V&VN VZI nieuwsbrief december 2018

Page 1

Elektronische Nieuwsbrief voor leden

speciale editiE

V&VN VZI eHealth Scriptieprijs 2018

December 2018


INHOUD

3 V

an het bestuur Erna Vreeke

Colofon Oprichtingsdatum 26 februari 2004 Aantal leden 109 Lidmaatschap V&VN € 62,00 per jaar /Afdeling VZI € 25,- per jaar Nieuwsbrief Verschijnt exclusief voor leden Eindredactie Ulco de Boer (ulcodeboer@gmail.com) Bestuur Erna Vreeke, Coördinator Renée Verwey, secretaris Eef Peelen, penningmeester Paul Blankers Sonja Jutte Nico Kok Jeroen Windhorst Contact E-mail: infovzi@venvn.nl Website: http://vzi.venvn.nl Twitter: @VenVN_VZI LinkedIn VZI: http://www.linkedin.com/e/vgh/2557980/

December 2018

4 s

mart textiles voor betere copd-zorg Winnaars V&VN eHealth scriptieprijs leggen uit

6 c

opd in een nieuw jasje De toepassing van smart textiles bij COPD-patïenten

7 Z 8 e

orgrobot tessa Sociale robot voor Korsakov patiënten

health voor zelf management Wat is het effect van eHealth op zelfmanagement en de zorgeraltie in de gezondheidszorg?

10 w 12 p

ondzorg op afstand met behulp van facetalk

Op afstand wat kan, dichtbij wat moet

atiëntenportaal: de regie bij de patiënt?

13 Z

orgtechnologie voor verpleegkundigen Te vaak voor i.p.v. door verpleegkundigen bepaald


VAN HET BESTUUR Voor u ligt de laatste nieuwsbrief in de huidige vorm van het platform V&VN VZI. In januari 2019 starten we met de pilot digitale vereniging van V&VN en zullen we het contact met onze achterban op een nieuwe manier gaan vormgeven. Dit past beter bij ons als platform Zorg- en Informatietechnologie en geeft ons de mogelijkheid om actief met verpleegkundigen en verzorgenden kennis en ervaringen te delen. We starten met een kleine groep om de digitale vereniging goed vorm te geven en zullen dit in de loop van 2019 verder gaan uitbreiden. Als je geïnteresseerd bent om de digitale vereniging samen met ons verder op te zetten stuur ons dan even een mail. Bij deze wil ik Ulco de Boer heel erg bedanken, want hij heeft er als redacteur voor gezorgd dat we de nieuwsbrieven al deze jaren hebben kunnen publiceren. In deze laatste nieuwsbrief besteden we aandacht aan de verkiezing en uitreiking van de eHealth scriptieprijs, die de VZI dit jaar voor de derde keer heeft georganiseerd. Uit de inzendingen zijn uiteindelijk 5 genomineerden geselecteerd en daarvan werd op 20 november de winnaars bekend gemaakt. Tijdens de druk bezochte bijeenkomst werd in verschillende workshops aandacht besteed aan eHealth en het gebruik in de praktijk. In de workshop van Nico Kok werd nogmaals het belang aangegeven van de betrokkenheid van verpleegkundigen bij het ontwikkelen van eHealth. In deze nieuwsbrief een artikel met aandacht voor de knelpunten waar verpleegkundigen in de dagelijkse praktijk tegen aan lopen als het gaat om eHealth innovatie. Dat studenten aandacht besteden aan het gebruik van eHealth is dus een mooie ontwikkeling om verpleegkundige te betrekken bij ehealth. De nieuwsbrief bevat een samenvatting van de verschillende scripties.

Erna Vreeke

Platform coördinator VZI, V&VN

Overige activiteiten VZI in 2018: • Deelname klankbordgroep herziening ‘richtlijn verpleegkundige verslaglegging’. • Deelname klankbordgroep ‘Ehealth monitor’. Zie www.nictiz.nl voor de laatste resultaten van 2018 • Opzetten van CNIO netwerk, zie de startpagina op onze website • Afstemming V&VN over betrokkenheid van verpleegkundigen en verzorgenden aan eHealth • Diverse bijeenkomsten over eHealth georganiseerd door VWS. Tot slot willen we jullie, namens het platform, hele fijne feestdagen wensen en een goed 2019 met veel eHealth activiteiten. Erna Vreeke Platform coördinator VZI, V&VN

3


Smart textiles voor betere COPD-zorg

Winnaars V&VN VZI eHealth Scriptieprijs leggen uit

Afgelopen dinsdag mochten ze hem in ontvangst nemen: de V&VN VZI eHealth Scriptieprijs 2018. Verpleegkundigen Marèll Talsma (21), Joyce Grijsen (21), Hanneke Krooshof (21) en Carine Stoltenborg (21) hielden zich voor hun scriptie COPD in een nieuw jasje bezig met de vraag: wat kunnen smart textiles betekenen voor COPD-patiënten? Nu wordt er gekeken of het nieuwe ‘jasje’ voor COPD-patiënten echt kan worden ontwikkeld. Naast voor de patiënt, heeft het ook voordelen voor verpleegkundigen.

Smart textiles, stoffen met sensoren, inzetten voor COPD-patiënten. Hoe kwamen jullie op dit idee?

