Architectenweb magazine #1

Page 1

architectenweb

Interview

Johan Anrys/ 51N4E

Thema Transformatie Project

Gebouw Anton

Achtergrond

Programmering transformaties

nummer 1 — jaargang 1 — mei 2013




De nieuwe standaard in zonnewarmte-werende beglazing: SGG COOL-LITE XTREME 60/28 Tl 60% g 28% Ug 1.0 W/m².K

Het nieuwe SGG COOL-LITE® XTREME 60/28 combineert een extreem lage zonnefactor (g:28%) met een zeer hoge lichttransmissie (Tl: 60%) en een uitstekende isolatie (Ug: 1.0 W/m².K). Met andere woorden, een uniek hoge selectiviteit (Tl/g: 2,14). Zowel voor woning- als voor utiliteitsbouw! www.sggxtreme.com


HĂŠt lichtgewicht akoestische plaatmateriaal

ÂŽ

! " # $ $%% $% & ' & %' ( ) % %% ÂŽ" * $ +( %

* *

/ * & $ %'

* & %'0 0%%

" # *

, - *

recyclebaar

. & $% ( &

GreenpanelÂŽ" & % %% $% * 1 23 * ' $ + 0%% 0 + 4

5 $ & 6 1 / + $ ' % (((1

% 1 1

+$ & * 7 89 :; 5 $ & 6 7 ' < 6 1 7 (((1

6 $ & 6 1 7 1 = > 9? 89 =@


In dit nummer 36

8—13 In beeld Een foto van een transformatie van een kerk, een laboratorium en een brouwerij. 14—15 Gesprek met Roland Duong en Teun van de Keuken Een verslag van het tijdens Het Grote Transformatiecongres gehouden interview met de makers van het televisieprogramma De Slag om Nederland. 16—21 Project — Gebouw Anton Op Strijp S in Eindhoven is een oude Philipsfabriek naar ontwerp van diederendirrix getransformeerd tot woongebouw met lofts. 22—25 Reynaers Voor transformaties heeft Reynaers aluminium raamprofielen ontwikkeld die eigentijdse prestaties koppelen aan een authentiek beeld. 6 — architectenweb

26—31 Project — Polaroidterrein Het Polaroidterrein in Enschede wordt stap voor stap getransformeerd. Voor de verdere ontwikkeling van het terrein heeft The Cloud Collective nu een ruimtelijk kader opgesteld. 32—35 Project — Tetem II Naar ontwerp van Marx en Steketee is in Enschede een oude textielfabriek getransformeerd tot kunstacademie. 44—47 3M, Tata Steel, Espero en Kone

36—43 Interview — Johan Anrys De ervaringen die architectenbureau 51N4E heeft opgedaan bij transformaties, heeft de aanpak van de nieuwbouwprojecten waar het bureau ook aan werkt wezenlijk veranderd. Hier zet het bureau nadrukkelijk in op een stedenbouw en draagstructuur die transformatie in de toekomst mogelijk maken. Een interview met een van de partners van het 51N4E, architect Johan Anrys.


16

48—51 Achtergrond — Programma als troef Voorheen monofunctionele gebouwen huisvesten na transformatie vaak een mix van functies.

Hoofdredactioneel

62—71 Nieuwe producten Transformatieprojecten vragen om specifieke oplossingen. Een selectie van de hiervoor ontwikkelde producten.

Een nieuw magazine. Geen zelfstandige titel meer met een eigenwijze afkorting als naam, maar een magazine dat onderdeel is van een themaperiode die zich over verschillende media uitstrekt en de verwantschap met die andere media tot uitdrukking brengt door het paraplumerk hierachter als naam over te nemen: Architectenweb. Het eerste kwartaal van dit jaar heeft de redactie van Architectenweb zich verdiept in de transformatie van bestaande gebouwen en gebieden. Dit thema heeft de redactie crossmediaal uitgewerkt: met nieuwsberichten op Architectenweb.nl, met discussies op social media zoals Twitter en LinkedIn, met twee architectenontbijten, met een congres. En nu met als sluitstuk dit magazine. Aan het begin van de themaperiode hebben we, in samenspraak met onze partners, besloten het thema toe te spitsen op de grootste transformatieopgaven van dit moment: industrieel erfgoed en kantoorgebouwen. In dit magazine is die focus terug te zien. In de eerste helft zoomen we in op de transformatie van industrieel erfgoed. Van de vele voorbeelden hiervan belichten we onder meer Strijp S (p16) en het Polaroidterrein (p26). In de tweede helft van dit magazine gaan we dieper in op de transformatie van kantoorgebouwen. Daarbij besteden we onder meer aandacht aan Overhoeks (p48) en het Rembrandtgebouw (p52). Gedurende de themaperiode ontdekten we dat de architecten die bij beide opgaven betrokken zijn op een heel andere manier te werk gaan dan voorheen het geval was. Om transformatieprojecten van de grond te krijgen blijkt allereerst veel ondernemerschap nodig van architecten. Het seriële bouwproces waar een opdrachtgever met een zak geld een project opzet en daar aan het eind een gebruiker bij zoekt bestaat niet meer. Dat proces is als het ware platgeslagen: aan alle aspecten van een project wordt nu gelijktijdig gewerkt. Voor architecten betekent dit dat zij veel eerder aan tafel kunnen en moeten zitten. Steeds meer architecten weten die ruimte ook te benutten (p58). Een architectenbureau dat al veel langer op deze voor Nederland nieuwe manier werkt is het Belgische 51N4E. De keynote die Johan Anrys, architect en partner van 51N4E, op Het Grote Transformatiecongres gaf, maakte op de tweehonderd daar verzamelde architecten diepe indruk. Op p36 van dit magazine is een uitgebreid interview met hem te lezen. —

72 Colofon en advertentie-index

Michiel van Raaij Hoofdredacteur

52—57 Achtergrond — Transformatie kantoren Over kantoorgebouwen die een nieuw leven hebben gekregen als hotel of als woongebouw met appartementen of studio’s.

48

58—61 Achtergrond — Eerder aan tafel Voorin het ontwerpproces liggen voor architecten tal van nieuwe kansen. Heren 5 als CUBE architecten weten die op elk eigen wijze te benutten.

architectenweb — 7


8 — architectenweb


Opnieuw de spil in het dorpsleven Iedere week komen er in Nederland twee kerkgebouwen leeg te staan. Deze kerkgebouwen staan vaak middenin dorpen en vormden een spil in het maatschappelijke leven hiervan. In Heerle, een dorp in de gemeente Roosendaal, heeft Oomen architecten de St. Gertrudis van Nijvelkerk getransformeerd tot dorpshuis en huisartsenpraktijk. Door de toegevoegde ‘doosjes’ zo transparant mogelijk te houden hoopt het architectenbureau het contact tussen de verschillende gebruikers van de kerk te stimuleren. Die gebruikers kunnen ook letterlijk hun deuren naar elkaar openen en in de kerk weer een grote ruimte maken. — Foto Filip Dujardin

architectenweb — 9


Brouwerij met prothese

10 — architectenweb

In de Enschedese wijk Roombeek heeft IAA Architecten de voormalige Grolsch-brouwerij getransformeerd tot woon-werkgebouw. In reactie op de economische tegenwind van de afgelopen jaren is het accent bij de transformatie in de loop van het proces meer op het woonprogramma komen te liggen en heeft de werkfunctie een kleinere plek gekregen. In lijn met eerdere verbouwingen van de brouwerij is het gebouw aan weerszijden simpelweg uitgebouwd. Door de nieuwbouw in materialisering te laten contrasteren met de oudbouw zijn de ‘prothesen’ aan de oude brouwerij voor het publiek zichtbaar gemaakt. — Foto IAA Architecten


architectenweb — 11


12 — architectenweb


Nieuwe dimensie Op de campus van de Technische Universiteit Eindhoven heeft Ector Hoogstad Architecten de uit 1958 stammende W-hal gerenoveerd en er een nieuw faculteitsgebouw bovenop geplaatst. In de horizontaal georganiseerde hal introduceert het architectenbureau een verticale as. Rond een vide met een omhoog cirkelende trap is een bibliotheek met studieplekken ontworpen en zijn de onderwijsruimtes voor de faculteit Wiskunde en Informatica gegroepeerd. Door de nieuwbouw verticaal te organiseren kon de monumentale hal bijna volledig behouden blijven. De oude W-hal heeft zo letterlijk een nieuwe dimensie gekregen. — Foto Norbert van Onna

architectenweb — 13


en ideaal

Het televisieprogramma De Slag om Nederland maakte snel furore vanwege de kritische noot die het programma zet bij ruimtelijke ontwikkelingen en de bestuurscultuur van ons land. Vaak krijgen de items een licht ironische toon, niet als bewust middel, maar door de bizarre situaties die voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor hoe burgers hun omgeving ervaren. Tekst Aldo Trim

In het kader van Het Grote Transformatiecongres werden de programmamakers Roland Duong en Teun van de Keuken geïnterviewd door hoofdredacteur Michiel van Raaij van Architectenweb. In dit interview deden de heren verslag van wat ze bij hun wandelingen door het land tegen zijn gekomen. Duong en Van de Keuken worden gedreven door een verwondering over de ‘lelijkheid’ her en der, de vraag wie verantwoordelijk is hiervoor en wie nu werkelijk de macht heeft in dit land. Door de alledaagse en soms perverse praktijk van speculatie, politieke spelletjes en regeldrift op confronterende wijze bloot te leggen, heeft het programma aantoonbaar effect gehad. Tijdens het interview refereren Duong en Van de Keuken aan het opstappen van de bestuursvoorzitter van KPMG die dit – volgens de makers – mede deed naar aanleiding van hun item over de verhuizing van dit grote accountantskantoor, waarbij het zijn oude kantoor even verderop leeg achterliet. Deze uitzending is één van de velen die inzicht geven in de door geld en grootheidswaanzin gedreven motieven achter de leegstand van zo veel kantoren in ons land. Grote commerciële partijen hebben veel meer macht als het gaat om ruimtelijke ordening dan onze democratisch gekozen partijen, zo concluderen Duong en Van de Keuken. Pensioenfondsen 14 — architectenweb

Boven Michiel van Raaij in gesprek met Roland Duong en Teun van de Keuken van De Slag om Nederland

zijn bijvoorbeeld voor een groot deel verantwoordelijk voor de ‘lelijkheid’ die ontstaat, vanwege de heersende investeringsdruk. Deze zorgt ervoor dat projecten snel worden ontwikkeld om revenuen uit de investeringen te kunnen halen. Iedereen – arbeiders, fondsen en pensioengerechtigden – zit gevangen in een keten die niet zomaar te doorbreken is. Het is een kapitalistisch systeem waarin bouwers worden uitgeknepen om de pensioenen van diezelfde bouwers te kunnen garanderen. Volgens Duong kan dit systeem alleen veranderen door bottom-up ontwikkelingen, door burgers op een meer faciliterende manier verantwoordelijkheid te geven. Maar het systeem is zo vastgebakken dat zelfs politici en bestuurders hier weinig aan kunnen doen, constateert Van de Keuken. Volgens hem zou er een start gemaakt kunnen worden wanneer gemeenten goedkoper grond

gaan uitgeven voor kleinere initiatieven. Gemeenten zullen dan van het ‘infuus’ van grondopbrengsten afmoeten, want dit zorgt ervoor dat het grootkapitaal vooralsnog de enige speler in de markt is. Duong en Van de Keuken doen een oproep aan de politici om de individuele creativiteit van burgers te waarderen, iets wat weer invloed kan hebben op de gemeenschap als geheel. Dit vliegwieleffect moet op


Foto’s: Thea van den Heuvel/DAPh

gang gebracht worden, mede doordat politici meer durf gaan tonen en ook initiatieven gaan omarmen. Zolang men gegijzeld blijft door populariteit en een soort ‘kijkcijferterreur’ blijven we doorebben op het huidige niveau. Maar: ‘onder druk wordt alles vloeibaar.’ Dus de huidige conjunctuur zorgt er vanzelf voor dat het oude systeem verandert. Van de Keuken maakt zich echter wel zorgen dat als het op een gegeven moment weer beter gaat, de grote projectontwikkelaars direct weer terug aan de macht komen. Duong is hier optimistischer en denkt dat de sleutel ligt bij het vormen van andere idealen. Waar voorheen het pure geld denken overheerste, kan meer maatschappelijke betrokkenheid groeien doordat een nieuwe generatie andere waarden inbrengt. Terecht stelt Michiel van Raaij de vraag of ‘het ego’ zo’n verandering niet blokkeert. Volgens Van de Keuken maakt dit niet zo veel uit: het gaat er vooral om dat mensen weer moeten gaan doen wat hun taak is. Woningcorporaties moeten weer betaalbare huizen gaan verhuren en niet dure cruiseschepen gaan kopen. Goede ontwikkeling is dat Plasterk de salarissen binnen woningcorporaties aan het verlagen is, waardoor mensen die geld als motivatie hebben elders gaan werken. Maar ego definieert ons dusdanig dat we het ego zelf niet kunnen veranderen, wel de waarden die hierdoor worden geprevaleerd. Duong haalt het boek The Once and Future King van White aan over Koning Arthur. Deze verzond de heilige graal om de onderling vechtende egoïstische ridders een nieuw gezamenlijk doel te geven wat rust bracht. Zo moet er ook in onze samenleving een ander doel, een nieuwe heilige graal, komen. In plaats van het grootste gebouw, zou het bijvoorbeeld moeten gaan om

Bottom-up initiatieven kunnen het systeem veranderen een duurzame energievoorziening voor een gemeenschap. Volgens Duong en Van de Keuken moeten we dus toe naar een meer bottom-up benadering en andere, door ego gedreven idealen. De vraag is wat voor rol de architect hierin kan spelen. Kan deze een katalysator zijn in dit veranderingsproces? Van de Keuken vindt dat architecten zich in ieder geval meer bewust moeten worden van het effect van het ontwerp op het dagelijkse leven van mensen. Duong vult dit aan door een bezoek met architect Pi de Bruijn aan de Arena Boulevard aan te halen. Duong verbaasde zich over de onmenselijkheid van deze ruimte. “Ik krijg er alle fobieën die maar in het psychiatrisch handboek staan”, zo zegt hij. Wat De Bruijn erkende was dat er al tijdens de begripsvorming veel dedain van zijn kant was

als mensen het over ‘mooi’ hadden. De Bruijn omschreef dit als ‘een deformatie van het modernistische denken’, een soort angst voor het kleine geluk en dergelijke terminologieën. Beide programmamakers zien in dit besef toch wel een wijziging van het ego en afname in het monopolie van de architect op de esthetiek. Die relativering is iets dat zij ook graag zouden zien bij andere architecten in welstandscommissies. Hun programma heeft meerdere items gemaakt waarin het een kwestie van welstand betrof, en keer op keer vonden de makers het dedain waarmee burgers werden benaderd stuitend. Het tweede seizoen van De Slag om Nederland is momenteel gaande en de programmamakers hebben de ambitie om er nog lang door te gaan. Helaas is de toekomst voor het programma nog onzeker, in ieder geval voeren de makers nu een verbeten strijd in hun Slag om Brussel. Het moge duidelijk zijn dat het belang van dit soort programma’s dusdanig is dat het jammer zou zijn wanneer het zou stoppen. Het programma levert misschien geen concrete oplossingen aan, maar vergroot het bewustzijn van de burgers. Dit bewustzijn is nodig om het door de makers gepropageerde bottom-up denken te stimuleren. — architectenweb — 15


16 — architectenweb


In Gebouw Anton, vernoemd naar een van de grondleggers van Philips, werden ooit radio’s in elkaar geschroefd. Nu is het enorme gebouw naar ontwerp van architectenbureau diederendirrix getransformeerd tot bruisend woon/werkgebouw. De ruimtelijkheid die het gebouw in zichzelf heeft, is door het bureau maximaal uitgebuit. Tekst Robert-Jan de Kort

Onder zijn oorspronkelijke naam Gebouw SBP was Gebouw Anton onderdeel van het Philips-fabriekscomplex Strijp S in Eindhoven. Het 34 meter hoge gebouw vormde, staande in een rij met drie gelijkvormige gebouwen, de zogenoemde ‘hoge rug’ van het industriegebied. De fabriek was in 1929 gebouwd naar ontwerp van het bedrijfsarchitectenbureau van Philips en is een rijksmonument. In 2004 heeft Philips Strijp S verlaten en is gestart met de transformatie van het gebied tot een stadswijk met een mix van woon- en werkfuncties. Van de fabrieksgebouwen in het gebied zijn de gebouwen met een monumentale status behouden. Het zijn deze gebouwen die, getransformeerd, de toon zetten voor >

architectenweb — 17


de ontwikkeling van de rest van het gebied. Gebouw SBP is door woningcorporatie Trudo omgedoopt tot Gebouw Anton en bestemd tot woon/werkgebouw. Het Eindhovense bureau diederendirrix ontwierp de transformatie. Diederendirrix heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met transformatieprojecten. Het bureau heeft onder meer vormgegeven aan de transformatie van een ander Philips-fabrieksgebouw in Eindhoven tot multifunctioneel gebouw (de Witte Dame), van een vliegtuighangar in Eindhoven tot brede school en van de Nedinsco-fabriek in Venlo tot woon/werkgebouw. In de transformatieprojecten is een heldere

18 — architectenweb

aanpak te ontdekken: de gebouwen worden uitgebeend tot hun architectonische essentie en van daaruit getransformeerd door middel van enkele structurele ingrepen met een hedendaagse signatuur. Bert Dirrix, architect en directeur van diederendirrix, noemt twee projecten die als voorbeeld en inspiratie dienen bij de transformatieprojecten die diederendirrix ontwerpt. Ten eerste de roemruchte Fiat-fabriek Lingotto in Turijn waarvan de imposante ruimtelijkheid na transformatie tot multifunctioneel centrum aanwezig is gebleven. Ten tweede het Louvre in Parijs, waar architect I.M. Pei aan het neoclassicistische museumgebouw een iconische glazen


piramide heeft toegevoegd. Hij roemt de verandering die deze ingreep teweeg heeft gebracht: deze is gekoppeld aan een totaal nieuwe representatie van het museum. De combinatie van deze twee referenties is duidelijk terug te vinden in het ontwerp van diederendirrix voor Gebouw Anton.

