dat de gevel dertig minuten brandwerend is. Hoewel het Stadskantoor een bijzonder bouwwerk wordt, is het in zekere zin typisch voor deze tijd. Veel nieuwe ontwikkelingen op gevelgebied komen in deze gevel bij elkaar: de toenemende aandacht voor duurzaamheid, hoogwaardige isolatie, aandacht voor daglicht prefab materialen en de opkomst van composieten. “Composiet wint terrein”, ziet Jhon de Wild, senior adviseur bouwtechnologie bij DGMR. Naast het Stadskantoor ontwikkelde hij kunststof gevels voor de Dienst Sociale Zaken en Werk (SOZAWE) in Groningen, ontworpen door MVSA, en het Hilton hotel bij Schiphol, ontworpen door Mecanoo. “Composieten passen in de mode onder architecten

“Het gebouw is er om de gebruikers te behagen”

om volumineuze gebouwen te ontwerpen en sluiten aan bij het streven naar duurzaamheid. Het materiaal weegt bijna niets, waardoor je op de draagconstructie kunt bezuinigingen, en is minder milieubelastend qua transport. Het is recyclebaar, en volgens sommige leveranciers kunnen gevelelementen in de toekomst zelfs geleased worden.” Een volgende stap is de overgang naar biobased composiet. Vorig jaar werd daarmee door Studio Marco Vermeulen voor het eerst een gevel gerealiseerd, voor het gasontvangststation in het Brabantse Dinteloord.

Driedubbel glas en vacuümisolatie Hoogwaardige isolatie is een tweede trend. “Driedubbel glas is over twee jaar de norm voor nieuwe gevels”, voorziet De Wild. “Ik zie al bedrijven die het aanbieden voor de prijs van dubbel glas.” Bij renovatie is het wel lastig, erkent hij. Het glas is immers te dik voor bestaande kozijnen. Maar met de geïsoleerde > architectenweb — 25


Links Impressie van de nieuwe, dubbele gevel die Team V voor het kantoor van ASR in Utrecht heeft ontworpen. Rechts Beeld van het eerste deel van de nieuwe gevel dat gemonteerd is. Rechterpagina boven De nieuwe gevel van het kantoor van ASR wordt in fases aangebracht. Links een deel van de nieuwe gevel, rechts een deel van de oude gevel. Rechterpagina onder Impressie van het kantoor zoals het er uiteindelijk uit zal zien.

’stoeltjesprofielen’, die sinds kort op de markt zijn, zou dat probleem ondervangen kunnen worden. Veel verwacht hij ook van zogenoemde ‘passieve kozijnen’, zeer goed geïsoleerde kozijnen met een U-waarde van 0,8 of lager. En iets verder in de toekomst zou vacuümisolatie weleens een hit kunnen worden. “De neiging is nu om gevelpakketten steeds dikker te maken – je zit al gauw aan twintig centimeter. Daarop moet je ook de detaillering aanpassen. Met vacuümtechniek krijg je platen van twee, drie centimeter dik.” Een ander alternatief is een constructief isolerend beton, waarbij zand en grind zijn vervangen door schuimglas. In Zwitserland wordt het al gebruikt en DGMR werkt op dit moment samen met het Cement&Beton Centrum aan een pilot in Nederland. Ook daglicht wordt belangrijker, denkt Van Bergen, wijzend op de opmars van bijvoorbeeld ‘Frisse Scholen’. “Vaak zie je een conflict tussen dag- en zonlicht. Als de zon schijnt gaat in veel kantoren de zonwering omlaag en het kunstlicht aan. Met slimme technieken kun je dat probleem ondervangen. Zo hebben we bij SOZAWE ‘geniuslamellen’ toegepast: lamellen in de vorm van een accolade, die zonnestralen tegenhouden terwijl ze het daglicht doorlaten en het uitzicht nauwelijks beperken.” Een project waar hij veel van verwacht is het nieuwe kantoor van verzekeraar ASR. Een jaren zeventig kantoor – van het soort dat voor de crisis zonder 26 — architectenweb

pardon gesloopt was – wordt door Team V tot het casco gestript en gerenoveerd tot BREEAM Excellent-niveau. Van Bergen: “Het was een typisch voorbeeld van hoe het niet moet: een gevel met betonnen borstweringen die ook nog eens uitkragen, zodat er nauwelijks licht binnenviel en je twee meter van de gevel af niet eens naar buiten kon kijken. Ik kan me niet voorstellen dat mensen in zo´n ruimte tevreden zijn, laat staan productief.” In de nieuwe situatie staat in het kantoorgebouw van ASR comfort juist centraal. Dankzij de atria, die in het hart van het gebouw gemaakt worden, en de nieuwe glazen ‘zaagtandgevels’ zal daglicht tot in de onderste verdiepingen doordringen. Net als bij het NFI, varieert de gevel afhankelijk van de oriëntatie. De noordgevel is gemaakt van driedubbel glas, de zonbelaste zijden hebben een tweede huidgevel opgebouwd uit een laag dubbel glas, met daarvoor lamellen en een laag enkel glas die de zonwering beschermt. Een typische DGMR-oplossing is de verjonging van de vloerrand richting de gevel. Van Bergen: “De verleiding is groot om het plafond simpelweg tot de gevel door te laten lopen. Maar als je weet dat het bovenste stuk glas drie maal zoveel daglicht oplevert als dat op oogniveau,

“We houden van architecten die ons uitdagen”

dan begrijp je dat we ons sterk maken voor zo´n detail.”

Te openen ramen, ook op hoogte en aan de snelweg Wat in geen enkele gevel mag ontbreken: te openen ramen. Van Bergen: “Het hoort bij een gezonde werkomgeving. Energieverlies of windbelasting mag nooit een excuus zijn om een gebouw dicht te zetten. Met een goed doordachte gevel, zoals de houten tweede huid façade die we hebben geadviseerd voor het hoofdkantoor van AkzoNobel aan de Amsterdamse Zuidas, kun je zelfs langs de A10 met een gerust hart een raam open zetten.” Ook de zaagtandgevels van het ASRgebouw hebben vensters. Om te voorkomen dat bij opening de warme lucht uit het gebouw opstijgt in de spouw, is de gevel horizontaal gecompartimenteerd. Met het oog op geluidsoverlast is een innovatieve oplossing bedacht: een ‘akoestische spouw’, afgewerkt met geluidabsorberende isolatie achter geperforeerd aluminium. Op deze manier zullen de werknemers in de verschillende kan-


Detaildoorsnede kantoor ASR De zonbelaste gevels worden voorzien van een dubbele gevel. Het enkelvoudige buitenblad beschermt de zonwering. Een typisch DGMRdetail is de verjonging bij de vloerrand van de gevel zodat meer daglicht binnenvalt.

“Composiet is in opkomst als gevelmateriaal” toorvertrekken elkaar niet kunnen horen wanneer meerdere ramen geopend zijn. Hoewel Van Bergen erg gelukkig is met het beeld dat op deze manier gecreëerd is, is hij zich ervan bewust dat architectuur aan modes onderhevig is. “Ik vind dit nu mooi, maar over vijftien jaar vinden we het misschien vreselijk. Een gevel moet daarom als iets tijdelijks ontworpen worden, je moet hem zonder ge-

wetenswroeging kunnen vervangen door een nieuw ´behang´. Wij zijn dan ook geen fan van dragende gevels, ook al zijn die misschien goedkoper. Daarmee krijg je de spijtgebouwen die we nu willen afbreken. Wij pleiten ervoor om de gevel los te koppelen van de draagconstructie, evenals de installaties.”

Ambacht Een ander punt van aandacht is de beheersing van het ambacht – daar schort het bij architecten nog wel eens aan, ziet

De Wild. “Op conceptueel gebied zijn Nederlandse architecten heel sterk, maar richting de uitvoering zien wij erosievorming. Sommige erkennen dat het niet hun expertise is; zij besteden de uitwerking uit aan een technisch bureau. Maar er zijn ook bureaus die het helemaal zelf willen doen. Dan moet je de kennis wel in huis hebben.” Experimentele ontwerpen brengen extra risico’s met zich mee. De WoZoCo’s van MVRDV kregen gevels van western red cedar – destijds nieuw in Nederland. Van Bergen: “Het zou mooi vergrijzen, maar bleek niet bestand tegen het Hollandse klimaat. Het is een euvel van de bouw, de innovatie komt pas met de realisatie van het project. Beter zou zijn om voor dit soort ontwerpen een mock-up te bouwen en deze in een klimaatkast te keuren. Maar een woningbouwvereniging heeft daar geen geld voor.” Voor de Rijksgebouwendienst doet DGMR dat wel. Voor het rijkskantoor aan de Turfmarkt in Den Haag, ontworpen door Hans Kollhoff, werden zogeheten kastenvensters bedacht en doorgetest: een dubbele gevel op raamniveau. Voor het kantoor van Rijkswaterstaat bij Utrecht, ontworpen door cepezed, werd een geveldoek ontwikkeld van glasvezels met teflon-coating. Dat project is een andere favoriet van Van Bergen: “Het is een loepzuivere oplossing: één doek, dat zonwerend is, uitzicht biedt, en dat maakt dat de ramen erachter – ondanks de hoogte – open kunnen. En het zit alleen daar waar nodig, op de zonbelaste gevels. Een mooi voorbeeld van een een-tweetje tussen architect en adviseur.” — architectenweb — 27


— advertorial

Compact

politiecomplex

verbonden door stalen gevel

Politie Rotterdam-Rijnmond kocht in de jaren zeventig van de vorige eeuw de voormalige veilinghallen langs de rijksweg A20 bij Rotterdam om er beroepvaardigheidstrainingen te geven. Sinds de jaren tachtig zijn hier een kantoorgebouw, een sportzaal en diverse andere kleine gebouwtjes aan toegevoegd. Verspreid over het terrein werden plekken als parkeerterrein in gebruik genomen. Het Veilingwegcomplex verwerd zo tot een rommelig geheel dat geen efficiënte samenhang en geen verblijfswaarde meer bood voor de onder druk werkende gebruikers. Door de steeds hogere eisen had het korps inmiddels behoefte aan een opwaardering van de bestaande functionaliteiten, maar had het ook opnieuw behoefte aan meer ruimte. Architectenbureau cepezed heeft de verschillende vraagstukken met een grootschalige uitbreiding en renovatie in een keer aangepakt. Een belangrijke 28 — architectenweb

sleutel tot de opgave was een gefaseerde uitvoering, waarbij met complex steeds (voor een deel) in gebruik bleef.

Logisch en veilig Het nieuwe Veilingwegcomplex is 34.800 vierkante meter groot en bevat onder meer kantoor-, archief- en opslagruimten, een bedrijfsrestaurant en een vergader- en opleidingscentrum. Verder zijn er sport- en trainingscentra, en parkeer- en werkplaatsen voor het wagenpark. Voor de herontwikkeling heeft cepezed voorgesteld om uit te gaan van het bestaande complex en een organiserende structuur over de kavel te leggen. “Per onderdeel konden we dan bepalen wat behouden kon blijven en waarvoor nieuwbouw moest komen”, vertelt Ronald Schleurholts, partner bij cepezed. “De sporthal moest bijvoorbeeld blijven en de voormalige veilinghallen waren nog steeds zeer bruikbaar, zij het voor andere functies dan tot dan toe. Vanwege de grote overspanningen zijn de hallen uitermate geschikt voor de werkplaatsen en de oefenpanden, waar bijvoorbeeld geleerd wordt hoe in het donker door een gebouw te bewegen.” Een belangrijke organiserende toevoeging is de ‘aorta’, een brede verkeerszone met faciliteiten als het restaurant en kleed-, vergader- en briefingruimten, die langs de bestaande hallen en gebouwen is gelegd. In deze dubbelhoge verkeersas hangen vloervelden, die de verschillende afdelingen ontsluiten. Door alle functies langs deze aorta te

Foto’s: Léon van Woerkom

Het Veilingwegcomplex van politie Rotterdam-Rijnmond heeft een grootschalige uitbreiding en renovatie ondergaan. Architectenbureau cepezed heeft de voorheen verrommelde verzameling van gebouwen en parkeerplekken tot een compact en efficiënt geheel gesmeed. De gevel uit Colorcoat voorgelakt staal van Tata Steel, toegepast in verschillende profielplaten, draagt bij aan de visuele eenheid.


advertorial —

van het gebouw staat het wagenpark uit het zicht. Op het dak, bereikbaar via een hellingbaan, kunnen de medewerkers hun auto parkeren.

Extra ruimte

Boven Door alle functies langs een nieuwe ‘aorta’ te situeren is een compact complex gecreëerd. Onder Toegespitst op de achterliggende functies is de stalen gevelbekleding ook geperforeerd toegepast, zoals hier bij de parkeergarage.

situeren, is de voormalige verspintering vervangen door een compact complex met efficiënte looplijnen. “Het gruis van oude gebouwtjes, parkeerterreintjes en dergelijke is opgeruimd”, zegt Schleurholts, “De aorta zorgt in belangrijke mate voor een logische organisatie en een betere oriëntatie in het gebouw. Bovendien maakt ze een heldere opbouw van het veiligheidsregime mogelijk.” De vertrouwelijker onderdelen liggen gegroepeerd, vanaf binnenkomst verderop langs de aorta en goed afgeschermd van de meer publieke functies. Langs de aorta is een nieuw gebouw gerealiseerd waarin onder meer sportzalen en dojo’s (judozalen) zijn ondergebracht. Op het kolomvrije maaiveld

Op de kop van de as is een nieuwe kantoortoren ontworpen, maar de realisatie daarvan is uitgesteld. Het structuurontwerp van cepezed is hierop bedacht en is erop toegesneden door de tijd heen bouwdelen te kunnen vervangen, verwijderen of toevoegen. Vooralsnog wordt voor de kantoren alleen de voormalige witte toren gerenoveerd. Deze voor voorbijgangers op de A20 markante blikvanger verkeerde in slechte staat; het gebouw had een lekkende gevel, vrijwel geen klimaatinstallaties en lage verdiepingshoogten. Bij de renovatie is het gebouw aan een van de kopse zijden ‘verlengd’. cepezed heeft de op de snelweg gerichte noordgevel een aantal meters verschoven. In de ontstane ruimte zijn de vloeren, om de andere verdieping, tot de gevel doorgetrokken; op die manier zijn vides gecreëerd die de verdiepingen ruimtelijk verbinden en tegenover de bestaande verdiepingshoogten ook hoge lichte ruimten bieden. In de verlenging van het gebouw is een trap gerealiseerd die beide voormalige ‘buitentrappen’ vervangt. De nieuwe trap, van buitenaf zichtbaar als een opvallende witte spiraal, is bedoeld voor dagelijks gebruik en als vluchtweg. Omdat de constructie met de uitbreiding niet meer voldeed, is voor de stabiliteit de bestaande kern vergroot tot aan de buitengevel. In de uitgebreide kern zijn ten behoeve van de installaties ook nieuwe schachten aangebracht. De kantoorgevels zijn voorzien van lange horizontale raamstroken die over de zuidelijke kopgevel zijn doorgezet, >

Speciale hoekprofielen met doorprofilering vergroten de abstractie van het ontwerp architectenweb — 29


— advertorial

Links De kantoortoren is voorzien van een (opgeschoven) glazen noordgevel en lange horizontale banden van glas en staal. Midden Het Veilingwegcomplex omvat verschillende sport- en trainingscentra, zoals hier een schietbaan. Rechts De ‘aorta’ is een brede en dubbelhoge verkeersas, die de verschillende afdelingen ontsluit.

zodat de toren nu een royaal uitzicht over het centrum van Rotterdam heeft. De glasstroken hebben alleen horizontaal kozijnen en klemlijsten: vanuit de toren draagt dit bij aan het panoramische uitzicht en van buiten geeft dit een abstract gevelbeeld. Duurzaamheid is bij de herontwik30 — architectenweb

keling van het gehele complex een belangrijke leidraad geweest. Daarom is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande kwaliteiten. De interieurs zijn flexibel in te delen en ruim voorzien van daglicht. De nieuwe, ondersteunende ruimten zijn op verschillende manieren bruikbaar: het restaurant is bijvoorbeeld

ook in te zetten als briefingruimte of auditorium. Het complex is opgedeeld in verschillende klimaatzones op basis van gebruik en karakteristiek; de zones variëren van goed geklimatiseerd en individueel regelbaar in de kantoorruimten tot slechts natuurlijk geventileerd via geperforeerde gevels in bepaalde


advertorial —

Om het complex tot een geheel te smeden is overal dezelfde donkerblauwe Colorcoatgevelbekleding toegepast

oefenruimten. Volgens cepezed scheelt dit aanzienlijk in de installatiebehoefte, het energieverbruik, het onderhoud en de exploitatiekosten. Door meervoudig grondgebruik is het complex daarnaast compact gehouden en is langs het kanaaltje de Boezem ruimte ontstaan voor extra groenzones op het terrein. Dit zorgt onder meer voor een vriendelijk beeld vanaf de stadszijde en voegt door een tuin en terras bij het restaurant extra gebruiks- en verblijfskwaliteit aan het gebouw toe.

