Architectenweb magazine #14

Page 1




Partners

Een overzicht van de partners van Architectenweb.

Solid Wood Systems

4 — architectenweb


architectenweb — 5


54

In dit nummer

24

32 10—15 In beeld Omhoog reikend om de hoge grondprijs terug te verdienen, zich draaiend naar het beste uitzicht, maar ook met de voeten aan de straat blijven staan. Dat zijn enkele aspecten van hoogbouw anno nu. 16—21 Amsteltoren Met de multifunctionele Amsteltoren wilde Powerhouse Company een ‘vrouwelijke’ vorm van hoogbouw ontwikkelen. “Het mag best wat sexier.” 24—31 Interview Diederik Dam Met zijn bureau werkt architect Diederik Dam aan enkele van de grootste gebouwen die momenteel gebouwd worden: de 215 m hoge Zalmhaventoren en het 80.000 m2 grote European Patent Office in Rijswijk.

46—49 Rotterdamse hoogbouw op ooghoogte De eerste generatie hoogbouw die in Rotterdam verrees, zorgde regelmatig ook voor windoverlast, schaduw en levenloze plinten. Deze lessen zijn nu verwerkt in een nieuwe hoogbouwvisie. Een tour door de stad met een van de auteurs van die visie.

32—45 Wonen rond een verticale ontsluiting Hoe wordt momenteel aan de kernen van woontorens ontworpen? En welke kwaliteiten krijgen de woningen daar omheen? Een bespreking van 6+2 woontorens.

50—53 Fenix I: vakwerk op grote hoogte Naar ontwerp van Mei architects and planners wordt op Katendrecht loods Fenix I ingrijpend getransformeerd en opgetopt met een groot woongebouw.

6 — architectenweb

54—57 Wie bouwt de slankste? Er lijkt een nieuwe strijd los te barsten rond de vraag wie de slankste hoogbouw weet te bouwen. Waar komt deze trend vandaan en hoe ontwerp je een superslanke toren? 58—63 Verbindend World Trade Center in Utrechts stationsgebied In het Utrechtse Beurskwartier is direct naast het stadskantoor het World Trade Center (WTC) verrezen naar ontwerp van MVSA Architects.


64—67 Huizenblok heeft eigenheid met houten schermen Aan de rand van Funenpark in Amsterdam heeft Arons en Gelauff Architecten een compact woonblok ontworpen met langs de gevels opvallende horizontale en verticale schermen. 68—71 Sociale woningbouw met verticaal bos Vanwege de extra kosten voor onderhoud en beheer lijken begroeide gebouwen enkel in het hogere segment haalbaar. Op Strijp-S verrijst nu echter ook een sociale woningbouwvariant hierop, de Trudo Toren.

Hoofdredactioneel

78—79 Nieuwe producten

In de grote steden van ons land – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven voorop – is de afgelopen jaren een tiental torens gerealiseerd. In de komende jaren komt daar echter een veelvoud aan torens bij. Van een aanzienlijk deel hiervan is de bouw al begonnen. De populariteit van de (binnen)steden, de krapte op de woningmarkt en de beperkt beschikbare bouwgrond maakt het logisch om de hoogte in te gaan. Daarbij vergroot hoogbouw in binnensteden de levendigheid en wordt het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer ermee vergroot. Belangrijke argumenten, die overal gemeenten overtuigd hebben om hoogbouw te omarmen. Terwijl in Azië de afgelopen decennia een enorm aantal torens is gerealiseerd, is het in Nederland een relatief nieuwe opgave. Het debat en beleid rond hoogbouw staat als gevolg daarvan nog echt in de kinderschoenen, verklaart architect Diederik Dam in het interview dat ik met hem hield (p24). Met zijn bureau, Dam & Partners, heeft hij als van de weinigen ruime ervaring met de opgave. De woontoren van 215 meter waar hij momenteel aan werkt verrijst niet toevallig in Rotterdam. Dat is de stad die niet alleen de meeste ervaring heeft met hoogbouw, maar ook het verst is wat betreft zijn beleid. Daar richt de aandacht zich allang niet meer alleen op de hoogte van de torens, maar wordt nadrukkelijk ook ingezoomd op hoe de torens op het maaiveld landen. Hoe zit het daar met de windhinder en de bezonning? Hoe kan daar ruimte gemaakt worden voor stedelijke voorzieningen? (p46) In het debat rond de hoogbouw in de Amsterdamse Sluisbuurt vergeleek architect Rudy Uytenhaak woontorens met avacado’s. Hun buitenproportioneel grote kernen maken torens duur een innefficiënt, stelde hij. Om te onderzoeken hoe architectenbureaus aan deze kernen ontwerpen heb ik in het voorjaar hiervoor een ronde gemaakt door Nederland (p32). Uit de verschillende gesprekken bleek dat het ontwerp van de kernen een opgave op zichzelf vormt en dat er ook twee alternatieven voor zijn ontwikkeld: de gedeelde kern en de kernloze woontoren. Meer dan op de kernen zelf richten alle gesproken architectenbureaus zich echter op de ruimtelijke kwaliteit van de woningen rond de kernen. Dat is waar het uiteindelijk om draait en daar worden belangrijke stappen gezet om woningen steeds transparanter te maken, ze te voorzien van steeds grotere buitenruimtes, met steeds vaker permanent groen erop. In de huidige hoogconjunctuur, waarin de gehele bouwketen onder grote druk staat, is het cruciaal om de kwaliteit van de hoogbouw te blijven bewaken. Want inflexibele woontorens met kleine appartementen, nog kleinere ramen en gesloten plinten renderen op de korte termijn misschien wel, maar kunnen op de lange termijn niet alleen snel verloederen en door hun zichbaarheid ook decennialang het stadsbeeld negatief beïnvloeden. Omdat veel partijen, ook architectenbureaus, aan hun eerste toren(s) werken, is het nu extra belangrijk niet overal dezelfde fouten te maken, maar echt van elkaar te leren. Deze uitgave van Architectenweb magazine kan daar hopelijk aan bijdragen.

82 Colofon en advertentie-index

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

72—75 Lessen uit Toronto Met de bouw van honderden woontorens transformeerde Toronto in een levendige stad. De architectonische kwaliteit van al die torens valt echter nogal tegen, constateert architectuurcriticus Hans Ibelings.

58 76—77 Vernieuwde Antwerp Tower verleidt met fotografie en renders Naar ontwerp van Wiel Arets Architects en ELD wordt de Antwerp Tower getransformeerd tot woongebouw. Toon Grobet, lid van DAPh, fotografeerde zowel het uitzicht als het aanzicht van het oude gebouw.

architectenweb — 7


MDF? Buiten? In de regen? 50 jaar lang? BEN JE GEK?

De toekomst van ramen, deuren en gevels MTX is een revolutionair product, ideaal te verwerken in raam, deur en geveltoepassingen. Doordat het hout op natuurlijke wijze verduurzaamd en formaldehydevrij verlijmd wordt, is MTX de perfecte oplossing voor al je ontwerp uitdagingen. Het biedt de volledige ontwerpvrijheid van MDF maar dan met garanties tot 50 jaar bij gebruik in buitentoepassingen. Het is het meest innovatieve, duurzame alternatief voor materialen als staal, plastic of beton.

Check www.mdfosb.com voor meer informatie over MTX of vraag een monster aan via info@mdfosb.com


TOTAALEVENEMENT MET FOCUS OP PRODUCTINNOVATIES VOOR ARCHITECTEN, INTERIEURARCHITECTEN EN VOORSCHRIJVERS

ARCHITECT @WORK THE NETHERLANDS

ARCHITECT MEETS INNOVATIONS Rotterdam Ahoy 12-13 september 2018 7° editie - 13:00-20:00

THEMA: ARCHITECTUUR & LICHT < EXHIBIT Lovely Light by MATERIA < IMAGES by DAPh < SEMINARS - DONDERDAG 13 SEPTEMBER - 13:30 Landscape of the future / Artist and Innovator Daan Roosegaarde

Mediapartners

eer r t s i Reg t code me 440 19

ORGANISATIE Beurzen Adviesbureau T 030 298 22 93 netherlands@architectatwork.com

@ATW_INTL #ATWNL @architect_at_work WWW.ARCHITECTATWORK.NL

CANADA

TURKEY

NORWAY

SWEDEN

DENMARK

SPAIN

ITALY

SWITZERLAND

AUSTRIA

GERMANY

UNITED KINGDOM

FRANCE

LUXEMBOURG

THE NETHERLANDS

BELGIUM

IIIIIIIIIIIIIII


Alles voor het uitzicht Brede balkons, glazen balustrades, volledig glazen gevels… in de Terraced Tower die OZ aan de Boompjes in Rotterdam heeft ontworpen draait het volledig om het uitzicht over de rivier en de stad daarachter. Om dat uitzicht voor zoveel mogelijk bewoners bereikbaar te maken, is de toren onderin wat breder gehouden, wat voor de erachter gelegen torens iets minder goed nieuws is. Maar zo gaat dat. Naar boven toe wordt de toren in twee stappen smaller en kraagt hij daarbij aan weerszijden ook steeds iets verder uit. Door de balkons een wisselende diepte te geven, ontstaat een fascinerende ‘rimpelende’ gevel. — beeld WAX

10 — architectenweb


architectenweb — 11


12 — architectenweb


Verbonden met de straat

Iedereen kent ze wel, van die leegstaande plinten met volglazen gevels waar al jaren een huurder voor wordt gezocht. Zeker uit de loop zijn er maar zoveel winkels, cafés en restaurants die een buurt kan absorberen. Het blijft daarom belangrijk het wonen aan de straat een plek te geven, ook in dichtbebouwde gebieden. Het wooncomplex dat NL Architects, Donna van Milligen Bielke, Chris Collaris, Space Encounters en DS landschapsarchitecten voor Sloterdijk hebben ontworpen, biedt in zijn plint aan de stationszijde beperkt commerciële ruimte, maar in de straten erachter wordt aan de straat gewoon gewoond. Of gewerkt, want die functie kent het wonen natuurlijk ook steeds meer. — beeld WAX architectenweb — 13


14 — architectenweb


Resultaat van

hoge grondprijs

De kavel waarop woontoren Belvedère in Hilversum moest verrijzen had een oppervlakte van 3.000 m2, maar door de vereiste minimale afstand tot de erfgrens en de aanwezige stalen waterleiding kon hiervan slechts 450 m2 bebouwd worden. Dit oppervlak recht omhoog trekken zou een gebouw opleveren met maximaal vier appartementen per laag. Bij een maximale bouwhoogte van elf verdiepingen zou dit 44 appartementen opleveren. Door de hoge grondprijs was het complex echter pas rendabel bij 55 appartementen. René van Zuuk Architekten ontwierp daarom een toren met naar boven toe steeds grotere uitkragingen. “Constructief is de uitkraging mogelijk door aan beide zijden van de kern dezelfde hoeveelheid materiaal uit te kragen”, legt René van Zuuk uit. “Als gevolg hiervan heeft de toren een kruisvorm gekregen.”. — foto Peter van Mierlo

architectenweb — 15


Een vrouwelijke vorm

16 — architectenweb


Wolkenkrabbers worden geassocieerd met zakelijkheid en zijn doorgaans recht en hoekig – eigenschappen die als ‘mannelijk’ gelden. Met de multifunctionele Amsteltoren wilde Powerhouse Company een ‘vrouwelijke’ vorm van hoogbouw ontwikkelen. “Het mag best wat sexier.”

Foto: Ossip van Duivenbode

— tekst Kirsten Hannema

De architectuur van de Amsteltoren verhoudt zich nadrukkelijk tot die van het gerenoveerde Amstelstation ernaast.

architectenweb — 17


‘Toren’ is een mannelijk woord, maar de Amsteltoren die Powerhouse Company pal naast station Amsterdam Amstel bouwde, ziet eruit als een zij, met glooiende gevels van bronskleurig aluminium, waar de witte betonnen balkonvloeren als een jurk omheen gedrapeerd zijn. “We wilden een vrouwelijke toren ontwerpen”, vertelt architect Nanne de Ru, “of eigenlijk: iets anders dan de kantoortorens aan de overkant.” Hij wijst op de Rembrandt- en de Mondriaantoren: “die zijn zo mannelijk; hoekig, corporate, en met hun harde natuurstenen gevels zijn ze letterlijk glad. Ik vind het onpersoonlijke, op zichzelf staande figuren.”

Vanuit de context

18 — architectenweb

“We wilden een zachtigere, meer tactiele toren maken”

Deze pagina Curves waar de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer jaloers op zou zijn geweest.

Rechterpagina De basis van de woontoren wordt gevormd door een hotel dat uitgebaat wordt door Meininger.

raamindeling van het station, de betonnen balkonvloeren en luifels rond de plint zijn een hedendaagse interpretatie van de speklagen in het metselwerk.

Zonnewijzer De ranke vorm van de toren heeft ook een stedenbouwkundige oorsprong. “We hebben geprobeerd om het gebouw vanuit de Wibautas, die vanuit het noorden naar het station voert, zo slank mogelijk te maken, waardoor het relatief weinig schaduw op de achtergelegen woonbuurt werpt, op het belangrijkste zonmoment van de dag”, legt De Ru uit. “Zo kwamen we uit op diamantvormige plattegrond, die we hebben afgerond om de architectuur te verzachten, in

Rendering: MIR Foto: Ossip van Duivenbode

Nu staan alle torens op zichzelf, en dat ervaar je in Amsterdam nog sterker omdat het er – nog – niet zo veel zijn. Maar De Ru stelde zichzelf de uitdaging om de Amsteltoren onderdeel te maken van zijn omgeving, en van daaruit een persoonlijkheid te geven. “Wij wilden een zachtere, meer tactiele toren maken, passend bij de woonfunctie en de context.” Deze stedenbouwkundige benadering maakt dit hoogbouwproject bijzonder. Het ontwerp omvat niet alleen de 103 meter hoge toren met 192 startersappartementen, die rust op een grote plint waarin een hotel is gevestigd, met daaronder een fietskelder met bergingen. Om het gebouw aan te laten sluiten op het station, dat momenteel gerenoveerd wordt naar ontwerp van Office Winhov, kreeg Powerhouse Company ook de opdracht om de parkeergarage onder het naastgelegen plein met het busstation, en de twee paviljoens naast het plein te ontwerpen. De architecten lieten zich daarbij inspireren door de architectuur van het Amstelstation, in de jaren dertig gebouwd door architect H.G.J. Schelling. Het paviljoen met de ingang naar de parkeergarage, direct naast het bakstenen station, is met eenzelfde gele steen gemetseld, terwijl het horecapaviljoen naast de toren is bekleed met het graniet dat voor de plint van de toren is gebruikt. Als je goed kijkt, herken je ook in de toren motieven uit het stationsgebouw. Het reliëf in de aluminium gevelbeplating ‘echoot’ het ritme en de geleding van de


architectenweb — 19


contrast met de omringende kantoortorens. Zo herken je het ook als een gebouw waarin wordt gewoond.”

Plattegrond woontoren

Veel glas, grote balkons Met de Amsteltoren wil Powerhouse Company ‘een nieuwe standaard’ zetten voor het wonen in hoogbouw. De Ru wil af van het idee van de woontoren als ‘een stapeling van dezelfde hokken’, en wil laten zien dat je ook bij een beperkt woonoppervlak en een (voor Amsterdam) bescheiden huurprijs (vanaf 900 euro/maand) een gevoel van ruimte kunt creëren. Door de diamantvormige plattegrond is er een diversiteit aan woningindelingen mogelijk gemaakt. De tweekamerappartementen (55-60m2), acht per verdieping, zijn ontworpen als lofts, met een schuifdeur tussen de woonkeuken en de slaapkamer. De ruimtelijkheid wordt versterkt door de verdiepingshoge ramen en de glazen balustrades van de balkons, waardoor je vrij uitzicht hebt over de stad. De balkons maken de woningen uniek: daar waar het Bouwbesluit minimaal 4m2 per woning voorschrijft, heb je hier buitenruimtes van 8 tot wel 25 m2 bij de hoekappartementen. De balkons worden onderling van elkaar gescheiden door glazen privacy-schermen, die samen met de glazen geluidsschermen boven, (delen van) de balustrades en een geluidsabsorberend gevelpaneel van geperforeerd aluminium, een ‘geluidsluwe’ hoek vormen. “Zo kun het slaapkamerraam open zetten, zonder dat je last hebt van het verkeersgeluid”, legt De Ru uit.

Tot in de details Powerhouse Company kreeg van ontwikkelaar Provast ook de opdracht om het interieur te ontwerpen. Voortbouwend op het idee van een hoogbouwcomplex waarbij omgeving, plint en toren een geheel vormen, is voor het interieur hetzelfde kleuren- en materialenpalet gebruikt. De beplating van de voordeuren heeft dezelfde bronstint als de aluminium gevel, de deurposten zijn antraciet, net als de buitenkozijnen. Het keukenblad en het planchet in de wc zijn gemaakt van het natuursteen dat ook voor de plint is gebruikt. Opvallend is 20 — architectenweb

Situatie


Foto: Ossip van Duivenbode

Een afgeronde toren waarin gewoond wordt tegenover hoekige torens waarin gewerkt wordt.

de aandacht voor details, zoals het antislippatroon op het balkon, dat de radialen van de toren volgt, en de wanden van de wc, die in wildverband zijn getegeld, met een combinatie van matte en glanzende tegels, in vierkant en rechthoekig formaat. De Ru: “Door met zorg materialen te selecteren en details precies uit te werken, proberen we van elke ruimte iets bijzonders te maken. De budgetten bij woningbouwprojecten staan sterk onder druk en de gebruikers zijn in de ontwerpfase nog niet in beeld. Wij zien voor onszelf een rol weggelegd als voorvechter van een kwalitatief hoogstaande woonomgeving voor de toekomstige bewoners.” Omdat thuiskomen begint bij de voordeur, is een ruime entreehal met lobby ontworpen, waar bewoners elkaar kunnen

ontmoeten. Op de wand zal de Canadese kunstenaar Ian Kirkpatrick een grote muurschildering maken – een knipoog naar het wandkunstwerk in het Amstelstation van Peter Alma. Naast deze gemeenschappelijke ‘huiskamer’ beschikken de bewoners over een gezamenlijk dakterras op de 31e verdieping, dat rondom de kroon met installaties en zonnepanelen is ingericht.

“Dat zouden meer torens moeten doen: vreugde en plezier brengen”

fronten een rol kan spelen in zijn omgeving en het alledaagse leven van de bewoners.” De Amsteltoren is een rijk gebouw geworden, Het meest trots is hij “op de vorm, en hoe dat op elk schaalniveau kwaliteit wil bieden, de toren in stad staat.” “Hij is best modern van de relatie die het aangaat met het monu- en groot, maar mensen reageren positief. mentale station tot de messing deurbellen Ik merk dat ‘zij’ een bepaalde verleidingskracht bezit. Dat zouden meer torens bij de huisdeuren. De Ru: “Dat is wat ik met ‘vrouwelijk’ bedoel, dat een toren niet alleen moeten doen: vreugde en plezier brengen. Het mag best wat sexier.” — een gebouwd object is, maar op veel meer

Verleidingskracht

architectenweb — 21


Publiceer nu jullie eerste vijf projecten gratis op architectenweb.nl De vernieuwde website van Architectenweb bevat een database met projecten die door veel opdrachtgevers gebruikt wordt om architecten mee te selecteren. Publiceer nu jullie projecten en wordt ook gevonden door opdrachtgevers. Maak een gratis persoonlijk account aan om te beginnen. architectenweb.nl

Decoratieve oplossingen voor kozijn-deurmodules met hoge geluidswaarden Westag Nederland is naast leverancier ook bij uitstek de meedenkende en oplossingsgerichte partij als het gaat om geluidsisolerende en/of brandwerende binnendeuren en kozijnen met bijzondere afwerkingseisen. Bij het project Meininger Hotel Amsterdam Amstel is Westag in een vroeg stadium betrokken om een kozijn-deurmodule te presenteren die aansluit bij het eisenpakket van 42 dB geluidswerendheid en 60 minuten brandwerendheid. Ook werd rekening gehouden met de decoratieve wensen zonder dat realisatie extra kosten met zich zou brengen. Deze samenwerking heeft geresulteerd in een, in eigen beheer geproduceerde, hpl die volledig voldoet aan de wensen van de architect. De toplaag is toegepast op alle hotelkamerdeuren, waarbij de deurkanten zijn afgewerkt in dezelfde kleur als het kozijn. Foto’s: Meininger Hotel Amsterdam Amstel

Sterk in maatwerk T 0348 - 55 81 81 | www.westag.nl

Met de in fabriek voorbewerkte, en daardoor direct gereed om af te hangen, kozijn-deurmodule is een totaaloplossing geboden waarbij men verzekerd blijft van de gewenste geluidwering. DAAGT U ONS OOK UIT MET UW VRAAGSTUK?


