Architectenweb magazine #8

Page 1

architectenweb Project Pontsteiger

Achtergrond CPO

Interview Heren 5

Thema Woningbouw

nummer 8 — jaargang 3 — april 2015


Ins ula tion

nieuw Unidek SolarPower DAKISOLATIE EN ENERGIEOPWEKKING IN ÉÉN PV-DAKOPLOSSING

Prefab PV-dakoplossing D a k i s o l a ti e e n e n e r g i e o p w e k k i n g in één Makkelijk en snel te monteren Vermindering van het aantal arbeidsgangen op de bouwplaats Waterdicht U i ts te k e n d e w a te r d i c h th e i d G e e n p a n n e n o f f o li e s n o d i g Gepatenteerd gootsysteem Merkonafhankelijk Geschikt voor 75% van alle merken PV-panelen Vrije keuze in randafwerking Esthetisch en kwalitatief hoogwaardig

75% PREFAB

WATERDICHT

PV-MERKEN

www.kingspanunidek.nl @kingspanunidek



Partners Een overzicht van de partners van Architectenweb.

MBI

4 — architectenweb


The Floor is Yours

world leading in bamboo

architectenweb — 5


In dit nummer 24

8—13 In beeld Wanneer ben je thuis? Daar waar herinneringen een plek hebben, je het landschap ervaart of waar versiering de omgeving persoonlijk heeft gemaakt? 14—23 Wonen in torens In Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht en bovenal Amsterdam worden steeds meer woontorens gebouwd. Hoe worden deze torens ontworpen? 30—31 Stoere jas met warme en glanzende voering Het woongebouw dat Marlies Rohmer in Utrecht op de Kop van Lombok heeft ontworpen kent een warm vormgegeven binnenhof met azobehout en goudkleurige Alucobond-gevelplaten. 6 — architectenweb

24—29 Glansvolle Rentree In een paar maanden tijd blies Arons en Gelauff nieuw leven in het ontwerp voor de Pontsteiger, een groot woongebouw in Amsterdam-West waarvan de ontwikkeling vijf jaar had stilgelegen. Het getuigt van een nieuw elan in de woningbouw waarbij de grote bouwbedrijven het ontwikkelstokje van de woningcorporaties hebben overgenomen.

32 14

32—39 Veel meer dan de laatste 30 cm Een uitgebreid interview met architecten Jan Klomp en Bas Liesker van Heren 5 over hun werk en de staat van de woningbouw. 40—43 Een woonwijk met menselijk perspectief In de nieuwe Haarlemse wijk Deo Neo heeft architect Dana Ponec gekozen voor de expertise en bakstenen van Wienerberger. 44—47 Bibliotheek vol architectuur WeBuildHomes biedt een catalogus van rijwoningen, ontworpen door architecten. In Den Haag zijn de eerste twee rijen opgeleverd.


Hoofdredactioneel

64—68 Nieuwe producten Een overzicht van nieuwe bouwproducten.

In het debat ter afsluiting van het tweede deel van Het Grote Woningbouwcongres over Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) merkten verschillende architecten op dat, nu de woningmarkt weer aantrekt, allerlei locaties weer op de oude manier ontwikkeld worden, met de standaard en middelmatige woningbouw van voor de crisis. Is alle energie die in de ontwikkeling van CPO is gaan zitten voor niets geweest? Hebben we op het gebied van woningbouw met z’n allen de afgelopen jaren dan helemaal niets geleerd? Dit magazine laat denk ik goed zien dat er toch wel degelijk veel veranderd is in de woningbouw de afgelopen jaren. Wat op het eerste gezicht misschien een terugval lijkt, blijkt bij nadere beschouwing niets minder dan een aardverschuiving. Die veranderingen beginnen bij de kant van de opdrachtgever. Nu een grote groep particulieren en collectieven positieve ervaring heeft opgedaan met zelfbouw, zal zich dit als een olievlek verspreiden. Waarom zou je een standaardproduct accepteren, als je ook zelf iets kunt bouwen dat volledig op jouw wensen is afgestemd? Om deze belangrijke groep bewoners niet mis te lopen, zullen gemeenten ruimte moeten blijven reserveren voor zelfbouw. Succesvolle initiatieven als Lofthome of WeBuildHomes (p44), dat een catalogus biedt van door architecten ontworpen woningen, maakt het Particulier Opdrachtgeverschap (PO) daarbij voor een bredere groep interessant. Bij de grotere woningbouwprojecten zijn de woningcorporaties als opdrachtgever de afgelopen jaren afgelost door ontwikkelende bouwers. Via BIM en nauwe samenwerking tussen alle partijen lukt het de bouwers deze projecten goedkoper-sneller-beter te ontwerpen en te bouwen, zo toont Heren 5 met Huis van Hendrik (p32) en Arons en Gelauff met de Pontsteiger (p24). Bij het ontwerp van zijn woontorens op de Zuidas noemt Inbo ook BIM als een belangrijk middel om het proces te stroomlijnen. Wat woningtypologieën betreft neemt de diversiteit sterk toe. Bij projecten onder PO en CPO concluderen architecten verrast dat, wanneer bewoners de vrije hand krijgen, echt geen woning meer hetzelfde is (p50). Voor de standaard woningtypes, die nog altijd veel gebouwd worden, is zeker een grote markt. Maar voor een behoorlijke groep voldoen deze ook niet. Ook bij grotere bouwprojecten wordt daarom nu voorzichtig naar andere woningtypologieën gekeken. In zijn woontoren op Overhoeks lanceert AM woningen volgens het Friends-concept (p14). In de Amsterdamse Kolenkitbuurt heeft Heren 5 stadse familiewoningen ontworpen (p38). En in New York heeft Concrete kleinere-maar-veelslimmere woningen ontworpen die als ‘het eerste woningmerk’ URL in de markt gezet worden (p22). In het exterieur lijkt de woningbouw tenslotte alsmaar meer expressie te krijgen. Aan de moderne kant van het spectrum wordt steeds meer glas toegepast – wat erg prettig is voor de bewoners – en wordt daarnaast veel geëxperimenteerd met nieuwe materialen. Aan de klassiekere kant van het spectrum worden de verwijzingen naar het verleden steeds explicieter. Art Deco, Hollandse Renaissance… zelfs het niet-Nederlandse Tudor komt langs in dit nummer. Uit onderzoek is gebleken dat woningen met een traditionelere stijl meer waard zijn. Gezien hun veelal rijkere uitstraling en verfijndere detaillering is dit niet zo heel verwonderlijk. In hun ontwerpen zullen architecten rekening moeten houden met deze vraag. Opdrachtgevers, ontwerpproces, woningtypologieën, uitstraling… de woningbouw is op alle vlakken in beweging. Of de crisis nu voorbij is of niet, een weg terug lijkt niet meer mogelijk. We moeten vooruit.

78 Colofon en advertentie-index

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

48 —49 Het Wijkbedrijf Via een nieuw opgericht Wijkbedrijf voeren de bewoners in de Leeuwardense wijk Bilgaard een deel van de onderhouds- en renovatiewerkzaamheden zelf uit. 50—57 Weg van de middelmaat Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is sterk in opkomst. Maar hoe kunnen dergelijke processen gestroomlijnd worden? En wat voor ontwerpen levert CPO nu concreet op? 58—63 Werkstad van gisteren is woonstad van morgen De transformatie van twee naoorlogse kantoorgebouwen tot woongebouwen toont volgens diederendirrix overtuigend de mogelijkheden van deze gebouwen.

58

architectenweb — 7


Herinnering Hoe kun je een nieuwbouwproject laten aarden in een bestaande wijk? Architectenbureau Hoogeveen koos er in Amsterdam-Oost voor een moderne variant van de Amsterdamse School te ontwerpen. Op basis van de talloze details in de gevel zou je niet zeggen dat het sociale woningbouw betreft. De architectuur is tegelijkertijd vanzelfsprekend en verrassend, als een herinnering die je plots weer te binnen schiet. Met het project wonnen de opdrachtgever, architect en bouwer de Amsterdamse Nieuwbouwprijs 2015. — Foto Luuk Kramer 8 — architectenweb


architectenweb — 9


Landschap In Noord-Holland heeft UNStudio een villa ontworpen die is verweven met het landschap. Voor een optimaal uitzicht over het polderlandschap aan de voorzijde en het boslandschap aan de achterzijde is het huis op een kleine heuvel gelegd en aan beide zijden voorzien van een volledig glazen gevel. In het midden springen de glazen gevels terug, zodat het huis zich als het ware om het landschap heen vouwt. — Foto Fedde de Weert 10 — architectenweb


architectenweb — 11


12 — architectenweb


Versiering Tot in het begin van de twintigste eeuw vormde het kunstig vormgegeven, gietijzeren hekwerk een belangrijk element in het gevelontwerp. Met het modernisme ontstond vervolgens de wens het hekwerk zo abstract mogelijk te maken. In een Haarlems woonblok naar ontwerp van Kßhne & co heeft designer Ineke Hans de verloren traditie van het versierde hekwerk nieuw leven in geblazen. Aan de hekwerken in dit project hangen overal grote, lasergesneden bladeren. Het kunstwerk verzacht de vrij economische architectuur met een subjectievere dimensie. — Foto Ossip van Duivenbode architectenweb — 13


Wonen in torens

In Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht en bovenal in Amsterdam worden momenteel veel woontorens gebouwd en staan er nog meer in de planning. Hoe wordt aan deze torens ontworpen en welke innovaties vinden hierbij plaats? Een analyse. — tekst Michiel van Raaij

In het verstedelijkt landschap van ons land ontstaan steeds grotere verschillen. Waar buiten de grote steden steeds vaker gezocht wordt naar een combinatie van wonen met natuur en landbouw, daar richt de aandacht zich in de grote steden de laatste tijd sterk op de ontwikkeling van levendige binnenstedelijke gebieden. Bij dat laatste wordt ingezet op de verbetering van het openbaar vervoer, een verbreding van het voorzieningenaanbod en op de verdichting van de stad. Er is nauwelijks een stad aan te wijzen die hier niet mee bezig is. In steden als Delft, Arnhem, Eindhoven en Venlo is de schaal van de investeringen die hierbij gedaan worden goed te zien. Een levendige stad met een breed cultureel aanbod en veel voorzieningen trekt creatieve mensen en dus bedrijven aan, en dat zorgt voor de meeste welvaart. Dat is het geldende model. En hoewel je je kunt afvragen of dit overal het recept moet zijn, blijkt het in veel steden zeer succesvol. De binnenstedelijke gebieden die uit dit beleid ontstaan trekken steeds meer bezoekers, en daarbij zijn bewoners bereid wat extra’s te betalen om in de buurt van de voorzieningen te wonen die hierbij horen. In de regio Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven is de exponent hiervan te zien en groeit in de binnenstedelijke gebieden een nieuwe > 14 — architectenweb


architectenweb — 15

Beeld: 3D Studio Prins


Vanuit een gebrek aan ruimte Het wonen in deze binnenstedelijke gebieden is populairder dan ooit. En gemeenten spelen hierop in door stevig in te zetten op het toevoegen van nieuwe woningen in een rond de oude binnen16 — architectenweb

steden. Voorzieningen trekken woningen aan, nieuwe woningen zorgen voor draagvlak voor extra voorzieningen, enzovoorts. Als het goed is ontstaat zo een groeispiraal. Rotterdam heeft op dit punt de grootste inhaalslag te maken en van daaruit ook de grootste ambitie: het wil de komende periode 10.000 woningen toevoegen in zijn binnenstad. Dat is 100 keer een gebouw als de Witte Keijzer, een ontwerp van KCAP, rekent stedenbouwkundige Emiel Arends van de gemeente Rotterdam voor. Er is niet de ruimte om al deze woningen in de vorm van gesloten woonblokken te realiseren, dit zal met woontorens moeten gebeuren. Met het wegtrekken van bedrijvigheid uit de binnenstad van Eindhoven speelt daar iets

vergelijkbaars als in Rotterdam. Ook in Den Haag en Utrecht speelt het gebrek aan ruimte op. In de binnensteden daar is, ook ter bescherming van het historische stadsbeeld, maar zeer beperkt ruimte voor nieuwe woningen. Buiten de binnenstad is het echter ook dringen. Aan de Jaarbeurszijde van Utrecht Centraal zullen in de toekomst enkele woontorens verschijnen, in Den Haag kijkt de gemeente naar de zone rond treinstation Holland Spoor en de noordelijke Binckhorst. Om de schaarse

Boven Richting Betondorp heeft de Amsteltoren een zo slank mogelijk proďŹ el gekregen.

Rechterpagina Met zijn luifels legt de Amsteltoren een visuele verbinding met het Amstel Station.

Beelden: 3D Studio Prins

wooncultuur die niet langer gericht is op het bezit van een grote woning met auto voor de deur, maar op toegang tot voorzieningen. Het huren van een woning is hier maar al te vaak eenvoudiger dan er eentje kopen, en een kleinere woonoppervlakte staat niet in verhouding tot de rijkdom aan voorzieningen die onder handbereik zijn. Reizen gebeurt hier steeds vaker met het openbaar vervoer of anders met een deelauto.


In en rond de binnensteden is maar zeer beperkt ruimte voor nieuwe woningen

geeft een indruk hoe dit wonen op hoogte vorm krijgt.

Plinten die een bijdrage leveren aan de stad

Met de aanscherping van zijn hoogbouwvisie enkele jaren geleden loopt Rotterdam als het om hoogbouwbeleid gaat in Nederland weer voorop. In de bestaande hoogbouwvisie lag de nadruk sterk op het beeld, legt Emiel Arends uit. Hij is stedenbouwkundige bij de ruimte daar optimaal te benutten zijn gemeente Rotterdam en hoofdauteur van woontorens vanzelfsprekend. de nieuwe hoogbouwvisie. Hierin wordt Binnen Nederland neemt Amsterveel meer nadruk gelegd op de plinten dam qua wooncultuur steeds meer een van de torens. Veel van de oudere torens eigen plek in. Nergens in de druk op in de Maasstad bieden de stad weinig. de woningmarkt zo groot als hier. Ter Er is een toegang, een expeditie, meer bescherming van het historische stadsniet. De meeste (kantoor)torens zijn na beeld, maar net zo goed uit praktische sluitingstijd forten in de stad, een aantal overwegingen, richt de stad zich op de hiervan staan daarbij ook nog eens vrij verdichting van de zone hieromheen. in het stedelijk weefsel. Een toren als Ook hier zijn woontorens door het Montevideo, ontworpen door Mecanoo, gebrek aan ruimte in relatie tot de grote druk daarop vanzelfsprekend. In Noord toont volgens Arends goed hoe anders het ook kan. komen woontorens op Overhoeks, in Nieuwe torens moeten in Rotterdam Oost in Science Park en het Amstelkwarnu altijd aan de straat komen te staan en tier, in Zuid natuurlijk op de Zuidas, in dienen bij een groot programma een breWest in de zone langs de ringweg. Met meer dan tien woontorens in dere basis krijgen tot de hoogte van ‘de aanbouw of in de pen gaat Amsterdam Rotterdamse laag’ – de hoogte van het snel Rotterdam achterna als stad waarin omliggende stedelijk weefsel. In de plint wonen in hoogbouw heel normaal is. komt alles samen, dus met meer ruimte Een blik op zes plannen in Nederland op dat punt moeten veel problemen plus één plan in de Verenigde Staten voorkomen gaan worden. Daarbij heeft

6 e -29 e verdieping

de gemeente de eisen wat betreft wind en schaduw aangescherpt. Al bij het Voorlopig Ontwerp dient een ontwikkelaar nu een windstudie te kunnen voorleggen. Om de ontwikkelaars op weg te helpen heeft de gemeente zelf een aantal gebiedsontwikkelingen in de windtunnel getest en de resultaten hiervan gepubliceerd. Wat betreft bezonning heeft de gemeente een minimum aantal uren zon vastgesteld voor strategische openbare ruimte in de binnenstad. Samen moeten deze eisen ervoor zorgen dat nieuwe torens altijd een positieve bijdrage leveren aan de leefkwaliteit in de binnenstad. Met zijn ontwerp voor De Verkenner in de Utrechtse wijk Kanaleneiland laat Mei zien hoe een woontoren in de plint kan opgaan in een traditionele straatwand, die in dit geval ook nog eens een traditioneel woonblok vormt. Met zijn onderste verdiepingen sluit het woongebouw het gesloten bouwblok af. Woonwerkwoningen zorgen daarbij voor een transparante en levendige plint. Hierboven verkleint de toren zich eerst tot een haak met woningen die via galerijen ontsloten worden. Pas hierboven versmalt het gebouw zodanig dat echt van een woontoren gesproken kan worden. Het project vormt een interessante combinatie van drie verschillende typen woongebouwen, waarbij de voordelen van de verschillende types optimaal benut zijn. Een goede plint hoeft ‘m niet altijd letterlijk in een ruimt opgezet plintge> bouw te zitten. Bij het door Dam & architectenweb — 17


In Rotterdam worden plannen voor hoogbouw nu scherper getoetst op windhinder en hun schaduw 16 e verdieping

5 e verdieping

18 — architectenweb

Partners ontworpen woongebouw De Steltloper in het Amsterdamse Oostelijk Havengebied zijn de plintfuncties verticaal uit elkaar getrokken om op maaiveldniveau vanuit de naastgelegen wijk maximaal doorzicht te bieden op het achterliggende water. Onder een glooiend landschap ligt de parkeergarage verborgen. De bergingen zijn op de eerste, tweede en derde verdieping geplaatst. Ondanks de kleine footprint van de toren bleef zo op de begane grond zo volop ruimte over voor een riante entree en een gemeenschappelijk te ge-

bruiken ruimte. De 126 woningen die de toren telt liggen allemaal boven de derde verdieping: iedereen woont hier hoog in de lucht.

