Vzi nieuwsbrief december 2014

Page 1

Elektronische Nieuwsbrief voor leden

speciale editiE

Zorg & ICT in het zorgonderwijs

DECEMBER 2014


INHOUD

3 V

an het bestuur Erna Vreeke

Colofon Oprichtingsdatum 26 februari 2004 Aantal leden 109 Lidmaatschap V&VN € 62,00 per jaar /Afdeling VZI € 25,- per jaar Nieuwsbrief Verschijnt exclusief voor leden Eindredactie Ulco de Boer (u.boer@venvn.nl) Bestuur Erna Vreeke, Coördinator Renée Verwey, secretaris Eef Peelen, penningmeester Paul Blankers Sonja Jutte Nico Kok Ybranda Koster Contact E-mail: infovzi@venvn.nl Website: http://vzi.venvn.nl Twitter: @VenVN_VZI LinkedIn VZI: http://www.linkedin.com/e/vgh/2557980/ Netwerk Keep In Touch-Zorg E-mail: KITZ@Venvn.nl Subgroep KIT-Zorg: http://www.linkedin.com/e/vgh/3710442

DECEMBER 2014

4 o

nderwijs voor verpleegkundigen op het terrein van technologie en zorg Renée Verwey

6 M

aster Advanced Health Informatics Practice Rob Doms

8 Z

org en technologie Anne Moerman en Thijs Houwelingen

10 C

ommunity of practice Pieter van Gorkom, Corien Harder, Famke van Lieshout en Teatske van der Zijpp

11 V

&vn Opleiders

12 e

Health-monitor 2014

14 B

evoegd, bekwaam, b(e)health Nico Kok

15 C

ongres technologie en zorgonderwijs Ybranda Koster


VAN HET BESTUUR Van afdeling naar platform

Op 6 oktober 2014 is de afdeling Verpleegkundige en Zorginformatica over gegaan naar het platform Verpleegkundige Zorg & Informatietechnologie. Waarom hebben we hiervoor gekozen? Het gebruik van eHealth zal de komende jaren op steeds grotere schaal worden ingezet in de zorg. Alle verpleegkundigen en verzorgenden hebben of krijgen hier dus mee te maken. Er moet echter nog veel werk worden verzet wil het voor iedereen goed te gebruiken zijn, zo blijkt ook uit recent onderzoek ‘eHealth monitor 2014’ (Nictiz, Nivel 2014). - eHealth wordt te veel ‘over de muur gegooid bij verpleegkundigen’ - Er is te weinig aandacht aan scholing en technische ondersteuning - Toepassingen werken niet altijd goed (zoals traag, moeilijk te bedienen of storingsgevoelig) - Er te weinig aandacht is voor implementatie Om het brede belang van Zorg en informatietechnologie voor alle afdelingen en platforms van V&VN te benadrukken is gekozen voor een platform. Het platform richt niet alleen op de verpleegkundigen met affiniteit voor zorg en ICT, maar op alle leden van V&VN. Het platform wil zich inzetten voor het vergroten van bewustwording van de betekenis van eHealth voor de verpleegkundige praktijk en het vergroten van de invloed van verpleegkundigen op nieuwe ontwikkelingen m.b.t. eHealth.

Erna Vreeke

Coördinator V&VN VZI

Het platform biedt een lossere structuur van leden. Het platform kent geen toezichthoudende vergadering van leden en een jaarplan is niet verplicht. I.p.v. een voorzitter van de afdeling is er nu een coördinator die met actieve leden een bestuur vormt. Ook in deze nieuwe vorm blijven er speerpunten bestaan waar het platform zich voor wil inzetten. Voor 2015 zijn dat de volgende punten: • Inventarisatie speerpunten/vragen die er leven bij afdelingen V&VN en VAR’s • Online community (indien gewenst), voor uitwisselen van best practises • Kennis delen over zorg en informatietechnologie; digitale nieuwsbrief 3 maal per jaar, website en Twitter • Organiseren/ bijdragen aan netwerkbijeenkomsten en organiseren van workshops • Zorgtechnologie op agenda bij V&VN en belangrijke spelers in het veld • Aandacht voor Zorgtechnologie in opleidingen (HBO, MBO) • Bijdrage aan landelijke commissies i.s.m. bureau V&VN

“Het platform V&VN Verpleegkundige Zorg & Informatietechnologie wil zich inzetten voor het vergroten van bewustwording van de betekenis van eHealth voor de verpleegkundige praktijk en het vergroten van de invloed van verpleegkundigen op nieuwe ontwikkelingen m.b.t. eHealth. ” Met de komst van een platform en coördinator is er ook een verandering van samenstelling van het bestuur gekomen. Ulco de Boer heeft na 5 jaar voorzitterschap VZI het stokje overgedragen aan de nieuwe coördinator Erna Vreeke. Daarnaast is Fa Yacoubi uit het bestuur van de VZI getreden. Bij deze wil het bestuur Ulco nogmaals hartelijk bedanken voor zijn enthousiaste en gedreven voorzitterschap. Gelukkig blijft hij zich nog actief inzetten voor de nieuwsbrief van de VZI! Erna Vreeke Coördinator V&VN VZI

3


Onderwijs voor verpleegkundigen op het terrein van technologie en zorg In gesprek met medewerkers van Zuyd hogeschool

Ter voorbereiding op een symposium over zorgtechnologie in het onderwijs is er een artikel geschreven om het debat op gang te brengen over wat zorgprofessionals zouden moeten leren over technologie in de zorg. Renée Verwey bestuurslid VZI in gesprek met Luc de Witte en Charles Willems.