The original Handmade in Denmark

Celebrating 50 years and beyond Watch our original stories at vola.com KV1 One handle mixer with double swivel spout VOLA Nederland BV - Valkenburgerstraat 23 - 1011 MG Amsterdam - T 020 36 56 356 - www.vola.com - info.nl@vola.com


Interview

Diederik Dam Met zijn bureau werkt hij aan enkele van de grootste gebouwen die momenteel in Nederland gebouwd worden: de 215 m hoge Zalmhaventoren en het 80.000 m² grote European Patent Office in Rijswijk. Een interview met architect Diederik Dam van Dam & Partners over hoogbouw: van de psychologie eromheen tot de specifieke ruimtelijke kwaliteiten die het kan bieden. — tekst Michiel van Raaij

24 — architectenweb


Portretfoto: Janiek Dam Foto De Admirant: Luuk Kramer

Rechts Hoe een verticaal element in het stadsbeeld een horizontaal element juist kan versterken: woontoren De Admirant tegenover De Witte Dame in Eindhoven.

Hoewel jullie in Nederland aan grote projecten werken, hoor je binnen de vakgemeenschap weinig over jullie bureau. Jullie hebben ook een cryptische website. Is die geheimzinnigheid een bewuste strategie? Diederik Dam: “We zijn inderdaad behoorlijk een gesloten boek. Commercieel is dat waarschijnlijk zeer onverstandig, wat ik dan wel weer geestig vind. Maar met het bureau sta ik in een traditie. Mijn vader (Cees Dam, red.) stond vanaf het begin als persoon middenin de maatschappij. Dat is een kwaliteit die iedere architect zou moeten hebben. Wat betreft het werk was hij echter zeer introvert, dat beschermde hij echt. Mede onder druk van de Europese aanbestedingen zijn we veel transparanter geworden. Maar eigenlijk vinden we het nog steeds fijn om het werk dichtbij ons te houden. Het past ook wel bij de manier waarop we met onze opdrachtgevers samenwerken, de sterke band die we daarmee hebben. Aan de ene kant stellen we ons heel dienstbaar op - samen uit, samen thuis - en zoeken we per opgave echt naar de beste oplossing. En als je naar ons werk kijkt dan zie je ook dat die oplossing steeds anders is. Maar aan de andere kant willen we onze autonomie daarin ook overeind houden. Om echt te kunnen doen wat nodig is. Die onafhankelijkheid die we zoeken, zie je terug in het mysterieuze van die website. Ik vind het goed dat de drempel hoog genoeg is dat mensen echt een stap moeten zetten, maar de drempel moet ook weer natuurlijk niet zo hoog zijn dat niemand meer binnenkomt. We hebben daar intern wel discussies over. Heel wat architecten hechten ook aan erkenning door collega’s, soms meer dan door hun opdrachtgevers of de maatschappij. Die vinden het belangrijk om iemand te zijn tussen anderen. Dat interesseert me helemaal niks.” Hoe kijk jij aan tegen de opgave om de Nederlandse steden te verdichten? “Als je door Nederland rijdt dan zie je dat onze steden helemaal niet zo dicht bebouwd zijn als vaak gezegd wordt en dan

zie je ook dat de kwaliteit van het landschap nog sterk verbeterd kan worden. De doorgaande trek naar de steden, de steeds kleinere huishoudens, en de groei van de bevolking - in ieder geval de komende twintig jaar nog, maken de verdichting van onze steden onvermijdelijk. Ik wil er alleen voor pleiten dat zowel de Rijksoverheid als de lagere overheden hier radicaler voor kiezen. Ik ben iedere keer weer verbijsterd als een minister dan zegt dat er wel weer een beetje van het groen afgeknabbelt kan worden. De oppervlakkigheid die daaruit spreekt… Er zouden juist veel hardere grenzen rond onze steden getrokken moeten worden. Daar binnen zou veel radicaler verdicht moeten worden. Om zo de kansen voor het

“Zowel het Rijk als de lagere overheden zouden veel radicaler voor verdichting moeten kiezen” landschap juist te vergroten. Want daar zou veel radicaler verdund moeten worden. Wat betreft de verdichting van onze steden is er nog veel dat we moeten ontdekken. We zijn eigenlijk nog aan het kleuteren, architectenweb — 25


Deze pagina De ‘zandloper’doorsnede van Hourglass maakt onderin een hoge hal mogelijk en bovenin extra functies als een bibliotheek en een binnentuin.

Rechterpagina Het 80 meter hoge Hourglass op de Zuidas biedt straks 15.500 m2 aan kantoorruimte voor onder andere Loyens & Loeff, plus 115 hotelappartementen.

zitten nog niet eens in de prepuberteit. Net zo staan we ook pas aan het begin van het nadenken wat dit dan voor het platteland betekent. Daar denken nu gelukkig steeds meer mensen over na, zoals ook Rem Koolhaas. Want daar ligt ook gewoon een stedenbouwkundige opgave om er gebouwen weg te halen en iets anders voor terug te brengen.” Hoe ervaar jij de samenwerking met gemeenten rond de realisatie van hoogbouw? “In de meeste steden merk ik dat er nog veel kramp zit rond alles wat een beetje de hoogte in gaat. De definitie van wat hoogbouw is, verschilt ook in iedere stad. Alleen in Rotterdam is die kramp minder, omdat die al in de jaren tachtig een intelligent hoogbouwbeleid vaststelden. Dat stuurde de discussie daar in de richting ‘waar doen we het wel en waar niet?’ en ‘hoe gaan we er dan mee om?’ In Amsterdam, dat nog altijd zijn hoogbouwbeleid niet heeft bekrachtigd, gaat de discussie nog over de vraag of het wel bij de stad past of niet. In de Sluisbuurt werd eerder gesproken over een maximale bouwhoogte van 140 meter en is uiteindelijk in de raad bijgesteld naar 120 meter. Daar moet ik om lachen. Waar hebben we het nou over? Er zijn nog zoveel misvattingen over de impact van hoogbouw. In Amsterdam Zuidoost werken wij bijvoorbeeld momenteel aan een toren van 70 meter hoogte en heeft een ander architectenbureau ernaast een toren van 130 meter hoogte voorgesteld, waar de gemeente een toren van 90 meter hoogte wilde. Die discussie eindigt er waarschijnlijk in dat het een toren van 100 meter hoogte wordt. Maar op die locatie, en dat is veel vaker zo, is het verschil tussen 90, 100 of 130 meter verwaarloosbaar. Ik zeg niet dat die er niet is, maar hij is wel verwaarloosbaar. Tien jaar geleden, en zeker twintig jaar geleden, bestond er in veel steden nog de traditie waarin er stedenbouwers waren die weliswaar bij de gemeenten werkten, maar een eigen visie hadden, ergens voor stonden, en daarin gesteund werden door het college van burgemeester en wethouders. Dat zie je momenteel nauwelijks nog. En dat baart me zorgen. Want hoewel ook die situatie z’n nadelen had, betekent het dat 26 — architectenweb

stedenbouwkundige en planologische processen nu tot poldermodellen zijn verworden. Dat is eng, want het levert halfbakken oplossingen op. En voor opdrachtgevers zijn dat soort processen serieus ontmoedigend om aan te beginnen, omdat processen daardoor enorm kunnen uitlopen. Dat is ook een onderschatte remmende factor in de huidige bouwopgave: de overheden hebben helemaal de middelen niet meer om al die projecten te begeleiden.” “Wat ikzelf zo interessant vind aan hoogbouw is dat het aan de ene kant elementen heeft die concreet meetbaar zijn. Denk dan bijvoorbeeld aan het nieuwe hoogbouwbeleid van Rotterdam, dat eisen stelt aan de impact van het gebouw op de zon en wind. Maar dat het aan de andere kant ook gaat over composities in de stad. Dat vraagt een bijna schilderachtige benadering, die daarmee ook arbitrairder is.”

De hoogte van een gebouw lijkt daarbij tot de meetbare elementen te horen, maar is dat eigenlijk niet, wil je maar zeggen? “Precies. Wat ook nog maar heel weinig mensen zien is dat laagbouw en hoogbouw juist verschrikkelijk goed samen kunnen gaan. De meesten zien hoogbouw nog als een bedreiging en schieten in een kramp. Een goed voorbeeld is De Admirant die wij tegenover een oude Philipsfabriek in de binnenstad van Eindhoven hebben ontworpen. Die toren is zo’n 110 meter hoog, nog altijd de hoogste van de stad. En daarbij ontstond de discussie of die toren die oude fabriek nietig zou doen lijken. Nee, het maakt die fabriek juist belangrijker dan ooit! Door de manier waarop de openbare ruimte daar is vormgegeven werd, onder andere met die toren, liet het gebouw juist stralen. In Chicago, New York, Vancouver… er zijn talloze


seerd zijn, en dat nu steeds meer mensen de romantiek, of de schijn van romantiek van het wonen op grote hoogte zien. Het ligt voor de hand om te denken dat je hoog wilt wonen omdat het uitzicht daar zo fenomenaal is. Dat is ook wel zo, maar na een paar maanden slijt dat en is je raam veel meer een mooi schilderij geworden dat je niet zo vaak meer bekijkt. Het heeft dus meer lagen. Ik denk dat het voornamelijk het idee van het kosmopoliete is, dat we het fijn vinden om tussen anderen te zijn, dat we graag zijn waar het gebeurt, waar het werk is. De trek naar de stad gaat daarover. En hoogbouw belichaamt dat idee als beste. Het spreekt enorm aan. Het is uiteindelijk de verticale stad. En dat is naar mijn idee de crux waar we op moeten sturen. Dat we dat gemeenschapsgevoel vormgeven in hoogbouw.” “Dan zijn er nog twee dingen die ik over hoogbouw wil zeggen. Wil je substantiële hoogbouw realiseren, van het niveau Dat is precies mijn vervolgvraag: wat levert die verdichting wat jou betreft aan van de Zalmhaventoren, dan moet je als ontwikkelaar, belegger en gemeente over kwaliteit op? crisissen heen kunnen kijken, anticyclisch “De eerste hoogbouw in Nederland werd kunnen denken. In Nederland zijn we naar mijn idee bewoond door mensen die kooplui en hebben we grote moeite om dat het een avontuur vonden. Echte pioniers dus. Maar we reizen met z’n allen ondertus- te doen, we kiezen het liefst het veiligste sen zoveel, dat we dat stadium nu wel gepas- moment om de keuze daarvoor te maken

Beelden: Dam & Partners

steden waar je kunt zien hoe dat werkt. Dat begrip is er nog veel te weinig; we vinden het allemaal doodeng.” “Daarnaast hebben we in Nederland natuurlijk de idiote situatie dat het Bouwbesluit maar tot 70 meter hoogte gaat. Wie heeft dat ooit bedacht? Totaal willekeurig gekozen. Terwijl de impact op ons stedelijk landschap enorm is, want er zijn ontzettend veel gebouwen precies 70 meter hoog. En niet omdat dat het mooiste is, maar omdat er dan niet gesprinklerd hoeft te worden. Die hele 70 meter grens zouden we gewoon moeten skippen. Binnen de verdichting van onze steden is hoogbouw een onmisbaar onderdeel, maar het is ‘een’ onderdeel. En er zijn nog veel vragen onbeantwoord over op welke manier je dan welke kwaliteiten en programma’s in hoogbouw kunt maken.”

“Laagbouw en hoogbouw kunnen juist verschrikkelijk goed samengaan” en dat is eigenlijk precies het verkeerde moment. Dat is het ene. Iets anders, waar ik momenteel door gefascineerd ben, is dat het gewicht van ‘locatie, locatie, locatie’ in de vastgoedwaarde internationaal lijkt af te nemen. Mijn overtuiging is dat de branding van een gebouw of gebied de locatie begint te overstralen. Dat het momenteel meer denkbaar is dan ooit om een fantastisch project te maken op een mindere plek en dat het toch omarmd en gewaardeerd wordt. Het precieze mechanisme vind ik moeilijk om te omschrijven. Wat het resultaat van die branding oplevert, is een gevoel, waarin mensen zich herkennen, dat het verbindt, dat het trots maakt. Maar dat gevoel wordt natuurlijk gecreëerd door hele feitelijke dingen, het is een optelsom van heel veel architectenweb — 27


“Om substantiële hoogbouw te realiseren moet je anticyclisch kunnen denken”

Jullie project Hourglass op de Amsterdamse Zuidas vind ik wat dat betreft een interessante case. Het zandlopersilhouet van dat project is vertaald naar de naam en ook grafische identiteit van het bedrijfsverzamelgebouw. De architectuur wordt dus ingezet in de branding. “Dat is waar, maar het is natuurlijk nooit ontworpen als zandloper. Het silhouet van het kantoorgebouw is een gevolg van de ontwikkeling van het programma door het gebouw en de vides die erin zitten. Architectuur heeft in mijn optiek wel een relatie met beeldhouwkunst. In mijn eerste presentatie van het project heb ik Brancusi aangehaald. Maar dat moet je wel doseren. Zelf vind ik de Zalmhaventoren een beter voorbeeld. Daar proberen we echt het idee van de gestapelde stad vorm te geven door de schaal van de ruimtes op de begane grond - die is echt groot voor Nederlandse begrippen - en door dat ook programmatisch te laden. Het project komt in een van de chicste wijken van Rotterdam te staan, vol gebouwen met een klassiek vocabulair. Wij proberen dat niet te kopiëren, maar het als fundament te gebruiken voor iets dat ook van ‘morgen’ is, het rijker te maken. Het leven van de mensen die daar straks wonen willen we ‘groter’ maken, ‘ruimer’. Die ambitie deel ik met mijn vader. Zoals wij als architectenbureau gehecht zijn aan onze creatieve vrijheid, willen wij die vrijheid ook voor de mensen die in onze gebouwen wonen, werken, leven. Zelfs in de plattegrond van een appartementen vinden wij het belangrijk dat je een keuze hebt voor hoe je die wilt indelen.” Hoe is de Zalmhaventoren ontstaan en hoe zijn jullie daarbij betrokken geraakt? “Het project ontstond zo’n twaalf jaar geleden toen een jonge en enthousiaste vastgoedontwikkelaar, Luc Smits van LSI, het kantoorgebouw op de locatie aankocht en ging onderzoeken welke mogelijkhe28 — architectenweb

den er waren wat betreft transformatie of sloop-nieuwbouw. Wij hebben daar wat ideeën voor uitgewerkt en toen is al snel het idee geboren om daar hoogbouw te maken. Juist op deze locatie zagen we de kans om hoogbouw te maken die zich zou oriënteren op de Maas, die de verdichting aan de centrumzijde van de rivier zou vormgeven. In het oorspronkelijke hoogbouwbeleid van Rotterdam was, gek genoeg, de betekenis van de Maas nog niet uitgewerkt. Terwijl het idee om de rivier te vangen met hoogbouw op beide oevers gezien de aangewezen hoogbouwzones wel logisch was. Destijds was de Wilhelminapier al wel in ontwikkeling, maar bleef de centrumkant nog achter, en met de Zalmhaventoren wilden we daar een antwoord op geven. Aan de centrumkant staan natuurlijk

interessante gebouwen, zoals die van Wim Quist, maar die sluiten het achterland vaak af van de rivier. Dat wilden we niet. En van daaruit ontstond het idee om het hoger te maken.” “LSI heeft vervolgens Amvest en AM bij het project betrokken. Later heeft LSI weer afscheid genomen van het project en nu wordt het door Amvest en AM gerealiseerd. Tijdens de economische crisis heeft het project een tijd stilgelegen. En als je het dan hebt over anticyclisch denken: de gemeente Rotterdam haalde zo’n acht jaar geleden zelfs de mogelijkheid om op deze plek hoogbouw te realiseren uit het bestemmingsplan. Zoiets zouden we toch nooit meer bouwen, was hun redenatie. Hilarisch, als je daaraan terugdenkt. Na protesten door de ontwikkelaars heeft de gemeente die

Beelden vanaf de rivier: Dam & Partners Architecten - KAAN Architecten - Zalmhaven CV Beeld plint: Dam & Partners Architecten - Zalmhaven CV

lagen. En voor hoogbouw is dat natuurlijk heel interessant, want juist daarmee kun je dat ontzettend goed vormgeven.”


meer te prefabriceren dan oorspronkelijk al was bedacht. Bij een gebouw met deze hoogte en bijbehorende windbelasting was dat een uitdaging. Dat je de verbindingen tussen de elementen sterk genoeg maakt om al die krachten te kunnen verwerken. Ik geloof dat er in de wereld geen betonnen hoogbouw bestaat dat in deze mate geprefabriceerd is. Die hoge mate van prefabricage zorgt voor een hoge bouwsnelheid. Initieel waren er partijen die voor zich zagen dat de bouw vijf jaar zou gaan duren, dat is nu drie jaar.”

Een aantal van de plattegronden die mogelijk zijn in de Zalmhaventoren

mogelijkheid gelukkig weer teruggebracht, zodat het er nu toch komt. In de loop van de jaren hebben we er met verschillende bureaus aan verder gewerkt, naast ons ook KCAP, die niet meer betrokken zijn, en KAAN Architecten, wat toen nog Claus en Kaan heette.” Met 215 meter wordt de Zalmhaventoren het hoogste gebouw van Nederland. Zorgde die hoogte nog voor specifieke uitdagingen? “Het vraagt van alle adviseurs om super precies te zijn en volledig geïntegreerd te werken. Ondanks alle dikdoenerij rond BIM stelt dat integraal werken in de praktijk meestal niet zoveel voor. Maar met hoogbouw ontkom je er niet aan. Aan de Zalmhaventoren heeft een team van topmensen gewerkt om het op alle onderdelen slim en scherp in elkaar te laten steken. Alleen dan lukt het om zoiets te realiseren. Laat in het proces ontstond nog de uitdaging om de hoofddraagconstructie nog

“Het vraagt van alle adviseurs om volledig geïntegreerd te werken”

Linkerpagina boven Een architectuur die geworteld is in de klassieke architectuur van de buurt maar ook vooruitkijkt naar de toekomst. Linkerpagina onder De Zalmhaventoren krijgt een entree die in schaal en uitstraling on-Nederlands wordt.

Boven Met de Zalmhaventoren krijgt de hoogbouw op de de Kop van Zuid aan de overzijde van de Maas nadrukkelijker een antwoord.

Bij een hoogte als dit speelt de draagconstructie een rol in de indeling van de plattegrond. Hoe hebben jullie daar bij de Zalmhaventoren aan ontworpen? “We ontkwamen inderdaad niet aan een draagconstructie die uit een bundeling van kokers bestaat, maar hebben daar een ongelofelijk heldere plattegrond van weten te maken, die bestaat uit tien kwadranten, rond een kern met de liften en het vluchttrappenhuis in het midden en een gang die daar omheen loopt. Het is een plattegrond die toestaat dat tot in de lengte van jaren de indeling van de toren nog gewijzigd kan worden. Omdat 75% van de woningen in de toren verhuurd wordt, is die kans gewoon aanwezig. De grootte van alle kwadranten hebben we helemaal uitgedokterd qua schaal: groot genoeg om er twee functionele kamers te maken en klein genoeg om er een prettige woonkamer te maken. In alle dragende wanden zitten sparingen, zodat kwadranten indien gewenst altijd gekoppeld kunnen worden. Zoals gezegd vinden we het belangrijk dat het gebouw tegelijkertijd een klassieker en van morgen is. De toren krijgt daarvoor een natuurstenen gevel waarin hoge ramen liggen. Maar zowel de top als de hoeken maken we van glas. Precies op de hoeken, waar de krachten het grootste zijn, maken we geen gevel. Zodat de architectuur daar ontspant. En natuurlijk vooral om op die hoeken breed van het uitzicht te kunnen architectenweb — 29


Boven en onder Het European Patent Office (EPO) in Rijswijk komt in een grote, iets verhoogd gelegen, waterpartij te staan. De ingang snijdt daar doorheen en leidt bezoekers naar beneden de entreehal in.