Kleinere maar slimmere woningen Een toren is een relatief dure bouwvorm. Het bouwproces is complex, moet op vaak krappe bouwplaatsen gebeuren, voor verticaal transport van bewoners en leidingen is veel ruimte nodig, en voor het eigen gewicht en de windbelasting worden aan de draagconstructie extra eisen gesteld. Wanneer, zoals momenteel meestal het geval is, ingezet wordt op huurwoningen in het middelhoge segment, dan vraagt dat om een economische architectuur. De repetitie van plattegronden is hierbij een belangrijk middel en is bij alle hier getoonde ontwerpen zichtbaar. Achter de oude Shell-toren op Overhoeks in Amsterdam heeft Architectenbureau Paul de Ruiter een net zo hoge woontoren ontworpen. Ontwikkelaar Jeroen van der Tas, die het project namens AM heeft begeleid, verklaart dat de economie van de toren echt nog een puzzel was. Met de vele ervaring die dochtermaatschappij BAM met beton heeft, bleek tunnelgietbouw hier het meest kostenefficiënt. Deze tunnel heeft een oost-west oriëntatie gekregen. Dat het uitzicht over de Amsterdamse


Beelden: Mei & WAX

Boven In De Verkenner combineert Mei verschillende typen van ontsluiting. Linkerpagina Op Kanaleneiland in Utrecht benadrukt De Verkenner met zijn hoogte de centrale verkeersas.

binnenstad zo noodzakelijkerwijs wat sterker ingekaderd wordt, is daarbij op de koop toe genomen. De woontoren mocht binnen het stedenbouwkundig plan maximaal 75 meter hoog worden. Omdat er bij verdiepingen boven de 70 meter aanvullende veiligheidseisen aan een woontoren gesteld worden, en alles duurder zouden maken, heeft AM ervoor gekozen de

bovenste woningen onder die hoogte te laten beginnen en deze penthouses extra verdiepingshoogte te geven om de resterende hoogte in te vullen. Om het wonen in de toren voor een bredere groep haalbaar te maken heeft AM bij de tender die de gemeente voor het project had uitgeschreven voorgesteld om een deel van de woningen volgens het zogenaamde Friends- > architectenweb — 19


Rechts Met een minimale footprint heeft Dam & Partners bij De Steltloper een maximaal doorzicht naar het water ontworpen. Rechterpagina De woontoren naar ontwerp van Architectenbureau Paul de Ruiter op Overhoeks.

concept te realiseren. Deze woningen zijn geschikt voor twee eenpersoonshuishoudens met elk hun eigen huurcontract. Beide bewoners hebben dan een ruime eigen kamer en delen de woonkamer, keuken en badkamer. Echt iets voor vrienden dus. Bij een woontoren mogen buitenruimtes niet ontbreken, benadrukt Van der Tas. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat woningen zonder buitenruimte minder waard zijn. Woontorens vormen op die regel geen uitzondering. Verderop in de stad heeft Powerhouse Company naast station Amsterdam Amstel een bijzonder slanke woontoren ontworpen met een hoogte van 100 meter, bovenop een laagbouw met een hotel erin. Ook dit project ontstond vanuit een door de gemeente uitgeschreven tender, waarin de beperkte schaduw op de achtergelegen wijk Betondorp een belangrijk eis was. Voor het architectenbureau zelf was de geluidsbelasting van het naastgelegen spoor een net zo grote uitdaging. Beide problemen heeft het bureau opgelost door de toren met een lensvormige plattegrond van het spoor af te draaien. Hierdoor was er geen gevel meer parallel aan het spoor en kon door toevoeging van luifels voorkomen worden dat hier een dove gevel gemaakt zou moeten worden. Dat komt de woonkwaliteit enorm ten goede. In architectonische zin verbinden de luifels de woontoren daar bovenop nog met het hoofdgebouw van het Amstelstation. Ook interessant is dat de balkons op de luifels een plek konden krijgen. Zonder uitstulpingen voor balkons of sparingen voor loggia’s is een bijzondere, gestroomlijnde vorm ontstaan die het gebouw in het stadsbeeld een heel eigen identiteit geeft. 20 — architectenweb

Uit de vele eisen die de gemeente aan de Amsteltoren stelde – het hotel mocht niet hoger zijn dan 25 meter, de woontoren moest met een minimale schaduw juist weer tot 100 meter rijken – was het volgens de architect niet eenvoudig om een rendabele toren te ontwerpen. De sleutel bleek de keuze voor een slim bouwsysteem op basis van tunnelbekisting en prefab sandwichpanelen voor de gevel. Ook is gekozen voor relatief kleine appartementen met toch een middelhoge huur. In de overspannen woningmarkt van Amsterdam is er markt voor dergelijke woningen. Het hotel onderin de toren levert ook een belangrijke bijdrage aan het rondkrijgen van de business case, benadrukt projectarchitect Paul Stavert. In de woningen worden de kamers met elkaar verbonden via een schuifdeur aan de gevel – de kleine woningen hebben zo een interessante ruimtelijkheid gekregen. Al deze slimmigheden bij de woontoren op Overhoeks en de Amsteltoren geven een goed beeld van hoe deze gebouwen ontworpen worden. Iedere situatie is steeds wezenlijk anders, en daardoor ook de business case en het ontwerp.

Hoe branding voor collectiviteit zorgt Op de Amsterdamse Zuidas heeft Inbo niet een, maar twee woontorens ontworpen: 900 Mahler en Intermezzo. Bij beide torens was de vraag om alle woningen een balkon op het zuiden te geven. Door de opdeling van het gebouw

4 e -17e verdieping

De relatief dure bouwvorm van de woontoren vraagt om een economische architectuur.


23 e verdieping

9 e -22e verdieping

Beeld De Steltloper: Dam & Partners Beelden Overhoeks: 3D Studio Prins

4 e -8 e verdieping

in een lagere en hogere schijf in het geval van 900 Mahler, en een haakvorm in het geval van Intermezzo kon de architect hieraan voldoen. Op het noorden worden de woningen via korte, inpandige galerijen ontsloten. De draagconstructies van beide torens is efficiënt ‘getunneld’, het metselwerk geprefabriceerd. Bij het ontwerp van 900 Mahler vroeg de stedenbouwkundige dienst van Amsterdam de architect te kijken naar de Noord-Amerikaanse wolkenkrabbers uit het begin van de twintigste eeuw. Verschillende van de Art Deco-stijlelementen die in de torens uit deze tijd zichtbaar zijn, zoals de getrapte hoofdvorm, een wat zwaardere materialisering en verticale plasticiteit zijn door Inbo op een eigentijdse manier in het ontwerp voor 900 Mahler verwerkt. Tako Postma, architect en partner bij Inbo, verklaart dat veel aandacht is besteed aan de entreehal van 900 Mahler. In deze dubbelhoge ruimte > architectenweb — 21


komt de genoemde Art Deco-stijl ook weer terug. Dit ondersteunt de marketing van het project richting de internationale jetset en is als zodanig volgens Postma uiterst belangrijk. Het gebouw moet een brand worden en daarbij speelt de architectuur een belangrijke rol. Bij Intermezzo heeft Inbo een vergelijkbare strategie gehanteerd. Doordat de gemeente Amsterdam balkons niet meeneemt in de waardeberekening van het gebouw was het mogelijk met extra grote balkons een ‘waterval’ te ontwerpen. Het ontwerp als geheel lijkt te verwijzen naar het zwierige modernisme uit Zuid-Amerika, iets wat ook in de entreehal terug is te zien. Ook dit spreekt ongetwijfeld een internationaal publiek aan. Branding van gebouwen speelt natuurlijk al langer, maar lijkt juist bij woontorens alsmaar belangrijker te worden. In het afsluitende debat van het eerste deel van Het Grote Woningbouwcongres werd opgemerkt dat zeker bij woontorens met specifiekere woningtypes branding kan helpen om de juiste doelgroep te trekken. Vanwege de grote schaal van woontorens is daar qua marketing meer nodig dan bij andere typen woongebouwen. En zoals 900 Mahler en Intermezzo laat zien kan architectuur hierbij een belangrijke, 22 — architectenweb

Boven Inbo heeft het ontwerp van 900 Mahler geënt op de Noord-Amerikaanse hoogbouw uit het begin van de twintigste eeuw. Rechts en onder De retro-uitstraling in het exterieur van 900 Mahler is doorgezet in de dubbelhoge entree.

ondersteunende rol spelen. De branding heeft ook invloed op de voorzieningen die al dan niet in de woontoren een plek krijgen. Een groep starters heeft waarschijnlijk meer behoefte aan een groot café, een groep young professionals vraagt waarschijnlijk om een boodschappenservice en fitness ruimte. Vanuit de branding kan zich een groep rond een gebouw verzamelen met gedeelde waarden – die zich kunnen vertalen in nieuwe collectieve ruimtes, die soms meer besloten en soms meer openbaar zullen zijn. Woontorens kunnen zo ook sociaal en


Architectuur kan een belangrijke, ondersteunende rol spelen in de branding van projecten

Boven Intermezzo heeft een ‘waterval’ van balkons. Onder Maquette van het in aanbouw zijnde URL Harborside Plaza in New Jersey.

programmatisch een waardevolle toevoeging voor de stad vormen.

Beelden 900 Mahler: G&S Vastgoed Beeld Intermezzo: Inbo Foto URL Harborside Plaza: Concrete

Urban Ready Living In de regio New York werkt Concrete aan een serie projecten dat het zelf het eerste merk in de woningbouw noemt. Het heet Urban Ready Living (URL) en wordt in de zomer van 2015 officieel gelanceerd. Het is branding die zich niet langer tot één project beperkt, maar zich over meerdere projecten uitstrekt. Net zoals The Student Hotel in Nederland momenteel op verschillende plaatsen volgens dezelfde principes bestaande gebouwen tot studentenhuisvesting transformeert. De basis van URL vormt een relatief kleine woning die bijzonder slim is ingericht en een bijzonder hoog serviceniveau heeft. Vloer of verlichting? Die zitten er al in, net als de zonwering en de grootste meubels. Internet, elektriciteit en verwarming? Die zijn voorgeïnstalleerd. Net als de nieuwste domotica, zoals toegang die met de smartphone geregeld kan worden. Hiermee kan iemand anders van afstand bijvoorbeeld in een specifieke tijdspanne toegang gegeven worden tot de woning. Het enige dat de bewoners van deze URL-woning bij wijze van spreken hoeft te doen is een schilderijtje op te hangen. In New Jersey, tegenover Manhattan, wordt naar ontwerp van Concrete momenteel de eerste van drie wolkenkrabbers met woningen volgens het URL-principe gebouwd. Als dit gebouwencomplex straks af is zal het

2.400 woningen bevatten. In de plint van het complex is een uitgebreide set aan voorzieningen geprojecteerd voor de verschillende doelgroepen die aangesproken worden – voornamelijk young professionals. Bij de URL-projecten in Staten Island en Stamford is er vanwege de beperktere schaal van de woongebouwen voor gekozen een op de locatie afgestemde keuze te maken uit de mogelijke voorzieningen die in het gebouw opgenomen kunnen worden. Het schaalvoordeel en de marketingkracht van een woningmerk als URL biedt veel kansen om tot werkelijke innovatie en een daadwerkelijk hogere woonkwaliteit te komen. En hoewel URL de stap over de oceaan nog niet wil maken, lijkt de markt in Nederland klaar voor meerdere van dergelijke merken. Wie pakt de handschoen op? — architectenweb — 23


24 — architectenweb


Glansvolle

Rentree

In een paar maanden tijd blies Arons en Gelauff nieuw leven in het ontwerp voor de Pontsteiger, een groot woongebouw in Amsterdam-West waarvan de ontwikkeling vijf jaar had stilgelegen. Het getuigt van een nieuw elan in de Nederlandse woningbouw waarbij de grote bouwbedrijven het ontwikkelstokje van de woningcorporaties hebben overgenomen.

Beeld: Arons en Gelauff Architecten

— tekst Robert-Jan de Kort

Begin 2007 won architectenbureau Arons en Gelauff de prijsvraag voor een grootschalig woongebouw aan het IJ in Amsterdam-West. Het 90 meter hoge gebouw diende het icoon te vormen voor de nieuw te ontwikkelen woonwijk Houthavens. Het sculpturale ontwerp genaamd Waterpoort was gesitueerd op de zogenoemde Pontsteiger en nam de gedaante aan van een enorme poort aan het IJ. Het woongebouw, goud van kleur en bestaande uit 235 luxe koopappartementen en aanvullende voorzieningen, werd ontwikkeld door Bouwfonds MAB en woningcorporaties De Principaal, Rochdale en Ymere. Toen werd het 2008. Vanaf dat jaar zorgde de economische crisis ervoor dat veel op handen zijnde investeringen in woningbouwontwikkelingen werden stopgezet. Vergevorderde plannen > architectenweb — 25


Rechts De Pontsteiger vormt aan het IJ een poort met een vrije hoogte van 60 meter.

Door het gedwongen afhaken van de corporaties zijn het nu de grote bouwers die hun spierballen tonen

voor grote, en luxe, woongebouwen verdwenen in de koelkast, zo ook de plannen voor de Waterpoort, of de Pontsteiger zoals de officiële naam inmiddels luidde. Door allerlei financiële schandalen verloren de woningcorporaties in de publieke opinie een groot deel van hun geloofwaardigheid en minister Stef Blok (Wonen en Rijksdienst) perkte hun ontwikkelactiviteiten in. In algemene zin werd het grote woongebouw, als symbool voor de ontwikkelbravoure voorafgaand aan de crisis, in de ban gedaan. De grote schaal was niet meer te financieren en liet te weinig ruimte voor individuele woonwensen. Er brak een periode aan waarin kleinschaligheid en bewonersparticipatie werden gezien als de de aangewezen middelen om de woningbouw uit het slop te trekken. Tijd om te praten over de actuele inzichten was er genoeg. Gebouwd werd er nauwelijks. Nu de markt weer aantrekt worden veel ‘opgegeven’ grootschalige projec26 — architectenweb


ten nieuw leven ingeblazen. Business as usual lijkt het. Toch is het speelveld inmiddels aanzienlijk veranderd. Door het gedwongen afhaken van de woningcorporaties op het ontwikkelaarstoneel zijn nu de grote bouwbedrijven aan zet om hun spierballen te tonen. Eind 2013 werd de Pontsteiger via een tender van de gemeente Amsterdam door de bouwfirma’s Dura Vermeer en De Nijs verworven. Bouwinvest werd betrokken om in het project 300 huurwoningen af te nemen. Arons en Gelauff bleef de architect van het project.