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Marèll: “Tijdens mijn minor Ergonomisch Ontwerpen was ik betrokken bij een project van het bedrijf Kinetic Analysis, nu onze opdrachtgever. We ontwikkelden een jas van smart textiles voor mensen met dementie, zodat zij de weg terug naar huis konden vinden. Toen dacht ik: dit kan ook iets heel moois zijn voor mensen met COPD. De eigenaar van het bedrijf was enthousiast en zo is het begonnen.” Door middel van een kwalitatief onderzoek wilde het viertal erachter komen wat smart textiles kunnen betekenen voor COPD-patiënten. De kwaliteit van leven van deze patiënten hangt nauw samen met het aantal longaanvallen, oftewel exacerbaties, die zorgen voor een acute verergering van deze progressieve, chronische longziekte. Exacerbaties zorgen ook voor hoge zorgkosten. Door patiënten continu te monitoren met behulp van een hemd met sensoren die onder andere de ademhalingsfrequentie, de hartfrequentie, de lichaamstemperatuur en de zuurstofsaturatie meten, kan een exacerbatie vroegtijdig worden gesignaleerd. Dit betekent dat de behandeling op tijd kan worden ingezet en dat een ziekenhuisopname kan worden voorkomen. Ook kan het zelfmanagement en het ziekte-inzicht van de patiënt op deze manier worden vergroot.

Zijn jullie opvallende dingen tegengekomen in jullie onderzoek?

Hanneke: “We hebben zeven COPD-patiënten geïnterviewd. Tijdens die gesprekken kwamen we erachter dat hoe mensen met COPD omgaan, heel erg kan verschillen. Sommige patiënten zijn heel goed op de hoogte van hoe ze het beste met hun ziekte kunnen omgaan en hebben een strak dagschema. Anderen zijn zich

4

minder bewust van hun ziekte. Met een hemd van smart textiles kun je hierop inspelen.” Carine: “We dachten eerst: we gaan een T-shirt ontwerpen. Door de gesprekken met patiënten kwamen we erachter dat zij helemaal geen T-shirt met een hoge hals willen omdat dit niet fijn voelt als je benauwd bent. Hier hadden we niet bij stilgestaan. Nu gaan we uit van een hemd.” Marèll: “Je kunt zo iets moois maken wat goed werkt, maar als de patiënt het niet wil dragen kun je er helemaal niks mee.”

Het hemd kan verslechtering van de ziekte voorkomen en de kwaliteit van leven van COPD-patiënten verbeteren. Wat kan het verpleegkundigen opleveren?

Joyce: “Patiënten zeggen vaak dingen als ‘ik hoest meer’ of ‘ik voel me niet lekker’. Daar kun je als verpleegkundige niet zo veel mee als je iemand niet dagelijks ziet. Dankzij het hemd kun je de waardes erbij pakken en vergelijken. Op basis daarvan kun je bespreken hoe nu verder.”


Wat het project betreft; hoe nu verder?

Marèll: “Het bedrijf is nu op zoek naar manieren om het project te financieren. Daarnaast zijn studenten van de Haagse Hogeschool en Avans Hogeschool bezig met het ontwikkelen van een hemd die de ademhaling en lichaamshouding kan meten, met het design van een app die de patiënt terugkoppeling geeft en met het design van het hemd. Als er voldoende geld is kan er een prototype worden gemaakt en kan er een pilot starten.”

Hanneke: “Ik werk nu als verpleegkundige op een longafdeling en merk dat er in het werkveld positief op het idee wordt gereageerd.”

Blijven jullie betrokken?

Carine: “We willen sowieso betrokken blijven. We zijn er een half jaar mee bezig geweest en als er dan iets uitkomt waar wij een bijdrage aan hebben kunnen leveren is dat superleuk!”

De oud-studenten van Saxion Hogeschool, Marèll Talsma, Joyce Grijsen, Hanneke Krooshof en Carine Stoltenborg, mochten de prijs op dinsdag 20 november 2018 in ontvangst nemen tijdens het V&VN mini-symposium eHealth in Zwolle. De prijs ter waarde van € 1.000,- werd uitgereikt door Gelle Klein Ikkink, directeur programma Innovatie en Zorgvernieuwing van het Ministerie van VWS

5


COPD in een nieuw jasje De toepassing van smart textiles bij COPD-patiënten Op dit moment wordt smart textiles al veel gebruikt om de gezondheid van bijvoorbeeld sporters te monitoren. Echter wordt smart textiles in de gezondheidszorg nog weinig toegepast. Dit omdat er nog weinig bekend is rondom de inzetting van smart textiles voor het monitoren van de COPD-patiënt. Om de kansen van smart textiles in de gezondheidszorg te beoordelen is een gedegen behoefteanalyse een vereiste, waardoor het onderzoek ‘COPD in een nieuw jasje’ is opgezet.

Inleiding

COPD is een progressieve, chronische longziekte. De groep COPD-patiënten is een kwetsbare groep. De kwaliteit van leven voor COPD-patiënten hangt nauw samen met het aantal exacerbaties. Tijdens een exacerbatie zijn de patiënten zieker en benauwder en soms herstellen patiënten niet volledig na een exacerbatie. Exacerbaties zorgen voor een verslechtering van de kwaliteit van leven en daarnaast is het een hoge kostenpost in de zorg. Om deze reden is het van belang om exacerbaties vroegtijdig te signaleren, maar hiervoor is goede integrale zorg en adequaat zelfmanagement van belang. Dit ontbreekt echter vaak in de zorg rondom de COPD-patiënt. Een continue monitoring zou het zelfmanagement kunnen vergroten en zorgt ervoor dat een exacerbatie vroegtijdig gesignaleerd kan worden. Smart textiles maakt continue monitoring mogelijk en zou hierbij dus van toegevoegde waarde kunnen zijn.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Het Onderzoek

Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Kinetic Analysis, een bedrijf wat smart textiles ontwikkelt voor verschillende doelgroepen. Daarnaast is dit onderzoek verbonden aan TNO en het lectoraat Smart Sensor Systems van de Haagse Hogeschool. Het doel van dit kwalitatieve onderzoek is om te achterhalen op welke manier smart textiles kan worden toegepast bij COPD-patiënten om de gezondheidssituatie effectiever te monitoren. Hiervoor is de volgende probleemstelling opgesteld: ‘Hoe zien volgens COPD-patiënten en zorgverleners de randvoorwaarden eruit voor de toepassing van smart textiles bij het monitoren van de gezondheidstoestand van de COPD-patiënt?’.