Rechterpagina Het kantoorgebouw voor EPO is door Ateliers Jean Nouvel en Dam & Partners niet opgevat als een volume, maar als een verzameling van vlakken.

In Nederland hebben we de traditie om in beton te bouwen. Tot hoe hoog zouden we daarmee kunnen gaan? “Technisch is er veel mogelijk. De uitdaging zit ‘m in de bekostiging van de toren. Bij The Shard in Londen werd het geld niet verdiend met de toren zelf, maar met de opwaardering van het gebied eromheen dat de ontwikkelaar ook in bezit had. Op die manier wordt er meer mogelijk. Zelf doen we momenteel trouwens een studie naar een toren van driehonderd meter hoogte in Rotterdam. We weten nog niet of dat stedenbouwkundig wel wordt toegestaan. Die toren kunnen we gewoon in beton maken, hoewel we wel met tuned mass dempers moeten gaan werken: gewichten die tegengesteld aan de toren bewegen om de beweging ervan te verminderen.” jullie samen met Ateliers Jean Nouvel, binnen een consortium dat geleid wordt Bij de Zalmhaventoren was zo’n tuned door TBI. Hoe is die samenwerking met mass demper nog niet nodig? Jean Nouvel ontstaan? “Nee. Bij het European Patent Office, dat “Onze redenatie was: het Europese octrooihelemaal in staal gebouwd is, zijn wel de bureau schrijft een Europese aanbesteding voorbereidingen getroffen om het later nog uit… maken wij dan niet meer kans als we te kunnen maken. Maar dat komt omdat zij ook een Europese samenwerking aangaan hele hoge eisen stellen aan de beweging van wat betreft het ontwerp? Dan kijk je tussen het gebouw. Maar volgens de berekeningen je internationale vrienden. Nu hebben mijn is het ook daar niet nodig.” ouders in de jaren tachtig aan de Zuid-Franse kust een familiehuis gebouwd in het dorp Dat is een mooie brug naar het European waar Jean, bij toeval, ook zijn tweede huis Patent Office (EPO). Dat ontwerpen heeft. We kennen elkaar van het restaurant 30 — architectenweb

La Colombe d’Or waar hij tegenover zijn appartement heeft. Hij had al een paar keer lachend gevraagd of we niet eens iets samen in Nederland konden doen. Bij deze aanbesteding leek zo’n samenwerking toch een keer kansrijk. Vooral omdat de president van EPO ook uit Frankrijk kwam. Wij hebben hem gevraagd om op basis van gelijkwaardigheid, als collega’s, dit project samen met ons te doen. Ik ben zelf een halve Francofiel, spreek vloeiend Frans en weet dat Fransen ook zo hun lastige kanten hebben. Maar als je vrienden bent, dan is dat door dik en dun. Op dat vlak zijn Fransen weer mak-

Beelden: Ateliers Jean Nouvel - Dam & Partners Architecten - TBI Consortium New Main

genieten. Juist die hoeken zijn natuurlijk de perfecte plekken om woonkamers te maken. Om de architectonische belijning van de hoek te behouden, maar ook omdat de wind op de hoeken het hardst waait, hebben we de balkons net uit de hoeken gehouden. Een symmetrische compositie wilden we echter ook niet, daarom hebben we de balkons ook net uit het midden gehouden. Uiteindelijk zijn de balkons in een windroos-achtige configuratie rondom gepositioneerd. Precies op zo’n manier dat ook kleinere woningen altijd een balkon hebben. Het voordeel van als je zo lang als hier aan een ontwerp werkt, is dat je je eigen werk vaker kunt evalueren. We hebben lang gestudeerd op hoe we de overgang konden maken van de meer gesloten gevel naar de glazen hoeken en in het uiteindelijke ontwerp spelen de balkons een belangrijke rol hierin.”


Vanuit hier kun je het kantoorgebouw zelf in, of langs allemaal winkeltjes doorlopen, nog steeds onder het waterniveau, en dan met de liften of trappen omhoog het minder openbare deel van het gebouw in. Daarbij is er overal groen dat langs spandraden groeit, groen dat culmineert in de grote daktuin. Deze zomer wordt het gebouw door de koning geopend. Vervolgens wordt de oude kantoortoren, die er nu nog direct naast staat, gesloopt. Daarna zal de vijver aangelegd worden.”

kelijk. Eergisteren gaven Jean en ik samen een interview en toen legde hij het ook op die manier uit: deze samenwerking is gestoeld op vriendschap. En ik moet zeggen dat de samenwerking zeer plezierig is verlopen. In praktische zin is het trouwens wel zo dat je een project met de ambitie als EPO nodig hebt om de samenwerking met zo’n bureau te laten slagen. Voor Nederlandse begrippen is het een kostbaar project, maar bij Ateliers Jean Nouvel keken ze er af en toe nog wel van op, wat het ook interessant voor hen maakte, omdat het ons samen dwong om precies te zijn in de keuzes die we maakten.”

“Ik dacht al veel van glas te weten, maar heb daar nog veel over bijgeleerd”

gevels, de vijver en alle spiegelingen komen daar allemaal uit voort. Door de schijf langs de snelweg te plaatsen, konden we die dichtbebouwde stad echt ‘lucht’ geven. Tegelijkertijd hebben we het gebouw ook Hoe hebben jullie aan het ontwerp van echt van binnen naar buiten ontworpen, wilEPO gewerkt? Zelf vind ik het altijd een den we de werkplekken de hoogst denkbare groot plezier om er over de snelweg langs kwaliteit geven. Bij EPO wordt onderzocht te rijden, de lichte bocht in de weg wordt of uitvindingen uniek zijn of niet en dat mooi door het gebouw begeleid. Ook werk vraagt veel concentratie. Vandaar dat vind ik dat zowel de handtekening van de verdiepingen traditioneel voorzien zijn Dam & Partners als die van Ateliers Jean van kamers. In de toekomst kunnen er ook Nouvel erin terug te zien is. kantoortuinen gemaakt worden, maar op dit “Het ontwerp vormt eigenlijk een heel moment hebben ze daar nog geen behoefte eenvoudig antwoord op een aantal landaan. De dubbele gevels vormen als het ware schappelijke effecten. Aan de ene kant heb een verlengstuk van de kamers en vormen je natuurlijk de snelweg, maar daarachter een buffer voor het klimaat en het geluid. ligt een relatief groen gebied richting Delft. Overigens konden we ook nog van die dubAan de andere kant ligt eerst een vrij chaobele gevel gebruikmaken om de ultraslanke tisch bedrijvenpark en dan een behoorlijk draagconstructie overeind te houden. dichtbebouwd stedelijk landschap tot aan Het gebouw betreed je onder een grote de kust. De schijf die geen volume is, maar spiegelende luifel. Je loopt onder het niveau samengesteld is uit vlakken, de dubbele van de vijver een enorme lobby binnen.

Zijn er ook nog dingen die je hebt geleerd van Atelier Jean Nouvel? “Natuurlijk. Ik ben er ook van overtuigd dat zij veel van ons geleerd hebben. Maar ik dacht bijvoorbeeld al veel van glas te weten, maar heb daar nog veel over bijgeleerd: de verschillende typen glas, folies, reflectie, doorzicht… zo interessant allemaal. Ik realiseer me nu beter wat er allemaal kan en hoe moeilijk het eigenlijk is om glas goed toe te passen. Het mooiste vind ik dat ze me eraan herinnerd hebben om te blijven dromen. Dat zat al wel heel erg in ons bureau, maar in de dagelijkse gang van zaken verdwijnt dat toch wat naar de achtergrond. In de prijsvraagfase merkte ik dat Jean Nouvel sterk stuurde op de renderingen. Met alle spiegelingen die daar uiteindelijk in zaten kon je die bijna niet meer lezen. Maar die moesten zijn droom verbeelden. Als architect heb je aan de ene kant de taak om opdrachtgevers te helpen dromen. Anders kunnen ze net zo goed naar een aannemer stappen. En aan de andere kant heb je als architect ook de verantwoordelijkheid om opdrachtgevers ‘droog over te brengen’, het gebouw voor hen te realiseren. Ik vind dat architecten in Nederland veel teveel kennis hebben laten lopen en te vaak van hun verantwoordelijkheid zijn weggelopen. Wij nemen zelf geen projecten aan die we ook niet zelf uitwerken. Onze opdrachtgevers waarderen dat. En daardoor missen we ook werk. Maar hoeveel bureaus doen dat nog?” — architectenweb — 31


32 — architectenweb

Beeld: Theo van Leur


verticale ontsluiting

Wonen rond een

In de verdichting van onze steden spelen woontorens een sleutelrol: op een beperkt grondvlak kunnen rond een verticale ontsluiting relatief veel mensen wonen. Maar hoe wordt door architecten momenteel aan de kernen van woontorens ontworpen? En welke kwaliteiten krijgen de woningen daar omheen? — tekst Michiel van Raaij

architectenweb — 33


In zijn kritiek op de plannen voor de Sluisbuurt – waar de gemeente Amsterdam slanke woontorens hoopt te realiseren – vergeleek architect Rudy Uytenhaak hoogbouw met avocado’s: hun buitenproportioneel grote kernen maken hoogbouw niet alleen duur, maar ook gewoon inefficiënt in hun ruimtegebruik. Maar is dat wel zo? Dit voorjaar maakte Architectenweb een ronde langs architectenbureaus die momenteel aan woontorens werken en sprak met hen over hoe ze aan deze torens en de kernen daarin ontwerpen. De 6+2 woontorens die in dit artikel besproken worden geven een goed beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen op dit gebied. Hoe efficiënt zijn de woontorens precies? En zit ruimtelijke kwaliteit ‘m wel in de vierkante meters, of gaat het eigenlijk over veel meer dan dat?

Verschillende typen kernen Ieder gesprek over woontorens begint onvermijdelijk bij het Bouwbesluit. Dat stelt strikte eisen aan woontorens tot zeventig meter hoogte, zoals het dubbele voorportaal voor 34 — architectenweb

Rechterpagina Een ‘waterval’ aan balkons om zoveel mogelijk appartementen te laten profiteren van de middag- en avondzon.

huis centraal te plaatsen en daar een gang omheen te leggen. Naast de woningen liggen dan ook de liften aan die rondlopende gang. Het is een opzet die populair is bij beleggers, de dubbele vluchttrap. In de Nederlandse ziet Berghuis, omdat kleinere woningen in bouwpraktijk resulteren deze eisen consede toekomst, indien gewenst, eenvoudig quent in een dubbele wokkeltrap: twee trap- samengevoegd kunnen worden, zonder dat pen die om elkaar heen draaien. Wanneer er dit consequenties heeft voor de ontsluiting. rondom interessant uitzicht is, zoals in bin Wanneer de appartementen vooral op nensteden, dan wordt het vluchttrappenhuis de zon georiënteerd moeten worden, dan vaak direct achter de liften gepositioneerd, wordt het vluchttrappenhuis meestal in om zo tot een compacte kern te komen van de noordgevel gelegd. In een van de eerste waaruit vier woningen ontsloten worden. woontorens die Klunder Architecten in Rotterdam ontwierp, aan de Boompjes, bedacht Klunder Architecten ontwerpt jaarlijks het bureau om het model van de galerijflat meer dan 1.000 woningen, waarvan het eigenlijk om te buigen tot een toren. Voordat grootste deel in gestapelde vorm. Wanneer je het vluchttrappenhuis ingaat, is er een vanuit een kern zes woningen ontsloten moeten worden, dan wordt er volgens archi- korte buitenruimte, die breder is dan hij tect Sjoerd Berghuis van Klunder Architecdiep is, en die daardoor veilig is. Momenteel ten vaak voor gekozen om het vluchttrappen- past het bureau een hedendaagse variant op deze kernen bijvoorbeeld toe in de woontorens die het in Almere Duin ontwerpt. Tenslotte is er ook nog het model van de middengang, met op verschillende plekken eraan een liftkern en vluchttrappenhuis, maar die wordt in Nederland niet vaak toegepast. Het biedt wel weer de kans om daglicht in de verkeersruimte te brengen, benadrukt Berghuis, wat bij een helemaal omsloten kernen in basis nooit lukt.

Met sprinklers is het soms mogelijk om tot een slankere kern te komen

Foto’s: Luuk Kramer

Links en onder Voor de architectuur van woontoren Intermezzo op de Zuidas haalde Inbo inspiratie uit de Art Deco en zijn gestroomlijnde vormentaal.


22 verdieping

lift

lift

22e 8 verdieping | 74300+P verdieping 1 : 500

Boven de zeventig meter Het Bouwbesluit geldt voor woontorens tot 8ezeventig verdieping |meter 28100+Phoogte, daarboven moet 1 : 500

tenminste een gelijkwaardige oplossing geboden worden. In de praktijk betekent dit de installatie van sprinklers, wat een extra Zuidas, Blok investering van10zo’n anderhalf miljoen euro vergt. Dat moet terugverdiend worden met Plattegronden de bouw van extra appartementen, wat betekent dat er in het stedelijk landschap nu woontorens gerealiseerd worden tot zeventig meter hoogte, of flink daarboven. Over hoeveel hoger dan zeventig meter de woontorens dan precies moeten zijn om weer rendabel te zijn verschillen de meningen. Dat zal ook per situatie verschillen. V8 Architects denkt aan tenminste 120 meter, Barcode Architects aan tenminste 100 meter en Klunder Architecten zet het scherpst in door te stellen dat het bij 90 meter al rendabel kan zijn. Interessant is dat de toevoeging van de sprinklerinstallatie het in sommige gevallen mogelijk maakt om tot een slankere kern te komen dan met het Bouwbesluit mogelijk is. Door onder andere de brandwerendheid van de deuren te verhogen naar 60 minuten kon Barcode Architects de vluchttrappen van de 110 meter hoge woontoren CasaNova in Rotterdam versmallen tot 90 cm. Daar-

door is de kern van die toren zo’n twintig procent efficiënter dan de zeventig meter hoge woontoren The Muse die het bureau ernaast heeft ontworpen.

Na woontoren 900 Mahler heeft Inbo hier nu ook woontoren Intermezzo opgeleverd: een woontoren in de vorm van een gevouwen schijf. De haakvormige plattegrond van de toren is ingegeven vanuit de ambitie om de appartementen zo’n breed mogelijke gevel Brede torens op de Zuidas: te kunnen bieden richting het zuiden en Intermezzo en Xavier westen, zodat de bewoners zowel overdag Aan de zuidzijde van de Amsterdamse Zuidas als ‘s avonds volop van de zon en het uitzicht verrijst momenteel de ene na de andere brede kunnen genieten. Omdat een lange gang of woontoren. De vorm van deze torens wordt galerij niet binnen de ambitie van de toren gestuurd door een hoogtebeperking als gepaste, is voor een ontsluiting gekozen via volg van de nabijheid van Schiphol, vrij brede twee aparte kernen. maar ook weer niet heel brede bouwblokken, Aan de noordgevel van Intermezzo is maar vooral de wens om zoveel mogelijk een korte binnengalerij ontworpen met de appartementen met grote ramen en ruime liftkern en het vluchttrappenhuis op twee balkons te oriënteren op de zon. Doordat verschillende plekken hieraan gelegen. Aan de bouwhoogte hier afloopt richting de de oostgevel zijn de liftkern en het trappenBoelegracht, kennen de woontorens richting huis tegenover elkaar gelegd, met een korte het zuiden nauwelijks belemmeringen. Hier corridor ertussen. De kern op het noorden kunnen de bewoners op hun balkon echt van ontsluit vijf woningen, de kern op het oosten vier woningen. Vijf van die woningen de zon genieten. architectenweb — 35


10 t/m 13 verdieping

hebben een balkon op het zuiden en twee op het oosten. Aan de binnenhoek mist een klein appartement een balkon, aan de buitenhoek is er appartement met een balkon op het westen. Voor de architectuur van Intermezzo keek Inbo met een schuin oog naar de Art Deco en zijn gestroomlijnde vormentaal. Richting het zuiden vormen de brede en slanke balkons van de toren een soort ‘waterval’, die in combinatie met de lichte baksteen in de gevel, associaties oproept van warmer oorden als Miami of Tel Aviv. Even verderop aan de Mahlerlaan heeft KENK een compactere maar ook dikkere woontoren ontworpen met een efficiënte 36 — architectenweb

Links KENK ontwierp woontoren Xavier op de Zuidas in opdracht van AM en BPD. Rechts De rondlopende balkons markereren de stapsgewijze vermindering van het aantal appartementen per verdieping.

kern die onderin maar liefst acht appartementen per verdieping bediend: zes aan zijn zuidzijde, en één aan zijn noordoost- en noordwestzijde. Naar boven toe wordt de oppervlakte van de appartementen in stappen groter, en het aantal appartementen per verdieping dus kleiner: eerst vier appartementen per verdieping, dan twee en uiteindelijk nog eentje, helemaal bovenin. De woontoren, Xavier geheten, heeft zijn ontsluiting aan zijn noordgevel, met een vluchttrappenhuis dat via buiten bereikt kan worden. De efficiëntie en organisatie van de toren maakte het mogelijk om een bijzonder riante lifthal te maken en daglicht binnen te laten vallen in de gang richting de 160 woningen in de toren. De architectuur van de toren is geïnspireerd op die van oude pakhuizen en de oude hoogbouw uit steden als Chicago en

New York, en kenmerkt zich door bakstenen gevelvlakken die hoge dubbele ramen omlijsten, die naar boven toe in de toren steeds groter worden. De rondom lopende balkons geven de toren een heel eigen, klassieke uitstraling en benadrukken bovenin de toren ook de stapsgewijze vermindering van het aantal appartementen per verdieping.

Hoger de lucht in: CasaNova Aan de noordzijde van de Wijnhaven in Rotterdam is enige jaren geleden 100Hoog voltooid, een ontwerp van Klunder Architecten. Binnen hetzelfde bouwblok wordt momenteel gebouwd aan The Muse, een ontwerp van Barcode Architects, dat op de kavel ernaast ook CasaNova heeft ontworpen. De principes van de tunnelbouw, waarmee

Beelden: Theo van Leur

De efficiëntie en organisatie van de toren maakte het mogelijk om een bijzonder riante lifthal te maken


Boven In tegenstelling tot The Muse (links) heeft CasaNova (rechts) een driehoekige plattegrond gekregen voor een meer overhoekse beleving van de stad.

Beelden: Barcode Architetcts

10e verdieping

de zeventig meter hoge woontoren The Muse wordt gerealiseerd, is door Barcode Architects uitgebuit om richting het zuiden volledig glazen gevels te ontwerpen die uitkomen op brede en diepe balkons, die samen ook weer een soort waterval vormen. In het silhouet van de toren heeft het bureau daarbij onderin nog een eigenzinnige knik geïntroduceerd die de woontoren een heel eigen identiteit geeft. Toen Barcode Architects door dezelfde opdrachtgever gevraagd werd om op de kavel ernaast nog een woontoren te ontwerpen, nu van 110 meter hoogte, kwam het al snel met het idee om daar een driehoekige toren van te maken. Zo kijken de appartementen daarin niet frontaal uit op The Muse, maar kijken ze er echt langs. De driehoekige vorm biedt de bewoners ook een nóg breder panorama op de Rotterdamse binnenstad. CasaNova krijgt een driehoekige draagconstructie die draait om drie enorme betonnen kolommen, die onderin tot een meter dik zijn, en die in een driehoek rond de centrale ontsluiting staan. In die centrale ontsluiting ligt het vluchttrappenhuis architectenweb — 37


25 verdieping

0

1

2

5

10

0

1

2

5

10

20 verdieping

38 — architectenweb

Waarom zouden penthouses per se bovenin een plek moeten krijgen? 8 verdieping Boven De hoogte van het gesloten deel van de balkons vermindert bij de Cooltoren vanaf de middenkroon naar boven en onder toe iedere verdieping. Rechterpagina In de wederopbouwwijk, waarin de Cooltoren komt te staan, vond V8 Architects een Amerikaanse compositie met brede basis niet gepast. 0

vangen zonder daarvoor zelf een logeerkamer voor aan te hoeven houden.