Betaalbare huurwoningen Opvallend is dat de Pontsteiger nu voornamelijk uit huurwoningen zal gaan bestaan. Het project speelt daarmee in op de groeiende vraag naar betaalbare huurwoningen in de vrije sector. Daarbij worden Nederlandse huurwoningen inmiddels gezien als uitstekende beleggingsobjecten. Met name pensioenfondsen investeren sinds vorig jaar fors. Bouwinvest greep het project de Pontsteiger aan om de pensioengelden van Nederlandse bouwvakkers te investeren. Het lijkt een krachtige tendens die de Nederlandse woningbouw de komende jaren sterk zal gaan beheersen. Voor architectenbureaus is deze hernieuwde ontwikkelinteresse goed nieuws. Er is, met nieuwe grote investeringen in aantocht, serieus werk aan de winkel. Wel zijn de verhoudingen veranderd: de bouwbedrijven zijn nu opdrachtgever geworden. Arons en

Binnen de contouren van het vorige ontwerp moest Arons en Gelauff het aantal woningen opvoeren van 235 naar 366

Gelauff voorzag deze ontwikkeling en wist de organisatie erop aan te passen. Het bureau zette vol in op het gebruik van BIM. Wat inhoudt dat de ontwerpen al na de voorlopig ontwerp-fase zeer gedetailleerd in een bouwteam worden uitgewerkt. BIM is het digitale middel om een dergelijk proces gestroomlijnd te houden. Het geeft de architect tevens weer veel kennis over het bouwproject in handen, waardoor hij weer de kans krijgt zijn onmisbaarheid in het bouwproces te bewijzen. > Links Het woongebouw staat over de zogeheten ponsteiger heen: de plek waar de veerpont over het IJ in dit deel van Amsterdam aanmeert.

Onder Speciaal ontwikkelde geglazuurde bakstenen geven het project straks letterlijk glans.

architectenweb — 27


Rechts De Pontsteiger verrijst in de komende twee jaar in de Houthavens in Amsterdam. Onder Beeld van het gebouw bij benadering vanuit de Amsterdamse binnenstad.

25 e verdieping

2e verdieping

20 e verdieping

Begane grond

10 e verdieping

Het oude ontwerp voor de Pontsteiger was niet toereikend om een ďŹ nancieel haalbaar project te realiseren. De eerste uitdaging voor Arons en Gelauff betrof dan ook het opkrikken van het aantal woningen van 235 naar 366. Dit moest gebeuren binnen hetzelfde volume, aangezien de contouren van het vorige ontwerp al verankerd waren in het bestemmingsplan. Om de enorme toename van het aantal woningen mogelijk te maken werd er, ten koste van 15 centimeter vrije hoogte per bouwlaag, een extra verdieping gerealiseerd en tevens zijn de meeste woningen kleiner geworden. 28 — architectenweb

Dat neemt niet weg dat elke woning nog steeds een indrukwekkend uitzicht heeft op het IJ. Bovenin de Pontsteiger zijn 66 luxe koopwoningen gesitueerd. Deze worden als casco verkocht en kunnen door de toekomstige bewoners naar eigen inzicht worden ingedeeld.

Bouwteam + BIM Er diende zich direct ook een tweede uitdaging aan: de hoogtecontouren in Amsterdam stonden op het punt te worden aangescherpt in het kader van het Luchthavenindelingsbesluit van Schiphol, wat zou betekenen dat de Pontsteiger slechts 70, in plaats van 90, meter hoog mocht worden. Dit zou het project opnieuw onrendabel maken, tenzij Bouwinvest, Dura Vermeer en Bouwbedrijf De Nijs voor 1 januari 2015 een onherroepelijke bouwvergunning zouden weten te verkrijgen voor het gebouw. Consequentie hiervan was dat


Arons en Gelauff in een paar maanden tijd tot een volledig nieuw definitief ontwerp diende te komen. Door de reeds opgedane ervaring met BIM en werken in een bouwteam werd deze proeve van bekwaamheid met succes afgelegd. Op 1 september 2014 was de bouwvergunning een feit. Inmiddels is gestart met het aanleggen van de nieuwe pier waarmee het gebouw aan het vasteland wordt verbonden. Door het bouwteam wordt in rap tempo verder gewerkt aan de uitwerking van het gebouw. Om het gebouw glans

te geven is door Arons en Gelauff een modulair gevelelement ontworpen dat aan de buitenzijde bekleed is met door de Koninklijke Tichelaar ontwikkelde geglazuurde bakstenen. De gevel zal straks, afhankelijk van het dag- en zonlicht, een variërend groene tot gouden glans krijgen. De Pontsteiger belichaamt daarmee de glansvolle rentree van het grote woongebouw op de Nederlandse woningmarkt. Met 300 betaalbare huurwoningen wordt tevens het wonen op een dergelijk prominente en indrukwekkende plek voor meer mensen bereikbaar. —

Door in een bouwteam te werken en door inzet van BIM kon het project in recordtijd opnieuw worden ontworpen architectenweb — 29


— advertorial

Blok 1 van de Kop van Lombok kent een verrassend contrast tussen de grijze, robuuste buitenzijde en de compacte woonbuurt die binnenin is gecreëerd. Hier worden de woningen ontsloten vanuit een warm hof, dat door Architectenbureau Marlies Rohmer is vormgegeven in materialen als azobehout en goudkleurige Alucobond-gevelbekleding.

warme en glanzende

voering

30 — architectenweb

Met het project Kop van Lombok wil de gemeente Utrecht een schakel creëren tussen de grote levendige, negentiende-eeuwse woonwijk Lombok, en het stationsgebied en stadscentrum. Marlies Rohmer kreeg de opdracht om een verbindend stedenbouwkundig plan te maken. Twee langgerekte straten doorsnijden de trapeziumvormige wijk. In de punt tussen beide assen ligt het grondstuk dat de kop van de wijk vormt. Hier voorziet het masterplan in twee woon- en winkelgebouwen en een moskee. In 2014 is het eerste woon- en winkelgebouw opgeleverd: Blok 1. Blok 1 is een woongebouw op een commerciële plint en een tweelaagse parkeerkelder. De woningen zijn

Foto’s: Daria Scagliola en Stijn Brakkee

Stoere jas met


advertorial—

Linkerpagina Door toepassing van azobehout, en goudgetinte kozijnen en Alucobondpanelen is een welkom binnengebied ontstaan.

Links Via bruggen, trappen, galerijen en pleinen worden de woningen ontsloten. Rechts In het binnengebied is een oase van rust gecreëerd in het levendige stationsgebied van Utrecht. Onder De buitenzijde van Blok 1 verhoudt zich met zijn grotere abstractie tot de grootschalige infrastructuur rond het gebouw.

divers wat betreft type en grootte, zodat ook variatie in bewoners ontstaat. In een dialoog met de omliggende bestaande bebouwing verspringt het gebouw rondom in hoogte. De grijzige stenen en verdiepinghoge glazen puien leggen een relatie met de gebouwen van het nabije stations- en kantorengebied. Met de grijzig genuanceerde handvormsteen en de leisteenstroken die zichtbaar met grote dopmoeren zijn vastgezet, sluit Rohmer ook aan op de industriële panden die her en der in de woonwijk staan. De robuuste en strenge gevels van het blok vormen een groot contrast met de binnenzijde, waar de woningen worden ontsloten. Via de entree naar de woningen aan het plein, van waaruit een trappartij naar boven leidt, beland je in een oase. Te midden van de drukke straten, uitvalswegen en de levendige wijk ligt een compact hof, uitgevoerd in natuurlijke materialen en warme tinten. Sommige woningen hebben hier aan het dek de voordeur, andere liggen aan een binnenstraat of een galerij. Er lopen op schijnbaar willekeurige wijze houten trappen, bruggen en bordessen. Sculpturale buitenmeubels en bomen dragen bij aan het ‘buurtgevoel’. Strategisch geplaatste ramen bieden uitzicht op de stedelijke omgeving. Kleurstelling en materialisering versterken de tegenstelling tussen de buiten- en binnenzijde van het blok. De toepassing van bijvoorbeeld azobehout voor de trappen en galerijen, en de goudgetinte kozijnen en aluminium Alucobond-gevelbeplating zorgen voor

een warme sfeer. Alucobond-panelen bestaan uit een minerale kern met aan weerszijden 0,5 millimeter aluminium; ze zijn afgewerkt met milieuvriendelijke en UV-bestendige lakken. De gevelbekleding is glad “als de glanzende voering van een stoere, rulle jas”, aldus Rohmer. De architect heeft ook om een praktische reden deze panelen gekozen. “Ik bezoek regelmatig eerdere projecten om te zien hoe ze verouderen”, vertelt ze. “Bij projecten waar ik Alucobond had toegepast kon ik constateren dat het materiaal niet verkleurt en zijn glans behoudt. Het is ook een onderhoudsarm product.” — Meer informatie 3A Composites Architecture & Display Europe Alusingenplatz 1 78224 Singen, Duitsland alucobond.com

architectenweb — 31


Veel meer

dan de laatste 30 cm Bij de grote opdrachtgevers van woningbouw – of het nu om ontwikkelaars of corporaties gaat – is er de afgelopen jaren veel veranderd. Welke ontwikkelingen zien jullie op dit vlak? Jan Klomp (JK): “In ons werk zien we een verschuiving van woningcorporaties naar bouwende ontwikkelaars. Die bouwers dragen dan het risico, de corporaties haken daarop aan, door bijvoorbeeld een deel van de woningen af te nemen. In het ontwerpproces zijn verder ketenintegratie en BIM belangrijke ontwikkelingen. Bij ketenintegratie, of co-makership, werk je in een korte periode in nauwe samenwerking met alle partijen het project uit, in bijzonder nauwe samenwerking met de aannemer – de co-maker. Die aannemer heeft vaak al een uitgekiend product, een standaard woning, en wij zorgen er dan voor dat dit standaardproduct vastgenageld wordt op zijn plek en geven via de huid de overgang van het publieke naar het private vorm.” Kunnen jullie een voorbeeld geven van hoe zo’n nauwe samenwerking in de praktijk werkt? JK: “Huis van Hendrik laat goed zien wat ketenintegratie op kan leveren. Ymere had voor dit woongebouw in Haarlem een standaard budget gereser- > 32 — architectenweb

Vouwen en hoogteverschillen verkleinen de forse schaal van Huis van Hendrik.

Foto’s: Bas Uterwijk

In het ontwerp van de plattegronden, de expressie van de gevel, en in de overgang van privé naar openbaar is in de woningbouw zoveel meer mogelijk dan vaak door opdrachtgevers gedacht wordt. Om meer te kunnen ontwerpen dan de laatste 30 cm is voor architecten daarom nog vaak een gevecht. Terwijl juist in de ‘diepte’ van het ontwerp de grootste woonkwaliteit ontstaat. Een interview met architecten Jan Klomp en Bas Liesker van Heren 5 over de staat van de woningbouw. — tekst Michiel van Raaij


architectenweb — 33


Boven en onder De gevel van Huis van Hendrik is voorzien van een geïntegreerd, bakstenen kunstwerk van Boris Tellegen.

veerd, maar wilde door slimmer samen te werken meer dan 10% besparen en dat geld investeren in kwaliteit. Als je het project nu bekijkt, dan zie je de ambitie ervan af spatten. In de gevel is een kunstwerk opgenomen van Boris Tellegen, de gemeenschappelijke binnentuin ingericht door Bureau Mien Ruis. Met het project hebben we onlangs als team de Lieven de Key-penning gewonnen. Ymere trok bij Huis van Hendrik samen op met co-maker Thunnissen Bouw. Vanaf het schetsontwerp zat iedereen aan tafel, van constructeur tot bouwfysisch adviseur. Terwijl wij onze eerste piepschuimen maquettes presenteerden, ging het gesprek ook al over de bouwstructuur en de bruto-nettoverhoudingen. In zijn omgeving is het een groot project. Daarom stelden wij al snel voor de bouwmassa in hoogte te laten verspringen en de gevel naar voren en naar achteren te trekken. Zo wordt

“Ketenintegratie en BIM zijn belangrijke ontwikkelingen in de woningbouw” 34 — architectenweb

de schaal van het gebouw verkleint, en ontstaan als het ware verschillende gebouwen – zonder het gebouw te hoeven voorzien van verschillende geveltjes zoals je momenteel vaak ziet.” Bas Liesker (BL): “Zelf durfden we toen nog niet voor te stellen de achterkant evenwijdig te laten lopen met de slingerende voorkant. Met die splijtende pass kwam de aannemer. Op die manier kon de bruto-netto verhouding compact blijven. Het gebouw is ‘getunneld’ en of die gevel nu recht staat of schuin, dat maakte voor die tunnel niet uit, dus daar zat onze vrijheid. Door de aannemer zo vroeg in het proces mee te laten denken, wordt niet alleen direct zijn expertise meegenomen in het ontwerp, maar voelt de aannemer zich ook medebedenker van het gebouw en steunt die de gemaakte keuzes in de rest van het proces. Uiteindelijk kon het project in 12 maanden gerealiseerd worden, in plaats van de gebruikelijke 18 maanden. Ik merk dat veel architecten weerstand hebben tegen deze manier van werken. Die reageren vanuit angst: maar het is toch mijn ontwerp, blijf daar vanaf. Maar door mensen mee te laten denken wordt het ontwerp slimmer, en ontstaat enthousiasme en draagvlak. Het is daarbij overigens echt niet zo dat wij blanco binnenkomen en ter plekke tekenen wat


Onder Een blik op de door Bureau Mien Ruis ontworpen gemeenschappelijke binnentuin van Huis van Hendrik.

de verzamelde partijen, of omwonenden, wensen. Dat wij goed luisteren betekent niet dat we niet onze eigen visie op de opgave hebben en geen ferme oplossingen voorstellen. Op dat punt blijven wij zeer eigenwijs. We hebben recent het boekje EAT gemaakt: Eerder Aan Tafel. Dat gaat over samenwerken en luisteren. Dat ligt ons goed. Luisteren naar de verzamelde partijen of gebruikers en via samenwerking tot effectievere processen te komen, dat is steeds belangrijker.” Voor architecten is het, zeker in de woningbouw, niet alleen een uitdaging om eerder aan tafel te komen, maar ook om langer aan tafel te blijven zitten, en betrokken te blijven tot de uitvoering.

Verdieping Huis van Hendrik Voor de getunnelde draagconstructie maakten de schuine gevels geen verschil.

