Inspiractie 1

Page 1

Semesterblad van Lucernascholen in Vlaanderen Nummer 1 • mei - juni 2014 • www.lucerna.be

Slaagkansen allochtonen in het hoger onderwijs

inspiractie_mag_01_inhoud.indd 1

Nieuwe schoolgebouwen voor Lucerna

De kleuren van België

De School van de ongelijkheid

24/06/14 13:09


Uitgever: Vzw Inrichtende Macht Lucerna Industrielaan 31 1070 Anderlecht www.lucerna.be Redactie: Ă–zkan Cetin, Teun De Voeght en Jo Verhaegen Vormgeving: Jeison Malagon C. Contactinfo voor advertenties: ozkan.cetin@lucerna.be

inspiractie_mag_01_inhoud.indd 2

24/06/14 13:09


Editoriaal

Inspireren tot actie In de samenleving moeten problemen openlijk besproken kunnen worden. De dialoog moet eerlijk en constructief zijn en niet enkel inzoomen op het negatieve, maar ook mogelijke oplossingen aanreiken. Het nieuwe magazine ‘Inspiractie’ wil inspireren om acties te promoten die het onderwijs en de integratie ten goede komen en aanzetten tot het toepassen van initiatieven om de samenleving harmonieuzer te maken. Een harmonieuze samenleving met kritische burgers die constructief denken en handelen binnen een internationale gemeenschap. Gelijkwaardigheid van alle mensen ongeacht nationaliteit, cultuur, sekse of levensbeschouwing, is iets wat men al doende leert. De school moet actief de werking van democratie, de kracht van vrije meningsuiting en de moeilijkheden van goed bestuur te brengen. In de lessen burgerschap moeten belangrijke maatschappelijke thema’s aan bod komen, en zo deze waarden en normen in de kijker zetten aan de hand van verschillende projecten. De school toont de leerlingen dat alle handelingen gevolgen hebben en dat de mens naast een verantwoordelijkheid tegenover zichzelf ook een verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij heeft. Hoewel de leerling op de eerste plaats staat, hebben ook de ouders de nodige begeleiding nodig. De driehoek ouders – leerling – leerkracht is van fundamenteel belang. Een nauw contact, zowel formeel als informeel, resulteert in een wederzijds vertrouwen dat de basis vormt voor de optimale ontplooiing van de leerlingen. Leerkrachten moeten zich continu bijscholen en op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen. Maar hun taak beperkt zich niet enkel tot kennisoverdracht. Het is ook een zoektocht naar het geniale in iedere leerling. Elk kind is immers talentvol, maar niet elk kind

krijgt de kans zijn of haar persoonlijke mogelijkheden te ontdekken. Leerkrachten moeten het als hun persoonlijke taak zien om samen met de leerling op zoek te gaan naar zijn of haar genialiteit. Meegaan in de vaart der volkeren is noodzakelijk voor een pedagogisch project. Gebruik maken van moderne middelen ter ondersteuning van het aangeboden innovatief onderwijs en de omkadering ervan zijn een rechtstreeks gevolg. Met het tijdschrift ‘Inspiractie’ willen we onderwerpen gerelateerd aan onderwijs en integratie aan bod laten komen. We willen de problemen hier rond aankaarten, maar ook telkens koppelen aan positieve en succesvolle praktijkverhalen uit het Vlaams onderwijs. ‘Inspiractie’ wil, door doel –en publiekgerichte informatie, de betrokkenheid verhogen van de verschillende participanten in het onderwijs; onderwijsverstrekkers, ouders, leerlingen en de brede maatschappij. De redactie beoogt een zo eerlijk, evenwichtig en realistisch mogelijk beeld weer te geven van het onderwijs en haar participanten. Met respect voor de journalistieke deontologie en de Universele en Europese Verklaring van de Rechten van de Mens en het Kind. Ozkan Cetin

3 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 3

24/06/14 13:09


N° 01

Inhoudstafel 2 Editoriaal

6

10

Burgerschap in het onderwijs

Tabletonderwijs

Interview met moraalfilosoof Patrick Loobuyck en leerkracht Derya Uzun over het vak burgerschap in het onderwijs.

22

24

28

Hervormingen in het secundair onderwijs

De kleuren van België

Factoren die slaagkansen in het onderwijs beïnvloeden

Orhan Agirdag, docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.

4 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 4

24/06/14 13:09


12

16

18

De School van de ongelijkheid

De Vlaamse Olympiade Vereniging

Slaagkansen allochtonen in het hoger onderwijs

Interview met Mieke van Haegendoren, prof. emeritus en ere vicerector Universiteit Hasselt.

Interview met Ides Nicaise, hoofddocent faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen aan KU Leuven.

32 Nieuwe schoolgebouwen voor Lucerna

36 Afgestudeerden Lucerna aan het woord

42 De eerste jaren van Lucerna

Interview met Ben Grob, oprichtende directeur Lucerna.

5 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 5

24/06/14 13:09


N° 01

Burgerschap in het onderwijs Inspiractie sprak met moraalfilosoof Patrick Loobuyck en leerkracht Derya Uzun over het vak Burgerschap in het onderwijs.

Uit de Internationale Studie naar Burgerschapseducatie in 2009 blijkt dat we het niet goed doen op het vlak van het aanleren van burgerschap en democratische attitudes bij onze jongeren. In Nederland zijn de scholen al sinds 2006 verplicht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen bij de leerlingen, maar in Vlaanderen woedt nog steeds de discussie over het al dan niet opnemen van het vak Burgerschap in het lessenpakket. Niet alle scholen wachten op de uitkomst van dit debat. Zo biedt het Lucernacollege het vak alvast aan haar leerlingen aan. In het Vlaams Parlement heeft de discussie rond het al dan niet invoeren van het vak Burgerschap in het onderwijs al heel wat stof doen opwaaien. Sommige parlementsleden stellen zich erg terughoudend op en vinden dat het voorstel indruist tegen het Schoolpact van 1959. Andere zien het voorstel dan weer als een eerste stap, maar vinden dat het onvoldoende ingaat op de uitdagingen die ons gesteld worden door een onderwijslandschap “Het onderwijs kan dat bij het begin van de 21ste de kop niet in het eeuw in Vlaanderen totaal gezand blijven steken.” wijzigd is. Zo staat te lezen in Loobuyck de resolutie voor het Vlaams Parlement met betrekking tot de invoering van een nieuw onderwijsvak rond burgerschap, filosofie en levensbeschouwing. Ergens is er iets misgelopen, blijkt uit cijfers van het Jeugdonderzoeksplatform. Twintig procent

6 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 6

24/06/14 13:09


van de Vlaamse jongeren vindt dat moslims hun geloof in dit land niet zouden mogen belijden, terwijl een derde twijfelt over dat recht. Nog eens een vijfde is ervan overtuigd dat veel moslims criminelen zijn. Bijna de helft van de moslimjongeren wil dan weer het homohuwelijk terugschroeven, en een kwart vindt geweld tegen homo’s verantwoord. Daarnaast is maar liefst 45 procent van de islamitische jongeren akkoord met de stelling ‘Joden zetten aan tot oorlog “De school is een en geven anderen de schuld’. Dat net deze generatie een antminimaatschappij.” woord zal moeten vinden op de multiculturele samenleving Derya waar we steeds meer naartoe gaan, is op zijn minst gezegd problematisch. Volgens Patrick Loobuyck, moraalfilosoof verbonden met de Universiteit Antwerpen en pleitbezorger voor het opnemen van een algemeen levensbeschouwelijk vak in alle onderwijsnetten heeft het onderwijs een verantwoordelijkheid om democratische waarden en burgerschap bij de jongeren bij te brengen en schiet het hier te kort. ‘Er zijn vier punten waar aan gewerkt moet worden: levensbeschouwing, ethiek en burgerschap en filosofie. Die kunnen worden gebundeld in één vak, ik noem dat afgekort LEF.’ Deze vakken zijn niet helemaal uit het onderwijs verdwenen, maar het probleem volgens Loobuyck is dat die levensbeschouwelijke vakken uitbesteed worden aan levensbeschouwingen. ‘De vrijzinnigen organiseren het vak zedenleer, de moslims het vak islam,… We hebben daar als overheid geen greep meer op en de manier waarop de leerlingen les krijgen over levensbeschouwing, ethiek en filosofie hangt dus af van welke levensbeschouwing men kiest. De overheid moet dat naar zich trekken en hierin eindtermen organiseren zoals ze dat ook voor andere vakken doet. Dit vak kan natuurlijk bestaan naast de levensbeschouwelijke vakken’, aldus Loobuyck.

Lucerna en burgerschap

Leerlingen 1A tijdens de les Burgerschap.