Nog hoger: Cooltoren Iets verderop in Rotterdam wordt de 150 meter hoge Cooltoren gebouwd naar ontwerp van V8 Architects. Deze toren wordt wat dikker dan CasaNova, maar dat zie je er door zijn extra hoogte niet aan af. In zijn bovenste helft is de verhouding bruto-netto vloeroppervlakte volgens architect Michiel Raaphorst van V8 Architects met 0,8 zeer efficiënt. Van de liftlobby is op een gegeven moment 10 centimeter afgehaald, om die ten gunste te laten komen aan de appartementen. “Je ontwerpt echt op de centimeter.”

1

2

5

10

Toen V8 Architects bij het ontwerp van de Cooltoren betrokken werd, werd nog gedacht om de toren als een koker in koker te bouwen, dus met zowel een dragende kern als een dragende gevel. Je krijgt dan echter al snel een gevel met kleinere ramen, analyseert Raaphorst, en daarmee benut je niet het fenomenale uitzicht dat een toren juist heeft. Het lukte het bureau samen met constructeur Van Rossum om de opdrachtgever ervan te overtuigen over te stappen op een kolommenstructuur achter de gevel, die op verschillende plekken in de toren met verdiepingshoge vakwerken is gestabiliseerd. “Als je een bezem op twee plekken vasthoudt, is die ook stabiel”, zo legt Raaphorst dit ‘outrigger’-principe uit.

Beelden: V8 Architects

achter de dubbele liften. “Efficiënter kan niet”, verklaart architect Caro van Venne van Barcode Architects. Doordat de enorme dragende kolommen ruim rond de centrale ontsluiting staan, zijn die onderdeel van de appartementen. De toekomstige bewoners kunnen zelf kiezen hoeveel kamers ze hebben, en wanneer ze voor niet al teveel kamers kiezen, dan loopt hun woonkamer helemaal om ‘hun’ kolom heen. Tegenover de verdiepingshoge ramen en de overhoekse balkons, die de woningen echt openen naar de stad, zijn alle appartementen met de enorme kolom in hun midden, ook echt verbonden met het ‘vlees’ van het gebouw. Het zou gaaf zijn als de bouwer de bewoners de mogelijkheid geeft om die kolom in ‘béton brut’ zichtbaar te houden. De drie enorme kolommen worden naar boven toe vanzelfsprekend steeds slanker. De gevelbekleding echoot dat principe: onderin hebben de natuurstenen penanten een ruwe afwerking, maar naar boven toe neemt het schuine deel dat glad afgewerkt is iedere verdieping toe, tot de penanten bovenin helemaal glad zijn. De top zal op een mooie dag zo echt de lucht weerspiegelen. De betonnen driehoekige kern zorgt volledig voor de stabiliteit van de toren. De gevel van de toren wordt in vier lagen (laag 5 t/m 8) afgedragen op die driehoekige kern. Hierdoor kon Barcode de footprint in de onderbouw beperken, wat daar veel scheelt. Ook kon de toren zo spectaculair versmalt worden richting de onderbouw, om daar bovenop zo een extra ruime daktuin te kunnen realiseren, die wordt gedeeld met The Muse. Beide torens reageren op de daktuin met extra programma. In CasaNova worden in de verdiepingen aan de daktuin vergaderruimtes, werkplekken en een fitnessruimte ondergebracht voor de bewoners. In The Muse komt een hotelkamer, die de bewoners van beide torens in staat stelt gasten te ont-


Vanwege de hoogte van de toren was vervolgens wel een stevige kern nodig. Net als bij CasaNova is er bij de Cooltoren daarom voor gekozen om de constructieve kern groter te maken dan de kern met de centrale ontsluiting. Opvallend is dat bij de centrale ontsluiting V8 Architects er ook voor gekozen heeft om de liften en het vluchttrappenhuis tegenover elkaar aan een korte gang te leggen. Op de verdiepingen waar er zes appartementen rond die centrale ontsluiting liggen, levert deze opzet binnen vier van de zes woningen op die verdieping wel net wat meer verkeersruimte op. Maar aan die verkeersruimte zijn, binnen de constructieve kern, de badkamer en het toilet gelegen, zodat die echt buiten de woonruimte liggen, en er een mooie beweging binnen de woning is vanuit de kern van de toren naar het uitzicht aan de gevel. De Cooltoren komt in een wederopbouwwijk te staan en daarin vond V8 Architects een klassieke, Amerikaanse compositie met

brede basis, smallere schacht en theatrale bekroning niet passen. Ook vroeg het bureau zich af waarom penthouses per se bovenin een plek zouden moeten krijgen: op 70 meter hoogte heb je minder last van de wind dan op 150 meter hoogte, dus daar zit je het fijnste buiten. V8 Architects heeft daarom voorgesteld een ‘middenkroon’ te maken, met daar vier grote appartementen per verdieping met rondom lopende balkons. “De eerste hoogbouw in Rotterdam ging tot 70 meter. Deze middenkroon vormt ook een ode daaraan”, vertelt Raaphorst. Niet onbelangrijk is ook dat deze compositie de toren een eigen identiteit geeft in de skyline. “Zowel voor de stad als voor de buurt moet de toren betekenis hebben: op de Van Brienenoordbrug zou je ’m al moeten kunnen herkennen, van dichtbij zou de toren perfect moeten aansluiten bij de straat en daar extra diepte hebben.” De bijna verdiepingshoge ramen in de

Cooltoren zijn voorzien van een hele lage balustrades, om de ruimte binnen wel te begrenzen. Daarbij zijn de woonkamers zoveel mogelijk op de hoeken gepositioneerd, zodat er van daaruit meerzijdig uitzicht is. Bij de balkons vermindert de hoogte van de gesloten delen vanuit de middenkroon zowel naar boven als naar beneden om het zwaartepunt van de toren in het midden te houden.

Ruime terrassen met permanent groen: Glashaventoren Terug in het Wijnhavenkwartier wordt ondertussen ook gebouwd aan de ruim honderd meter hoge Glashaventoren, de meest ambitieuze woontoren waar Klunder Architecten momenteel aan werkt. Volgens architect Sjoerd Berghuis laat het project goed zien waar hoogbouw naartoe gaat. Dat zit ‘m architectenweb — 39


Typische verdieping toren

Links en onder Het lage kantoorgebouw dat op de locatie voor de Glashaventoren staat, wordt getransformeerd tot ruimtelijk woongebouw. Rechterpagina Wooncomplex Valley vormt de oostelijke begrenzing van het centrale deel van de Zuidas. Ervoor ligt het HQ van ABN AMRO, erachter voetbalvelden.

in verborgen kwaliteiten als zones zonder wapening in de woningscheidende wanden, die het mogelijk maken appartementen in de toekomst samen te voegen. Maar vooral in de grote glazen puien, ruime terrassen en het vele groen in de toren. De kern van de Glashaventoren is traditioneel opgezet met de liften centraal en het dubbele trappenhuis erachter. Door op dat vlak het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar verder te werken aan wat bewezen een efficiënte oplossing is, heb je als architect meer tijd om je op de kwaliteit van de woningen eromheen te richten, legt Berghuis uit. De kavel waarop de Glashaventoren verrijst, werd ingenomen door een zeslaags kantoorgebouw waarvan de gemeente Rotterdam vond dat het karakter terug diende te komen in de nieuwbouw. In antwoord op deze vraag heeft Klunder Architecten het casco hiervan grotendeels bewaard en de horizontale gevelbelijning gehandhaafd, maar daarbinnen ook ruimte gemaakt voor ruime balkons. Binnen het casco, met zijn riante verdiepingshoogten, heeft het bureau een grote diversiteit aan koopwoningen ontworpen, die als ‘tetris’ in elkaar haken, hier en daar twee lagen hoog zijn, en ontsloten worden vanuit twee kernen. Achter deze zeslaagse onderbouw komt 40 — architectenweb

de parkeergarage voor de bewoners van het complex, die vanwege de krappe locatie ontsloten wordt door autoliften. Zowel die garage als het dak van de onderbouw wordt riant voorzien van groen, waarbij er ook een dakterras voor gemeenschappelijk gebruik is voorzien. In Rotterdam zijn appartementen met drie kamers en een oppervlakte tot 85 m2

zeer populair onder ontwikkelaars, vertelt Berghuis, onder meer dankzij de minder stringente parkeernorm die daarvoor gelden. Omdat de opdrachtgever voor de Glashaventoren, Amvest, al meerdere torens met dergelijke woningen in bezit heeft, stelde Berghuis bij de Glashaventoren voor om deze appartementen van iets extra’s te voorzien: een 16,5 m2 groot balkon, met grote

Beelden: Klunder Architecten

4 verdieping


De realisatie van plantenbakken is een hele tour, omdat het voor de belegger een flinke meerprijs betekent plantenbakken erop, waarvan de beplanting volledig verzorgd zou worden. De realisatie van die plantenbakken is een hele toer, verklaart Berghuis, omdat het voor de belegger en flinke meerprijs betekent. De planten moeten automatisch geïrrigeerd worden, en aan de zuidgevel, in de wind, moet dat iets meer dan elders. En de beplanting zal minimaal viermaal per jaar door een hovenier onderhouden moeten worden. Momenteel bestudeert het ontwerpteam of de beplanting aan de verschillende zijden en op de verschillende hoogtes nog kan verschillen. Het lijkt Berghuis prachtig als de beplanting op verschillende plekken ook op verschillende manieren zou bloeien, zodat de uniforme toren in de zomer toch differentiatie zou krijgen. De balkons heeft Berghuis bewust op de hoeken gepositioneerd. Zo is er vanuit de woning naar meerdere kanten uitzicht en ontvangen de kamers van meerdere zijden daglicht. Ook krijgt de toren zo open hoeken, waardoor bewoners van de omliggende torens eerder langs de toren kijken. De gevel zelf wordt, naast veel glas, trouwens uitgevoerd in keramiek. Omdat dit een nietstandaard gevelbekleding is, heeft Klunder Architecten deze helemaal uitgeëngineerd met gevelleveranciers en -bouwers. Van het kostenplaatje tot de levering op de bouwplaats en de montage. Anders lukt het volgens Berghuis niet om een dergelijke gevel binnen budget te realiseren.

Beeld: MVRDV

Verticale groene buurt: Valley Wat betreft de integratie van beplanting in woontorens gaat MVRDV in Valley op de Amsterdamse Zuidas nog een stuk verder dan Klunder Architecten in het Rotterdamse Wijnhavenkwartier. Het segment van de woningen daar is natuurlijk ook een andere. De drie woontorens op de Zuidas laat MVRDV naar boven toe steeds smaller worden. Daarbij laat het bureau de gevel op een grillige manier naar voren en naar achteren slingeren, zodat een ‘gebouw-

landschap’ ontstaat vol grotere en kleinere terrassen vol beplanting. De beplanting van Valley is ontworpen door landschapsarchitect Piet Oudolf, die erop ingezet heeft om de toren het jaar rond een groene uitstraling te geven en de beplanting op verschillende momenten in het jaar te laten bloeien. De beplanting wordt opgenomen in grote plantenbakken, die voorzien zijn van hun eigen irrigatie. De drie woontorens van Valley staan op een basis van commerciële en culturele ruimte, en kantoorruimte die in totaal zeven lagen hoog is. Over deze onderste lagen komt een route die via twee cascades van trappen tussen de torens omhoog loopt en op de vijfde verdieping rond de middelste toren loopt. Aan deze route kunnen de verschillende gebruikers hun eigen buitenruimte inrichten of een tweede entree inrichten. Hier kunnen allerlei nieuwe vormen van interactie ontstaan.

Op de eerste verdieping wordt de buitenruimte ook naar binnen getrokken als passage met de toepasselijke naam ‘grotto’. Bovenop de hoogste toren, die tot 100 meter gaat, is een tweelaags publiek toegankelijk uitzichtpunt voorzien. De kernen van de drie torens zijn onderin dubbel uitgevoerd, met een aparte kern voor de woningen en de kantoren. Daarbij is alleen de kern voor de woningen ook voorzien van vluchttrappen. Dit vluchttrappenhuis is ook voor de kantoren te gebruiken. Daarnaast biedt de publieke route buiten voor de onderste vijf lagen ook een vluchtroute in de open lucht. MVRDV heeft flink gepuzzeld op de plattegronden van de woningen in de toren, om deze binnen de grillige perimeter van de torens overal een goede indeling te geven en ook onderin van voldoende daglicht te voorzien. De brutto-netto verhouding in de woontorens is vanwege hun grillige vorm niet eenvoudig uit te rekenen, vertelt architectenweb — 41


15 verdieping

5 verdieping

1 verdieping

Boven en rechts Cascades van trappen vormen een alternatieve ontsluiting voor de voorzieningen en kantoorruimte in de plint.

eindelijk omdat het concept en de plek je aanspreekt: wonen tussen het groen, aan de rand van het centrale deel van de Zuidas, met aan de ene zijde het hoofdkantoor van ABN AMRO en aan de andere kant de sportvelden, en zowel de Amsterdamse binnenstad als station Zuid binnen handbereik.

architect Gijs Rikken van MVRDV. Onderin de torens is deze logischerwijs een stuk beter dan bovenin. Maar dat maakt de woningen bovenin echt niet minder aantrekkelijk, nuanceert hij het belang hiervan. De getrapte basisvorm van de torens maakt een grote diversiteit aan woningen 42 — architectenweb

mogelijk, vertelt hij verder, van 7-spanners onderin tot duplexes hogerop. De oppervlakte die nodig is voor de ontsluiting is daarbij naar boven toe steeds verder teruggebracht om het percentage kern versus woningen weer te laten toenemen. Voor Valley kies je als bewoner uit-

Aan de rand van de Rotterdamse binnenstad, aan de Coolhaven, wordt momenteel de buurt Little C gebouwd bestaande uit elf kleinere woontorens en vier bredere en hogere woon/kantoortorens eromheen. Die grotere gebouwen schermen de buurt af van de drukke weg die richting de Maastunnel loopt. De kleinere torens creëren een ‘doorwaadbare’ buurt vol steegjes die uitkomen op drie intieme pleintjes met voorzieningen voor de buurt, maar de buurt vooral ook openen

Beelden: MVRDV

Gedeelde kern: Little C


Linksboven De gedeelde kernen bij Little C leveren karakteristieke ‘industriële’ loopbruggen op tussen de kleine woontorens.

2 verdieping

gang algemeen

ZD

wm/wd wm/wd

wm/wd

lift

wm/wd

gang algemeen

wm/wd

Rechtsboven Aan de Coolhaven in Rotterdam heeft CULD een ‘doorwaadbare’ buurt ontworpen die zich opent naar een nieuw park aan de binnenhaven.

Ontsluiting gang algemeen

Beelden: CULD

wm/wd

De gedeelde kern maakt veel alzijdiger appartementen mogelijk

richting het nieuwe park langs de Coolhaven. De buurt krijgt 300 woningen en 10.000 m2 aan ruimte voor kantoren en voorzieningen en is ontworpen door CULD, een combinatie van Juurlink+Geluk landschapsarchitecten en jvantspijker architecten. Bij de uitwerking van de plannen is nu samengewerkt met Inbo. Om binnen de slanke torens een grote

variatie aan woningypes onder te kunnen brengen, maar de ruimte vooral ook efficiënt te gebruiken, is ervoor gekozen om de kernen te delen. De kern met lift en (nood) trappenhuis wordt steeds door drie kleinere torens gedeeld, die onderling verbonden zijn met bruggen. De verhouding GBO/BVO is hierdoor gemiddeld 75%. Voor de architectuur van de buurt is gekeken naar wijken als The Village in New York en het Pearl District in Portland, waar industriële panden nu gewilde woongebouwen zijn geworden. De architectuur die hieruit voortvloeit kenmerkt zich door bakstenen gevels, diepliggende maar grote raampartijen en expressieve stalen hekwerken. De bruggen die uit de gedeelde kernen voortkomen, passen zo bijzonder goed in de gezochte industriële sfeer. Alle hekwerken, vluchttrappen en bruggen zijn ontworpen door kunstenaar Ruud-Jan Kokke. Volgens architect Bert van Breugel van Inbo reageren geïnteresseerden soms wat verwonderd op die bruggen. Maar als hij ze dan uitlegt dat ze die alleen met hun directe buren delen – soms zelfs alleen naar hun eigen woning leidt – zijn ze er al snel enthousiast over. Deze ontsluiting maakt het mogelijk om de appartementen veel alzijdiger te maken dan anders mogelijk was geweest. Een veel voorkomend woningtype is het enkele appartement op een verdieping, dus met ramen aan vier zijden, vertelt architect Jaakko van ‘t Spijker enthousiast. Al met al ontstaat zo onmiskenbaar veel kwaliteit, vult Van Breugel aan, niet alleen voor de woningen zelf, maar ook voor de buurt. “Je woont namelijk niet in een anonieme toren, maar in een buurt waar bewoners elkaar ontmoeten.” architectenweb — 43


De kern met liften, noodtrappen en ontsluiting daaromheen lijkt een noodzakelijk kwaad dat nu eenmaal hoort bij woontorens. Maar architect Menno Kooistra van TANK ziet ook nog een helemaal andere mogelijkheid: woontorens zonder kernen. Of eigenlijk: met meerdere kleinere kernen aan de gevel. Bij de transformatie van een voormalig kantoorgebouw tot woongebouw in Amsterdam heeft TANK voor de ontwikkelaar zowel de traditionele als alternatieve variant helemaal uitgewerkt. In de traditionele variant, met liften en noodtrappenhuis in het midden, omringd door een gang, kwam het bureau tot een efficiëntie van 55%. In de alternatieve variant, met vier kleinere liftkernen en noodtrappenhuizen aan de gevel, kwam TANK tot een efficiëntie van wel 85%. Waar er in de traditionele variant twee liften nodig zijn, zijn er in de alternatieve variant vier nodig. Maar daarmee wordt ook meer dan 2.000 m2 vloeroppervlak (netto) vrijgespeeld. “Reken maar uit!”, zegt Kooistra. Ook voor de ontwikkelaar gaf die rationaliteit uiteindelijk de doorslag om hiervoor te kiezen. De bouw van het project, Voortuinen geheten, is ondertussen begon44 — architectenweb

nen, de eerste bijeenkomst voor toekomstige bewoners is achter de rug. Het concept is natuurlijk even wennen, maar de reacties zijn zeer positief. “Uiteindelijk zijn het een soort portiekwoningen”, legt Kooistra uit. “Maar dan met ook een lift erbij.” Het idee voor deze helemaal andere typologie ontstond bij Kooistra in de economische crisis vanuit de opkomende deeleconomie. Kon er een woontoren ontworpen worden die flexibel in te delen en te gebruiken was? Kon de maar spaarzaam gebruikte gemeenschappelijke ruimte in de toren ingezet worden ten gunste van de eigen woonruimte, die naar believen gebruikt of gedeeld kon worden?