“Door BIM is werk dat je vroeger op de bouwplaats deed naar voren geschoven” JK: “Het is onze ambitie om het hele ontwerpproces, tot en met de werktekeningen, te managen. Maar dat is iedere keer weer een gevecht. Soms lukt het en kunnen we alles van A tot Z uitwerken. Je ziet de kwaliteit van het project dan nog verder groeien. Bij Huis van Hendrik waren we er niet tot het eind bij betrokken, ik kan precies aanwijzen waar het mis is gegaan. Er zit ook een commerciële kant aan dit verhaal en dat is dat 60-70% van onze omzet in de uitwerking zit. Als we alleen Voorlopig Ontwerpen (VO’s) zouden maken, zouden we hier geen vijftien architecten aan het werk kunnen hebben. We zijn nu drie jaar bezig in BIM, daarin gesteund door een innovatiesubsidie. Terwijl iedereen in Revit zit, zweren wij bij Vectorworks. Een van onze medewerkers ontdekte bij een project eens dat er 10 verschillende softwarepakketten gebruikt werden door alle betrokken adviseurs. Niks Revit dus. En dat geeft ook niet, want uiteindelijk communiceert het via IFC allemaal met elkaar.” Door de opkomst van integraal werken en BIM is veel werk in het proces naar voren verschoven. Hoe gaan jullie daar mee om? JK: “Wat je heel duidelijk ziet is dat door BIM werk dat je vroeger op de bouwplaats deed naar voren geschoven is. Vroeger was een VO volgens de SR-formule 14% van je werk als architect. Wij proberen nu aan opdrachtgevers duidelijk te maken dat

een VO richting de 30% gaat, en dat het DO vervolgens nog eens 20% is. Als het goed is heb je na het DO al meer dan de helft van het werk gedaan. Deze ontwikkeling geldt voor alle partijen. Bij Huis van Hendrik had de aannemer al zo’n twintig vergaderingen achter de rug voor de start bouw. Daarna kon hij dat project in een noodtempo realiseren. Via BIM was het project virtueel immers al gebouwd.” Zien jullie BIM als een kans voor architecten? JK: “Als architect heb je letterlijk veel meer grip om de hoek van het gebouw. De vormen die we in 3D tekenen kunnen bovendien meteen computergestuurd gemaakt worden tegen een prijs die vroeger onbetaalbaar was. Ik zie daar veel kansen.” Wordt jullie werk dan ook letterlijk meer 3D? BL: “Ons werk is de afgelopen periode wel sculpturaler geworden. Ook omdat dergelijke gebouwen vanuit de 3D-modellen beter te maken zijn. Maar doordat het gebouw in 3D getekend is, kun je het ook veel beter uitleggen, aan opdrachtgevers bijvoorbeeld, maar ook aan de adviseurs en gebruikers. Bij een van onze projecten konden toekomstige bewoners al met een iPad-app virtueel in hun toekomstige woning staan. Met BIM wordt de doorlooptijd van projecten ook een stuk korter. Duurde een VO vroeger 14-15 weken, nu doen we dat in 7-8 weken. Het is gewoon sneller, beter en goedkoper.” In Hoofddorp verrijst momenteel een, mede door jullie ontworpen, woonwijk in de klassiek-Engelse Tudorstijl. Hoe zijn jullie bij dit project, Tudor Park, betrokken geraakt? BL: “Het begon met een telefoontje van de stadsarchitect van de gemeente Haarlemmermeer, Fred Kaaij, die mij vroeg: kun je ook kitsch bouwen? Voor iedere architect nogal een vraag, maar bij ons raakte het ook nog een open zenuw. Enkele jaren daarvoor hadden we aan een plan in St. Pancras gewerkt en daar zoveel ruzie met de opdrachtgever > architectenweb — 35


36 — architectenweb

Links Rijwoningen vormen samen als het ware een groot landhuis. Boven De gerealiseerde modelwoning van Tudor Park. Rechts Impressie van vrijstaande Tudor woningen.

“Hoe moest deze Tudorstijl in Hoofddorp landen?”

Begane grond Tudor Park Twee-onder-een-kap woningen.

hebben we gezegd dat de Tudor daar meer moet zijn dan alleen de huid, dat het er ook om gaat hoe je in een Tudorhuis woont. De meeste eengezinswoningen die momenteel in Nederland gebouwd worden hebben een grote kamer waarin keuken, zithoek en eettafel gecombineerd zijn. Bij de bestudering van de Tudor-landhuizen ontdekten we dat die verschillende functies aparte kamers waren, die via schuifdeuren met elkaar verbonden waren. In het ontwerp van de twee-onder-een-kap woningen hebben we dat teruggebracht. Ik vind dat we daar echt een stap gezet hebben wat betreft de woningplattegronden.” JK: “Wat mij intrigeerde was dat, voordat wij hiervoor gevraagd werden, de gemeente Haarlemmermeer al enkele jaren bezig was, via interviews op markten en dergelijke, om te onderzoeken wat de Hoofddorpers in nieuwbouw zochten. Daar kwamen de sleutelwoorden luxe en romantisch uit.” BL: “Wij hebben dat getoetst. Welke toeters en bellen van deze rijke Tudorstijl vinden de Hoofddorpers het interes-

Beeld: Ymere

gemaakt, omdat we per se niet historiserend wilden bouwen, dat we van dat project gedonderd zijn. Na dat telefoontje van Fred Kaaij hebben Jan en ik hier opnieuw over gesproken, en daarbij stelde Jan voor het gewoon te gaan doen, en dan nu met volledige overgave, en te kijken wat er zou gebeuren. Dat was het duwtje dat ik nodig had om te kunnen zeggen: we doen het. Overigens was dat ook een voorwaarde van Ymere, dat er geen antikrachten aan tafel zouden zitten. Die constructieve houding zat er bij alle betrokken partijen in en zorgde ervoor dat er direct een enorme energie ontstond om te doorgronden wat de Tudorstijl precies is en hoe deze in Hoofddorp moest landen. Aan Tudor Park werken we samen met Bedaux de Brouwer en Jan Dittmar. Met elkaar hebben we afgesproken dat we niet alledrie onze eigen versie van de Tudorstijl maken, maar dat we een ensemble maken. Het moet echt een geheel worden. We zijn een weekend naar Engeland gegaan om de stijl te proeven en hebben lang gezocht naar een goede manier om deze stijl te visualiseren. In het ontwerpproces merkten we dat het niet zo moeilijk was om één Tudorhuis te ontwerpen, maar dat een hele wijk echt wat anders was. Je moet je dan echt goed weten te beheersen. We hebben het voor elkaar gekregen dat er een modelwoning is gebouwd. Dit is een twee-onder-een-kap woning die als het ware een Tudor landhuis vormt. Bij de twee-onder-een-kap woningen


“Als architecten zijn we in de Vinex veel kennis van plattegronden kwijtgeraakt”

Beeld: Heren 5

santst? Hiervoor hebben we allerlei panelen gemaakt met voorstellen voor het exterieur, maar ook voor de plattegrond. Bezoekers aan de informatiedagen kregen een velletje met groene stickers die ze op datgene mochten plakken dat hun aansprak. De plattegrond met ingebouwde kasten een schuifdeuren was helemaal groen gestickerd. Net als de veranda. Dat geeft veel steun aan de planontwikkeling.” Eigenlijk een Smaaktest, zoals Faro die regelmatig houdt, maar dan live. JK: “Tudor Park gaat heel nadrukkelijk over een bepaalde klederdracht. Je ziet ook dat mensen daar op afkomen. Maar het plan beperkt zich niet tot de 30 cm gevel. In hart en nieren is het Tudor. In de plattegronden, maar ook in de stedenbouw – waar je nu nog weinig van ziet. De overgang publiek-privé wordt heel Tudor. En de lanen zijn nergens recht, maar steeds gebogen.” BL: “Uit onderzoek onder bewoners van Vinex-wijken bleek dat bij de argumenten om voor een bepaalde woning te kiezen de locatie vaak als eerste genoemd werd en architectuur soms pas als dertiende genoemd werd. Bij Tudor Park hebben we makelaars hiernaar gevraagd, en die stellen dat het hier precies omgekeerd is en dat mensen echt op de stijl afkomen, op de architectuur. Net als bij Huis van Hendrik is ook hier weer kunst in de architectuur opgenomen in de vorm van de schoorstenen van kunstenaar-designer Wiki Somers.” JK: “En er zijn natuurlijk genoeg mensen die hier niets van moeten hebben, die ervan moeten kotsen. Vooral bij de jongere ontwerpers hier op het bureau bestond ook zeker weerstand om hieraan te werken. Zij vroegen ons waar we als architecten nu eigenlijk voor stonden. Zij hebben er moeite mee om ’s

avonds in het café tegen hun vrienden te zeggen dat ze aan Tudor Park tekenen. Later zijn we er met het hele bureau geweest en hebben we het bekeken. En toen was iedereen toch wel overtuigd van de kwaliteiten van het project. Het is geweldig om Loos en Le Corbusier in je ontwerpopleiding mee te krijgen, maar als je daarin blijft hangen, vraag ik me af wie er nu eigenlijk historiserend is.” Hoe divers jullie werk ook is, jullie stellen steeds te werken vanuit de geest van de plek. Deze Tudorstijl heeft echter niets met Nederland of de polder te maken. Op de neostijlen in de negentiende eeuw na heeft het hier geen wortels. Is het dan niet belachelijk om een woonwijk in deze stijl te ontwerpen? JK: “Ja en nee. Het heeft inderdaad

Verdieping Kolenkit Eengezinsappartement met een annex aan de woonkamer.

weinig van doen met deze plek. Maar anderzijds kun je het ook gewoon zien als een rijke baksteenarchitectuur, en dat past goed in Nederland. Een wijk met wit gestucte gevels en platte daken, die zo uit de Franse zuidkust lijkt te komen, past hier minder goed dan dit. Zo’n acht jaar geleden hebben we in Hoofddorp, samen met H+N+S, de Floriande ontworpen, bestaande uit rechthoekige eilanden, met dijken en terpen. Super Hollands, helemaal in de geest van de Haarlemmermeerpolder. Echt verweven met het landschap. Wat dat betreft is Tudor Park heel anders.” BL: “De wortels hier liggen op een ander niveau. Fred Kaaij vertelde dat hij op een druilerige zondagmiddag bij de kapper een woontijdschrift opensloeg, de Tudorstijl tegenkwam, en zag: dit is het. Hij heeft het artikel uitgescheurd en is er direct mee naar de wethouder gegaan: volgens mij moeten we dit maken, dit kent de Hoofddorper nog niet. En hij krijgt het voor elkaar. Hij had een fingerspitzengefuhl, het was niet volledig beargumenteerd. Maar het werkt als een tierelier.” Hoewel dat in het interieur in de praktijk niet zo opvalt, hebben de woningen in Tudor Park in hun voorgevels net wat kleinere ramen gekregen. Terwijl allerlei onder- >

Onder Iedere eengezinswoning in de Kolenkit heeft zijn eigen gevelrelïef.

architectenweb — 37


Ittersummerlanden Zwolle Radicaal vernieuwde bloemkoolwijk. Voor Achterzijde Voor Voorzijde

Na Achterzijde

“Veel renovaties gebeuren zonder betrokkenheid van architecten” zoek uitwijst dat daglicht zo belangrijk is. Zit deze retrostijl op dat punt het moderne comfort niet in de weg? JK: “Om de sculpturaliteit van de woningen in Tudor Park te bereiken, zijn de ramen kleiner waar ze dat konden zijn, en groter waar ze dat moesten zijn. Richting de tuinen hebben ze bijvoorbeeld grote dubbele openslaande deuren.” BL: “Filosoof Alain de Botton beschrijft in zijn boek over architectuur hoe diep ongelukkig mensen kunnen zijn in bijvoorbeeld de ruimtelijke woningen van Frank Lloyd Wright – waar alles in elkaar overloopt en er een sterke relatie bestaat met de omgeving. In die woningen doen bewoners vaak allerlei ingrepen om geborgenheid en schaal terug te brengen. Opener en lichter is kortom niet altijd beter.” Naast jullie ontwerppraktijk doen jullie ook onderzoeken. Hoe beïnvloeden die jullie werk? BL: “Over de jaren hebben we verschillende onderzoeken gedaan. Dat begon met ons onderzoek naar wat ‘Thuis’ precies is. Onlangs is ons onderzoek 38 — architectenweb

‘Nestelen in de stad’ verschenen, naar hoe gezinnen in de stad wonen. En momenteel zijn we aan het broeden op een derde onderzoek, naar ‘Stadsveteranen’, hoe je oud kunt worden in de stad. Het prikkelt ons enorm om onderzoek te doen, omdat je bij de gekste mensen binnenkomt. Voor ons is het ook een manier om ons werk te agenderen. Uit de onderzoeken die we doen ontstaan ook altijd nieuwe opdrachten. Uit ‘Nestelen in de Stad’, dat we samen met de BNA deden, is bijvoorbeeld de opdracht van Eigen Haard voor een woongebouw in de Kolenkit voortgekomen. In totaal zijn uit die studie misschien wel zes opdrachten gekomen.” Zou eigenlijk ieder bureau dergelijke onderzoeken moeten doen om zichzelf te ontwikkelen? JK: “Ja, het houdt je scherp. Een deel van onze omzet proberen we hiervoor vrij te spelen. Zo commercieel als we zijn proberen we ook altijd een deel van het onderzoek te laten fi nancieren door andere partijen. Bij ‘Nestelen in de Stad’ hadden we zo’n zeven co-fi nanciers. Op het moment dat anderen co-fi nancieren is zo’n onderzoek ook niet langer vrijblijvend, maar heeft het binnen het bureau een status. Bij het onderzoek naar ‘Stadsveteranen’ kijken we nu naar bijvoorbeeld woningcorporaties en zorgverleners als co-fi nanciers. Hen nodigen we ook uit mee te werken aan

het onderzoek, zodat het echt multidisciplinair is.” BL: “Als het om kennis van plattegronden gaat zijn wij als architecten in de Vinex veel kwijtgeraakt. Open plattegronden lijken misschien erg mooi, maar zijn voor gezinnen een ramp. Die zweren bij een overloop, een vestibule waar ze rommel in kwijt kunnen, of een kamer en suite. Uit het onderzoek ‘Nestelen in de Stad’ kwam het woord ‘annex’ ineens naar voren: zou het niet geweldig zijn als de woonkamer een zijkamer heeft die af te sluiten is met schuifdeuren? Dat geeft geborgenheid en plek. In de Kolenkit hebben we dit idee toegepast. De bewoners zijn lyrisch. Bij gezinnen denk je al snel dat als je het maar groter maakt het allemaal wel lukt. En het gaat deels ook wel om veel kamers. Maar het gaat er ook om dat je ruimtes maakt die een dubbele functie hebben, zodat je op een beperkte oppervlakte veel meer kunt doen. Maak de gang wat breder, zodat kinderen als er bezoek is op de gang kunnen spelen. Zo’n annex is voor zo’n gezin ook goud waard, omdat hij zo eenvoudig te programmeren is. Als architecten zijn we door de

Foto oude situatie: Sanne van Bekkum; foto nieuwe situatie: Leonard Fäustle

Na Voorzijde


Beeld: Heren 5

markt gedrild. Een appartement met een beukmaat van 7,5 meter is puur op kosten ontwikkeld. In de kelder passen er precies drie auto’s onder en het appartement heeft een gunstige breedte-diepte verhouding. Als wij de laatste 30 cm ontworpen, weet de ontwikkelaar dat die woning 90.000 euro kost. In een crisis kun je dat nog verkopen. Maar hebben deze woningen op de lange termijn voldoende kwaliteit? In de Randstad is de krapte op de woningmarkt voldoende, maar daar buiten staat dit straks gewoon leeg. Bij de Kolenkit zijn we het ‘gesprek’ aangegaan met die rigide bouwstructuur en hebben we, met steun van de opdrachtgever, er eengezinsappartementen in kunnen maken. Het kan dus wel anders. Aan de ene kant hebben we dus te maken met bouwers die, of het nu om appartementen of eengezinswoningen gaat, met standaardproducten een scherpe prijs weten neer te zetten. Aan de andere kant kunnen we met onderzoeken zoals naar de gezinnen in de stad ook laten zien dat standaardproducten niet in alle gevallen voldoen; daar komen dan nieuwe plattegronden uit.” JK: “Er is op zich niets mis met standaardproducten, maar er schuilt een gevaar in dat er een zeer oppervlakkige architectuur uit ontstaat. Eentje die echt niet verder reikt dat die laatste 30 cm. Huis van Hendrik, dat ook gebaseerd is op standaardproducten, laat zien dat het echt anders kan, door hand in hand op te trekken.” Welke opgaven zien jullie de komende decennia als het om woningbouw gaan? Is dat de grootschalige renovatie van naoorlogse woningbouw? JK: “Dat is wat iedereen zegt, maar wij merken daar weinig van. Zo’n 25% van de woningvoorraad is van net na de oorlog. Die woningen zijn te goed om te slopen, maar te slecht om op deze manier mee door te gaan. Zo’n 25% van de voorraad is gebouwd in de jaren ’80, de meest schrale periode ooit. Dan heb je het over 50% van alle woningen. Daar moet je op een gegeven moment wel wat mee. In theorie is dat dus een enorme bouwopgave. In Zwolle kregen wij de kans om een bloemkoolwijk grondig te renoveren, Ittersummerlanden. Als we nu aan mensen foto’s van dat project laten zien, geloven mensen niet dat het renovatie