Debat over technologie in het zorgonderwijs

Er is onlangs een artikel uitgekomen in Onderwijs en Gezondheidszorg1 dat geschreven is om een debat op gang te brengen over wat zorgprofessionals zouden moeten leren over technologie in de zorg. Er moet iets veranderen in dat onderwijs, want de huidige vorm past niet meer bij de snelle technologische ontwikkelingen. Het artikel is geschreven ter voorbereiding op een symposium over zorgtechnologie in het onderwijs dat op 10 december plaatsvindt in de Brabanthallen Den Bosch. Dit debat over zorgtechnologie is nodig, want in het huidige onderwijs leren studenten nog veel te weinig over technologie, sterker nog, er leeft een “anti- technologie” houding bij de zorgopleidingen, aldus de Witte.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Noodzaak

Waarom moet er iets gebeuren, leren jonge mensen dan niet vanzelfsprekend om te gaan met zorgtechnologie in de huidige digitale maatschappij? De Witte: Ja, dat is heel gek, mensen gebruiken in hun dagelijks leven, ook de verpleegkundige, ‘s avonds thuis wel Skype, ze boeken internationale reizen, doen hun bankzaken, maar in de zorg zijn ze huiverig voor die toepassingen. Willems sluit daarop aan: Dat komt omdat de zorg traditioneel is, van binnenuit heeft men weerstand. Er wordt gesproken over “warme” versus “koude” contacten -koud staat voor zorgtechnologie-, en al in de eerste stage leert een student zich te conformeren aan die opvatting. Willems vindt dit jammer, want zijn ervaring is dat cliënten wel degelijk open staan voor zorgtechnologie. Verpleegkundigen hebben de neiging om de behoeften van hun cliënten in te vullen: “Nee dat kan mijn patiënt niet, dat is te moeilijk”. Ook bij bestuurders komen ze nog traditionele denkbeelden tegen over technologie in de zorg, zelfs in de regio Parkstad in Zuid-Limburg, waar het thema zorgtechnologie een speerpunt is van EIZT.

Typen zorgtechnologie

De Witte schetst vijf typen zorgtechnologie: domotica, ondersteunende technologie, zorg op afstand, monitoring via mobiele meetapparatuur en robotica. Dit zijn typen zorgtechnologie waarvan hij denkt dat er grote winst en ondersteuning voor de verpleegkundige mee te behalen valt. Op de vraag van Verwey of eHealth niet in dit rijtje thuishoort, reageert hij bevestigend. Maar hij gebruikt die

4

term niet graag, het begrip eHealth zegt hem niet zo veel, “Alles wat met stroom te maken heeft”; hij vindt dat een onduidelijke definitie. Toch hoort ook internettechnologie, zoals het online zoeken van gezondheidsinformatie of het gebruik van persoonlijke gezondheidszorgdossiers, volgens Verwey wel degelijk in de opleiding van verpleegkundigen thuis. De Witte verwacht dat de grote spelers op de markt zoals Google ervoor zullen zorgen dat iedereen over vijf jaar een icoontje op zijn tablet heeft met zijn of haar persoonlijk zorgdossier, analoog aan de “bleu button” zoals in Amerika. Belangrijk is wat er nodig is voor goede zorg, dat is het uitgangspunt, niet om wat er met technologie allemaal mogelijk is, aldus Willems. De gebruikers, zowel patiënten als verpleegkundigen, moeten structureel betrokken worden in de ontwikkeling van zorgtechnologie.

Competenties

In de huidige participatiemaatschappij gaat het om “van zorgen voor naar zorgen dat”. Van belang in de opleiding is het leren over ontwikkelingen en mogelijkheden van technologie, het leren over ethisch, - en sociaal maatschappelijke vraagstukken die te maken hebben met technologie zoals privacy kwesties en beveiliging. Vooral van belang is de ontwikkeling van een positief kritische houding t.a.v. innovaties. Wat denken ze dat er veranderd moet worden om die houding bij leerlingen positief te beïnvloeden? Die verandering begint bij de docenten, daar zijn ze het over eens, daar ligt toch de allereerste uitdaging. Docenten moeten het oppakken, maar ook het werkveld, daarom wordt er hard gewerkt aan het tot stand brengen van verbindingen, zodat als een student leert op school over monitoring op afstand dat hij of zij dat ook tegenkomt in de praktijk en ziet dat er op dit terrein ook onderzoek gedaan wordt. Eveneens belangrijk is werken vanuit een gemeenschappelijke agenda: aandacht voor innovatieprogramma’s waarin alle betrokkenen samenwerken, studenten, docenten en het werkveld. Willems vult aan: We weten allemaal dat wat we nu leren en gebruiken, dat dit over een aantal jaren alweer helemaal uit de tijd is, dus het gaat er ook om dat studenten leren om kansen te zien, dat ze steeds weer zoeken naar vernieuwing en verbetering van de bestaande zorgpraktijk. Ze onderschrijven het belang van die innovatieve houding, maar geven tegelijkertijd aan dat een kritische houding ook nodig is, want niet iedere verandering is een verbetering.


Nieuwe zorgtechnologie

Iedere zorgprofessional, ook de verpleegkundige, moet een belangrijke rol krijgen bij de ontwikkeling van technologie en de toegevoegde waarde van zorgtechnologie wetenschappelijk kunnen onderbouwen. De nieuwe master Care and Technology gaat in het teken staan van die rol, vanuit een onderzoekend en internationaal perspectief. Deze internationale Engelstalige professionele master van 2 jaar gaat bachelors met minimaal 2 jaar werkervaring en een vooropleiding in zorg of technologie opleiden tot leiders in het gebruik van technologie in de zorg. Afgestudeerden worden bruggenbouwers tussen zorg en technologie die de eindgebruikers centraal stellen en die vanuit hun –internationale- netwerk zorgen voor verdere kennisontwikkeling en innovatie op dit terrein. Willems legt uit waarom studenten juist voor deze master zouden moeten kiezen: “Als je wilt dat je eigen discipline zich doorontwikkeld, dan is deze opleiding een uitgelezen kans om daaraan mee te doen”.

Practice what you preach

De master Care and Technology zal deels bestaan uit afstandsonderwijs. De Witte maakt een vergelijking tussen zorg en onderwijs. Verpleegkundigen ondersteunen patiënten in hun zelfmanagement op het gebied van gezondheid en ziekte, hun docenten zouden hen weer moeten ondersteunen in hun zelfmanagement wat betreft het leren. Het is logisch om daarbij ook veel meer gebruik van afstandsonderwijs te maken, want je leert iedere dag, niet alleen op school, het gaat om leven-lang-leren. Je moet onderwijs koppelen aan real-time problemen die je tegenkomt in de zorg. De huidige manier van opleiden is niet meer van deze tijd, ze moet meegaan met de vernieuwingen.