In de nieuwbouwvariant van deze nieuwe typologie komt TANK tot een efficiëntie van maximaal 92%

Een ontsluiting via de gevel biedt enorm veel flexibiliteit, benadrukt Kooistra. Aan hun enkele entree direct aan de liftkern kunnen de bewoners immers eenvoudig een tweede of derde entree toevoegen, voor een

5 verdieping

Beelden: TANK

Helemaal geen kern meer: Voortuinen


kantoor aan huis, een praktijkruimte of een kamer die je verhuurt. Het 2,7 meter brede en rondom lopende balkon krijgt hiervoor dan ook de functie van privé-galerij. In het woongebouw, dat nu in Amsterdam gerealiseerd wordt, wordt bewoners helaas nog niet de optie geboden om direct voor meerdere voordeuren te kiezen. In een volgend project hoopt Kooistra dat wel erin te krijgen. Kleven er ook nadelen aan deze ontsluiting via de gevel? Omdat het toch een klein deel van je gevel inneemt, werkt het ‘t beste bij wat grotere woningen. Bij Voortuinen zijn de hoekwoningen zo’n 85 m2, en de tussenwoningen zo’n 60 m2. Het kleinste appartement in het gebouw is 35 m2, het grootste 356 m2. Daarnaast kom je met deze ontsluiting al snel direct binnen in je woonkamer, dus zonder uitgebreide hal. Daar moet je als bewoners wel van houden. Bij Voortuinen staan daar echter wel weer volledig glazen gevels en een groot balkon tegenover, benadrukt Kooistra. Bij de hoekwoningen meet het balkon maar liefst 45 m2. Daarin komen trouwens ook nog grote bakken met 1 m3 aarde, centraal geïrrigeerd, zodat er bomen op kunnen groeien. En moet je ook langer wachten op de lift? Volgens Kooistra niet. Normaliter zouden er in een woontoren als Voortuinen twee liften opgenomen worden, nu zijn het er vier. Iedere lift bedient daarbij 24 woningen. Dat is wat hem betreft te overzien. Het enige nadeel dat hijzelf ziet is dat als de lift een storing heeft, bewoners echt even moeten wachten of de trap moeten nemen. Maar met de huidige onderhoudscontracten is zo’n storing meestal binnen een uur weer opgelost. Om in de woonruimtes de liften niet te horen, heeft TANK rond de liftkernen een extra spouw opgenomen en is een zeer stille lift uitgezocht. Wel een extra aandachtspunt in deze typologie is de stabiliteit, vertelt Kooistra. Traditioneel wordt die uit de kern gehaald. Wanneer die afwezig is, moeten daar andere oplossingen voor gevonden worden. In samenwerking met Arup is TANK de draagconstructie bij de nieuwbouwvariant van deze typologie momenteel aan het optimaliseren. Het grote voordeel daar is dat – zonder kern – de plattegronden van de torens echt vrij indeelbaar zijn, herhaalt Kooistra. “Ik begrijp eigenlijk niet waarom er niet meer torens op deze manier ontworpen worden”, vraagt Kooistra zich hardop af. “De voordelen zijn toch evident.” Voor nieuwbouw heeft hij een variant uitgewerkt waarbij de efficiëntie tot 92% gaat. Voor deze kernloze nieuwbouw woontorens en voor woonflats met een decentrale ont-

Boven Het bestaande casco wordt uitgebreid met brede balkons, waarin grote boombakken opgenomen worden. Rechts Doordat de ontsluiting via de balkons verloopt, kunnen bewoners eenvoudig een extra entree maken, bijvoorbeeld voor hun praktijk aan huis. Linkerpagina Bij de transformatie van een kantoorgebouw naar woongebouw in Amsterdam naar ontwerp van TANK wordt de ontsluiting volledig in de gevel gelegd.

sluiting heeft TANK het octrooi toegekend gekregen. Dit wordt ondergebracht in de R&D-tak van het bedrijf, dat TINK gedoopt is. Daarmee wordt het octrooi en het advies daarover breed bruikbaar voor ontwikkelaars en beleggers zonder dat TANK de architect hoeft te zijn.

gaat echter, terecht, naar de woningen rond die verticale ontsluiting. Richting de toekomst zou architect Sjoerd Berghuis van Klunder Architecten graag zien dat woontorens voorzien worden van meer groen, dat ze grotere terrassen krijgen, dat er meer variatie zou ontstaan wat betreft plattegronden en dat de woningen flexibeler in te delen worden. De kwaliteiten die woontorens halen uit Nieuwe perspectieven hun locatie – centraal gelegen, spectaculair Zowel de gedeelde kernen bij Little C als de uitzicht – wordt dan aangevuld met extra over de gevel verspreidde kern bij Voortuiruimtelijke kwaliteiten binnen de woningen. nen zijn niet geschikt voor torens boven Zelf bouwt Berghuis momenteel in het de zeventig meter. Zeker de oplossing van buitengebied voor zijn gezin een bungalow Little C is ook alleen in bepaalde situatie toe met open ruimtes die via verdiepingshoge te passen. Maar samen met de andere hier be- glazen puien uitkomen op ruime terrassen sproken kernen laten ze wel zien dat ook aan en veel groen. Zou het niet geweldig zijn om de kern ontworpen kan worden en dat iedere een gestapeld variant hiervoor te kunnen situatie om zijn eigen oplossing vraagt. realiseren in de stad? Om zo het beste van De meeste aandacht van de architecten twee werelden te kunnen combineren? — architectenweb — 45


Rotterdamse hoogbouw op ooghoogte

Rotterdam bouwde in de jaren negentig en nul een indrukwekkende skyline, en zette zichzelf op de kaart als Manhattan aan de Maas. Maar met de hoogbouw ontstond er ook windoverlast, schaduw en een doorgaans weinig levendig straatbeeld. De lessen van de eerste generatie wolkenkrabbers zijn in 2011 verwerkt in een nieuwe hoogbouwvisie, die draait om ‘de stad op ooghoogte’. Mede-auteur en stedenbouwkundige Emiel Arends laat zien hoe dat in de praktijk werkt. — tekst Kirsten Hannema, fotografie Jan Paul Mioulet/DAPh “Dit vind ik een goede toren”, zegt Emiel Arends, stedenbouwkundige bij het cluster Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam en gespecialiseerd in hoogbouw, terwijl hij stil staat op de Meent. Lichtelijk verward, tuur ik door de straat, langs een stedelijk bouwblok met winkels, cafés en goed gevulde terrasjes. Pas in tweede instantie, als ik met mijn hoofd in mijn nek helemaal omhoog kijk, zie ik de blauwgroene spiegelglasgevels van het World Trade Center, dat uit het blok oprijst. Het WTC vertelt in een notendop waar de herziene Rotterdamse hoogbouwvisie (2011) om draait: ‘de stad op ooghoogte’. De tijd dat Rotterdam wolkenkrabbers bouwde om te laten zien dat het meetelt met de grote steden, is voorbij, zo blijkt tijdens een rondgang langs bestaande en nieuwe torens, aan de hand waarvan Arends de visie toelicht. “We hoeven ons niet meer te bewijzen; Rotterdam ís een hoogbouwstad. De Maastoren is met 167 meter de hoogste toren van Nederland, de Zalmhaven wordt 215 meter.” 46 — architectenweb

Hoog bouwen is geen doel op zich, benadrukt Arends. De dertig torens die de komende zeven jaar gebouwd worden zijn ‘een middel’ om de beoogde verdichting van de (binnen)stad – zoals geformuleerd in de stadsvisie – vorm te geven, in antwoord op de toenemende vraag naar woningen in de stad. “Ik merk dat hoogbouwprojecten vrijwel direct verkocht zijn; er is een duidelijke behoefte aan ‘de plek voor jezelf’ die hoogbouw biedt, en het uitzicht; dat zien we ook aan het succes van de Rotterdamse Dakendagen.”

FSI ‘Omhoog’ is een ruimtelijke strategie die volgens Arends goed past bij de moderne stadsplattegrond van Rotterdam, die ruimte heeft gelaten om torens als een tweede laag toe te voegen, tussen en op de naoorlogse bebouwing. “Het voegt een specifieke ruimtelijke kwaliteit toe. De Floor Space Index (FSI, verhouding tussen het gebouwd bruto vloeroppervlak en het

oppervlak van het terrein) van de gemiddelde binnenstad is 1.8, op de Wilhelminapier is het 4.0. Die hoge dichtheid geeft een hoogstedelijk beeld, maar mensen ervaren Rotterdam nog altijd als een zee van ruimte, zeker in vergelijking met de dichte binnenstad van Amsterdam.” Er is ook kritiek: hoge gebouwen werpen letterlijk een schaduw op hun omgeving, geven vaak windoverlast op straat en voegen buiten hun indrukwekkende verschijning weinig toe aan het leven in de stad. Arends is de eerste om te erkennen dat het beter kan. “Hoogbouw is een relatief nieuwe typologie. Het Hollandse bouwblok maken we al sinds 1500; daarvan kennen we de do’s en don’ts. De eerste ‘wolkenkrabber’ – het 40 meter hoge Witte Huis – bouwden we in 1920, maar pas sinds de jaren zeventig zijn we ons echt in hoog bouwen gaan bekwamen.”

Slankheidsregel In de jaren negentig heeft de gemeente voor het eerst een hoogbouwbeleid geformuleerd, voor de zone tussen het stationsgebied en de Kop van Zuid. “Het ging destijds met name om die stedelijke verbinding, en het beeld. Maar dat is uiteindelijk slechts de helft van het verhaal.” Want waar wolkenkrabbers op straat landen, ontstaat vaak windoverlast, klagen buren over schaduw, en oogt de openbare ruimte dikwijls doods. Terwijl Rotterdam wil dat de binnenstad een ‘City Lounge’ wordt: ‘een kwaliteitsplek voor ontmoeting, verblijf en vermaak’. De Pim Fortuynplaats, waaraan de – al wat oudere – kantoortorens van Robeco en Fortis staan, lijkt eerder een expeditiehof; het gevelbeeld aan de straat bestaat uit los- en laaddeuren en een inrit van een ondergrondse parkeergarage. Het enige hoekje waar je naar binnen kunt kijken, is de lobby. Ook daar gebeurt niets, want het gebouw staat leeg. De oplossing voor dit soort levenloze plinten, legt Arends uit, is de ‘slankheidsregel’. Deze houdt in dat maximaal de helft van een kavel bebouwd mag worden met hoogbouw (70-200 meter); de andere helft moet laagbouw zijn. “We willen geen ‘stand alone’ torens meer, waarbij de begane grond volledig gevuld wordt met de benodigde nuts- en brandvoorzieningen. Met deze nieuwe regel bouw je automa-


World Trade Center

Inrit parkeergarage Robecotoren

Plint van Robecotoren

Scheepmakerspassage

Plint van 100Hoog

architectenweb — 47


Plint van De Maastoren

New Orleans

New Orleans met cafĂŠ LantarenVenster

Plint van De Rotterdam

48 — architectenweb


tisch ruimte in voor leuke dingen, zoals een winkel, café of een kapper.” Volgens deze regel had de plint van de Maastoren of De Rotterdam twee keer zo groot moeten zijn. In De Rotterdam is het volgens Arends alsnog goed opgelost. “De plint met de lobby en restaurant is hoog, en volledig transparant, je kunt er doorheen lopen, en er is een oprit gemaakt naar de eerste verdieping voor het laden en lossen.” De Maastoren vind hij wat dat betreft minder geslaagd. “Het beeld is aardig”, blikt hij naar de overkant van de rivier. “Maar kijk naar die parkeerinrit pal aan de straat; met die ruimte zou je veel meer kunnen doen voor de stad.” Wat hem verder stoort, is de enorme luifel boven de entree, die er simpelweg tegenaan lijkt ‘geplakt’. “Zo is het inderdaad gegaan”, weet Arends, “omdat bleek dat het ontwerp niet aan de gestelde norm voor verblijfskwaliteit op straat voldeed.” Het toont hoe windproblemen in het verleden meestal werd opgelost: ad hoc, met een rij bomen voor de ingang, of een kunstwerk. De huidige hoogbouwvisie moet dat voorkomen, door elk project drie keer te testen in de windtunnel: binnen de gebiedsontwikkeling, tijdens het voorlopig ontwerp en na het definitief ontwerp. “Zo kun je zien waar problemen ontstaan, en het ontwerp bijtijds aanpassen.”

Privately owned spaces We wandelen verder door het Wijnhavenkwartier, waar binnen door KCAP ontwikkelde spelregels een reeks torens is gerealiseerd, bovenop bestaande bouwblokken uit de jaren zeventig. Arends wijst op grote glaspuien en verticale sierlatten die een langgerekte straatgevel verdelen in kleinere segmenten. “Naast transparantie is de verticale geleding van de gevel essentieel om een aangename, menselijke maat te creeren. Een variatie aan functies helpt daarbij, en we zien liever meerdere winkelunits dan een plint die gevuld is met een supermarkt. En als het toch een supermarkt wordt, gaan we met de ondernemer

Hoogbouw is een middel voor verdichting en geen doel op zich

in gesprek, om te voorkomen dat alle ramen dichtgeplakt worden met reclame.” Bij de Red Apple wordt de straatwand letterlijk doorbroken door de Scheepmakerspassage, die de Scheepmakershaven met de Wijnhaven verbindt. Aan de passage – die met zijn glasdak, beklinkerde vloer en grote plantenbakken met bomen meer aan een plein dan aan een doorloop doet denken – liggen de entree naar de bovengelegen woningen, een grote fietsenstalling en de ingang naar het kantoor van corporatie Havensteder. “Het is publieke ruimte, maar er worden ook presentaties en borrels georganiseerd”, vertelt Arends. “Privately owned spaces noemen ze dit soort plekken in New York. Het eigenaarschap dat de gebruikers voelen, draagt bij aan de levendigheid.”

Sunspotbeleid Om een mix van bewoners te creëren, is het belangrijk om een diversiteit aan woningtypologieën aan te bieden. 100Hoog aan de Wijnhaven vindt Arends een goed voorbeeld hiervan. In deze toren zijn door Klunder Architecten 152 koopappartementen gerealiseerd in 42 verschillende typen, variërend van 65 tot 290 m2 . “Het gebouw valt niet zo op als de Red Apple, maar doet wat het moet doen: de plint omvat verschillende functies, van café tot kapper. Er staan geen installaties op de daken, zodat je die kunt gebruiken voor dakterrassen. En alle woningen hebben een goede buitenruimte.” Als veelbelovende nieuwe typologie noemt Arends de familyscraper die Van Bergen Kolpa architecten gaat bouwen in het Baankwartier, waarbij blokken met gezinswoningen rond een binnenstraat gestapeld zijn; een bloemkoolwijk op hoogte. Een sterk sturingsmechanisme blijkt de zon. “Dat is het eerste waarover bewoners beginnen tijdens informatieavonden.” Met de Amerikaanse proffessor Peter Bosselmann, van Berkeley, specialist op het gebied van zon en wind in hoogbouwgebieden, doorkruiste hij de stad om plekken te duiden waar – door het jaar heen – een bepaald aantal zonuren vereist is, zoals op het Schouwburgplein. “Van stedenbouwer tot wethouder, iedereen kan eenvoudig nagaan: past een bouwplan in het sunspotbeleid? Anders moet het terug naar tekentafel.” Inmiddels zijn we op de Wilhelminapier aanbeland, waarvoor de Britse architect Norman Foster in 1995 het masterplan

Bij plannen beginnen bewoners altijd als eerste over de zon maakte. “Het beeld dat hij voor zich zag, was dat van een enorm cruiseschap, met een voor- en achtersteven: een enorme boot van torens. Met de realisatie van woontoren The Sax (MVRDV) en Baltimore is het plan straks voltooid. “Ik vind het mooi dat we, ondanks vier collegewisselingen, dit soort plannen hebben weten door te voeren. Dat consistente beleid is de basis van stedelijke kwaliteit; zo zijn we European City of the Year geworden.” Bij de door de Portugese architect Alavaro Siza ontworpen toren, New Orleans, staat hij een moment stil. “Geweldig dat filmhuis Lantaren Venster hierin is getrokken; een belangrijke publieke functie voor het gebied.” De straatgevel vindt hij “minder interessant, doordat hij eindeloos doorloopt; dat had sterker gekund door de puien te geleden. Maar verder is het goed opgelost: een café aan de kade, de vuilcontaineropslag aan de achterzijde.”

Vuilopslag Die laatste ruimte is een punt van aandacht voor de toekomst, want de vuilopslag hoeft volgens het Bouwbesluit niet langer inpandig georganiseerd te worden. “Bedenk wat dat betekent voor locaties als het Wijnhaveneiland, waar al acht torens staan, en de komende jaren er nog twaalf bij gebouwd worden. Als je de vuilniszakken van duizenden bewoners in ondergrondse containers op straat moet verwerken, waarbij het afval gescheiden wordt.” Eerder zagen we al rijen van zes containers op de stoep naast een toren; dat worden er straks nog veel meer. “En dan is er nog het groeiende aantal WKO-installaties, Zo’n installatie moet van buitenaf toegankelijk zijn, waardoor je ook nog allemaal kleppen in de straat krijgt. Het zijn kwesties die je niet op projectniveau oplost; je moet het systeem herzien. Daarvoor gaan we binnenkort met de provincie, ontwikkelaars en de dienst Stadsbeheer om de tafel. Je ziet: er zijn veel ontwikkelingen rond hoogbouw. Misschien is het alweer tijd voor een volgende visie.” — architectenweb — 49


Fenix I:

vakwerk op

grote hoogte 50 — architectenweb

Op Katendracht ondergaat loods Fenix I een ingrijpende transformatie naar ontwerp van Mei architects and planners. In de voormalige loods schept een reeks van constructieve aanpassingen ruimte voor drie culturele instellingen. Daarboven draagt een nieuwe stalen constructie, die als een tafel in het oorspronkelijke gebouw is geplaatst, een nieuw volume met loftappartementen: Fenix Lofts.

Foto: Ossip van Duivenbode

— advertorial


advertorial —

Draagconstructie

Links Aan de Rijnhaven heeft het casco van Fenix I ondertussen zijn hoogste punt bereikt. Onder Impressie van de getransformeerde loods, Fenix Docks, met daarboven de toegevoegde woningen, Fenix Lofts.

is de loods grotendeels herbouwd als twee afzonderlijke gebouwen. De gevel aan de Veerlaan is nog als de oorspronkelijke gevel van 1923; de gevel aan de Rijhaven dateert van circa 1950. Toen in de jaren ’80 de havenactiviteiten zich verplaatsten naar het westen raakten de loodsen in onbruik.

Beeld rechtsonder: Mei - WAX

Onafhankelijke draagconstructie

Uit de as van de Tweede Wereldoorlog herrezen vanaf 1950 op Katendrecht twee loodsen: Fenix I en II. De loodsen staan op de plek waar een kleine dertig jaar eerder de San Franciscoloods was gebouwd; aan de Rijnhaven en tegenover het hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn, nu Hotel New York. In verband met de grote uitbreiding van het aantal lijnen was er behoefte aan extra ruimte voor de op- en overslag van goederen. Architect C.N. van Goor ontwierp daarop een enorme betonnen loods die een hoogte had van 11 meter en een lengte van maar liefst 360 meter. Door de loods liepen twee spoorlijnen en via een aantal goederenliften konden vrachtwagens zelfs laden en lossen op de verdieping. De San Franciscoloods werd in 1923 in gebruik genomen. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de loods door de Duitse bezetter gedeeltelijk opgeblazen en werden gedeeltes van de kade vernield. Niet veel later verwoestte een brand het middeldeel van de loods. In 1954 is de kade hersteld en

Rond 2009 startte Heijmans met plannen voor herontwikkeling van Fenix I. In overleg met de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam besloot de bouwer een nieuw volume bovenop het bestaande gebouw te plaatsen. In de voormalige loods kon een aantal culturele instanties onderdak vinden; het nieuwe volume erboven moest woonruimte gaan bieden. De architectenselectie voor het ontwerp van

de transformatie is in 2013 gewonnen door Mei architects and planners met zijn plan Fenix Lofts en Fenix Docks. In zijn voorstel heeft het architectenbureau aan de kant van de Rijnhaven extra bouwlagen toegevoegd ten opzichte van de plannen van de dienst Stadsontwikkeling. Aan de andere zijde, aan de Veerlaan, heeft Mei het aantal bouwlagen juist verkleind. Zo sluit de uitbreiding hier in hoogte beter aan op de omringende, lagere bebouwing van Katendrecht, terwijl de appartementen aan de waterkant een indrukwekkend uitzicht naar beide kanten krijgen. Tevens valt er meer zon en daglicht in het gemeenschappelijke binnengebied, dat tussen de 212 loftappartementen ligt. De nieuwbouw en de bestaande loods worden gescheiden door een tussenlaag die bestaat uit een groot, driedimensionaal stalen vakwerk. Ook in deze tussenlaag komen loftwoningen. Feitelijk is deze

architectenweb — 51


— advertorial

tussenlaag de overdrachtsconstructie van de stalen tafel, die de volledige betonnen bovenbouw draagt. “De bestaande loods kan uiteraard geen negen lagen met lofts dragen”, legt architect Robert Platje van Mei uit. “De loftlagen hebben een volledig onafhankelijke draagconstructie ten opzichte van de bestaande loods. We hebben door het dak en de eerste verdieping van de loods heen een staalconstructie geplaatst. Je kunt als het ware de loods er gewoonweg onder vandaan schuiven.” Bovenop die stalen tafel is, vanaf circa 18 meter tot bijna 45 meter hoogte, met een traditionele tunnelkist gebouwd. Deze methode voor de loftlagen is gekozen om twee belangrijke redenen, vertelt Platje: de bouwsnelheid en de grote flexibiliteit. De ontwikkeling van het project vond grotendeels plaats in de afgelopen crisisjaren; voor de ontwikkelaar was het belangrijk potentiële kopers een grote mate van flexibiliteit in woningindeling te bieden. Tot vlak voor de bouwstart konden kopers de gewenste indeling nog bepalen. De mogelijkheid bestond om per half stramien – 2,15 meter – een woning te kopen; daarbij konden kopers zowel horizontaal als verticaal eenheden schakelen en zelfs een vide inpassen. “De bouwvergunning is nog met een open plattegrond ingediend” zegt Platje. “We wisten op dat moment nog niet hoeveel woningen er zouden komen en welke groottes die zouden hebben. Twee zaken lagen wel vast: een stijgkast aan de gevel en een centrale schacht voor toiletafvoer en ventilatie. Verder konden kopers zelf de indeling bepalen. “Om de flexibiliteit zo groot mogelijk te houden werken we niet met compleet dragende wanden van beton, maar zoveel mogelijk met kleine betonschijven. Die zijn al in de tunnelkist meegeprogrammeerd.” 52 — architectenweb

Puzzelen met vloeren Het constructieve stramien van 4,30 meter dat de Fenix Lofts kenmerkt, is volledig bepaald door de stramienmaat van de bestaande loods. Constructief diende het architectenbureau rekening te houden met de “enorme poeren in een soort kruisvorm” van het oude gebouw, legt Platje uit. “We hebben naast de plattegronden en doorsnedes voor dit project ook een tekening gemaakt van de laag die in de grond zit, want de bestaande kruispoeren bepalen het grid en het constructieve skelet.”