Boven en rechts Om de verschillende verdiepingen meer op elkaar te betrekken zijn in de vloervelden vijf ellipsvormige vides aangebracht.

Foto’s: Arthur Bagen

Ruimtelijkheid cadeau Volgens Paul Diederen, directeur van diederendirrix en architect van Gebouw Anton, is bij nieuwbouwprojecten, door verregaande efficiëntie in bouwregelgeving, van genereuze ruimtes nauwelijks meer sprake. Bij transformatieprojecten is dat anders. Met name bij industrieel erfgoed krijg je als architect die ruimtelijkheid cadeau. Gebouw Anton heeft een verdiepingshoogte van bijna vijf meter, waardoor elke ruimte in het gebouw uitzonderlijk hoog is. Het gebouw heeft tevens een gunstige vormfactor. Het relatief diepe bouwvolume maakt het mogelijk om, gescheiden door een interne gang, woon en werkruimtes aan de noord- en zuidzijde te situeren. Elke ruimte grenst zo aan een relatief klein geveloppervlak ten opzichte van zijn plattegrond.

Gebouw Anton bevat 130 huurappartementen, ieder bestaande uit een enkele ruimte van 50 of 80 vierkante meter. De begane grond en eerste verdieping zijn bestemd voor commerciële functies. De wanden, kolommen, balken en plafonds zijn door het hele gebouw onafgewerkt gelaten, waardoor de constructie van gewapend beton overal in het zicht is gebleven. Elk appartement heeft een >

Bij industrieel erfgoed krijg je als architect ruimtelijkheid cadeau architectenweb — 19


Langsdoorsnede

Derde verdieping

Begane grond

20 — architectenweb


grote raampartij die grotendeels open gezet kan worden. De woningen kunnen daarmee met recht lofts genoemd worden. Elk appartement is voorzien van een demontabel kubusvormig volume met toilet en douche. Deze kan op verschillende plekken in de ruimte gezet worden, waardoor de bewoners hun loft tot op zekere hoogte zelf kunnen inrichten.

Gebouw als stad Waar de lofts als vanzelf zijn ontstaan bij het opdelen van het uitgebeende casco, daar hebben Paul Diederen en projectarchitect Joost Roefs ook een aantal structurele ingrepen gedaan. Om Gebouw Anton te enten op de nieuwe stedenbouwkundige situatie is er een publieke doorgang dwars door de begane grondverdieping gemaakt. Deze verbindt de zogeheten driehoek ten noorden van het gebouw met de boomrijke Torenallee ten zuiden ervan. De doorgang is in de gevel benadrukt door de nieuwe luifel ter plaatse van de passage een opwaartse golfbeweging te laten maken. In de vloervelden heeft diederendirrix vijf ellipsvormige vides aangebracht. Deze vormen een ruimtelijke verbinding tussen de verdiepingen en dragen bij aan de ambitie om in het gebouw een stedelijke atmosfeer te genereren. Ringbalken van gewapend beton integreren de vides in de bestaande betonnen vloerconstructie. De doorbraken verschillen van elkaar door hun positie en functie. In vier van de vides liggen de trappen diagonaal in de openingen. Deze trappen vormen een secundaire ontsluiting in het gebouw. Twee van de vides vangen daglicht doordat ze tot op dakniveau doorlopen. In de publieke doorgang toont een glazen vloer een van de andere vides. De vijfde vide, in het midden van het gebouw, onderscheidt zich van de andere door een ellipsvormige in plaats van een rechte trap. Deze vide loopt als enige van de begane grond tot het dak. Diederendirrix heeft de gang per verdieping laten verspringen zodat er, in het kader van flexibiliteit in toekomstig gebruik, per verdieping afwisselend diepe en ondiepe ruimtes aan de zuidgevel gesitueerd konden worden. De ellipsvormige doorbraken maken diagonale zichtrelaties tussen de gangen mogelijk,

hetgeen de bewoners en gebruikers van het gebouw de mogelijkheid geeft de verkeersruimte als ontmoetingsruimte te gebruiken. De lift en het centrale trappenhuis leiden naar het dak, waar een door Buro Lubbers ontworpen daktuin gesitueerd is. Deze is bestemd voor alle bewoners aangezien de appartementen, op last van Monumentenzorg, niet voorzien in private buitenruimten. De daktuin bestaat uit een groenstrook waarop gras, planten en bomen zijn aangeplant. De laatsten zorgen ervoor dat de tuin vanaf de straat goed zichtbaar is.

Aanpasbaarheid De ontwikkeling van Gebouw Anton en Strijp S zijn beïnvloed en vertraagd door de huidige economische situatie. Het mogelijk ontstaan van een meer florissante economische situatie over vijftien jaar is daarom integraal onderdeel van het ontwerp geworden. Momenteel bevat het gebouw enkel relatief kleine huurappartementen en commerciële ruimtes op de onderste twee lagen. Over vijftien jaar beoogt woningcorporatie Trudo de

In de vloervelden zijn vijf ellipsvormige vides aangebracht ruimtes in het gebouw te verkopen. Door de toepassing van lichte scheidingswanden is de ruimtelijke structuur zo flexibel dat ruimtes gemakkelijk kunnen worden samengevoegd om bijvoorbeeld van meerdere kleine appartementen één grote woon/werkruimte te maken. De daktuin was zonder dit toekomstperspectief ook niet haalbaar geweest. Om het gewicht van de daktuin te kunnen dragen werd namelijk geïnvesteerd in het versterken van de fundering van Gebouw Anton. Dit maakt het in de toekomst mogelijk om aan het gebouw nog twee verdiepingen toe te voegen. De transformatie van Gebouw Anton zet daarmee een overtuigende tussenstap naar een stedelijke toekomst voor stadswijk Strijp S. — architectenweb — 21


— advertorial

Authentiek beeld

nieuwe gevel Bij de transformatie van Nedinsco in Venlo en de gebouwen Anton en Gerard in Eindhoven hebben diederendirrix architecten en Jo Coenen & Co Architekten het oorspronkelijke gevelbeeld teruggebracht en tegelijkertijd de gevelisolatie sterk verbeterd. Bij de transformatie van voormalige industriële gebouwen naar bijvoorbeeld woon- of kantoorruimte staat aanpassing aan de huidige eisen met betrekking tot thermische en geluidsisolatie voorop. Tegelijkertijd vinden veel toekomstige gebruikers het stoere industriële uiterlijk aantrekkelijk, zodat opdrachtgevers en architecten dat willen behouden of zelfs willen terugbrengen. In de geveluitstraling spelen de kozijnen een prominente rol. Bij veel van deze projecten wordt Reynaers betrokken, vanwege de ervaring die het heeft met de transformatie van industriële complexen en de specifieke, slanke aluminium raamprofielen die het hiervoor heeft ontwikkeld.

Nedinsco Het Nedinsco-complex is een van de meest prominente gebouwen van Venlo en de spil van het stedenbouwkundige project Maaswaard. Nedinsco is opgetrokken uit beton, staal en glas, in lijn met de architectuur van de Nieuwe Zakelijkheid. Het fabriekscomplex was van oorsprong een productievestiging van optische apparatenfabrikant Carl Zeiss, die het complex in de periode 1920-1930 steeds verder uitbreidde. Na de Tweede Wereldoorlog is oorlogsschade hersteld en werd het complex verder aangevuld met laagbouw. In 2006 zijn de gemeente Venlo en woningcorporatie Woonwenz overeengekomen om het complex te behouden. “In hun opdracht zijn we toen gestart met het maken van plannen voor renovatie, restauratie en herbestemming”, vertelt Remco Mulder van diederendirrix architecten uit 22 — architectenweb

Eindhoven. “De nieuwe invulling wordt een mix van appartementen, kantoren en deels weer productie-eenheden. In vier bouwdelen komen op drie verdiepingen woningen in het sociale segment, in het vijfde bouwdeel komt kantoorruimte voor met name omroep- en mediabedrijven. Op de begane grond van het complex worden delen van het stadskantoor gevestigd. Ook de toren wordt grotendeels als kantoor ingericht. De glazen machinehal wordt een omroepstudio.”

Boven In de Nedinsco-fabriek in Venlo werden lange tijd optische apparaten gemaakt voor Carl Zeiss.


advertorial —

De bouwkundige staat van de gebouwen bleek erg slecht. De draagstructuur van kolommen en balken bleek ernstig aangetast door betonrot en vergipsing; de staalconstructies vertoonden veel roestvorming. Mulder gaat verder: “Daarnaast was het metselwerk van de gevels bepleisterd en wit geschilderd. Ook de meeste van de stalen kozijnen bevonden zich in een deplorabele staat.”

In 2009 heeft diederendirrix een restauratieplan opgesteld. Het streven was om het beton zoveel als mogelijk te herstellen en de gevels zodanig aan te pakken dat ze weer veertig jaar goed blijven. Het vergipsingsproces kon alleen tot staan worden gebracht als water- en temperatuurschommelingen werden uitgesloten. De gevels moesten goed thermisch worden geïsoleerd. Dat zou meteen >

Met het isoleren is het gevelreliëf naar buiten gebracht architectenweb — 23


— advertorial

een beter comfort voor de woningen en de kantoorruimten opleveren. Er wordt een isolatiesysteem aan de buitenzijde aangebracht. De reliëfs en ‘littekens’ die in de oorspronkelijke gevels zaten worden mee naar buiten gebracht. Ook de kozijnen worden in de nieuwe gevelconstructie mee naar buiten gebracht, om de negge aan de buitenzijde gelijk te houden aan die van het originele aanzicht. Dat de neggen aan de binnenzijde daarmee dieper worden, valt in het gevelaanzicht niet op. De stalen kozijnen zijn bijna allemaal vervangen door nieuwe aluminium kozijnen. “Alleen bij het trappenhuis van de periscooptoren zijn de stalen kozijnen hersteld en teruggeplaatst. Dat kon omdat daar minder thermische eisen werden gesteld”, vertelt Mulder. “Om te kunnen voldoen aan de hoge warmteisolerende eisen van de gevels moesten er kozijnen komen die thermisch onderbroken waren, maar tegelijkertijd het slanke aanzien van de originele stalen kozijnen zo goed mogelijk benaderden. Door goede ervaringen bij de restauratie van onder andere de Lichttoren in Eindhoven lag de keuze voor profielen van Reynaers voor de hand. Voor de vaste kozijnen is gekozen voor het CS 38-systeem. Voor de vouwwanden in de loggia’s van de appartementen is de vlakke uitvoering van het CF 77-systeem gekozen. Ook voor het interieur van de woningen is besloten Reynaers-kozijnen en –schuifdeuren toe te passen”, besluit Mulder. De kozijnen in de gevels van de meerlaagse gebouwen en de toren zijn aan de buiten- en binnenzijde blauwgrijs van kleur. De kozijnen van de machinehal zijn in groen uitgevoerd. De gekozen kleuren komen overeen met die van de oorspronkelijke kozijnen. Het Nedinsco-complex heeft daarmee weer de jarenlang kenmerkende witte gevels met blauwgrijze kozijnen terug.

Gebouw Anton Diederendirrix is ook betrokken bij de herbestemming van gebouw Anton op Strijp S, een voormalig fabrieksterrein 24 — architectenweb

De nieuwe aluminium kozijnen lijken op het stalen origineel

Links Nedinsco heeft zijn kenmerkende witte gevels met blauwgrijze kozijnen terug.

van Philips Eindhoven. Het naastgelegen gebouw Gerard wordt eveneens gerestaureerd en herbestemd, naar een ontwerp van Jo Coenen & Co Architekten. Beide rijksmonumenten vormen een belangrijk onderdeel in de transformatie van wat ooit een afgesloten industriële enclave was naar een nieuwe, bruisende wijk. Gebouw Anton, of SBP zoals het oorspronkelijk werd aangeduid, werd in de jaren twintig van de vorige eeuw gebouwd als apparatenfabriek. Het zeven verdiepingen tellende gebouw wordt nu naar ontwerp van diederendirrix herbestemd tot woongebouw met honderddertig appartementen; op de begane grond komen winkels, horeca en publieke functies. Het gebouw wordt niet gestript tot op het casco, maar er

vinden wel ingrijpende aanpassingen plaats. “Op de begane grond komt een onderdoorgang, waarin onder andere de nieuwe entrees liggen”, vertelt Joost Roefs van het architectenbureau. “In het gebouw zijn ellipsvormige vides bedacht, met diagonaal lopende trappen, die de niveaus met elkaar verbinden. Daardoor wordt een informele sfeer geschapen, waarin bewoners, werknemers en bezoekers elkaar op bijzondere plekken kunnen ontmoeten.” Wat betreft de gevelelementen blijft een deel behouden. In de noordgevel zijn op bijna alle bouwlagen de originele stalen kozijnen hersteld en opnieuw behandeld. Wel zijn er isolerende beglazing en nieuwe, grotere draaiende delen geplaatst. Op de begane grond en zevende verdieping zijn aluminium kozijnen toegepast van het slanke CS 38 Reynaers-profiel. In de zuidgevel zijn alle stalen kozijnen vervangen door slanke, thermisch onderbroken aluminium profielen. Binnen de nieuwe gevelelementen zijn de vaste glasdelen aan de zijkanten


advertorial —

Boven De gebouwen Anton en Gerard vormen een belangrijk onderdeel van de transformatie van Strijp S in Eindhoven.

gecombineerd met vouwpuien in het midden. Voor de te openen onderdelen is gebruik gemaakt van Reynaers’ slanke profielen uit de CF 77-serie. “In het midden van beide kopgevels was gebouw Anton met een luchtbrug per verdieping verbonden met gebouw Gerard aan de ene zijde en met het veemgebouw aan de andere zijde”, vertelt Roefs. “De brug naar het veemgebouw is gesloopt, maar die naar Gerard is als ornament gehandhaafd. Ter plaatse van de bruggen zijn de oude stalen kozijnen vervangen door een verticale vliesgevelconstructie met grote glasplaten.” In de kopgevels bevond zich verder nog een aantal kleine stalen raampjes, die zijn opgeknapt en blijven zitten; de grotere zijn vervangen door slanke aluminium kozijnen van opnieuw de CS 38-serie. In totaal zijn er ongeveer 190 nieuwe aluminium kozijnen geplaatst in diverse samenstellingen en afmetingen. Op de begane grond is overwegend een vliesgevelconstructie toegepast om winkels en horeca een zo groot mogelijke transparantie te geven.

Gebouw Gerard Ook gebouw Gerard (oorspronkelijk

“We hebben gezocht naar een subtiele detaillering”, aldus Sättele SAN) is ontworpen als apparatenfabriek. Begin jaren tachtig is het omgevormd tot kantoorgebouw voor Philips, vertelt architect Bettina Sättele. Zij was projectarchitect bij het bureau van Jo Coenen toen het ontwerp voor de huidige transformatie werd gemaakt en doet nu via Coenen Sättele Architecten de esthetische begeleiding van het project. Het ontwerp, gemaakt op verzoek van woningstichting Trudo, voorziet in woonlofts op de verdiepingen, kantoren op de eerste verdieping in de zones die niet geschikt zijn voor wonen, en commerciële ruimten op de begane grond. Bij de transformatie van het gebouw zijn de hoofddraagstructuur en alle karakteristieke elementen uit het ontwerp van 1928 behouden of teruggebracht. Zo zijn alle zwaar gedimensioneerde aluminium

kozijnen uit de jaren tachtig vervangen door slanke aluminium gevelelementen die lijken op de oorspronkelijk toegepaste kozijnen. Ook bij dit gebouw zijn de stalen kozijnen in de noordgevel vanwege hun hoge monumentale waarde behouden. Alle ingrepen zijn bewust subtiel en in nauw overleg met de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed uitgevoerd, aldus Sättele. “Door de introductie van lucht en licht is het gebouw geschikt gemaakt voor de nieuwe functies”, zegt Sättele. Zo zijn aan de noordzijde over de volledige hoogte tussen de tweede en zesde verdieping vides aangebracht, die het daglicht via grote glazen openingen in het dak tot diep in het gebouw brengen. Patio’s en vides over twee verdiepingen aan de zuidgevel brengen warm zonlicht het gebouw in. De vides en patio’s dragen ook bij aan de zichtrelaties en zo aan de levendigheid en interactie tussen de bewoners en gebruikers van het gebouw, aldus de architect. “In architectonisch esthetische zin hebben we gezocht naar een subtiele detaillering, die aansluit bij het oorspronkelijke ontwerp en tegelijk de mogelijkheid biedt hedendaagse architectonische ingrepen zichtbaar te maken.” Daartoe heeft het architectenbureau een analyse gemaakt van het monument en van oude tekeningen en gegevens over het gebouw en zijn functie. Vervolgens zijn de bevindingen met betrokken partijen besproken. Sättele: “Er is uiteindelijk voor profielen van Reynaers gekozen op basis van goede ervaringen met De Lichttoren in Eindhoven, ook een voormalig gebouw van Philips en een rijksmonument. De CS 38- en CF 77-profielseries zijn juist voor de toepassing in monumenten ontwikkeld, gebaseerd op de historische stalen profielen, die een zeer slanke profilering kenden.” — Meer informatie Reynaers B.V. Maisdijk 7 5704 RM Helmond 0492-561020 info@reynaers.nl www.reynaers.nl

architectenweb — 25


Stap voor stap Op het voormalig Polaroidterrein in Enschede ontstaat een nieuw stuk stad. Het nomansland aan de rand van de binnenstad is na jaren van isolement sinds kort open voor bezoekers en omwonenden. Grootschalige herontwikkeling is geen optie, daarom is gekozen voor een vernieuwende, stapsgewijze aanpak. Tekst Teun van den Ende en Rosi de Kok