Boven Situering van de Vrije Kade in Buiksloterham in Amsterdam. Onder In de architectuur van de Vrije Kade wordt verwezen naar het industriële verleden van het gebied.

is. Met dat project zijn we een renovatie-offensief gestart richting opdrachtgevers. Maar het komt niet los. Veel renovaties gebeuren zonder betrokkenheid van architecten: keteltje, muurtje, zonnepaneeltje, isolatie van de gevel, en dat is het.” Waar ligt meer werk voor architecten? JK: “Ik zie een gigantische kleinschaligheid. Waar wij vroeger projecten deden met 200 woningen, daar zien we dat we nu met andere bureaus strijden om opdrachten van 20-30 woningen. Dat is de schaal van de projecten waarmee de stad nu

“De stad wordt nu ontwikkeld met projecten van 20 tot 30 woningen”

ontwikkeld wordt. Groter niet. Ons plan voor de Vrije Kade in Buiksloterham in Amsterdam-Noord is hier een goed voorbeeld van. Voor architectenbureaus is die kleinschaligheid lastig en moet je je organisatie daarvoor veranderen. Twintig jaar geleden waren wij voor dit soort projecten te duur, maar nu zijn we er dolblij mee. Voor de stad is die kleinschaligheid zeer positief. Het sluit aan op het verhaal van stedenbouwkundige Gert Urhahn over de Spontane Stad: de levendigste stedelijke omgeving ontstaat als deze in kleine stappen kan groeien en deze zich op een kleinere korrel kan vernieuwen. Wij hebben ook CPO-projecten gedaan, maar ik weet niet of dat de toekomst is. De schaal van CPO, zo’n 20-30 woningen die samen een wijkje vormen, dat is echter zeker te toekomst. Verder denken wij zelf dat er een grote bouwopgave zit bij de ‘Stadveteranen’, mensen ouder dan 55 jaar die in de stad willen blijven wonen. Zij zijn vaak ontevreden met hun huidige woning en hebben kapitaal. Van hoe zij precies willen wonen weten we echter nog maar weinig. — architectenweb — 39


Een woonwijk met menselijk perspectief 40 — architectenweb

Op het voormalige terrein van het St. Joannes de Deo Gasthuis in Haarlem is een nieuwe woonbuurt verrezen. De nieuwe wijk is door architect Dana Ponec verknoopt met de aangrenzende buurten, maar heeft door de eigentijdse architectuur en materialisering ook een eigen identiteit. De speciaal door Wienerberger ontwikkelde baksteen met een embleem in de frog is daarvan het symbool.

Foto’s: Ruud Pijnenburg

— advertorial


advertorial—

“Door het grid van straten een tikje te geven, kijk je op de gebouwen in plaats van erlangs”

Na de verhuizing van het ziekenhuis schreef de gemeente Haarlem een tender uit voor de herontwikkeling van het terrein; in 1999 verkreeg de ontwikkelcombinatie AM en de Principaal met architectenbureau Soeters Van Eldonk Ponec de opdracht. Dana Ponec maakte het stedebouwkundig plan, werd stedenbouwkundig supervisor, was verantwoordelijke voor een deel van de daadwerkelijke bouwopgave en heeft het project tot op de dag van vandaag – met haar bureau Ponec De Winter – onder

Boven haar hoede. Het terrein, vertelt Ponec, Voor de woningen aan grenst aan de ene zijde aan de Frans de randen van Deo Neo Halsbuurt, een laat negentiende-eeuwse heeft Studioninedots arbeiderswijk met voornamelijk kleine door Wienerberger een speciale baksteen laten rijtjeshuizen. Aan de andere kant ligt de ontwikkelen waarin het Kleverparkbuurt, een uitbreidingsplan ornament van de frog is van Zocher, dat individueler en landverwerkt. schappelijker van opzet is. Ponec wilde de nieuwe woonwijk, Deo Neo genoemd, verbinden met de naastgelegen wijken. in de woorden van Ponec, “des Deo’s” zijn en bijdragen aan de eigen identiteit Woningtypologieën van de buurt. Dat resulteert in een grid: “De locatie was feitelijk enorm geïso“Vrij geestdodend als je er doorheen leerd”, vertelt Ponec. “Het voormalige loopt”, zegt Ponec, “want je kijkt overal ziekenhuisterrein grenst aan de Maarten dwars doorheen. We hebben toen, met van Heemskerkstraat en de Tetterode ideeën van Gordon Cullen over het destraat loopt het terrein in. Verder menselijk perspectief in ons achterhoofd, grenst het terrein aan de achtertuinen het grid een tikje gegeven. Daardoor kijk van de omliggende woonwijken, waarbij je op gebouwen, in plaats van erlangs.” die afscheiding een stevige groene strook Er is vervolgens gezocht naar een was.” Om de buurten te verbinden heeft verdeling van woningtypologieën, de architect als het ware lijnen door het vertelt Ponec. “Gestapeld in het midterrein getrokken, die aan weerszijden den, grondgebonden aan de zijden, in aansluiten op bestaande straten. Deze twee ringen. Daarbij zijn de schaal en oost-westverbindingen zijn georiënteerd het type van de woningen die grenzen op ankerpunten in de omgeving, zoals aan respectievelijk de Frans Halshet oude hoofdgebouw van het ziekenbuurt en de Kleverparkbuurt net even huis, de voormalige Heilig Hartkerk en anders.” Aan de ene zijde zijn kleinere de hogere gebouwen aan de twee centweelaagse woningen gerealiseerd en traal gesitueerde pleinen. Haaks op de vertoont de straatwand meer eenheid; nieuwe verbindingen staan straten die, de andere zijde kenmerkt zich door >

architectenweb — 41


— advertorial

grotere eengezinswoningen, individueler afleesbaar. De binnenring bestaat uit geschakelde woningen met schuine daken. “Eigenlijk zijn het geschakelde twee-onder-een-kap-woningen – soms zelfs drie-onder-een-kap – die samen een zadeldak hebben. De hoeken eindigen soms in de nok, soms juist in de goot. Zo zijn ze steeds net anders en worden blinde zijgevels vermeden”, legt Ponec uit. De geschakelde woningen met zadeldaken zorgen voor een soepele overgang van de lagere bebouwing aan de randen naar de gestapelde bouw in het midden van de wijk.

Boven De nieuwe oostwestverbindingen komen uit op ankerpunten in de omgeving, zoals de voormalig Heilig Hartkerk. Onder Het stenen plein in het hart van Deo Neo wordt begrensd door twee hogere appartementenblokken en twee/ drie-onder-een-kap woningen.

Pleinen Twee hoogbouwblokken vormen samen met twee pleinen het hart van Deo Neo. De appartementenblokken spannen de twee grotere openbare ruimtes in: een stenen plein en een groen plein met bomen, dat tevens grenst aan het voormalige hoofdgebouw van het ziekenhuis. De schaal van de twee appartementengebouwen is afgestemd op het voormalige hoofdgebouw en de kerk. De hoogbouwblokken bieden 74 huurwoningen in het middensegment en de vrije sector, en twee commerciële ruimten op de begane grond. Onder het hart van de buurt zijn in een grootschalige, verdiept gelegen garage bijna alle parkeerplaatsen gesitueerd. Het stenen plein, inclusief de openbare verlichting, is ontworpen door landschapsarchitect Simon Sprietsma. “Zijn ontwerp maakt de auto te gast in de wijk”, zegt Ponec. De gehele openbare ruimte is ontworpen door Sprietsma in nauwe samenwerking met Ponec de Winter. Hij heeft over de wijk een ‘Deo Neo-kleed’ gelegd met de toepassing van een gebakken klinker in visgraat- en klinkerverband. De klinker is gebruikt voor straten en pleinen, maar ook voor tuinmuurtjes.

Speciale baksteen Voor de woningen hebben Ponec en haar collega’s traditionele handvormstenen in aardetinten gekozen. In combinatie met 42 — architectenweb

lichte kozijnen en schuine daken sluit die materialisering aan bij de sfeer van de omliggende straten, terwijl tegelijkertijd een eigen identiteit voor de buurt is bereikt. Voor de woningen zijn verschillende steenmelanges gebruikt die sterk familie van elkaar zijn, aldus Ponec. Alle stenen – voor bestrating en woningen – zijn geleverd door Wienerberger. “De mensen van Wienerberger kunnen goed met je meedenken over kleuren, ze weten hoe bakstenen verouderen en ze kunnen speciale producten ontwikkelen”, legt de architect uit. Zo heeft Albert Herder (Studioninedots), die als tweede architect bij Deo Neo werd betrokken, een speciale steen laten ontwikkelen. De architect zocht


advertorial—

“Wienerberger denkt goed met je mee over kleuren en veroudering, en kan speciale producten ontwikkelen”

een opvallend element om de samenhang in het plan te versterken. Op een prent van het voormalige hoofdgebouw van het ziekenhuis zag hij een ornament, dat Wienerberger op zijn verzoek in de uitholling van een frogsteen heeft verwerkt. Deze ‘Deo Neo-steen’ is in klamp gemetseld in de gevels van de door Herder ontworpen gebouwen: de twee centrale appartementengebouwen en de grondgebonden woningen aan de rand. Ponec heeft hetzelfde embleem gebruikt in de witte betonelementen van de door haar ontworpen woningen.

Boven In de door Ponec de Winter ontworpen woningen komt het ornament van de frog terug in de betonnen gevelelementen. Midden Landschapsarchitect Simon Sprietsma heeft als bestrating dit ‘Deo Neo-kleed’ ontworpen. Onder Bij de door Studioninedots ontworpen woningen zijn de bakstenen afwisselend regulier en in klamp gemetseld.

belangrijk.” Ponec neemt in haar ontwerpproces, naast een ruimtelijke analyse van de omgeving, ook de geschiedenis en de cultuur van de locatie mee. “Hoe is de huidige situatie gegroeid, wie wonen er, wat is er typerend aan die plek. Wij hechContinuïteit ten belang aan het alledaagse en de menDe betonnen elementen verwijzen naar selijke maat”, zegt ze over haar bureau. de witte stroken in de negentiendeHaarlem heeft een typisch Nederlandse eeuwse gevels, maar zijn expressiever in binnenstad met veel stadshuizen; om die uitstraling. “Dat moet ook wel, want de reden past op het voormalige ziekenschaal is groter”, zegt Ponec. “Ik wil niet huisterrein een woonbuurt, stelt Ponec. iets ontwerpen alsof het onder een kopi“We zoeken naar vanzelfsprekendheid, eerapparaat is gelegd. Ik vind het interes- die niet vervreemdend werkt maar die santer om me te laten inspireren door de evenmin imiteert.” Dat de betrokken geest van de plek dan om simpelweg na te partijen daarin gezamenlijk zijn geslaagd maken wat er staat. Tegelijkertijd vind ik bij Deo Neo, bewijst de nominatie voor de continuïteit van de geschiedenis heel de Lieven de Key Penning. —

“Als bureau hechten wij belang aan het alledaagse en de menselijke maat” Meer informatie Wienerberger B.V. Hogeweg 95 5301 LK Zaltbommel 088 118 5111 info.nl@wienerberger.com wienerberger.nl

architectenweb — 43


44 — architectenweb


Bibliotheek vol

Architectuur

Beeld Drostenburg: 3D Studio Prins

Een bibliotheek van volledig uitgewerkte rijwoningen, ontworpen door architecten; dat is wat WeBuildHomes aanbiedt. In Den Haag zijn de eerste twee rijen met woningen opgeleverd. Terwijl de catalogus zich uitbreidt, wordt druk gewerkt aan de volgende locaties. De ambitie is om uiteindelijk zo 250 woningen per jaar te verkopen. — tekst Kirsten Hannema, foto’s Hennie Raaymakers/DAPh Het idee voor WeBuildHomes, ‘de enige online collectie met betaalbare designhuizen’, ontstond tijdens een zelfbouwmarkt in Almere, vertelt architect Tjeerd Haccou van architectenbureau Space & Matter. “Wat opviel, was dat vrijwel niemand bij de stands van architecten kwam; iedereen stond bij de catalogusboeren door folders te bladeren. Eerst dachten we: huh? Maar eigenlijk is het niet zo vreemd. Als een consument bij een architect aanklopt, weet hij nog niets van het bouwproces, het prijskaartje of het eindbeeld. Zo’n zelfbouwproject vormt een groot risico. Een kant en klare boerderette of jaren dertigwoning biedt zekerheid.” Het nadeel is dat de individuele vrijheid binnen de catalogusbouw beperkt is. Je kunt er een

Boven Impressie van het WeBuildHomeswoningbouwproject Drostenburg in Amsterdam. Linkerpagina In Den Haag zijn de eerste twee rijen WeBuildHomeswoningen gerealiseerd.

extra dakkapel of erker aanplakken, maar veel meer variatie zit er niet in. En: er komt geen architect aan te pas. Mede gemotiveerd door het gebrek aan werk als gevolg van de economische crisis, besloten de jonge architecten om de concurrentie aan te gaan met de catalogusbouwers. Ze bedachten een ‘bibliotheek’ van huizen, ontworpen door verschillende bureaus. De prijsvraag ‘consumentgericht bouwen’, die de BNA en Neprom uitschreven, grepen ze aan om het idee uit te werken, samen met ontwikkelaar redconcepts en bouwer ICB. Ze wonnen. Inmiddels zijn in Den Haag de eerste twee rijen WeBuildHomes opgeleverd.

Kant-en-klaar “Andere woonconcepten beantwoorden de individuele vraag met een standaardcasco, waar de klant enkele wijzigingen op kan aanbrengen”, legt > architectenweb — 45


Bouwsysteem Bram Molenaar van redconcepts uit. “WeBuildHomes legt het ontwerpen bij de professional, laat verschillende architecten complete ontwerpen maken waaruit de klant kiest. Zo ontstaat meer diversiteit in materiaal, energielabel – minimaal AA+, maar energieleverend of nota-nul kan ook – plattegronden, bouwstijl en architectuur. Daarnaast is het proces overzichtelijk, wat leidt tot een snellere verkoop.” Als je een huis besluit te kopen, is de volgende dag de koopovereenkomst al klaar en kan de hypotheek geregeld worden. Naar het bouwproces heb je geen omkijken. De relatief lage prijzen liggen vast (vanaf 171.000 euro, vrij op naam, exclusief erfpacht) net als de bouwtijd (20 weken). “We willen de wereld van de architectuur toegankelijker maken voor het gewone publiek”, zegt Haccou over het uiteindelijke doel. 46 — architectenweb

Space & Matter is binnen WeBuildHomes verantwoordelijk voor de woningbibliotheek en stuurt de betrokken architecten aan. Vooraf zijn de breedte en diepte van de woningen bepaald (5,7 x 9,2 meter) terwijl de ontwerpers gebonden zijn aan de ‘legostenen’ van ICB. Dat was wel even wennen, vertelt architect Auguste van Oppen van O+A, wiens House with a View – een basic vierkamerwoning met een ‘kathedrale’ bovenverdieping van 3,60 meter hoog – in Den Haag gerealiseerd is. “We begonnen vanuit het idee: we kunnen alles maken. Dat ging gruwelijk mis: een week tekenwerk leverde een peperduur huis op, dat niet in het bouwsysteem bleek te passen.” Inmiddels is er een WeBuildHomesacademy, waar architecten en bouwers leren over het bouwbesluit, het maken van een epc-berekening en instrumenten aangereikt krijgen om de kosten in

Per verkocht huis ontvangt de architect een vergoeding

Boven Doorsnede van House with a View ontworpen door O+A.


de hand te houden. “Daar plukken we de vruchten van”, zegt Van Oppen. Hij pakt het nu ‘pragmatischer’ aan, ontwerpt meer vanuit de techniek en de prijs. Zo heeft het bureau het afgelopen half jaar zes nieuwe woningontwerpen ingediend.