Een vak over burgerschap hoeft de vrijheid van onderwijs dus niet te beknotten. De invoering van het vak en het behoud van de levensbeschouwelijke identiteit, staan elkaar niet in de weg. Het vak kan naast de traditionele godsdienstvakken bestaan. Zo is het vak Burgerschap aan de Lucernacolleges al opgenomen in het curriculum. Derya Uzun is leerkracht aan het college van Gent en geeft het vak aan het eerste, tweede en derde middelbaar. ‘De onderwerpen van de lessen lopen erg uiteen, afhankelijk van de leeftijd van de leerlingen. Ik moet de burgerzin van de leerlingen aanwakkeren aan de hand van onderwerpen die hen aanspreken en tot hun leefwereld behoren. Zo begin ik in het eerste met enkele lessen rond pesten. Dan komt aan bod hoe pesten gesignaleerd kan worden, maar we zien ook wat dat pesten met iemand doet. Met de gepeste, maar ook met de pester zelf.’ Zonder dat de leerlingen zich er echt bewust van zijn, brengt Derya hen zo de beginselen van empathie bij, wat dan in het tweede en derde jaar verder uitgewerkt zal worden met meer concrete vragen als: Wat is empathie? Waarom is empathie belangrijk in het dagelijkse leven? ‘Ik probeer in de les ook altijd een praktische toepassing te voorzien van de soms nogal abstracte begrippen. Stel we hebben het over migratie, dan moeten de leerlingen een interview afnemen met iemand die uit een vreemd land komt. Wat is hun achtergrond juist, wat is hun levensverhaal?’, aldus Derya. Het bijbrengen van burgerschap kan ook niet alleen cognitief gebeuren,

7 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 7

24/06/14 13:09


N° 01

Burgerschaples voor leerlingen van 1 ASO

met bijvoorbeeld gewoon het van buiten leren van liberale rechten. ‘De leerkrachten moeten oefeningen organiseren in wat ik noem wederkerigheid’, zo vertelt Loobuyck. ‘Je moet als leerling beseffen dat de vrijheden die je voor jezelf opeist, zoals bijvoorbeeld godsdienstvrijheid, je die ook moet toekennen aan andere leerlingen. Een vorm van wederkerigheid die je ook in de praktijk probeert te bewerkstelligen in scholen en klassen. Het kan ook ruimer natuurlijk. Een vak is één ankerpunt voor burgereducatie, maar dat kan natuurlijk, en liefst ook, uitgroeien naar andere initiatieven op school, die buiten het strikte curriculum vallen’, aldus Loobuyck. Burgerschapseducatie overlapt onvermijdelijk met andere vakken. Als je het hebt over migratie of armoede, komt er sowieso een beetje geschiedenis en aardrijkskunde bij kijken. Ook de actualiteit is een belangrijk onderdeel van de les. Zo moeten de leerlingen op het Lucernacollege naar het nieuws kijken of de krant lezen en twee à drie onderwerpen in de klas bespreken die voor hen belangrijk zijn. Daarna moeten de andere leerlingen hierover vragen stellen en worden de onderwerpen nog wat verder uitgediept. ‘Zo bekijken we ook enkele films tijdens de les’, legt Derya uit. ‘Die spelen zich meestal ergens anders dan in België af, maar zo krijgen de leerlingen een omgeving te zien waar het een hele tijd is misgegaan of waar het nog steeds misgaat en wat voor effect dat heeft op het

Burgerschaples voor leerlingen van 1 ASO Anderlecht

dagelijkse leven. En nog belangrijker: dat het ook hier zo had kunnen zijn, of dat het zo zou kunnen worden als wij ons niet houden aan de basisregels van respect voor elkaar.’

Ouders vs onderwijs Het bijbrengen van waarden en normen is iets wat men typisch van thuis uit meekrijgt. Waar ligt dan de verantwoordelijkheid van het onderwijs, of welke rol kan de school hierin spelen? Patrick Loobuyck vindt dat de rol van het onderwijs en die van de ouders verschilt. ‘Ouders hebben het recht om hun kinderen (zeer strikt) levensbeschouwelijk op te voeden, maar de school heeft primair een andere taak. Die moet de voorlopig beste kennis die we hebben doorgeven aan onze jongeren en hen in staat stellen vrije geïnformeerde keuzes te maken in het leven. Het onderwijs moet dat ook doen op vlak van levensbeschouwing. De primaire taak van de ouders kan zijn dat ze hun kinderen levensbeschouwelijk opvoeden, maar de primaire taak van het onderwijs is dat ze “We moeten kennis en informatie doorge- jongeren leren ven over levensbeschouwing’, leven.” Derya aldus Loobuyck. Derya ziet in de school echt een minimaatschappij waarin de leerlingen moeten leren functioneren. Lesgeven is voor haar een soort tweede opvoeding, naast de familie. ‘De opvoeding van jongeren stopt niet aan hun voordeur. Het is niet de bedoeling onze leerlingen enkel met een diplomaatje te laten afstuderen.

8 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 8

24/06/14 13:09


Buiten leren leren, is leren leven ook erg belangrijk. Lesgeven is meer dan enkel de eindtermen halen en toetsen afleggen. Ik zie het echt als een soort opvoeden van leerlingen tot volwaardige burgers. Hoe meer we de leerlingen kunnen meegeven voor later, hoe beter. En daar horen zeker de beginselen van burgerschap bij.’

Voorbij het vak Uit cijfers van het Jeugdonderzoekplatform blijkt dat één op drie van de Vlaamse jongeren ronduit negatief staat tegenover moslims. Een kwart van die moslimjongeren vindt dan weer dat geweld tegen homo’s verantwoord is. Socioloog Mark Elchardus is ronduit negatief en vindt ‘dat idee van een gezellige smeltkroes niet meer dan romantisch gezwets’. Hij waarschuwt voor een levensbeschouwelijke kloof in de gootsteden binnen de tien à vijftien jaar. Kan het vak Burgerschap

deze kloof helpen dichten? Patrick Loobuyck weet dat er een reëel probleem is rond samenleven in onze samenleving. ‘Het is onduidelijk hoe optimistisch ik moet zijn over de effecten van het vak Burgerschap. Ik denk dat samenleven in diversiteit niet altijd zo gemakkelijk is als men het soms voorstelt, maar we moeten wel alle middelen inzetten dat het zo goed mogelijk kan verlopen en één middel dat we kunnen gebruiken is onderwijs. Laat het mij zo stellen: het is niet de oplossing voor onze problemen, maar het onderwijs kan de kop niet in het zand blijven steken. We moeten het aanpakken en de principes van samenleven en diversiteit meegeven met de leerlingen. Dat is toch het minste dat we kunnen doen!’, aldus Loobuyck. Derya ondervindt dagelijks in de klas de moeilijkheden van een steeds meer diverse samenleving. ‘Ik moet proberen dingen bij de leerlingen los te krij-

gen, maar ik kan natuurlijk die oogkleppen niet zelf één voor één opentrekken. Dat moeten ze zelf doen. Ik en bij uitbreiding het onderwijs moeten wel de dingen op tafel leggen waardoor zij hun blikveld kunnen verruimen. Daarom geef ik ook huistaken mee, werk ik rond films die discussies losweken bij de leerlingen, doen we uitstappen en laat ik hen zelf interviews afnemen’, aldus Derya. ‘Ik moet natuurlijk realistisch blijven. Lesgeven wil nog niet zeggen dat die kennis in de praktijk en het dagelijkse leven gaat gebruikt worden. Maar toch, de middelbare school heeft een niet te onderschatten impact op het verdere leven van mensen.’

Patrick Loobuyck moraalfilosoof verbonden met de Universiteit van Antwerpen

9 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 9

24/06/14 13:09


N° 01

Met de iPad in de klas

Tabletonderwijs Bij de start van het schooljaar 2012-2013 zijn in alle vestigingen van het Lucernacollege de iPadklassen van start gegaan. Voor zes vakken werken de leerlingen met tablets. De colleges van Lucerna zijn daarmee pioniers in Vlaanderen wat deze unieke en revolutionaire manier van onderwijs betreft.

Fevzi Yildirim, directeur Lucerna

‘De iPad moet gezien worden als een extra middel in de klas’, zo legt algemeen directeur van Lucerna Fevzi Yildirim uit. ‘De tablet moet de inzet, de betrokkenheid en het leervermogen van de leerlingen vergroten. Door het gebruik van de nieuwste en interactieve technologie wordt het leren en het volgen van de les veel leuker.’ De leerlingen zijn voortdurend actief en zelfstandig aan het werk waardoor de leerstof door hen ook beter wordt opgenomen en de leerlingen al vroeg in hun schoolcarrière een gevoel van verantwoordelijkheid en inzicht in hun eigen leerproces krijgen aangeleerd. De tablet vervangt in de eerste plaats de handboeken. ‘Zo moeten de leerlingen wel zelf nog leren structuren te maken en worden vaardigheden als schrijven nog steeds op een “traditionele” manier aangeleerd’, aldus Yildirim.

Een lichte boekentas ‘Er is sprake van een instrumenteel voordeel bij het gebruik van de tablet in de klas’, zo vindt ook Hannelore Montrieux. Sinds september 2012 doet zij voor de Gentse universiteit1 onderzoek naar de meerwaarde van tablets in het secundair onderwijs. ‘Hieronder verstaan we vooral de functionele voordelen van de tablet, zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten. Het toestel is makkelijk te gebruiken en je hebt alles bij de hand: notities, voorbereidingen, presentaties, afbeeldingen, internet, camera, en ga zo maar door. Een extra voordeel is ook de lichtere boekentas. Door de tablet moet je niet meer met die zware handboeken en notitieblokken sleuren’, aldus Montrieux. Ook kan de tablet ’s morgens voor minder stress bij de leerkrachten zorgen om werkbladen te kopiëren of een PC te reserveren. Het is tevens ook beter voor het milieu. 1

Dit doctoraatsonderzoek wordt gevoerd onder het promotorschap van Prof. dr. Tammy Schellens, Vakgroep Onderwijskunde, Universiteit Gent en werd opgezet in samenwerking met iMinds-MICT, Vakgroep Communicatiewetenschappen, Universiteit Gent en het Sint-Pieterscollege - Sint-Jozefhandelsschool in Blankenberge.