6

Dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van een literatuur- en praktijkonderzoek. De literatuur is gevonden met behulp van een zoekplan. Het praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van semigestructureerde interviews. Deze interviews zijn afgenomen onder negen zorgverleners en zeven COPD-patiënten met Gold-klasse 3 en 4. De interviews zijn verwerkt aan de hand van de Grounded Theory.

Conclusies

Uit onderzoek is gebleken dat patiënten met name klachten van benauwdheid ervaren. Daarnaast kunnen ze last hebben van mentale problematiek. Verder blijkt dat COPD veel voorkomt bij patiënten met een lage Sociaal Economische Status. Met name door kennistekort zijn patiënten therapieontrouw. COPD-patiënten hebben ook moeite met het zelfmanagement. Tijdens de interviews hebben zorgverleners aangegeven dat het activiteitenpatroon, de ademhalingsfrequentie, de hartfrequentie, het hoesten, de lichaamshouding, de lichaamstemperatuur, de manier van ademhalen en de zuurstofsaturatie van meerwaarde zijn om toe te passen in smart textiles. Ook bleek uit het onderzoek dat het belangrijk is dat deze parameters worden gekoppeld, zodat er een geheel van factoren kan worden gezien. Volgens zorgverleners zou dit kunnen zorgen voor vergroting van het ziekte-inzicht en zelfmanagement, maar ook voor gedragsverandering. Uit reacties van COPD-patiënten blijkt dat ze inzicht willen in het activiteitenpatroon, de lichaamshouding en de manier van ademhalen. Patiënten verwachten daarbij dat smart textiles zorgen voor meer ziekte-inzicht, zelfmanagement, bewustwording, geruststelling en het tijdig kunnen signaleren van exacerbaties. Geconcludeerd kan worden dat smart textiles functies moet bezitten die de bewustwording, het ziekteinzicht en daarmee het zelfmanagement van de COPDpatiënt vergroot. Om de gezondheidstoestand effectief te monitoren en exacerbaties tijdig te kunnen signaleren is het van belang dat zorgverleners op afstand met de patiënt kunnen meekijken en daarmee zorg op maat bieden. Er is gekeken naar enkele vergelijkbare technologieën op de markt. Echter sluiten deze nog niet aan bij de COPDpatiënt.

Marèll Talsma, Joyce Grijsen, Hanneke Krooshof & Carine Stoltenborg marell.talsma@gmail.com


Zorgrobot Tessa Sociale robot voor Korsakov patiënten Onderzoek naar hoe zorgrobot Tessa een bijdrage kan leveren in het dagelijks leven van een Korsakovcliënt.

Resultaten

Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat de EVV’ers de ondersteuning van Tessa als positief hebben ervaren. Ze gaven aan dat alle deelnemende cliënten werden geactiveerd door Tessa. Het verschilde sterk per cliënt en dagdeel in welke mate hij of zij werd aangezet tot actie. Tessa kon volgens de EVV’ers niet ondersteunen bij de oriëntatie van de cliënten. De EVV’ers gaven aan dat Tessa een positieve bijdrage kan zijn voor deze doelgroep. Ze staan open voor een eventuele aanschaf van de robot.

Conclusie

Achtergrond

In Nederland leven zo’n 600.000 mensen met een alcoholverslaving. Een klein aantal van hen ontwikkelt uiteindelijk het syndroom van Korsakov. Dit ziektebeeld ontstaat door een ernstig tekort aan vitamine B1. Kenmerkend voor Korsakov is dat, als gevolg van de hersenbeschadiging, de centraal executieve functies zijn verstoord. Symptomen hiervan zijn: moeite hebben met het plannen en organiseren van het dagelijks leven. Het Lectoraat Innovatie in de Care van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is op zoek naar toepassingen van zorgtechnologie in de zorg. Het Lectoraat wil de mogelijkheden van sociale robot Tessa bij deze cliëntengroep onderzoeken.

Doel

Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de inzetbaarheid van sociale robot Tessa bij de doelgroep Korsakov. Tevens is het doel te onderzoeken op welke wijze Tessa, door middel van ondersteuning en activering, een bijdrage kan leveren in het dagelijks leven van een Korsakovcliënt.

Uit de resultaten kan worden geconcludeerd dat Tessa inzetbaar is bij de doelgroep Korsakov. De EVV’ers vonden dat Tessa ondersteuning bood bij de dagelijkse activiteiten. Er kon niet worden geconcludeerd dat zij ondersteuning bood bij de oriëntatie. De robot is niet geschikt voor alle Korsakovcliënten. Er moet kritisch gekeken worden naar het karakter van de cliënt bij de inzet van Tessa. De Korsakovcliënten werden allen, in wisselende mate, door de robot geactiveerd. De bevorderende factoren van sociale robot Tessa waren: haar uiterlijk, stem en functies. De belemmerende factoren: de spreeksnelheid, de ja/nee functie en de installatie.