26 — architectenweb


Beelden: The Cloud Collective

Ruim veertig jaar was het Amerikaanse bedrijf Polaroid in Enschede gevestigd. Het instant photography-systeem beleefde in de jaren ‘80 en ‘90 hoogtijdagen, maar door de opkomst van de digitale fotografie verdampte het succes. In 2007 sloot Polaroid de fabriek in Enschede. De woningcorporaties Domijn en Ons Huis kochten het terrein met de intentie om de fabriek te slopen en te vervangen door nieuwbouwappartementen. Inmiddels is deze visie bijgesteld, omdat de behoefte aan woningbouw sterk is afgenomen. Domijn, 100% eigenaar nadat

Ons Huis haar aandeel verkocht, is nu druk bezig gebruikers te werven voor het 4,5 hectare grote terrein. Het terrein krijgt nu een andere bestemming volgens een geheel nieuw concept: de Performance Factory, een ‘talentenfabriek’ op het gebied van onderwijs, kunst, cultuur, sport en ondernemerschap. Het gebied moet een meerwaarde voor de wijk, stad en regio opleveren. Om dit te bereiken kiest Domijn voor een bottom-up strategie die slim inspeelt op initiatieven van ondernemers, maatschappelijke organisaties >

Grootschalige herontwikkeling met nieuwbouw is geen optie

architectenweb — 27


Foto: Mandy Brander

Het Polaroidterrein moet een ‘talentenfabriek’ worden

Vechtclub Aan de rand van de Utrechtse wijk Overvecht is sinds 2006 de Vechtclub gevestigd. De voormalige bedrijfsloods huisvest nu een bonte verzameling ondernemers. De interieurs van de werkruimtes zijn grotendeels vormgegeven en gebouwd door de initiatiefnemers van de Vechtclub, Stortplaats van Dromen. Sinds februari is de Stadswerkplaats Utrecht er gevestigd. Ook voor de Performance Factory zijn ook vergevorderde plannen voor een 28 — architectenweb

stadswerkplaats. De Vechtclub en de Performance Factory zijn niet één op één vergelijkbaar, het potentieel aan ondernemerschap in Enschede is bijvoorbeeld minder groot. Maar met genoeg energie en slimme financiering kan je ver komen, illustreert het voorbeeld van de Vechtclub. In een ander deel van Utrecht biedt onder de naam ‘Vechtclub XL’ een enorme bedrijfshal onderdak aan nog meer ondernemers. Door een crowdfunding-actie is 65.000 euro aan investeringen opgehaald om de financiering rond te krijgen. Aan draagvlak geen gebrek.

en mogelijk ook buurtbewoners. Die strategie lijkt kansrijk, ten eerste vanwege het feit dat de locatie op loopafstand ligt van het centrum van Enschede. Ten tweede is er meer dan voldoende ruimte. Tot slot, niet onbelangrijk: Domijn houdt de huurprijzen van de verouderde panden laag om de beoogde talentontwikkeling een kans te bieden. Afgelopen december stelde Domijn een deel van een voormalige distributiehal beschikbaar als indoor camping voor bezoekers van radio 3FM’s Serious Request. De actie werd een succes, het gesloten gebied veranderde tijdelijk in een levendige plek. Nog belangrijker voor de gebiedsontwikkeling zijn de gebruikers die wat langer dan een nachtje of twee blijven. Die zijn er ook. In het meest karakteristieke fabrieksgebouw op het terrein zit een winkel met tweedehands kleding en meubels. Een kunstenaarsgezelschap heeft een ruimte fraai verbouwd tot smartlab. Daarboven huurt de kunstacademie tijdelijk atelierruimte – als hun studenten zijn afgestudeerd komt de ruimte weer beschikbaar. De overige twee gebouwen zijn kantoren. Domijn, nu nog gevestigd in de binnenstad, overweegt zelf in één van deze gebouwen te trekken. In dat geval renoveert Domijn de gevel, wat een eerste zichtbare impuls voor de gebiedstransformatie zou betekenen.

Inkomsten eerst, investeren komt later Samen met de gemeente en woningcorporatie De Woonplaats inventariseert Domijn de behoeften in de omgeving. Zo is er in de wijk weinig groen en ontbreken sportvoorzieningen voor kinderen, terwijl in de aangrenzende Performance Factory meer dan genoeg ruimte is. Er zijn nu faciliteiten voor klimmers, vechtsporten en sinds kort ook voor skaters gecreëerd. De skaters waren al een tijd op zoek naar een geschikte plek om hun droom te verwezenlijken en zijn nu door Domijn in de armen gesloten. Ze bouwen een enorme indoor skatebaan; de investering in de bouwmaterialen komt voor rekening van de skaters zelf. Het verbouwen gaat ‘op z’n Polaroids’,


er wordt niet meteen geïnvesteerd op bouwkundig niveau. Deze stapsgewijze strategie heeft Domijn in de aanloopfase met Walas Concepts opgesteld. Walas heeft ervaring met het herontwikkelen van ‘lastige’ gebieden en industriële panden. Samen met Domijn is besloten dat ingrepen in de gevels en aanpak van de buitenruimte te grote risico’s vormen in de beginfase van de gebiedsontwikkeling. De huidige gebruikers laten zich daar niet door afschrikken, maar het tekort aan uitstraling werkt niet uitnodigend naar omwonenden. Het ontbreekt de Performance Factory aan ‘smoel’; de verzameling gebouwen zou op het eerste gezicht niet misstaan op een bedrijventerrein langs de snelweg. Gevolg is dat je pas voet zet op het Polaroid terrein als je weet wat je er binnen aantreft. Domijn probeert hier verandering in te brengen door geschikte gebruikers te vinden die met elkaar willen samenwerken. Het doel is een netwerk groter dan de som der delen. Door (tijdelijke) coalities te vormen, profiteren gebruikers op het terrein van elkaars nabijheid. Daaruit ontstaan initiatieven zoals recent een idee voor een kantine met buitenterras en een buurtmoestuin, die beiden ruimte bieden voor ontmoeting. De aanleg hiervan hoeft geen bakken

Er wordt niet direct geïnvesteerd op bouwkundig niveau met geld te kosten: voor de uitvoering hiervan wil een organisatie, die mensen begeleidt bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt, haar cliënten inzetten. Dit initiatief vormt de eerste stap in de fysieke aanpak van de buitenruimte, waar tot nu toe nog geen ontwerper aan te pas is gekomen. Toch vraagt dit type ingrepen om een ontwerpstrategie.

Ruimtelijke visie Een ruimtelijke visie voor de Performance Factory presenteren de ontwerpers van The Cloud Collective. Eind 2012 won het ontwerperscollectief de prijsvraag die Domijn in samenwerking met Archiprix organiseerde. Uit vijf plannen won hun ‘Handboek voor de kweek’ de eerste prijs. De ontwerpers concentreren zich niet op het vullen van de bebouwing maar op de transformatie van de buitenruimte. Het verharde terrein maakt plaats voor groen en waterelementen. Een looproute door > architectenweb — 29


Op korte termijn beginnen met tuinieren: snoeien, graven, zagen, hakken, hergebruiken, vullen, zaaien...

Fase 1 (1-5 jaar)

Fase 2 (5-15 jaar)

Ingrepen Fase 1 Fase 2

direct doen zo snel mogelijk doen

Sloop Hekken weg Portiersloge slopen Delen van gebouw zuid slopen

Eventueel: sloop of verregaande renovatie in overige gebouwen ten behoeve van doorontwikkeling terrein

Verharding verwijderen Stapsgewijze verzachting door verharding te verwijderen. Interessante verharde delen blijven liggen en vormen paden en plekken.

Voor nieuwe plekjes (door verharding toe te voegen of te verwijderen) kan ruimte worden gezocht in de verder te ontwikkelen delen

Planten Pioniersvegetatie zaaien Plinttuinen gebouw Noord vullen met olifantengras Vestigende gebruikers in gebouwplint (plintpioniers) krijgen een tuin

Op verzachtte terreindelen wordt een kweektuin met zeldzame inheemse soorten ingericht. Groeiend aantal plinttuinen kleurt het terrein

Wateropgave - “eigen broek ophouden” Wadi graven als onderdeel van stadsbeek Laadplek gebouw oost inzetten als berging

Bergingsvijver graven aan centrumzijde

Verharding deels handhaven als pad Wadiprofiel: 0.5m verdiept Schotten houden water langer vast Plinttuinen van aangrenzende bebouwing

Heldere terreinbegrenzing Rand van het terrein versterken door twee lagen schanskorven gevuld met vrijgekomen puin van verwijderde verharding

30 — architectenweb

Bovenste deel van schanskorven elders op terrein plaatsen (in het steeds publiekere park), korven beplanten en/of omvormen tot zitelement


The Cloud Collective positioneert zich als gebiedsregisseur

het gebied maakt het gebied toegankelijk en biedt tegelijk ondernemers een etalage aan een groene binnenstraat. Dit zorgt voor levendigheid en stimuleert contact tussen gebruikers onderling, overeenkomstig de strategie van Domijn. Een open en groene omgeving verleidt bovendien buurtbewoners om het terrein te verkennen. De huidige aanpak om investeringen tot later order uit te stellen, stelt The Cloud Collective met hun plan ter discussie. Voor een succesvolle aanpak van het terrein is juist een ruimtelijke visie nodig, stellen ze. Zij positioneren zich hiermee niet als ontwerpers die eindbeelden presenteren maar als gebiedsregisseurs die initiatieven ondersteunen met ontwerpadviezen. De benodigde investering moet aansluiten bij het ambitieniveau dat de gebruikers samen bepalen. De plannen voor de Performance Factory vormen een lange termijnuitdaging voor de stad Enschede. In plaats van het gebied door middel van sloop en nieuwbouw te transformeren,

Voor een succesvolle transformatie is een ruimtelijke visie nodig

is een gefaseerde bottom-up strategie gekozen. Die benadering blijkt tot nu toe goed te werken om allerlei initiatieven aan te trekken en biedt aanknopingspunten om de bestaande ruimtes op allerlei nieuwe manieren te gebruiken. Iedereen die op het terrein bezig is voelt zich betrokken bij de transitie, er zit energie in de ontwikkeling. Het succes kan de betrokken partijen verleiden om opnieuw in de traditionele ontwikkelmodellen te vervallen. De energie die nu in

het gebied vrijkomt zou daarmee echter direct weer om zeep worden geholpen. Alle betrokken partijen zullen ervoor moeten waken dit niet te laten gebeuren, de gemeente moet ruimte blijven bieden voor experimenten. De ruimtelijke visie van de Cloud Collective respecteert de lokale initiatieven en kan het gebied, mits er op tijd geïnvesteerd wordt, naar een hoger plan tillen. Over een aantal jaar heeft Enschede er dan een waardevol stuk stad bij. — architectenweb — 31


32 — architectenweb


Kunstfabriek Het voormalige fabrieksgebouw Tetem II in de Enschedese wijk Roombeek is door het bureau Marx&Steketee architecten in een nieuwe, duurzame jas gestoken. Door enkele eenvoudige ingrepen dringt nu een verrassende hoeveelheid daglicht door tot midden in het gebouw. Tekst Teun van den Ende en Rosi de Kok

Na de vuurwerkramp op 13 mei 2000 werd Roombeek opgezet als wijk met een mix van functies. Na jaren van leegstand ontstond een hernieuwde waardering voor het industriële erfgoed van de Twentsche Textiel Maatschappij, gelegen aan de noordrand van het herstructureringsgebied Roombeek. Van de voormalige dekenfabriek zijn twee fabrieksgebouwen, Tetem I en II, de schoorsteen en de portiersloge behouden gebleven. Hoewel het complex oogt als autonoom volume vervult het een belangrijke rol in het verlevendigen van het nieuwe cultuurerf, het culturele hart van Roombeek. Na transformatie door Marx&Steketee architecten is Tetem II nu in gebruik genomen door de kunstacademie van de ArtEZ Hogeschool der Kunsten. De hoofdingang van Tetem II richt zich naar het cultuurerf. Bezoekers worden uitgenodigd het gebouw binnen te gaan door de sfeervolle houten entree, waarachter het publieke toegankelijke café en auditorium liggen. De strenge gevelritmiek van het bestaande gebouw is hier plaatselijk doorbroken. In het gebouw valt op dat veel van de karakteristieke elementen van de voormalige fabriek zoals de oorspronkelijke lift, kraanbaan, laadbalkons en weegschaal behouden zijn gebleven.

Daglicht/kunstlicht Bij het eerste bezoek aan het gebouw voelde architect Ady Steketee door de enorme diepte van het gebouw direct de behoefte om verticaliteit en licht in het hart van het gebouw te creëren. Daar bevindt zich nu

dan ook een lichtstraat die beide verdiepingen en aangrenzende ruimtes met elkaar verbindt. Deze open core, voorzien van een serie sheddaken, voorziet de open ateliers op de verdieping royaal van daglicht zonder de ruimte teveel op te warmen. De sheddaken zijn aan de zuidzijde voorzien van PV-cellen, net als een groot deel van het horizontale dakvlak. De school is met 1500 m2 aan PV-cellen grotendeels zelfvoorzienend. De verlichting van het interieur bestaat uit geavanceerde en energiezuinige led-buisarmaturen gekoppeld aan daglichtsensoren. De intensiteit van deze verlichting is goed regelbaar, waardoor het optimaal afgestemd kan worden op de hoeveelheid daglicht. De kleurechtheid van de verlichting is bovendien van hoge kwaliteit, een belangrijk aandachtspunt voor de kunstacademie, die een evenaring van natuurlijk licht wenst. De hoeveelheid verlichting streeft haar doel echter voorbij. Het binnenvallende daglicht van de lichtstrook in het dak en de ruimtelijkheid van de hoge verdiepingen wordt tenietgedaan door het laaghangende lichtplafond van buisarmaturen. >

De warmtelast van de grote glasvlakken moest beperkt blijven architectenweb — 33


“We wilden de plastiek van de gevel versterken” Nieuwe schil Karakteristiek voor het voormalige fabrieksgebouw waren de grote raamopeningen met de en slanke stalen kozijnen en fijne roedenverdeling. Het behoud van de grote gevelopeningen vroeg om een oplossing waarbij de warmtelast van het grote glasvlak beperkt zou blijven. De oorspronkelijk stalen kozijnen waren ontzet door de explosie van de vuurwerkramp en zijn vervangen door een eigentijdse invulling. De grote gevelopeningen zijn behouden gebleven en de oorspronkelijke roedenverdeling komt tot uiting in de slanke aluminium profielen waarin de buitenzonwering van geperforeerde aluminium platen is gevat. “We wilden de plastiek van de gevel versterken”, licht Ady Steketee toe. De dieptewerking van de gevel is behouden door de zonwerende puien op de positie van het oorspronkelijke kozijn te plaatsen. De nieuwe kozijnen zijn daarachter zichtbaar. De gevel is aan de binnenzijde geïsoleerd en voorzien van geïsoleerde aluminiumkozijnen. Zo is een tweede laag aan de gevel toegevoegd: een eigentijdse en goed geïsoleerde thermische schil die tegelijk het industriële karakter van het gebouw in ere houdt. De raamverdeling van vier bij vier was een karakteristiek aspect van het gebouw in de fase voor de renovatie. Door toedoen van krakers en door tijdelijk gebruik vertoonde de gevel een speels beeld. De verdeling van ruiten was in elk raamvlak anders, omdat er ramen waren gesneuveld of overgeschilderd. Dit patchwork intrigeerde de architect en 34 — architectenweb

vormde het uitgangspunt voor de vormgeving van de zonwerende puien. Iedere pui kan volgens de oorspronkelijke verdeling maximaal zestien geperforeerde aluminium panelen bevatten. Door de wijze van montage is de configuratie van de panelen eenvoudig te veranderen: de panelen zijn met twee bouten aan de bovenzijde bevestigd aan de verticale aluminium stijlen. Twee klemmen aan de onderzijde verankeren de panelen, maar bieden een glazenwasser eenvoudige toegang tot de achterliggende puien. De configuratie van de zonwerende puien is bepaald door de functie van de

achterliggende ruimte. De digitale werkplaats is bijvoorbeeld van twaalf panelen per raam voorzien, terwijl enkele lokalen slechts vier panelen per raam hebben gekregen, om de studenten meer daglicht te bieden. De onderste raamstrook is overal vrij gehouden om het uitzicht te waarborgen. Is de lichtinval hinderlijk of zijn ruimtes juist teveel verduisterd? In dat geval kan de gebruiker eenvoudig panelen verwijderen of toevoegen; er is een aantal panelen extra geproduceerd om in deze behoefte te voorzien. Ook handig als blijkt dat in de zomer de warmtelast in sommige ruimtes te hoog oploopt.