One to one learning Het gebruik van de tablet laat one to one learning toe. De leerlingen werken elk op hun eigen tempo en sturen de oplossingen van de opdrachten direct door naar de leerkracht. Die ziet meteen waar een leerling problemen ondervindt, wat die wel en niet aankan. Op die manier kan de leerkracht veel meer gedifferentieerd lesgeven en de leerlingen individueel motiveren. ‘Alle cursussen worden door de leerkrachten van Lucerna zelf samengesteld. Zo wordt het leerplatform zeer interactief, gepersonaliseerd vol met ondersteunend materiaal, beschikbaar voor wie het nodig heeft’, aldus algemeen directeur Yildirim. Het gebruik van de iPad zorgt voor een directe toegang tot multimedia. De leerlingen zijn actief aan het werk, ze verwerken zelf de leerstof in plaats van passief

10 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 10

24/06/14 13:09


te luisteren naar de leerkracht, legt Montrieux uit. ‘De iPad zorgt ervoor dat de leerstof visueel en attractief wordt. Het leren wordt leuker.’ Het gebruik van de tablet vergroot ook de ICT-kennis van de leerlingen. Het bereidt kinderen voor op de samenleving en de arbeidsmarkt waar technologie onmogelijk te negeren is. ‘Om eerlijk te zijn hebben de leerlingen eigenlijk minder problemen met het gebruik van de iPad dan sommige leerkrachten’, aldus Yildirim. ‘Daarom hebben we sinds vorig schooljaar ook verschillende nascholingen georganiseerd voor leerkrachten.’ Hier merkt Montrieux meteen ook een punt van kritiek op - voorlopig althans – op het gebruik van de tablet in de klas. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat leerkrachten, door gebrek aan effectieve professionele ontwikkeling en door te weinig didactisch materiaal, eerder verder lesgeven op een traditionele manier. De iPad wordt nog te veel als hulpmiddel gezien. Inzetten op innovatieve leerkrachten, ondersteuning en digitale didactiek is de kern van dit verhaal’, legt Montrieux uit. Ondersteuning van leerkrachten is uiterst belangrijk. Het vraagt veel tijd en energie van de leerkrachten zelf om de tablet op een innovatieve en interactieve manier in te zetten. ‘Maar het zijn zij die centraal staan in het hele tabletverhaal. Het zijn zij die de tablet in de klas moeten integreren.’

de leerkrachten en een sterk ICT- team zijn natuurlijk ook niet te onderschatten. Toch is algemeen directeur Yildirim al positief over de invoering ‘Door de tablet moet van de iPad in de klas. je niet meer met die ‘Tot nu toe hebben wij als zware handboeken en school vooral een positieve notitieblokken sleuren’ invloed van de iPad op de Hannelore Montrieux. leerlingen en de leerkrachten gezien. De leerlingen zijn meer betrokken bij de lessen en voor de leerkrachten is het aangenamer om met een tablet les te geven. Als de technische aspecten zoals draadloos internet en de bijscholing van de leerkrachten in orde zijn, ondervinden wij weinig problemen’, aldus Yildirim.

Geen nadelen? ‘Eigenlijk kan ik niet echt een nadeel van het gebruik van de iPad aanhalen’, legt Yildirim uit. ‘Bij de start van het project waren er soms wel leerlingen die niet-educatieve spelletjes aan het spelen waren, maar die mogelijkheid is er nu niet meer. De toegang tot internet wordt gecontroleerd door een centrale server en die kan ieder moment in- of uitgeschakeld worden. Niet educatieve applicaties worden meteen ook door die server uitgeschakeld.’ Via de tablet hebben de leerlingen toegang tot internet en dus ook tot een enorm aanbod aan direct beschikbare informatie. Hierdoor verbeteren ongetwijfeld hun onderzoeksvaardigheden, maar Montrieux merkt toch op dat het verwerken van al die input niet altijd even gemakkelijk is voor de leerlingen. ‘De leerlingen spreken soms over mogelijke afleiding door de hoeveelheid aan verschillende prikkels zoals afbeeldingen, internet en spelletjes. Daarnaast moeten leerlingen omgaan met een vervaging van de grens tussen ontspanning en school.’ Het tabletonderwijs staat nog in de kinderschoenen. Er moet meer professioneel pedagogisch materiaal ontworpen worden, zodat de tablet echt tot zijn recht kan komen. Een goede begeleiding van

Leerlingen 2de jaar Tabletklas tijdens de les Aardrijkskunde

Leerlingen 2de jaar Tabletklas tijdens de les Wiskunde

11 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 11

24/06/14 13:09


N° 01

Interview Ides Nicaise:

De school van de ongelijkheid Er is ongelijkheid op de schoolbanken, dat is het harde verdict van KU Leuven professor Ides Nicaise. Hij is hoofd van de onderzoeksgroep ‘Onderwijs en Levenslang Leren’ en de multidisciplinaire onderzoeksinstelling HIVA. In 2007 schreef hij mee aan het boek ‘De school van de ongelijkheid’, dat vorig jaar een heruitgave kende. Vandaag verschijnt zijn nieuwste boek ‘Het onderwijsdebat. Waarom de hervorming van het secundair broodnodig is’ waar hij samen met andere onderwijsdeskundigen aan de alarmbel trekt.

»» Wat zijn volgens u factoren die zorgen voor het ontstaan van ongelijkheid op de schoolbanken? De ongelijkheid op school is natuurlijk voor een groot deel de weerspiegeling van de ongelijkheid in de ruimere samenleving. Maar het valt op dat in sommige landen die ongelijkheid op de schoolbanken getemperd wordt, en in andere uitvergroot. Dat ligt aan de manier waarop het onderwijs georganiseerd is. Het Vlaamse onderwijs heeft op dat vlak twee problemen: eerst en vooral is er teveel concurrentie tussen scholen. Elke school probeert de ‘beste’ leerlingen te werven, omdat zij daarmee ook de beste resultaten kan bereiken. Aangezien de schoolprestaties van leerlingen mee bepaald worden door de opleiding en de financiële draagkracht “Jongeren worden te van hun ouders, gaan vroeg georiënteerd de sterkste scholen naar het algemeen, ook de meest kansrijke technisch of beroepsleerlingen aantrekken. onderwijs.” Scholen die gelegen zijn in de binnensteden of in kansarme buurten, hebben het dan veel moeilijker om mooie resultaten te laten zien. Zo worden de verschillen versterkt in plaats van weggewerkt. Een tweede gebrek van ons systeem is dat

jongeren te vroeg georiënteerd worden naar het algemeen, technisch of beroepsonderwijs. In de praktijk gebeurt dat al op twaalfjarige leeftijd. Kinderen zijn dan niet rijp om te kiezen en velen hebben de kans nog niet gehad om hun talenten te ontdekken. Gevolg: kinderen uit lagere sociale milieus komen vaak in het beroepsonderwijs terecht, terwijl de meer gegoede kinderen vooral in het algemeen onderwijs zitten. Ook dit doet de schoolprestaties verder uiteengroeien. »» Uit cijfers blijkt dat allochtone jongeren het slechter doen dan autochtone jongeren. Nationaliteit blijkt een effect te hebben. Ligt hier hun etnische afkomst aan de basis, of is het eerder een sociaal-economisch verhaal? ‘Ik denk een beetje van beide. Vooral de tweede en derde generatie Turkse en Marokkaanse jongeren groeien op in sociaal achtergestelde gezinnen (kijk bijvoorbeeld naar het diploma van hun moeders, of naar de werkloosheid onder hun vaders). Daarbij komen nog culturele barrières. Ik denk niet dat allochtone jongeren minder gemotiveerd zijn, integendeel. Maar het botst weleens tussen de cultuur van de meerderheid van de Vlaamse jongeren en die van allochtonen. Ik denk aan de vele spanningen rond het gebruik van de allochtone moedertalen op de speelplaats, of het hoofddoekenverbod op school. Met dergelijke spanningen ga je als al-

12 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 12

24/06/14 13:09


“Leerlingen zijn het best gediend met leerkrachten en ouders die als bondgenoten hun kansen maximaliseren.”

foto: hbvl website

KU Leuven professor Ides Nicaise.

lochtone jongere natuurlijk niet altijd even graag naar school.’

Ongelijke kleuters »» Volgens u begint sociale ongelijkheid al in het kleuteronderwijs. Kan u hier wat meer uitleg over geven? ‘Wel, als de school het imago heeft van afkerig te staan tegenover je thuistaal of godsdienst, ga je als ouder minder geneigd zijn om je kleuter op 2,5 jarige leeftijd al meteen naar school te brengen. Dat is heel jammer, omdat in de kleuterklas de grondslag gelegd wordt voor je verdere schoolloopbaan. Lukt het daar goed, dan is het succes bijna verzekerd. Hoe vroeger je begint te leren, hoe slimmer je later wordt. Het zijn helaas de meest kansarme en allochtone gezinnen die het minst gebruik maken van kleuteronderwijs. Het zou mijns inziens beter zijn om het kleuteronderwijs verplicht te maken voor ieder kind – en tegelijk ook de nodige middelen te investeren in omkadering en interculturele vorming van leerkrachten.’ »» Tot waar loopt volgens u de verantwoordelijkheid van de ouders en de leerlingen, en waar begint de verantwoordelijkheid van de maatschappij om ongelijkheid op school te doen verdwijnen?

‘Ik zou liever van een partnership spreken dan van een taakverdeling. Elkaar met de vinger wijzen heeft geen zin. Leerlingen zijn het best gediend met leerkrachten en ouders die als bondgenoten hun kansen maximaliseren. Leerkrachten en ouders hebben elkaars steun en vertrouwen nodig om goed te kunnen lesgeven en opvoeden.’ »» Gaat de democratisering van het onderwijs niet ten koste van de kwaliteit? Wat gaat dan de impact zijn voor de doorstroming naar het hoger onderwijs? ‘Het is een hardnekkig vooroordeel, te denken dat een meer rechtvaardig onderwijs ten koste gaat van niveauverlaging. Het onderzoek wijst eerder in de omgekeerde richting, namelijk dat de meest rechtvaardige systemen tegelijk ook gemiddeld beter presteren.’ »» Meer tijd en energie investeren in zwakkere leerlingen. Gaat een aantal sterke leerlingen op die school dan niet afhaken? Is hier ook geen financieel aspect van belang? ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling de ene leerling in de kou te laten staan om de andere vooruit te helpen. Er zijn manieren om win-win situaties te creëren. Bijvoorbeeld met peer tutoring: sterke leerlingen helpen hun medeleerlingen die het moeilij13

inspiractie_mag_01_inhoud.indd 13

24/06/14 13:09


N° 01

ker hebben. En wat blijkt? Beide worden er beter van. De geholpen leerlingen maken grote vooruitgang omdat ze van twee kanten geholpen worden (door de leerkrachten en door hun klasgenoten). En sterke leerlingen leren de leerstof nog eens extra helder te verwerken. Het is dus altijd hetzelfde principe: minder concurrentie, meer samen leren. Concurrentie demotiveert de kansarme leerlingen méér dan dat ze de kansrijke stimuleert.’