Royalty’s Een ontwerp wordt op eigen risico gemaakt, per verkocht huis ontvangt de architect een vergoeding van 4000 euro. Volgens Van Oppen is dat te weinig om de kosten te dekken; daarvoor moet een huis vaker gebouwd worden. Space & Matter krijgt voor elke transactie een bepaald percentage en draait daarmee quitte. In aanvulling op jonge architecten als O+A, De Kort Van Schaik en KRFT (voorheen denieuwegeneratie), is onlangs een aantal bekende bureaus aangetrokken – Herman Hertzberger, Mecanoo, Studioninedots. De bibliotheek omvat nu 66 woningen, de komende maanden komen daar nog eens dertig bij.

Steeds meer locaties Het concept lijkt aan te slaan. “Als we een locatie op de markt brengen, zijn de kavels in drie weken uitverkocht”, vertelt Haccou. Maar grond verwerven is lastig. “In gemeentes die inzetten op zelfbouw lukt het wel, maar bij tenders is het moeilijk om op te boksen tegen de grote jongens. Daarom voeren we nu ook gesprekken met ontwikkelaars over grondposities.” De ambitie is om uiteindelijk 250 huizen per jaar te verkopen. Hoe kijkt het bouwteam terug op het pilotproject? Haccou: “Frappant is dat mensen allereerst voor de goedkoopste

Boven Fragment van het eerste WeBuildHomes-project in Den Haag. Onder House with a View naar ontwerp van O+A zoals gerealiseerd in Den Haag.

woning kiezen. Ook zie je kopieergedrag; men kiest hetzelfde huis als de buurman.” Molenaar: “Met aangepaste spelregels, willen we die dubbelingen eruit halen, zodat er echt op elke kavel andere architectuur staat.” Haccou: “Dat is het leuke: je ervaart real time hoe de markt werkt, hoe vaak er op een huis geklikt wordt. En je hebt de kans om het concept mee te laten evolueren.” Haccou wil de grenzen van het bouwsysteem verder oprekken. “Hoewel elke plattegrond anders is, lopen we inmiddels tegen de beperkingen van de vaste beukmaat aan. Een trap past maar op een paar plekken. Daarom gaan we ook andere breedtes introduceren, met daarop aansluitend een nieuwe academy. Herman Hertzberger is nu bezig met een spiraaltrap in het midden, er zijn huizen met vides – het gaat al steeds meer los. Maar het mag – wordt – nog verrassender.” —

“Als we een locatie op de markt brengen, zijn de kavels in drie weken uitverkocht” architectenweb — 47


In de wijk Bilgaard in Leeuwarden voeren bewoners een deel van de verbetering van hun wijk zelf uit en worden de besparingen uit het verbeteren van de energieprestatie in de wijk zelf geïnvesteerd. Stuwende kracht achter deze structurele wijkverbetering is het Wijkbedrijf Bilgaard, dat afgelopen jaar de Herman Wijffels Innovatieprijs won. — tekst Aldo Trim ‘Faciliteren’ is tegenwoordig het credo van de (lokale) overheden. Deze nieuwe opstelling wordt graag gepresenteerd als een bewuste, constructieve dienstbaarheid aan de samenleving, maar het is vaak ook uit financiële nood. Door de inkrimping van de overheidsdiensten en bezuinigingen komen woning- en wijkonderhoud, zorg, werk en energievoorziening onder druk te staan. Vooral wijken waar bewoners moeite hebben om mee te draaien in de samenleving worden door het minder sturende sociaal-maatschappelijk beleid geraakt. Hoe kan deze situatie omgedraaid 48 — architectenweb

worden? Hoe kunnen de wijken het heft in eigen hand nemen en de neerwaartse spiraal van bezuinigingen omdraaien tot een opwaartse spiraal waarin geldstromen groeien? Het Wijkbedrijf vormt een antwoord op deze opgave. Via het Wijkbedrijf worden eenmalige investeringen in het vastgoed omgebogen tot geldstromen die in de wijk circuleren en deze zo duurzaam versterken.

Slim & Snel Wijkbedrijf Bilgaard stimuleert een burgerkrachtbeweging in een wijk waar dit, door gebrekkig onderling contact

Foto: KAW

Het Wijkbedrijf

en kennis, niet vanzelf zou zijn ontstaan. Het Wijkbedrijf is het resultaat van een aan de markt gerichte oproep van woningcorporatie WoonFriesland uit 2012, genaamd ‘Slim & Snel’. De corporatie was op zoek naar een slimme methodiek, waarmee de energieprestatie van een deel van het woningareaal én tegelijkertijd de leefbaarheid in de wijk snel verbeterd kon worden. De opgave draaide om zo’n 300 galerij- en grondgebonden woningen waarvan de bouwkundige schil (gevels, beglazing, ramen, vloeren) en de ventilatiesystemen een upgrade moesten krijgen, en keukens en sanitair aan vernieuwing toe waren. Al met al een ingreep van zo’n €20.000,-- per woning. De leefbaarheid van de wijk Bilgaard moest volgens het ‘stoplichtenmodel’ van fel oranje naar groen. Daarnaast wilde WoonFriesland een verbetering in de bouwkolom realiseren door bouwfouten te beperken, integraal denken te bevorderen, creativiteit te prikkelen en kennisoverdracht tot stand te brengen. Dit alles voor dezelfde kosten en met


Linkerpagina Een van de gerenoveerde galerijflats in de Leeuwardense wijk Bilgaard.

een hogere eindkwaliteit. Geen geringe ambitie dus. Het consortium met daarin KAW uit Groningen, Bouwgroep Dijkstra Draisma, KUUB en Ekwadraat won de selectie. Hun voorstel voor wat zij het ‘Wijkbedrijf’ noemden draait om de participatie van bewoners in onder andere het onderhoud om zo kosten te besparen. Het bespaarde geld wordt op andere plekken in de wijk geïnvesteerd. Basisprincipe voor het Wijkbedrijf is dat bewoners zelf hun wijk verbeteren, met behulp van coördinatie en het gebruik van reguliere geldstromen. Eenmalige investeringen in het vastgoed worden zo omgebogen tot geldstromen die in de wijk circuleren en deze ook op de lange termijn ondersteunen. Door de bewoners het werk zelf te laten doen hebben zij betaald ‘vrijwilligerswerk’. Tegelijkertijd wordt er groot onderhoud gepleegd aan zowel de woningen als het publieke groen, en wordt de energiezuinigheid van de woningen vergroot. In de tijd moet het Wijkbedrijf steeds meer taken naar zich toe kunnen trekken. Zo zijn er in Bilgaard plannen om kachels voor de verwarming van de twee flatgebouwen te bouwen. Hierin worden houtpellets, gemaakt van snoeiafval uit het naastliggende Leeuwarderbos, gestookt. Deze alternatieve energieopwekking (er zijn ook zonnepanelen geplaatst) is goedkoper dan de reguliere opwekking. Het geld dat hiermee bespaard wordt, vloeit niet direct naar de bewoners zelf, maar wordt gebruikt om extra investeringen in de wijk te doen. Tenslotte sturen zorgpartijen bewoners via het Wijkbedrijf aan om kleine sociale taken te verrichten.

Eenmalige investeringen worden omgebogen tot geldstromen die in de wijk circuleren van bewoners niet alleen economisch was, maar ook sociaal-maatschappelijk; mensen krijgen zo de verantwoordelijkheid voor hun eigen leefomgeving. Voor de langdurig werklozen in de wijk is het ook een vorm van rehabilitatie, omdat het zorgt voor een dagelijks ritme met betaald werk waarmee het zelfbeeld wordt verbeterd. Buurtcontacten worden gelegd en bewoners krijgen een beter beeld van bovenwijkse instanties. Voor KAW betekent het Wijkbedrijf ook een goede voet aan de grond in een wijk waar veel renovatiewerkzaamheden zijn, zodat de opdrachtenportefeuille groeit. Leefbaarheid wordt zo een dienstverleningsconcept dat ook commercieel rendabel kan zijn.

Omschakeling

Het begintraject voor de vorming van het Wijkbedrijf verliep volgens Tankink niet vlekkeloos. Bij zowel de betrokken instanties als de bewoners was er onwennigheid. Bij de woningcorporatie en de gemeente moest een omschakeling komen in het denken dat mensen niet zelfredzaam zouden zijn. Terwijl de bewoners vanuit overheidswege jarenlang ‘gepamperd’ waren. Het is dan wennen dat onderhoudswerk, zoals schilderen en snoeien, net zo goed door bewoners gedaan kan worden, voor ongeveer dezelfde kosten, maar in een ander tijdsbestek. Bewoners reageerden op hun beurt in eerste instantie argwanend jegens het initiatief. De bestaande wijkvereniging Bilgaard was weliswaar meteen positief, Leefbaarheid maar de bewoners zelf waren nog erg Projectleider Marcel Tankink van KAW terughoudend. In de communicatie is legt uit dat het motief voor het betrekken hier op ingespeeld door via persoonlijk

contact vertrouwen te winnen. KUUB, dat advies en begeleiding geeft bij particuliere woningbouwprojecten en -renovaties, heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Het gebrekkige animo onder bewoners aan het begin van het proces viel ook Jacobien de Goede van KUUB op. Gaandeweg het traject nam de animo echter snel toe dankzij informatiebijeenkomsten waarop echt naar de bewoners geluisterd werd, en via een modelwoning een grote keuzevrijheid werd aangeboden. Hierdoor ontstond positivisme en konden bewoners zich persoonlijk positioneren in het proces. Vooral de benaderbaarheid van het Wijkbedrijf bleek volgens De Goede van doorslaggevend belang. Hiervoor heeft het Wijkbedrijf een bewonerscoach uit Leeuwarden in de arm genomen, de eerste echte Wijkbedrijfbaan. De bewonerscoach is elke dag in de wijk aanwezig en is het eerste aanspreekpunt voor de bewoners.

Toekomst Nu Wijkbedrijf Bilgaard als pilot los komt – het staat nu bijvoorbeeld op het punt contracten af te sluiten met WoonFriesland – is KAW bezig met het opzetten van drie andere Wijkbedrijven van gelijke aard, maar met een andere uitwerking. Op de vraag of Bilgaard niet een soort blauwdruk voor andere Wijkbedrijven kan worden, antwoordt Marcel Tankink dat dit lastig gaat. Dit omdat elke wijk zijn eigen problematiek, vraag en samenstelling kent. Volgens Jacobien de Goede zal er meer energie in een goede voorbereiding gestopt moeten worden. Eerst aandacht voor de bewoners en dan aan de slag. In het geval van Bilgaard moest er in stevig tempo gestart worden met het groot onderhoud, waardoor het betrekken van de bewoners dreigde onder te sneeuwen. Het heeft veel energie gekost om dat alsnog goed te organiseren. Maar de basisprincipes van het anders inzetten van geldstromen door de inzet van bewoners uit de wijk en het vrijspelen van budget door alternatieve energie-/warmteopwekking staan als een huis. — architectenweb — 49


50 — architectenweb


Links In het Amstelkwartier in Amsterdam heeft WE architecten zeven vrij indeelbare loftwoningen ontworpen.

Weg van de

Beeld: WE architecten

middel maat Het is de huizendroom van de deeleconomie: samen met een groep gelijkgestemden je eigen, unieke woning bouwen rond een collectieve (moes) tuin, of met een gezamenlijk zwembad op het dak. Volgens sommigen betekent dit het einde van het standaard ontwikkelaarsappartement; de consument is nu aan zet, wat tot veel meer variatie zou leiden. Anderen noemen het bouwproces a hell of a job en zien het als een ‘lapmiddel’ in crisistijd. We hebben het over Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). — tekst Kirsten Hannema architectenweb — 51


Onder In de bossen bij Ede ontwerpt FARO een duurzame CPO-wijk.

CPO is hot – onder ontwerpers, gemeenten en huizenkopers. Ontwerpers zien het als een kans om opdrachten binnen te halen in deze lastige crisistijd, en een mogelijkheid om hun rol als bouwmeester terug te pakken – de Vinexopgave was immers vaak niet meer dan ‘geveltjes tekenen’. Sommige kopers zien CPO als een manier om voor een schappelijke prijs – bouwkosten worden immers gedeeld – een kwalitatief goede woning te bouwen, die beter beantwoordt aan hun specifieke wensen dan het standaard rijtjeshuis. Anderen zien meerwaarde in het delen van voorzieningen – buitenruimte, een werkplaats, een crèche. Gemeenten met grondposities vestigen hun hoop op (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap, omdat ontwikkelaars en woningcorporaties door de economische crisis de financiering voor de grootschalige woningbouwplannen niet meer rond krijgen. Kleinere projecten, van 20 tot 30 woningen, lukt op veel plaatsen nog 52 — architectenweb

wel – precies de schaal van een grotere CPO. Collectief bouwen kan bovendien de sociale cohesie in (probleem)buurten versterken. Zal CPO binnen de woningbouw van de toekomst een steeds groter aandeel innemen? Met een groot aantal collectieve bouwprojecten in de pijplijn en een aantal die (bijna) opgeleverd worden, is dit een goed moment voor een eerste evaluatie. Het Grote Woningbouwcongres van Architectenweb bood hiervoor veel aanknopingspunten. Een verslag en analyse van het congres.

Voortraject goed organiseren Om maar eens te beginnen met het grootste vooroordeel: is CPO echt zo ingewikkeld als wel beweerd wordt, waardoor het financieel gemakkelijk uit de klauwen loopt? En is het niet vooral iets voor hippies die zijn blijven hangen in het inspraakmodel uit de jaren zeventig? Absoluut niet, meent Ivar Diekerhof van KUUB, een stichting ter promotie van zelfbouw. Pas nog heeft hij een project in Alkmaar opgeleverd:

veertien ‘herenhuizen’, die twee jaar na de eerste planvorming helemaal af zijn, voor minder dan twee ton per woning gebouwd, en zonder collectieve voorziening – dat hoeft dus niet. Wel denkt Diekerhof dat CPO een bepaalde expertise vergt. “Het proces van ontwerpen tot oplevering kennen architecten, maar in dit geval heb je ook nog het voortraject – daar zit de angel. Hoe organiseer je een CPO-vereniging van eigenaren, hoe krijg je de neuzen dezelfde kant op, wie betaalt de kosten voor het ontwikkeltraject, waar kun je subsidies krijgen, hoe dek je risico’s af?” Duidelijk is dat je die zaken niet even ‘erbij’ kunt doen – daar loop je als architect qua uren op leeg. Bovendien leiden misstappen tot hogere bouwkosten. Zijn belangrijkste tips: neem als architect een duidelijke rol aan en organiseer voldoende ondersteuning.

Gedeelde waarden En dan nog: elke CPO is anders. “Het gaat ten slotte om mensen”, zegt Hugo de Clercq van FARO architecten. In Zutphen werkt FARO in opdracht van een groep antroposofische senioren aan het grootste CPO-project van Nederland: een nieuw stuk stad, met zorgvoorzieningen, een café en zelfs een begrafenisondernemer. Het bureau heeft ook tijdelijke, low budget huisvesting van oude containers ontworpen,

Beeld: FARO architecten

“Bij CPO is er een uitgebreid voortraject: daar zit de angel”


voor twaalf Amsterdamse studenten die een woonkamer gaan delen. De Clercq: “De vraag bij CPO is: welk wiel ga je opnieuw uitvinden? Binnen een groep bestaan altijd veel verschillende ideeën. Tegelijk bouw je aan een gezamenlijke droom, althans ik denk dat je als groep een aantal gedeelde waarden moet hebben.” Die spanning, tussen collectieve waarden en individuele expressie, is een terugkerend thema bij het ontwerpen. Wat je als architect wilt voorkomen, is een gebouw dat een ‘gemiddelde’ is van alle wensen: een architectonisch compromis. Het valt De Clercq evenwel op dat mensen gemakkelijk hetzelfde kiezen als hun buurman. “Je moet ze uitdagen.” Zo ontwierp FARO voor een duurzaam CPO-project in de bossen bij Ede een landschappelijk verkavelingsplan, dat zorgt voor een gevarieerde compositie, terwijl in de architectuur naar samenhang wordt gezocht. Elke bewoner krijgt dezelfde doosvormige basiswoning, uitgevoerd in gele baksteen en zwart hout. Deze kan naar behoefte uitgebreid worden met een verdieping en ‘accessoires’ – dakkapellen, erkers, een patiomet-boom, zonnepanelen.