Renée Verwey

Onderzoeker Universiteit Maastricht Docent opleiding Master Advanced Nursing Practice bij de Hogeschool Zuyd

Luc de Witte

Luc de Witte heeft geneeskunde gestudeerd en is lector bij Zuyd Hogeschool en tevens als hoogleraar ‘Technologie in de Zorg’ verbonden aan de Universiteit Maastricht. Zijn activiteiten richten zich op de mogelijkheden van technologie voor de langdurende zorg. Hij is directeur van EIZT. luc.dewitte@zuyd.nl

Charles Willems

Charles Willems is (medisch) bioloog, werkzaam bij het lectoraat Technologie in de zorg bij Zuyd Hogeschool en was bij Saxion initiator en ontwikkelaar van de studieroute Gezondheid en Technologie binnen de HBO-Verpleegkunde. charles.willems@zuyd.nl

Renée Verwey

Renée Verwey is verpleegkundige, onderwijskundige en gezondheidswetenschapper. Ze werkt bij de master Advanced Nursing Practice bij Zuyd Hogeschool. Momenteel is ze bezig als promovendus bij de Universiteit Maastricht met de It’s LiFe! studie, een onderzoek naar de ondersteuning van zelfmanagement van chronisch zieken gericht op het stimuleren van een actieve leefstijl. renee.verwey@zuyd.nl

Het Expertisecentrum voor Innovatieve Zorg en Technologie EIZT is een kenniscentrum voor technologie in de zorg met als doelstelling om door onderzoek en kennisuitwisseling bij te dragen bij aan een gezonde zorgeconomie en aan toekomstbestendige zorg. Met scholing en training van huidige en toekomstige professionals draagt EIZT bij aan de verankering van zorginnovaties in de praktijk. Technologie loopt als een rode draad door deze doelstellingen. De thema’s die centraal staan zijn Bewegen, Hulpmiddelen, Zorg op afstand, Wijkgerichte zorg, Meten, en Zorgrobots. In EIZT werken Zuyd Hogeschool, Fontys hogeschool en de drie Limburgse ROC’s nauw samen met een groot aantal regionale zorgaanbieders en het bedrijfsleven. Het expertisecentrum EIZT is vooral in de regio zuidoost Nederland actief en heeft haar uitvalbasis in de Zorgacademie Parkstad te Heerlen. De ambitie is om landelijk van betekenis te zijn. Het centrum is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend als Centre of Expertise in het hbo. http://www.innovatiesindezorg.eu/

5


Master Advanced Health Informatics Practice

Master op het snijvlak van zorg en ICT

De opleiding is sterk gericht op de praktijk. Dat komt omdat de deelnemers tijdens de opleiding werken aan echte projecten op het snijvlak van zorg en ICT. Door ruime aandacht voor praktijkgericht onderzoek, kan de zorginformaticus ook de waarde van nieuwe kennis voor een innovatievraagstuk bepalen.

Sinds 192 biedt Hogeschool Inholland opleidingen op het gebied van zorginformatica. Het begon als Hogere Opleiding Verpleegkundige Informatica voor Verpleegkundigen, later werd dit de Hogere Opleiding Health Informatics voor alle zorgprofessionals. Sinds 2013 biedt Inholland de Master Advanced Health Informatics Practice (MAHIP). Voor de Nieuwsbrief special over Zorgtechnologie in het onderwijs ging de eindredacteur Ulco de Boer in gesprek met Rob Doms, Coรถrdinator van de Master.

Wat was de aanleiding om de post hbo opleiding om te vormen naar een hbomasteropleiding?

Verschillende aanleidingen hebben er toe geleid dat we in 2010 besloten om de opleiding om te vormen naar een hbo-masteropleiding. Het werkveld ICT in de zorg in de afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd. Dat moet ook wel want goede en betaalbare zorg kan niet meer zonder ICT. De opleiding professionaliseerde mee. Feitelijk opereerden we al tegen het masterniveau. Doordat we nu formeel een erkende masteropleiding zijn is dat duidelijk zichtbaar. Voor de hbo-bachelor opgeleide zorgprofessional heeft een erkende mastertitel extra waarde.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Hoe is de Master opgebouwd?

De opleiding is opgebouwd rondom de beroepsrollen die de zorginformaticus kan vervullen. Deze rollen zijn gebaseerd op de rollen en functies die veel van de alumni van de voorlopers van de masteropleiding al vervullen en op de vacatures die er nu op dit snijvlak van zorg en ICT zijn. Die rollen zijn de informatieanalist die een informatievraag analyseert en uitwerkt naar oplosrichtingen, de ontwerper die een oplosrichting vertaalt naar een ontwerp voor een informatiesysteem of eHealth-oplossing, de adviseur, de implementatiemanager die zorgt voor een goede inbedding in de organisatie en natuurlijk de projectmanager die projecten op het snijvlak van zorg en ICT kan managen. Daarnaast is er ruime aandacht voor praktijkgericht onderzoek, zodat de zorginformaticus ook de waarde van nieuwe kennis voor een innovatievraagstuk kan bepalen.

6

De opleiding is sterk gericht op de praktijk. Dat komt omdat de deelnemers tijdens de opleiding werken aan echte projecten op het snijvlak van zorg en ICT. Meestal komen die uit de eigen organisatie. Voor de aanvang van de opleiding wordt bepaald welke projecten er in de organisatie lopen of gaan lopen en welke rol de deelnemer kan spelen zodanig dat de organisatie profiteert van de inspanning van de deelnemer en de begeleiding door de opleiding en de deelnemer leert van de combinatie van de opleiding en de opgedane projectervaring. De deelnemer blijft hierdoor dicht op de praktijk, de organisatie profiteert direct al van de opleidingsinspanningen en de opleiding blijft actueel en dicht op de praktijk.

Jullie bieden ook kortere opleidingen aan? Voor wie zijn die opleidingen en wat beogen jullie daar mee?