Daan Boerboom

daanboe@hotmail.com

Evi-Anne Hofs

evi-anne@hotmail.com

Methode

Dit onderzoek heeft een kwalitatief onderzoeksdesign. Aan deze pilotstudie hebben drie EVV’ers en drie Korsakovcliënten deelgenomen. Tessa heeft ruim drie weken in de kamer van de cliënten gestaan. Na de testperiode zijn de ervaringen van de EVV’ers verzameld door middel van semi-gestructureerde interviews.

7


eHealth voor zelfmanagement

Wat is het effect van eHealth op zelfmanagement en de zorgrelatie in de gezondheidszorg?

Daan Broers & Romy Kolsters onderzochten binnen de huisartsenpraktijk in Tilburg de ervaringen met een monitorapp op het versterken van zelfmanagement bij COPD-patiënten.

Inleiding

Nederland vergrijst waarbij niet alleen het aantal ouderen toeneemt, maar ook het aantal mensen met chronische aandoeningen. Tegelijkertijd neemt het aantal zorgverleners af en wordt er een groot appèl gedaan op het vermogen van zorgvragers in zelfmanagement. Inspelend op deze ontwikkelingen heeft huisartsenpraktijk Keulemans & Geelen een app ontwikkeld die zowel zorgprofessionals als patiënten ondersteunt bij het monitoren van de aandoening COPD.

Conclusies

Uit de resultaten blijkt dat zowel zorgprofessionals als patiënten een meerwaarde zien in de app voor vroegtijdige signalering van klachten. Volgens patiënten zorgt de monitor-app voor een geruststellend gevoel door controle op afstand en wordt de drempel om contact op te nemen met de huisarts of praktijkondersteuner er lager door. “De app heeft me gebracht dat er meerdere keren met mij geschakeld is vanuit de praktijkondersteuning. Op het moment dat er langere periode wat achteruitgang gemeld werd via de app. Daardoor ook wetende dat er een bepaald vangnet is voor je met je ziekte.’’ (Respondent) Zorgprofessionals oordelen positief over de meerwaarde van de app voor zelfmanagement door de patiënt en voor ondersteuning van henzelf (bijvoorbeeld voor anamnese, het opstellen van een behandelplan en voor zicht op het ziekteverloop tussen twee spreekuren).

De app wordt ingezet om op een laagdrempelige manier vragen te stellen aan de patiënt over zijn ziektelast om hiermee het risico op exacerbaties eerder te signaleren. Studenten van Fontys Hogeschool hebben ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht over de bijdrage van deze monitor app aan zelfmanagement door patiënten met COPD en hun zorgrelatie met zorgprofessionals.

“Ik denk dat in ons digitale tijdperk apps steeds makkelijker en toegankelijker worden. Mensen maken hier op allerlei gebied steeds meer gebruik van. De ‘lijntjes’ worden digitaal ook korter.” (Praktijkondersteuner). “Op tijd kunnen ingrijpen om zo een ziekenhuisopname te voorkomen.’’ (Huisarts).

Hoofdvraag “Wat zijn de ervaringen binnen huisartsenpraktijken in de regio Tilburg met een monitor-app op het versterken van zelfmanagement door COPD-patiënten en hun zorgrelatie met huisartsen en praktijkondersteuners?”

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Het Onderzoek

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is literatuurstudie verricht en is zowel een kwantitatief als kwalitatief deelonderzoek uitgevoerd. De oriënterende literatuurstudie is gericht op wat bekend is over de effectiviteit van eHealth op zelfmanagement door patiënten met COPD en de zorgrelatie met hun zorgprofessionals. Bij de twee overige deelvragen is gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingstechnieken: surveyonderzoek en semigestructureerde interviews, om verwachtingen over en ervaringen met een monitor-app te onderzoeken.

8

Opvallend is wel dat zorgprofessionals van mening zijn dat een monitor-app vooral voor zelfmanagement van patiënten is om hun eigen gegevens te monitoren terwijl patiënten het monitoren van gegevens juist meer zien als ondersteuning van zorgprofessionals. Uit praktijkonderzoek kan geconcludeerd worden dat het doel van een monitor-app voor patiënten onduidelijk is en zij andere verwachtingen hebben naar zorgprofessionals.


Aanbevelingen

Om de mogelijkheid voor zelfmanagement met de app te versterken bevelen de onderzoekers aan om meer open communicatie te creëren van zorgprofessionals naar patiënten over het doel van de app. Bevorderend is als, het doel van een monitor-app voor beiden partijen helder wordt, de verwachtingen dezelfde kant op gericht zijn. Uiteindelijk leidt dit tot het effectief gebruiken van een monitor-app door patiënten, omdat zij de essentie van de app beter begrijpen. Hierdoor kan het specifieke algoritme beter worden afgestemd op het individu. Daarnaast bevelen de onderzoekers aan om extra functies toe te voegen om patiënten meer toegang te geven tot eigen ingevulde gegevens, wat kan leiden tot meer duidelijkheid in het beantwoorden van vragen. De meerwaarde kan zijn meer bewustwording ziekte-inzicht.

Daan Broers

d.broers@student.fontys.nl

Romy Kolsters

r.kolsters@student.fontys.nl

Zorg beter afstemmen met E-communicatie

The Challenge of E-Communication in Primary Healthcare

Rolien de Jong, verpleegkundige en momenteel projectleider bij de Stichting Transmurale zorg Transmurale Den Haag e.o. is op 20 december j.l. gepromoveerd aan de UvA. Onderstaand een korte samenvatting. Bekijk de volledige thesis hier.