Linksboven Impressie van het atrium in de getranformeerde loods, van waaruit verschillende functies in het gebouw ontsloten worden. Rechts(boven) Het enorme stalen vakwerk, dat op eigen kolommen steunt, vormt de tafel waarop de woningen boven de loods gebouwd worden.


advertorial —

Loftconcept

“De bouwvergunning is met een open plattegrond ingediend”

het geen doorsnee project, volgens Oonk. “Maar vanuit VBI kunnen we daarbij een goede begeleiding geven, niet alleen vanuit kantoor maar ook op de bouw zelf. We hebben het goed voorbereid en ik heb tijdens de engineering en de bouw de werkvoorbereider geadviseerd.”

kanaalplaat’”, zegt Platje lachend. Minstens zo’n uitdaging vormde echter het naar binnen brengen van de vloeren, vertelt Thom Oonk, die als technisch adviseur namens VBI, leverancier van de kanaalplaatvloeren, bij het project betrokken was. “Normaal worden kanaalplaatvloeren van bovenaf in het project getakeld”, legt hij uit. “Omdat dit een bestaand project was waar al een dak op zat, moesten de vloeren van opzij met heftrucks naar binnen worden geschoven.” Er zijn berekeningen gemaakt om te zorgen dat de heftrucks over de kanaalplaatvloeren konden rijden, nog voor de drukvloer was gestort. Met ten eerste de inpassing van de vloeren over de poeren en tussen de stalen kolommen door, en ten tweede het van opzij naar binnen schuiven van de vloeren was

Rotterdamse hogeschool die onderwijs aanbiedt op het gebied van muziek, dans en circus. De benodigde kolomvrije ruimtes, de gevraagde vrije hoogte van trainingsruimtes en het gezamenlijk gebruik van verschillende ruimtes maakten de inpassing in de bestaande structuur lastig. Mei heeft het gebouw, met oorspronkelijk een verdiepingsvloer op circa 5,5 meter, in vier lagen verdeeld. Tussen de begane grond en de oorspronkelijke eerste verdieping is een nieuwe verdieping gerealiseerd; tussen de verdiepingsvloer en het dak is een insteekvloer gemaakt. Om grote vrije vloervelden te creëren, heeft het architectenbureau op sommige plaatsen kolommen verwijderd. Grote liggers, die op de overige kolommen rusten, maken die overspanningen mogelijk. Met het oog op de extra belasting

Foto’s: Ossip van Duivenbode Beeld linksboven: Mei - WAX

Katendrecht Fenix I, Katendrecht 32 |mei |I,chitects |architects Plek voor cultuur and planners and planners | LOFTCONCEPT LOFTCONCEPT LOFTCONCEPT De poeren en stalen kolommen leverden De voormalige loods zelf gaat ruimte bieKatendrecht Fenix I, Katendrecht 32 |mei |I,chitects |overigens een puzzel| op bij het installeren den aan – onder meer – het Cultuur Cluster. and planners architects and planners LOFTCONCEPT LOFTCONCEPT LOFTCONCEPT van de kanaalplaaten andere vloeren in de Dit omvat de dansgroep Conny Janssen Fenix I, Katendrecht 32 |mei architects and planners | LOFTCONCEPT voormalige loods. “Het was ‘creatief met Danst, Circus Rotjeknor en Codarts, de

van de overgebleven kolommen zijn die elk van twee stalen spalken voorzien. “Bij een verfijnder monument zou je het anders aanpakken, maar in zo’n industrieel gebouw als dit past zo’n zichtbare ingreep en vormentaal wel”, vindt Platje. Constructieve ingrepen zijn ook gedaan om de gebruikers met hun huisvestingswensen alle in te passen. “De gebruikers delen een aantal voorzieningen, zoals toiletten, kleedkamers en de kantine. Daarnaast hebben ze ook eigen trainingsruimtes”, legt hij uit. “Het was een puzzel om dat goed op elkaar te laten aansluiten. Niet alleen constructief maar bijvoorbeeld ook akoestisch. In de ene oefenruimte wordt bijvoorbeeld gedanst op harde muziek, terwijl in een andere geconcentreerd een acrobatiekoefening moet worden ingestudeerd.” Het was echter van groot belang dat de transformatie werd gerealiseerd en de drie culturele gebruikers er hun plek kregen. Platje: “Het Cultuur Cluster is een grote huurder en paste heel goed bij wat de gemeente Rotterdam voor ogen had – de drie c’s: cultureel, creatief en culinair.” — Meer informatie VBI Looveer 1 6851 AJ Huissen 026 379 79 79 vbi@vbi.nl www.vbi.nl

architectenweb — 53


Wie

bouwt de slankste?

Zoals in de Griekse mythologie de Titanen de goden op de berg Olympus naar de kroon staken, bestormt de mens de hemel met wolkenkrabbers; de 165 meter hoge Maastoren is vooralsnog de hoogste van Nederland. Nu ontpopt zich een nieuwe ‘Titanenstrijd’: wie maakt de smalste? Waar komt deze trend vandaan, en hoe ontwerp je een superslanke toren? — tekst Kirsten Hannema

54 — architectenweb

‘De smalste woontoren van Europa’, zo presenteerde architectenbureau Powerhouse Company vorig jaar trots zijn ontwerp voor een nieuwe wolkenkrabber in het Baankwartier – een de kop die door veel media werd overgenomen. De woontoren aan 432 Park Avenue in New York (2015, Rafael Viñoly) is weliswaar de smalste ter wereld met zijn hoogte van 426 meter en een breedte van 28,36 meter. Maar de 150 meter hoge Baantoren, waarin 146 appartementen gestapeld zijn, heeft een voetafdruk van slechts 20 bij 20 meter, en vestigt daarmee toch een soort wereldrecord; het bureau zelf spreekt van een ‘huzarenstukje’.

Kan het echt? Geïnspireerd door de Titanen en de mythische Toren van Babel wedijveren steden en landen al eeuwen om het hoogste gebouw, als teken van macht en vooruitgang. Wat is er nastrevenswaardig aan het maken van een superslank bouwerk? Volgens architect Nanne de Ru van Powerhouse Company is het vooral ‘heel moeilijk’. Heel hoog bouwen kan iedereen die over een grote zak geld (en dito ego) beschikt, maar een smalle toren bouwen


vergt extra creativiteit. “Het idee komt voort uit een financieel verhaal”, legt De Ru uit. “Je moet bedenken dat alle gebouwen – ook musea en scholen – tegenwoordig commercieel vastgoed zijn, waarachter dezelfde spreadsheet schuilgaat, gericht op de vraag hoe je zo veel mogelijk nuttig vloeroppervlak maakt.” Als je in een weiland bouwt, of in de woestijn bij Dubai, is dat relatief eenvoudig; ruimte zat. In de stad, waar de bouwgrond steeds schaarser wordt, is het een stuk lastiger. Binnenstedelijke bouwpercelen zijn doorgaans ‘postzegels’; de vaste kern van een toren – met trappenhuizen en liften – neemt dan relatief veel ruimte in, en er blijft dus minder vloeroppervlak over om te verkopen. De Ru: “Ontwikkelaars zeggen al snel: het kan niet, want we halen ons efficiencypercentage niet.” Dat was ook de eerste reactie van Martens Bouwbedrijf, eigenaar van de grond, toen Powerhouse Company samen met de ontwikkelaar het plan liet zien om er een woontoren te bouwen. “We hadden in het bestemmingsplan gezien dat je 150 meter hoog mocht bouwen, de eigenaar zei: de bouwkavel is daarvoor te klein. Wij hadden echter al een plattegrond van 20x20m getekend en de financiele haalbaarheid onderzocht.” Zo

wisten ze de eigenaar te overtuigen; in het najaar gaat de bouw van start.

Vernuft De slanke Baantoren staat niet op zichzelf. Zo realiseerde architect Ana Rocha op de BouwExpo in Almere het tiny torentje ‘Slimfit’, drie lagen hoog, met een voetafdruk van slechts 4x4m. Powerhouse Company, dat naast station Amsterdam Amstel al een ranke toren realiseerde, is een van de bureaus die gevraagd is om mee te denken over de mogelijkheden om slanke torens

in de Sluisbuurt te realiseren, waarover al lange tijd een heftig debat wordt gevoerd. De gemeente ziet hoogbouw zitten, een groep architecten onder aanvoering van Sjoerd Soeters is falikant tegen. Naast windoverlast en schaduwwerking is ‘lompheid’ een veel genoemd bezwaar, ervan uitgaand dat woontorens een disproportioneel grote kern vergen, zoals bij een avocado. Powerhouse Company kan dat laatste bezwaar met het ontwerp voor de Baantoren weerleggen. Het vernuft schuilt enerzijds in de manier waarop elke vierkante centimeter (gemiddelde prijs: 40 euro) is benut, door de ramen van vloer tot plafond door te laten lopen, en ‘slechts’ 2,5 lift te gebruiken; één gaat tot halverwege, de andere twee tot bovenin het gebouw. Anderzijds is gekozen voor een – duurder – bouwsysteem met een kern en een dragende gevel, als alternatief voor de tunnelbekisting die standaard voor woontorens gebruikt wordt. De Ru: “Zo creëer je een vrije vloer, waardoor de investeerder de indeling van de (huur)woningen naar gelang de veranderende vraag kan aanpassen. Die flexibiliteit betaalt zich uit in de beleggingswaarde en maakt het plan realiseerbaar.” De Sluisbuurt was ook onderwerp van de prijsvraag Europan 14. Architecten Reinier Suurenbroek en Barthold Thijssen

architectenweb — 55


Dit polemische plan voor de Sluisbuurt zonden architecten Reinier Suurenbroek en Barthold Thijssen in voor Europan 14.

maakten een provocerend plan voor een wijk rond een aantal ultradunne torens, in de vorm van uitgerekte grachtenpanden, en werden daarmee runner -up.

Voorbij de rekensom Terwijl De Ru zich inzet om het door de ontwikkelaar gevraagde efficiencypercentage te behalen, verzet het ontwerp Suurenbroek en Thijssen zich daartegen. ‘‘Ons ontwerp is een karikatuur van wat we willen bereiken: de kwaliteit van de straten in de grachtengordel evenaren in hoogbouw. Bij tenders voor nieuwe woningbouw merk ik hoe moeilijk het is om een goed gebouw te maken”, legt Thijssen uit. “Er wordt in de uitvraag van de gemeente gesproken over ruimtelijke kwaliteit, maar het grondbod

Achter ieder gebouw zit dezelfde spreadsheet – dat maakt het zo moeilijk 56 — architectenweb

bepaalt meestal wie wint; er zit altijd een rekensom achter, en architecten moeten zich inschrijven samen met een ontwikkelaar. Wij willen de discussie over de Sluisbuurt aangrijpen om de vraag te stellen waar het eigenlijk om gaat: wat is er nodig om een goed stuk nieuw stad te bouwen, dat honderden jaren meegaat?” De gemeente Amsterdam wil hoogbouw, en laat zich daarbij inspireren door steden als Vancouver en Toronto, waar ontwikkelaars het voor het zeggen hebben. Het laagbouw-tegenvoorstel van architect Sjoerd Soeters bouwt voort op de principes van de Europese stad met gesloten bouwblokken, waaruit ook de alom gewaardeerde grachtengordel is opgebouwd. Volgens Suurenbroek mist Soeters’ plan echter de precisie van de grachtengordel. “Hij stelt gebouwen van zeven of acht verdiepingen voor, terwijl grachtenpanden vier tot vijf lagen hoog zijn; de vernuftige verhouding tussen de ramen en de achtergelegen ruimtes, en het bouwsysteem, dat verschillende vormen van gebruik mogelijk maakt, ontbreken. Die kenmerken spelen een hoofdrol in ons plan.” Het karikaturale beeld leverde erg onpraktische plattegronden op. “In de uitwerking hebben we onderzocht hoe

we dat kunnen verbeteren; de torens zijn daarbij iets dikker geworden dan de 8 meter brede grachtenpanden uit de eerste schets: 16x24m.” Suurenbroek: “Uiteindelijk is ons doel om architectuur te maken die nu werkt en lang meegaat, doordat deze ook andere functies kan huisvesten in de toekomst, en een aantrekkelijk stadsbeeld oplevert.” Ook de slankheid van de hoogbouw speelt daarbij mee. De strategie waarbij zoveel veel mogelijk appartementen op een stuk grond gebouwd worden, leidt tot plompe figuren en dodelijk saaie gevels. “Ranke torens geven een mooier silhouet.”

Toren van Oud Slanke torens blijven onhandig, weet architect Eric Vreedenburgh van Archipel Ontwerpers uit Den Haag. Hij is bezig met de renovatie van de Toren van Oud, die in 1969 door architect J.J.P. Oud als hotelvoorziening bij het Haagse Congresgebouw werd gebouwd: een driehoekige toren met een voetafdruk van 16x16x16m en een hoogte van 65 meter. De driehoekige vorm maakt de plattegrond ‘onmogelijk’; als hotel en woongebouw mislukte het gebouw. Maar de vorm, in combinatie met de verfijnde gevels


Links 150m hoog en een plattegrond van 20x20m: de Baantoren wordt serieus smal. Rechts Impressie van de zowel opgedikte als verhoogde Toren van Oud in Den Haag.

Foto Slimfit: Christiane Wirth

Onder Tiny house met tiny footprint, ‘Slimfit’ in Almere naar ontwerp van architect Ana Rocha.

van gele baksteen en glas, bepaalt ook het elegante voorkomen van het gebouw. Vreedenburgh: “Iedereen vindt het een juweel, maar ondertussen stond de toren eindeloos leeg.” Nadat talloze plannen om de plattegrond te verbeteren – onder meer door erkers aan de gevel te hangen – waren afgeserveerd, werd Archipel Ontwerpers samen met de Bos Hofman Architektencombinatie gevraagd om een second opinion te geven. “Onze observatie was dat je het bouwwerk niet los kunt zien van het World Forum. J.J.P. Oud ontwierp een primaire compositie bestaand uit een blauwe doos en een gele, driehoekige toren, die de gigantische doos verteerbaar moest maken.” Om dat beeld te bewaren en tegelijk de businesscase – 38 short-stay appartementen verdeeld over 19 lagen – rond te krijgen, stelde Vreedenburgh een ‘onzichtbare’ transformatie voor, waarbij het netto vloeroppervlak vergroot is. “We halen de oude, niet geïsoleerde gevel eraf, en plaatsen een nieuwe, dragende gevel – die er hetzelfde uitziet – 60 cm ervoor, wat 10% extra ruimte oplevert: de juridische marge binnen het bestemmingsplan. Hierdoor kunnen we twee kolommen – die op iedere verdieping in de weg staan – verwijderen, terwijl we de spiltrap in de betonnen koker

180 graden draaien, zodat er een compacte ontsluiting onstaat.” Om de bestaande verhouding te bewaren, wordt de toren ook in hoogte met 10% verlengd. “Toen ik het plan aan de welstandscommissie toonde, en men dacht dat het om de bestaande toren ging, wist ik: we zitten op het goede spoor.” Doordat we in Nederland steeds hoger bouwen, is het slankheidsideaal makkelijker te realiseren, al blijft slank volgens Vreedenburgh een relatief begrip. “Wat slank is in Nederland, is dik vergeleken met de wolkenkrabbers die in New York gebouwd worden, of de skyline van San Gimignano. De ideale verhouding bestaat niet; maten krijgen pas waarde als je ze in de context beziet.” —

Nieuwe plattegrond Toren van Oud

architectenweb — 57


Verbindend

World Trade Center

in Utrechts stationsgebied ger, de architect van het stadskantoor, liet zich in de discussie niet onbetuigd en stelde in een officiële reactie ‘het teleurstellend te vinden dat een stedenbouwkundig plan kennelijk ontbreekt, want dit kan niemand bedoeld hebben.’ Nu het WTC is voltooid en de eerste huurders hun intrek nemen, blijkt de kritiek op het ontwerp niet terecht. Binnen van het volk heeft misbruikt als legitimede wellicht twijfelachtige stedenbouwring om meer en in hogere dichtheid te kundige randvoorwaarden, die het gevolg bouwen dan oorspronkelijk was beloofd. zijn van een uitruil tussen de gemeente en Het WTC is hierbij in meerdere media als CBRE Global Investors, hebben MVSA en kop van Jut gebruikt. Met name het feit dat CBRE zelf de handschoen opgepakt om het achttien verdiepingen hoge gebouw pal het gebouw zo goed mogelijk in te passen. voor het stadskantoor staat, wordt beleids- Het stadskantoor is uiteindelijk vanuit vele makers en ontwerpers kwalijk genomen. De richtingen prominent zichtbaar gebleven bijnaam Wethouder Hekking Gebouw, naar en is met negentig meter ook beduidend het typetje van Kees van Kooten die als wet- hoger dan de 72 meter van het WTC, houder steeds voor de burgemeester ging terwijl men ook in het WTC tot negentig staan, deed al snel de ronde. Ook Kraaijvan- meter mocht gaan. Doordat MVSA het

— tekst Leon Sebregts

In 2002 oordeelden de inwoners van Utrecht middels een raadgevend referendum over de toekomst van het stationsgebied in de stad. Met ruime meerderheid koos de bevolking voor de variant ‘Stadshart Verruimd’, waarmee de weg vrij kwam om het stadscentrum uit te breiden naar de Jaarbeurszijde van het station. De huidige ontwikkelingen in het Beurskwartier, die rechtstreeks het gevolg zijn van deze keuze, zijn niet onomstreden. Bij veel Utrechters leeft het gevoel dat de gemeente de stem 58 — architectenweb

Foto: Ossip van Duivenbode

Het Utrechtse Beurskwartier krijgt vorm. De eerste projecten zijn inmiddels opgeleverd, waaronder het Stadskantoor, de Rabotoren en rijkskantoor de Knoop. Het gestroomlijnde World Trade Center (WTC) van MVSA Architects is de nieuwste aanwinst.


architectenweb — 59


9e verdieping

2e verdieping

Begane grond

Langsdoorsnede

kantoor maximaal laat contrasteren met het stadskantoor, nemen ze beide met evenveel bestaansrecht hun plaats in het stationsgebied in. Wit, hoekig en verticaal georiĂŤnteerd tegenover zwart, gestroomlijnd en horizontaal geleed. Wanneer beide gebouwen over enkele jaren opgaan tussen de andere hoogbouw die op dit moment in aanbouw is of in de planning staat, zullen ze waarschijnlijk een onafscheidelijk paar gaan vormen.

Social hub Dankzij de grote mate van transparantie, de afgeronde hoeken en het meestijgen van de interne wereld met de niveauverschillen in de omgeving, vormt het WTC de schakel tussen het Jaarbeursplein en het op hoogte gelegen Forum, waar station en stadskantoor hun entree hebben. De omgang met de 60 — architectenweb

Foto’s: Ossip van Duivenbode

Boven Aanhakend op de verschillende maaivelden buiten zijn de voorzieningen onderin de toren ondergebracht op verschillende niveaus, die onderling verbonden zijn met balkons, vides en roltrappen.