Staalplaat met variatie Met de vernieuwde, strak georganiseerde structuur moesten de oud- en nieuwbouw van verschillende leeftijd ook in

aanzicht een geheel vormen. Daarbij was het budget beperkt en wilde de opdrachtgever een passende uitstraling: stoer maar beslist ook sober, no-nonsense en gezaghebbend. cepezed besloot het complex nagenoeg geheel te voorzien van dezelfde gevelbekleding: Colorcoat HPS200 Ultra van Tata Steel. “De trapeziumvormige beplating is fijn geprofileerd en de detaillering is netjes en goed uitgedacht”, zegt Schleurholts. “We hebben speciale hoekprofielen laten maken, met doorprofilering in een verstekhoek, waardoor het ontwerp abstracter en architectonisch interessanter wordt. Bovendien maakt ‘t het complex tot een robuust blok.” “De vraag hoe je van het geheel niet

zomaar een bedrijfs- maar een echt politiecomplex maakt, heeft ook de kleurkeuze bepaald”, vervolgt hij. “We hebben voor een zeer donkerblauwe tint gekozen. Nog net iets donkerder dan het ‘politieblauw’ van de ME-wagens. Een mooi effect is dat de gevel vanaf sommige standpunten of met bepaalde lichtval echt blauw oogt, en op een andere plek of ander moment bijna zwart lijkt.” Het is overigens nog een hele puzzel geweest om de kleur consequent door te voeren, want toegespitst op de achterliggende functies wilde cepezed de profielplaat ook geperforeerd toepassen. Voorgelakt staal wordt in de fabriek van diverse beschermlagen en de kleurcoating voorzien. Op het robuuste en hoogwaardige resultaat geeft Tata Steel garanties tot veertig jaar. Bij later aangebrachte performaties zouden de snijranden niet meer beschermd zijn en eerder kunnen gaan corroderen. Ook ontstaan braampjes, die corrosie kunnen versnellen en dus moeten worden verwijderd. De vooraf aangebrachte coating werkt dan niet meer. Tata Steel heeft daarom geadviseerd het staal voor deze toepassing eerst te perforeren en te profileren en daarna van een hoogwaardige kleurvaste poedercoating te voorzien. De geperforeerde delen zijn onder meer op enige afstand van de glasgevels als buitenzonwering op de zuidkant toegepast. Overdag laten de perforaties ruim daglicht door, ’s avonds is het gebruik van kunstlicht goed zichtbaar vanaf buiten. De platen bieden bovendien prima uitzicht, terwijl zij tevens de privacy waarborgen. Bij de parkeergarage zijn ook geperforeerde platen gebruikt, waardoor hier daglicht invalt, natuurlijk geventileerd wordt en de wagens veilig en uit het zicht staan. “Voor de lamellen van de installatieroosters in de garagegevel is het geperforeerde profiel eveneens toegepast”, vertelt Schleurholts. “We hebben de plaat tot het uiterste benut. Met een beperkte materiaalkeuze hebben we een consistent beeld neergezet en een groot aantal eisen zoals duurzaamheid, veiligheid en privacy kunnen invullen.” — Meer informatie Colorcoat Connection helpline T +31 (0)251 492 206 E Colorcoat.ConnectionEU@ Tatasteel.com I www.colorcoat-online.com

architectenweb — 31


— advertorial

Panorama

In de uitgestrekte, natuurlijke omgeving van het Zeeuwse landgoed staat Villa Kogelhof, opgebouwd uit twee haaks op elkaar gestapelde volumes. Het leefgedeelte is, opgetild boven het maaiveld, een compromisloze glazen doos. Om opwarming van het interieur tegen te gaan, heeft architect Paul de Ruiter een door hem zelf ontwikkelde klimaatgevel in combinatie met zonwerende beglazing van SaintGobain Glass toegepast. 32 — architectenweb

De opvallende villa staat op het 25 hectare grote landgoed Kogelhof. De particuliere opdrachtgever kocht het landgoed op het eiland Noord-Beveland in 2006. Het terrein – dat oorspronkelijk een landbouwbestemming had – valt in de ecologische hoofdstructuur. Volgens de ‘rood voor groen’-regeling mocht de koper op het terrein bouwen, mits hij deze ecologische zone op zijn landgoed zou aanbrengen. De regeling maakt deel uit van een groter programma dat de overheid is gestart om regionale ecologi-

Foto’s: Jeroen Musch

Kogelhof


advertorial —

Een compromisloze glazen doos steunend op slechts een stalen V-frame en een kubus.

sche hoofdstructuren door het hele land te verbinden. Het bureau Bosch Slabbers maakte in 2006 een landschapsontwerp voor Landgoed Kogelhof en in datzelfde jaar werden al 71.000 bomen geplant.

Glazen doos De opdrachtgever kwam bij architectenbureau Paul de Ruiter met het verzoek om een villa te ontwerpen die eenvoud en abstractie zou combineren met een spectaculaire verschijningsvorm. Bovendien moest in het gebouw een vrij

groot programma worden ondergebracht. Daartoe behoorde onder andere een ferme garage voor de nog op te bouwen autoverzameling. Omdat het uitgebreide programma tot een flinke klomp in het strakke landschap zou leiden, stelde Paul de Ruiter voor om de functies waarbij daglicht van minder belang is ondergronds te situeren. In een groot rechthoekig volume, dat grotendeels onder het maaiveld ligt, zijn de garage (met plek voor zes auto’s en een tractor), een berging, sanitair en een ruim

kantoor ondergebracht. Het kantoor heeft een groot raam op de kopse zijde van het volume, met zicht over de nieuw aangelegde rechthoekige vijver. Voor de waterpartij is 70.000 kubieke meter grond verwijderd. Ook het dak van het onderste volume is tot een kleinere vijver gemaakt. Deze ligt een ‘verdieping’ hoger dan de uitgegraven vijver, wat een interessant spel met hoogteverschillen oplevert. Haaks op het ondergrondse volume en parallel aan de grote vijver is een > architectenweb — 33


— advertorial

Zonwerend glas zorgt in combinatie met een klimaatgevel voor een prettig binnenklimaat tweede rechthoekig volume geplaatst. Dit is een compromisloze glazen doos, die wordt ondersteund door een stalen V-frame en die via een glazen kubus is verbonden met het onderste volume. Door dit volume op te tillen loopt het landschap er onder door en wordt de footprint van de villa zo klein mogelijk gehouden. In dit zwevende deel wordt gewoond. De plattegrond is open gehouden en heeft langs de gevels slechts enkele subtiele ruimteafscheidingen in de vorm van verdiepinghoge glazen deuren. De kolommen, die iets van de glazen gevel verwijderd staan, zijn voor een groot deel verwerkt in de programmaonderdelen. De badkamer, keuken, slaapkamers en een multifunctionele ruimte zijn in losse volumes in de ruimte opgenomen. De verdieping bevat tevens een patio, die met schuifpuien zowel vanuit de bad- als de slaapkamer is te betreden. De twee haaks op elkaar gestapelde volumes vormen samen voor een modern en strak contrast met de natuurlijke omgeving.

Isolatie en zonwering Vanwege het prachtige landschap wilde De Ruiter de gevel van het leefgedeelte volledig in helder glas uitvoeren. “Het huis biedt zo een panorama rondom”, zegt De Ruiter. “Als je dan voor glas kiest, moet het helder glas zijn. Zonwerende folies zorgen voor een kleurenzweem of voor reflecties, die niet passen 34 — architectenweb

Boven Villa Kogelhof bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste volumes, waarvan de ene grotendeels ondergronds ligt. Onder Voor een optimale beleving van het omliggende landschap heeft Paul de Ruiter de gevel van het leefgedeelte van de villa rondom in helder glas laten uitvoeren. Rechterpagina links De plattegrond van het leefgedeelte is zoveel mogelijk open gehouden. Rechterpagina rechts Zicht op het trappenhuis dat naar het ondergrondse deel van de woning leidt.

bij de transparantie die je nastreeft.” Voor een aangenaam binnenklimaat heeft De Ruiter een klimaatgevel in combinatie met zonwerende beglazing toegepast. De gevel bestaat uit een buitenblad van 10 millimeter dik SGG

Cool-Lite SKN 165, een spouw van 15 millimeter gevuld met argongas en een 22 millimeter dik binnenblad uit extra helder gelaagd veiligheidsglas. De ruiten zijn 2 meter breed bij 3,25 meter hoog en structureel verlijmd. SGG


advertorial —

De installaties zijn verwerkt in het dak en de vloer van het woonvolume

Cool-Lite SKN 165 is een neutrale beglazing met slechts een lichte schijn in reflectie. Dit product van Saint-Gobain Glass houdt in dubbele beglazing nagenoeg 67% van de zonne-energie tegen, terwijl toch 60% licht binnenvalt.

Hierdoor voorkomt Cool-Lite SKN 165 enerzijds een sterke opwarming van het interieur in de warme periode, anderzijds biedt deze beglazing in de winter met een u-waarde van 1,0 meer comfort door verminderde koude-uitstraling dichtbij het glas. In aanvulling op deze beglazing heeft De Ruiter het door hemzelf ontwikkelde klimaatsysteem toegepast. Op 18 centimeter afstand van het isolerende glas is zonwerend doek geplaatst. Wanneer het doek is neergelaten, ontstaat tussen het glas en het doek een luchtspouw, waaruit de warme lucht wordt afgezogen door een centraal geregeld ventilatiesysteem. Volgens de architect maakt deze ‘klimaatgevel’ de temperatuur in het interieur beheersbaar en bovendien kan de warmte van de afgezogen lucht elders worden hergebruikt. Ondanks de volledig glazen gevel is ook privacy geen probleem. De afstand tussen de villa en de wandelaars – het landgoed is nog steeds een openbaar gebied – blijft groot genoeg. Mochten de bewoners toch de behoefte hebben het zicht meer af te schermen, dan is er een tweede rij met screens en bij de slaapkamers op de kopse zijden van de verdieping zijn er gordijnen.

Energieneutraal Bij het ontwerpen van Villa Kogelhof was een van de uitgangspunten om luxe te vertalen in het geluk van onafhankelijkheid. De klimaatgevel is een eerste belangrijke bijdrage aan een autarkische en energieneutrale villa. De installaties zijn geïntegreerd in de constructie van het dak en de vloer waardoor de uitstraling van de strakke glazen doos is behouden. Over de hele lengte van het woonvolume zijn ventilatiekanalen in de vloer en het plafond verwerkt om de klimaatgevel en het binnenklimaat optimaal te laten functioneren. Door het vloerkanaal wordt warmte of koeling aangevoerd, via het plafondkanaal wordt die weer afgevoerd. De aan- en afvoerkanalen gaan door de glazen sokkel naar de installatieruimte in het ondergrondse volume waar het systeem is aangesloten op een warmte- en koudeopslagmachine. Het huis wordt verwarmd door een CV in combinatie met een lucht-waterwarmtepomp. Dit wordt aangevuld met een pelletverbrander, gestookt met hout uit het eigen bos. De elektriciteit voor de villa wordt opgewekt door PV-cellen op het dak. Voor een windmolen loopt momenteel een vergunningstraject. De Ruiter: “Stap voor stap wordt Villa Kogelhof energieneutraal.” — Meer informatie Saint-Gobain Glass Leeghwaterstraat 2 6827 AP Arnhem T +31 (0)26 36 96 980 F +31 (0)26 36 28 599 E glassinfo.nl@saint-gobainglass.com I www.glassolutions.nl

architectenweb — 35


Driedimensionaal

wonen tussen vierendeelliggers

In Singapore heeft UNStudio een woontoren van 36 verdiepingen ontworpen: Ardmore Residence. Een brede toepassing van vierendeelliggers levert woningen op met een bijzondere ruimtelijkheid en zorgt voor veel vrijheid wat betreft het gevelontwerp.

Op sommige momenten lijkt het even alsof elke verdieping hetzelfde is, dan weer lijkt het alsof iedere tweede verdieping hetzelfde is. Maar ook dat blijkt niet te kloppen. In de gevel van Ardmore Residence zit zoveel variatie, dat het lastig is om deze te ontcijferen. Iederfe keer dat je naar de gevel kijkt, vallen je nieuwe details je op. En bekijk je het gebouw vervolgens vanuit een andere hoek, dan is de gevel weer op een hele andere manier te lezen. In zijn gevelontwerpen streeft UNStudio altijd naar een zekere gelaagdheid. Eenvoudig leesbare gevels gaan volgens het bureau snel vervelen. Terwijl een gebouw lang meegaat. Het bureau zet daarom liever in op gelaagde gevels, die mensen ook bij de zoveelste keer dat ze deze bekijken nog steeds weten te boeien. Dergelijke gebouwen worden volgens UNStudio langer en beter gewaardeerd dan ‘oneliners’. De gelaagdheid en complexiteit van de gevel van Ardmore Residence roept wat betreft zijn werking de zwaar geornamenteerde bouwkunst uit de Barok in herinnering. Het doet zeker ook denken aan de gedetailleerde ruimtevaartuigen uit Science Fiction-films. Zelf wijst UNStudio weer de Singaporese 36 — architectenweb

Foto: Iwan Baan

Tekst Michiel van Raaij


natuur aan als inspiratiebron voor het gevelontwerp. De gevel is, kortom, op allerlei manieren te lezen. Wat alle associaties gemeen hebben is dat ze een grote complexiteit kennen en dat ze vrijwel onmogelijk helemaal te begrijpen zijn. Wat inderdaad als effect heeft dat je ernaar kan blijven kijken.