Aanbevelingen

Een groot probleem in de huidige gezondheidszorg is de communicatie tussen patiënt, familie en een veelheid aan zorgverleners. De gebruikelijke face-to-face communicatie is in de praktijk niet langer haalbaar. De Jong deed onderzoek naar twee digitale communicatie-instrumenten en evalueerde of deze hulpmiddelen geschikt zijn om dit probleem op te lossen. De tools die zij onderzocht worden gekenmerkt door een combinatie van een zorgdossier en een veilig communicatiekanaal.

De Jong concludeert dat professionals met deze instrumenten de zorg beter kunnen afstemmen en dat patiënt en mantelzorger beter hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Wel is het belangrijk om de gebruikers te ondersteunen tijdens de implementatie, zodat zij de nieuwe werkwijze van E-communicatie goed kunnen integreren in hun werk. De technologie zelf lijkt niet meer het probleem te zijn. Met deze tools kunnen professionals zorg beter afstemmen en patiënt en mantelzorger beter hun verantwoordelijkheid nemen, zo schrijft De Jong.

9


Wondzorg op afstand met behulp van Facetalk Op afstand wat kan, dichtbij wat moet De aandacht voor e-Health als middel om de gezondheidszorg te ondersteunen is de afgelopen jaren toegenomen. Het wondexpertisecentrum (WEC) van VieCuri Medisch Centrum is gestart met een vorm van beeldschermzorg (FaceTalk), als alternatief voor een poliklinische afspraak, om het verloop van wondgenezing te monitoren bij en met patiënten. Om inzicht te krijgen in de ervaringen met FaceTalk is in 2018 een onderzoek uitgevoerd door studenten van Fontys Hogeschool in Eindhoven.

Inleiding

VZI Nieuwsbrief mei 2014

E-Health toepassingen doen in de wondzorg steeds meer hun intrede. Ook binnen het wondexpertisecentrum (WEC) van het VieCuri Medisch Centrum komt het steeds meer onder de aandacht. Het WEC streeft naar een manier om zorg op afstand te bieden waarbij privacygevoelige gegevens beschermd zijn, de kwaliteit van zorg behouden blijft en de voordelen van zorg op afstand tot uiting komen. Om dit te realiseren is in augustus 2018 een pilot gestart met beeldschermzorg bij twee thuiszorgorganisaties in de regio Noord-Limburg, namelijk Proteion en Allerzorg. Gekozen is voor de applicatie FaceTalk waarin zorgprofessional en zorgvrager oogcontact met elkaar kunnen hebben zonder elkaar fysiek te hoeven ontmoeten. Deze applicatie bestaat uit een uitnodiging, een online wachtkamer en een video gesprek(1). Geen van deze gegevens worden opgeslagen. Naar aanleiding van de start van de pilot is door twee studenten van de Fontys Hogeschool in Eindhoven een kwalitatief praktijkonderzoek uitgevoerd. Voorafgaand aan het praktijkonderzoek is er een oriënterende literatuurstudie uitgevoerd. Samenvattend is de beschikbare evidence positief over de meerwaarde van e-Health in de wondzorg. Dit roept de vraag op hoe de ervaringen zijn met FaceTalk en het waarborgen van continuïteit van wondzorg door de patiënten en thuiszorgmedewerkers in de pilot in het WEC. Om deze vraag te beantwoorden zijn er twee deelonderzoeken uitgevoerd waarbij het eerste en het tweede deelonderzoek zich respectievelijk richtten op de ervaringen van de patiënten en de thuiszorgmedewerkers met FaceTalk.

Methode

Om inzicht te krijgen in de ervaringen met FaceTalk is gebruik gemaakt van een kwalitatief beschrijvende onderzoeksmethodiek. Via een doelgerichte steekproef uit een onderzoekspopulatie van twaalf thuiszorgmedewerkers en tien patiënten werden respectievelijk acht medewerkers

10

en acht patiënten benaderd. Voor de selectie van patiënten werd bewust een variatie gezocht in leeftijd, het type wond en de mate van zelfstandigheid van de patiënt. Patiënten die onvoldoende in staat waren zichzelf mondeling uit te drukken (in het Nederlands) werden geëxcludeerd. Voor de medewerkers werd een variatie gezocht in opleidingsniveau, ervaringsjaren, leeftijd en specialisatie in de zorg.

Resultaten

Uit de interviews met de patiënten kwamen vier thema’s naar voren: nabijheid van zorg, ervaren belasting, vertrouwen in wondzorg en afstemming over wondzorg. Wat de nabijheid van zorg betreft viel op dat respondenten die zelfstandig naar het WEC kunnen gaan, het contact via FaceTalk minder waardeerden dan degenen die voor dit bezoek afhankelijk zijn van derden. Die laatste groep gaf aan het contact via FaceTalk als “persoonlijk en dichtbij”’ te ervaren, terwijl de anderen het als “afstandelijk en minder persoonlijk” beschreven ten opzichte van een fysieke afspraak bij het WEC. Verder gaven respondenten aan dat FaceTalk een verlichting brengt in de belasting die wordt ervaren om naar het WEC toe te gaan, niet alleen in tijd (een bezoek kost tussen de twee en vijf uur versus vijftien minuten via FaceTalk), maar ook in de mentale belasting. Met FaceTalk kan men in de eigen vertrouwde omgeving thuis blijven. Opvallend was wel dat respondenten minder vertrouwen hadden in de wondzorg door thuiszorgmedewerkers dan door de wondconsulenten van het WEC. Niet alleen vanwege het verschil in inhoudelijke expertise, maar ook door verschil in beschikbare middelen. Volgens de respondenten zal er aan een aantal voorwaarden voldaan moeten worden om dit vertrouwen te versterken en een stabiel evenwicht te creëren tussen drie deelaspecten.