Rechts De vier verdiepingen hoge plint heeft zowel aan het Jaarbeursplein als aan het hoger gelegen Forum een entree. Onder In zijn ontwerp voor het WTC heeft MVSA bewust het contrast opgezocht met het erachter gelegen stadskantoor.

stedenbouwkundige context was volgens architect Wouter Thijssen van MVSA de grootste uitdaging in het project. “De vorm van het gebouw is afgeleid van de verkeersstromen die rondom lopen: bussen, trams, fietsers en voetgangers. Als een baken brengt het orde in de chaos. De hoogteverschillen zijn overbrugd door in het gebouw aan te sluiten op de trappen richting het Forum en zowel op de begane grond als de tweede verdieping een entree te maken.” De ruimte tussen de beide entrees is door MVSA uitgewerkt als een ruimtelijk spel van balkons, vides en roltrappen. Over vier verdiepingen vormt de transparante plint een publieke lobby die de verschillende voorzieningen in het gebouw verbindt en steeds een ander zicht biedt op de omgeving. Thijssen: “De functies in de plint maken het gebouw tot een ‘social hub’, waar de professional van nu van alle gemakken

plek een concept met ‘uptown dining’ op de “De vorm van eerste verdieping en een ‘downtown deli’ op de begane grond. In het meer gesloten het gebouw is van de onderbouw, aan de Forum-zijde, afgeleid van de deel biedt het WTC kleedruimten met douches, fietsenstalling voor duizend fietsen (die verkeersstromen een intern is verbonden met de stationsfietsenen een kleine supermarkt. die rondom lopen” stalling) De casco voorzieningen op de vierde tot is voorzien.” In de plint bevinden zich een conferentiecentrum, een restaurant en een grand café met terras. De uitbater van het grand café ontwikkelde speciaal voor deze

en met achttiende verdieping van het WTC zijn zodanig ontworpen dat alle mogelijke werkverbanden gehuisvest kunnen worden, van zzp’ers met een enkele werkplek tot gevestigde bedrijven die duizenden architectenweb — 61


62 — architectenweb


Rechts Om de impact op het dicht erachter gelegen stadskantoor te beperken is het WTC wat lager gehouden en extra afgerond. Linkerpagina Van zijn vierde tot achttiende verdieping biedt het WTC kantoorruimte voor kleine tot grote bedrijven.

vierkante meters willen huren. De zeer ruim bemeten liftkernen bieden steeds zes toegangen tot de verdiepingen, voor een maximale indelingsflexibiliteit. “Een typische WTC-plattegrond”, licht Thijssen toe. “Voor grotere huurders is het mogelijk in de diepe kantoorvloeren vides te maken en zo verdiepingen met elkaar te verbinden. Aannemer BAM heeft de vloeren hiervoor in de bouw nog extra verstevigd.”

Zuidas-kwaliteit

Foto’s: Ossip van Duivenbode

Kenmerkend voor het WTC is een zeer hoogwaardige afwerking. Thijssen: “Onze opdrachtgevers CBRE en AM wilden een gebouw van Zuidas-kwaliteit. Dat zie je terug in bijvoorbeeld de overmaat in de centrale voorzieningen en in de lifthallen, maar ook in de detaillering van de gevel. We wilden een gebouw maken dat zijn schoonheid over de jaren behoudt. Referentie daarvoor was de Porsche 911, zwart met chroom accenten, een echte designklassieker. Glanzende rvs-strips accentueren de vloeiende vormentaal van de zwarte gevel, waardoor het gebouw een tijdloze en elegante uitstraling krijgt.” De onderste verdiepingen hebben een vliesgevel, die in het werk is samengesteld, daarboven bestaat de gevel uit prefab elementen. Vooral de afgeronde, glazen hoeken leverden de gevelbouwer de nodige hoofdbrekers op. Borstweringen zijn hier door MVSA verlaagd om het uitzicht te benadrukken en het gebouw nog meer transparantie te geven. Uiteindelijk is in overleg tussen architect en gevelbouwer voor de glazen hoeken een special ontworpen, waarbij boven- en onderkozijn middels verticale spankabels bij elkaar worden gehouden. Bij de Zuidas-kwaliteit hoort ook het feit

“Een gebouw dat zijn schoonheid over de jaren behoudt”

dat iedere verdieping een eigen buitenruimte heeft. Boven elkaar gelegen loggia’s vormen samen de voor het gebouw kenmerkende verticale sleuven in de gevel. Samen met de uitkragende balkons, die als luifels de beide entrees benadrukken, geven ze de gevel extra plasticiteit.

Gezonde werkomgeving In de hedendaagse ‘war-on-talent’ is huisvesting een steeds belangrijkere afweging in de keuze voor een werkgever. De werknemer van nu vraagt niet alleen een duurzame maar ook een gezonde werkomgeving. Ook voor de werkgever heeft een gezonde werkomgeving voordelen: een hogere productiviteit, minder verzuim en meer betrokkenheid. Naast een BREEAM Excellent-certificering, waarvoor onder andere zonnepanelen op het dak zijn geplaatst, krijgt het WTC als eerste kantoorgebouw in Nederland een WELL Building Standard certificaat. Deze van oorsprong Amerikaanse standaard geeft aan dat een gebouw voldoet aan de hoogste normeringen voor de gezondheid en het welzijn van de gebruikers. Hiertoe zijn honderd eisen opgesteld in de categorieën lucht, water, voeding, licht, vitaliteit, comfort en geeste-

lijke gezondheid. Thijssen: “Duurzaamheid en BREEAM zijn inmiddels gemeengoed geworden, WELL gaat nog een stap verder. Met name in de exploitatie, van het serveren van verantwoorde voeding in het grand café en restaurant tot het aanleggen van een bibliotheek met boeken en tijdschriften over een gezonde levensstijl.” De nabijheid van openbaar vervoer en de aanwezigheid van een fietsenstalling zijn ook belangrijke factoren in het behalen van de WELL-certificering. In de uitwerking van het ontwerp zijn met name het hoge glaspercentage, de afwezigheid van te openen delen in de gevel om fijnstof buiten te houden en de beperking van materialen die schadelijke stoffen uitstoten, positief van invloed. Ondanks de gerealiseerde Zuidas-kwaliteit is het WTC geen ivoren toren geworden, zoals dat op de Zuidas zelf wel vaak het geval is. De openbaar toegankelijke plint, mix aan functies, gestroomlijnde vormgeving en transparantie maken het gebouw tot een verbindende factor tussen de benedenwereld van het Jaarbeursplein en de bovenwereld van het Forum. Het WTC past in de ambitie om van het Beurskwartier een gemengde, hoogstedelijke omgeving te maken, zonder de menselijke maat uit het oog te verliezen. — architectenweb — 63


— advertorial

Huizenblok heeft eigenheid met houten schermen Als een eigentijdse versie van de historische hofjes binnen de Amsterdamse grachtengordel ligt het Funenhof verborgen tussen de Czaar Peterstraat en het Funenpark. Arons en Gelauff Architecten heeft er een compact woonblok ontworpen met langs de gevels opvallende horizontale en verticale schermen. Deze luifels zijn uitgevoerd in het duurzame Nobelwood van Foreco.

64 — architectenweb

Boven Terwijl de volledig glazen gevels veel daglicht binnenbrengen, beperken de houten schermen de inkijk en de directe zoninval.

Onder Vanwege de krappe locatie liggen de eengezinswoningen aan een compacte en multifunctionele binnenplaats.

Foto’s: Luuk Kramer

“We hebben lang moeten nadenken om te ontdekken wat er kon”, zegt architect Floor Arons over Funenhof. Arons en Gelauff Architecten heeft hier acht binnenstedelijke eengezinswoningen gerealiseerd, met aan de voorzijde een gemeenschappelijke binnentuin. Ooit was er op het terrein een krokettenfabriek gevestigd. Toen Arons en Gelauff de opdracht voor de woningen kreeg, stond er een aantal loodsen die in gebruik waren bij een mediabedrijf. Doordat de gemeente de buurt wilde transformeren, kreeg het bedrijfspand een woonbestemming. “De twee ondernemers van het mediabedrijf hebben samenwerking met Vink Bouw gezocht, wij werden bij het project betrokken en gezamenlijk hebben we als bouwteam dit plan ontwikkeld”, vertelt Arons. “Rond de kavel waren er meer eigenaren en het bleek niet mogelijk een gezamenlijk plan voor de hele locatie te maken. Daarop hebben we een ontwerp gemaakt voor acht binnenstedelijke huizen met een vrij smalle beukmaat, van vier tot vier-en-een-halve meter.” De woningen hebben een oppervlak van circa 100 tot 160 m2 . Tijdens de verkoop konden


advertorial —

aanstaande bewoners met de architecten de hele woning doornemen om die naar wens in te delen. “Elke woning is anders. Ze zijn helemaal custom made.”

Daglichttoetreding Het architectenbureau heeft de gevel van de woningrij ten opzichte van de oude loodsen vijf meter naar achteren geplaatst. Op die manier is afstand gecreëerd tot de bestaande bebouwing, met name een voormalige school die tot woongebouw is getransformeerd. Op de begane grond is de hele kavel bebouwd, legt Arons uit. Op de

“Een vorm waarmee we de woningen individualiteit kon geven” eerste verdieping strekken aan de achterzijde van de woningen dakterrassen uit. Doordat in de terrasvloeren beloopbaar glas is verwerkt, ontvangen de woningen ook achterin daglicht. De achtergevel bestaat op

de eerste verdieping volledig uit een glazen vouwpui. “Een belangrijk aspect was dat het een vrij beperkte kavel en smalle woningen betreft”, zegt Arons. “Daarom wilden we een maximale inval van daglicht hebben.” De voorgevel is nagenoeg geheel in glas uitgevoerd. Dat vroeg uiteraard wel om een oplossing voor zowel teveel inkijk als directe zoninstraling. Het heeft geresulteerd in een elegante oplossing, die de huizen meteen een onderscheidende uitstraling geeft. Arons en Gelauff ontwierp houten luifels, die verticaal en horizontaal zijn toegepast. “We wilden een vorm waarmee we de woningen individualiteit konden architectenweb — 65


— advertorial

Boven Aan de achterzijde valt daglicht via het glazen terras op de eerste verdieping binnen. Links Gedurende de dag trekken schaduwpatronen over de gevel.

geven”, zegt Arons. “We zijn op deze geknikte vorm gekomen omdat hij een aantal voordelen tegelijk biedt. De luifels bieden overhoekse privacy, werken als zonwering en bieden een mogelijkheid voor begroeiing. Daarbij kozen we voor hout als materiaal, omdat het de intimiteit van het hofje benadrukt. Staal zou een te harde uitstraling hebben gegeven.”

Verduurzaamd hout Omdat de schermen begroeid mogen raken, is gekozen voor hout met een dichte 66 — architectenweb

structuur, zodat de wortels het niet kunnen aantasten. De luifels zijn uitgevoerd in Nobelwood, een duurzaam alternatief voor tropisch hardhout. Basis is snelgroeiend hardhout, dat door middel van een innovatieve techniek met biobased chemie wordt gemodificeerd. Daar wordt restafaval uit de agrarische sector voor gebruikt, aldus producent Foreco. Het hout wordt onder hoge druk door-en-door geïmpregneerd met in water opgeloste biopolymeren. Vervolgens wordt het hout verwarmd, waardoor de polymeren zich aan de houtcelwanden hechten en het hout wordt verduurzaamd.

Bij Funenhof is de variant Nobelwood toegepast, met een matte afwerking van woodstain; overigens niet alleen voor de luifels, maar ook als gevelbekleding bij delen van de achtergevel en de fietsenstelling en bergingen in de hoek van het woonblokje. De woodstain-afwerking vertraagt

Foto’s: Luuk Kramer

Rechts Een extra (zit)plek tussen binnen en buiten in.


advertorial —

Verticale doorsnede gevel

W14-Wandopbouw bui-bi RC=4,5 m²·K/W — aluminium gevelbeplating ral 9002 — waterkerende dampopen laag — 80mm isolatie kingspan k12 — 120mm isolatie kingspan k12 — dampremmende laag

bk.regel 6030 + P

woning bk afgewerkte 5885 +P vloer 5860 +P

bk.alu. 5883 + P

5800+P aanzicht achterliggende luifel

W14

Woongebouw ok. vloer 5570 + P

ok.alu. 5557+ P

woning bk.regel 5410 + P

1

Horizontale doorsnede gevel

W04-Wandopbouw bui-bi RC=4,5 m²·K/W — aluminium gevelbeplating ral 9002 — waterkerende dampopen laag — 100mm isolatie kingspan k12 — dampremmende laag

woning

Exploded view

woning minerale wol

1

gevelbekleding aluminium zetwerk ral 9002

kozijn type alcoa rt 72 ral 9002

maatvoering zetwerk W04

Meer informatie Foreco Dalfsen Dalmsholterweg 5 7722 KJ Dalfsen 0529 431548 info@foreco.nl www.foreco.nl

maatvoering tot zetwerk tussenmaat kozijnen as

de natuurlijke vergrijzing van het hout, een wens van Arons en Gelauff. “We wilden graag de warme kleur van het hout langer behouden.”

Filter tussen privé en gedeeld Aan de voorzijde van de huizen ligt een binnenhof, dat aan de andere zijde grotendeels wordt begrensd door het voormalige schoolgebouw. Hier is een gemeenschappelijke buitenruimte gecreëerd, die is

ontworpen in samenwerking met Hosper. Het ontwerp had wel wat voeten in de aarde, want de architectenbureaus begaven zich letterlijk op het terrein van de bewoners van het schoolgebouw. “We hebben een bewonersgroep opgericht en iedereen betrokken bij het ontwerp”, vertelt Arons. “Het is nu zo uitgewerkt dat voor de woningen een groenzone ligt, als een soort filter waar de bewoners doorheen kunnen naar de gemeenschappelijke buitenruimte. Maar direct langs de gevel is er een private ruimte. Daar kunnen ze fijn voor hun wo-

Het hout is met restafval van de agrarische sector gemodificeerd ning zitten.” Bijvoorbeeld in het horizontale deel van het houten scherm, want ook die zitfunctie had Arons en Gelauff voor de bijzondere schermen in gedachte. — architectenweb — 67


Sociale woningbouw met verticaal

bos

De ‘jungleflat’ lijkt een trend voor welgestelden; het onderhoud en beheer van begroeide gebouwen brengt immers de nodige kosten met zich mee. Maar nu verrijst in Eindhoven ’s lands eerstegroene sociale woningbouwtoren, ontworpen door Mr. Bosco Verticale himself: de Italiaanse architect Stefano Boeri. — tekst Kirsten Hannema Het idee van de groene toren is al zo oud als de hangende tuinen van Babylon, die koning Nebukadnezar in de zesde eeuw voor Christus zou hebben gebouwd voor zijn vrouw, de prinses Amytes, die heimwee had naar de groene bergen van haar geboorteland. Om deze twee schijnbaar tegengestelden fenomenen – stad en natuur – met elkaar te verenigen, liet Nebukadnezar de tuinen aanleggen, zo luidt de legende. Nu zien we het wereldwonder op verschillende plekken werkelijkheid worden. Zo verrijst op de Amsterdamse Zuidas het multifuncRechterpagina Naast de vele planten zijn op de enorme balkons van de Bosco Verticale in Milaan ook volwassen bomen geplant.

68 — architectenweb

tionele gebouw Valley, dat – de naam zegt het al – door MVRDV is ontworpen als een groene vallei.

Op zoek naar contrasten op Strijp-S Net als de hangende tuinen heeft Valley een exclusief karakter; al voor de bouw werd het voor 300 miljoen euro verkocht, en dat zul je straks terug zien in de koop- en huurprijzen. Maar als het aan de Italiaanse architect Stefano Boeri ligt, gaat dat veranderen. Hij is de bedenker van het Verticale Bos als “een model voor een duurzaam woongebouw, een project voor de metropolitane herbebossing, dat bijdraagt aan het herstel van het milieu en de stedelijke biodiversiteit, zonder dat de stad in oppervlak hoeft uit te breiden.”

Zijn eerste twee (superdeluxe) bostorens in Milaan waren wereldnieuws, nu wil hij het concept wereldwijd uitrollen; hij werkt onder meer aan groene flats in China en het Verre Oosten. In Nederland heeft hij twee projecten in de pijplijn: in Utrecht werkt hij samen met MVSA Architects aan het hoogbouwcomplex Wonderwoods, in opdracht van ontwikkelconsortium G&S Vastgoed en Kondor Wessels Projecten. In de Eindhovense wijk Strijp-S zet hij een nieuwe stap: hier komt zijn eerste sociale groene woongebouw. “Het is om die reden dat ik hem wist te strikken”, vertelt Jack Hock, directielid bij woningcorporatie Trudo. “Het project krijgt een plek in het stedenbouwkundig plan dat West 8 voor Strijp-S heeft gemaakt, en dat zich kenmerkt zich door dichte bebouwing: blokken van zes lagen hoog met daartussen acht torens. Ik heb vanaf het begin gezocht naar de mogelijkheid om contrasten aan te brengen: ik wilde een menselijke maat tegenover de grote schaal van Strijp S zetten, aaibare gebouwen tegenover de harde industriegebouwen die blijven staan. Het moest stedelijk worden, maar ook een aantrekkelijk gebied om te verblijven. Een idee dat daaruit ontstond was verticaal groen.” Naar voorbeeld van de Vertical Garden in Zürich, op het voormalige machinefabriekterrein Oerlikon, vroeg hij aan landschapsontwerper Piet Oudolf om de voormalige Leidingstraat te transformeren tot een hangend park. Ook bezocht hij Milaan op het moment dat Boeri nog aan zijn eerste verticale bos werkte. “Ik heb contact met hem gezocht en toen het gebouw er in 2014 stond, ben ik gaan kijken. Ik was enthousiast. Het is redelijk te beheren, het ziet er elk seizoen goed uit.”

Sociale woningbouw Hock ging om tafel met het bouwbureau waarmee Trudo meestal werkt, en waarin architectenbureau Inbo vertegenwoordigd is, om een plan op papier te zetten, “maar dat haalde het niet bij het gebouw in Milaan.” Hij trok de stoute schoenen aan en benaderde Boeri om mee te doen. “Aanvankelijk reageerde hij afwijzend, maar toen hij hoorde dat het om sociale woningbouw ging, was zijn interesse gewekt. Hij bouwt vooralsnog in het hoge segment; dit was voor hem de


architectenweb — 69


70 — architectenweb


Boven In de Bosco Verticale zijn grote woningen opgenomen met evengrote balkons.

Impressies Trudo Toren: The Big Picture Visual

Onder Voor de Trudo Toren koos Boeri beplanting met een rode en zilveren gloed.