De masteropleiding is een gedegen opleiding, maar voor veel zorgprofessionals zijn onderdelen ook interessant. Neem bijvoorbeeld de verpleegkundige die gevraagd wordt om deel te nemen aan de invoering van eHealth binnen de organisatie om mensen op afstand te begeleiden bij hun revalidatie na een operatie. Natuurlijk kan deze verpleegkundige de hele masteropleiding volgen, maar hij kan er ook voor kiezen om de masterclasses Ontwerpen van effectieve eHealth-toepassingen en Succesvol implementeren van eHealth te volgen. Of neem de MBBer die net applicatiebeheerder is geworden en te maken krijgt met de vervanging van enkele informatiesystemen. Voor hem kan de opleiding Zorginformatica nuttig zijn om tot betere requirements te komen en op die manier een bijdrage te kunnen leveren aan het beter inrichten van deze nieuwe systemen. Net als bij de masterclasses brengen de deelnemers echte projecten in om aan te werken tijdens de opleiding. Alle masterclasses kunnen bovendien leiden tot vrijstellingen voor onderdelen van de masteropleiding.


Wat zijn de belangrijkste competenties van een student die de MAHIP heeft gevolgd?

Het in verschillende rollen kunnen optreden als intermediair tussen de verschillende zorgdomeinen, het ICT-domein en managementdomein. Het kunnen analyseren van problemen en uitdagingen op verschillende niveaus en het vermogen om daarvoor oplossingen te ontwerpen en implementeren.

Begin volgend jaar studeren de eerste master studenten af. Zie je een verschil tussen de Health Informatics studenten en de master studenten?

De Hogere Opleiding Health Informatics opereerde op het eind al tegen het masterniveau en de alumni van eerdere jaren hebben inmiddels ruime ervaring opgedaan en extra bijscholingen gevolgd. Op 4 maart 2015 organiseren we weer een seminar ICT in de zorg. Bestaande alumni en de nieuwe masterstudenten zullen daar bijdragen leveren en met elkaar in gesprek gaan. Ik zou zeggen: kom langs en oordeel zelf.

Zie je nog een verschuiving van benodigde competenties optreden in de toekomst? Wat zouden de competenties zijn voor MAHIP studenten in 2025?

De eerste groep is bijna klaar met deze nieuwe opleiding en de tweede groep is net begonnen. Voor wat betreft deze masteropleiding kan ik nog niet voorzien wat de grote verschuivingen zullen zijn in 2025. Kleine verschuivingen treden voortdurend op. Voor de aanvang van een nieuwe groep inventariseren we welke nieuwe ontwikkelmethoden, technologische mogelijkheden of wetgeving we moeten opnemen.

Veel belangrijker voor de zorg vind ik dat de reguliere opleidingen onderwerpen als ICT en technologie meer moeten opnemen. Technologie ontwikkelt zich zo snel dat het weinig zinvol is om op alle concrete mogelijkheden in te gaan. Wel moet de zorgverlener van de toekomst deze mogelijkheden kunnen toepassen. Wat betekent een videoconsult voor de manier waarop je met patiënten praat? Hoe interpreteer je wat iemand zegt als het consult via e-mail of chat verloopt? De intrede van technologie gaat bovendien gepaard met een veranderende rol van zorgprofessionals. Een rol die meer op afstand is en die patiënten stimuleert en ondersteunt om de behandeling van hun ziekte zelf te managen. Mobiele apps, sensoren en domotica maken zelfmanagement mogelijk, maar de zorgverlener moet daarbij wel helpen. Hoe instrueer je de patiënt om om te gaan met sensoren? De zorgverlener als coach, als adviserend en minder als uitvoerder.

Zijn er nog ideeën om in de nabije toekomst andere opleidingen aan te bieden?

In de nabije toekomst zullen we meer onderdelen van de masteropleiding los aanbieden. Ook willen we een traject ontwikkelen voor mensen die vanuit een ICT achtergrond de masteropleiding willen volgen. Door de snelle ontwikkelingen in ICT, robotica en sensoren wordt het snijvlak zorg en ICT wel erg groot. Het ontwikkelen en aanbieden van meer masterclasses ligt dan voor de hand. Ik zou graag ook van de zorgprofessionals, de ziekenhuizen en andere zorginstellingen horen waar behoefte aan is.

Rob Doms

Coördinator MAHIP Hogeschool Inholland rob.doms@inholland.nl

7


Zorg en Technologie: Speerpunt binnen Hogeschool Utrecht voor onderwijs en onderzoek

Zorg en technologie komt terug in verschillende reguliere gezondheidszorgopleidingen. Daarnaast biedt de Hogeschool Utrecht keuzeonderwijs in de vorm van minors en summerschools. De minor Public Health Engineering richt zich kwesties op het snijvlak van zorg en technologie en behandelt deze in vanuit een multidisciplinaire context. In de summerschool ‘Health and engineering’ staan dezelfde thema’s centraal.

Zorg en technologie in de bacheloropleiding Verpleegkunde

VZI Nieuwsbrief mei 2014

In de gehele opleiding Verpleegkunde worden verschillende lessen besteed aan eHealth (zie figuur). Deze lessen zijn onderdeel van bestaande cursussen. Zo krijgen studenten in het eerste jaar een blok van 10 weken over ouderenzorg. Een van de hoorcolleges binnen dit blok gaat over de vraag hoe eHealth ingezet kan worden in de zorg voor ouderen. Er is bewust gekozen om eHealth onderdeel te laten zijn van bestaande cursussen, en voor elke student door hele opleiding heen. Uiteindelijk zullen alle verpleegkundigen

8

van de toekomst immers steeds vaker met technologie te maken krijgen in hun werk. Als opleiding hebben we de verplichting hen hier adequaat op voor te bereiden. Op dit moment wordt er een Skills Lab ontwikkeld waarin studenten de mogelijkheid hebben om met de nieuwste technologie te kunnen oefenen. Naast het Skills Lab zal er een huiskamer ingericht worden met nieuwe observatietechnologie. Dit biedt studenten de mogelijkheid om te oefenen met het monitoren en klinisch redeneren op afstand.