Een politieke keuze »» Is de keuze van gelijkheid op school in de eerste plaats een politieke keuze? ‘Heel duidelijk! Vandaag de dag denken de meeste mensen nog in termen van natuurlijk bepaalde talenten en ‘verdienste’ als basis voor je sociale positie. We noemen dat ‘meritocratie’. Dat lijkt gewoon een kwestie van gezond verstand. Maar bij nader toezien zit er ook een opvallende tegenstrijdigheid in. Niemand kan immers zeggen dat hij zijn talenten verdiend heeft: ze zijn je geschonken. En niet alleen je inspanningen, maar ook je omgeving bepalen hoe gemakkelijk je studeert. Geen enkele leerling heeft gekozen hoe ontwikkeld en rijk zijn / haar ouders zijn. De meritocratie is een ideologie waarmee sociaal sterke groepen hun bevoorrechte posities proberen te rechtvaardigen. Een rechtvaardige school gaat uit van het principe dat élke jongere een onvervreemdbaar recht heeft om te leren, omdat dit nu eenmaal deel uitmaakt van het menszijn. Ook als je toevallig minder getalenteerd bent of uit een minder bevoorrecht milieu komt. Leren is gewoon een mensenrecht. Dat is de ‘egalitaristische’ visie.’ »» Kunnen de recente hervormingen in het onderwijs helpen om de sociale ongelijkheid te bestrijden? De hervormingen in het onderwijs maken van het secundaire onderwijs minder een selectieapparaat. Kan een brede eerste graad de ongelijkheid wegwerken? ‘Absoluut. We pakken binnenkort uit met een nieuw boek over die hervorming. Daarnet zei ik reeds dat jongeren in het huidige systeem te vroeg georiënteerd worden. Daardoor krijgen heel wat getalenteerde kinderen uit de lagere sociale milieus en allochtone leerlingen niet de kans om zich te bewijzen. In landen waar de oriëntering op 14 of zelfs 16 jaar gebeurt, zijn de onderwijsprestaties niet alleen gelijker verdeeld maar ook gemiddeld beter. Maar er zijn nog andere argumenten voor de her“Leren is vorming. Eén: élke jongere heeft behoefte aan een bregewoon een dere basisvorming, ook de huidige ASO-leerling die te mensenrecht.” weinig technische en artistieke vorming krijgt. Twee: heel wat leerlingen in het beroepsonderwijs leven met het gevoel dat men hen kansen ontnomen heeft. Zij gaan zich op de duur afzetten tegen de school in plaats van hun best te doen. Drie: de schotten tussen ASO, TSO, KSO en BSO doen jongeren

Het onderwijsdebat. Waarom de hervorming van het secundair broodnodig is, Berchem: EPO, Ides Nicaise, Bram Spruyt, Mieke Van Houtte, Dimokritos Kavadias (red., 2014).

14 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 14

24/06/14 13:09


“In plaats van verschillen weg te moffelen, zoveel mogelijk gebruik maken van diversiteit.” breken.’

vervreemden van elkaar en leiden tot minder verbondenheid. Je merkt dat zelfs aan de burgerschapsattitudes. In onderwijssystemen zoals het Vlaamse staan leerlingen minder positief tegenover democratische waarden, en ontwikkelen ze meer vooroordelen – zelfs racistische houdingen. Het is dus hoog tijd dat we die schotten af-

»» Jullie boek “De school van de ongelijkheid” werd dit jaar opnieuw uitgegeven. Is er sinds 2007 (eerste uitgave) al veel veranderd in het onderwijs? Gaat het de goede richting uit? ‘Wel ja, er beweegt wel wat, al gaat het heel langzaam. De prestatiekloof tussen autochtone en allochtone leerlingen is nog steeds heel groot in Vlaanderen, maar ze verkleint wel. De sociale segregatie op school neemt toe, maar de etnisch-culturele segregatie neemt af. En ondanks alle weerstand evolueert het beleid tot nu toe in de goede richting. Er is bijvoorbeeld nog vooruitgang geboekt in het kleuteronderwijs, in het deeltijds beroepsonderwijs… Nu maar hopen dat de hervorming van het secundair lukt: dat zou een grote stap voorwaarts kunnen worden.’ »» Wat zijn volgens u goede voorstellen om de ongelijkheid uit de klaslokalen te bannen? ‘Binnen scholen zouden de klassen net zo divers mogelijk moeten samengesteld worden. Dat is voor de leerkrachten niet gemakkelijker, maar het leidt wel tot betere leerprestaties. Omdat in divers samengestelde klassen de leerlingen meer van elkaar leren. In plaats van verschillen weg te moffelen (door bijvoorbeeld leerlingen per niveau in verschillende klassen te zetten) moet je als leerkracht proberen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de diversiteit van talenten van leerlingen. Het is een kleine revolutie, maar onderzoek toont aan dat het werkt!’

KU Leuven professor Ides Nicaise.

»» Wat na het onderwijs? Kan de school alle maatschappelijke ongelijkheid wegwerken? Op de arbeidsmarkt zien we dat afkomst nog steeds een rol speelt. ‘Inderdaad, de school kan helaas niet alles. Als men even grote inspanningen zou leveren voor een meer rechtvaardige arbeidsmarkt en inkomensverdeling, zouden de kinderen uit de volgende generatie ook veel gelijker naar school komen. Maar omgekeerd zijn de startkansen op de arbeidsmarkt in feite het eindproduct van het onderwijs. Hoe beter de onderwijsuitkomsten verdeeld zijn, hoe gelijker de startkansen van schoolverlaters in hun volwassen leven.’

foto: hln website

15 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 15

24/06/14 13:09


N° 01

De Vlaamse Olympiade Vereniging De Vlaamse Olympiade Vereniging is een koepelorganisatie die naast de Wetenschapsbeurs, de Wiskundequiz, de Tekenwedstrijd ‘Kunst van het Samenleven’ en de Kortverhaalwedstrijd sinds 2011 ook de Sociale Wetenschappen Olympiade aan het lijstje van wedstrijden heeft gevoegd. Met thema’s rond onderwijs, economie, burgerzin en sociale cohesie, gezondheid, media en Europa hoopt de koepel jongeren warm te maken voor de sociale wetenschappen. De Vlaamse Olympiade Vereniging (VOV) is opgestart met als vertrekpunt dat ‘elk kind talentvol’ is. Alleen krijgt niet ieder kind de mogelijkheid en de kans om zijn of haar talent ten volle te ontwikkelen. Zo wil de VOV de verborgen talenten van onze jongeren via uitdagende wedstrijden naar boven brengen. De Vlaamse Olympiade Vereniging wil het stereotiep ‘leren is saai’ doorbreken. Al jaren organiseren zij interscolaire wedstrijden waar leerlingen op individuele basis aan kunnen deelnemen. Schoolse kennis toepassen op het dagelijkse leven. Jongeren moeten de mogelijkheid krijgen om op een competitieve en speelse manier vaardigheden zoals creativiteit, ambitie, kritisch denken, communiceren, probleem oplossen en analytisch denken te ontplooien zodat ze later uitgroeien tot volwaardige, zelfbewuste en doelgerichte mensen, zo vindt de koepelorganisatie. Elk kind is immers talentvol. Het organiseren van de olympiades kan ervoor zorgen dat kinderen hun intelligentie kunnen ontdekken; mathematische, sociale of emotionele intelligentie. Zo is de Wiskundequiz een kenniswedstrijd voor de leerlingen van het 6de leerjaar basisonderwijs met als doel om de stempel ‘wiskunde is saai’ te doorbreken. Niet alleen kennis is een belangrijke component van deze olympiade, de Wiskundequiz is ook een competitieve en sociale wedstrijd. (www.wiskundequiz.be) De Wetenschapsbeurs is dan weer een unieke Vlaamse projectolympiade voor leerlingen uit het secundair onderwijs met als thema’s milieu, technologie en wetenschappen. De leerlingen krijgen milieu- en energiegebonden uitdagingen van vandaag aangereikt, om aan een duurzame wereld voor morgen te werken. Wetenschap is de motor van de Europese

Pascal Smet, Minister van Onderwijs

Presentatie in een zaal van het Vlaams Parlement

De finalisten van SOWO samen met de voorzitter van het Vlaams Parlement Jan Peumans

16 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 16

24/06/14 13:09


samenleving en daarom motiveert VOV de leerlingen om zelf aan de slag te gaan met wetenschappen en technologie. (www.wetenschapsbeurs.be)

De Sociale Wetenschappen Olympiade De laatste jaren is de bezorgdheid om de dalende interesse voor maatschappelijke betrokkenheid bij jongeren toegenomen. Ondanks de gestegen onderwijsgraad van jongeren tussen de 14 en de 25 jaar, tonen zij toch minder interesse in politieke participatie en maatschappelijke ontwikkelingen dan volwassenen tussen de 26 en de 65 jaar. Het is nochtans belangrijk dat jongeren al vroeg een sociaal bewustzijn ontwikkelen vindt Johan Leman, hoogleraar aan de KULeuven. ‘Filosofen als Aristoteles wezen er reeds op dat de mens per definitie een sociaal wezen is, in de zin van een wezen dat onderdeel is van een samenleving. Het is belangrijk, zeker in een tijd van globalisering, waarin verschillende samenlevingstypes aan bod komen, dat jongeren nadenken over die verhouding individu – samenleving en over de diversiteit die daarbij mogelijk en reëel is.’ Jonge intellectuelen moeten begrijpen dat ze een sociale verantwoordelijkheid hebben en geen egocentrisch bestaan mogen cultiveren.

Een maatschappelijk doel Om op deze bezorgdheid een antwoord te bieden is de Sociale Wetenschappen Olympiade (SOWO) in het leven geroepen door de Vlaamse Olympiade Vereniging. Maar het doel van de olympiade is tweeërlei. Langs de ene kant wil het jongeren aanzetten tot methodologisch denken, maatschappelijke fenomenen te leren analyseren, synthesen te maken en hieruit volwaardige besluiten te trekken. Langs de andere kant moet het de nieuwsgierigheid van de studenten richten naar de sociale wetenschappen en het bewustzijn voor maatschappelijke thema’s vergroten. ‘De Sociale Wetenschappen Olympiade is voor de jongeren een goede kans om nog voor zij aan latere studies beginnen een werk van hoog niveau te maken over een belangrijk thema en hun werk eens beoordeeld te zien door een jury die hen niet kent’, vindt Johan Leman. ‘Voor de samenleving zelf is het belangrijk om te tonen dat men een wetenschappelijke benadering van sociale thema’s belangrijk vindt.’ De olympiade wil ideeën stimuleren om de maatschappij in positieve zin te helpen evolueren en de sociale cohesie te verhogen. Maar om het maatschappelijke bewustzijn van Vlaamse jongeren een boost te geven is er natuurlijk meer nodig dan enkel een olympiade. Maatschappelijke verantwoordelijkheid bijbrengen is volgens professor en politicoloog Johan Ackaert van de Universiteit Hasselt de opdracht van de gehele gemeenschap. ‘Uiteraard spelen zowel ouders als scholen hierin een belangrijke rol. Maar

daar eindigt het niet bij. Buurten, jeugdorganisaties, vrienden wegen even zwaar door. En wat het onderwijs betreft: denk niet enkel aan lesinhouden maar streef vooral naar een participatiecultuur in de scholen zelf. Wie vroeg in het leven verantwoordelijkheid leert opnemen, draagt dit de rest van zijn of haar leven mee.’