Bottom-up projectontwikkeling Bij de projecten van KUUB en FARO verzamelt een groep mensen met een >

Individualisering binnen het collectief Bij de duurzame CPO-wijk in Ede biedt FARO de toekomstige bewoners de mogelijkheid de verschillende woningtypes met allerlei accessoires te individualiseren. Vijf impressies van welke resultaten dit kan opleveren.

Zijgevel type B Serre, dakhuisje en PV-cellen

Achtergevel type A Eenvoudig

Zijgevel type C Dakhuisje, veranda en PV-cellen

Achtergevel type B Veranda, uitbouw en PV-cellen

Zijgevel type D Onderland, met buitenkamer, boom op 1e verdieping, dakhuis en ronde hoek.

architectenweb — 53


Superlofts Een woning als maatpak, bereikbaar voor iedereen – dat is ook wat architect Marc Koehler nastreeft. Hij maakte de afgelopen jaren naam met Superlofts, 54 — architectenweb

Rechts, midden en onder In Buiksloterham in Amsterdam-Noord hebben BNB en B06 woon-werkcomplex Black Jack ontworpen. Binnen het flexibele casco met volledig glazen gevel kan iedereen zijn eigen plattegrond samenstellen.

Beeld Black Jack: BNB en B06 Foto CPO Alkmaar: Martijn & Alicia

specifieke wens zich en benadert vervolgens een architect. De laatste jaren zie je ook een omgekeerde benadering: architect en ontwikkelaar zoeken geïnteresseerden bij een (bestaand) gebouw en ontwikkelen het plan samen met hen. Binnen deze plannen krijgen de kopers volop de ruimte om hun eigen plattegrond samen te stellen. Space & Matter realiseert in het voormalige stadsdeelkantoor van Amsterdam Zuid zogenoemde Smartlofts met collectieve voorzieningen. Deze lofts kunnen kopers zelf customizen. WE architecten ontwierp onder het motto ‘keuzeruimte’ (‘wonen als in een school, kerk of pakhuis’) zeven loftwoningen in het Amstelkwartier. Ook hier is de indeling van de woning helemaal aan de kopers zelf. Een ander voorbeeld is Black Jack, het woon-werkcomplex dat BNB architecten samen met B06 architecten in Amsterdam Noord bouwt. De bureaus deden ervaring op met collectief opdrachtgeverschap tijdens de bouw van hun kantoor op IJburg. Dat gebouw wordt gedeeld door een coöperatie van zestien ZZP-ers, die slim gebruik maken van elkaars kennis en netwerk. Het inspireerde de bureaus om zich in te schrijven voor een (duurzaamheids) tender die de gemeente uitschreef voor CPO in de buurt Buiksloterham. Wat architect Dirk Jan Van Wieringhen Borski van BNB architecten trekt in de bottom-up aanpak, is de mogelijkheid tot experiment. Voor de duurzaamheidstender die de gemeente uitschreef, hebben ze alles wat er aan nieuwe snufjes bestaat uit de kast getrokken, van warmteterugwinning uit douchewater tot en met regenwateropvang. De flexibele structuur, met schakelbare units (45 m2), maakt dat het gebouw in de toekomst gemakkelijk aan te passen is aan veranderende wensen. De casco-woningen worden door de bewoners zelf ingericht. Want: “Wij geloven niet in makelaars; mensen weten zelf veel beter wat ze willen bouwen.”

Bij de ‘omgekeerde CPO’ zoeken architect en ontwikkelaar geïnteresseerden bij een bestaand pand


Onder Twee jaar na de start van het CPO-traject werden in Alkmaar deze woningen al opgeleverd. Het proces werd begeleid door KUUB.

“Wij geloven niet in makelaars; mensen weten zelf veel beter wat ze willen bouwen”

een woonconcept gestoeld op een coöperatieve aanpak. Het betreft een flexibel bouwsysteem met zes meter hoge cascolofts, door de kopers in te vullen; het (klimaatneutrale) gebouw wordt door de architect ontworpen, inclusief bouwproces. De bedoeling is om op deze manier de drempel voor zelfbouw te verlagen, en de kans om projecten van de grond te krijgen te vergroten. CPO 2.0 noemt

Koehler deze aanpak. Momenteel worden de eerste Superlofts gebouwd in de Amsterdamse Houthavens en Buiksloterham, en er zijn bouwplannen voor Utrecht en Delft. De kracht van CPO schuilt volgens Koehler in de kleinschaligheid, die hij ziet als een reactie op de bigness uit de jaren negentig. Rem Koolhaas beschouwde megagebouwen als een kans om complexiteit in het ontwerp te brengen, maar volgens Koehler is het juist andersom: als je microstructuren met elkaar verbindt en functies tot op de vierkante centimeter integreert, ontstaan vaak verrassende ruimtelijke oplossingen. Daarnaast is Koehler van mening dat de individualisering is doorgeschoten; om grote issues als klimaat, sociale ongelijkheid en zorg op te lossen, moeten we meer samenwerken. Door zaken als (groene) energie collectief te organiseren, worden duurzame oplossingen economisch eerder haalbaar. Uiteindelijk is het de bedoeling om de verschillende Superloft-communities aan elkaar te linken; om kennis te delen, de slagkracht vergroten en keukens voordeliger in te kopen. De gevels van de Superloftgebouwen hebben bewust een neutraal ontwerp gekregen. “Echt iets anders > dan de buren willen, zorgt voor architectenweb — 55


te maken, werkt hij aan de bouw van een ‘mainframe’ met ‘appstore’ voor ontwerpdiensten, waarin bewoners zelf aan de slag kunnen met gevelopties (zonwering, balkons) en interieur. Daarmee komen we op het heikele punt van CPO: het verdienmodel. Dat is er nog niet in alle gevallen. Dirk Jan

van Wieringhen Borski stelt dat zij met project Black Jack rondkomen, Marc Koehler moet het break-even point nog bereiken. Architecten doen CPO er volgens Ivar Diekerhof te vaak ‘bij’, omdat ze onderschatten hoe arbeidsintensief de begeleiding is; grofweg is dat aantal uren gelijk als, of zelfs hoger dan, de tijd die aan het ontwerp wordt besteed. Daardoor krijgen ze vaak te weinig betaald voor het werk dat ze gedaan hebben. Een idee dat tijdens het congres wordt geopperd: geef de architect, als hij ook de rol van ontwikkelaar en/of makelaar vervult, daarvoor extra delen van het gereserveerde bouwbudget.

Nieuwe kwaliteit Boven De dubbelhoge ruimtes die Mark Koehler Architects met de Superlofts aanbiedt kan ieder huishouden naar eigen inzicht indelen. Onder De eerste Superlofts verrijzen in de Amsterdamse Houthavens.

56 — architectenweb

Hugo de Clercq waarschuwt dat je in een stad als Almere, waar de portemonnees kleiner zijn dan in Amsterdam, al snel boven de gemiddelde huizenprijs zit. “Wat ze daar doen is behoorlijk efficiënt.” FARO wil nu, net als autofabrikanten die basismodellen met opties verkopen, inzetten op het aanbieden van ‘pluspakketten’. Van Wieringhen Borski brengt daar tegenin dat je zo gemakkelijk in standaard oplossingen vervalt. Hij

Beeld Superlofts: Marc Koehler Architects Foto’s CPO Arnhem: Thea van den Heuvel/DAPh

conflict”, stelt Koehler: “De vrijheid van dit concept schuilt in de dubbelhoge ruimte, waarbinnen je helemaal los kunt gaan.” Het bij elkaar brengen van tientallen deelprojecten in een bouwsysteem – daar ligt hij wel regelmatig wakker van. “Het is ongelooflijk veel werk.” Om het managen makkelijker


Architecten onderschatten nog te vaak hoe intensief de begeleiding van CPO-projecten is

Boven en onder In Arnhem zijn onder begeleiding van NEXIT architecten veertig boven- en benedenwoningen door de bewoners getransformeerd tot twintig ruime stadswoningen met een collectieve binnentuin.

merkt op dat in woongebouw Black Jack geen plattegrond hetzelfde is. “Dan moet je toch constateren dat er eerder iets fout is gegaan. Sinds de introductie van de tunnelbekisting in de jaren vijftig is de hele bouwsector geënt op de beukmaat van 5,40 meter.” Koehler is het daar helemaal mee eens: “De afgelopen tien jaar zijn er slechte woningen gebouwd, dat wil ik veranderen.” De realiteit is echter dat nu de economie weer aantrekt gemeenten en ontwikkelaars lijken terug te vallen in hun oude gewoonten. “De ontwikkelaars nemen het weer over; opportunisme bepaalt de grondpolitiek”, ziet Van Wieringhen Borski. Sommigen stellen zelfs

dat ontwikkelaars op sommige plekken CPO ‘gekaapt’ hebben; op de grond die voor bouwgroepen met een gezamenlijk ideaal gereserveerd is, bieden zij onder het mom van CPO toch weer dertien-ineen-dozijn appartementen aan. Van Wieringhen Borski, De Clercq en Koehler gooien de handdoek niet in de ring; ze zijn ervan overtuigd dat hun CPO-projecten veel potentie in zich dragen. En ze zien nieuwe mogelijkheden. Diekerhof noemt daarbij leegstaand vastgoed. “Daar ligt een enorme kans, ook in de middenhuursector.” Space & Matter startte onlangs het platform crowdbuilding, om leegstaande gebouwen te koppelen aan particuliere initiatieven. NEXIT architecten realiseerde in Arnhem een succesvol CPO-project in een blok ‘klushuizen’. Ideeën genoeg. Zaak is nu om de follow-ups van de grond te krijgen. Van Wieringhen Borski: “Bijna alles stopt na de pilot, en zo verdwijnt de opgedane kennis. Dat is eeuwig zonde; de innovatie is nog lang niet voltooid.” — architectenweb — 57


Werkstad van gisteren is woonstad van morgen Transformatie van het naoorlogs kantoorvastgoed in Eindhoven In Eindhoven groeit het aantal banen op autogeoriënteerde plekken sterk. In toenemende mate vertrekken bedrijven uit kantoorpanden in het centrum naar locaties aan de stadsrand met een directe aansluiting op het lokale en (inter)nationale wegennetwerk. De verhuizing van de arbeidsplaatsen vanuit de stadskern benadrukt de kracht van Brainport als intergemeentelijke samenwerking en de transitie van company town naar kennisregio. Kantoorverzamelgebouw de Groene Toren (1974) en het voormalige internationale hoofdkantoor van Philips Lighting (1977-1982) in het stadscentrum staan door deze ontwikkeling leeg. De vele kleine bedrijven uit de Groene Toren zijn vertrokken naar werklocaties elders in de regio en Philips Lighting verhuisde naar de High Tech Campus. De vraag rees wat te doen met de ach58 — architectenweb

Naoorlogse kantoorgebouwen in binnenstedelijke gebieden worden veel te makkelijk gesloopt, vinden Paul Diederen en Theo Hauben van diederendirrix. De geplande transformaties van De Groene Toren en het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting in de binnenstad van Eindhoven illustreren dat deze gebouwen uitstekend hergebruikt kunnen worden als woongebouwen. — tekst Paul Diederen en Theo Hauben terblijvende gebouwen. Ze hebben beide geen uitgesproken architectonische kwaliteit en de stedenbouwkundig inbedding is problematisch.

Jong en oud genoeg Overheden, gebouweigenaren en ontwerpers hebben ieder een eigen reden om met grote ijver deze zogenaamde stedenbouwkundige fouten en architectonische mislukkingen te herstellen. De gemeente heeft in het algemeen weinig waardering voor naoorlogse ruimtelijke ontwikkelingen. Bij bestuurders leeft de gedachte dat sloop en nieuwbouw staat voor daadkracht en vooruitgang. Voor beleggers en ontwikkelaars is de business case van nieuwbouw veel eenvoudiger en bijna altijd voordeliger. Iedere generatie ontwerpers waant zich superieur aan een vorige. Zij kiezen ook het liefst voor tabula rasa. Met name gebouwen die te jong zijn om >

Rechts De nieuwe groene glasgevel maakt De Groene Toren lichter en toegankelijker.


Beeld: A2Studio

architectenweb — 59


‘Iedere generatie ontwerpers waant zich superieur aan de vorige’

De Groene Toren De Groene Toren staat autonoom in het stedelijke weefsel. De hoofdentree aan de westzijde ligt met een driehoekige voorplein aan de centrumring. De drukke Vestdijk wordt gedomineerd door grootschalige woon-, winkel-, kantoor- en hotelcomplexen met in de plint horecagelegenheden en winkels. De noordgevel grenst prominent aan het Stationsplein, dat net als de aan60 — architectenweb

Rooftopterrasrestaurant en cocktailbar

Programma De Groene Toren

Penthouse Videowall

Appartementen (lang verblijf)

Hotel Werkplekken en young professionals meeting point

Café/restaurant

grenzende Dommelstraat autovrij is. De andere zijden zijn met een smalle straat gescheiden van een groot bioscoopcomplex en een oude kantoorvilla. Nagenoeg alle historische panden in dit gebied herbergen een café of restaurant. Het nieuwe plan transformeert de 13.000 vierkante meter van de Groene Toren tot woongebouw voor de jongerendoelgroep die gebruikmaakt van de functies rond het gebouw. De nieuwe bewoners van de toren kunnen kiezen voor een hotelkamer voor een kort verblijf, een woonruimte voor een tijdelijk verblijf of een appartement voor een lang verblijf. Op de eerste verdiepingen worden werk- en vergaderruimtes voor de bewoRechts De Groene Toren in zijn huidige vorm.

Woonruimten (tijdelijk verblijf)

Entree hoogbouw

Beeld Onyxtoren: 3D Studio Prins

als onmisbaar te worden beschouwd, maar oud genoeg om te slopen, zijn vaak slachtoffer van het onbedwingbare verlangen naar nieuwbouw. Gebouwen gerealiseerd tussen 1960 en 1990 vallen vaak in deze categorie. Plots zijn deze gebouwen esthetisch ongewenst, staan ze op de verkeerde plek in de stad, zijn de bouwkundige gebreken een onoverkomelijk probleem of zijn de eisen en wensen van gebruikers niet verenigbaar met de structuur van het gebouw In opdracht van Foolen & Reijs Vastgoed hebben wij voor de Groene Toren en het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting een transformatieplan gemaakt. De positie in de stad en de robuuste hoofddraagconstructie van de Groene Toren en het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting bieden voldoende aanknopingspunten voor hergebruik tot wonen. In de nabijheid van beide panden bevinden zich winkels, horeca en cultuurpodia. De auto-ontsluiting en parkeervoorzieningen in het centrum van Eindhoven zijn uitstekend. Er is een (hoogwaardig) openbaarvervoernetwerk is aanwezig. De combinatie van consumptieve voorzieningen en goede bereikbaarheid is onweerstaanbaar voor jonge stedelingen, maar ook ouderen die in de stad willen wonen en mensen die de stad willen bezoeken.