Vierendeelliggers

Foto: Pontiac Land Group

Wanneer je de gevel van Ardmore Residence wat langer bekijkt, zie je uiteindelijk dat iedere vierde verdieping hetzelfde is. Voor vier verdiepingen heeft UNStudio dus een eigen gevel ontworpen. Het aantal elementen waarmee gevarieerd wordt, blijkt daarbij ook eindig. Hier is het raam rond aan de bovenzijde, daar juist aan de onderzijde. Hier is de borstwering voorzien van een ‘biesje’, daar weer niet. Hier is de gevel open, daar is hij voorzien van dikke horizontale louvres. UNStudio verklaart dat de gevel is opgebouwd uit doorlopende lijnen. Bij de smallere, vooruitgeschoven, smallere bouwdelen springen vooral de vier verdiepingen hoge ‘kaders’ in het oog en de horizontale lijnen daarbinnen die zomaar naar binnen schieten om dubbelhoge buitenruimtes te vormen. Hoe is deze vormvrijheid mogelijk bij hoogbouw? De kern van het gebouw wordt gevormd door een in het werk gestort betonnen skelet met drie kernen waaraan de gevels van de vooruitgeschoven, smallere bouwdelen door middel van een vierendeelconstructie zijn opgehangen. De dichte binnenwanden bij de dubbelhoge buitenruimtes vormen schijven die de >

In al zijn ontwerpen streeft UNStudio naar een zekere gelaagdheid

Onderin de woontoren is een kleine lobby opgenomen. Auto’s worden geparkeerd onder een verhoogd maaiveld.

architectenweb — 37


Unit types A B A B Vierendeel constructie

Een blik in de dubbelhoge buitenruimte.

verdiepingen ernaast omhoog houden. Dit maakt het mogelijk dat de woningen aan de buitenruimtes over de hoek doorlopende glazen gevels hebben – zonder kolommen. Teneinde de woningen te beschermen tegen de lage oost- en vooral westzon, zijn de oost- en westgevels zoveel mogelijk dicht gelaten. Verder wilde UNStudio zoveel mogelijke ononderbroken raampartijen maken, om de bewoners van Ardmore Residence zoveel mogelijk te laten profiteren van het uitzicht. Achter deze raampartijen wilde het bureau zo min mogelijk dragende wanden en kolommen opnemen. Om dit mogelijk te maken zijn de gevels voorzien van randbalken, die vooral boven de vloer uitste38 — architectenweb

Voor vier verdiepingen heeft UNStudio een eigen gevel ontworpen ken. De bovenzijden van de randbalken vormen in de woningen lange vensterbanken, waarop zitjes ingericht zijn. Op een aantal plekken is de balk naar buiten toe nog extra verdikt met plantenbakken.

Verticale dimensie Hoewel de variatie in de gevel anders doet vermoeden, zijn de plattegronden van de

woningen binnen Ardmore Residence over de verdiepingen steeds praktisch identitiek. Elke verdieping bevat twee appartementen, met ieder drie kleinere slaapkamers en een master bedroom – allemaal met eigen sanitair. Een keuken, eetkamer, woonkamer en balkon maken de woning compleet. Het enige dat wisselt is de plek van de buitenruimte. Op de ene verdieping ligt die op het oosten, op de andere verdieping op het westen. Het is niet het programma maar de beleving van de woning die Ardmore Residence vernieuwend maakt. Door de woning in twee delen op de knippen – een slaapgedeelte in de centrale schijf en een woongedeelte in een vooruitgeschoven schijf – zijn alle vertrekken niet alleen zeer licht maar ontstaat er ook een bijzondere ruimtelijkheid. Zo ligt de gang die de slaapkamers ontsluit voor een deel aan de gevel en is vanuit daar niet alleen de stad te zien, maar ook een deel van de eigen woning. Afhankelijk van de plek van de buitenruimte, is ook die vanuit deze gang te zien. UNStudio benadrukt dat de scheiding van slapen en wonen ook gewoon functioneel is: wanneer bewoners er verschillende leefritmes op nahouden, zitten ze elkaar in deze woning niet in de weg. Het meest dramatische moment in de woning is de overgang van de woonkamer naar de buitenruimte. De ononderbroken raampartij hier heeft geen zichtbare kozijnen, de windbelasting wordt opgevangen door glazen stijlen. Een beter panorama over de stad is nauwelijks denkbaar. Daar waar het glas de hoek om gaat, is het glas gebogen. En richting de buitenruimte is het glas breed weg te schuiven. Binnen en buiten lopen hier in elkaar over. Maar buiten is wel echt buiten. Want stap je door de schuifdeur, dan sta je ineens in een dubbelhoge buitenruimte. Lucht! Aan de horizontale woning voegt de buitenruimte een verticale dimensie toe, zo noemt UNStudio het.

Le Corbusier Hoewel de maatvoering en het comfort van Ardmore Residence in Singapore onvergelijkbaar is met de Unité d’Habition die Le Corbusier onder meer in Marseille ontwierp, bestaan er opvallend veel overeenkomsten tussen beide. Zo staan beide gebouwen op pilotis en zijn ze in beton uitgevoerd, hebben beide de gevels een schijnbaar willekeurige vormgeving, ko-

Foto’s : Iwan Baan

Draagcontructie


2

3

4

5

6 10 1 Entreehal 2 Dubbelhoog balkon 3 Eetkamer 4 Woonkamer 5 Vide 6 Keuken 7 Slaapkamer 8 Master bedroom 9 Master bathroom 10 Buitendouche

9

7

8

7

7

8 1

7

7

9

7

10 6 5

4

3

2

Detaildoorsnede dubbelhoog balkon Schaal: 1:25 1 meter

0,5

0,25

Stap je door de schuifdeur, dan sta je ineens in een dubbelhoge buitenruimte

Plattegrond 8 e verdieping

0

men de bewoners in beide gevallen hun woning in het midden binnen (respectievelijk via een lift en een middengang) en zijn beide gebouwen voorzien van buitenruimtes met een dubbele hoogte. Le Corbusier’s ambitie om een volwaardige woning in de lucht aan te bieden wordt door UNStudio in het ontwerp van de Ardmore Residence op een eigentijdse wijze opnieuw ingevuld. Door de woning niet verticaal te vertakken, zoals in de Unité d’Habition gebeurt, maar dit horizontaal te doen, is UNStudio erin daarbij geslaagd het wonen op hoogte een heel nieuwe dimensie te geven. Met die stap laat het bureau het functionalisme ver achter zich en richt het zich compromisloos op het maximaliseren van de ruimtelijke kwaliteit. Met zijn ontwerp bewijst UNStudio dat hoog in de lucht wat architectuur betreft veel meer mogelijk is dan soms gedacht wordt. —

1 Betonconstructie 2 Prefab betonnen gevelpaneel 3 Weg te schuiven aluminium louvres als balkonscherm 4 Weg te schuiven en te vouwen glazen deur 5 Glazen borstwering 6 H outen bekleding 7 Stalen frame 8 3 00 mm betonconstructie 9 120 mm verlaagd plafond voor installaties 10 A luminium scherm

De ononderbroken raampartij bij de woonkamer heeft geen zichtbare kozijnen. Kolommen ontbreken in zijn geheel.

1 2 dubbelhoog balkon

3

1 2

1 2 2

dubbelhoog balkon

4

5

6 7

dubbelhoog balkon 2 8 9

10

architectenweb — 39


40 — architectenweb


Tot 70 cm

uitwijking De Markthal in Rotterdam, ontworpen door MVRDV, is bedacht als een betonnen boogconstructie van appartementen met daaronder een reusachtige ruimte voor een overdekte markt. Design & Build-bedrijf Octatube werd gevraagd om voor dit project een zo transparant mogelijke glazen gevel te ontwerpen die de illusie zou wekken dat de boog daadwerkelijk open zou zijn. Tekst Kirsten Hannema

Foto’s: Ossip van Duivenbode

De flexibele gevel die Octatube heeft ontworpen – 42 meter breed, 35 meter hoog – bestaat volledig uit glaspanelen, die met stalen knooppunten zijn bevestigd aan constructie van staalkabels. Deze kabels zijn gespannen op de betonnen boogconstructie, als snaren op een tennisracket. Op deze manier kan de gevel de belasting door wind opvangen, door mee te bewegen als een opbollend zeil. “Dat het een voorgespannen constructie moest worden, had de constructeur van Royal HaskoningDHV al bepaald”, vertelt Robert Capel, ingenieur bij Octatube. “Als je een reusachtig glazen vlies wilt maken ligt het niet voor de hand om te werken met stijve buizen en spanten: dat zou een te zware constructie opleveren. Door te kiezen voor een vlak afge-

Een (overdreven) weergave van de maximale uitwijking van de flexibele glazen gevel van de Markthal.

spannen constructie wordt er veel materiaal in de gevel bespaard. De sleutel is het toelaten van een grotere vervorming; de maximale doorbuiging van deze gevel is 1/50 van de overspanning, waar dat traditioneel 1/200 is.”

Complexe opgave Eerder ontwierp Octatube een soortgelijk gevelsysteem voor Hogeschool INHolland in Delft. Bij dat gebouw is de glasspouw gebruikt om kunststof (aramide) kabels door te voeren; de glasplaten zijn als het ware aan elkaar geregen, als kralen aan een ketting. De Markthal bracht nieuwe uitdagingen. Een glasspouw was er hier niet; het glas is gelamineerd – de gevel heeft immers geen isolerende functie. Er moest dus naar een andere bevestigingsmethode gezocht worden. Daarnaast ging het om een veel grotere vrije overspanning (42 meter i.p.v. 13 meter) en een nietorthogonale vorm, waardoor het krachtenspel per kabel verschilt. En tot slot was de vraag: wat is de wisselwerking tussen beton, kabel en glas? Wat gebeurt er met de betonconstructie op het moment dat de staalkabels eraan gaan trekken? Hoe strak hangen de kabels er uiteindelijk bij, als gevolg van krimp en kruip in het beton? En, praktischer: hoe bevestig je de staalkabels aan het beton, dat veel grotere maattoleranties kent dan de gevel zelf? Op al die vragen moest een antwoord komen, al voor de aanbesteding. Capel: “Een project als dit gaat bij uitstek over beheersing > architectenweb — 41


‘Nestkastjes’ Om de flexibele gevel aan de betonnen boogconstructie te bevestigen en deze te kunnen aanspannen zijn hier stalen ‘nestkastjes’ in opgenomen.

42 — architectenweb

van risico’s. Alleen door de benodigde extra voorzieningen vroeg in het ontwerp mee te nemen, door meteen na te denken over de bouwvolgorde en de esthetische implicaties van eventuele hulpconstructies, kun je een dergelijk experimentele gevel binnen het bouwbudget realiseren.”

Opspannen Octatube ontwikkelde drie verschillende scenario’s, bepaalde vervolgens samen met de aannemer, constructeur en architect de optimale oplossing en testte dit model met een mock-up. In de gekozen oplossing wordt het kabelnetwerk aan het beton vastgemaakt met behulp van een groot aantal stalen ‘nestkastjes’ (circa 35 cm groot, in het vierkant) die driezijdig in de betonnen boog zijn meegestort. In de kopplaat van dit stalen kastje is een patroon van gaten aangebracht, ter bevestiging van een tijdelijke voorspanbrug, waarmee de kabels – die aanvankelijk 10 tot 15 cm ‘te kort’ zijn – op spanning gebracht worden. Omdat zich direct achter

de betonnen binnenwand de appartementen bevinden, was daar geen ruimte om aan de kabels te trekken. Om die reden is gekozen voor een hydraulisch systeem, dat op druk wordt gebracht en de kabels in het kastje duwt, waarna deze handmatig worden vastgedraaid met bouten. Om de kracht op het beton gelijkmatig op te bouwen, is de spanning in twee etappes opgevoerd tot honderd procent en zijn eerst de verticale kabels geplaatsts (van buiten naar binnen) en daarna de horizontale (van onder naar boven). Tot slot zijn de glasplaten met stalen ‘knopen’

Als snaren op een tennisracket, zo zijn de kabels op de betonnen boogconstructie gespannen


Links Beelden van de bouw van de flexibele gevel. De Markthal zal in oktober 2014 zijn deuren openen voor het publiek. Onder Met een mock-up heeft Octatube de flexibele gevel op schaal 1:1 getest.

aan de kabels bevestigd en onderling afgedicht met kit; de voegen vallen precies samen met de kabellijnen.

Toleranties Om het verschil in maattoleranties op te vangen, zijn de kopplaten van de ‘nestkastjes’ na het storten van het beton vervangen. Het beton heeft een tolerantie van 20 mm. Na het inmeten en plaatsen van de nieuwe kopplaten, vallen alle aansluitingen binnen de tolerantie van de glasgevel (< 5 mm). De torsie in de gevel wordt ‘in het veld’ opgevangen door de kitvoegen, terwijl rondom gebruik is gemaakt van rubberen U-profielen, waar het glas in en uit kan schuiven en kan roteren. Rond de entrees zijn stalen portalen gebouwd, om de krachten tussen de starre tourniquets en de flexibele gevel te beteugelen. Om de doorbuiging in de staalkabels op te vangen en materiaalmoeheid tegen te gaan, zijn bij de aansluitingen op het beton bolscharnieren toegepast.

Wisselende reflecties op het glas zullen de bewegingen van de gevel verraden Anders dan normaal, is deze gevelconstructie ook doorgerekend voor de situatie na vijftig jaar, wanneer de maximale uitwijking als gevolg van de afgenomen spanning groter zal zijn. Deze is berekend op maximaal 700 mm, op een gewone dag met wat wind zal het om een tiental millimeters gaan. Bewoners en bezoekers van het gebouw zullen er binnen niets van merken, verwacht Capel. Buiten is dat anders; door de wisselende reflecties van het glas zullen passanten de bewegingen van de spectaculaire constructie zeker ervaren. — architectenweb — 43


— advertorial

Witte broderiegevel tempert het daglicht

De grote Franse botenbouwer Beneteau wilde dat het nieuwe hoofdkantoor in Givrand volledig vrijstaand en deels voorzien van een vliesgevel zoveel mogelijk daglicht zou vangen. Om te voorkomen dat de gebruikers van het gebouw last zouden krijgen van teveel binnenvallend licht en opwarming van het interieur, heeft architectenbureau PAD de glazen gevel voorzien van een tweede, opengewerkte gevel in het solid surface-materiaal HI-MACS. Architectenbureau PAD zoekt altijd naar een frisse blik op het integreren van een gebouw in zijn omgeving. De geperforeerde, netachtige gevel was een van de redenen waarom het ontwerp van PAD werd geselecteerd uit de inzendingen van de vier bureaus op de shortlist van de opdrachtgever. Beneteau, een grote bouwer van jachten, zeil- en motorboten, schreef een ontwerpcompetitie uit voor een nieuw hoofdkantoor, dat gevestigd zou zijn in het Franse Givrand. Het eisenpakket omvatte de belangrijke uitdaging om een gebouw te ontwerpen dat

Met digitale modellen is de verdeling van de openingen over de gevel bepaald 44 — architectenweb

volledig vrij in een open veld zou staan, om zoveel mogelijk gebruik te kunnen maken van natuurlijk licht.