Een goede paper? De leerlingen die willen deelnemen aan de SOWO moeten een paper schrijven en insturen. Daarna beoordeelt een jurycomité al de werkstukken en worden er dertig projecten gekozen die doorstromen naar de finale. Maar wat is nu een goede paper voor de Olympiade? Volgens professor Ackaert bestaat een goede paper uit twee grote elementen. ‘Om te beginnen moet het werk goed opgebouwd worden. Een heldere vraagstelling, een transparante beschrijving van de methodologie, kritische zin, zinvolle besluiten en reflectie en zeker ook een verzorgd taalgebruik’, aldus Ackaert. Het tweede element is meer inhoudelijk. ‘Ik lees graag papers die controversiële onderwerpen aanboren en mij achteraf het gevoel geven van “mooi, zo had ik het nog niet bekeken”.’ Hoogleraar Leman vindt dan weer: ‘Een goede paper behandelt een boeiend en belangrijk thema, pakt dit op een creatieve manier aan, maar respecteert daarbij niettemin een goede wetenschappelijke methodologie. Daarnaast is hij goed geschreven en aangenaam om te lezen.’ De jury bestaat uit verschillende vooraanstaande figuren. Prof. Dr. Josse Van Steenberge, Gie Goris, Siegfried Bracke, Annelien De Greef, Marleen Vanderpoorten, Mieke Vogels, Elke Roex, Fatma Pehlivan, Lies Jans, Els Ampe, Fouad Gandoul, Prof. Dr. Helga De Valk, Prof. Dr. Peter Van Peteghem, Prof. Dr. Mieke Van Haegendoren, Prof. Dr. Bart Van de Putte, Prof. Dr. Ides Nicaise, Prof. Dr. Johan Leman, Prof. Dr. Johan Ackaert, Prof. Dr. Dimitri Mortelmans, Prof. Dr. Patrick Deboosere, Prof. Dr. Marc De Vos, Prof. Dr. Filip Dochy, Prof. Dr. Dries Lesage, Prof. Dr. Bea Cantillon, Prof. Dr. Orhan Agirdag, Francis Loyens, Jan Verheyen, Karel Vinck, Cathy Berx, Guy Tegenbos, Bert Anciaux en Gwendolyn Rutten. De finale gaat door in het Vlaams Parlement. Voorzitter van het Parlement Jan Peumans zal de finalisten ontvangen en de wedstrijd in goede banen leiden.

Voor meer informatie over de SOWO surf dan naar de algemene website van de Vlaamse Olympiade Vereniging (www.vlaamseolympiades.be). Daar vind je ook meer informatie over de andere wedstrijden die dit schooljaar worden georganiseerd.

17 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 17

24/06/14 13:09


N° 01

“Scholen met een hoge populatie aan allochtone leerlingen moeten ook allochtone leerkrachten hebben.”

18 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 18

24/06/14 13:09


Inspiractie sprak met Mieke Van Haegendoren

Slaagkansen allochtonen in het hoger onderwijs Vandaag de dag zijn allochtone jongeren sterk in de minderheid in het hoger onderwijs. Slechts een klein aantal begint na het secundair onderwijs aan hogere studies, en nog een kleiner aantal maakt deze studies ook effectief af. Wat kan de slaagkansen van allochtone jongeren in het hoger onderwijs verhogen en hoe kunnen we de doorstroom vergroten? Hierover spraken we met Mieke Van Haegendoren, professor emeritus en ere-vicerector van de universiteit van Hasselt, verantwoordelijk voor het diversiteitsbeleid.

»» Het hoger onderwijs kent nog steeds een laag percentage aan allochtone studenten. Gaat onze samenleving verkeerd om met het probleem? ‘Dat is zeker zo. En dat is verschrikkelijk tragisch. Al jaren wordt met de allerbeste bedoelingen heel veel geprobeerd. Scholen en leerkrachten doen enorme inspanningen. Er gaan veel middelen naar initiatieven om nieuwkomers en allochtonen kansen te geven. En ouders hebben meestal veel ambities voor hun kinderen. Iedereen wil dat zijn kinderen het beter hebben dan zij, en toch zijn en blijven de resultaten ver beneden de verwachtingen.’

Personeelsbeleid gericht op diversiteit »» Zit het probleem enkel in het hoger onderwijs? ‘Nee, het is eigenlijk een aaneenschakeling van problemen, die uiteindelijk leiden tot een lager slaagpercentage en doorstroom van allochtone jongeren in het hoger onderwijs. Daar is al veel onderzoek naar gedaan, en veel uitgeprobeerd. Ik hoef dit hier niet te herhalen. Maar het verbaast mij meer en meer dat men, in heel deze discussie, zelden denkt aan het concrete personeelsbeleid in de scholen. Als een organisatie of een bedrijf zich wil positioneren in zijn markt, dan streeft het ernaar om het personeel van de front office aantrekkelijk te maken voor zijn klanten. Dit betekent onder andere dat de afstand tussen

klant en dit personeel niet te groot zal zijn, zodat de klant zich herkent en spontaan vertrouwen stelt. De klanten in het onderwijs zijn de leerlingen en de leerkrachten het front office. Maar ik stel vast dat noch het gemeenschapsonderwijs, noch het katholieke onderwijs er een punt van maakt dat wanneer zij een allochtone leerlingenpopulatie hebben, daar allochtone leerkrachten tegenover zouden stellen. De leerkrachten hebben natuurlijk de beste bedoelingen, maar hun cultuur is een andere dan die van hun leerlingen. Wat wil je dan als zij op huisbezoek gaan of de ouders op schoolcontact komen? Maar scholen zijn bang dat allochtone leerkrachten niet goed zouden zijn voor hun imago en Vlaamse ouders zouden afschrikken. Het is mijn overtuiging dat scholen met een hoge populatie aan allochtone leerlingen gebaat zouden zijn met een personeelsbeleid gericht op allochtone leerkrachten.’ »» Dan moeten er ook meer allochtonen in de lerarenopleiding terecht komen. ‘Dat klopt. Hier ligt echt een kans hoor. Onderwijs is immers een knelpuntberoep. Wat de minister van Onderwijs nu zou moeten kunnen doen is allochtone groepen aanspreken om te kiezen voor het beroep van leerkracht, ze naar de lerarenopleiding trekken, kansen geven en de schoolpoorten voor hen openzetten. Maar de minister kan

19 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 19

24/06/14 13:09


N° 01

dit niet, want hij is hiervoor niet bevoegd. En de schoolgemeenschappen willen dit niet, want – zoals ik al zei – zijn ze bang voor hun imago.’ »» Krijgen we zo niet meer concentratiescholen? ‘Maar concentratiescholen bestaan nu toch ook! Le mieux est l’enemi du bien, zei Voltaire (Het beste is de vijand van het goede). Beter een goede concentratieschool, die er fier op is met jongeren van alle origines te werken, en het beste uit hen naar boven haalt, dan een school waar men het heeft over leerachterstand, gebrekkige kennis van het Nederlands, gebrek aan ambities. Scholen met een concentratie van etnische minderheden hoeven niet per se slechte scholen te zijn. Het Lucernacollege is daar een goed voorbeeld van, een school met goede leerkrachten, en een aangepast schoolbeleid zal de allochtone leerlingen ver brengen.’ »» Heeft de multiculturele samenleving dan niet gefaald in het onderwijs? ‘Maar wat is een multiculturele samenleving? Kan het ook niet betekenen dat die verschillende bevolkingsgroepen op een vreedzame manier naast elkaar leven, maar niet samen-leven? We zien toch dat in alle grote steden etnische groepen elkaar opzoeken: Chinatown, Little Italy in New York, maar ook de Armeense, Griekse, Russische… wijk in het vroegere Odessa. Als die groepen toch gemengd geraken, dan is dat natuurlijk mooi, maar het mag geen obsessie worden, geen doel op zich. Belangrijk is: gelijke rechten en kansen voor de verschillende etnische groepen, en een vreedzame samenleving.’ »» Kan een school als het Lucernacollege de doorstroom van allochtonen naar het hoger onderwijs bevorderen? ‘Ik denk het wel. De jongeren komen daar terecht in een vertrouwde omgeving. Het is belangrijk dat leerlingen rolmodellen hebben en in het onderwijs zijn dat de leerkrachten.’