Onderzoek naar zorg en technologie

Zorg & Technologie is een van de speerpunten van de Hogeschool Utrecht. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het verbeteren van zorg door middel van het gebruik van technologie. Hogeschool Utrecht heeft verschillende boekjes uitgegeven over dit thema, zoals ‘e-Health op de drempel van acceptatie’, ‘Beeldzorg bevorderen: een kwestie van ervaring opdoen’, ‘Taste: het succes van zelfmanagement ontrafelen’. U kunt deze boekjes hier vinden en inzien. Belangrijke partners in het onderzoek zijn de Technische Universiteit Eindhoven, het UMC Utrecht, Economic Board Utrecht en diverse partijen uit het MKB. In de toekomst hopen we dat eHealth een nog vanzelfsprekender instrument is dat in door de hele opleiding Verpleegkunde terugkomt, net zoals het gericht zijn op zelfmanagement een natuurlijke houding van verpleegkundigen dient te worden. Bij de ontwikkeling van ons eHealth-onderwijs maken we onder andere gebruik van het promotieonderzoek van Van Houwelingen ‘Development of nursing competencies to enhance the use

of eHealth’ waarin ondermeer uiteengezet wordt bij welke beroepsactiviteiten verpleegkundigen gebruik kunnen maken van technologie en welke kennis, houding en vaardigheden hiervoor is vereist. Er wordt gewerkt aan een raamwerk van verpleegkundige competenties die vereist zijn voor het adequaat inzetten van eHealth. De implementatie van eHealth-onderwijs is geslaagd wanneer er niet meer gesproken wordt over eHealth als een op zichzelf staand iets, maar technologie een vanzelfsprekend instrument is geworden voor zowel docenten als studenten in de verpleegkundige zorg.

Anne Moerman RN MSc

hogeschooldocent Instituut voor Verpleegkundige Studies

Thijs van Houwelingen RN MSc

promovendus Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening / hogeschooldocent Instituut voor Verpleegkundige Studies

9


Community of Practice

Inbedden van technologie bij Fontys Hogeschool Verpleegkunde

Fontys Hogeschool Verpleegkunde (FHV) heeft als een van haar speerpunten technologie, zowel voor het onderwijs als voor het ontwerpen en ontwikkelen van zorginnovaties in zorg –en welzijnspraktijken, samen met direct betrokkenen. Om technologie meer in te bedden in FHV is een Community of Practice (CoP) actief.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Fontys Hogeschool Verpleegkunde (FHV) heeft als een van haar speerpunten technologie, zowel voor het onderwijs als voor het ontwerpen en ontwikkelen van zorginnovaties in zorg –en welzijnspraktijken, samen met direct betrokkenen. Om technologie meer in te bedden in FHV is een Community of Practice (CoP) actief. Deze CoP is onderdeel van het lectoraat ‘Evidence Based en Persoonsgerichte Praktijkvoering in Zorg en Welzijn’. Centraal hierin staat de vraag hoe de implementatie van zorgtechnologie te ondersteunen zodat deze bijdraagt aan persoonsgerichte praktijkvoering. FHV vindt het belangrijk dat zorgen informatietechnologie in de lessen van verpleegkunde aan bod komt. Studenten leren niet alleen welke technologie waarvoor is toe te passen, maar ook wat de toegevoegde waarde voor de zorgverlening is en wat randvoorwaarden voor implementatie zijn. Studenten leren hoe technologie aanvullend is bij de verpleegkundige zorg: geen vervanging maar een hulpmiddel. In practicumlessen leren ze hoe ze op afstand met technologie een persoonsgerichte zorgrelatie opbouwen die cliënten net zo ervaren als wanneer de zorgprofessional letterlijk in huis komt. Fontys Hogescholen heeft een Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie (EGT) waarin diverse opleidingen samenwerken. Naast FHV zijn ook de Paramedische Hogeschool en de Hogescholen Logistiek en Engineering, ICT en Techniek betrokken. Studenten EGT ontwerpen en ontwikkelen oplossingen die bijdragen aan het verbeteren van kwaliteit van leven van mensen met een gezondheidsbeperking of –probleem in de eigen woonomgeving. Producten dienen zelfstandigheid en deelnemen aan het eigen sociale netwerk en de samenleving te ondersteunen. De focus ligt hierbij op welbevinden en veiligheid, maar ook of de oplossing aansluit bij de zorgvraag. Het EGT biedt in het derde leerjaar projectonderwijs aan, waarin zorgvragen uit de zorginstellingen vertaald zijn naar opdrachten. Een mix van studenten uit eerdergenoemde opleidingen vormen meerdere projectgroepen. Projectgroepsleden hebben intensief contact met de eindgebruikers. Iedere student brengt kennis en kunde van de eigen opleiding mee. Hierdoor complementeren zij

10

elkaar waardoor de technologietoepassing beter aansluit en bruikbaar is. Op deze manier ontstaan prototypes en producten die voor mensen een wereld van verschil maken. Voorbeeld: mensen met een halfzijdige verlamming hebben moeite om met rollator rechtdoor te rijden. Een ‘klik-blokkeersysteem’ verdeelt de druk gelijkmatig over twee wielen waardoor ‘scheef ’ rijden voorbij is. Naast de ontwikkeling van producten werken studenten ook in onderzoeksprojecten met technologie. Bijvoorbeeld: onderzoek naar de meest effectieve methode om mensen met dementie tot beweging te stimuleren. Hier blijkt een robothondje én het gooien van een balletje de oplossing te zijn.

Ambities heeft FHV ook, zeker met het oog op de toekomst en het verpleegkundig beroepsprofiel 2020. Technologieontwikkelingen staan niet stil en FHV sluit hierop aan. Een vanzelfsprekende integratie van bestaande en nieuw te ontwikkelen zorgtechnologie in het vaardigheidsonderwijs, zoals het elektronisch patiëntendossier, apps of sensorentechnologie, hoort hierbij. Net als het onderzoeken hoe zorgtechnologie kan bijdragen aan persoonsgerichte zorg.