Passieve oplossing Directeur van het architectenbureau PAD, Frédéric Périot, tekende een kantoorgebouw dat bestaat uit twee afzonderlijke gebouwdelen, die worden gescheiden en verbonden door een patio en een glazen gang. Het tweelaags hoofdgebouw heeft rondom grote glazen façades. Het grootste deel van het hoofdgebouw vangt daardoor veel licht. PAD moest een oplossing bedenken om een (te sterke) opwarming van het interieur en overlast van reflectie door binnenvallend zonlicht op de werkplekken te voorkomen. PAD legt zich in het algemeen toe op het ontwerpen van energie-efficiënte en milieuvriendelijke gebouwen. Al in de ontwerpfase neemt het bureau lage energieprestaties, passieve oplossingen en positieve energiestructuren op. Daar-

bij zoekt het bureau liefst oplossingen die voor alle betrokken partijen eenvoudig zijn. In het geval van Beneteau heeft PAD gekozen om de opwarming van het interieur en te hoge reflectie tegen te gaan met een tweede, opengewerkte gevel, die fungeert als zonwering. Tegelijkertijd wilde Périot een zekere openheid behouden, zodat de medewerkers zicht op de omgeving zouden behouden en ’s avonds het kunstlicht van buitenaf door de gevel waarneembaar zou zijn. Hij ontwierp een broderieachtige structuur met verspreid geplaatste openingen van verschillende grootte. Om de verdeling van


advertorial —

Foto’s: Mathieu Ducros

Boven Het eigenwijze gevelpatroon geeft het hoofdkantoor van Beneteau een onderscheidende uitstraling. links Dilataties kunnen in HIMACS worden gefreesd, zodat ze als lipverbindingen kunnen worden uitgevoerd. Rechts De opengewerkte tweede gevel beschermt het interieur tegen opwarming en sterke reflecties.

de ronde openingen over de gevel te bepalen, en daarbij een perforatiegraad van 50% te bereiken, is gebruik gemaakt van digitale modellen.

is op enige afstand van de glasgevel geplaatst. De tweede gevel is aan drie zijden van het gebouw toegepast, alleen op het noorden is hij weggelaten. De langgerekte voorgevel van het gebouw is geEenvoudige bewerking oriënteerd op het zuiden. Met de geperDe tweede gevel is uitgevoerd in het foreerde witte gevel bij de entree aan de solid surface-materiaal HI-MACS en voorzijde heeft het hoofdkantoor meteen

een onderscheidende uitstraling gekregen. Met verschillen in de grootte van de openingen is het logo van de onderneming weergegeven. De eigen hoofdaannemer en projectmanager van Beneteau, BERI 21, wilde het originele ontwerp van PAD zo nauwgezet mogelijk volgen. Terwijl de constructie van het hoofdkantoor al werd neergezet, ging het bedrijf op zoek naar mogelijke materialen om het ontwerp in uit te voeren. BERI 21 ontdekte een mogelijk geschikt materiaal bij de eigen botenbouw, waar HI-MACS was toegepast in de badkamer van een zeiljacht. HIMACS, een plaatmateriaal op basis van natuurlijke mineralen en acrylaat, biedt tal van voordelen. Doordat het thermisch vervormbaar is, kunnen organische vormen eenvoudig gerealiseerd worden. Het materiaal kan op dezelfde manier worden verwerkt als hout, hoewel de ver- > architectenweb — 45


— advertorial

Ontwerpen met HI-MACS

46 — architectenweb

Raifeissen Bank, Zürich

Lobby ST Swithins, Londen

maken. Het materiaal werkt wel enigszins, dus bij exterieurtoepassingen zul je dilataties nodig hebben.” Door middel van een lipverbinding zal een HI-MACS-gevel vanaf straatniveau nog steeds monolithisch ogen. Niet alleen is HI-MACS eenvoudig te frezen, het is ook thermisch vormbaar. “Met een machine om het te verwarmen tot 160 graden Celsius en een vacuümmachine kan eenvoudig in een vlakke plaat een bocht worden gemaakt, of zelfs een dubbele kromming. Zo kun je in een verder vlakke gevel bijvoorbeeld een venster vloeiend

naar voren laten komen”, zegt Disberg. Vrije vormen zijn in HI-MACS eenvoudiger en goedkoper te realiseren dan in andere materialen. Een gevel in HI-MACS heeft een lange levensduur, volgens Disberg. “Het slijt niet door weer en wind”, zegt hij. “Als het vuil is, laat het zich eenvoudig reinigen. Omdat het materiaal homogeen en niet poreus is, blijft de gevel vochtbestendig en behoudt hij zijn kleur en uitstraling. “HI-MACS heeft een zijdeachtige look. Je kunt het polijsten tot het een hoogglans krijgt. Zelf vind ik de matte versies waar het licht enigszins doorheen schijnt de mooiste.”

werking wel specialistische kennis en vakmanschap vereist. Als gevelmateriaal is HI-MACS verder geschikt omdat het bestand is tegen invloeden van het weer en uv-straling. Omdat het materiaal niet poreus is, is het materiaal ongevoelig voor vocht en vervuiling en is het eenvoudig te reinigen. Het materiaal werd officieel gekozen om de gevel in uit te voeren nadat het bijbehorende bevestigingssysteem was getest en goed bevonden. De openingen in de gevel zijn uitgefreesd. Ook kan het materiaal worden ingefreesd, wat bijvoorbeeld een goede oplossing biedt bij dilatatienaden, waar panelen de ruimte krijgen iets over elkaar te schuiven.

Foto Raifeissen Bank, Zürich: Jan Bitter Foto ST Swithins, Rothschild Bank, Londen: Marc Wilson

Interieurarchitect Gabor Disberg (Studio Disberg) werkt regelmatig met HI-MACS. Hoewel zijn ervaring vooral in interieurtoepassingen ligt, ziet hij de mogelijkheden van het materiaal voor exterieurtoepassingen. De technische eigenschappen van het materiaal bieden volgens hem esthetische mogelijkheden, gekoppeld aan gebruiksvriendelijkheid. “Werken met HI-MACS is geen rocket science”, zegt Disberg. HI-MACS is, zoals de gevel van het hoofdkantoor van Beneteau laat zien, eenvoudig te bewerken. De cirkelvormige openingen zijn uit het plaatmateriaal gefreesd. Nabewerking van het materiaal is niet nodig. Ten opzichte van bijvoorbeeld metalen platen moeten HIMACS-platen meer dikte hebben. Dit, in combinatie met het feit dat het een homogeen materiaal is, heeft als voordeel dat ook infrezen van de platen mogelijk is. “Met CNC-frezen zijn de ontwerpmogelijkheden grenzeloos”, zegt Dinsberg. Zo kan een gevel worden voorzien van een dessin in reliëf. “Door de achterzijde in te frezen – waarmee het materiaal op die plaatsen translucent wordt – en verlichting achter de platen te plaatsen, is een interessant spel met licht mogelijk.” Mooie voorbeelden van deze toepassing zijn bijvoorbeeld de foyerwanden van de Rothschild Private Bank in Londen en de entree van het kantorencomplex Schönhauser Tor in Berlijn. “HI-MACS kan niet te dun worden toegepast”, vertelt Disberg. “Omdat het niet zo taai is kan het minder krachten in zichzelf opvangen, maar je hebt veel vrijheid in de omvang van toepassingen. Doordat het naadloos is te verlijmen, kun je grote aaneengesloten vlakken


advertorial —

Boven Door te variëren in de grootte van de perforaties kon het logo van Beneteau in de gevel verwerkt worden. Onder ’s Avonds is van buitenaf het kunstlicht binnen te zien.

Het gevelmateriaal heeft een fluwelige uitstraling Licht en delicaat De opengewerkte gevel heeft volgens de architect bijgedragen aan een evenwicht tussen de grootte van het project en het constructiesysteem. Panelen zijn aan metalen kolommen bevestigd, waardoor de constructie licht en delicaat oogt. Een belangrijke uitdaging was om het bevestigingssysteem uit het zicht te houden en

tegelijkertijd de mechanische krachten toe te staan te werken. Het eigen bevestigingssysteem van HI-MACS maakte dit mogelijk. PAD heeft gekozen voor HIMACS in alpine witte uitvoering. Het materiaal is homogeen en heeft dan ook aan alle zijden dezelfde matte en fluwelige uitstraling. Niet alleen voor wie het gebouw nadert, ook voor de degene die de

gevel vanuit het interieur ziet, is het witte patroon prettig om naar te kijken. — Meer informatie Baars & Bloemhoff Postbus 1485 3430 BL Nieuwegein T +31 (0)30 288 2134 F +31 (0)30 289 6571 E info@baars-bloemhoff.nl I www.baars-bloemhoff.nl

architectenweb — 47


— advertorial

Rechts De glazen gevels van de kantoren van Mediahaven bieden een panoramisch uitzicht over de Amsterdamse haven.

Open gevel naar de haven Op een verder nog nauwelijks bebouwde landtong in het Amsterdamse westelijk havengebied staat een robuust gebouw. Het is het studiocomplex Mediahaven, een door V8 architects ontworpen flexibele ‘black box’ met televisieproductiefaciliteiten. Aan de waterkant heeft Mediahaven een gebouwhoge vliesgevel, die zorgt voor transparantie en ruim binnenvallend daglicht.

In de voormalige houthaven van Amsterdam groeit en bloeit een creatieve industrie wat betreft mode en media. De gemeente stimuleert deze ontwikkeling. Douwe van der Werf van Tuvalu Media zag mogelijkheden om zijn eigen studioconcept te verwezenlijken en gaf V8 architects opdracht daartoe een gebouw te ontwerpen. Het studiogebouw is gerealiseerd in de Minervahaven en omvat twee televisiestudio’s en vier verdiepingen met kantoren.

Mediahaven – zoals het studiocomplex is gedoopt – sluit in schaal, materialisatie en vormgeving aan bij zijn omgeving. De grove maatvoering – in combinatie met subtiele details – geven het gebouw een sterke aanwezigheid aan de kade. De uitvoering in overwegend beton, glas en staal zorgen voor een stoer en industrieel karakter. Ook de zwarte, nagenoeg gesloten gevels dragen daar aan bij. Achter deze gesloten gevels liggen de studio’s. Een verrassend contrast vormt het front, gekeerd naar het water, waar de kantoorruimte is gesitueerd. Omdat deze gevel op het noordoosten ligt, kon ze zonder veel problemen volledig in glas worden uitgevoerd. De grote glasvlakken zijn gevat > 48 — architectenweb

Foto’s: Jeroen Musch

Onbelemmerd zicht


advertorial —

architectenweb — 49


— advertorial

in robuuste, deels semistructurele Reynaers-systemen in een zwartgrijze tint. De gevel geeft voorbijgangers een prachtige blik in het studiogebouw – met name ’s avonds – en de bezoekers en medewerkers een aangenaam zicht op het water.

Indrukwekkende entree Het studiocomplex huisvest diverse kleine mediabedrijven, maar lijkt in niets op het gebruikelijke bedrijfsverzamelgebouw. Het gebouw kent geen aparte kantooreenheden met afzonderlijke entrees. Alle gebruikers en bezoekers komen via dezelfde entree het gebouw binnen. Direct na binnenkomst staat de bezoeker of medewerker in een indrukwekkend atrium, dat wordt gevormd door een vide over de volledige hoogte van het gebouw. Via een glazen dak en glazen gevel stroomt daglicht ruim het atrium binnen. In de glazen gevel is voor een groot deel het Reynaers-systeem CW 50 semistructureel toegepast. Het glas is direct tegen de achterconstructie en zonder afdeklijst geplaatst. Rond de entree is 50 — architectenweb

Het glas is direct tegen de achterconstructie geplaatst – zonder afdeklijst het systeem CW 50 toegepast. Hierdoor ontstaat de uitstraling van een groot en breed glasvlak met een raster van vijftig millimeter. Voor de plint, die eveneens bestaat uit grote ruiten, is het Reynaerssysteem CS 68 toegepast. De volledig glazen voorgevel en de grootse entreezone dragen bij aan het open en transparante karakter van het gebouw. Dit wordt versterkt door de zichtlijnen tussen de verdiepingen en afdelingen. Verdiepinghoge glazen binnenwanden zorgen voor een onbelemmerd doorzicht en stimuleren daarmee de interactie tussen de (kleine) mediabedrijven die in het gebouw zijn gevestigd. De opdrachtgever wilde dat het


advertorial —

Linksboven De transparante voorgevel geeft voorbijgangers een prachtige blik in het studiogebouw. Linksonder De volledig glazen gevel en grootse entreezone dragen bij aan het open karakter van het gebouw. Rechts Het atrium brengt daglicht diep het gebouw in.

Ruw en flexibel

Volgens het credo ‘ruwbouw is afbouw’ blijft de constructie binnen zichtbaar interieur een open werksfeer en samenwerking tussen de verschillende (weben productie)bedrijven in het gebouw zou bevorderen. Eén compacte kern bevat alle faciliteiten en geeft toegang tot

de parkeergarage, de productieruimtes en de kleedkamers. Het ruime atrium is meer dan een indrukwekkende entree. Door het opendraaien van een glazen wand kan de ruimte, bijvoorbeeld met het oog op speciale televisieproducties, bij de naastgelegen studio worden getrokken. Tijdens tv-opnames met publiek kan het atrium dienst doen als foyer. Zelfs het exterieur kan als een verlengstuk dienen: vijf meter hoge schuifdeuren in de voorgevel kunnen worden geopend, zodat er een relatie met buiten ontstaat.