Foto’s: Imre Csany/DAPh

Steketee wilde verticaliteit en licht in het hart van het gebouw introduceren Nieuwe dynamiek Enkele heldere ingrepen hebben een efficiënt en duurzaam gebouw opgeleverd. Er is duidelijk veel aandacht en energie in het ontwerp van de gevel gestoken, wat een sterk gevelbeeld heeft opgeleverd. Met de zonwerende pui is de rigide, fijne vlakverdeling van het oorspronkelijke gevelbeeld op een geheel eigen wijze tot uiting gekomen. Daarnaast is de architect erin geslaagd een speels beeld te creëren. De tijd zal leren of met dit zonweringsysteem ook aan de beoogde flexibiliteit en het vereiste gebruikscomfort in het interieur wordt voldaan. De lichtstrook die het gebouw rijker is geworden, heeft het gebouw een nieuwe impuls gegeven. Dankzij deze ingreep biedt het gebouw meer mogelijkheden en flexibiliteit voor toekomstig gebruik. De transformatie heeft het voormalige fabrieksgebouw een nieuwe dynamiek bezorgd, klaar voor een nieuwe generatie. —

Geveldoorsnede Een gelaagde gevel kan niet zonder duivendraden

1

2

3 4 1 Daktrim aluminium 80 mm 2 PV-panelen 1500m² EPDM dakbedekking Afschotisolatie R/C-waarde = betondak 150 mm 3 Dragers aluminium 15 x 80 mm² geanodiseerd C32 4 Zonweringpanelen aluminium 2 mm, geanodiseerd C32 perforatie #2 5 Dagstuk aluminium, geanodiseerd C34 6 Reynaers CS38, geanodiseerd C34 7 Duivendraden 4 stuks 8 Lekdorpel gezet aluminium, geanodiseerd C34 9 Binnenisolatie Rc=4,5 Droge wandafwerking 10 Egaliserende en akoestische ophoging 100mm

5

6 7 8

9 10

architectenweb — 35


Op zoek naar onbepaaldheid Tekst Michiel van Raaij

Al in 2003 kreeg 51N4E de RotterdamMaaskantprijs voor Jonge Architecten uitgereikt. Veel had het Brusselse bureau op dat moment nog niet gebouwd. In de afgelopen tien jaar heeft het bureau met een reeks transformatieprojecten laten zien dat het dat kan. En hoe. Een interview met Johan Anrys, die samen met Freek Persyn en Peter Swinnen, het bureau leidt. Waar andere architectenbureaus beginnen met het ontwerp van een nieuwe villa of ander klein nieuwbouwproject, daar was jullie eerste project een transformatieproject: Lamot, in Mechelen. Kun je dat verklaren? Zoeken jullie de transformatieopgaven op? “Als bureau hebben we altijd een zeer grote gevoeligheid gehad om de context te lezen. Naast de vraag van de opdrachtgever vormt de context in onze ogen altijd een gelijkwaardige vraag. Ik denk dat we in België ook een traditie hebben wat betreft het transformeren van bestaande gebouwen. Nog voor ons bureau bestond werkten we bijvoorbeeld aan de transformatie van vierkanthoeven. Door de eeuwen heen 36 — architectenweb

zijn die getransformeerd van hoeve naar café met brouwerij, naar woning, enzovoorts. Meer dan de helft van de projecten waar we momenteel aan werken zijn transformaties. Het leuke aan het werken in een bestaande situatie is dat het je dwingt om vragend te kijken. Een opdrachtgever die geconfronteerd wordt met een bestaande situatie is eigenlijk verplicht om zijn eigen vraag opnieuw te formuleren. En het formuleren van de vraag is iets dat heel eigen is aan ons bureau. Dat doen we heel graag. Daar kunnen wij een opdrachtgever echt bij helpen. Bij nieuwbouw is er vaak een zeer precieze formulering van de vraag en stelt de context weinig eisen. Bij transformatie is dat meestal precies andersom: daar vormt de context een probleem en is er geen vraag geformuleerd. Daar is het de kunst hoe je tot de vraag, de opdracht, komt. Daarbij maakt het veel uit wie de opdrachtgever is. Een private ontwikkelaar zal niet zo snel aan iets beginnen waar risico aan verbonden is. Een overheid daarentegen heeft een maatschappelijke doelstelling en kan zich permitteren dat een gebouw de eerste paar jaar

nog niet rendabel is. Het is daarmee iets eenvoudiger om voor een overheid te werken.” Bij overheidsopdrachten krijgen jullie als architect echt meer bewegingsvrijheid? “Ja, al is dat wel aan het veranderen nu de overheid steeds minder middelen tot zijn beschikking heeft. In ons eigen cliënteel merken wij een verschuiving van overheid naar private ontwikkelaars. Daar ontwikkelen we specifieke processen voor. Het verschil in benadering tussen een private opdrachtgever en een overheid wordt goed geïllustreerd door de transformatie van Lamot in Mechelen. Het hele brouwerijterrein was opgekocht door een private ontwikkelaar. Die had zo’n tachtig procent van de bebouwing neergehaald om er een appartementencomplex, een hotel en een parkeergarage te kunnen bouwen. Het oudste deel van het terrein liet hij omwille van de publieke opinie staan: er moest toch iets overblijven van de historie van die plek. Daarmee bleef het meest complexe en commercieel minst interessante deel staan. Op een of andere manier is de ontwikkelaar er toen ook nog in geslaagd dit aan de gemeente terug te verkopen. De ontwikkelaar was daarmee van zijn probleem af, de stad niet. De vraag was toen: wat doen we ermee? Er zou een tentoonstellingsruimte komen in Lamot, maar iedereen had daar zijn eigen visie op. Wij zijn toen door de gemeentelijke dienst Musea aangezocht als scenarioschrijver. Wij >

Foto: Filip Dujardin

De ervaringen die architectenbureau 51N4E heeft opgedaan bij transformaties, heeft de aanpak van de nieuwbouwprojecten waar het bureau ook aan werkt wezenlijk veranderd. Hier zet het bureau nadrukkelijk in op een stedenbouw en draagstructuur die transformatie in de toekomst mogelijk maken. Daarbij wil het bureau in al zijn projecten voor de gebruiker ook niet alles bepalen. “De gebruiker moet de vrijheid krijgt om er mee verder te werken.”


architectenweb — 37


hadden al snel door dat het project niet door zou gaan als er niet een soort van stakeholder management, zoals ik het vandaag zou noemen, plaats zou vinden. De vragen moesten gestroomlijnd worden. We hebben toen samen met een onderzoeksbureau een business plan voor het gebouw geschreven. In dit plan hadden we geïnventariseerd welke functies er in het gebouw zouden kunnen komen. De meest haalbare hadden we daarbij ook al doorgerekend. Voor het gebouw hadden we een beheersstructuur ontwikkeld en dat gekoppeld aan een ruimtelijk scenario gebaseerd op haalbare investeringen. Ons idee was: Mechelen ligt dichterbij de nationale luchthaven dan Brussel zelf, dus het is een interessante plek voor congressen. Die feitelijk commerciële invulling hebben we gekoppeld aan de culturele invulling, waarbij we stelden dat de cultuur geen eigen ruimtes zou hebben maar die delen van het jaar zou

Bij het Buda Art Center in Kortrijk is gericht geïnvesteerd in een representatiever entreeportaal en trappenhuis

38 — architectenweb

huren van het congrescentrum. In de ruimtelijke configuratie kwam het erop aan dat de commerciële en culturele invulling elkaar zouden kunnen bevruchten, dat er coproductie zou ontstaan. Dus dat een congres een culturele dimensie krijgt doordat het in Lamot worden gehouden en dat een tentoonstelling door de congressen extra publiek trekt. Die configuratie hebben we uitgewerkt in verschillende scenario’s. Hier heeft de stad uiteindelijk voor getekend. In de praktijk bleek de bedachte beheersstructuur niet goed te werken, dat is na drie jaar aangepast. Het was ook even aftasten welke evenementen er wel en niet in het gebouw pasten. Maar inmiddels schrijft Lamot zwarte cijfers.” In de themaperiode ‘Transformatie’, die we met Architectenweb het eerste kwartaal van dit jaar gehouden hebben, was een terugkerend gespreksonderwerp de nieuwe rol die architecten bij transformatieprojecten kunnen spelen. Vooral voorin het ontwerpproces ontstaan veel kansen. Architecten zijn steeds vaker als mede-initiatiefnemer van een project, werkend in een team waarin hun eigen expertise wordt aangevuld met expertise over financiering en exploitatie. Waar deze ontwikkeling in Nederland nu tractie krijgt, waren

Foto’s: Filip Dujardin

“Een bestaande situatie dwingt je om vragend te kijken”

jullie bij jullie eerste project al vanaf het allerbegin betrokken. “Het gaat om de capaciteit om een ruimtelijk en technisch verhaal te koppelen aan een doelstelling waarmee het gebouw morgen kan overleven.”


Foto: Stijn Bollaert

Maar dat is bij transformatie sterker dan bij nieuwbouw? “Ja, zeker. Op basis van onze ervaring bij Lamot wisten we dat we in staat waren om zowel het project als het stakeholder management te begeleiden en de te beheersen. Die benadering hebben we daarna op tal van andere projecten toegepast. We merken dat we nu ook door private ontwikkelaars gevraagd worden om naar gebouwen te kijken waarvan zij

“Wij zijn aangezocht als scenarioschrijver”

niet weten wat ermee aan te vangen. Dat is vaak industrieel of kantoor erfgoed. De monumentendienst stelt zich daar wat flexibeler bij op, zodat je er wat pragmatischer mee om kunt gaan. Je kunt er gemakkelijker iets bij bouwen of vanaf halen. Je kunt je er als architect wat vrijer bewegen. Voor ontwikkelaars zijn deze gebouwcomplexen interessant omdat ze vaak een groot volume hebben en binnenstedelijk liggen. De omgeving is inmiddels gewend aan deze mastodonten. Een dergelijk volume op die plek nu nieuw bouwen zou nooit kunnen. Zakelijk gezien is transformatie dus zinvol. Hoe je met dit erfgoed omgaat is een louter ruimtelijk en technisch verhaal. Maar wie erin komt is iets anders. Hoe vind je hiervoor cliënteel? Wij hebben daar specifieke procedures

voor opgesteld. Samen met de ontwikkelaar definiëren we als het ware eerst de randen van de oefening, de mogelijke stakeholders. Aan de hand van een aantal scenario’s die we op het gebouw projecteren zoeken we verschillende partijen op. Rond het discours met die partijen vormt het idee van de ontwikkelaar zich. Het ontwerp gebruik je op dat moment niet als einddoel, maar als middel om te weven en om te overleggen. Samen met de ontwikkelaar creëer je de opdracht.” Hoort stakeholder management bij het vak van architect? Komt architectuur via deze werkwijze echt tot bloei komen? “Als je de architect definieert als iemand die in staat is om scenario’s te schrijven, die vrij kan associëren, die comple- > architectenweb — 39


een bepaalde functie neer te zetten. Maar als architect denk je heel hard na over hoe het gebouw zich op de lange termijn kan ontwikkelen. Onze ervaring met transformatieprojecten heeft onze benadering van nieuwbouwprojecten zeker beïnvloedt.”

xiteit aankan, die verschillende verhalen op elkaar kan projecten, die partijen met elkaar kan verbinden… dan ligt stakeholder management in de lijn van de aard van het werk van de architect. Maar als je de architect enkel definieert als een artiest, als een sublieme prutser, als iemand die alleen met vorm bezig is… dan past het er niet bij. Iedere architect beoefent zijn vak op een andere manier. Maar er zijn steeds meer architecten die gebouwen ontwerpen als machines waarmee mogelijkheden gecreëerd worden en waarbij vorm slechts een middel is om dat te bereiken. In plaats van dat het een doel op zich is. Dat is waar de architectuur naartoe gaat, dus is het evident daar wij daar ook mee bezig zijn. In onze stedenbouwkundige projecten hanteren we deze benadering ook. Daarin gaat het steeds om het bijeen brengen van verschillende dynamieken om het stedelijk veld en de stedelijke ruimte op zo’n manier te organiseren dat niet alles vastligt. Met deze benadering verandert architectuur echt: je zet minder in op hoe een gebouw eruit komt te ziet en meer op wat een gebouw toelaat en hoe het zich in de toekomst laat transformeren. Vooral bij onze nieuwbouwprojecten is dat laatste een thema. We werken momenteel aan een ontwerp voor een groot complex van zorgwoningen. We denken daar echt na over de ontwikkeling van die gebouwen op de lange termijn. Wanneer het morgen een kantoor wordt, wat is dan belangrijk? In het circulatieschema, in het stedenbouwkundige volume, in de maatvoering van alles, in de relatie tot het publieke domein, de oriëntatie op de zon… basisprincipes die ervoor zorgen dat je bijna een neutraal gebouw krijgt. Het doet er bijna niet toe hoe het vandaag gebruikt wordt. Natuurlijk wend je middelen aan van een investeerder die vandaag in de markt geld kan vrijmaken om een gebouw met

Hoe overtuig je een opdrachtgever van het belang van een dergelijke ‘open einde’ architectuur? “Dat is de hamvraag. Het antwoord ligt op twee niveaus. De feitelijke opdrachtgever is meestal niet de ontwikkelaar, maar degene aan wie het gebouw verkocht zal worden. Dat zijn dus de banken en pensioenfondsen. Zij schrijven gebouwen in maximaal 27 jaar af. Alle maatregelen die binnen dit tijdsbestek passen zullen zij aanvaarden, alle maatregelen die daaraan voorbij gaan mogen geen geld kosten. Terwijl een extra investering nu op de lange termijn heel veel kan opleveren. We hebben weleens gevraagd of we hierover met een bank om de tafel konden gaan zitten, maar dat was een doodlopend pad. Banken vinden het risico te groot. Wat je als architect kunt doen is maatregelen prioriteren. Hier investeer je wat meer, daar wat minder, opdat je

40 — architectenweb

uiteindelijk binnen de begroting blijft. Je kiest waarop je inzet. Het gaan dan om hele simpele dingen die meestal ook geen geld kosten. De meeste aandacht gaat uit naar de stedelijke configuratie van een gebouw en zijn draagstructuur, omdat die het langste mee gaan. Die gaan veel langer mee dan bijvoorbeeld een façade, die na 27 jaar wel afgeschreven kan zijn. De stedelijke configuratie en de draagstructuur schuiven wij daarom naar voren. Daar gaat meer geld naartoe, terwijl de façade minder belangrijk wordt.

Foto’s: Stijn Bollaert

“Samen met de opdrachtgever creëren wij de opdracht”


Bij C-Mine in Genk heeft 51N4E in de oksels van het gebouw twee theaterzalen toegevoegd

“Ja. Waar andere architecten op hun strepen gaan staan om een façades te krijgen zoals zij willen, daar gaan wij op onze strepen staan wanneer het gaat om dingen die het gebouw een structuur geven waarmee het morgen nog flexibel is. Wij komen daarvoor met heldere argumenten. Maar dat blijft ergens heel dun, hè, want die flexibiliteit kun je niet bewijzen. Ook hebben we er nog geen taal voor.”

Uiteraard is de kwaliteit van de bewoners op dat moment, bij woningbouw, zeer belangrijk. Het gebouw moet voorzien zijn van grote raamopeningen, de oriëntatie moet goed zijn… en daarbij zoek je naar bouwproducten in een goede prijsklasse. De transformatie van een oude textielfabriek tot complex met kunstenaarsateliers, het Buda Art Center in Kortrijk, toont een andere manier om ruimte te laten voor verdere transformatie in de toekomst. De spanning bij deze opgave was dat er enerzijds kunstenaarsateliers gevraagd werden, maar dat er anderzijds ruimtes moesten komen voor publieke evenementen waar veel volk op af zou kunnen komen. Ook hier ging het er daarom om dat we onze middelen echt focusten. We hebben de kunstenaarsateliers ontzettend onafgewerkt gelaten, alleen een basisinfrastructuur aangelegd, en daarentegen meer geïnvesteerd in het representatieve karakter, zodat het een publiek gebouw in de stad kan zijn. Juist de combinatie van het onaffe met het representatieve maakt het ook mogelijk dat het gebouw in de toekomst weer kan

“Het ontwerp is een middel om te overleggen” veranderen: het kan aangepast worden, er kan bijgebouwd worden. Je maakt geen gebouwen meer voor één levensfase, je helpt het gebouw op weg naar een toekomst waarin er flexibel mee omgegaan kan worden. Je focust je middelen om een aantal dingen te definiëren die het gebouw structuur geven.” Er is uiteindelijk geen andere partij in het ontwerpproces die jullie vraagt om een flexibel gebouw te ontwerpen. De maatschappelijke verantwoordelijkheid om dat te doen nemen jullie als architect zelf. “Het is onze keuze om dat te doen, ja.” Is het garanderen van de flexibiliteit van gebouwen op de langere termijn een van de belangrijkste maatschappelijke verantwoordelijkheden van de architect?

Er is in het verleden veel over gepraat, maar het is weinig gedaan. Wat dat betreft is het een nieuw thema in de architectuur. “Dat denk ik ook. Naast de grote projecten, waar ik hier over vertel, verbouwen wij ook veel private woningen. Onze klanten wonen soms al dertig jaar in hetzelfde huis, en zijn dat zo spuugbeu dat ze eigenlijk willen verhuizen. Tegelijkertijd zijn ze daar echter zo geworteld en vinden ze de omgeving zo fantastisch dat ze op zoek gaan naar een verandering zonder de historiek van hun leven en de keuzes die ze daarbij gemaakt hebben te verlaten. Wanneer je dan veranderingen doorvoert waarbij het nieuwe zo hard met het oude verbonden wordt dat het geen contrast meer vormt, dan ontstaat er een enorme rijkdom. Dus dat je de tegenstelling tussen het nieuwe en oude niet bevestigt, maar dat je het zo in elkaar laat opgaan dat ze elkaars meerwaarde worden. Dat vind ik ongelofelijk boeiend. Het plezier dat daaruit ontstaat moet je niet onderschatten.” Een van jullie meest fascinerende projecten wat dat betreft vind ik C-Mine in Genk. “Ah ja, C-Mine. Dat project is in één namiddag ontworpen. De opdrachtgever vroeg ons een week over het project na te denken. Die wilde alleen onze aanpak weten. Bij C-Mine hadden we te maken met beschermd industrieel erfgoed. Je mag er eigenlijk niet aankomen. Tegelijkertijd zie je dat het gebouw stapsge- > architectenweb — 41


ceremonies tot bedrijfsevenementen tot uitvoeringen. Het leuke is dat iedereen zijn eigen plek kiezen om zijn feest te houden. Toekomstige gebruikers moeten jouw gebouw kunnen misbruiken. Dat is hier gelukt.”