Pieter van Gorkom Corien Harder Famke van Lieshout Teatske van der Zijpp

Contact: t.vanderzijpp@fontys.nl


V&VN Opleiders

Platform dat opleiders verenigd

V&VN Opleiders is enige platform binnen V&VN dat zich exclusief bezighoudt met het opleiden van verpleegkundigen en verzorgenden en zijn daarom gevraagd om als aanvulling op de inhoud van de nieuwsbrief zich voor te stellen.

V&VN Opleiders verenigt allerhande opleiders binnen het verpleegkundig en verzorgd domein. Onze leden zijn werkzaam binnen het mbo of hbo of bij de verschillende vervolgopleidingen (ook in de ziekenhuizen). Veel van onze leden zijn verbonden aan een zorginstelling en werken daar als opleidingskundige, opleidingsadviseur of praktijkopleider. Onze belangrijkste taak is het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van de verpleegkundige en verzorgende beroepen. Dat doen we door kennis te delen en verbindingen te leggen. Middelen daartoe zijn ons tweejaarlijkse congres, onze nieuwsbrief, onze website (www.opleiders.venvn.nl) en onze Twitteraccount (@VenVNopleiders). We onderhouden nauwe banden met het Tijdschrift Onderwijs en Gezondheidszorg (O&G), hét tijdschrift voor opleiders binnen verpleegkundig en verzorgend Nederland. Binnen onze mogelijkheden volgen we als Opleiders de ontwikkelingen op het gebied van

zorg en informatietechnologie op de voet. Het decembernummer van 2013 van O&G was in zijn geheel gewijd aan e-health binnen de opleidingspraktijk. En ook op ons komende congres op donderdag 29 januari aanstaande in de Reehorst hebben we een workshop waarin een vorm van e-health centraal staat, namelijk de workshop: ‘Prikkelen tot leren door de didactische inzet van Virtuele Werelden en Serious Gaming’ door Dr.W.J. (Wim) Trooster, Hogeschoolhoofddocent eLearning, Kenniscentrum Bewegen & Educatie, aan de Hogeschool Windesheim, Zwolle en drs. E. (Erik) Ploeger, adviseur Onderwijs & ICT,Team Onderwijskunde & ICT, Domein Bewegen & Educatie, aan de Hogeschool Windesheim, Zwolle. Erbij zijn? Surf dan naar www.vriendenvanhetcongres.nl.” Jacqueline Kolk

Platform opleiders

11


eHealth-monitor

2014

Beschikbaarheid en het gebruik van eHealth in Nederland in kaart gebracht

In dit artikel volgt een korte samenvatting op basis van het rapport eHealth monitor 2014. De focus deze samenvatting is gericht op de mening van verpleegkundigen. Voor uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het volledige rapport en een infographic die beschikbaar zijn op de websites van het NIVEL en Nictiz met de belangrijkste resultaten in cijfers. Erna Vreeke, Coördinator VZI

Conclusie eHealth monitor

In vergelijking met het buitenland doen we het goed, bijvoorbeeld wat betreft dossiervoering en informatieuitwisseling. Dat bleek al uit de eHealth-monitor van 2013 (Krijgsman et al., 2013) en we doen het op het punt van elektronische dossiervoering in 2014 nog beter dan vorig jaar. Gunstig is ook, dat het inzicht is geworteld dat eHealth geen doel op zichzelf is, maar moet bijdragen aan betere zorg. Dan gaat het in de eerste plaats om meer mogelijkheden voor zelfmanagement voor patiënten, daarnaast om meer patiëntveiligheid, betere continuïteit van zorg, meer (inzicht in) kwaliteit, verhoogde toegankelijkheid voor patiënten en meer doelmatigheid.

Toelichting

De verwachtingen van eHealth zijn bij beleidsmakers en bestuurders vaak hoog en de technische mogelijkheden lijken onbegrensd. Maar de praktijk op de werkvloer is weerbarstig. Daar merken verpleegkundigen bijvoorbeeld dat nieuwe toepassingen geïntroduceerd worden zonder voldoende technische ondersteuning en training. Ook zijn er problemen met de techniek zelf: draadloze netwerkverbindingen blijken niet overal beschikbaar, er moet informatie worden overgetypt omdat systemen onderling geen informatie kunnen uitwisselen, computersystemen werken soms traag of kampen met storingen, of de bediening wordt als omslachtig ervaren.

Wat is eHealth:

“eHealth is het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met name Internet-technologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren”

VZI Nieuwsbrief mei 2014

De kernboodschappen van 2014

Ondanks de gunstige uitgangspositie, zien we geen grootschalige inzet van eHealth over het gehele spectrum van toepassingen. Terwijl sommige toepassingen, zoals elektronische dossiervoering bij artsen en teledermatologie, breed zijn ingevoerd, blijven andere nog achter. Denk hierbij aan dossierinzage voor patiënten en het zelf online bijhouden door zorggebruikers van gezondheidsgegevens of gegevens over doktersbezoeken of behandelingen. In de eHealthmonitor 2014 vonden we hier vier verklaringen voor: 1. eHealth op de werkvloer is helaas nog niet altijd een kwestie van ‘plug and play’; 2. Procesinnovatie is ingewikkeld; 3. Zorggebruikers en zorgverleners ervaren bij sommige toepassingen onvoldoende meerwaarde; 4. Beoogde gebruikers zijn niet altijd bekend met de mogelijkheden.

12

Twee vijfde van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners ervaart belemmeringen bij het toepassen van ICT in de zorg voor patiënten. Daarbij staat tijdgebrek om zich te verdiepen in de toepassingen voorop, gevolgd door onvoldoende technische support en een gebrek aan kennis en vaardigheden om dit toe te passen. De belofte van ‘plug and play’ oplossingen, waar je ‘direct mee aan de slag kunt’, komt niet altijd uit. Ongeveer de helft van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners wil dan ook meer betrokken worden bij ICT-vernieuwingen. De praktijk is nu vaak dat een eHealth-toepassing aanvankelijk extra geld en/of inspanning kost en (nog) onvoldoende meerwaarde biedt voor degene die erin investeert, of voor de beoogde gebruikers.