V8 architects heeft de ruwheid van de haven doorgezet in het interieur. Volgens het credo ‘ruwbouw is afbouw’ hebben de architecten de constructie zichtbaar gehouden. Zo vertoont het in het werk gestorte beton de sporen van de bekisting. “Dat de betonnen vloeren daadwerkelijk gestort zijn op planken, die nu als afdruk zichtbaar zijn in de plafonds, is een belangrijke facet”, vertelt architect Rudolph Eilander. “Het resultaat straalt ambachtelijkheid uit en brengt alle programmaonderdelen bij elkaar.” Tijdens het storten zijn de installaties inclusief de luchtkanalen opgenomen in de vloeren. Overal is vloerverwarming en plafondkoeling toegepast, terwijl warmte en koude in de bodem worden opgeslagen. Alleen de sprinklerinstallaties en de verlichtingsarmaturen zijn naderhand toegevoegd. De verlichting is gecombineerd met akoestische elementen en vormt een integraal onderdeel van het interieur. Het architectenbureau heeft het gebouw met oog voor de toekomst ontworpen. De studio’s en kantoren zijn vanwege hun riante maatvoering aan te passen aan toekomstige wensen en eisen. Het interieur is vrij indeelbaar, waardoor het mogelijk is om meer of minder bedrijven te huisvesten, maar ook een eventueel geheel ander gebruik te faciliteren. Verder heeft V8 architects in het ontwerp constructief rekening gehouden met de mogelijkheid om de kantoorruimte bovenop de studio met 1.200 vierkante meter uit te breiden. — Meer informatie Reynaers B.V. Maisdijk 7 5704 RM Helmond T +31 (0)492 561 020 E info@reynaers.nl I www.reynaers.nl

architectenweb — 51


Ontwerpen vanuit de

materialisering Schoenmaker blijf bij je leest. Dat houden Ninke Happel, Floris Cornelisse en Paul Verhoeven zichzelf voor bij het uitoefenen van hun vak. Vanuit de ambitie om het ambacht van de architect zo goed mogelijk te beheersen willen ze hedendaagse architectuur maken die zich door middel van zijn materialiteit verankert in zijn omgeving. Tekst Robert-Jan de Kort Ninke Happel en Floris Cornelisse startten in 2007 met hun onafhankelijke ontwerppraktijk. In 2011 sloot Paul Verhoeven zich als partner aan bij het duo. Achter de karakteristieke bakstenen façade van een voormalige bakkersfabriek in Rotterdam-Noord wordt gewerkt aan veelzijdige bouwopgaven, van (sociale) woningbouw tot scholen tot cultuurgebouwen. Happel Cornelisse Verhoeven (HCVA) verwerft zijn projecten voornamelijk via competities. Met succes. Het betreft dan voornamelijk Europese aanbestedingen met een voorselectie. De afgelopen jaren was het bureau onder meer succesvol bij vier Open Oproepen van de Vlaams Bouwmeester. In 2010 won het bureau de opdracht voor de renovatie van het Noord-Hollands Archief in Haarlem, welke in 2012 werd opgeleverd. Eind 2013 werd de architectenselectie voor de restauratie en uitbreiding 52 — architectenweb

van museum De Lakenhal in Leiden gewonnen. Het karakter van de ontwerpen van het bureau balanceert steevast tussen een koele nuchterheid en een warme aanwezigheid. Zo lijken de ontwerpen als vanzelfsprekend aanwezig temidden van hun context, terwijl er ook altijd iets is dat ze onderscheidt ten opzichte van hun omgeving. Materiaal speelt daarbij een voorname en diepgaande rol. Al meteen in de competitiefase is de materialisering een fundamenteel onderdeel van het ontwerpvoorstel. Verhoeven: “Bij de start van een opgave gaan de eerste discussies over het toe te passen materiaal.” Cornelisse vervolgt: “Het materiaal legt de basis voor een dierbaar gebouw. Daarbij komen we vaak uit bij solide materialen.”

Verwondering en herinnering Het bureau zoekt altijd naar een sensi-

bele omgang met de context. Bescheidenheid is daarbij op zijn plaats, maar lang niet altijd afdoende. Happel: “Vaak wordt contextueel ontwerpen ten onrechte geïnterpreteerd als het zo onopvallend mogelijk inpassen van een nieuw gebouw. Dat is niet hoe wij het zien. We willen voortbouwen op een context, maar nemen zeker niet altijd onze hoed af voor dat wat er al is. We durven best een stempel te drukken met onze ontwerpen.” Dit spreekt bijvoorbeeld uit het tenderontwerp voor museum Lakenhal in Leiden. Hier werden de grondtonen van de bakstenen gebouwen in de context nauwkeurig in kaart gebracht om er Floris Cornelisse, Ninke Happel en Paul Verhoeven


vervolgens een passende nieuwe grondtoon aan toe te voegen. Speciaal daarvoor werd een kleurenpalet gemaakt door verschillende natuurlijke stoffen te vermengen met gips en daarvan kleurblokjes te maken. De architecten kozen uiteindelijk voor een lichte tint waardoor het nieuwe gebouw niet wegvalt in zijn omgeving, maar als ware het een bindmiddel de zwaardere omliggende bebouwing bijeen houdt. Ook bij het ontwerp voor een streekbezoekerscentrum in Heuvelland (België) onderscheidt het gebouw zich in zijn omgeving. Temidden van een dorp met vrijstaande huizen met zadeldaken plantte HCVA een bouwvolume met het voor woningbouw stereotype zadeldak, maar dan ruim anderhalf keer zo groot als de omliggende bebouwing. Bij de zoektocht naar de juiste benadering van een opgave wordt ook gebruik gemaakt van zogenoemde associatieve referenties. Met name binnen het domein van de kunst wordt gezocht naar afbeeldingen die de intentie van het project verbeelden. Voor het idee van het streekbezoekerscentrum gebruikte het bureau bijvoorbeeld een afbeelding van de reusachtige klapstoelen van kunstenaar Robert Therrien. Cornelisse:

Linksboven Het materiaalconcept van een project vat HCVA graag samen in een kleine, abstracte maquette. Rechtsboven Het streekbezoekerscentrum in Heuvelland is een uitvergrote versie van het vrijstaande huis dat veel in het dorp te vinden is. Rechts Een doorsnede van het streekbezoekerscentrum, met bovenin een grote zaal.

“Het materiaal legt de basis voor een dierbaar gebouw” “Door alledaagse objecten te vergroten ontstaat een vermenging van verwondering en herinnering.”

Materiaal en context Het bureau zoekt altijd naar een directe relatie tussen de materiaalkeuze en de

context. Cornelisse: “Binnen elke context bestaan er associaties bij specifieke materialen. Het toepassen ervan leidt tot een herinnering bij de mensen, ook al is het materiaal nog nooit op die wijze toegepast zoals wij het voorstellen.” In Zandhoven (België) won HCVA in 2008 een Open Oproep voor een sociaal woonproject genaamd Buurschap de Blokskens. Nieuwe woningen moesten worden toegevoegd aan een locatie met twee als monument beschermde bakstenen gebouwen. Het gebruik van baksteen lag voor de hand, maar om het verschil tussen oud en nieuw te dui- > architectenweb — 53


den, stelde het bureau een steen met een ander formaat en een andere kleur voor. Parallel aan het ensemble van twee bestaande gebouwen uit rode baksteen werden drie volumes uit grijze baksteen toegevoegd. De kleinste schuur werd geïntegreerd in een van de nieuwe bouw-

volumes. Hier komen oude en nieuwe bakstenen langs een diagonale lijn bij elkaar; een citaat van de in de streek veel voorkomende ‘littekens’ op bebouwing als gevolg van uitbreidingen. Voor het streekbezoekerscentrum in Heuvelland vertrokken de architecten vanuit het feit dat er in die omgeving veel ijzer in de grond zit. Cornelisse, wijzend naar een conceptbeeld van een massieve rode maquette op een ondergrond van rode gravel: “We trachten vaak de kern van de architectuur te vangen in een kleine abstracte maquette.” Het materiaalconcept samen met de referentie naar het werk van Therrien leidde tot een gebouw, ‘een groot huis’, dat volledig is gematerialiseerd in rood keramiek. Eenzelfde massiviteit is te zien in een prijsvraagontwerp uit 2009 voor een bezoekerscentrum bij een fort in Herwij-

“Binnen elke context bestaan er associaties bij specifieke materialen” 54 — architectenweb

Boven Impressie van de sociale woningbouw Buurschap de Blokskens. Onder Voorbeeld van een ‘litteken’ op het punt waar oudere en nieuwere bebouwing op elkaar aansluiten.

nen. Alle bebouwing rondom de locatie is ingegraven. Het was daarom zoeken naar een gebouw dat zou passen bij de atmosfeer van de ondergrondse architectuur van het bastion. Cornelisse: “De keus viel op stampbeton, dat een afspiegeling vormt van de grond en refereert aan de bodemgesteldheid. De binnenruimtes zijn als het ware uit de massa van de beton geschept.” Bij een woningbouwopgave in de Cadixwijk in Antwerpen, gewonnen in 2012, waren de oude havenloodsen zo sterk aanwezig dat HCVA koos voor een groot formaat baksteen met eenzelfde mosterdgele kleur. Cornelisse: “Wij zitten dan letterlijk met bakstenen naast de computer om de juiste maat en tint te bepalen.” Soms leidt deze zoektocht ook naar op het eerste gezicht minder verfijnde materialen. Happel wijst naar de hoek van de kantoorruimte waar een paar betonste-


Rechts Het bezoekerscentrum van Fort Herwijnen krijgt, passend bij de ondergronds bebouwing daar, een gevel in stampbeton. Onder Woningbouw in de Cadixwijk in Antwerpen.

nen op elkaar gestapeld zijn: “Dat is een zoektocht naar de juiste gevelsteen voor basisschool De Spreeuwen in Mechelen (België). De bestaande gevels waren al in goedkope betonsteen uitgevoerd. Die steen wordt niet meer gemaakt. Wij nemen die betonsteen dan wel als uitgangspunt en gaan op zoek naar een steen die er qua textuur en kleur het beste bij past.” Ook het project voor deze basisschool werd gewonnen via een Open Oproep. Binnen een complex met een aantal onopvallende schoolgebouwtjes moest nog een gebouw worden toegevoegd. HCVA koos ervoor een van de gebouwen te verdubbelen. Om een rustig, maar herkenbaar gebouw te krijgen werd het ritme van de bestaande gevel gespiegeld. Dat bepaalde ook het doorzetten van de betonnen gevelstenen. Op de betonnen plint werd een sierlijker volume met parelmoer goudkleurige kozijnen gezet. Door de ingreep heeft de school aan herkenbaarheid gewonnen en heeft het aangrenzende schoolplein een eenduidige begrenzing.

Vernieuwen vanuit conventie Het zo sterk integreren van materiaal en daarmee de uitvoeringstechniek in de vroegste fase van het ontwerp is een belangrijke troef van het bureau gebleken. Cornelisse: “We starten vaak vanuit conventies. We willen gebruik maken van materialen en technieken die bewezen

goed zijn. Binnen dat palet zoeken we vervolgens naar vernieuwing. Het bouwen met bouwonderdelen uit de catalogus is voor ons daarom niet wenselijk. We willen niet assembleren, maar construeren.” Deze houding vraagt veel van de vakbekwaamheid van de architecten. Happel: “Als je de competitie wint, moet je het wel waar kunnen maken. Daarom zoeken we alles, van de techniek tot aan de begroting, van tevoren zo goed mogelijk uit. Dat heeft erin geresulteerd dat veel winnende ontwerpen precies zo zijn of worden gebouwd als wij vanaf het begin hebben voorgesteld.” Verhoeven vult aan: “Als de keus voor het materiaal vaststaat kun je binnen dat kader de diepte in. De opdrachtgever weet bij ons echt waar hij voor kiest.”

“Wij zoeken alles uit, van de techniek tot aan de begroting” De energie die al tijdens de competitiefase in het ontwerp wordt gestoken betaalt zich vaak tijdens de uitwerking van de gebouwen terug. Bij basisschool de Spreeuwen blijkt dit bijvoorbeeld uit de toepassing van de betonnen kroonlijst die de gehele begane grondverdieping beëindigt. Deze balk, die een voor de gevel belangrijke orde schept draagt tevens de verdiepingsvloer. Het gevelelement > architectenweb — 55


heeft daarmee een dubbelfunctie, waardoor het financieel haalbaar werd om de plint met een eenduidig maar zwaar element te beëindigen. Bij de bakstenen volumes van Buurschap de Blokskens stelde HCVA voor om alle interne wanden en vloeren, inclusief de dragende binnenspouwbladen in massieve houten delen uit te voeren. Dit was een verwijzing naar de beschermde gebouwen op de locatie. Deze kenden ook een interne constructie van hout. 56 — architectenweb

De toepassing is een unicum in de geschiedenis van de sociale woningbouw in België. Happel: “Er was eerst veel voorbehoud bij de opdrachtgever en de toetsende overheidsinstantie VMSW. Een dergelijke constructie was nog nooit aanbesteed voor sociale woningbouw, waardoor het risico aanwezig was dat er een te hoge prijs uit zou komen. Omdat we er zoveel vertrouwen in hadden, boden we aan om bij een eventuele mislukte aanbesteding al het tekenwerk kosteloos over

“Als de keuze voor het materiaal vaststaat kun je binnen dat kader de diepte in”


Boven In het interieur van het Noordhollands Archief heeft HCVA de meubels als losse objecten tussen de kolommen geplaatst. Linkerpagina Voor het Noordhollands Archief in Haarlem heeft HCVA een nieuwe studiezaal ontworpen.

“Wij willen het ambacht van het vak beheersen”

te doen, waarna de opdrachtgever ermee instemde. De aanbesteding slaagde en nu is het project een voorbeeldproject.” Ook de keus voor een grote baksteen in de Cadixwijk in Antwerpen heeft veel voordelen. Verhoeven: “De dikformaat baksteen die we kozen is een vrij goedkope steen. Een grotere steen betekent minder leguren, waardoor het een economische toepassing is. Tevens heeft het blok een smalle beukmaat en daardoor relatief weinig geveloppervlak. Dit maakt dat de vertanding van de gevel financieel is gewaarborgd en dat de gevel ruimschoots voldoet aan de energienormen.”

Foto’s Noordhollands Archief: Karin Borghouts

Vakmanschap De partners onderstrepen dat het vak van de architect wat hen betreft enkel relevant is als het zich beperkt tot de kern: het vertalen van een ruimtelijk ontwerp naar een gebouw. Happel: “Wij willen bouwen, tekenen, een begroting maken, het bestek opstellen; het ambacht van het vak beheersen. We werken alledrie aan alle projecten, voeren continue discussie. Dat hebben we nodig om te functioneren. Met z’n drieën hebben we tevens een hele lange adem. Dat geven we ook door aan ons personeel. Er zijn geen fases in het proces die minder spannend zijn. Het maakt namelijk niet uit of je tekent, een maquette bouwt of een bestek aan het schrijven bent; overal zit je aan de knoppen te draaien. Bij ons is daarmee alles ontwerp.” —

Midden Om de oud- en nieuwbouw van basisschool De Spreeuwen op elkaar aan te laten sluiten wordt in de uitbreiding ook betonsteen toegepast. Onder Een uitvergrote betonnen latei brengt orde in de gevel, maar draagt direct ook de verdiepingsvloer.

architectenweb — 57


58 — architectenweb

Foto’s: Pieter Kers

Geen verticale of horizontale kozijnen: het enige dat binnen en buiten scheidt zijn grote glasplaten.


Maximale

transparantie Voor softwarebedrijf Sigmax uit Enschede ontwierp Paul de Ruiter een bijzonder transparant kantoorgebouw. In het gevelontwerp staan alle elementen ten dienste van één aspect: het binnenlaten van zoveel mogelijk daglicht. Tekst Robert-Jan de Kort

Achter aaneengesloten stroken glas en ingeklemd tussen dunne uitkragende luifels zijn de activiteiten van de werknemers van softwarebedrijf Sigmax duidelijk zichtbaar. Het nieuwe onderkomen van het bedrijf valt op door zijn extreem transparante gevels en door afwezig is in dit kantoorgebouw: het typische systeemplafond. Dit moest wijken ten faveure van de daglichttoetreding. Een transparante gevel levert volgens architect Paul de Ruiter een belangrijke, zo niet de belangrijkste, bijdrage aan de positieve ervaring van de werkomgeving. Ook draagt transparantie volgens De Ruiter bij aan de duurzaamheid van een gebouw. Met een zo transparant mogelijke gevel kunnen bedrijven het gebruik van kunstlicht, en daarmee elektriciteit, sterk beperken. De transparantie dient nog een doel: softwarebedrijf Sigmax zet zichzelf met het nieuwe gebouw letterlijk in de etalage. Het is namelijk niet gemakkelijk om voldoende goede softwareprogrammeurs te rekruteren. De zichtbaarheid van het bedrijf biedt bijvoorbeeld studenten van de nabij gelegen TU Twente een blik op hun mogelijke toekomstige werkomgeving. > architectenweb — 59


Links Van de gemeente kreeg Paul de Ruiter toestemming om het gebouw met zijn langste zijde naar de zon toe te draaien. Onder De opener kantoorverdiepingen op het westen worden verbonden door een expressieve spiltrap. Rechterpagina boven Iedere verdieping wordt omringd door een eigen mos-sedum groenstrook. Rechterpagina onder Een hoek die geen hoek meer is door de toepassing van gebogen glas.