Door het exces van ruimte bij C-Mine kunnen gebruikers zelf de plek kiezen waar zij hun feest willen geven

wijs is gegroeid en dat elk bijgebouw de logica van het eerste gebouw volgt. Je hoeft dan geen groot uitvinder te zijn om voor stellen er nu weer iets bij te zetten. Niemand zal ertegen zijn om wat er is op te kuisen, opnieuw te gebruiken en er iets bij te zetten. Met de eisen die gesteld worden aan moderne theaters konden we in de oude turbinehal weinig beginnen. Het zou te duur zijn om het gebouw aan te passen, terwijl je het voor monumentenzorg compleet zou verkrachten. Dat is een strijd die je nooit wint. De nieuwe theaterzalen, met hun eigen akoestiek en luchtbehandelingsinstallaties, hebben we er daarom gewoon naast gezet. De functies die weinig ruimtelijke ingrepen vroegen en waarvan de klimaateisen wat lager liggen, die hebben we in het oude gebouw geplaatst. Van de 365 dagen per jaar is het in de lobby misschien 250 dagen echt comfortabel, misschien 100 dagen hou je liever je jas aan, en misschien 10 dagen is het er echt koud. Ook daar kun je heel pragmatisch mee omgaan.” De nieuwe delen van C-Mine hebben een moderne industriële uitstraling gekregen. Daarmee bouwt de nieuwbouw voort op industriële karakter van de oudbouw. In de architectuur wordt het programma daarbij niet uitgedrukt. Het ziet er niet uit als een theater. “Het uitdrukken van programma heeft wat mij betreft geen zin. Voor wie naar het theater gaat levert het niets op. 42 — architectenweb

Er zijn wel een aantal ruimtelijke principes waar we mee gewerkt hebben. Als je de oudbouw binnentreedt blijkt alles overbemeten. We hebben daarom alle nieuwe elementen 1,3 maal zo groot gemaakt als we normaal zouden doen. Dat geldt van de toiletten tot de deuren tot de details. Alleen al het overnemen van die generositeit zorgt ervoor dat het project bij zijn omgeving aanhaakt. Een ander principe is dat je er van ruimte naar ruimte naar ruimte beweegt. Het is een interieur van kamers. Dat zorgde voor zo’n vervreemdend effect dat we, door de bijgebouwen in de oksels van het oude gebouw neer te zetten, dat continue interieur verder hebben uitgebreid – rijker hebben gemaakt. Het daglicht dat in de oudbouw van C-Mine naar binnenviel kwam van boven, op de plekken waar de verticale circulatie zich bevond. Op dat principe hebben we voortgeborduurd. De nieuwbouw hebben we gewoon tegen de oudbouw aangezet. Het licht valt van boven in de ruimtes, via patio’s en vides. Daar ontstond ook het idee om de schouwburgzaal te voorzien van 360 graden daglicht. Zowel op de begane grond als op de eerste verdieping is een eindeloos parcours aan plekken ontstaan waarvan we niet weten hoe ze morgen gebruikt zullen worden. Het enige waar we in ieder geval voor gezorgd hebben is dat er interessante relaties tussen de verschillende plekken zijn ontstaan en dat er relaties met buiten gelegd zijn. Iedere week vinden er feesten plaatsen, van huwelijks-

Jullie hebben een gebouw ontworpen met een zekere onbepaaldheid. “Absoluut. Als architect bepaal je de onbepaaldheid. De vorm die het gebouw uiteindelijk heeft gekregen hebben we niet als zodanig ontworpen, maar is de uitkomst van de ruimtelijke principes die we hebben toegepast: het exces aan ruimte, het continue interieur, het bijbouwen – waardoor je er morgen weer iets bij kunt bouwen. Over hoe onze gebouwen eruitzien wordt overigens bij ons op kantoor wel veel gediscussieerd.” Toch wel? “Er wordt gediscussieerd over hoe vrij en onbepaald een gebouw blijft. Hoe onaf het karakter van het gebouw blijft opdat de gebruiker de vrijheid voelt om er mee verder te werken. Je moet het gebouw aan de gebruiker afgeven, daarom mag je de ruimtes niet dood definiëren. Maar dat is een semantische discussie.” Kun je tot slot toelichten hoe jullie aan de eerder genoemde scenario’s werken? “Als ik zeg dat we C-Mine in een middag hebben ontworpen, dan bedoel ik dat we toen beslist hebben om op de organisatie van de oudbouw voort te borduren. De uitwerking was, net als bij alle andere projecten, zeer intensief. Je maakt veel omwegen om uiteindelijk weer ergens uit te komen dat te simpel voor woorden is.

“We zitten wekelijks met alle partijen om de tafel”


Bij C-Mine is het pragmatische, industriële karakter van de oudbouw doorgezet in de nieuwbouw.

We zitten daarbij altijd wekelijks met alle partijen om de tafel.” Werkelijk met alle partijen? “In de discussie over de scenario’s wil je dat zoveel mogelijk randvoorwaarden op tafel liggen. Alle adviseurs zitten daarom aan tafel, ook al vinden ze dat er voor hen geen reden is om erbij te zijn, ze zitten er toch bij. De opdrachtgever zit er ook bij, of vaardigt anders iemand af die het allemaal volgt. Je kunt je niet permitteren tijd te verliezen door scenario’s uit te werken waarbij niet alle randvoorwaarden, vertegenwoordigd door de

verschillende disciplines, meegenomen zijn. Onze rol hierbij is om een sfeer te creëren waardoor de discussie niet gaat over het afbakenen van de mogelijkheden, maar over het projecteren van mogelijkheden. Het is een hele specifieke benadering.”

“Als architect bepaal je de onbepaaldheid”

Hoe lang werken jullie met alle partijen aan die scenario’s? “Dat hangt echt af van het project. Soms gaat het heel snel en is de oplossing vanaf het begin helder. Maar ik heb ook meegemaakt dat het een paar jaar duurde voordat we vat op de opgave kregen. De scenario’s zijn ook belangrijk omdat ze je helpen wat je denkt op papier te zetten. Anderen kunnen daar vervolgens mee verder gaan, kunnen het anders interpreteren, en kunnen er dingen bij associëren. In ons kantoor hebben we ook twee ruimten: een ruimte waar op computers de productie van het bureau plaatsvindt en een soort tentoonstellingsruimte waarin ieder project in zijn nieuwste staat getoond wordt. In die ruimte ontstaat een kruisbestuiving tussen mensen die met verschillende projecten bezig zijn. Bovendien komen de dingen los van het digitale, wat erg belangrijk is. Eigenlijk een behoorlijk klassieke manier van werken.” Hoe komen jullie tot het winnende scenario? “Ik heb niet het gevoel dat het een wedstrijd is. Ik heb eerder het gevoel dat het groeit, dat je op een gegeven moment niet meer hoeft te kiezen tussen het ene of het andere scenario. Het is niet zo dat we een aantal slaafjes aan het werk zetten om in het wilde weg scenario’s uit te werken en dat we die op een gegeven moment bij elkaar brengen en daaruit kiezen. Zo werkt het niet. De scenario’s gaan over het op tafel brengen van de randvoorwaarden waar je rekening mee wilt houden. Dat zijn meestal niet de randvoorwaarden waar de opdrachtgever rekening mee wil houden. Het gaat meer om het uittekenen van hoever de invloed van het project reikt, welke nieuwe context je wilt maken. In de discussie vergelijken we niet de ene variant met de andere, de varianten voeden een discussie over de betekenis van het project. De ambitie. Daar gaat het uiteindelijk over. Over wat de architectuur vermag en wat haar kracht is.” — architectenweb — 43


— advertorial

400 deuren

in 10 dagen

In het Sheraton Amsterdam Airport Hotel hebben 400 deuren een nieuwe uitstraling gekregen. Door gebruik te maken van een folie kon deze renovatie in slechts 10 dagen uitgevoerd worden. Met een directe toegang tot de luchthaven is het Sheraton Amsterdam Airport Hotel een comfortabel rustpunt voor talloze internationale reizigers. Die reizigers brengen veel bagage mee en in de loop der jaren is een ruim deel van de hoteldeuren dan ook beschadigd door het intensieve gebruik en de botsingen met bagagetrolleys. De beige kleurstellingen van de deuren waren bovendien inmiddels wat gedateerd. Het hotelmanagement besloot tot een restyling, maar wilde de dagelijkse bedrijfsvoering zoveel mogelijk laten doorgaan. Het management koos voor een renovatie van de deuren met folie. Het heeft een praktisch voordeel in een druk hotel, verklaart Patrick Zeeuw, Director of Technical Service van Starwood Hotels Nederland. “Het is gemakkelijk te vervangen als er kleine beschadigingen zijn”, zegt hij. Na een proefproject koos de hoteldirectie voor 3M Di-Noc Architectural Finishes. Overwegingen daarbij waren het uitgebreide assortiment en de garantie die 3M biedt. “We hebben bijvoorbeeld garantie op de kleurechtheid gedurende een aantal jaar”, zegt Zeeuw. Ruim vierhonderd deuren werden als dat nodig was gerepareerd en vervolgens voorzien van Di-Noc folie. Partner in het proces was System-Line. De ‘make-over’ is in een korte periode – ongeveer tien maandagen – gerealiseerd. Er was geen overlast voor de gasten en de bedrijfsvoering kon doorgaan. Dit was mogelijk door de goede afstemming tussen de betrokken partijen. Projectmanager Rob Deventer vertelt dat eerst de kamerdeuren zijn behandeld en 44 — architectenweb

De deuren hebben een heel andere uitstraling gekregen vervolgens de branddeuren, deuren naar de trappenhuizen en dergelijke. Om de hotelgasten te ontzien, heeft het montageteam in blokken gewerkt, waarbij de hotelleiding ervoor zorgde dat telkens delen van een etage beschikbaar waren. Ook Zeeuw is tevreden over de samenwerking. Het team van System-Line heeft goed meedacht over de planning en kon snel schakelden als dat nodig bleek, zo geeft hij aan. Ook de keuze voor de Di-Noc folie heeft bijgedragen aan de snelle realisatie. Volgens Deventer is het materiaal snel aan te brengen. “Dat red je niet als je de deuren opnieuw gaat lakken,” zegt hij. “Dat kost veel meer tijd en geeft veel meer overlast voor de gebruikers van

het gebouw.” Het Sheraton Amsterdam Airport Hotel koos voor een interieurfolie met een warme houtlook. “De deuren zien er nu een stuk beter uit en hebben een compleet andere uitstraling. De folie zit er strak op, de afwerking is perfect en het hele montageproces is soepel verlopen”, zegt Zeeuw tevreden. — Meer informatie 3M Nederland Postbus 193 2300 AD Leiden 071-5450362 www.3m.nl/architect


advertorial —

Foto’s Thea van den Heuvel/DAPh

Lichtgewicht De Politieacademie in Apeldoorn is gevestigd in de voormalige rooms-katholieke Kleinseminarie in dezelfde stad. Voor de transformatie van het gehele complex gebruikte de academie al delen hiervan. Door het complex te renoveren en uit te breiden konden er meer activiteiten worden geconcentreerd. Het ontwerp voor de transformatie van het complex is gemaakt door Atelier Pro en Studio Leon Thier. In 2002 trof architect Leon Thier een verknoeid gebouw aan. “Het plafond was verlaagd, steunbalken waren weg of onzichtbaar. Het terugbrengen van het originele karakter was een van de prioriteiten.” Daarbij paste ook het verzoek van Monumentenzorg om de bijbouw uit de jaren zeventig weg te halen. “Daarin stemden we toe, “ vertelt Thier, “onder voorwaarde dat we nieuwbouw met een ‘eigen’ handschrift aan het gebouw konden toevoegen.” Het programma van eisen van de Politieacademie was helder, vertelt Thier. “Een goed beveiligde entree, een congresruimte, ruimte voor werving en selectie, een restaurant, een onderwijs- en een werkcentrum.” In plaats van het programma onder te brengen in meerdere satellietgebouwen, wilden Atelier Pro en Studio Leon Thier alles zo compact mogelijk ontwerpen. Het team wilde met name de binnenplaats beter gebruiken. “Wanneer je die ruimte kunt benutten, creëer je ineens veel functionele ruimte. Daarnaast wilden we de binnenplaats echt tot hart van het gebouw maken.” De representatieve plek doet dienst als leercentrum, mediatheek, ontmoetingsplek en spil van de organisatie. Bij de overdekking van de binnenplaats mocht geen massa op de omringende bouw rusten. Daarom besloot het ontwerpteam grote stalen bogen te plaatsen, waar de dakconstructie op rust. Het dak is

atriumdak

Een van de markantste ingrepen bij de renovatie van de Concernlocatie van de Politieacademie in Apeldoorn is de overkapping van de binnenplaats. Daarmee is die getransformeerd tot atrium. Architect Leon Thier vertelt over het ontwerp van het dak hiervan. bekleed met Colorcoat Prisma, in de nok zijn glasplaten aangebracht. Door het glas houden de gebruikers van het atrium het gevoel buiten te zitten. Colorcoat Prisma is voorgelakt staal met een 50 μm coating, ontworpen voor gevel- en dakbeplating. Het is licht in gewicht, sterk en biedt weerstand tegen zware weersomstandigheden. Volgens Thier zorgt het moderne karakter van het staal voor een zeer interessante dialoog met de oudbouw, precies zoals het ontwerpteam voor ogen had. “We hebben in de restauratie het nieuwe met het oude verenigd. Ook de nieuwe functies komen inhoudelijk overeen met de oorspronkelijke functies van het gebouw”, aldus de architect. —

Meer informatie Tata Steel Postbus 10.000 1970 CA IJmuiden 0251-499111 www.tatasteel.nl

Een zeer interessante dialoog tussen oud en nieuw architectenweb — 45


— advertorial

Zonder

handen

Kantoorvloeren, congreszalen, theaterzalen, sporthallen… wanneer grote ruimtes snel opgedeeld moeten kunnen worden is een automatisch systeem wel zo handig. De wandsystemen van Skyfold vouwen met een druk op de knop weg in het plafond.

De verticale wandsystemen zijn volledig automatisch opvouwbaar door middel van een sleutelbediening. De bediening is stil en volledig elektrisch. De wand wordt in het plafond gevouwen, zodat de vloer vrij blijft. De ruimte kan volledig worden benut en er zijn geen hinderlijke onderdelen in de vloer. Met de verticale wandsystemen worden ruimten in enkele minuten gedeeld, of weer samengevoegd. Met 34 kg/m2 (afhankelijk van de gekozen afwerking) levert Skyfold een lichtgewicht systeem. De verschillende systemen kunnen in grote hoogtes, tot zo’n elf meter, en lengtes worden uitgevoerd. De Skyfold-catalogus omvat vijf wandsystemen met goede akoestische eigenschappen. In de Classic-serie zijn er drie systemen met geluidsisolerende waarden van respectievelijk 51, 54 en 56 dB Rw. De Classic NR combineert een geluidsisolerende waarde van 49 dB Rw met een NRC-waarde tot 0,65 voor geluidsabsorptie. De geluidswerende Skyfold Eclipse heeft nog als extra voordeel dat hij kan worden aangepast aan de specifieke eisen van een project. De Eclipse is tot 50% lichter dan vergelijkbare systemen en is bijvoorbeeld heel geschikt voor gymzalen en sporthallen. Is het gewenst om lichtinval of doorzicht te behouden als een ruimte met een wandsysteem wordt opgedeeld, 46 — architectenweb

dan zijn daarvoor transparante wanden te leveren. De Skyfold Mirage is een modulair opgebouwd systeem bestaande uit een rechthoekig kader dat kan worden ingevuld met glas of kunststof. De keuze bestaat bijvoorbeeld uit kogelwerend glas, geëtst glas, plexiglas of een kunststof paneel met honingraatstructuur. Voor exterieur gebruik – denk aan de overgang tussen restaurant of café en het terras – is er de Mirage XT met automatische vergrendeling. Dit systeem kan, naast andere materialen, worden voorzien van warmteen geluidsisolerend glas. Skyfold is vol

De wand wordt in het plafond weg gevouwen

overtuiging lid van de US Green Building Council. De onderneming streeft dan ook naar het gebruik van zoveel mogelijk gerecyclede materialen. De elektrische verticale wandsystemen van Skyfold worden in Nederland exclusief geleverd door Espero. — Meer informatie Espero B.V. Postbus 576 5145 PE Waalwijk 0416-338955 info@espero.nl www.espero.nl


advertorial —

Oude schacht, nieuwste lift Een eenvoudige oplossing om in de bestaande liftschacht de allernieuwste lifttechnologie te verkrijgen en de lift te vernieuwen is het Kone RePlace-programma. Het RePlace-aanbod biedt twee opties voor de volledige vernieuwing van de lift. Kone MaxiSpace is een ideale oplossing voor (woon)gebouwen, waarin de ruimte beperkt is. De traditionele tractieliften zijn doorgaans voorzien van een aandrijving met tegengewicht. Die neemt ruimte in de schacht in. Doordat de Kone MaxiSpace geen tegengewicht gebruikt, kan de liftcabine tot vijftig procent worden vergroot binnen de bestaande liftschacht. Met andere woorden: als