“Van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners maakt bijna de helft (45%) wel eens gebruik van mobiele apps” Van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners maakt bijna de helft (45%) wel eens gebruik van mobiele apps. Voorbeelden hiervan zijn het farmacotherapeutisch kompas, allerhande rekenhulpen en apps die het mogelijk maken op de tablet-computer de actuele planning voor cliëntbezoeken te volgen. Het besef leeft ‘dat eHealth eraan komt’ en dat ‘je ermee aan de slag moet’, maar zorgprofessionals worstelen met veel praktische vragen over de gevolgen voor hun werkprocessen. Ze kunnen daarbij vooral veel aan elkaar hebben: “Hoe pak jij dit nu aan?” Zo blijkt soms, dat een collega al een oplossing heeft gevonden voor de zorgen van de ander, of dat verwachte problemen in de praktijk blijken mee te vallen. Het is daarom belangrijk om onderlinge kennisuitwisseling tussen vakgenoten te bevorderen, vooral op het punt van praktische ervaringen, tips en ‘best practices’.

Concrete doelstellingen van VWS, 2014

De afgelopen zomer verscheen een brief ‘eHealth en zorgverbetering’ (Minister en staatssecretaris van VWS, 2014) waarin de bewindslieden concrete doelstellingen op het gebied van eHealth voor over vijf jaar stellen: 1. 40% van de Nederlanders en 80% van de

chronisch zieken heeft direct toegang tot bepaalde medische gegevens en kan deze gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties. 2. Van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen kan 75% die dit wil en kan, zelfstandig metingen uitvoeren, veelal in combinatie met telemonitoring. 3. Iedereen die thuis zorg en ondersteuning ontvangt, kan domotica gebruiken en desgewenst via een beeldscherm 24 uur per dag een zorgverlener raadplegen. De overheid wil samen met partijen in het zorgveld inzetten deze doelstellingen te realiseren en met hen een ‘eHealth stappenplan’/ ’roadmap’ opstellen.

Aanbevelingen

De eHealth-monitor 2014 geeft aanleiding tot vijf aanbevelingen. • Maak zorggebruikers duidelijk wat er kan; • Geef online dossierinzage aan patiënten, om te beginnen in het medicatiedossier; • Versterk de informatie-uitwisseling; • Vergroot de eHealth-deskundigheid onder zorgverleners. • Stuur krachtig op tastbare meerwaarde. eHealth monitor: www.nictiz.nl/page/eHealth/eHealth-monitor

13


Bevoegd, Bekwaam, B(e)Health Verslag van het minisymposium van de VZI V&VN VZI heeft op 6 oktober een minisymposium gehouden onder de titel “Bevoegd, Bekwaam, B(e)Health. Tijdens de bijeenkomst is ingezoomd op de interactie tussen de dagelijkse verpleegkundige werkpraktijk en eHealth. Met dit symposium werd tevens het einde van de voorzittersperiode van Ulco de Boer gemarkeerd en de overgang van VZI van een afdeling naar een platform. Nico Kok, bestuurslid VZI

Erik de Vries geeft een doorkijkje hoe we kunnen blijven vernieuwen in het publiek domein en vertelt hoe hier vanuit de Hogeschool Arnhem en Nijmegen onderzoek naar gedaan wordt. Innovaties zijn kansrijk als zij (maatschappelijke) waarde toevoegen. Dit kunnen zowel waarden zijn voor de individuele burgers als voor bestuursorganen. De waarden worden pas zichtbaar als er sprake is van het delen van kennis. Hoe dit goed gedaan kan worden is onderwerp van onderzoek want succesvol delen staat voor succesvolle innovatie. Corien Harder zet op een rijtje dat bij eHealth techniek gezien moet worden als een middel om zorg te verlenen. Essentieel hierbij is dat er aan beide zijde van het lijntje iemand zit waarbij voor de zorgverlening de afstand overbrugd wordt door techniek (denk aan beeldzorg). De ontwikkeling van zorg-op-afstand neemt nog geen grote vlucht. De techniek is wel ver maar een probleem is vooral acceptatie en structurele financiering.

Peter Klumpenaar belicht de praktijk van eHealth in de psychiatrie en laat voorbeelden zien hoe effectief en geaccepteerd deze vorm van hulpverlening in deze sector al aanwezig is. Bereikbaarheid van hulpverlening, zelfdiagnose en ondersteuning in het dagelijks leven blijken hierbij goede aandachtsgebieden. In praktijk blijkt hier dat patiënten zelf veel ideeën hebben over bijvoorbeeld APPS die hen kunnen helpen. Erna Vreeke geeft tot slot nog een toelichting op de overgang van V&VN VZI van een afdeling naar een platform. Het gaat hierbij vooral om organisatiestructuur en daarmee het wegwerken van bureaucratische lasten waardoor meer tijd en ruimte vrij moet komen voor het behalen van de eigenlijke doelstellingen waaronder het prominenter bij elkaar brengen van de wereld van de verpleegkundigen met de dagelijks praktijk van ICT en techniek.

VZI Nieuwsbrief mei 2014

Hans van Dartel neemt de aanwezigen mee in ethische aspecten van eHealth. Hij richt zich met name op wat de techniek doet met de relatie tussen hulpvrager en hulpverlener. Denk bijvoorbeeld aan: Voor wie levert techniek nu veiligheid op? Wat is de invloed op de intimiteit die normaal een onderdeel kan zijn van een hulpverleningsrelatie? In hoeverre verglijdt een hulvrager van subject naar object? Is telezorg zorg op afstand of afstandelijke zorg? Hoe om te gaan per privacy (denk aan uitluisteren en/of gebruik van camera’s).

Ethiek en medische technologie:

“we moeten anders gaan denken over technologie: als een praktijk. Niet als neutrale interventie buiten de maatschappelijke context die louter beoordeeld dient te worden op effecten en maatschappelijke implicaties. Als praktijk maakt zij al deel uit van de samenleving. Heeft zij betekenis.”

14

H.A.M.J. Ten Have (2013)


Congres Technologie en zorgonderwijs

wat moet de zorgprofessional van de toekomst weten over zorgtechnologie en hoe leer je dat aan?