Glas zonder spiegelende folies zorgt voor maximale transparantie Echt transparant Maximale transparantie, zowel van binnenuit als van buitenaf, wordt volgens De Ruiter pas bereikt door het toepassen van glas zonder spiegelende zonwerende folies. Deze zorgt er namelijk voor dat de meeste volledig glazen gevels van buitenaf nog steeds zeer gesloten ogen. De regulering van daglicht en de warmte van de zon dienen door andere elementen van het gebouw ondervangen te worden. De Ruiter zocht met het ontwerp voor het nieuwe gebouw van Sigmax de grenzen op wat betreft de integratie van installaties en draagconstructie teneinde een werkgebouw te realiseren dat ‘echt transparant’ is. Het optimaliseren van het ontwerp om het zo transparant mogelijk te kunnen maken begon op stedenbouwkundig niveau. Van de gemeente Enschede kreeg De Ruiter toestemming om het gebouw ten opzichte van de al vastgestelde situering meer naar de zon toe te draaien. Het rechthoekige volume kreeg zo een oostwestoriëntatie met de langste gevels op het zuiden en het noorden. Het glas in de gevel is verdiepingshoog. De uitkragende vloeren, die als luifels – of brise soleil – werken, zorgen ervoor dat de warmte van het directe zonlicht in de zomer wordt geweerd. 60 — architectenweb

’s Winters, als de zon lager hangt, kan de warmte uit zonlicht juist bijdragen aan het comfort van de kantoorruimtes. De lengte van de luifels is afgestemd op de oriëntatie, waarbij deze aan de zuidgevel de grootste uitkraging heeft. Op de luifels ligt mos-sedum, waardoor elke ruimte uitkijkt op een groene strook – een tuintje – dat visueel aansluit bij het groen in de omgeving.

Bij Sigmax was er behoefte aan zowel open als besloten werkplekken. Aan de oostzijde bevinden zich daarom besloten kantoren, aan de westzijde zijn de kantoorvloeren open gelaten. Hier is gelegenheid voor ontmoeting en uitwisseling. De Ruiter versterkte deze mogelijkheid door centraal in deze ruimte een expressieve spiltrap te situeren die de bezoeker en werknemers uitnodigt tot een


Plattegrond

Geveldoorsnede 1 2 3

4

5

6

beklimming. Door een daklicht valt daglicht via het trapgat royaal naar binnen.

Eenvoud rondom Opvallend is het feit dat er in het gebouw geen, voor kantorenbouw typische, verlaagde plafonds zijn toegepast. Dit is enkel mogelijk door technische elementen zoals installaties en verlichting in de betonvloer te integreren. Geen vanzelfsprekendheid op de bouwplaats waar de uitvoering van installaties omwille van minimale maattoleranties meestal niet met ruwbouw gecombineerd worden. De Ruiter slaagde hier in Enschede wel in en zo kon een vrije verdiepingshoogte van drie meter gerealiseerd worden.

Zonder verlaagde plafonds kon de vrije verdiepingshoogte drie meter worden De ambitie voor een maximale transparantie wordt waargemaakt door een enkel geveldetail, dat aan alle zijden van het gebouw hetzelfde is: het detail van de aansluiting van verdiepingsvloer en luifel. Het verdiepingshoge glas is gevat in

7

8

1 M os-sedum groendak 2 Staalplaat 16 mm, spuwer om 5400 mm 3 H E120A staalprofiel 4 H R++ helder isolatieglas 5 Goot met uitneembare afdekplaat 6 R VS afdekplaat, uitneembaar bij zonwering 7 Zonwering screenrol, warmtewerend en lichtdoorlatend 8 Ventilatie unit

U-profielen die onzichtbaar zijn geïntegreerd in de vloer- en plafondrand. De uitkragende delen van de vloer hebben dezelfde dikte als de betonvloer; zo’n 45 centimeter. De bovenzijde is bekleed met een groen tapijt van mos-sedum. De onderzijde van de uitkragende vloeren zijn bekleed met platen RVS, die van buiten nog een stuk naar binnen doorlopen. Aan de buitenzijde is in de RVS strook een, handbediende, zonwering geïntegreerd. Aan de binnenzijde zit, om de 5,40 meter, een ventilatie-unit. De uitkragende vloer wordt beëindigt door een verticale, 16 millimeter dikke, stalen plaat. Deze plaat is om de 5,40 meter geperforeerd. De openingen laten verse lucht voor de luchtbehandeling binnen. Deze wordt via geïntegreerde kanalen naar binnen gevoerd. Een gelijkmatig ritme van bevestigingsbouten van de achterliggende stalen balken complementeert de bewerking van de staalplaat. De verbijzondering door subtiele ornamentering is verdiend: zonder deze vloerrand was zo’n uitzonderlijk transparant kantoorgebouw niet mogelijk geweest. — architectenweb — 61


Solid Wood Systems

Neem nu een abonnement op een van onze nieuwsbrieven.

architectenweb.nl/nieuwsbrief architectenweb

them@gazine

Een overzicht van het belangrijkste nieuws uit de wereld van de architectuur.

De nieuwste bouwproducten gegroepeerd per productcategorie, zoals sanitair, vloerafwerking of isolatie.

nieuwsbrief

62 — architectenweb

webspecial


advertorial —

Duurzame

keramische

gevel op maat In de opvallende gevel van sportcomplex De Geusselt in Maastricht zijn speciaal ontwikkelde keramische tegels toegepast. Slangen+Koenis Architecten benaderde Mosa Facades voor geveltegels, in donkere tinten, uit gerecycled materiaal.

De Geusselt in Maastricht is een multifunctionele zwemaccommodatie, die drie bestaande zwembaden vervangt en tevens onderdak biedt aan een aantal sportclubs. Slangen+Koenis Architecten kreeg de ontwerpopdracht van de Gemeente Maastricht met de wens om van De Geusselt ‘het duurzaamste zwembad van Nederland’ te maken.

Driedimensionale gevel De ontwikkeling van zowel het ontwerp als het duurzame karakter van de geveltegels heeft twee jaar geduurd en is direct in de eerste fase van het project gestart. Daardoor was het mogelijk om tot een nieuwe tegel te komen waarin “de nieuwste inzichten en ambities bij Mosa Facades werden gecombineerd met de esthetische en duurzame ambities van Slangen+Koenis”, aldus de architecten. Slangen+Koenis wilde het gebouw een

warme uitstraling geven met donkere tinten. Op verzoek van de architecten ontwikkelde Mosa Facades groot formaat tegels in drie zwarttinten, die in cassettes aan de gevel zijn gehangen. Voorts wilde het architectuurbureau met diepte-effecten in de gevel zorgen voor een menselijke maat in de grote schaal van het gebouw. In samenwerking met Mosa Facades is de geventileerde gevelconstructie verspringend in diepte toegepast. De driedimensionale gevel en de drie donkere tinten resulteren, samen met de lichte raampartijen, in een boeiende vlakverdeling.

Duurzaamheid Het architectenbureau heeft de duurzaamheidseis vertaald naar een efficiënt complex, met bijvoorbeeld een zo compact mogelijk bouwvolume en een optimale oriëntatie op de zon. De goed geïsoleerde bouwschil heeft een Rc-waar-

Meer informatie Mosa Facades Postbus 1026 6201 BA Maastricht T +31 (0)43 368 88 50 F +31 (0)43 368 88 30 E info@mosafacades.nl I www.mosafacades.nl

de van 8,0. Dit draagt, in combinatie met bijvoorbeeld de lage luchtdoorlatendheid en energiezuinige ventilatie, bij aan een lage energiebehoefte. Verder wilden de architecten het complex opbouwen uit duurzame, zwembadeigen materialen. Aan het eind van de levensduur van het zwembad mochten de materialen weinig tot geen milieubelasting opleveren. Deze eis leidde onder meer richting de keramische geveltegels van Mosa Facades. De keuze voor producten van Mosa Facades betekent al de keuze voor zowel tegels als een bevestigingssysteem met Cradle to Cradle Silver-certificering. Mosa is de eerste en enige tegelproducent ter wereld die deze certificering voor al zijn tegels heeft behaald. Het keramische gevelmateriaal is stootvast, krasvast en vorstbestendig. Verder is de gevel goed reinigbaar en uv-bestendig. Aan het einde van de gebruiksperiode kunnen de tegels worden gedemonteerd en gerecycled. Mosa Facades heeft de geveltegels speciaal voor dit project ontwikkeld en heeft een grote rol gespeeld bij de keuze voor het juiste gevelsysteem. — architectenweb — 63


— advertorial

Actief te gebruiken gevel zorgt voor passieve winst

Bij het ontwerp van het hoofdkantoor van Solarlux heeft een interdisciplinaire en holistische benadering geresulteerd in een geïntegreerd klimaatconcept. Het gebouwklimaat wordt geregeld door het samenspel van bouwlichaam en gevel, in combinatie met een minimale installatietechniek. Het kantoorgebouw in Nijverdal is voorzien van een dubbele gevel, als een extrapolering van het dubbele raam. Het concept is doorontwikkeld met producten van bedrijf zelf. De geïsoleerde glazen vouwwand SL 65 zorgt voor de ruimteafsluiting; het transparante schuifdraaisysteem SL 25 XXL vormt het ongeïsoleerde glasvlak daarachter. Tussen beide gevelwanden is een begaanbare gang rond het gebouw ontstaan. Dit concept noemt Solarlux de SL Co2mfort-Gevel.

Lager energieverbruik Doordat beide gevelvlakken kunnen worden opengevouwen, kan de binnentemperatuur handmatig worden geregeld. Een volledig gesloten dubbele gevel biedt de hoogste warmte-isolatie. Bij 64 — architectenweb

zonneschijn werkt de tussenruimte als zonne-luchtcollector; de gebruiker kan de binnenste gevel openen en de voorverwarmde lucht de werkvloer in laten stromen. Bij hoge buitentemperaturen kan de buitenste gevel worden geopend, om hittestuwing in de gevelgang te vermijden. Het geheel openen van beide gevelvlakken geeft de gebruikers het gevoel in de buitenlucht te werken. Dit slimme gevelconcept verlaagt de kosten voor gebouwverwarming en –koeling significant. Het energieverbruik blijkt ruim tachtig procent minder dan het normale verbruik bij een gebouw van dit volume. De gevel zorgt voor een aantoonbaar lagere CO2-uitstoot. Bovendien werkt de mogelijkheid om invloed te kunnen uitoefenen positief op het welzijn en de productiviteit van de medewerkers. De SL Co2mfort-Gevel is het hart van het geïntegreerde duurzame energieconcept voor het gebouw, dat verder is voorzien van onder meer een WKOinstallatie, gebruik van afvalwarmte en lessenaarsdaken boven twee atriums

voor natuurlijke ventilatie en daglicht in de middenzone van het gebouw. Het concept is ontwikkeld in een samenwerking van Van der Linde Architecten, Solarlux en ingenieurs van onder meer de TU Delft en Transsolar Energietechnik. De SL Co2mfort-Gevel is toepasbaar bij vele gebouwtypes, waaronder ook woningen. Met als doel en resultaat: passief gewin door actieve gebruikers. — Meer informatie Solarlux Nederland BV Marie Curiestraat 2 7442 DP Nijverdal T +31 (0)548 631 323 E info@solarlux.nl I www.solarlux.nl

Foto’s: Thea van den Heuvel/DAPh

In het kantoor van de toekomst staat de gebruiker met zijn wensen en individuele invloed op het binnenklimaat centraal. De gevel van dat kantoorgebouw moet daarom gericht zijn op twee aspecten: vermijden van oververhitting en een consequente gerichtheid op de gebruiker. Met die uitgangspunten gaf de onderneming Solarlux Van der Linde Architecten de opdracht voor het Nederlandse hoofdkantoor van de onderneming.


advertorial —

Het multifunctionele gebouw Laan van Spartaan, dat in november 2013 is opgeleverd, maakt deel uit van een nieuwe wijk langs de ringweg, waar in totaal zeven architectenbureaus aan meewerken. Het complex van DP6 omvat commerciële en maatschappelijke voorzieningen, een NOC*NSF-gecertificeerde sportaccommodatie en ruime huurappartementen.

Geluidswerende gevel Het architectenbureau heeft de diverse functies op compacte wijze in, op en om elkaar gesitueerd. De sportaccommodaties liggen binnenin het complex, onder de daktuin die de appartementen ontsluit. Aan de buitenzijde van het gebouw heeft DP6 daardoor een tweelaagse transparante plint kunnen realiseren, waarin onder andere de commerciële en maatschappelijke ruimten zijn ondergebracht. De 84 appartementen liggen vanwege het verkeerslawaai afgekeerd van de nabijgelegen A10. Een ‘dove’ bakstenen gevel aan de straatkant maakt het gebouw geluidswerend. Door de gevel terug te laten springen ontstaat er voor elke woning een geluidsluwe loggia, die met een groot schuifraam kan veranderen in een balkon. Langgerekte horizontale accenten van het stootvoegloze metselwerk versterken de oriëntatie van het complex, aldus DP6.

Foto’s: Marcel van der Burg

Engineering Voor het metselwerk koos het architectenbureau voor twee kleuren bakstenen van Wienerberger. Door toepassing van vier patronen en verspringing van de bakstenen is een onregelmatig maar natuurlijk patroon gecreëerd. Het metselwerk vroeg nogal wat speciale engineering. Stootvoegloos metselwerk heeft een lagere sterkte dan metselwerk met gevulde stootvoegen; Wienerberger heeft daarom in overleg met de constructeur het aantal spouwankers aangepast. Verder heeft stootvoegloos metselwerk een hoge mate van permeabiliteit. Het binnenspouwblad en de noodzakelijke luchtdichting in de totale buitenschil dienden hierop te worden aangepast.

Accenten in baksteen

De voorzieningencluster Laan van Spartaan in Amsterdam, ontworpen door DP6 architectuurstudio, ligt nabij de ringweg A10. In verband met het verkeerslawaai heeft het complex aan de zijde van de Jan van Galenstraat een ‘dove’ gevel die wordt verlevendigd door vakkundig metselwerk. De horizontale belijning van het metselwerk wilde de architect zo min mogelijk met verticale dilataties doorbreken, zeker niet bij de loggia’s en de horizontale raamopeningen. In overleg met adviesbureau Hageman uit Rijswijk is het metselwerk voorzien van Murforlintvoegwapening om zowel de gewenste afstand tussen de verticale dilataties als de overgang in draagconstructie te kunnen opvangen. Voor de openingen in de straatgevel zijn metselwerkondersteuningen toegepast. Het overstek boven de plint is ook aan de onderzijde met bakstenen afgewerkt; ze zijn in prefab betonelementen gestort, die aan de vloer van de derde bouwlaag zijn opgehangen. De overgang tussen het betonelement en het ter plaatse aangebrachte metselwerk is door een slimme detaillering nagenoeg onzichtbaar. —

Meer informatie Wienerberger B.V. Postbus 144 5300 AC Zaltbommel T +31 (0)88 118 51 11 F +31 (0)88 118 50 05 E info.nl@wienerberger.com I www.wienerberger.nl

architectenweb — 65


— advertorial

De dichte geveldelen van het Stedelijk Museum zijn bekleed met groene glaspanelen die in het interieur doorlopen.