Onder Rond het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting worden drie woontorens gerealiseerd, waaronder deze 80 meter hoge Onyxtoren.

ners gesitueerd. De café-restaurants op de begane grond worden vernieuwd en op het dak biedt een skybar een nieuw, fantastisch uitzicht over de stad. Eenvoudige aanpassingen op de begane grond verbinden het openbare gebied en de functies in het gebouw beter met elkaar. Het voetgangersgebied rond de toren zal functioneren als een plaza. De nieuwe groene glasgevel maakt het gebouw lichter en toegankelij-

‘Beide casco’s bieden voldoende aanknopingspunten voor hergebruik tot wonen‘

ker. De nieuwe geleding verfijnt de verschijningsvorm van de toren. De huidige verzameling reclame-uitingen op de kopgevel aan het Stationsplein wordt vervangen door een enkel digitaal scherm die de hele hoogte van het gebouw beslaat. Dit past bij de uitstraling van het uitgaansgebied en de nieuwe bewoners van de toren.

Philips Lighting Bij het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting in het Emmasingelkwadrant is de situatie heel anders. Het T-vormig gebouw staat met een aantal nevengebouwen op een omheinde kavel van drieënhalve hectare op het voormalige

Philipsterrein dat het dichtst tegen de binnenstad aanlag. Tussen de gebouwvolumes is het terrein verkaveld met honderden parkeerplaatsen. Succesvolle (her)ontwikkelingsprojecten aan de Emmasingel (Witte Dame), Wilhelminastaat (Regentenkwartier) en Mathildelaan (Lichtoren) en mogelijke (her) ontwikkelingslocaties aan de Vonderweg begrenzen de kavel. In de visie van de gemeente en stedenbouwkundige West 8 is een nieuwe centrale as gepland in het verlengde van de doorgang in de Witte Dame. Deze Lichtlaan verbindt het centrum met het Stadionkwartier en vormt een nieuwe ontsluiting van de functies in het Emmasingelkwadrant. De hekken rond het voormalige Philipscomplex verdwijnen en door een deel van het terrein te verdichten met drie nieuwe woontorens > architectenweb — 61


Het nieuwe singelpark is het groene hart van het Emmassingelkwadrant en een waardig entreegebied voor het imposante gebouw. Ondergrondse parkeervoorzieningen in de geplande nieuwbouw aan de Lichtlaan en aan de is er ruimte voor een nieuwe publieke Mathildelaan voorzien in de gevraagde ruimte. Aan de kant van de Lichtlaan parkeerbehoefte. maken de nevengebouwen en parkeerHet voormalige Philipskantoor van plaatsen plaats voor een nieuw park met 40.000 vierkante meter krijgt door de een reconstructie van de Genderbeek. nieuwe context interessante transforAan de Mathildelaan staan torens matiemogelijkheden. De locatie en het van 30 en 80 meter hoog gepland met gebouw zijn zeer geschikt voor huisvesrespectievelijk studentenwoningen en ting van jonge eenpersoonshuishoudens startersappartementen voor jonge stelof expats. De grauwe betongevel met holen. Aan de Lichtlaan, aan de rand van rizontale geleding wordt vervangen door het nieuwe park, staat een toren van 100 een transparante gevel die de structuur meter hoog gepland met luxe appartevan het gebouw aeesbaar maakt. De menten voor ouderen. zeven verdiepingen worden opgedeeld 62 — architectenweb

tot compacte appartementen. Deze bachelor cribs zijn te klein voor een huiselijk leven, maar groot genoeg voor een (eerste) eigen thuis. Bewoners worden met name uitgedaagd tot een interessant publiek leven, te beginnen op de begane grond. De koffiebar maakt een eigen espressoapparaat en een bureau in het appartement overbodig. Een kleine koelkast voldoet, omdat winkels voor de dagelijkse boodschappen in de buurt zijn. De healthclub zorgt dat de bewoners in goede conditie blijven.

De toekomst van de stad bestaat al De Groene Toren en voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting waren ooit moderne gebouwen. Deze gebouwen

Beeld: DPI Animation House

Boven Het voormalige kantoor van Philips Lighting krijgt een nieuw leven als woongebouw voor starters en expats.


‘Naoorlogse kantoorgebouwen kunnen onderdeel zijn van de geschiedenis en toekomst van de stad’

Rechts Het voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting zoals het er nu bij ligt.

vervangen door iets dat nog moderner is, levert naar onze overtuiging geen betere stad op. De tragiek in de sloop-nieuwbouwbenadering is dat er blijkbaar geen betekenis gevonden kan worden in de bestaande context. Het is een wanhopige poging van bestuurders, ontwikkelaars en ontwerpers om met radicale vernieuwing de geschiedenis te wissen en de stad steeds van een nieuwe identiteit te voorzien. De stad is nooit af, maar gebouwen zijn geen wegwerpproducten. Het secuur verbeteren van de stad geeft houvast. Plekken blijven herkenbaar, maar zijn tegelijk toekomstbestendig. Verhalen van vroeger krijgen een nieuwe betekenis voor de toekomst. Het aanpassingsvermogen van het stedelijke weefsel

is enorm en de mogelijkheden bij een gebouwtransformatie zijn talrijk. Een stad wordt beter door de openbare ruimte te herwaarderen, op te knappen of uit te breiden en gebouwen te renoveren, te herbestemmen of te transformeren. Bij de plannen voor de Groene Toren en voormalige hoofdkantoor van Philips Lighting hebben wij aanknopingspunten in de bestaande stad gezocht en gevonden. Met programmatische aanpassingen, architectonische verbeteringen en stedenbouwkundige goede inbeddingen stellen wij een zorgvuldige en duurzame verbetering van de stad voor. Naoorlogse kantoorgebouwen kunnen volgens ons onderdeel zijn van de geschiedenis en toekomst van de stad. — Paul Diederen is architect-directeur van diederendirrix, Theo Hauben is zelfstandig ontwerper / onderzoeker en als business developer werkzaam bij diederendirrix.

Aantal huishoudens groeit sterk Het aantal huishoudens in ons land is de afgelopen decennia flink gegroeid, relatief zelfs twee keer zo snel als de bevolking. Deels komt dit doordat mensen steeds vaker gedurende korte of langere periodes in hun leven alleen wonen. De helft van de jongeren die het ouderlijk huis verlaten, woont tegenwoordig eerst een tijd alleen en het is inmiddels gebruikelijk dat mensen gedurende hun leven verschillende opeenvolgende (samenwoon)relaties hebben. Ook neemt, door de vergrijzing, het aantal weduwen en weduwnaars toe. De nationale prognose voorziet dat de groei van het aandeel alleenwonenden doorzet, waardoor de gemiddelde huishoudensgrootte zal dalen van 2,2 leden per huishouden in 2012 naar 2,1 in 2025. Als gevolg hiervan wordt verwacht dat het aantal huishoudens in die periode met 9 procent toeneemt, hoewel het aantal inwoners met slechts 4 procent groeit. Begin 2012 telde Nederland 7,5 miljoen huishoudens. In 2025 zullen dat er naar verwachting 8,2 miljoen zijn. Dit betekent dat er woonruimte moet komen voor ruim een half miljoen huishoudens. De woningbouw zal dus moeten aantrekken om de nieuwe huishoudens een dak boven het hoofd te verschaffen. (Planburau voor de Leefomgeving & Centraal Bureau voor de Statistiek: Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2013-2040) architectenweb — 63


Trespa gevelstroken in houttinten

Nieuwe

producten

64 — architectenweb

Trespa introduceert met Trespa Pura NFC (Natural Fibre Core) een collectie gevelstroken in zes natuurlijke houtkleuren. De gevelstroken zijn geschikt voor een moderne en een traditionele uitstraling; Trespa Pura NFC kan verticaal en horizontaal worden geplaatst, aansluitend of overlappend. Het product is bestand tegen weersinvloeden, snel te installeren, veilig, sterk en gemakkelijk schoon te maken met water en zeep. Op Trespa Pura NFC geldt een garantie van tien jaar. live.trespa.com


De uitstraling van steen en beton

Opvallend raamsysteem voor bijzondere gevels

Met Coprox dualcoat kunnen muren, vloeren, gevels en zelfs meubels van een natuurgetrouwe steenof betonuitstraling worden voorzien. Het materiaal is een cementgebonden kunsthars mortel, die op alle stabiele ondergronden is toe te passen. Coprox dualcoat is volledig vochtregulerend en door zijn water- en vochtbestendigheid ook toe te passen in keukens en badkamers, zo stelt de leverancier. Het materiaal is geschikt voor binnenen buitentoepassingen. Voor zowel een strakke steenachtige afwerking als een doorleefde betonuitstraling is Coprox leverbaar in diverse kleuren. coprox.nl

Metaglas introduceert in de Methermo XL-lijn verticaal schuivende elektrische ramen. Dit innovatieve raamsysteem bestaat uit twee glaspanelen, waarvan het bovenste deel naar beneden schuift. Zo ontstaat in open stand een glazen balustrade. Het nieuwe schuifraam wordt elektrisch bediend. Hierdoor zijn zeer grote afmetingen mogelijk (tot maar liefst 3500 millimeter breed) en is het bedieningsgemak optimaal. Het Methermo XL-schuifraam is een opvallende oplossing voor gevels van zowel nieuwbouwals renovatieprojecten. De ultraslanke proďŹ elen zorgen voor maximale transparantie, lichtinval en een ultiem uitzicht. metaglas.nl architectenweb — 65


Frisse lucht en duurzaam In de spoeltechniek TECElux zijn diverse onderdelen geïntegreerd: het waterbesparende spoelreservoir, de spoelbediening en de glazen wandafwerking. Tegen de verzorgd vormgegeven glazen wandpanelen wordt het toilet of de douche-wc gemonteerd. De glazen wandpanelen, die ook dienen als spatbescherming, zijn met diverse wandafwerkingen te combineren. Optioneel is TECElux leverbaar met een hoogteverstelling van acht centimeter (ideaal voor levensbestendig wonen), een luchtreinigingssysteem dat vieze geuren effectief laat verdwijnen en een inworpschacht voor reinigende toiletblokjes. Dankzij de waterbesparende spoeltechniek wordt meer dan vijftig procent water bespaard. tece-nederland.nl

Veilig en functioneel De scheidingswanden van Faay hebben volgens de producent uitzonderlijke eigenschappen. De scheidingswanden zijn milieuvriendelijk geproduceerd uit biobased materialen. Voorts zijn ze geschikt voor eindeloos hergebruik.De massieve kern van geperste vlasvezels zorgt voor een uitstekende geluidswerende en brandveilige wand, aldus Faay. De scheidingswanden hebben een brandwerendheid van 62 minuten en de woningscheidende wanden halen zelfs een brandwerendheid van meer dan 120 minuten. De spijker- en schroefvaste Faay-scheidingswanden – schroefvast met een uittrekkracht van 110 kg voor een gewone schroef – bieden vele mogelijkheden in nieuwbouw, renovatie en transformatie. faay.nl

66 — architectenweb


Huisbesturing was nog nooit zo eenvoudig Busch-free@home maakt van een huis een intelligente omgeving. Jaloezieën, licht, verwarming en zelfs deuren zijn met een druk op de knop te bedienen. Favoriete instellingen zijn te kiezen met een slimme schakelaar op de wand of (op afstand) met tablet of smartphone. Intuïtief, praktisch, comfortabel en energieefficiënt. Tegen geringe meerkosten ten opzichte van een gebruikelijke elektrische installatie beschikken gebruikers over alle voordelen die Busch-free@home biedt. busch-jaeger.de/nl

Rubio Monocoat Oil Plus 2C Rubio Monocoat Oil Plus 2C is een milieuvriendelijke olie, die geen water en VOS bevat. Het product verankert zich door middel van moleculaire binding in de bovenste vezels van het hout en creëert zo een duurzame en bestendige bescherming. Daarbij treedt geen filmvorming en geen verzadiging op. Een tweede laag aanbrengen op een met Rubio Monocoat Oil Plus 2C behandeld oppervlak is zinloos, aangezien die niet kan binden met vrije houtvezels of met de – reeds gebonden – Monocoatlaag. De bijzondere pigmenttechnologie zorgt voor een intense en diepe kleuring in één enkele laag, zonder de natuurlijke uitstraling van het hout te beïnvloeden. De olie is verkrijgbaar in veertig eigentijdse tinten. rubiomonocoat.nl architectenweb — 67


Gevelisolatie met moderne stenen Het esthetisch buitengevelsysteem REDArt Brick combineert thermische, brandveilige en akoestische gevelisolatie met een moderne, gevelstenen bekleding. Het systeem is geschikt voor nieuwbouw, renovatie en na-isolatie van gevels. REDArt Brick biedt een ruime keuze aan gevelstenen. Het product is duurzaam, onderhoudsvriendelijk en voldoet wat betreft thermische prestaties aan de huidige én toekomstige regelgeving. Het systeem is succesvol getest volgens de strengste norm (ETAG 004) en beschikt over een testrapport van het IKOBBKB (14-PR111-RO). rockwool.nl/brick

Horizontaal lijnenspel De GeoStylistiX geeft volgens MBI De steenmeesters door de uitgebreide keuze uit kleuren en formaten een grote ontwerpvrijheid. Het product is maatvast, kleurvast, duurzaam geproduceerd en tevens onderhoudsvriendelijk. Mede door de ruime mogelijkheden in uitvoering is GeoStylistiX geschikt voor ieder type project. Omdat de gevelsteen exact naar de esthetische wensen wordt vormgeven, kan met GeoStylistiX een onderscheidende uitstraling worden gecreëerd, zo geeft MBI aan, in combinatie met de gebruikelijke kwaliteit. Ter inspiratie toont MBI op haar website referentieprojecten; ook kan een exemplaar aan van het inspiratiealbum met sfeer- en detailbeelden van gerealiseerde woning- en utiliteitsbouwprojecten worden aangevraagd. geostylistix.nl 68 — architectenweb


ROCKPANEL, duurzaam van begin tot eind ROCKPANEL: onafhankelijk erkend als A+/A gevelbekleding De ROCKPANEL producten zijn duurzaam over de gehele levensduur. Het natuurlijke basismateriaal, het efficiënte productieproces, de duurzaamheid, het veilige gebruik en het geringe onderhoud maken ROCKPANEL tot een doordachte en verantwoorde keuze. Dat alles én het feit dat de platen volledig recycleerbaar zijn zorgen ervoor dat ROCKPANEL moeiteloos past in elk duurzaam bouwproces. Op basis van een Life Cycle Assessment (LCA) kende BRE Global ROCKPANEL een Environmental Product Declaration (EPD) toe. Bovendien werden de producten erkend als een van de beste in haar soort met A+ en A ratings voor diverse constructies. Ga voor meer informatie naar www.rockpanel.nl/aplus

Environmental Profiles Certificate No.427


Colofon Architectenweb magazine Architectenweb magazine verschijnt driemaal per jaar. ISSN 1877-8690

Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam 020 - 71 30 600 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Martijn Postmus mp@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Medewerkers aan dit nummer Paul Diederen, Kirsten Hannema, Theo Hauben, Robert-Jan de Kort, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse en Aldo Trim Basisontwerp en vormgeving Solar Initiative, Amsterdam Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede Coverbeeld Arons en Gelauff Architecten Advertenties Bart Sakkers 020 - 71 30 600 sales@architectenweb.nl

70 — architectenweb

Advertentie-index Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook.

Branded content Alucobond — 30 Wienerberger — 40

© 2015 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.

Advertorials Busch-Jaeger — 67 Coprox — 65 Faay — 66 MBI — 68 Metaglas — 65 Rockwool — 68 Rubio Monocoat — 67 Tece — 66 Trespa — 64

Het binnenwerk van Architectenweb magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.

Advertenties Archello — 71 Kingspan Unidek — 2 Reynaers — 3 Rockpanel — 69 Saint-Gobain Glass — 72


HOW IT’S MADE

www.archello.com


!

App e w

u

Nie

Download de GLASS App. Een schat aan productinfo!

pp Glass A

Met de GLASS App op je tablet heb je

Easy-to-use

alle productbrochures van Saint-Gobain

Productinfo in enkele kliks

Glass altijd up-to-date.

Uitgebreide waaier aan Saint-Gobain Glass producten

Beschikbaar voor tablets in de App store van Apple

Laatste nieuwsberichten

voor iOS 6 en hoger, in Google Play voor Android, en via www.the-glass-app.com.

DOWNLOAD OOK


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.