Een andere instelling »» Waar zitten er nog problemen? ‘Er is duidelijk een probleem met de vooropleiding van allochtone studenten. We zien meer en meer allochtonen die uit het technisch en beroepsonderwijs doorstromen naar het hoger onderwijs. Natuurlijk dat hun slaagkansen dan niet erg groot zijn. Maar waarom zaten ze in het

BSO of TSO als ze ook in het ASO zouden kunnen zitten, mits de juiste begeleiding?’ »» Dat geldt toch ook voor Vlaamse leerlingen? ‘Ja, maar we zien het probleem toch vooral opduiken bij allochtone leerlingen. Zij, en ook hun ouders, voelen minder goed aan dat het ASO echt een voorbereiding is op het hoger onderwijs en dat TSO en BSO niet zo goed voorbereiden. Waarom is er dan een slechte doorstroom en een laag slaagpercentage van allochtonen in hoger onderwijs, omdat er in de eerste plaats al niet veel allochtone leerlingen in het ASO zitten.’ »» Hier proberen de onderwijshervormingen ook aan tegemoet te komen? ‘Ik weet niet of dat voor de studiekeuze in het secundaire onderwijs veel gaat uithalen. Je kan institutionele veranderingen doorvoeren, maar je moet ook werken aan de instelling van de leerkrachten. In het lager onderwijs is de ambitie van de leerkracht: ik moet mijn leerlingen erdoor krijgen, ze moeten in het zesde studiejaar geraken. De eerste ambitie van de regent in de middelbare school en de docent in het hoger onderwijs is – ik ga nu heel kort door de bocht: wie niet goed is, die moet eruit, ik “De leerkrachten zoumoet selecteren. Deze inge- den in de eerste plaats steldheid ga je met het mor- moeten onderwijzen, relen aan structuren niet en niet selecteren.” kunnen veranderen.’ »» Wat zou dan een oplossing kunnen zijn? ‘Voor een betere studiekeuze van leerlingen in het secundair onderwijs zouden we het lager onderwijs twee jaar langer kunnen maken – maar dat is natuurlijk een utopie. Eigenlijk de eerste graad laten wegvallen en in het basisonderwijs integreren. We weten bijvoorbeeld dat voor twaalfjarigen al die verschillende vakleerkrachten erg verwarrend en bedreigend zijn; en voor de leerkrachten, die maar enkele uren per week in een klas komen, is het ook niet gemakkelijk om een vertrouwelijke band met de leerlingen op te bouwen. Met een basisonderwijs van 8 in plaats van 6 jaar zijn de leerlingen veertien jaar als ze een studiekeuze moeten maken. En uit alle onderzoek blijkt dat een studiekeuze maken op een jongere leeftijd af te raden is. Voor het hoger onderwijs pleit ik voor (minstens indicatieve) ingangsproeven. Veel leerlingen hebben te grote ambities voor het hoger onderwijs, en dat

20 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 20

24/06/14 13:09


geldt natuurlijk niet alleen voor allochtone leerlingen. Het hoger onderwijs zoals wij dat nu kennen is enorm verkwistend. Wij selecteren pas in het tweede jaar, en dat brengt een hoge kost mee voor de studenten, de ouders en voor de samenleving. In geen enkel land ter wereld is de toegang tot het hoger onderwijs zo vrij als bij ons.’ Mieke Van Haegendoren, professor emeritus en ere-vicerector van de universiteit van Hasselt

Thuis in het hoger onderwijs »» Wat kan er in het hoger onderwijs nog veranderen om het slaagpercentage van de allochtonen te doen stijgen? ‘We moeten ervoor zorgen dat allochtonen zich beter thuis voelen in het hoger onderwijs. Als het percentage zou stijgen, gaan ze zich sowieso al beter op hun plaats voelen. Maar ze moeten ook hun eigen verenigingen hebben waar ze zich thuis voelen, waar ze hun eigen rolmodellen hebben, vooral studenten uit de hogere jaren. In een aantal hogescholen en universiteiten bestaan nu trouwens zogenaamde mentorprogramma’s, waarbij oudere studenten de groentjes coachen gedurende de eerste maanden. Daarnaast is er behoefte aan een eigen plek, aan eigen verenigingen. Ik kan me goed voorstellen dat moslim-studenten zich niet happy voelen bij de zuipcultuur van een deel van de Vlaamse studentenorganisaties.’ »» Werk je dan de verzuiling van vijftig jaar geleden niet terug in de hand? ‘Misschien, maar na het hoger onderwijs ontmoeten al die verschillende groepen elkaar toch in het beroepsleven. Onze verstedelijkte samenleving is op dat vlak erg veranderd.’

»» Wat is de rol van de politiek in heel dit verhaal? ‘Politieke beslissingen zijn natuurlijk heel belangrijk. Bijvoorbeeld of er selectieproeven komen of niet, dat is een politieke keuze. Politieke beslissingen en institutionele settings zijn zeer belangrijk, maar daarnaast mag de aandacht voor individuen ook niet afnemen. Het zou naïef zijn om te denken dat als we de onderwijshervormingen van minister van Onderwijs Smet doorvoeren, ons onderwijs plotsklaps democratischer zou worden. Het Vlaams onderwijs scoort goed in vergelijking tot andere landen, “Allochtone studenten behalve dan voor de allochtonen in onze klassen. Daar zit hebben rolmodellen echt wel een groot probleem. Maar nogmaals, alles wat nodig.” we de laatste twintig jaar met de beste bedoeling hebben geprobeerd in het onderwijs is mislukt. Laat ons het dan eens anders proberen. Zoals het Lucernacollege het doet: een allochtone school met een groot percentage aan allochtone leerkrachten. De allochtone leerlingen die hier afstuderen scoren nu al beter in het hoger onderwijs dan allochtone leerlingen uit gewone scholen.’

21 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 21

24/06/14 13:09


N° 01

Hervormingen in het secundair onderwijs

Fevzi Yildirim, directeur Lucerna

Bijna een jaar geleden bereikte de Vlaamse regering een akkoord over de onderwijshervorming. Het akkoord moet nog bekrachtigd worden en de praktische uitvoering zal pas beginnen in 2016 of zelfs later.We zetten de verschillende hervormingen nog eens op een rijtje en spraken met algemeen directeur van het Lucernacollege Fevzi Yildirim over wat de impact op zijn school zou betekenen.

Hoewel het onderwijsniveau in Vlaanderen tot de wereldtop behoort zijn de hervormingen in het onderwijs volgens algemeen directeur Yildirim zeker nodig. ‘Met veel ongeduld wachten wij op de toepassing van de nieuwe onderwijshervormingen, er zijn nog steeds teveel gebreken die je niet zomaar onder het tapijt kan schuiven.’ De realiteit is dat in Vlaanderen één op acht jongeren het secundair onderwijs zonder diploma verlaat. Ongeveer zestien procent van de Vlaamse jongeren hebben een schoolse vertraging of een achterstand van minstens een jaar. ‘De kloof tussen autochtone en allochtone leerlingen wordt alsmaar groter. In bepaalde steden zijn er duizenden leerlingen die zich niet kunnen inschrijven wegens plaatsgebrek en daar komt nog eens het leerkrachtentekort bij’, aldus Yildirim. ‘Al deze problemen moeten goed onder de loep worden genomen en samen met al de belanghebbenden moeten we zoeken naar een structurele oplossing.’

Een ‘verbrede’ eerste graad De eerste van vier pijlers van de onderwijshervorming is het ‘verbreden’ van de eerste graad secundair onderwijs. Alle leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs gaan naar de eerste graad (A-stroom). Dat zorgt voor een bredere instroom. Enkel leerlingen zonder getuigschrift kunnen nog naar het schakeltraject (nu B-stroom). Ook inhoudelijk wordt de eerste graad verbreed. Op dertien jaar kunnen de kinderen hun eerste keuze maken, maar ze kunnen ook wachten met kiezen tot ze veertien zijn. Er zal een breed basispakket worden voorzien met vakken uit alle

22 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 22

24/06/14 13:09


vijf de domeinen die vanaf de tweede graad worden georganiseerd. Het gaat hier om Wetenschap en Techniek, Taal en Cultuur, Welzijn en Maatschappij, Kunst en Creatie, Economie en Organisatie. Iedere school kiest zelf in welke structuur dit gegeven wordt. Er komt ook een nieuwe manier van attesteren. Op het einde van het eerste jaar van de eerste graad zijn B-attesten niet meer mogelijk. C-attesten zijn enkel nog uitzonderlijk mogelijk, op basis van uitdrukkelijke motivatie van Inhoudelijk zal er voor het de klassenraad. Lucernacollege niet zo veel Geen slecht idee veranderen als de hervorminvindt ook Yilgen doorgevoerd worden. dirim: ‘Wij zijn ook voorstander voor het verbreden van de eerste graad. De leerlingen moeten de kans en de tijd krijgen om een juiste keuze te maken voor hun verdere studietijd.’ De tweede grote verandering is structureel. De opsplitsing ASO, TSO, BSO en KSO in de tweede en derde graad verdwijnt. ‘Deze hervorming is voorlopig voor het Lucernacollege nog niet van tel, aangezien wij momenteel enkel ASO richtingen aanbieden. Wel hebben we de richting Handel in het TSO voor de tweede en de derde graad’, zo legt Yildirim uit.

Een nieuwe ‘matrixstructuur’ Om te helpen met een vlottere overgang van het basis naar het secundair onderwijs schrijven de hervormingen een versterking van de derde graad basisonderwijs voor. Er komt meer aandacht voor Nederlands, techniek en wetenschappen en er komen vakleraren in de derde graad voor Frans, muzische vorming, techniek en wetenschappen. Meer differentiatie moet de sterke leerlingen meer uitdagen en de minder sterke leerlingen extra ondersteunen. Ook komen er toetsen aan het einde van het basisonderwijs. Die moeten zorgen voor een interne kwaliteitscontrole van de verschillende scholen. Nieuw ook is een persoonlijk leerlingendossier vanaf de derde graad basisonderwijs, dat ze een hele schoolloopbaan met zich meenemen. Zo moet de individuele studiebegeleiding verbeteren. Inhoudelijk zal er voor het Lucernacollege niet zo veel veranderen als de hervormingen doorgevoerd worden, legt Yildirim uit. ‘De hervormingen zelf zullen geen invloed hebben op ons

pedagogisch project. Structureel zal er misschien wel wat veranderen, maar welk schoolconcept we ook kiezen, het blijft voor ons belangrijk dat we steeds de nodige kennis, vaardigheden en ervaring aan de leerlingen kunnen overbrengen.’ Welk schoolconcept een school kiest mag het zelf bepalen. Wordt het een doorstroomschool, met richtingen die vandaag worden aangeboden in ASO, KSO en TSO, of een arbeidsgerichte school, met richtingen uit BSO, KSO en TSO of wordt het een domeinschool die per inhoudelijk domein zowel doorstroomrichtingen, arbeidsmarktgerichte opleidingen als gecombineerde richtingen aanbiedt? In elk geval zullen ze zich in de toekomst moeten organiseren op basis van de horizontale en verticale assen uit de nieuwe ‘matrixstructuur’, de vierde pijler van de onderwijshervormingen. In de tweede en derde graad van het secundair onderwijs komt er een nieuwe indeling van de studierichtingen. Het aantal studierichtingen wordt daarvoor beperkt. De meer dan 300 bestaande studierichtingen worden doorgelicht en beoordeeld. Dit moet de richtingen beter afstemmen op de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs. ‘Daar is inderdaad nood aan’, vindt ook Yildirim. ‘De richtingen in het secundair onderwijs moeten de realiteit weerspiegelen en de leerlingen voorbereiden op het hoger onderwijs of op de arbeidsmarkt.’ In de plaats komt een nieuwe matrixstructuur die het studieaanbod indeelt op twee manieren: horizontaal (inhoudelijk per domein) en verticaal (naargelang de finaliteit). Horizontaal betekent dit een opdeling in Wetenschap en Techniek, Taal en Cultuur, Welzijn en Maatschappij, Kunst en Creatie, Economie en Organisatie. Verticaal is er een driedeling in ten eerste verder studeren (doorstroomrichtingen), ten tweede een job na het verlaten van de schoolbanken (arbeidsmarktgericht) en ten derde richtingen die beide opties mogelijk maken. Onderwijsverstrekkers, vakbonden, sociaal-economische partners en verschillende andere belangengroepen testen en evalueren de nieuwe structuur. Niet enkele, maar alle leerlingen moeten er beter van worden. Die kwaliteitstoets moet klaar zijn tegen 2016, waarna de matrixstructuur ingevoerd zal worden en ASO, TSO, BSO en KSO verdwijnen.