Een zeer interessante dialoog tussen oud en nieuw

Oude situatie

Nieuwe situatie

Een gebouw wordt gerenoveerd en de bestaande liften sluiten niet aan bij de frisse nieuwe uitstraling. Of een gebouw verandert van functie en dat vraagt om aanpassing van de liften. Of de bestaande lift vertoont regelmatig storingen. Er kunnen tal van redenen zijn om een lift volledig te vervangen. de bestaande liftcabine ruimte biedt aan vier personen, kan de Kone MaxiSpace zes mensen vervoeren. Vooral in gebouwen met een hogere gebruiksintensiteit, zoals kantoren en hotels, is de Kone MonoSpace 500 een geschikte oplossing. Deze lift is uitgerust met een EcoDisc-motor, die het energieverbruik in vergelijking met een hydraulische lift met meer dan zeventig procent kan verminderen. Dat kunnen duizenden kilowatturen per jaar zijn. Het nieuwe remsysteem reduceert met een soepele en stille werking het geluid en de trillingen. De Kone MonoSpace 500 kent efficiënte en flexibele cabineafmetingen, waardoor hij in de meeste bestaande liftschachten kan worden geïnstalleerd. Bestaande liftcabines kunnen worden vervangen door grotere. De dunne, breed openende automatische deuren verbeteren het comfort en de toegankelijkheid voor de liftgebruiker. Beide lifttypes hebben geen machinekamer nodig. De lift kan doorlopen tot aan de bovenste bouwlaag; een eventuele oude machinekamer kan een

andere functie krijgen. Er is een ruime keus uit materialen en accessoires, die probleemloos zijn te combineren. De diverse combinaties kunnen voor een goede afstemming op de architectuur worden uitgeprobeerd middels de CarDesigner-tool. Kone levert daarbij de Care for Life-service, die begint met een grondige analyse van de lift en de functies van het gebouw. Op basis daarvan kan de onderneming de juiste oplossing voor de specifieke situatie en de bijbehorende eisen garanderen. Welke toepassing ook wordt gekozen, alle oplossingen verbeteren de veiligheid, toegankelijkheid, prestaties en eco-efficiëntie van de lift. De installatie neemt slechts een paar weken in beslag en vernieuwing van de liften verhoogt de waarde van het gebouw. — Meer informatie KONE Postbus 24005 2490 AA Den Haag 070-3171000 nederland@kone.com www.kone.nl

architectenweb — 47


Programma als troef Een voormalig bedrijfsverzamelgebouw waar nu studenten verblijven en waar achter hoge glazen puien een koffiebar, hotellobby en fitnessruimte zichtbaar zijn, of een leegstaande kantoortoren die binnenkort een ondergrondse nachtclub en een roterend restaurant op het dak krijgt. Voorheen monofunctionele gebouwen huisvesten na transformatie steeds vaker een mix van functies. De combinatie van publieke en private functies zorgt ervoor dat de gebouwen in een nieuw perspectief gezet worden en levert een nieuwe stedelijke dynamiek op. Tekst Robert-Jan de Kort

Gebouw zoekt programma Dat een getransformeerd gebouw een mix van functies krijgt kan verschillende gronden hebben. Het kan zeer strategisch zijn om feitelijke losse functies in een gebouw samen te brengen. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de verkoop van de Overhoeks-toren in Amsterdam. Begin 2012 deed de gemeente Amsterdam een oproep aan partijen om met een voorstel te komen voor de aankoop en de invulling van het leegstaande voormalige Shell-kantoor pal aan het IJ. De karaktervolle toren met witte pilotis, donkere gevel en witte kroon, ontworpen door architect Arthur Staal, is een beeldbepalende verschijning aan het IJ. Waar het decennialang als onderdeel van het Shell-terrein geïsoleerd van de publieke ruimte van de stad functioneerde, daar is er nu een volledige transformatie van het gebied gaande. De toren, geflankeerd door het Filmmuseum EYE en de Tolhuistuin, staat inmiddels op de toeristische en culturele kaart van Amsterdam. Programma werd het uitgangspunt van de tender. Partijen konden bieden op de toren, maar naast het financiële aspect van de bieding vormde de kwali48 — architectenweb

Toren Overhoeks in zijn nieuwe gedaante als toeristische en culturele hotspot aan het IJ.

teit van het voorgestelde programma een belangrijk criterium. De stad voorzag goede mogelijkheden voor een mix van functies, waarvan publieksfuncties de boventoon dienden te voeren. Een aansprekende mix van publieke en private functies werd zo een troef om het aansprekende gebouw te mogen kopen. Na een selectie in twee fasen won uiteindelijk het consortium twenty4amsterdam, bestaande uit muziekbedrijf ID&T, clubeigenaar Sander Groet en projectontwikkelaar Lingotto. De eerste twee gaan de toren zelf gebruiken als kantoor en publiek uitzichtpunt. Lingotto is verantwoordelijk voor de transformatie van het gebouw. De Amsterdamse ontwikkelaar heeft de transformatie van bestaande gebouwen in haar bedrijfs-DNA zitten. Het

transformeert gebouwen sinds 2000, zoals ook de kauwgomballenfabriek in Amsterdam waar de ontwikkelaar zelf in gevestigd is. De bestaande ruimtelijke kaders vormen wat Lingotto betreft het startpunt van transformatieprojecten. Met andere woorden: het beschikbare gebouw en de locatie bepalen sterk de mogelijkheden en onmogelijkheden van de transformatie.

Maatpak Het voorgestelde programma van twenty4amsterdam is dan ook op maat gesneden voor het karaktervolle gebouw. De specifieke architectonische aspecten zijn treffend aangewend voor het toekomstige programma. De generieke kantoorvloeren achter de donkere gevel staan toe dat de verdiepingen op veel


De tender stond in het teken van het programma verschillende manieren, variërend van open kantoortuinen tot kleine units en hotelkamers, kunnen worden ingevuld. Deze mix is ook gevonden in de toekomstige gebruikers. ID&T zocht al een tijd naar ruimte voor een nieuw hoofdkantoor. De karakteristieke verschijning van het gebouw maakt het tot een ideale plek voor een toonaangevende en internationale eventorganisator. Het bedrijf trekt daarbij andere initiatieven aan. Bijvoorbeeld stichting Nachtlab; een zogenoemde ‘incubator’ voor startende ondernemers in de muziekindustrie.

Maar ook Grand City Hotels, dat op de onderste verdiepingen van de toren een hotel zal uitbaten. De toren wordt boven beëindigd door een witte kroon. Hierin zag clubeigenaar Sander Groet de unieke mogelijkheid voor het situeren van een publiek uitzichtpunt à la de Euromast in Rotterdam. In het ontwerp wordt de kroon getransformeerd en voorzien van verschillende horecafuncties, zoals een ronddraaiend restaurant. Onder de witte pilotis worden cafés, de entreehal van de kantoren en de hotellobby gesitueerd in het paviljoen waarin vroeger de bedrijfskantine gesitueerd was. In de kelder is ruimte voor een nachtclub. Bij de aanbesteding waren de 24 verdiepingen van de Overhoeks-toren al volledig verhuurd,

waardoor het woekeren is met ruimte. Zoveel mogelijk functies zullen daarom door de kantoren, het hotel en het publiek gedeeld worden, hetgeen de interne dynamiek ten goede komt. In de zomer van 2014 zal de transformatie starten. Eind 2015 opent twenty4amsterdam haar deuren en is Amsterdam een grote publiekstrekker rijker.

Programma zoekt gebouw Een programmatische mix in een getransformeerd gebouw komt in veel gevallen ook voort uit een nieuw hoofdprogramma dat van nature extra functies met zich meedraagt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij The Student Hotel: een totaalconcept voor de huisvesting van (voornamelijk) internationale studenten, dat eind 2012 in Rotterdam zijn eerste > architectenweb — 49


Programma’s die elkaar versterken vestiging opende. Momenteel wordt onder meer gewerkt aan vestigingen in Amsterdam, Den Haag en Eindhoven. The Student Hotel, een idee van de Britse ondernemer Charlie McGregor, speelt in op het tekort aan studentenhuisvesting en richt zich voornamelijk op internationale studenten. In vier jaar tijd groeide deze groep van 39.000 tot 56.000 studenten. Door online een kamer te boeken in The Student Hotel kunnen de studenten al voordat ze naar Nederland komen onderdak vinden. In plaats van in een studentenhuis komen ze terecht in een studentenhotel, compleet met, op roomservice na, alle voorzieningen van een regulier hotel. Door veel extra voorzieningen aan te bieden is het hotel een veilige omgeving waarbinnen studenten snel sociale contacten kunnen aanknopen. Het programma bevat, naast minimaal 300 kamers, onder meer een bibliotheek, wasserette, lounges, studieruimtes, fitnesszaal, espressobar en restaurant. De mix van programma is daarmee integraal onderdeel van het concept van The Student Hotel. De organisatie kiest steevast voor de transformatie van bestaande gebouwen. Aangezien het basisprogramma van minimaal 300 kamers fors is, komen voornamelijk grote kantoorgebouwen in aanmerking. Dit terwijl volledige nieuwbouw goedkoper is qua bouw- en beheerskosten. De keus om met bestaande (kantoor)gebouwen te werken

De witte kroon van Toren Overhoeks gaat dienen als publiek uitzichtpunt.

50 — architectenweb

komt door het ruimtelijk karakter van een bestaande structuren, die door bijvoorbeeld een hoge plafondhoogte en industriële materialisering aansluit bij de sfeer die The Student Hotel nastreeft. De belangrijkste criteria voor de locatie van The Student Hotel in een internationale studentenstad is een korte afstand tot het stadscentrum, universiteitscampus of openbaar vervoersknooppunt. In Rotterdam is dit goed gelukt. Het hotel ligt direct aan een tramlijn en tussen de Erasmus Universiteit en het stadscentrum in. Op de Oostzeedijk werd een kantoorgebouw uit 1946, ontworpen door Hugh Maaskant, getransformeerd om het nieuwe programma te kunnen huisvesten. De bestaande ruimtelijke kaders waren bij aanvang te klein, waardoor er twee extra verdiepingen op het gebouw geplaatst moesten worden. De oorspronkelijke gevel, van donkere baksteen en verdiepingshoge glazen puien, is door renovaties in de voorgaande decennia jammerlijk verloren gegaan. The Student Hotel plaatste een volledig nieuwe gevel die in niets doet denken aan het oorspronkelijke karakter van het kantoorgebouw.

Sfeer maken Omdat het concept van The Student Hotel draait om beleving is de ontworpen uitstraling bij het hotel overal doorgevoerd. De sfeer van de website is, aangezien daar de keus wordt gemaakt voor een boeking, minstens zo belangrijk als de sfeer van de daadwerkelijke ruimtes. Het is daarom niet verwonderlijk dat het exterieur van de eerste vestiging in


De industriële uitstraling is onderdeel van de ontworpen beleving van The Student Hotel

The Student Hotel kiest steevast voor de transformatie van bestaande gebouwen

Rotterdam, net als veel andere ketenhotels niet onderscheidend is, maar dat het interieur het visitekaartje van The Student Hotel is. De beleving van de internationale studentenwereld begint bij het binnentreden. Daar is wel gezocht naar de geest van Maaskant. Veel bakstenen wanden zijn weer in het zicht gebracht en ruimtes zijn ontdaan van verlaagde plafonds. Met veel aandacht voor details zijn er karaktervolle ruimtes ontstaan waar gelikt design en een

industriële rauwheid elkaar aanvullen. De begane grond is voorzien van hoge glazen puien om onder meer de lobby, fitnesszaal en espressobar zichtbaar te maken aan de straat. Het interessantste aan The Student Hotel is het feit dat het een zeer succesvolle business case betreft. De mix van programma is een troef om de doelgroep aan te trekken. Alles lijkt daarvan in het teken te staan. Het succes spreekt uit het feit dat het hotel in Rotterdam

het komende semester volgeboekt is. De vestiging (252 kamers) zal dan ook uitbreiden met nog eens 240 kamers. In Amsterdam worden 709 kamers gerealiseerd. Door de flexibele omgang met oude gebouwen kan de situering van de hotels strategisch worden ingezet om de kennisinfrastructuur van steden te bestendigen. Niet zozeer als publieke functie – alleen de espressobar en stadskantine zijn open voor publiek – maar vooral als hoogstaande huisvestingsvoorziening voor internationale studenten. Toch spreekt The Student Hotel ook over de maatschappelijke meerwaarde van transformatie. In Rotterdam is de buurt enthousiast en profiteert de lokale middenstand van de komst van de relatief welvarende internationale studenten. — architectenweb — 51


Kantoor af Terwijl de leegstand van kantoorgebouwen nog altijd oploopt, laten ZZDP, Roos en Ros en Wessel de Jonge zien hoe leegstaande kantoorgebouwen ook een nieuw leven kunnen krijgen als hotel of starterswoningen. Hoe kwamen deze transformaties tot stand? Tekst Michiel van Raaij

“Een belegger behaalt het beste rendement wanneer hij een leegstaand kantoorgebouw opnieuw als kantoorgebouw in de markt weet te zetten”, zegt Joris Deur, architect en partner van ZZDP architecten. “Transformatie tot hotel vereist een aanpassing van het exploitatiemodel en wordt daarom als risicovoller ervaren. Transformatie tot woningbouw is nog lastiger. Daarvoor is een relatief grote 52 — architectenweb

investering vereist. Wanneer het kantoorgebouw op een binnenstedelijke locatie staat, dan lukt zo’n transformatie meestal wel. De woningen leveren dan genoeg op. Maar wanneer het kantoorgebouw op een bedrijventerrein aan de rand van de stad staat?” De transformatie van een kantoorgebouw begint bij het financiële plaatje. Een kantoorgebouw

Boven Bij de transformatie van kantoorgebouw tot hotel kon de originele, brutalistische gevel van het Rembrandtgebouw behouden blijven.


Foto’s Marcel van der Burg

opnieuw in de markt zetten als kantoorgebouw voor bijvoorbeeld startende ondernemers vereist veel creativiteit, maar is het lucratiefst. Transformatie tot hotel levert ook veel op. Qua ontsluiting (centraal stijgpunt), qua bouwkundige structuur (cellen langs een gang op de verdiepingen, grotere ruimtes op de be-

gane grond), en qua eigendom (één gebruiker) past een hotelfunctie vaak goed in een kantoorgebouw. De hotelmarkt groeit daarbij licht, dit in tegenstelling tot andere markten. Voor woningbouw ligt dit anders. Qua ontsluiting, qua bouwkundige structuur en qua eigendom is het hier lastiger een match te vinden. Bovendien moet de gevel van het gebouw hiervoor vaak verregaand aangepast worden, wat kostbaar is. Vooral transformatie tot starterswoningen lukt echter vaak. In de grote steden is er grote vraag naar dergelijke woningen. Door de woningen via een middengang te ontsluiten, kan de centrale ontsluiting opnieuw gebruikt worden. Transformaties tot woningen in het hogere segment zijn nog wel zeldzaam. “De hoge eisen die bijvoorbeeld aan ouderenhuisvesting gesteld worden zijn bij transformaties zelden te halen”, zegt Sander Ros, architect en directeur van Roos en Ros architecten. “Aan starterswoningen worden minder hoge eisen gesteld.” Het type woning die een ontsluiting met middengang oplevert is in de Nederlandse context relatief nieuw, merkt Ros op. “Wij zijn smalle en diepe woningen gewend, met daglicht van twee kanten. Met een middengang ontstaan relatief brede en ondiepe woningen. Het is een loft-achtiger manier van wonen.”

De transformatie van een kantoorgebouw begint bij het financiële plaatje “Maar iedere transformatie staat of valt met de prijs waarvoor het kantoorgebouw is aangekocht of nog in de boeken staat”, zegt Deur, die eraan toevoegt dat de leegstand van kantoren – of we dat nu willen of niet – een maatschappelijk probleem is. “De pensioenfondsen moeten af boeken op hun vastgoedbeleggingen, de gemeenten moeten af boeken op hun grondposities.” Dat is uiteindelijk ons geld. Des te belangrijker dus dat we de leegstaande kantoorgebouwen een zo zinvol mogelijk tweede leven geven.

Rembrandtparkhotel ZZDP is van oudsher een bureau dat zich richt op het ontwerp van grootschalige utiliteitsbouw. In de lijstjes van meest productieve bureaus staat ZZDP regelmatig bovenaan. “Dat we ook veel kantoren transformeren komt hier eigenlijk vrij natuurlijk uit voort”, vertelt Joris Deur van ZZDP. “De gebouwen die Piet Zanstra – het bureau heette toen nog ZZOP – in de jaren zestig en zeventig > architectenweb — 53


heeft ontworpen, moeten nu getransformeerd worden. De eigenaren van die gebouwen bellen vaak eerst ons.” De transformatie in Amsterdam van het Rembrandtgebouw tot Ramada Hotel ontstond ook op die manier. “Het is een bescheiden transformatie”, vindt Deur. In de gevel zijn de kozijnen vervangen, de grindbetonnen gevelpanelen zijn alleen schoongemaakt. De brutalistische uitstraling van het gebouw kan volgens Deur in deze tijd wel weer. Het interieur is wel volledig vernieuwd. De entree van het gebouw lag op het niveau van het verhoogde parkeerdek en is nu naar het maaiveld gehaald. Maar dat is het wel. De toren van het complex is in gebruik als viersterrenhotel, de laagbouw wordt gebruikt door een dependance van de Hogere Hotelschool uit Den Haag. In het exterieur is van die nieuwe functie weinig te zien. Dat de transformatie van dit 36.000 vierkante meter grote kantoorgebouw tot hotel is gelukt, is volgens Deur aan de assertiviteit van eigenaar Pronam Aurora te danken. Op het moment dat de laatste huurder vertrok, was de markt zodanig verslechterd dat het perspectief ontbrak dat er nog een nieuwe huurder voor het gebouw gevonden zou kunnen worden. De gemeente Amsterdam had echter wel net een nota gepresenteerd waarin het had vastgesteld dat er 9.000 hotelkamers in de stad bijgebouwd moesten worden om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen. De eigenaar koos eieren voor zijn geld en startte met de transformatie tot hotel nog voor de deal met Ramada rond was. In Amsterdam Zuidoost werkt ZZDP momenteel aan de transformatie van een kantoorgebouw tot Holiday Inn Express. In hetzelfde gebied wordt ook een Marriot Hotel gerealiseerd. Even verderop opende ook al het Fletcher Hotel zijn deuren. Zowel Amsterdam Zuid als Amsterdam Zuidoost blijven door hun functiemix aantrekkelijke gebieden, denkt Deur. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amsterdam Sloterdijk. De bouw van hotels in Zuid en Zuidoost ziet hij als een goede ontwikkeling. “Hotels zorgen voor levendigheid”, aldus Deur, “en zijn vaak een voorbode voor woningbouw.” Ook onderwijs- of zorgfuncties kunnen in deze gebieden 54 — architectenweb

volgens hem een plek krijgen: “Ook in leegstaande kantoorgebouwen.”