Tenslotte kwam naar voren dat het gebruik van FaceTalk de afstemming over wondzorg positief beïnvloedt. De aanwezigheid van thuiszorgmedewerkers bij het bespreken van het wondbeleid zorgde er volgens de respondenten voor dat ‘er minder langs elkaar wordt heen gewerkt’. Uit de interviews met de zorgmedewerkers kwamen vier thema’s naar voren: kennisuitwisseling ten behoeve van persoonsgerichte zorg, persoonlijk contact, tijdsrendement en voorwaarden voor verdere implementatie. Wat de kennisuitwisseling betreft werd aangegeven dat de drie verschillende perspectieven persoonsgerichte zorg mogelijk maakt. Met FaceTalk wordt het contact als laagdrempelig en snel ervaren, waarmee wondconsulenten hun kans nemen om thuiszorgmedewerkers te coachen. Het rechtstreekse overleg maakt direct antwoord op vragen of onduidelijkheden mogelijk waardoor er minder misverstanden ontstaan. De thuiszorgmedewerkers zagen hun inbreng over de kennis van de patiënt als essentieel voor de afstemming van de zorg op de patiënt in diens eigen thuissituatie. Door patiënten wordt hierbij kennis ingebracht over het eigen lichaam, bijvoorbeeld over pijn en hoe daarmee wordt omgegaan. Afgezien van de kennisuitwisseling, werd ook het persoonlijk contact als positief punt genoemdvan FaceTalk door de mogelijkheid om patiënt en wondconsulent te kunnen zien in de eigen omgeving. Verder werd het tijdsrendement van FaceTalk voor de patiënt ten opzichte van het traditionele WEC bezoek als meerwaarde genoemd. Ook tijdswinst voor wondconsulenten werd echter genoemd omdat deze meer tijd voor complexe casussen zouden overhouden. Tenslotte zijn voorwaarden genoemd voor verdere implementatie van FaceTalk. Dit had enerzijds betrekking op beperkingen van FaceTalk wat betreft mogelijkheden voor het plannen van afspraken of het versturen van foto’s en anderzijds op inhoudelijke kennis van wondzorg onder thuiszorgmedewerkers.

Conclusie

Aanbevelingen

Naar aanleiding van beide deelonderzoeken zijn er drie aanbevelingen aan het WEC gedaan. Zo is het aan te bevelen dat de inzet van FaceTalk beperkt blijft tot één bepaalde groep thuiszorgmedewerkers, zodat de patiënten gedurende de wondzorg steeds dezelfde gezichten zien. De wondconsulenten leren op deze manier ook de wijkverpleegkundigen beter kennen, wat weer belangrijk is voor het coachen. Daarnaast is het aan te raden dat er een aantal interactieve scholingen over wondzorg plaatsvinden, gegeven door de wondconsulenten, om deskundigheid onder thuiszorgmedewerkers te vergroten. Tevens is vervolgonderzoek naar de ervaringen met FaceTalk van beide partijen op lange termijn wenselijk, omdat alleen de ervaringen op korte termijn zijn achterhaald.

Judith Oud

joud@viecuri.nl

Chloé Theologidis ctheologidis@viecuri.nl

De ervaringen met FaceTalk en met het waarborgen van de continuïteit van wondzorg door het gebruik van FaceTalk zijn veelal positief bevonden door zowel de patiënten als de thuiszorgmedewerkers. Volgens hen wordt het contact met de wondconsulenten persoonlijker, levert FaceTalk tijdsrendement op, brengt FaceTalk de kennis van de drie partijen bijeen. Dit alles biedt volgens hen toegevoegde waarde om de zorg beter op de patiënt af te stemmen. Toch is het voor een succesvolle implementatie van FaceTalk, volgens de thuiszorgmedewerkers, wenselijk dat er nog gekeken wordt naar de applicatiemogelijkheden, de benodigde devices en het al dan niet breed in zetten van Face Talk onder de thuiszorgmedewerkers. De patiënten ervaren ook dat de ingezette devices nog niet naar behoren werken.

11


Patiëntenportaal: de regie bij de patiënt? Een kritische discoursanalyse naar de keuze voor realtime inzage in onderzoeksuitslagen via het patiëntenportaal van het RöpckeZweers Ziekenhuis.

Deze vraag is beantwoord door middel van een kritische discoursanalyse. Discoursen kun je zien als dominante opvattingen, waarbij die opvatting bepaalt hoe mensen iets of iemand zien. Data zijn verkregen door een studie van negen beleidsdocumenten van de SXB over portaalontwikkeling, vier observaties van de werkgroep online inzage en twaalf diepte-interviews met patiënten over hun opvattingen over patiëntgerichte zorg en hun overwegingen ten aanzien van realtime inzage.

Conclusies onderzoek

Inleiding

Bij de ontwikkeling van een patiëntenportaal moeten ziekenhuizen lastige keuzes maken, bijvoorbeeld het wel of niet realtime tonen van onderzoeksuitslagen. De meningen hierover zijn verdeeld. Is het wenselijk dat patiënten een belangrijke onderzoeksuitslag online zien voordat ze hun arts hebben gesproken? Hier zitten voor- en nadelen aan.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Het Onderzoek

Het afstudeeronderzoek is uitgevoerd binnen het RöpckeZweers Ziekenhuis, onderdeel van de Saxenburgh Groep (SXB). Er is gekeken hoe de visie van de SXB op patiëntgerichte zorg is doorvertaald naar de keuze voor realtime inzage. Dit is vergeleken met de manier waarop patiënten zelf denken over goede zorg en het vraagstuk over realtime inzage. De hoofdvraag luidde: Welke discoursen van patiëntgerichte zorg liggen ten grondslag aan de onderbouwing van de keuze voor realtime inzage in onderzoeksuitslagen via het patiëntenportaal van een ziekenhuis en hoe verhoudt zich dat tot de discoursen van patiënten?