Linkerpagina Iedere woning krijgt op zijn balkon in ieder geval een volwassen boom, die later mogelijk ook zelf bijgehouden wordt.

gelegenheid om te bewijzen dat het verticale bos niet enkel voor de rijken is.” Hoe bouw je een betaalbare bostoren? Hock: “Het geheim schuilt in de efficiëntie van het constructief ontwerp. Boeri is gewend om grote woningen te ontwerpen, met veel verschillende plattegronden, een luxe afwerking en een grote lobby. Wij hebben een 75 meter hoge toren met een compacte kern voorgesteld, met rondom acht loft-appartementen van 54m2 . Elke woning beschikt over een of twee balkons (netto vloeroppervlak 4m2) met daarop minimaal één volwassen boom en meerdere struiken.” De opzet is rationeel en sober. “Boeri stelde aluminium beplating of marmer voor. Dat soort luxe materialen kun je je niet permitteren met een sociale woningbouwbudget.” In de Milanese bostorens kost een lager gelegen koopappartement van 80 m2 ruim zeven ton, in Eindhoven is de maandelijkse huur 572 euro. Uiteindelijk is gekozen voor prefab beton, dat ook gebruikt wordt om de plantenbakken mee te bekleden. Doel van de sobere opzet is om geld vrij te spelen voor de beplanting. “Daar heeft Boeri zich niet in hoeven houden.” In totaal zullen 125 bomen, 5200 struiken en planten van 70 verschillende soorten in het gebouw worden verwerkt. “Samen met Buro Lubbers, boomkwekerij Van den Berk en hoveniersbedrijf Du Pré hebben we gekeken welke planten bestand zijn tegen het Nederlandse klimaat, en de wind op grotere hoogte. Uitgangspunt is dat je in alle jaargetijden het karakter van het bos ervaart. Boeri wilde planten met een rode en zilveren gloed; dat kosten voor onderhoud en beheer kunnen de maandlasten oplopen. Trudo zal deze kosten bepaalt de expressie van de gevel.” vooralsnog voor zijn rekening nemen. “De lasten zullen hoger zijn, maar ik vind dat je Onderhoud niet alleen naar direct rendement moet kijEen bostoren bouwen is een ding, hem bloei- ken. Ik ben ervan overtuigd dat deze toren de end houden is een tweede. “De eerste vier vastgoedwaarde van het hele gebied omhoog jaar gaan we het groen centraal beheren; de krikt, en daar gaat het ons uiteindelijk om: hovenier zal elk seizoen de planten van buieen duurzaam stuk stad maken.” tenaf verzorgen. Later kunnen de bewoners Hock is razend enthousiast over het het onderhoud mogelijk overnemen.” Met de project. Toch gelooft hij niet dat groene

“Het geheim schuilt in de efficiëntie van het constructief ontwerp”

torens op grote schaal de toekomst hebben. “De aandacht die de selectie van de planten en het beheer vergen, maken het ingewikkeld en kostbaar; het is heel wat anders dan portiekflats bouwen.” Het is precies de kritiek die architect Francesco Veenstra uitte in zijn column op Architectenweb.nl met de titel De groene beloftes van helmgras en gestapelde fruitbomen. ‘Nu de ambitie naar stedelijke vergroening toeneemt en talentvolle landschapsarchitecten in opmars zijn, dient zich de kans voor om de groene stad juist te gaan realiseren in de openbare ruimte: in straten, in parken en rondom pleinen’, aldus Veenstra. Hock is het daarmee eens. “Ik had liever gezien dat er op Strijp-S minder steen was gepland, en meer ruimte voor publiek groen. Dat hebben we niet voor elkaar gekregen bij de aandeelhouders. Dan moet je naar dit soort oplossingen grijpen, om dat te compenseren.” — architectenweb — 71


Lessen uit Toronto

Boven Zicht op de skyline van Toronto vanaf Lake Ontario.

Nederlandse steden met hoogbouwambities laten zich inspireren door Toronto, dat met de realisatie van honderden woontorens van een suf stadje in een bruisende metropool veranderde. Er zit echter wel een keerzijde aan deze ontwikkeling: de torens zijn allemaal van dezelfde middelmatige kwaliteit. Architectuurcriticus Hans Ibelings wilde weten waarom, en schreef er samen met architectenbureau Partisans een boek over. Wat kunnen wij daarvan opsteken? — tekst Kirsten Hannema 72 — architectenweb


Het meest fascinerend aan hoogbouwstad Toronto vindt Hans Ibelings niet de vele woontorens, maar hoe ze de stad hebben getransformeerd. “Er was enkel een stukje downtown met daaromheen wijken van tweelaagse blokken, afgewisseld met parkeerplaatsen”, vertelt hij over de eerste keer dat hij de stad bezocht, in 1992. Toen hij vijfentwintig jaar later terugkeerde, stond hij plotsklaps in een metropool: schijnbaar uit het niets waren er bijna tweehonderd woontorens bijgebouwd.

Boomtown Hij was geboeid door de metamorfose, en tegelijk ‘verbijsterd’ door het gebrek aan architectonische kwaliteit van de torens. “De gevels zien er allemaal even nietszeggend uit – grijs, beige, groenig – en zijn opgebouwd uit glazen delen die simpelweg tegen de betonnen constructie ‘geplakt’ zijn. De plattegronden zijn ontworpen om zoveel mogelijk woningen in het gebouw te

proppen. Je vindt appartementen die aan de lobby liggen, of met enkel uitzicht op een steeg – 19e eeuwse woontoestanden.’ Samen met architectenbureau Partisans uit Toronto besloot hij uit te zoeken hoe deze situatie was ontstaan. De resultaten van hun onderzoek zijn gebundeld in het boek ‘Rise and Sprawl’. Het boek is geschreven voor een Canadees publiek, maar ook interessant voor Nederland. Steden met hoogbouwambities kijken immers graag naar Toronto. De gemeente Amsterdam, die op allerlei plekken inzet op hoogbouw, zoals in de nieuw te bouwen Sluisbuurt, bezocht de stad vorig jaar, tegelijk met Vancouver en Chicago. Wat kan zij van Toronto leren? “Om te beginnen: dat de wens om dichtheid creëren een argument is om hoog te bouwen”, antwoordt Ibelings. “Wat je ziet in Toronto – dat is onmiskenbaar – is dat er in de jaren negentig in de stad drie keer niks gebeurde, en er nu voor winkels en restaurants alle aanleiding is om zich in

“De glazen gevels zien er allemaal even nietszeggend uit – grijs, beige, groenig” de stad te vestigen. Al vraag ik me af of de Sluisbuurt centraal genoeg ligt; het gebied rond Amstelstation acht ik kansrijker om iets moois te worden.” Schaal en samenhang spelen daarbij een belangrijke rol. “Een grote kwaliteit van Chicago is dat de hoogbouw onderdeel is van het stedelijk weefsel; nieuwe torens voegen zich daarin. In Toronto is het andersom. Iedereen bouwt voor zichzelf, om zoveel mogelijk winst te behalen. Er zijn wat tall building guidelines, maar een groter idee ontbreekt.” architectenweb — 73


Boven en onder Op eenvoudige betonnen constructies worden even eenvoudige vliesgevels ‘geplakt’.

Rechterpagina In tegenstelling tot steden als Chicago en New York staan de woontorens in Toronto vaak sterk op zichzelf.

Dat de matig ontworpen torens goed verkopen, komt doordat ze een waardevaste belegging vormen. “Het is een selffulfilling prophecy. Vorig jaar zijn de huizenprijzen met 25% gestegen; dat overtreft elke salarisverhoging. Het is alleen maar aanleiding om door te bouwen en nog kleinere woonunits te maken.” Hoewel de huizenprijzen hier ook snel stijgen, hoeven we niet direct bang te zijn voor dat soort wantoestanden; Europese bouwregelgeving laat dergelijke plattegronden niet toe. Maar hoe zit het met de het gevelbeeld? Hoe valt te voorkomen dat het proces van winstmaximalisatie – inherent aan hoog bouwen – uitmondt in uniforme, middelmatige architectuur? Ibelings denkt dat winstmaximalisatie bij andersoortige woningbouwprojecten even 74 — architectenweb


“Ook al is de architectonische kwaliteit laag, de verdichting maakt de stad hoe dan ook levendiger”

Alledaagse architectuur

goed speelt, maar bij hoogbouw meer voor de hand ligt “omdat een wolkenkrabber de illusie biedt dat je niets meer met de stad te maken hebt.” “Bij een bouwblok van vier, zes of zelfs tien lagen is dat anders; er is een duidelijke relatie met de straat en de omringende panden. En als je bouwt in de traditionele stad, kan een vorm ook ‘onaf’

In Canada moet er meer aandacht voor architectuur komen, vindt Ibelings. “Maar ook al is de architectonische kwaliteit van de hoogbouw laag, de verdichting maakt de stad hoe dan ook levendiger. Dus alle bezwaren die ik heb tegen de architectuur van de torens in Toronto ten spijt, de stad is wel leuker geworden met alle hoogbouw.” Als hij Nederland een advies mag geven,

zijn; er staat altijd iets naast. Dat gaat niet bij een toren; het is altijd een object. Daar komt bij dat de meeste opdrachtgevers denken dat iedere woontoren zich moet onderscheiden van de volgende. In Toronto probeert iedereen iets unieks te maken. Maar het onderscheidende zit ‘m enkel in de façade, en daardoor zien alle torens er toch hetzelfde uit.”

dan zou dat zijn: maak torens minder bijzonder. In 2007 schreef hij voor tijdschrift A10 een artikel met de titel ‘Unspectacular architecture’, over een groep Nederlandse architecten, waaronder Claus en Kaan, Wingender Hovenier en Erna van Sambeek, die – tegen de toenmalige trend van spektakelarchitectuur in – ervoor kozen om alledaagse woongebouwen als zodanig vorm te geven, maar met een uitzonderlijke aandacht en precisie. Dat is wat hem betreft de weg die de woontoren zou moeten volgen: van icoon naar solide bouwsteen van de stad. “In New York en Chicago maken torens vaak deel uit van een groter bouwblok. Die aanpak zie je nu ook in de Rotterdamse Wijnhaven, waar de stad verdicht is door een aantal torens op bestaande bouwblokken te maken. Niets-aan-de-hand torens, mooi gemaakt, en niet al te aanwezig.” — architectenweb — 75


— advertorial

Vernieuwde Antwerp Tower verleidt met

fotografie en renders

De Antwerp Tower gooide in 2012 hoge ogen bij de verkiezing van het lelijkste gebouw van Europa. Naar ontwerp van Wiel Arets Architects en ELD wordt de toren nu getransformeerd tot woongebouw. Toon Grobet, lid van DAPh, fotografeerde zowel het uitzicht als het aanzicht van het oude gebouw. Deze foto’s vormden de basis voor de renders die er voor moesten zorgen dat Antwerpenaren de nieuwe toren weer in hun hart zouden sluiten. — tekst Jan Paul Mioulet, fotografie Toon Grobet/DAPh

Boven Links de foto en rechts de rendering. Links Fotograaf Toon Grobet betrok enkele maanden een kantoortje in de Antwerp Tower om het uitzicht op verschillende momenten te kunnen fotograferen.

DAPh staat voor Dutch Architectural Photographers. Het is een collectief van architectuurfotografen bestaande uit: Hennie Raaymakers, Imre Csany, Jan Paul Mioulet, Katja Effting, Thea van den Heuvel en Toon Grobet. Meer informatie www.daph.nl

76 — architectenweb


advertorial —

De Antwerp Tower staat op een bijzondere plaats in Antwerpen. Het ligt op een steenworp afstand van het Centraal Station, aan het kruispunt van de bekende winkelstraten De Keyserlei en Frankrijklei, pal naast de Opera en op loopafstand van de Meir. De oude toren was het op twee na hoogste gebouw in Antwerpen en had een glimmende, oranje gevel. Geen wonder dus dat er al voor de oplevering in 1974 veel protesten van inwoners van Antwerpen waren tegen de komst van deze toren. De Antwerp Tower komt voor op een lijst van lelijkste gebouwen van Europa en ook commercieel is het gebouw nooit een succes geworden. Al vanaf de opening is het geplaagd door leegstand. Redenen genoeg voor projectontwikkelaar Matexi, die het gebouw in 2012 verwierf, om het geheel te strippen en weer opnieuw op te bouwen. De nieuwe Antwerp Tower wordt van kantoorgebouw getrans-

verdiepingshoogte waardoor de woonlagen daarboven in feite twee verdiepingen opschuiven. Helemaal bovenop krijgt de toren ook vier extra woonlagen. “Het bestaande pand heeft een ritme van 3.20 tussen de kolommen in de gevel. Wij strippen het hele gebouw en maken een ring om de bestaande toren om buitenruimtes en een grotere diepte van de woningen mogelijk te kunnen maken”, legt Van den Hoogen uit. Door die uitbreiding ontstaat de mogelijkheid om een hogere kwaliteit woningen te realiseren. Hiervoor is wel een nieuwe constructie nodig die de nieuwe vloeren draagt en de oude kolommen overbodig maakt. Toon Grobet, fotograaf bij DAPh, werkt al langere tijd voor Matexi en betrok – nog voor de oude toren werd gestript – gedurende een aantal maanden een leegstaand kantoor om op bijzondere momenten het uitzicht op Antwerpen van verschillende hoogtes en in verschillende richtingen vast te kunnen leggen. “Bij het wonen in de toren gaat het natuurlijk over hoe je het uitzicht beleeft,” vindt Van de Hoogen: “Hij staat in het hart van de stad, centraler kun je niet zitten.” In overleg met Wiel Arets fotografeerde Grobet ook de oude toren zelf vanuit verschillende hoeken en op verschillende momenten van de dag. Die foto’s vormden de basis voor de renders die Wiel Arets Architects maakte voor de communicatie richting de opdrachtgever, en om het gebouw aan kopers te presenteren. De keuze om de fotografie als uitgangspunt te nemen voor de renders kwam voort uit het feit dat het gebouw middenin de stad staat. Door gebruik te maken van fotografie hoefde het bureau niet ook alle omliggende gebouwen te modelleren. Naast dit praktische aspect speelde ook de uitstraling mee. “De Antwerp Tower is uniek door zijn context. Het gevoel van stedelijkheid is veel beter en directer vast te leggen in fotografie”, vertelt Van den Hoogen: “Als je foto’s gebruikt als basis om het gebouw in te passen, krijg je een sfeer die je nooit bereikt formeerd naar appartementencomplex met met renders.” onderin vier lagen retail. Het gebouw krijgt Van den Hoogen is te spreken over de een volledig nieuwe uitstraling, die met samenwerking met Grobet, die uitstekend zijn lichte materiaalgebruik veel beter past aanvoelde welke standpunten er nodig in de omgeving. Er is veel nodig om dat te waren om de toren goed te laten uitkomen. bereiken, vertelt Joris van den Hoogen, pro- “Daar konden wij vervolgens gemakkelijk de jectarchitect bij Wiel Arets Architects. De nieuwe toren overheen zetten.” Volgens Grovier parkeerlagen onder het gebouw blijven bet komt dit door het gebruik van technische in principe behouden, maar worden wel vol- cameraverstellingen waardoor de opnames ledig gerenoveerd. De vier retailverdiepinheel weinig vertekening hebben en de renders gen in de nieuwe plint krijgen een grotere eenvoudig konden worden ingepast. —

“Het gevoel van stedelijkheid is veel beter vast te leggen in fotografie”

architectenweb — 77


Nieuwe

producten

78 — architectenweb

Ondersteuning bij alle kantooractiviteiten

Herman Miller, toonaangevend producent van duurzaam en ergonomisch kantoormeubilair, weet als geen ander hoe de omgeving van werknemers hun betrokkenheid en productiviteit positief kan beïnvloeden. Daarom ontwikkelde Herman Miller een flexibele, veelzijdige en optimale kantooromgeving: Living Office. Living Office is een gezonde en menselijke werkomgeving waarin alle denkbare kantooractiviteiten worden ondersteund, en het bijzondere en stijlvolle meubilair in alle werkopstellingen – individueel of groepsgericht, formeel of infomeel – kan worden geïmplementeerd. www.hermanmiller.com


SylSmart lichtregelsystemen Feilo Sylvania brengt een goed lichtregelsysteem binnen ieders bereik. Voor kleine ruimtes heeft de onderneming het SylSmart Stand-Alone Roomssysteem. Voor grote projecten is er het lichtregelsysteem Connected Building. Het Connected Building-systeem is zeer eenvoudig te installeren, aldus Feilo Sylvania: “Simpelweg aansluiten op de netspanning en klaar.” Het systeem werkt met een auto-setup, en vereist dus geen programmatie. De armaturen communiceren automatisch met elkaar. Bovendien is het lichtregelsysteem voorspellend en zelflerend. De app is handig voor verdere personalisatie of optimalisatie. www.sylvania-lighting.com

Natuursteen, van inkoop tot plaatsing Nibo Stone is sinds 1923 actief en een grote speler in de levering van natuursteen. De onderneming breidde in 2010 onder de naam Nibo Services haar activiteiten uit met een full service package. Inmiddels heeft Nibo Stone vele grote projecten op haar naam staan, zoals Intermezzo op de Zuidas in Amsterdam. Nibo Services verzorgde er de engineering, productie en montage van de natuurstenen muurafdekkers, dorpels en waterslagen, en de acht meter hoge plint van gekloofd goudwit natuursteen. Voor de inkoop van het materiaal reisde de onderneming af naar Jeruzalem. De natuurstenen entreeluifel en prefab balkons zijn voorzien van verankeringen die direct zijn meegestort in de betonmal. www.nibostone.nl architectenweb — 79


EPO veilig onder water

De entree van het nieuwe onderkomen voor het European Patent Office in Rijswijk klieft als het ware door de imposante spiegelvijver richting de onder water gelegen ruimtes. Bij het Design & Build-ontwerp is met het oog op het isoleren van deze kwetsbare ruimtes gekozen voor de betrouwbaarheid van het Foamglas Kompaktdak. Hierbij is de waterdichte, drukvaste Foamglas T3+ isolatie volledig verkleefd met de onderconstructie en de dakbedekking. Waterinfiltratie tussen en door de verschillende lagen is daardoor onmogelijk. Dat maakt de constructie duurzaam, veilig en onderhoudsvrij. www.foamglas.nl

Natuurlijke en comfortabel houten plafond Het houten grill-systeem van Hunter Douglas geeft de architect veel vrijheid in het ontwerp, en verschaft het project een natuurlijke uitstraling en akoestisch comfort. Doorlopende plafonds en wanden zijn eenvoudig te realiseren, wat zorgt voor een dynamisch en bijzonder resultaat. De mate van geluidsreflectie, -diffusie en -absorptie kan op eisen van de betreffende ruimte worden afgestemd. Hunter Douglas biedt een brandvertragend basismateriaal (Bs1,d0) of vochtwerend MDF (ESW), en keuze uit meer dan veertig fineersoorten en diverse afwerkingen. Met FSC/PEFC-certificering is het houten grill-systeem bovendien een duurzame plafondoplossing. www.hunterdouglas.nl 80 — architectenweb


Geluidwerend en transparant gevelsysteem

Aalsmeer kiest afvalbak met klasse Na jaren van trouwe dienst zijn tientallen oude afvalbakken in het centrum van Aalsmeer vervangen door de Constructo 2-afvalbakken van Grijsen. Dit nieuwe product kenmerkt zich door een modern design en handige eigenschappen. Zo kunnen kraaien en eksters niet bij het afval komen en zorgt een handigheidje voor het eenvoudig legen door de beheerders. “We waren op zoek naar een wat grotere bak die past bij de A-kwaliteit die we in dit deel van Aalsmeer willen zien. Een afvalbak met een hoogwaardige uitstraling waar het logo van de gemeente op kan”, vertelt Anthony Reijersen van Buuren van de gemeente Aalsmeer. Dat werd de Constructo 2 van Grijsen. www.grijsen.nl/afvalbak-met-klasse/

Hoogbouw in stedelijk gebied vraagt om geluidluwe gevels. Met een zogenaamd Frans balkon, waarbij geïsoleerde vouwwanden direct aan de doorvalbeveiliging grenzen, creëer je een balkonkarakter. Doordat hiermee bovendien direct op de rooilijn kan worden gebouwd, worden de kostbare vierkante meters maximaal benut. De Solarlux vouwwanden bieden een geluidswering tot Rw 45 dB en zijn getest op wind- en waterdichtheid tot orkaankracht. Ze zijn voorzien van reinigingsbeslag voor onderhoud van binnenuit. Mede door het bedieningsgemak en de maximale transparantie bieden de vouwwanden een bijzondere woonbeleving. www.solarlux.nl architectenweb — 81


Colofon Architectenweb magazine Architectenweb magazine verschijnt op onregelmatige basis. ISSN 1877-8690

Redactieadres Architectenweb B.V. Johan van Hasseltweg 33a 1021 KN Amsterdam 020 - 71 30 600 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Martijn Postmus martijn.postmus@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij michiel.van.raaij@architectenweb.nl Redactie Robert Muis robert.muis@architectenweb.nl Ronnie Weessies ronnie.weessies@architectenweb.nl Medewerkers aan dit nummer Kirsten Hannema, Karin Roelofse, Leon Sebregts Ontwerp Solar Initiative, Amsterdam Drukkerij Veldhuis Media, Raalte Coverbeeld Ossip van Duivenbode

82 — architectenweb

Advertentie-index Advertenties Jenneke Hellemons jenneke.hellemons@architectenweb.nl Bart Sakkers bart.sakkers@architectenweb.nl Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2018 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Het binnenwerk van Architectenweb magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.

Branded content Foreco — 64 VBI — 50 Advertenties Architect@Work — 9 Medite — 8 Reynaers — 3 Saint-Gobain Glass — 84 Vandersanden — 2 Vola — 23 Westag — 22 Advertorials Feilo Sylvania — 79 Foamglas — 80 Grijsen — 81 Herman Miller — 78 Hunter Douglas — 80 Nibo Stone — 79 Solarlux — 81




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.