23 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 23

24/06/14 13:09


foto: Fedactio website

N° 01

Kunst & Cultuur

De kleuren van België De wedstrijd ‘Kleuren van België’ wil vriendschap en begrip tussen verschillende gemeenschappen en groepen bevorderen en wil bijdragen aan de multiculturele samenleving, dialoog en sociale cohesie. Dat vindt de vereniging voor Belgisch-Turkse Dialoog en Vriendschap (Beltud) die voor de vijfde keer de wedstrijd organiseert.

Dit jaar werd de vijfde editie van de wedstrijd ‘Kleuren van België’ georganiseerd. De bezielers achter het evenement zijn gegroepeerd in de vereniging voor Belgisch-Turkse Dialoog en Vriendschap (Beltud). Zij vertrekken vanuit de vaststelling dat de twee gemeenschappen elkaar niet voldoende kennen ondanks het feit dat ze in hetzelfde land leven. De organisatie werd in 2010 in Brussel opgericht met als doel de dialoog en vriendschap tussen de Belgische en Turkse gemeenschap te bevorderen, los van alle politieke, filosofische of religieuze opvattingen. Om dit doel te kunnen bereiken zet Beltud de schouders onder de vele initiatieven die een positieve bijdrage leveren aan relaties tussen Belgen en Turken. Zo worden er verschillende sociaal-culturele evenementen georganiseerd zoals seminaries, conferenties, excursies, wedstrijden, enzovoort. Dit allemaal om de Belgische cultuur bekend te maken bij de Turken en omgekeerd; de Turkse cultuur voor te stellen aan de Belgen. Een van deze evenementen is de jaarlijkse zanggedicht- en talentwedstrijd ‘Kleuren van België’.

Het doel Het doel van de wedstrijd is hetzelfde als die van de organisatie: de wederzijdse beeldvorming verbeteren en hardnekkige vooroordelen weerleggen. Met muziek en woord wil de organisatie de nieuwsgierigheid van kinderen aanmoedigen en hen een juist en genuanceerd beeld geven over andere culturen. Zo zal de leefwereld van de kinderen dichter bij elkaar komen. De organisatie ziet die verschillen immers niet als een barrière, maar eerder als een verrijking van de samenleving en neemt een positieve houding aan t.o.v. meertaligheid en etnische en culturele diversiteit. Naast deze maatschappelijke doelen is het ook belangrijk dat de leerlingen hun talent voor literatuur, poëzie, zang en cultuur kunnen ontdekken en daar is soms een extra duwtje in de rug voor nodig.

De wedstrijd Taal is een belangrijk aspect van de wedstrijd. Iemand aanspreken in zijn of haar eigen taal is immers een eerste stap om die persoon beter te leren kennen. Daarom moe-

24 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 24

24/06/14 13:09


foto: Fedactio website

Turkse folklore

foto: Fedactio website

Jan Peumans, voorzitter Vlaams Parlement

ten alle deelnemers een lied, gedicht of een speciaal talent voordragen in een andere taal dan hun moedertaal zoals Frans, Nederlands of Turks. Op die manier kunnen kinderen hun interculturele vaardigheden en empathie met andere culturen beter ontwikkelen. Op zondag 4 mei 2014 vond de gala-avond van de ‘Kleuren van België’ plaats in de Stadsschouwburg van Antwerpen. Bijna tweeduizend gasten zakten af naar de schouwburg, waaronder verschillende vooraanstaande figuren uit de politieke en culturele wereld. De Antwerpse schepen van Cultuur Philip Heylen reikte de prijzen uit in de categorie Nederlandstalige zang. Hij merkte op dat ‘de “Kleuren van België” aantonen hoe belangrijk het is dat mensen naar elkaar willen luisteren en van elkaar willen leren. Dat vergt vriendschap en respect en dat kan onze samenleving zeker gebruiken’. Heylen sloot zijn speech af met enkele woorden uit het gedicht Gel Tanis Olalim van de 16de eeuwse Turkse dichter Yunes Emre.In de categorie Franstalige zang werden de prijzen overhandigd door minister Annemie Turtelboom. Zij legde uit dat, ongeacht de taal, muziek, poëzie en dans eenzelfde gevoel kunnen overbrengen bij mensen. Zij bedankte ook nog Fedactio voor het initiatief. ‘Jullie verkleinen de kloof tussen de Turkse en de Belgische gemeenschap’, aldus de minister. Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans overhandigde aan alle winnaars van de categorie poëzie hun prijs. Vervolgens wees de voorzitter op het belang van gastvrijheid en verdraagzaamheid, en sprak zijn waardering uit voor integratie, de inburgering en de taalkennis van Turkse Belgen. De organisatie kreeg van hem ook nog een bedankje in het Nederlands én het Turks.

‘Kunst is een universele taal’ ‘Dat je op zo’n mooie en pakkende manier jezelf kan uitdrukken in een andere taal is echt indrukwekkend en toont nog eens aan dat kunst een universele taal is’, zo sprak Yasmine Kherbache wanneer ze de prijzen overhan-

foto: Fedactio website

Kris Peeters, Vlaams minister-president

Eva De Roovere

digde in de categorie Turkse zang. In naam van eerste minister Elio Di Rupo betuigde ze ook haar dank aan Fedactio voor de organisatie van de ‘Kleuren van België’. ‘Ik heb vandaag geen Turkse of Belgische kinderen gezien, geen allochtone of autochtone kinderen, geen Franstalige of Nederlandstalige, maar wel de toekomst van ons land.’ Ten slotte werd Vlaams minister-president Kris Peeters op het podium gevraagd om zijn gedachten over de ‘Kleuren van België’ te delen met de rest. ‘Het is voor iedereen duidelijk dat jullie mee de Vlaamse en Belgische identiteit vormen. In deze stadsschouwburg hebben we kunnen horen hoe mooi het Nederlands, het Frans en het Turks is. Het feit dat zoveel mensen in ons land verschillende talen spreken, is een rijkdom en geen bedreiging’, aldus Kris Peeters. De jury bestond uit verschillende bekende artiesten en belangrijke figuren uit de culturele sector: Johan Verminnen, Koen De Bouw, Francesca Vanthielen, Eva De Roovere, Merdan Taplak, Erwin Jans, Bart Cannaerts, Erkan Albay, Saddie Choua, Olivier Battesti, Anke Buckinx, Jean-Louis Sbille en Walid.

25 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 25

24/06/14 13:09


N° 01

Inspiractie sprak met Orhan Agirdag

Factoren die slaagkansen in het onderwijs beïnvloeden De kloof tussen ‘goede’ en ‘slechte’ leerlingen wordt steeds groter in de klas. Inspiractie sprak met Orhan Agirdag over de factoren die de slaagkansen van de leerlingen in het onderwijs beïnvloeden. Orhan Agirdag is als universitair docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij onder meer het vak Onderwijsbeleid doceert en onderzoek doet naar ongelijkheid en meertaligheid in het onderwijs.

»» Wat is volgens u de belangrijkste factor die succes op de schoolbanken bepaalt? ‘Als we het over algemeen “succes in het onderwijs” hebben, dan stellen we vast dat de belangrijkste factor nog altijd de mensen zijn, de leerkrachten, de ouders. Als we succes als honderd procent definiëren, dan is zo’n vijftien procent middelen, vijftien procent structuur en zeventig procent mensen. Een goede school bestaat uit leerkrachten en directie die weten wat ze doen en weten hoe ze specifieke doelgroepen succesvol kunnen laten zijn.’

Orhan Agirdag, docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam

“Een goede school bestaat uit leerkrachten en directie die weten wat ze doen.”

»» Wil dit zeggen dat politieke beslissingen en hervorming geen impact hebben op de prestaties van de leerlingen? ‘Toch wel. Het zijn de vastgelegde structuren die in de eerste plaats de bewegingsruimte van de leerkracht bepalen. De politiek zorgt voor het kader, maar vanaf dat vastligt, is de leerkracht doorslaggevend.’ »» Er is volgens u een ongelijkheid op de schoolbanken. Is het onderwijs in Vlaanderen dan niet zo democratisch als beweerd wordt? ‘Ik weet niet of er nog veel mensen durven beweren dat het onderwijs in Vlaanderen democratisch is. Maar Vlaanderen staat hier niet alleen. Onderwijsongelijkheid is een fenomeen dat sinds de jaren ’70 en ’80 steeds meer op de voorgrond treedt in verschillende landen. Wel blijkt dat voor bepaalde doelgroepen de kloof in Vlaanderen bijzon-

26 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 26

24/06/14 13:09


der groot is. De reden hiervoor is dubbel. Het heeft niet alleen te maken met het slecht presteren van de ‘slechte’ leerlingen, maar ook met het feit dat er veel aandacht gaat naar de toppresteerders. Zij doen het erg goed in Vlaanderen, waardoor de kloof vergroot met onze middelmatige presteerders.