66 — architectenweb


advertorial —

Doorzichten verbinden

Museumkwartier

met de stad Door de renovatie en uitbreiding van Het Noord-Brabants Museum te combineren met de nieuwbouw voor het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch, heeft Bierman Henket Architecten een aantrekkelijk museumkwartier in de binnenstad van Den Bosch gecreëerd. De nieuwe toevoegingen ogen transparant en toegankelijk, onder andere dankzij de vliesgevels met bijzonder grote overspanningen.

Waarom de handen niet ineen slaan, dachten de directies van Het Noordbrabants Museum en het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch, toen beide in het begin van het millennium hun bouwplannen formuleerden. De eerste moest renoveren en uitbreiden, de tweede zocht een permanente plek in de stad. Daarbij sloten de collecties op elkaar aan en zagen beide musea mogelijkheden tot voor praktische en inhoudelijke samenwerking. In 2004 won Bierman Henket architecten de ontwerpprijsvraag voor een gezamenlijk complex: het architectenbureau stelde voor ieder museum een zelfstandig gebouw met eigen entree te geven, waarbij beide gebouwen onderling zouden worden verbonden door een nieuw toegevoegde glazen gang langs een gedeelde binnentuin.

Foto’s: Joep Jacobs

Glinsterende gevel De tuin behoort oorspronkelijk tot het achttiende-eeuwse Gouvernementspaleis, waarin Het Noordbrabants Museum sinds 1987 is gehuisvest. Bierman Henket heeft de tuin een centrale positie in het ontwerp gegeven. De gouvernementstuin en de U van de bestaande bouw worden gesloten door de nieuwbouw van het Stedelijk Museum. Langs de tuin loopt de nieuwe gang, volledig uit stalen vliesgevels van Jansen opgetrokken, die de entrees van beide musea verbindt. Deze hoge, transparante verbindingsgang geeft vrij toegang tot het museumcafé, de winkel en de binnentuin, die daarmee zijn rol kan spelen als openbaar stadsgroen. De glazen gang en de binnentuin spelen dan ook een belangrijke rol in de verbinding van het Museumkwartier – zoals het gehele complex wordt aangeduid – met de historische binnenstad. > architectenweb — 67


— advertorial

De glazen gang loopt van de ene naar de andere hoofdentree. Aan de zijde van het Stedelijk Museum sluit de gang aan op een grote transparante entreehal. In de heldere ruimte vangen twee sculpturale toevoegingen de aandacht: een organisch gevormd houten volume en een vrijstaande witte wenteltrap. Het golvende en glooiende volume, ontworpen door Humberto en Fernando Campana, biedt plaats aan de balie, een toiletblok en een auditorium. De binnenwanden van het auditorium zijn door de broers bekleed met koeienhuiden. De opvallende asymmetrische wenteltrap is ontworpen door Janneke Bierman. De trap brengt de bezoeker naar de twee boven elkaar gelegen zalen. Deze liggen iets verdraaid ten opzichte van de eerste bouwlaag, wat vanaf de straat duidelijk afleesbaar is aan de gevel.

Voor zeer grote overspanningen levert Jansen bijzonder slanke stalen profielen De gevel van het Stedelijk Museum is bekleed met groene glaspanelen, die in het interieur doorlopen. De uitkraging draait mee met de richting van de aangrenzende steeg en breekt de anders

massieve gevel. De glazen panelen zijn in een mal gevormd en zijn golvend van vorm. De panelen zijn gedeeltelijk voorzien van een gezeefdrukt patroon. De gladde zijde van de panelen hangen aan de buitenzijde en glinsteren in het zonlicht. De panelen zijn geproduceerd door 360 Glas; het ophangsysteem is geproduceerd door Allicon. De plint van het gebouw is geheel uitgevoerd als vliesgevel. Daarbij is er sprake van bijzonder grote overspanningen, trouwens net als bij de centrale verbindingsgang. Om die reden is gekozen voor vliesgevels met het Jansen VISS-systeem.

Slanke profielen

De museumwinkel grenst aan de binnentuin.

68 — architectenweb

Op veel plaatsen is de vrije overspanning tussen de negen en tien meter. Een stalen standaardprofiel volstaat dan niet. Voor dergelijke gevallen biedt Jansen VISS Ixtra, waarbij op maat een stalen vin met de benodigde inertie door middel van een laserlasverbinding met een standaardprofiel wordt verbonden. Zo is de onderneming in staat stalen draagprofielen voor zeer grote overspanningen samen te stellen. Het feit dat de profielen bijzon-


advertorial —

Een glazen verbindingsgang loopt van de ene naar de andere museumentree en geeft toegang tot de binnentuin.

De vliesgevel van de verbindingsgang kent een vrije overspanning van tussen de negen en tien meter.

de forse uitbreiding in de kleinschalige en nauwe Bossche binnenstad toch helder en toegankelijk. Voor het Stedelijk Museum heeft Bierman Henket een modern sheddak ontworpen.

der slank zijn, voorkomt dat de gewenste transparantie teniet wordt gedaan. Bij Jansen VISS kunnen ook brandwerende delen in de gevel worden geïntegreerd. Daarvan is gebruik gemaakt op plaatsen waar het Museumkwartier moest worden beveiligd tegen brandoverslag. Ook kan met de profielen worden voldaan aan eisen met betrekking tot akoestische en thermische isolatie, en inbraakwerendheid, met behoud van een licht en transparant karakter. Mede daardoor oogt de markante glasgevel van

Respectvolle renovatie Toen het Gouvernementspaleis uit 1768 werd verbouwd tot museum, heeft architect Wim Quist er twee nieuwe vleugels aan toegevoegd. Bij de renovatie van de voormalige paleiswoning en de toevoegingen van Quist heeft Bierman Henket de eigenheid van de gebouwen uit de verschillende perioden zoveel mogelijk teruggebracht. Bij de achttiende-eeuwse gebouwen heeft de architect zoveel mogelijk teruggegrepen op de historische kleuren en materialen; zo zijn de marmeren schouwen en plafondornamenten in de voormalige salons in ere hersteld en is de Statenzaal gerenoveerd met behoud van de schouw, kroonluchter en lambrisering. Een enkele keer is als contrast een nieuw element toegevoegd, zoals de wandbekle-

Meer informatie ODS B.V. Dak- en geveltechniek Postbus 69 2990 AB Barendrecht T +31 180 640 887 F +31 180 640 325 E info@ods-geveltechniek.nl I info@ods-geveltechniek.nl

ding van ontwerper Kiki van Eijk. De Quist-vleugel is gerestaureerd en uitgebreid met nieuwe museumzalen, die in ontwerp refereren aan de bestaande uitbreidingen. Zo is de vorm van het sheddak van de Quist-zaal herhaald bij de direct aangrenzende nieuwe zaal van Bierman Henket. De volgende toegevoegde zaal is door de architect van een anders gevormd sheddak voorzien. Zowel in de sheddaken als bij enkele bijzondere raampartijen van de uitbreiding zijn de slanke profielen van Jansen verwerkt. Tegen de nieuwe zalen zijn zes museumwoningen gebouwd, waarmee Bierman Henket een blinde muur aan het naastgelegen plein heeft vermeden. Met deze woningen zorgt het architectenbureau bovendien dat het Museumkwartier zich in het stedelijk weefsel voegt. Door op verschillende plaatsen vensters aan te brengen heeft Bierman Henket de relatie tussen het Museumkwartier en de Bossche binnenstad verstevigd. — architectenweb — 69


70 — architectenweb


Opwaartse kracht

Afgelopen jaar zijn de twee 146 meter hoge torens van het nieuwe rijkskantoor voor het ministerie van Veiligheid en Justitie, en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in gebruik genomen. De Duitse architect Hans Kollhoff heeft een stevig gebouwencomplex ontworpen dat zich ruimtelijk voegt naar de stad en oplost in de lucht. Volgens de architect is gevelbehandeling belangrijk om de schaalsprong te maken tussen gebouw, plek en mens.

Foto’s: Suzanne Wegner

Tekst Aldo Trim In de drie steden in Nederland met een significant aandeel hoogbouw heeft zich een interessant onderscheid afgetekend in de architectuur van de torens. Deze is direct te herleiden uit regelgeving, locatie, morfologie en karakter van de stad. Zo kent Amsterdam een zakelijke uitstraling geconcentreerd op specifieke handelsknopen buiten de binnenstad, terwijl in Rotterdam een diverse en ook objectmatige hoogbouwcultuur is ontstaan, verspreid over de hele binnenstad. De skyline van Den Haag krijgt ook steeds meer grootstedelijke allure. Het oude centrum van de Hofstad, waarin de torens staan, is een dominante factor die architecten dwingt goed na te denken over de relatie tussen de torens en de stad. Dit leidt tot een meer klassieke insteek waarbij de plint een sterke rol speelt in het aangenaam houden van

het straatniveau. Deze context sluit goed aan bij de benadering van Kollhoff, die uitgaat van een analoge stad waarin nieuw toegevoegde gebouwen op een continuüm staan met alle gebouwen in de geschiedenis.

Luchtige massa Het waren ook de interactie met het publieke leven en verfijning van het complex die ervoor zorgden dat het bureau de prijsvraag in 2002 won voor het rijkskantoor aan de Turfmarkt. Het gevraagde programma was dusdanig groot dat één toren te hoog zou worden voor de maximale limiet van 150 meter en een lager gebouw te massief. Kollhoff vertelt dat hij wilde voorkomen dat het een gigantisch blok zou worden en er daarom voor koos het programma op te knippen en onder te brengen in kleine

gebouwdelen, bijeengehouden door een zwaardere onderbouw. Om luchtigheid aan de straat te geven is in het blok een omheind parkje opgenomen. Dit werkt als een zachte filter tussen de entreehal van de torens en de straat. Het parkje en de entreehal zijn belangrijke ingrediënten die het democratische gehalte van de ministeries vergroten, ze maken het gebouw toegankelijker. De inspiratie voor deze ruimten komt uit de hoogbouw van New York en Chicago waar op straatniveau vaak publieke voorzieningen en passages worden opgenomen. Dit geeft een extra dimensie aan de stad. Dit democratiseren, het publiekelijk maken van het gebouw, was wat de architect zag als een essentiële onderliggende vraag in de opgave.

De voeg Kollhoff werkt bij het ontwerpen tussen twee uitersten. Aan de ene kant geeft hij de massa een sculpturale behandeling, want een stedelijk gebouw komt volgens Kollhoff uit de grond. Aan de andere kant heeft hij de controle over de miljoenen onderdelen die geassembleerd worden tot de gestalte van het gebouw. De sculptuur mag volgens Kollhoff niet uiteenvallen in de afzonderlijke bouwproducten waar deze eigenlijk uit bestaat. Alles in de materialisering en detaillering heeft daarom tot doel de elementen bij elkaar te brengen. Dit gebeurt door middel van de voeg. De voeg wordt tegenwoordig voornamelijk gebruikt om elementen te scheiden, om bouwstromen los van elkaar mogelijk te maken en risico’s te mijden, zo stelt Kollhoff. Het woord ‘voeg’ komt echter van ‘voe- > architectenweb — 71


Boven Vanuit de binnenstad kan tussen de torens door gekeken worden.

Onder Mede door de grote onderbouw functioneren de twee torens als een enkel rijkskantoor.

29 e verdieping

Dilataties zijn in de gevels zoveel mogelijk onzichtbaar gemaakt

gen’, dat samenbrengen betekent. Hij zet de voeg in als middel om verfijning in het gebouw aan te brengen en massa te laten spreken, niet om problemen makkelijk op te lossen. In de gevels van het rijkskantoor heeft Kollhoff de noodzakelijke dilataties en randjes zoveel mogelijk onzichtbaar gemaakt. De geleding is dusdanig ontworpen dat er overlappingen en profileringen zijn ontstaan die bouwkundige noodzakelijkheden aan het oog onttrekken. Grootste uitdaging voor de geveldetaillering waren de dilataties die nodig waren om zettingen in de fundering op te vangen. De positie van de funderingspalen domineert de verdeling van die voegen. Uitkomst werd geboden door de gevelelementen achter doorgaande penanten te laten vallen. De noodzakelijke voegen blijven zo op een natuurlijke wijze uit het zicht. Het reliëf in de gevel heeft tevens tot doel een spel van licht en donker te bieden, waardoor de torens diepte krijgen en tastbaar worden. Esthetiek en techniek lopen in elkaar over.

11e verdieping

1e verdieping

Verhevenheid door geleding Tektoniek gaat naar Kollhoff’s idee om verbinden; architectuur om montage. 72 — architectenweb

Begane grond


Links Aan de Turfmarkt heeft Kollhoff een omheind parkje ontworpen.

“Architectuur is de kunst van het maken, niet van de waarheid” verfijning, maar hebben ook een praktisch nut; hier kunnen eventueel binnenwanden op aangesloten worden. De vorm van de torens is een afgeleide van een studie van zichtlijnen vanuit de binnenstad en pogingen om het ontwerp zo slank mogelijk te laten ogen. Door de scherpe hoeken krijgen de torens meer verticaliteit. Op verschillende punten springen de torens terug waardoor hun massa afneemt. Kollhoff refereert in zijn uitleg over zijn pogingen om het gebouw naar boven toe op te laten lossen aan Cesar Pelli die vindt dat wolkenkrabbers, hun naam zegt het ook, meer gerelateerd moeten zijn aan de wolken dan aan de grond. “Onze werkelijke eerste wolkenkrabbers waren niet de torens in New York, maar de gotische kathedralen. Die hadden precies die intentie; om de oriëntatie op het hemelse te benadrukken”, zo zegt Kollhoff.