Hoe koppelen we de voortdurende technische innovatie aan competenties in het onderwijs? Wat moet de inhoud van de opleidingen zijn en wie bepaalt dat?” Deze en andere vragen stonden centraal tijdens het congres ‘Technologie en Zorgonderwijs’ op 10 december 2014 in Den Bosch. Ybranda Koster, bestuurslid VZI

De eerste spreker van het congres, Marjan Kaljauw, gaf een kijk op de zorgopleidingen vooruitlopend op de presentatie van de nieuwe zorgberoepen 2030 op 10 april. Zij zal dan een advies uitbrengen voor het zorgonderwijs, wat met 2400 verschillende beroepen en functies en 1750 verschillende opleidingen, een complex geheel vormt. Er zullen nieuwe expertises komen gericht op de-escaleren, bevorderen van (zelfstandig) functioneren, integrale benadering (mensgericht i.p.v. kwaalgericht), contextuele samenwerking (tussen onderwijs, woningbouw, zorg etc.) en technologische toepassingen. In 2015 wordt de grootste taakherschikking verwacht, er zullen minder mensen komen in de professionele gezondheidszorg. Mensen zullen meer zelf gaan doen, er komt meer behoefte aan generalisten dan aan specialisten. De opleidingen zullen hier op in moeten gaan spelen. Vervolgens stelde Luc de Witte van Hogeschool Zuyd dat de zorg door techniek efficiënter kan worden. De cliënten hebben door techniek meer regie en zelfmanagement ook zullen er nieuwe zorgvormen worden ontwikkeld. Bij de stemronde bleek dat een meerderheid van de aanwezigen van mening is dat de zorgprofessional op de hoogte moet

verschenen op de iPad aan te geven welk van de niveaus 3 t/m 7 deze competentie dient te hebben. Tijdens de plenaire bespreking van de uitslag bleek dat de competenties tot stand gekomen waren door interne discussies in Hogeschool Zuyd aangevuld met punten uit publicaties. Vanuit de deelnemers werden in de competenties met name de softskills gemist. Ook werden de niveaus 2 en 8 gemist. Mede hierdoor bleek het doel van het congres, bereiken van consensus over de competenties, te ambitieus. Wel is met dit congres bereikt dat de aanwezige zorgopleidingen samen zijn gaan nadenken over hoe je zorgtechnologie binnen het onderwijs kunt implementeren. De algemene conclusie van het plenaire deel luidt dat de competenties voor alle niveaus van toepassing zijn maar met andere diepgang. Zo dient ieder niveau kennis te hebben rond technologie maar ligt het stuk onderzoek en evidence met name bij niveau 6 en 7. Uitleg kunnen geven aan cliënten ligt bij alle niveaus, net als het beschrijven van voorbeelden van de inzet van technologie in de zorg.

“Een meerderheid van de congres deelnemers zijn van mening dat de zorgprofessional op de hoogte moet zijn van de ontwikkeling op het gebied van technologie.” zijn van de ontwikkeling op het gebied van technologie. Daarnaast is een deel van de aanwezigen van mening dat er speciaal opgeleide mensen moeten komen op het gebied van zorgtechnologie. Bij de ontvangst in congrescentrum 1931 kreeg iedere deelnemer naast de badge, na tekenen voor ontvangst, een iPad te leen. Deze iPad speelde gedurende de dag een belangrijke rol in het interactieve programma. Gedurende dit onderdeel werd iedereen verzocht om zich te begeven naar de ruimte die aangegeven stond op de badge. Hier werd iedereen gevraagd om bij de competenties die

In het middagdeel gaven verschillende opleidingen posterpresentaties waarin gekeken werd hoe de diverse opleidingen zorgtechnologie in hun curriculum hebben opgenomen bijvoorbeeld door masters, minors, keuzevakken of projecten. Mooi om te zien dat iedereen hun inzichten wilde delen zodat het wiel niet opnieuw uitgevonden wordt. In januari zal een inhoudelijke evaluatie van het congres plaatsvinden met de deelnemers, daarna zullen de resultaten van deze dag aan de deelnemers worden toegestuurd, of deze ook openbaar worden gemaakt is nu nog niet bekend.

15


Agenda

OPEN ALUMNIMIDDAG

Datum: 4 Maart 2015 Waar: Hogeschool InHolland aan de Boelelaan 1109 in Amsterdam Info: rob.doms@inholland.nl (Hogeschool InHolland sponsort de bijeenkomst) De open alumnimiddag op 11 juni van dit jaar was een groot succes. Ongeveer 60 mensen waren aanwezig. 30 alumni uit uiteenlopende jaren en 30 overige belangstellenen. De middag was inhoudelijk uitdagend en informeel gezellig. Velen spraken de wens uit dat er vaker een dergelijke middag wordt georganiseerd. Reserveer woensdagmiddag 4 maart 2015, want dan wordt er weer en open alumnimiddag in Amsterdam georganiseerd. Meer informatie over het programma en aanmelden: http://www.zorginformatica.nl

Zorg & ICT 2015

Datum: 18 t/m 20 Maart Waar: Jaarbeurs, Utrecht Info: www.zorg-en-ict.nl Zorg & ICT is het jaarlijks ijkpunt voor ICT en innovatie binnen de zorg. Het is de vakbeurs waar u op de hoogte raakt van de laatste ontwikkelingen voor uw specifieke beleidsterrein of vakgebied.

congres Architectuur in de zorG 2015

Datum: 18 Juni 2015 Waar: Het Spant in Bussum Info: www.zorginformatiearchitectuur.nl

VZI Nieuwsbrief mei 2014

De zorg kan niet meer zonder architectuur. Hoe draagt architectuur bij aan betere informatievoorziening binnen het zorgproces? Op 18 juni 2015 wordt de zesde editie van het congres ‘Architectuur in de zorg’ georganiseerd door GS1, HL7 Nederland, IHE Nederland, NAF en Nictiz. Congres is interessant voor Informatiearchitecten, (Informatie)managers en Zorgprofessionals met affiniteit en belangstelling voor informatiearchitectuur.

16


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.