12

Uit de beleidsdocumenten lijkt voornamelijk sprake van een voornemen om patiënten te empoweren via het portaal. Daarom wil het ziekenhuis patiënten realtime inzage geven in onderzoeksresultaten. Dit wordt nog niet vertaald naar de praktijk, omdat er gestart wordt met het tonen van onderzoeksuitslagen met een vertraging van vijf werkdagen. Eind 2018 zullen deze realtime getoond worden. Geïnterviewde patiënten worstelden met de vraag over realtime inzage. Gedurende het interview wisselden ze van mening, oftewel patiënten zijn ambivalent over het wel of niet realtime inzien van onderzoeksuitslagen via een portaal. Ziekenhuizen worden geadviseerd na te denken over de ondersteuning van patiënten bij het maken van deze lastige keuzes. Heeft de verpleegkundige hier mogelijk een rol in?

Pauline Hulter

paulinehulter@hotmail.com LinkedIn Youtube


Zorgtechnologie voor verpleegkundigen

te vaak voor i.p.v. door verpleegkundigen bepaald

Tijdens de uitreiking van de V&VN VZI ehealth scriptieprijs hield Nico Kok, verpleegkundige maar nu werkzaam voor een bedrijf in zorgtechnologie, een beschouwing over de uitdagingen van verpleegkundigen om zelf te bepalen welke technologie echt ondersteunend is bij de werkzaamheden in de zorg. De indruk van een verpleegkundige in een commerciële wereld.

Inleiding

Met een kleine 15 jaar ervaring als verpleegkundige aan en dichtbij het bed werk ik nu sinds 5 jaar bij Ascom: een bedrijf dat zich internationaal richt op kritische communicatie in de zorg. In praktijk zijn we vooral bekend van de verpleegoproep systemen en mobiele telefonie die in veel zorginstellingen te vinden is. De ontwikkelingen, gedreven door de toenemende complexiteit van de zorg en de behoefte aan efficiency verbetering, gaan snel maar tot mijn spijt moet ik constateren dat de verpleegkundigen als grootste en naar mijn idee belangrijkste doelgroep nauwelijks betrokken is, hoe veel wij ons best ook doen. Ik zie dat er veel ontwikkeld wordt voor verpleegkundige, wel eens wat met verpleegkundigen maar veel te weinig door verpleegkundigen.

Verpleegkundige uitdagingen

Enkele uitdagingen voor verpleegkundigen waar technologie een positieve rol in zou kunnen spelen. Een van de meest bekende is de administratieve last. Veel vastleggingen worden nog dubbel en handmatig gedaan. Software optimalisaties gaan hier in toenemende mate verbetering in brengen: gegevens maar 1 keer vastleggen voor verschillende doelen, gegevens direct “aan het bed” real-time vastleggen waardoor ze direct gebruikt kunnen worden in het proces (denk aan Early Warning Scores), ze direct beschikbaar zijn voor collega’s ook van andere disciplines, er geen “overschrijf fouten” gemaakt worden en er tijdwinst is, etc. Er is reeds veel aandacht voor deze uitdaging en ik zie ook mogelijkheden voor proces verbeteringen. De winst voor de verpleegkundige is regelmatig beperkt door suboptimalisaties in het proces. Vaak moeten die (letterlijk en figuurlijk) dichtgelopen worden door de verpleegkundigen door geen of onvoldoende (mobiele) devices. Soms ook een een extra taak omdat men bestaande systemen nog niet volledig kan of durft te vervangen etc. Handmatige invoer van gegevens is een andere bekende uitdaging. Veel metingen worden door verpleegkundigen afgelezen op apparatuur, of dat nu een temperatuur, saturatie, bloeddruk of wat dan ook is en vervolgens over geklopt in een digitaal systeem. Zonde van de tijd en het geeft veel kans op fouten terwijl het digitaal inlezen van gegevens met een validatie actie door de verpleegkundigen niet te ver weg hoeft te zijn. Toch wordt hier niet vaak genoeg op doorgepakt.

Explosieve groei van cliënten/bewoners met (tijdelijke) beperkingen in hun beoordelingsvermogen waardoor onveilige situaties op de loer liggen. Extra impact hierop heeft de afschaffing van vrijheid beperkende maatregelen. Zowel in verpleeg- en verzorgingshuizen als in ziekenhuizen en thuiszorg. Er zijn al veel nieuwe technologieën ontwikkeld die de verpleegkundigen kunnen helpen om een veilige omgeving te creëren zoals: intelligente camera’s, intelligente bedden, lifestyle monitoring, dwaaldetectiesystemen etc. in de praktijk worden ze echter nog beperkt toegepast. Vergeet in dit licht ook de enorme toename van het aantal éénbedskamers niet waardoor de sociale controle van medepatiënten vervallen is.

13


Preventie was vroeger een echt aandachtsveld voor verpleegkundigen: voorkomen van infecties, decubitus, eenzaamheid, valincidenten, depressies, uitdroging, malnutrition, etc. Hectiek, werkdruk, uurtje factuurtje denken, declarabele handeling denken etc. maakt dat hier onvoldoende aandacht voor is. Ook hiervoor zijn reeds verschillende technologieĂŤn ontwikkeld om de verpleegkundige te ondersteunen. In praktijk worden ze nog niet vaak toegepast. Zo zijn er digitale reminders die voorkomen dat je zonder goed handen wassen van/naar een patiĂŤnt gaat, bedden en sensoren die meten hoe lang iemand in een bed verblijft en hoeveel hij of zij in het bed beweegt, sensoren die signaleren dat ouderen minder snel en minder ver gaan lopen wat een indicatie kan zijn voor verhoging van het val gevaar.