Structuur en materiaal

Hij ziet geen noodzaak voor ‘eerlijkheid’ van de gevel. Het gaat om het verhaal dat de gevel vertelt: “Architectuur is de kunst van het maken, niet van de waarheid. Wat je in een gebouw ziet is niet per se wat het daadwerkelijk is.” Deze ontwerphouding, samen met zijn fascinatie voor het classicisme dat in Den

Haag te vinden is in gebouwen als het Mauritshuis, geeft hem als architect vrijheid in het spel van de gevelgeleding. De doorgaande penanten van de torens suggereren krachtafdracht, de vensters en borstweringen geven schaal aan het gebouw en vertellen iets over het interieur. Stijlen in de ramen zijn weer een

Ondanks dat de torens geen rechthoekige plattegrond hebben, is hun structuur zeer systematisch en voor beiden gelijk. Het gevelstramien heeft rondom een hart op hartmaat van 2,70 m. Om dit kloppend te krijgen is voor elke toren uitgegaan van één rechte hoek en twee hoeken van waaruit de andere gevellijnen onder een scherpere hoek zijn uitgezet, totdat de hart op hartmaat hetzelfde was. De trapeziumvormige plattegrond is wellicht niet optimaal voor hoogbouw, maar door een slimme indeling van de vloeren worden alle hoeken gebruikt. In feite heeft elke toren drie rechthoekige kernen met liften, trappen en voorzieningen. Deze kernen volgen de lijnen van de plattegrond en samen met de > architectenweb — 73


Wolkenkrabbers horen meer gerelateerd te zijn aan de wolken dan aan de grond indeling van kantoren krijgen de vloeren zo een ruimtelijke diversiteit. De twee torens hebben ieder een eigen gevelbekleding: baksteen en graniet. Dit is gedaan om in het blok een kleinere korrel te introduceren die aansluit bij de maat van de stad. Ook wordt zo voorkomen dat het een megablok zou lijken als je kijkt vanuit de kant waarbij de torens in beeld overlappen. Het verschil in materialisering was mogelijk door uit te gaan van een geprefabriceerde gevel. Kollhoff legt uit dat hij het liefst een conventionele baksteengevel had willen maken, maar dat dit bij hoogbouw onmogelijk is vanwege de lange droogtijd van mortel. Het maken van zo’n gevel zou jaren duren. Daarom is gekozen voor een betonnen basisblad waarop baksteenstrips of granietplaten ingestort zijn. De stenen en platen worden door de betonfabrikant besteld, gezaagd en op de panelen gemonteerd.

Het maken Kollhoff wordt geïnspireerd door de Amsterdamse School en baksteencultuur in Nederland. Hij was verrast dat het zo lastig was om in ons land een goede baksteenfabrikant te vinden. In zijn zoektocht naar geschikte bakstenen kwam zijn bureau uit bij het Duitse Wittmunder Klinker. Dit bedrijf maakt klinkers die een rijke textuur en kleur kennen en de gevel levendiger maken. Zeker wanneer de zon erop schijnt krijgt de gevel een sprankelend effect. De kosten voor deze stenen zijn hoger dan bij reguliere bakstenen, maar het verschil is volgens Kollhoff navenant. Het graniet van de andere toren komt van het Italiaanse be74 — architectenweb

Opbouw van de bakstenen gevel De hoeveelheid doorsneden die nodig zijn om te laten zien hoe de gevel van het rijkskantoor aan de Turfmarkt 147 is opgebouwd, illustreert hoe fijnzinnig deze is vormgeven. Waar de penanten het dragen verbeelden, geven de raamopeningen schaal aan de gevel en tonen ze de indeling van het interieur.


drijf Campolonghi uit Carrara. Campolonghi levert graniet en natuursteen voor hoogbouwprojecten over de hele wereld. Uiteindelijk zijn beide ministeries min of meer verdeeld over de twee torens en zien ze het zelf graag als één kantoor. Het verschil in gevelmaterialisering weerspiegelt dus niet een programmatische verdeling, het is puur esthetisch. Logistiek en planning zijn cruciaal in de bouw en al helemaal in hoogbouw, om het bouwproces kort te houden en de kosten binnen de perken. Kollhoff

Kollhoff hoopt dat voorbijgangers even het parkje in zullen lopen

spreekt zijn waardering uit over hoe Nederlandse aannemers de logistiek regelen. Alles op de bouwplaats ondersteunt de planning, van de stalling van elemen-

ten tot voorzieningen om ze te monteren aan toe. Zo keek hij met bewondering naar hoe de prefab gevelelementen via verschuif bare constructies aan het betonnen casco werden gemonteerd. Het toont de liefde die Kollhoff heeft voor het bouwen en zijn wil om ook de bouwtechnische kant van architectuur volledig te doorzien. Kennis van en controle over dit soort zaken komt het ontwerp alleen maar ten goede, vindt hij. Na een jarenlange discussie rond de sloop van de Zwarte Madonna, het woongebouw van Carel Weeber dat voorheen op deze locatie stond, is er een nieuw ankerpunt in de stad teruggebracht. Het voelt nog enigszins als een uithoek van de binnenstad, ingesloten tussen infrastructuur en het gebouw van het voormalige ministerie van VROM. De plint van het door Kollhoff ontworpen rijkskantoor moet langzaamaan gevuld worden met horeca, winkels en andere voorzieningen. De architect kijkt uit naar de eerste lente die het gebouw mee zal maken en hoopt dat voorbijgangers even het parkje zullen inlopen om onder de bloesem bijvoorbeeld hun lunch te nuttigen. Zo kan het gebouw werkelijk opgenomen worden in het stedelijk leven. —

Boven De publiek toegankelijke entreehal van het rijkskantoor. Onder Achter vaste buitenramen kunnen de gebruikers van het gebouw hun eigen binnenramen openzetten.

architectenweb — 75


Nagenoeg onzichtbaar schuifdeursysteem

Nieuwe producten

Het automatische deursysteem Slimdrive SL NT heeft een aandrijfhoogte van slechts zeven centimeter. Daardoor kan het systeem nagenoeg onzichtbaar in de gevel worden geïntegreerd en kunnen deuren van 125 kilogram per stuk moeiteloos geopend en gesloten worden. Het automatische schuifdeursysteem is uitermate geschikt in combinatie met smalle profielen – voor glasfaçades en beperkte montageruimtes. Geze biedt met Slimdrive SL NT meer ruimte voor esthetisch design voor dezelfde prijs. Het systeem voldoet aan EN 16005. geze.nl

76 — architectenweb


Kristalhelder daglicht

Luxlight produceert platdakramen van groot formaat met een lichtoppervlak tot ruim tien vierkante meter. Volgens de onderneming is dit een garantie voor veel daglicht in een woning, zeker in vergelijking met de opbrengst van een lichtkoepel of -buis. Vanaf 1 maart 2014 voorziet Luxlight haar platdakramen standaard van Crystall-glas (van AGC). In vergelijking met het gebruikelijk dubbelglas en zonwerend glas voor dakramen, treedt er door Crystall-glas beduidend meer daglicht binnen. De lichttoetreding (LTA) bedraagt 83 procent. Bovendien is het binnenvallende licht nagenoeg 100 procent kleurecht (Ra=0,99). luxlight.nl

Dessins op maat in lichtgewicht beton De lichtgewicht GFRCbetonpanelen worden door Polycon per stuk in een mal en op maat vervaardigd. Daardoor is er geen afval. De productiewijze maakt het bovendien mogelijk om naast vlakke panelen ook gecompliceerde driedimensionale ontwerpen eenvoudig te realiseren. Met het gebruik van speciale matrijzen kan de zichtzijde van de panelen worden voorzien van een oppervlaktestructuur; daarbij kan worden gekozen uit ruim vijfhonderd verschillende dessins. Volgens Polycon is het ook mogelijk om teksten, logo’s, afbeeldingen of foto’s aan te brengen. metalcladding.nl

architectenweb — 77


Gecertificeerd om duurzaamheid Haar productie wordt duurzamer, de eindproducten lichter en daardoor makkelijker te verwerken, en honderd procent recyclebaarheid is het einddoel, zo geeft Holonite aan. Het bedrijf neemt het ontwikkelen van duurzame producten serieus en ontving daarvoor onlangs het internationale Cradle to Cradlecertificaat voor een van zijn producten. Holonite, gespecialiseerd in gevel- & afbouwelementen van composiet, produceert onder andere ‘Holonite-Biobased’-producten, die voor negentig procent uit natuurlijke grondstoffen zijn opgebouwd. Maar ook ‘HolonitePassief’-dorpels, die beschikken over een optimaal isolerend vermogen. holonite.nl

Veelzijdige gipsplaat voor natte ruimtes De gipsplaat PrégyWAB is zeer geschikt als ondergrond voor tegelwerk of ruimtes met een lage tot extreem hoge luchtvochtigheid. De plaat is dan ook een goede oplossing voor ruimtes als badkamers en andere natte ruimtes in de woningbouw, maar ook zwembaden en collectieve douches. Bovendien is het volgens de leverancier de eerste gipsplaat voor buitenplafonds. De plaat is nu ook leverbaar met de 4-AKkantvorm voor makkelijk afvoegen. Siniat biedt een volledig systeem aan: C5profielen, speciale voegband, PrégyWABschroeven en bijhorende voegpasta. Op de website biedt de uitgebreide en persoonlijke OnLine Gips Adviseur OLGA ondersteuning. siniat.nl

78 — architectenweb


Art-beton deurpanelen De deurpanelen uit de nieuwe art-beton collectie voldoen volgens Polytec Nederland aan de hoogste eisen op het gebied van kwaliteit en vormgeving. Art-beton is een modern materiaal op een flexibele basis van mineralen met natuurlijke marmerdeeltjes. Het materiaal is veel lichter dan beton en daardoor flexibel inzetbaar. Het oppervlak van art-beton toont de karakteristieke eigenschappen van echt beton. Ieder deurpaneel is een unicaat. De kunststof en aluminium vleugeloverdekkende deurpanelen van Polytec voldoen standaard aan de eisen die het PKVW stelt met betrekking tot inbraakwerendheid. polytec.nl

Hekwerk dat vanuit iedere hoek anders is Mauriks Solutions introduceert met Double View een nieuw concept op het gebied van hekwerken en balustrades. Vanuit een gezichtspunt recht voor de balustrade biedt het hekwerk doorzicht; vanuit een zijaanzicht lijkt het een gesloten hekwerk. Het opvallende concept biedt de gewenste privacy door het ‘gesloten’ motief te plaatsen waar dit gewenst is. Dankzij de mogelijkheid van maatwerk is de afrastering volledig naar eigen smaak te bepalen. De panelen zijn geschikt voor toepassing in de woningbouw en de utiliteitsbouw. maurikssolutions.com

architectenweb — 79


Texturengenerator Met de texturengenerator kan de architect een gevel geheel naar de wens van klanten vormgeven, waarbij ieder detail afzonderlijk is aan te passen. De online tool helpt de architect te kiezen uit de vele steensoorten, voegkleuren, voegtypen en metselverbanden. Hij kan bovendien zelf maximaal vijf steensorteringen mixen in willekeurige procentuele verhoudingen. Het programma toont dan een natuurgetrouwe gevel met de gekozen steensoorten, voegen en metselverbanden. Vervolgens kan de architect een download van het resultaat in zijn eigen ontwerp plaatsen. Dankzij de 3D-mogelijkheid is de gekozen gevel nu op een aantrekkelijke manier aan de klant te presenteren. De texturengenerator is er zowel voor alle steensorteringen in waalformaat als voor het speciale Clickbrick-systeem. daasbakteen.nl

Compleet in visuele communicatie Reklaspits is een full service-organisatie die naar eigen zeggen sinds 1976 toonaangevend is op het gebied van visuele communicatie. Naast het ontwikkelen van concepten voor formulestyling, bewegwijzering, wayfinding en lichtreclame, kan de onderneming alle communicatiedragers zelf realiseren. reklaspits.nl

80 — architectenweb


Robuuste volglazen draaideur Slanke lijnen met GeoSteen De GeoSteen van MBI kenmerkt zich volgens de producent vanzelfsprekend door kwaliteit en duurzaamheid; de gevelsteen onderscheidt zich daarbij in design en ontwerp. Als voorbeeld noemt MBI de langformaatsteen van 595 x 95 x 40 millimeter (lengte x breedte x hoogte). Lange en slanke vormen accenturen de horizontale belijning, wat resulteert in een gevel met een boeiend lijnenspel. In de toplaag van natuursteen heeft de ontwerper ruime keuzevrijheid. De GeoStenen zijn Dubogecertificeerd en hebben volgens MBI een verrassend lage MillieuKostenIndicator (MKI). bouw.mbi.nl

Er worden steeds meer eisen gesteld aan de inbraakwerendheid van deuren. Dat komt de vormgeving niet altijd ten goede. Kaba biedt daarom een volglazen draaideur die weerstandsklasse 2 (WK2) combineert met een glazen dak, automatische aandrijving en aandacht voor design. De Talos RDR-S01 is volledig getest en gecertificeerd op de speciale middenstijl, zonder zware stijlen en profielen en zonder toepassing van extra schuifdeuren aan de buitenzijde. De toegang is 24 uur per dag, 7 dagen in de week veilig, aldus de producent. Door slimme toepassingen van beglazing en constructie is een doorgangshoogte van drie meter geen probleem. De conclusie van Kaba: optimale klimaatscheiding in de entreeruimte, design en inbraakveiligheid gaat echt samen. kaba.nl architectenweb — 81


Colofon Architectenweb magazine Architectenweb magazine verschijnt vier maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam 020 - 71 30 600 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Martijn Postmus mp@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Medewerkers aan dit nummer Kirsten Hannema, Robert-Jan de Kort, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse en Aldo Trim Basisontwerp en vormgeving Solar Initiative, Amsterdam Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede Coverfoto Ossip van Duivenbode Advertenties Bart Sakkers 020 - 71 30 600 sales@architectenweb.nl

Advertentie-index Abonnementen Jaarabonnement (4 nummers) € 79,– Nabestellingen € 24,50 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling aan het begin van ieder kalenderjaar te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht aan het einde van het kalenderjaar automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor het einde van het kalenderjaar. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2014 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Het binnenwerk van Architectenweb magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.

82 — architectenweb

Branded content Baars & Bloemhoff — 44 Mosa Facades — 63 ODS Jansen — 66 Reynaers — 48 Saint-Gobain Glass — 32 Solarlux — 64 Tata Steel — 28 Wienerberger — 65 Advertenties Derako — 62 Dynamobel — 83 Reynaers — 2 Saint-Gobain Glass — 84 Wienerberger — 3 Advertorials Daas Baksteen — 80 Geze — 76 Holonite — 78 Kaba — 81 Luxlight — 77 Mauriks Solution — 79 MBI — 81 Metal Cladding — 77 Polytec — 79 Reklaspits — 80 Siniat — 78



Saint-Gobain Glass is de eerste glasfabrikant die Environmental Products Declarations (EPD) uitbrengt op basis van een complete Life Cycle Assessment. De Life Cycle Assessment (LCA) is een beproefde wetenschappelijke aanpak die het mogelijk maakt in elke levensfase van het product te beoordelen en te kwantificeren (CO2-uitstoot, energie- en waterverbruik, luchtverontreiniging, …). De LCA is gebaseerd op internationale ISO-normen en daarmee van grotere waarde dan een privaat label.

Stap 2: productie van vlakglas Stap 3: behandeling van het oppervlak (coating)

Stap 1: grondstofwinning

Life Cycle Assessment

Stap 4: verwerking

Stap 5: transport

Stap 7: end of life

Stap 6: levensduur van de beglazing

De LCA resultaten kunnen op gebouwniveau worden geconsolideerd. Dankzij dit instrument kan Saint-Gobain Glass dagelijks haar beperken en zo een bijdrage leveren aan een duurzame leefomgeving.

The future of glass. Since 1665. Scan de QR-code om meer over EPD te lezen en de resultaten te bekijken.

Aan dit logo herkent u beglazing die een Life Cycle Assessment heeft ondergaan. De Environmental Product document waarin de beoordelingsresultaten worden getoond. Om volledig transparant te zijn hebben we besloten de resultaten door een derde partij te laten verifiëren. www.sgglca.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.