Woongebouw Architectenburo Roos en Ros werkt al langer aan transformatieprojecten. Het gaat hierbij vaak om de transformatie van bedrijfspanden, maar het bureau werkt momenteel ook aan een stuk of zes transformaties van leegstaande kantoorgebouwen. Net als Deur ziet ook Sander Ros van Roos en Ros een grote assertiviteit bij de ontwikkelaars van deze panden: “Ze weten goed wat ze willen.” Bij kantoorgebouwen kan onderscheid gemaakt worden tussen de

Voor de transformatie van het Rembrandtgebouw tot Ramada Hotel hoefde ZZDP relatief weinig ingrepen te doen in de bouwkundige structuur van het kantoorgebouw.

“Hotels zorgen voor levendigheid” gebouwen die in de jaren zestig en zeventig gerealiseerd zijn en de gebouwen die in de jaren tachtig en negentig neergezet zijn. De oudere generatie gebouwen heeft over het algemeen een ruimer gedimensioneerd skelet en een vliesgevel – die er weer af kan. “Deze gebouwen lenen zich goed voor transformatie”, zegt Deur. De gebouwen met een dragende gevel en ramen als


‘schietgaten’ die later op de brainparks zijn gebouwd beschouwt hij als problematisch. “Dat werkt niet.” Ros ziet dat niet zo zwart-wit. “Iedere situatie moet je individueel bekijken. De plek, de uitstraling van het gebouw en de beoogde functie moeten bij elkaar passen. Sommige gebouwen met een dragende gevel hebben bijvoorbeeld bandramen. Daar kun je de borstweringen van weghalen. De kunst is om de kwaliteiten van ieder gebouw bij de transformatie naar voren te halen.” Een van de projecten waar Ros het ontwerp onlangs voor afrondde betreft de transformatie van een klein kantoorgebouw in Nieuwegein tot starterswoningen, achttien stuks in totaal. Het project wordt eind 2013 opgeleverd. “Om het gebouw de uitstraling te geven van een woongebouw is de gevel van het gebouw opengeknipt en zijn aan de gevel Franse balkons en houten louvres toegevoegd. Het metselwerk uit die tijd is vaak ook niet van de beste kwaliteit, dat is daarom gekeimd. Daar wordt zo’n gebouw ook een stuk abstracter van.”

GAK-gebouw “De transformatie van het voormalige GAK-kantoor tot starterwoningen wordt nu gezien als een schoolvoorbeeld van de transformatie van kantoren”, zegt architect Wessel de Jonge van het gelijknamige architectenbureau. “Het project ontstond echter nog voor de kredietcrisis en was toen niet zo bedoeld.” AM kocht het GAK-gebouw, dat langs de ring staat in Amsterdam West, in 2006 samen met twee woningcorporaties met als doel het gebouw te slopen er nieuwbouwappartementen voor in de plaats te bouwen. De gemeente Amsterdam stond sloop vanwege de monumentale waarde van het gebouw echter niet toe. Het GAK-gebouw, een ontwerp van stadsarchitect Ben Merkelbach, was in 1959 een van de eerste gebouwen dat volledig geklimatiseerd was en waarvan de ramen dus niet meer geopend hoefden te worden – groene ramen die door hun nieuwe glassamenstelling de zonnewarmte weerden. Omdat het gebouw (te duur) was aangekocht met het doel het te slopen >

“Iedere situatie moet je individueel bekijken” Bij de transformatie van kantoorgebouw tot woongebouw in Nieuwegein heeft Roos en Ros rond de bestaande kern zes starterswoningen per verdieping gegroepeerd.

architectenweb — 55


en te vervangen door nieuwbouw was het een opgave om de begroting van de transformatie in evenwicht te krijgen. In de loop van de jaren maakte De Jonge ontwerpen voor transformaties tot onderwijsgebouw en hotel. Uiteindelijk bleek transformatie tot starterswoningen het meest haalbaar. Meest, want AM en Stadgenoot verklaren dat zij deze transformatie nog altijd met verlies te hebben afgerond. In de eerste vleugel van het GAK-gebouw zijn nu 320 woningen gerealiseerd, de transformatie van de tweede vleugel zal later dit jaar van start gaan. Het GAK-gebouw heeft een skelet van stalen balken en kolommen, met een dunne betonnen cassettevloer en een aluminium vliesgevel. In de gevel had De Jonge graag uitdrukking gegeven aan het woonprogramma, de Welstand en het bureau Monumenten en Archeologie stonden dit echter niet toe. De 56 — architectenweb

Het GAKgebouw ziet er weer net zo uit als in 1959 architect wijt het aan de tijd. Inmiddels heeft de gemeente Amsterdam onder invloed van de economische recessie zijn beleid op dit punt inmiddels aangepast. Voor dit gebouw gold dat echter nog niet. Het GAK-gebouw ziet er, met wat bouwtechnisch kunst- en vliegwerk,

daarom na transformatie weer net zo uit als in 1959. Inclusief groen glas. Het GAK-gebouw is overigens 17 meter diep. De middengang meet 2 meter, de woningen zelf zijn 7 meter diep en 4 meter breed (en zijn dus 28 vierkante meter groot). Langs de snelweg zijn de woningen uitgevoerd met een dubbele gevel. Van de woningen zijn er 220 verkocht voor net onder de ton euro, de overige 100 woningen worden verhuurd. Op Het Grote Transformatiecongres dat Architectenweb als onderdeel van de themaperiode ‘Trans-


Foto’s Luuk Kramer

formatie’ organiseerde zette De Jonge vraagtekens bij de houdbaarheid van dergelijke kleine woningen richting de toekomst. Het interieur is echter zo opgebouwd dat woningen in de toekomst eenvoudig zijn samen te voegen. Op een eventuele volgende transformatie is het gebouw voorbereid.

belangrijke veroorzaker van de grootschalige leegstand van kantoorgebouwen. Het was voor bedrijven jarenlang voordeliger om een kavel te kopen en er een nieuw kantoorgebouw neer te zetten, dan om een oud kantoorgebouw op te knappen. Een stop op de uitgifte van nieuwe bouwgrond zou volgens beide architecten een belangrijke impuls betekenen voor de renovatie (en transformatie) van oude kantoorgebouwen. De boekwaarde van de bouwgrond in bijvoorbeeld Amsterdam is echter zodanig hoog dat deze anno 2013 bijna niet meer verkocht wordt. Op Het Grote Transformatiecongres verklaarde wethouder Maarten van Poelgeest dat de gemeente Amsterdam er alles aan doet om deze af te waarderen. Dat gaat echter niet van de ene op andere dag. Inmiddels heeft Van Poelgeest aangekondigd voorlopig in ieder geval bijna

geen nieuwe grond meer bouwrijp te maken. De gemeente kan het niet meer voorfinancieren. Tijdens een van de architectenontbijten die Architectenweb deze themaperiode ook hield vergeleek een van de aanwezige architecten de situatie waarin eigenaren van leegstaande kantoorgebouwen zitten met een veilingklok. Hoe langer een eigenaar wacht met transformeren, hoe lager de waarde van zijn pand en hoe kleiner de kans is dat er nog programma voor zijn gebouw te vinden is. Steeds meer eigenaren waarderen hun panden daarom af. Niemand wil als laatste met zijn gebouw overblijven. Door deze afwaardering is transformatie voorlopig een zeer interessant alternatief voor nieuwbouw. — De plattegrond van de eerste vleugel van het GAKgebouw in Amsterdam dat getransformeerd is.

Gemeentelijke grondpolitiek Zowel Joris Deur van ZZDP als Sander Ros van Roos en Ros noemen de gemeentelijke grondpolitiek als een architectenweb — 57


Eerder aan tafel Architecten zijn zich noodzakelijkerwijs aan het herbezinnen op hun rol, nu, en in de toekomst. Samen met een drang tot vernieuwing leidt dit tot creatieve oplossingen voor het inzetten van die ‘gave’ waardoor architecten waardevol zijn; verbeelding inzetten voor het oplossen van ruimtelijke vraagstukken. Dit openbaart zich in een voor de vakgroep relatief nieuwe vorm van ondernemen. Tekst Aldo Trim

De vanzelfsprekendheid van een constante en goed gevulde opdrachtenportefeuille is er bij architectenbureaus niet meer. Harde realiteit is dat de omzet van architectenbureaus is gehalveerd ten opzichte van 2008. Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat er minder werk is, het is vooral een indicatie dat oude bronnen voor werk uitgeput raken. Deze ontwikkeling volgt op een periode waarin veel gediscussieerd is over de verzwakte positie van de architect in het bouwproces. Gebrek aan kennis hiervan leidde tot negatieve beeldvorming bij onder meer ontwikkelaars en aannemers. Tegelijkertijd was er binnen de architectenbranche zelf de oproep om 58 — architectenweb

meer visionair te worden. Nu worden deze discussies door de tijd ingehaald, want overlevingsdrang zorgt ervoor dat architecten zelf een markt creëren of projecten initiëren. Vooral bij transformatieprojecten zitten architecten zo steeds vaker weer eerder aan tafel. Een voorbeeld dat zijn tijd vooruit was, is het door Trude Hooykaas geïnitieerde Kraanspoor. Tijdens haar zoektocht naar een locatie voor haar groeiende bureau, stuitte zij op de betonnen constructie, een verlaten industrieel overblijfsel uit de tijd van de grote werven in Amsterdam Noord. Met een grove visie voor het gebouw wist ze genoeg huurders bij elkaar te krijgen om

het project te realiseren. In 2007, tien jaar na de ‘ontdekking’ van de locatie, werd het gebouw in gebruik genomen. Langzamerhand is deze ondernemerszin meer algemeen goed geworden. Dit is de renaissance van de visionair. Visies zijn hierbij echter geen dogmatische plannen waar iedereen zich naar heeft te voegen, maar ideeën die enthousiasmeren, die aanzetten tot participatie en die het denken buiten de geijkte kaders stimuleren. Binnen deze ideeën krijgen de wensen en belangen van allerlei partijen een plek. Juist voor transformatieopgaven is dit waardevol, omdat creatief omgesprongen moet worden met de ruimte in het bestaande gebouw.


Het zelf initiëren van projecten is niet specifiek gebonden aan transformatieopgaven. Door de huidige herwaardering van bestaande gebouwen manifesteert het zich wel het sterkt bij transformaties. Er zijn diverse scenario’s voor de veranderende rol van de architect denkbaar. Dit wordt geïllustreerd door de werkwijze van twee verschillende bureaus: Heren 5 en CUBE architecten.

Verschuiving van positie Om grip op een transformatieopgave te krijgen, ziet Heren 5 kansen voorin het ontwikkelingsproces van plannen. De afgelopen jaren heeft het bureau, dat al sinds 1991 bestaat, kritisch naar zichzelf

gekeken om de eigen positie in de markt te bepalen. Onder de noemer ‘Een waardevolle stap terug’ heeft het bureau een aantal kernwaarden opgesteld die een standaard zetten voor de planaanpak. Het is een aanzet tot het ontwikkelen van een nieuw vakmanschap. Belangrijkste activiteiten hierin zijn presenteren, begeleiden en communiceren. > architectenweb — 59


Bas Liesker, één van de architecten van Heren 5, merkt bij herontwikkeling van vastgoed een verschuiving van een aanbod- naar een vraaggestuurde markt, hetgeen leidt tot meer consumentgericht ontwerpen. Een goede inventarisatie van alle belangen, problemen en wensen is daarbij onontbeerlijk. Als het gaat om transformatieprojecten is het bureau altijd geïnteresseerd in een waarde-evaluatie van het bestaande gebouw en zijn omgeving. Vervolgens wordt gekeken naar wat de potenties zijn en een mogelijke nieuwe identiteit. Naast het tekenen van een plan stuurt het bureau aan op gesprekken met bewoners, mogelijke huurders of gebruikers. Het gaat dan vooral om een luisterend oor. Volgens Heren 5 is dit alleen effectief als dit in het allereerste begin van het ontwikkelingstraject gebeurt. Daarom wordt de uitvraag kritisch bekeken en bewust ter discussie gesteld, om vervolgens bijvoorbeeld een enquête op te starten. Door ervaring op te bouwen met de communicatie tussen partijen, weet het bureau zijn positie in het project te verstevigen en het ontwikkelingstraject naar zijn hand te zetten.

Naast het tekenen van een plan stuurt Heren 5 aan op gesprekken met bewoners, huurders en gebruikers

Voor de transformatie van de wijk VelveLindenhof in Enschede organiseerde Heren 5 een ‘BewonersOntwerpBijeenkomst’.

60 — architectenweb

Zo is het bureau bij de transformatie van een woonwijk in Enschede gestart met een ‘BewonersOntwerpBijeenkomst’. Aan de hand van open vragen met bewoners is gediscussieerd over de aanpak van de woningen en de openbare ruimte. De uitkomst is verwerkt in een ontwerpkader voor toekomstige architecten. Heren 5 ervaart dat de projecten waaraan het werkt door deze manier van werken veel persoonlijker worden en dat opdrachtgevers vaak verrast zijn door de uitkomsten van het vooronderzoek. Waar voorheen snel gedacht werd vanuit het advies van een makelaar, blijkt uit de aanpak van Heren 5 dat de werkelijke wensen van bewoners of gebruikers vaak anders zijn. Er kan zo veel klantgerichter ontworpen worden. Naast veel kennis over wensen en emoties van mensen, levert dit projecten op die door een grotere groep van gebruikers, bewoners, omwonenden en ontwikkelaars als geslaagd worden ervaren.

Genereren van eigen werk Waar Heren 5 dus vooral een verschuiving in het eigen werkveld ziet, creëren andere bureaus hun eigen werk. Over-

tuigd van de potentie van een gebouw, plek of behoefte, investeren ze tijd en creativiteit in een opgave, waarvan het nog maar de vraag is of deze gerealiseerd kan worden. CUBE architecten, dat in 2005 is opgericht, gaat zelfs zo ver dat het niet alleen initieert, maar ook beheer en marketing verzorgt huurders aan te trekken. Voor transformatieprojecten heeft het bureau een ‘vast’ palet van ingrepen dat bestaat uit verbouwen, verduurzamen, herontwikkelen en gebruikers zoeken. Door al vroeg in het proces met beperkte middelen kostenbewust te ontwerpen, weet het bureau binnen het budget te opereren. Door ook het beheer op zich te nemen, zorgt het project voor inkomsten op langere termijn en werkt het als een constante representatie voor het bureau. Binnen de overkoepelende maatschappij Cool Endeavour heeft CUBE architecten De Groene Bocht ontwikkeld; een huisvesting voor duurzame bedrijven en initiatieven. Aan de Keizersgracht in Amsterdam heeft het bureau twee panden herontwikkeld tot bedrijfsverzamelgebouw met werkruimten, vergaderruimten, algemene receptie


Aan de Keizersgracht in Amsterdam heeft CUBE architecten een huisvesting voor duurzame bedrijven ontwikkeld, De Groene Bocht geheten.

en lunchruimte. Het bureau is zelf ook gehuisvest in één van de twee panden. Mogelijke huurders worden getoetst op duurzaam ondernemerschap en of hun expertise een aanvulling kan zijn binnen de groep. Het concept van De Groene Bocht is een groot succes en er liggen plannen om een derde pand te herontwikkelen. CUBE architecten is een jong en klein bureau dat een breed netwerk heeft van bedrijven en experts waarmee het samenwerkt. Deze dynamiek is kenmerkend voor bureaus van deze tijd. Pieter van der Pot van CUBE architecten voorspelt dat er in Nederland twee typen bureaus zullen ontstaan:

CUBE architecten initieert niet alleen projecten, maar verzorgt ook het beheer en de marketing ervan enerzijds grote, multidisciplinaire bureaus die kunnen beantwoorden aan de aanbestedingseisen; anderzijds een grote groep aan kleinere, flexibel opererende bureaus. Waar volgens Van der Pot verandering in moet komen is het onderwijs. Dat is nog té weinig praktijkgericht, studenten worden amper voorbereid op de harde realiteit die hen te wachten staat. Wat daarbij wel erkend moet worden is dat een goede ondernemer niet per definitie een goede architect is en visa versa. De vraag is dus hoe binnen de huidige economie deze schifting gemaakt kan worden. Geduld, doorzettingsvermogen en jezelf goed positioneren is nu meer dan ooit van belang voor architecten. De concurrentie is groot en ondanks dat er veel gebouwen wachten op een tweede leven, kom je er niet zonder een goed plan van aanpak en kennis van bijvoorbeeld de financiële aspecten van ontwerpen. De genoemde bureaus hebben hier elk een eigen formule voor gevonden. De huidige conjunctuur zou weleens een zegen kunnen blijken voor de herwaardering van zowel vastgoed, als de architect als onmisbare schakel in het bouw- en ontwikkelingsproces. — architectenweb — 61


Nieuwe producten Transformatie vraagt om specifieke oplossingen, zowel op bouwkundig niveau als in het interieur. Tal van leveranciers spelen hier met nieuwe producten op in. Een selectie.