Alarmfatique. Ik merk dat veel verpleegkundigen nog niet goed weten wat dat inhoud. Het ontstaat wanneer mensen te vaak en te langdurig worden blootgesteld aan alarmsignalen waardoor men er ongevoeliger voor wordt en je dus belangrijke alarmen gaat missen. Dit heeft niet met slordigheid of nonchalance te maken: je hoort en verwerkt ze gewoon niet meer, met alle consequenties van dien (honderden doden, tot wel 90% niet opgevolgde alarmen). Hiernaast speelt nog dat een onrustige omgeving erg negatief inwerkt op het herstel vermogen van kwetsbare mensen. Er zijn meerder technieken om deze bedreiging te beperkten maar in veel zorginstellingen kent men ze niet of durft men ze niet toe te passen. Veel niet verpleegkundigen hebben de neiging om te zeggen dat alles naar de verpleegkundige moet zodat hij of zij het alarm kan beoordelen en er niets gemist wordt terwijl het tegenovergestelde het geval kan zijn. Het is tijd dat verpleegkundigen vanuit de eigen professionaliteit gaan kijken naar ontwikkeling, aanschaf en implementatie van nieuwe technologie zodat er meer positieve impact gegenereerd kan worden op de kernverantwoordelijkheid van verpleegkundigen: bieden van al of niet tijdelijke ondersteuning aan kwetsbare mensen met het doel hun kwaliteit van leven te optimaliseren.

Nico Kok

Verpleegkundige en Global Business Development care bij Ascom AG

VZI Nieuwsbrief mei 2014

nico.kok@ascom.com www.ascom.com

V&VN VZI is het platform dat zich bezig houdt met Verpleegkundigen/ verzorgenden en Zorginformatica: Technologie in de zorg. Wij doen ons best om op verschillende niveaus aandacht te vragen en te krijgen voor kennis en vaardigheden voor verpleegkundigen en verzorgenden op dit gebied: we dragen bij aan de eHealthweek, de eHealth monitor, pleiten voor technologie modules in opleiding curricula. Bovenal vinden we het belangrijk dat de verpleegkundigen en verzorgenden zichzelf een explicietere rol toe-eigenen in de ontwikkeling en implementatie van hun eigen hulpmiddelen; zowel in de zorgpraktijk als op management niveau, bij de beleidsmakers en zelfs in het bedrijfsleven.

14


Agenda

E-health week 2019

Datum: 21-25 januari 2019 Waar: Louwman Museum

in Den Haag

Info: www.databadge.net/ihc2019/reg/

Met digitale ondersteuning in de zorg (e-health) krijgen mensen makkelijker toegang tot zorg en meer inzicht in hun gezondheid. Denk aan beeldbellen met uw zorgverlener, online uw recept vernieuwen, sporten met een trainings-app of tijdens een zwangerschap thuis de ontwikkeling van uw baby volgen, terwijl de gynaecoloog realtime meekijkt vanuit het ziekenhuis. Toch weten veel Nederlanders nog niet voldoende wat e-health voor hen kan betekenen. Daarom organiseren ECP | Platform voor de InformatieSamenleving en een aantal hoofdpartners van 21 t/m 26 januari 2019 voor de derde keer de e-healthweek: een campagne voor het vergroten van kennis en vaardigheden op het gebied van digitale ondersteuning in de zorg. Samen met partners willen zij door heel Nederland zoveel mogelijk mensen met e-health in contact brengen en hen de mogelijkheden laten ervaren.

Innovatiecafé implementatie

Datum: 7 februari 2019 - 14.00 tot 17.00 Info: meer info vind je hier

Deze middag van 14.00 tot 17.00 uur zal het team van experts beschikbaar zijn om innovatoren én zorgprofessionals uit het netwerk van Zorg voor Innoveren bij te staan bij hun vragen over implementatie. Deelnemers worden uitgenodigd hun vragen te bespreken aan tafels die worden bemenst door implementatieexperts uit het netwerk van ZonMw en Zorg voor innoveren. De experts geven een eerste advies waar de deelnemer mee verder kan.

Zorg & Ict en zorgtotaal 2019

Datum: 12-14 maart 2019 Waar: Jaarbeurs Utrecht Info: www.zorg-en-ict.nl/beursinformatie/thema

ICT ondersteunt zorgprofessionals dagelijks in hun zorg voor patiënten en cliënten. Het volgt behandeltrajecten door monitoring van gezondheid, het deelt gegevens tussen diverse zorgpartijen en het biedt een nieuw perspectief op de gezondheidszorg doormiddel van innovatie. Daarnaast helpt ICT patiënten en cliënten door hen te melden als ze bijvoorbeeld medicijnen moeten innemen, maar ook door hun zorg voor een groot deel naar hun eigen huiskamer te brengen. Het helpt zorg te delen via platformen en portalen met verzorgers, gelijken en familie. Kortom, hoe abstract en afstandelijk ICT soms lijkt, het helpt onze gezondheid en zorg te verbeteren. Zorg & ICT maakt deze uitdagingen voor u inzichtelijk en biedt verschillende mogelijkheden om concrete stappen te zetten. Of u nu begint met de transformatie, daar midden in zit of stappen wilt maken in de vervolgfase.

15


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.