Alles-in-eenmeubel Il Treno is geïnspireerd op het ontspannen dineren in een treinstel van de Oriënt Express. Het meubelstuk biedt twee zitplaatsen aan weerszijden van een tafeltje. In de rugleuningen is bergruimte verwerkt en het bagagerek biedt nog wat extra ruimte. Behalve als overlegplek kan Il Treno ook dienst doen als (tijdelijke) werkplek. Het meubel wordt vervaardigd uit essen- of eikenhout en staal. tjep.com 62 — architectenweb


Glazen balkons als geluidswering Loosbroek Architecten heeft in Nieuwegein een kantoorpand getransformeerd tot woongebouw. De grootste uitdaging bij deze transformatie betrof het voldoen aan de normen op het gebied van daglichttoetreding, geluidsisolatie en gevelkwaliteit. In overleg met de architect heeft Metaglas prefab glazen balkons ontwikkeld, die aan de gevel gemonteerd kunnen worden. Metaglas ontwik-

kelde connectoren om de balkons aan de vloerranden van het gebouw te bevestigen. Binnen de stalen constructie is voor een maximale transparantie verder alleen glas toegepast. Het resultaat is een levendig gevelbeeld dat omgevingsgeluid weert uit de appartementen en bruikbare buitenruimte voor de bewoners biedt. metaglas.nl

Nieuw leven voor oud hout Op tal van plekken in het Amerikaanse landschap staan oude en verlaten houten schuren en gebouwen. Ze zijn ooit gebouwd uit hout van bomen uit de omgeving en trotseren nog steeds weer en wind, maar hebben vaak geen functie meer. Regelmatig ontmantelen lokale boeren de ‘barns’ en hergebruiken het hout. Het bracht Antoine Verhofstede op het idee partijen hout uit oude schuren, huizen en fabriekspanden te selecteren en naar Europa te brengen. De planken en balken hebben soms al eeuwenlang hun deugdelijkheid en duurzaamheid aangetoond. In hun lange gebruik hebben ze een hoge mate van stabiliteit bereikt en een doorleefde uitstraling gekregen. Onder de naam Eeuwenhout levert Verhofstede verschillende houtsoorten. antoineverhofstede.be

Cementgebonden gietvloer De minerale gietvloeren van Duramique hebben de industriële uitstraling van een monolithisch afgewerkte betonvloer. In tegenstelling tot beton vertoont deze vloerafwerking echter geen craquelé en geeft ze geen stof af. Duramique is geschikt voor omgevingen waar hoge eisen worden gesteld aan slijtvastheid en duurzaamheid. De naadloze, cementgebonden gietvloer kan over vrijwel elke vormvaste ondergrond worden aangebracht en heeft een zeer geringe laagdikte. Ze kan dan ook goed worden ingezet bij renovatie- en transformatieprojecten. Duramique is leverbaar in dertien warme natuurlijke tinten. duramique.nl > architectenweb — 63


Verrijdbare loungewerkplek Gispen Lounge is speciaal ontworpen voor Het Nieuwe Werken door architect Ellen Sander in samenwerking met Gispen: Ellen by Gispen. De loungewerkplekken zijn geschikt voor geconcentreerd werken, maar lenen zich net zo gemakkelijk voor samenwerken of overleggen. Met het schuifbare blad en de elektrische hoogteverstelling is de werkplek snel naar behoefte in te stellen. Aan de ruime tafel schuiven collega’s moeiteloos aan. De akoestische achterwand van geperforeerd staal zorgt voor privacy. De complete werkplek is verrijdbaar en uitgerust met een eigen vloer waarin de bekabeling is weggewerkt. www.gispen.nl

Dubbele bescherming De SolidScreen heeft dankzij de verrassende ritsgeleiding een dubbele functie. Als zonwering biedt het scherm een goede bescherming tegen warmteontwikkeling in het interieur. Door de speciale ritsgeleiding kan de SolidScreen ook dienen als windscherm. De SolidScreen is door toonaangevende test- en keuringsorganisaties getest op wind- en drukbelasting, zo meldt Tibelly. Het geteste scherm van twee vierkante meter is bestand gebleken tegen een winddruk van meer dan 200 kg/m2 en windsnelheden van meer dan 145 km/u. Uit TNO-onderzoek blijkt dat door toepassing van automatisch geregelde buitenzonwering in de utiliteitsbouw gedurende de zomer tot 29 procent op energie voor koelen kan worden bespaard. Daarnaast levert dit een prettiger binnenklimaat en een verhoging van het comfort op. www.tibelly.nl 64 — architectenweb


Slimme zonwering De Cubola is ontstaan uit de praktische wens om, ook op lastige plaatsen, beschermd en beschut van het buitenleven te genieten. Het onderscheidende zonweringsysteem kan zowel vrijstaand als gemonteerd aan een gevel of op een schutting worden gebruikt. De Cubola is het eerste zonweringproduct dat volledig horizontaal zijn beschermende werk doet, zonder dat het doek plisseert wanneer het in de cassette verdwijnt. Een speciaal ontwikkeld en gepatenteerd systeem maakt het bovendien mogelijk het doek in een variabele hoek te plaatsen. Dat heeft als praktische voordelen dat de Cubola ook beschermt tegen laagstaande zon en regenwater kan laten aopen. De Cubola is oneindig vaak te koppelen voor maximale schaduwruimte. www.tibelly.nl/cubola

Felsplaat met uitstraling Met de Ruukki Classic felsplaat kan een gebouw een luxe uitstraling worden gegeven, ook als er geen ruim budget beschikbaar is. De felsplaat biedt mogelijkheden voor zowel dak als gevel. Daarnaast kunnen er accenten aan een pand mee worden aangebracht. De Ruukki Classic felsplaat laat zich eenvoudig verwerken en is geschikt voor nieuwbouw, maar ook voor renovatie, zo stelt leverancier SDS Ommen. In veel gevallen kan de felsplaat over bestaande ondergronden worden aangebracht. Bij de Classic is de fels al gevormd: geen zichtbare bevestiging en geen nafelsing. Het assortiment omvat vele kleuren en uistralingen. Daarnaast zijn standaard detailleringen en maatwerk mogelijk. De Ruukki Classic felsplaat biedt de uitstraling van zink voor de prijs van een staalplaat. www.sdsommen.nl > architectenweb — 65


Gezond zitten Met zijn kantoormeubelen wil fabrikant Dauphin oplossingen bieden voor tal van situaties. Daarbij stelt het bedrijf de mens centraal, om precies te zijn: de ‘homo sedens’, de zittende mens. Of die nu groot of klein is, een oplossing nodig heeft voor de thuiswerkplek of op kantoor, in een conferentieruimte of een ontvangstruimte: de mens optimale zitoplossingen bieden is het belangrijkste uitgangspunt voor Dauphin. Het bedrijf stelt zich ten doel de mens meer comfort te bieden, voor lichamelijk en geestelijk welbevinden. De Dauphin-groep is een van de toonaangevende kantoormeubelfabrikanten in Europa. www.dauphin.nl

Een bijzonder entreeconcept Boon Edam heeft met de Multi Functional Entrance (MFE) een bijzonder entreeconcept ontwikkeld. Het biedt meerdere opties in een volledig geïntegreerde toegangsoplossing. Bij het MFE-concept wordt een grote entree vervangen door drie ‘kleinere’ systemen, omsloten door één kap. Het bestaat uit twee draaideuren met daartussen een vlucht- of schuifdeur. Het concept biedt een hogere capaciteit, meerdere vluchtwegmogelijkheden en is goed toegankelijk voor mindervaliden en leveranciers van goederen. Daarnaast blijft ten tijde van onderhoud altijd een deur functioneren. Het concept is volgens Boon Edam bovendien beter bestand tegen intensief en onzorgvuldig gebruik. www.boonedam.nl/mfe 66 — architectenweb


Schroefloos gevelsysteem Tot voor kort was het systeem alleen voor interieurtoepassingen beschikbaar; nu levert Derako dit schroefloos wandsysteem ook voor buitengevels. Dankzij een speciaal ontwikkelde achterconstructie biedt het systeem een grote vrijheid voor de houten gevel als onderdeel van het architectonisch ontwerp. De constructie bestaat uit een nieuwe wand/façadeclip en een digitaal uitgewerkt SLR-profiel. Het Derako schroefloos façadesysteem biedt meer voordelen: de montagetijd op de bouwplaats wordt sterk gereduceerd en beschadigingen en lekstrepen van corroderende nagels en schroeven worden voorkomen. Het systeem is bijvoorbeeld zeer geschikt voor renovatie- en transformatieprojecten. www.derako.com

Het ritme van licht De RHYTHM, ontworpen door Arik Levy voor Vibia, is een harmonisch en tegelijk grillig verlichtingsarmatuur. RHYTHM combineert minimalisme en beweging in één lichtconcept waarmee een eigen vorm kan worden gecreëerd: van harmonische golven tot chaotische vormen. De armatuur bestaat uit een reeks geschakelde staven, elk voorzien van een led. Deze ‘sticks’ kunnen door middel van een rotatiemechaniek in elke gewenste positie worden geplaatst, zowel horizontaal als verticaal. De toegepaste leds zijn dimbaar en hebben een hoge Lumenoutput, waardoor de verlichting zowel functioneel als decoratief kan worden toegepast. RHYTHM is leverbaar in vijfentwintig uitvoeringen in mat chocoladebruin en wit. www.eikelenboom.nl > architectenweb — 67


Ambachtelijk en eigentijds In de serie Bauhaus gevelbakstenen combineert Wienerberger verleden en heden in uitstraling en productie. Versmeltingen, sintering en lichte vervormingen geven de strengpers bakstenen karakter en maken elke baksteen uniek. De typische kleuren en rustieke oppervlaktes zorgen voor een expressieve uitstraling. De serie omvat acht baksteensorteringen in drie formaten. De namen verwijzen naar locaties die bekend zijn met het modernisme volgens Bauhaus: Rosslau, Weimar, Steglitz, Rotterdam, Zehlendorf, Krefeld, Chicago en Fagus/Alfeld. www.wienerberger.nl

Elegant gebaar De bureaulamp Roxxane is puur en high-tech, “een professioneel lichtwerktuig”, aldus Nimbus. Het verschil zit bij dit innovatieve ontwerp echter in de details. Zo is er voor het inen uitschakelen een elegante oplossing gevonden: een lichte beweging boven de sensor schakelt de lamp aan en uit. Dimmen kan door de hand boven de sensor te houden. De bureaulamp is tevens voorzien van een geavanceerd bewegingsmechanisme en een speciaal ontwikkeld koelsysteem zorgt ervoor dat de leds een maximale levensduur hebben. De reeks lampen bestaat uit een versie voor thuis (8W), voor kantoor (17W) en een vloerlamp (8W). Roxxanne is leverbaar in wit, zilver, zwart en knalrood. www.nimbus-group.com

Timmerwerk voor oorspronkelijk beeld Voor projecten waar het oorspronkelijke gevelbeeld moet worden behouden of hersteld, biedt Houtindustrie Amersfoort gevelwerk op maat. Onder de merknaam Venti-Safe levert de fabrikant gebruiksklare elementen, zoals kozijnen, (schuif)puien, diverse soorten deuren en soorten ramen, al dan niet als inhaakelement. Nieuw is het Venti-Safe schuifraamsysteem, dat in de 68 — architectenweb

fabriek wordt afgemonteerd. Ook hier wordt het raam, indien het kozijn nog in goede staat verkeert, als inhaakelement geplaatst. Zo niet, dan wordt ook het kozijn vervangen. Het raam haalt een geluidsreductie tot 34 dB(A), voldoet aan de hoogste waterdichtheidseisen en is inbraakwerend klasse 2. Het schuifraam heeft een opvallend slanke wisseldorpel en is geschikt voor gebruik met ‘monumentaal’ isolerend glas. houtindustrie-amersfoort.nl


Vlakke en duurzame wanden Gangbare gipsplaatwanden zijn dubbel beplaat, waarbij de platen tegen staanders worden geschroefd. Bij het nieuwe Wall-linQ Tape Drywall System is dat niet nodig. Dit wandsysteem is gebaseerd op speciale metalen staanders met tape waartegen de enkellaags vezelversterkte gipskartonplaten worden bevestigd. De onderscheidende methode biedt tal van voordelen bij installatie en voldoet tegelijkertijd ruimschoots aan alle Europese en lokale eisen op het gebied van geluidsisolatie, brandwerendheid, duurzaamheid en Arbowetgeving, aldus Wall-linQ. www.wall-linq.com

Lang en slank MBI produceert betonstenen met een toevoeging van gebroken natuursteen. Met deze producten, die het bedrijf levert onder de naam GeoSteen, bereikt MBI betere functionele eigenschappen. Ook is volgens de producent de kleurechtheid beter dan bij traditionele betonstenen. Ten opzichte van traditionele baksteen heeft GeoSteen als voordeel dat er meer speciale formaten mogelijk zijn. Een voorbeeld is de smalle steen van bijna zestig centimeter lang. Met de GeoStylistix zijn mooie lijnen in het ontwerp te creÍren. De steen is voorzien van een kleurechte en gladde toplaag, beschikbaar in eigentijdse tinten. www.mbi.nl > architectenweb — 69


Levensgroot en levensecht Allura Oak XL is een PVCvloerbekleding met een opvallend realistisch eikendessin. De natuurgetrouwe tekening wordt versterkt door een natuurlijk ogend reliëf. De PVC-stroken hebben een lengte van maar liefst anderhalve meter. Het dessin is beschikbaar in vijf kleuren; elke kleur kent drie plankbreedtes. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om strepen of optische effecten te creëren, aldus Forbo Flooring. Volgens de onderneming combineert Oak XL de schoonheid van een houten vloer met het comfort, het gemak en de installatievoordelen van een PVC-vloer. Forbo Flooring kan dit projectvinyl uit voorraad leveren. www.forbo-flooring.nl

Uitneembare tegel, naadloos effect Knauf Danoline is een breed assortiment inlegplafonds en wandbekledingen, waarmee akoestische oplossingen kunnen worden geboden. Binnen dit assortiment is de Unity 6 een plafondtegel met een uitgekiend perforatiepatroon, dat tot dicht aan de rand doorloopt. Dit resulteert volgens de fabrikant is het optische effect van een nagenoeg naadloos plafond. Toch is het een akoestisch plafond dat uitneembaar is. Knauf Danoline Unity 6 is standaard wit gespoten, maar ook andere kleuren zijn leverbaar. Doordat de platen worden gedompeld, is ook de binnenzijde van de perforaties gekleurd. www.knauf-plafonds.nl — 70 — architectenweb


Nieuw

in Nederland

SKYFOLD

ELEKTRISCHE VERTICALE WANDSYSTEMEN Het ruime assortiment mobiele wanden van Espero is nu nog verder uitgebreid door de exclusieve vertegenwoordiging van Skyfold in Nederland. Espero biedt u hiermee een breed scala aan elektrische verticale wandsystemen met geluidsisolatiewaarden t/m 56dB. Deze op maat gemaakte systemen zijn volledig automatisch opvouwbaar in het plafond, waardoor waardevolle vloeroppervlakte benut kan worden. Door de eenvoudige, stille en elektrische bediening deelt u ruimtes in enkele minuten. De wanden zijn vlak, stabiel en duurzaam met een gewicht vanaf slechts 34 kg/m2 (afhankelijk van de gekozen afwerking). Vraag onze documentatie aan voor meer informatie en mogelijkheden, ook over onze andere wandtypen: Sonico, Flexio, Visio, Visio 85 en Uno & Duplo. Uitgebreide bestekservice en projectpresentatie vindt u op onze website: www.espero.nl of op www.skyfold.com

Espero BV Sluisweg 26 -28 5145 PE Waalwijk T 0416 338955 E info@espero.nl I www.espero.nl


Colofon Architectenweb magazine Architectenweb magazine verschijnt vier maal per jaar ISSN 1877-8690

Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 92103 1090 AC Amsterdam 020 - 71 30 600 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Martijn Postmus mp@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Redactiestagiaire Naomi Cheung San Medewerkers aan dit nummer Teun van de Ende, Rosi de Kok, Robert-Jan de Kort, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Aldo Trim Basisontwerp en vormgeving Solar Initiative, Amsterdam Drukkerij Ipskamp Drukkers, Enschede Coverfoto Stijn Bollaert Advertenties Bart Sakkers 020 - 71 30 600 sales@architectenweb.nl

72 — architectenweb

Advertentie-index Abonnementen Jaarabonnement (4 nummers) € 79,– Nabestellingen € 24,50 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling aan het begin van ieder kalenderjaar te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht aan het einde van het kalenderjaar automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb B.V., minimaal vier weken voor het einde van het kalenderjaar. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2013 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Het binnenwerk van Architectenweb magazine is gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.

Branded content 3M — 44 Espero — 46 Kone — 47 Reynaers — 22 Tata Steel — 45 Advertenties Archello — 74 Dekker — 5 Dynamobel — 2 Espero — 71 Forbo — 74 Gira — 73 Kone — 75 Reynaers — 3 Saint-Gobain — 4 Advertorials AVZ — 64, 65 Boon Edam — 66 Dauphin — 66 Derako — 67 Eikelenboom — 67 Forbo — 70 Gispen — 64 Houtindustrie Amersfoort — 68 Knauf — 70 Nimbus — 68 MBI — 69 SDS Ommen — 65 Wall-Linq — 69 Wienerberger — 68


hgschmitz.de

Gira ClassiX

Hoogwaardig. Klassiek. Volmaakt van vorm. Made in Germany – www.gira.nl/classix

Neem nu een abonnement op een van onze nieuwsbrieven.

architectenweb.nl/nieuwsbrief architectenweb

them@gazine

Een overzicht van het belangrijkste nieuws uit de wereld van de architectuur.

De nieuwste bouwproducten gegroepeerd per productcategorie, zoals sanitair, vloerafwerking of isolatie.

nieuwsbrief

webspecial

architectenweb — 73


Discover and present the world’s projects and products

www.archello.com

the platform for architecture and design


Dagelijks gebruik

Tijdloos design


/&95 (&/&3"5*0/ ."3.0-&6. Nieuw in 2013. Vier collecties, met elk hun eigen verhaal, geven een nieuw perspectief op Marmoleum.

t %& -""(45& -&7&/4%663,045&/ t %& %663;"".45& 7-0&3 t %& (300545& %&4*(/,&6;&

Meer inspiratie: www.linoleumnl.forbomagazines.com www.facebook.com/ForboFlooringNL


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.