Een etnische ongelijkheid »» Allochtone leerlingen presteren gemiddeld slechter in het onderwijs dan autochtone leerlingen. Is het Vlaams onderwijs dan niet goed afgestemd op die groep? ‘Nee, eigenlijk niet, er is een etnische ongelijkheid op de schoolbanken. Maar aan die ongelijkheid gaat er een sociaal-economische ongelijkheid aan vooraf. De socio-economische achtergrond van de ouders heeft een invloed op de prestaties van de kinderen. Dat geldt voor beide groepen. We zien dat de schoolprestaties bij kinderen van zeg maar de arbeidersklasse bij autochtone en allochtone gezinnen hetzelfde zijn. Ze presteren gemiddeld lager, met uiteraard onderlinge verschillen. Naarmate we klimmen op de sociale ladder, zien we echter dat de kloof tussen allochtoon en autochtoon vergroot. Een kind van een Turkse ingeni“Een kind moet zich eur scoort minder goed dan kunnen thuisvoelen een kind van een etnisch op school.” Vlaamse ingenieur. Hoger op de sociale ladder ontstaat er dus een etnische kloof. Een groep waarvan we verwachten dat ze goed presteren, namelijk kinderen uit de middenklasse, blijkt door hun andere afkomst toch lager te presteren.’ »» Wat is hier volgens u de reden voor? ‘Volgens mij heeft het te maken met langs de ene kant onaangepaste structuren die niet meer passen bij de huidige samenleving en langs de andere kant de gebrekkige omgang met diversiteit op school. Het wetenschappelijk onderzoek dat de reden moet ontrafelen is natuurlijk ingewikkelder dan het vaststellen van ongelijkheid zelf. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat er toch een aantal factoren zijn die wel degelijk een verschil kunnen maken.’

»» Zoals? ‘Laten we terug gaan naar de mensen in het onderwijs, de leerkrachten. Wanneer een leerkracht verwacht dat een leerling succesvol kan zijn, verandert de manier van lesgeven, zelfs de manier van communicatie tussen hen. Het bijsturen van die verwachting naar allochtone leerlingen toe is van doorslaggevend belang. Een ander belangrijk element is de sense of belonging, het thuisvoelen. Een kind moet zich kunnen thuisvoelen op school. Allochtone leerlingen blijken zich minder thuis te voelen dan autochtone. Waarom loopt het hier verkeerd? Omdat de school wordt ervaren als iets wat niet lijkt op thuis. Iets met andere regels, waar ik de vreemde eend in de bijt ben. Het gevoel geviseerd en niet begrepen te worden. Als je je elke dag ellendig voelt omdat je naar school moet, heeft dat zijn weerslag op de resultaten.’

Taal »» Allochtone leerlingen mogen hun eigen taal niet gebruiken op school. Is het spreken van de eigen taal niet belangrijk om je ergens thuis te voelen? ‘Taal is een van de factoren waar ik de leerlingen en leerkrachten op heb gepolst. De taalachtergrond van allochtone leerlingen wordt heel weinig gerespecteerd op school. Vaak worden ze gestraft omdat ze bijvoorbeeld Turks spreken, of een andere taal. Hoewel die leerlingen met de beste bedoelingen – het aanleren van Nederlands – straf krijgen, gaan ze zich minder thuisvoelen op school. Voor mij is taal in de eerste plaats een middel om competenties en leerinhouden bij te brengen. Zo is er het voorbeeld van een leerling die een andere leerling probeert te helpen met een taak, in zijn eigen taal. De leerkracht komt tussenbeide en zegt dat er Nederlands moet worden gesproken. Punt. De communicatie wordt stilgelegd. De leerkracht zou ook een meer positieve aanpak kunnen gebruiken en interesse tonen. “Wat zeg je daar? Kan je het misschien ook vertalen? En hoe zeg je dat in jouw taal?” Dit is een volledig andere manier om met meertaligheid om te gaan. De thuistaal kan echt ingeschakeld worden als didactisch materiaal. Het Vlaamse onderwijs laat daar echt kansen liggen, hoewel er veel

27 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 27

24/06/14 13:09


N° 01

mogelijkheden zijn om daar een creatief beleid mee te maken. Dat wil niet zeggen dat ik voor een laisser faire beleid ben, dat is ook niet de oplossing, maar ik denk wel dat een gericht positieve aanpak van meertaligheid kan helpen om de allochtone leerlingen zich beter thuis te laten voelen op de schoolbanken.’ »» Kan meertalig onderwijs dan een oplossing bieden? ‘Uit onderzoek is gebleken dat meertalig onderwijs gewoon een betere manier van onderwijs is. Het kan de slaagkansen van zowel de allochtone als de autochtone leerlingen positief beïnvloeden. Het is een koepelterm die verschillende didactische aanpakken groepeert. De gemeenschappelijke deler is dat andere talen niet uit het curriculum worden uitgesloten. Dat kan gaan van een leerkracht die een positieve houding aanneemt t.o.v. de andere taal, tot de meest radicalere vorm van meertalig onderwijs, het dual way onderwijs waar de lessen voor de helft in de ene taal en voor de andere helft in de andere taal worden gegeven. Omdat er geregeld overlapping is tijdens de lessen, is dit ook steeds herhaling voor de leerlingen, wat nog steeds een belangrijke didactische methode is. Hoewel deze vorm van onderwijs erg moeilijk te realiseren is, zijn de resultaten erg goed. In Berlijn heb je bijvoorbeeld goede voorbeelden van Duits – Turkse scholen en in bepaalde regio’s in de Verenigde Staten wordt dit zowat de regel. Ook Europese scholen zijn op dit model gebouwd, waarbij de helft van de lessen in het Engels doorgaan. Maar voor Engels vinden we dat doorgaans minder problematisch, omdat het een internationale taal is. Voor de taal van minderheden ligt dit moeilijker.’

“De thuistaal inschakelen als didactisch materiaal.”

Leerlingen tijdens les Natuurwetenschappen

Multicultureel onderwijs »» U bent niet per definitie tegen concentratiescholen. Kan u hier wat dieper op in gaan? ‘Na lang zoeken heb ik geen enkele reden gevonden om aan te nemen dat bijvoorbeeld een Marokkaanse leerling naast een andere Marokkaanse leerling minder goed kan leren dan moest die naast een Vlaamse leerling zitten. Ook statistisch onderzoek wijst uit dat de kleur van de school bitter weinig uitmaakt voor de onderwijsprestaties. Sommige concentratiescholen kunnen gemakkelijk concurreren met de meest elitaire scholen, maar er zijn natuurlijk ook barslechte concentratiescholen. Is de kleur van de school dan helemaal onbelangrijk? Ook niet. Een gemengde school is goed voor de non-cognitieve vaardigheden. Mits goede begeleiding kunnen leerlingen leren omgaan met de diversiteit op school, wat ook een belangrijke competentie is.’

28 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 28

24/06/14 13:09


»» Heeft het multicultureel onderwijs dan niet gefaald in Vlaanderen? ‘Als we vinden dat een school een bepaalde buurt min of meer moet weerspiegelen, krijgen we automatisch concentratiescholen. Multiculturele competenties zou een horizontaal gegeven moeten worden doorheen het curriculum, ook in “witte” scholen. Een andere wetenschappelijke bevinding is dat etnische vriendschappen op school vaak samengaan met etnische conflicten. Scholen waar veel vriendschappen worden gevormd, zijn ook scholen waar veel conflicten voorkomen. En dat is goed, waar zouden leerlingen anders moeten leren omgaan met dit soort conflicten?’ »» De mogelijke onderwijshervormingen worden onderhandeld. Wat zou volgens u nog een goede aanbeveling voor de politiek zijn? ‘Ik vind dat er eens grondig moet nagedacht worden over de nu vlakke loopbaan van de leerkrachten. Het moet terug een uitdagende job worden. Ook de lerarenopleiding is aan modernisering toe. Mastervoorwaarden voor leerkrachten zou op termijn denkbaar moeten zijn. Maar ook de inhoud van de opleiding moet afgestemd worden op de noden van vandaag. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is multicultureel onderwijs een specifieke afstudeerrichting. Bij ons komt het momenteel niet echt aan bod in de opleiding, terwijl het misschien wel een rode draad zou kunnen vormen.’

Leerlingen tijdens les Natuurwetenschappen

Leerlingen tijdens les Informatica

29 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 29

24/06/14 13:09


N° 01

foto: Lucernacollege

Lucernacollege Houthalen

Om een antwoord te bieden op de steeds groeiende leerlingenpopulatie en de hoge eisen die de Inrichtende Macht Lucerna stelt aan innovatief onderwijs, zijn de verschillende vestigingen van het college voortdurend op zoek naar vernieuwing. De twee grote nieuwbouwprojecten in Houthalen en Brussel zijn al een begin, maar daar blijft het niet bij. ‘We hebben nog erg ambitieuze plannen. Het is belangrijk dat de pedagogische visie van Lucerna vertaald wordt naar de infrastructuur van onze scholen’, aldus adjunct algemeen directeur Metin Ozbel.

foto: Lucernacollege

Lucernacollege en Lucerna Basisschool Anderlecht

30 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 30

24/06/14 13:09


Virtuele reis

Nieuwe schoolgebouwen voor Lucerna Sinds februari 2013 is de scholengroep Lucerna begonnen met de bouw van een nieuwe school in Houthalen. Met een bebouwbare bewoonbare oppervlakte van meer dan zesduizend vierkante meter moet het gebouw aan 400 Limburgse leerlingen kwalitatief onderwijs kunnen bieden. Het ontwerp van de school is er eentje om u tegen te zeggen. Naast de verschillende klaslokalen, een eigen bibliotheek, labo’s, computerlokalen, een ruime speelplaats en eetzaal, is er ook een groot sportcomplex voorzien van 1200 vierkante meter. ‘De sportzaal is bedoeld voor de leerlingen, maar ze kan ook na de schooluren gebruikt worden’, zo vertelt Metin Ozbel, adjunct algemeen directeur van Lucerna en verantwoordelijk voor de infrastructuur. ‘Wij geloven in een breder schoolconcept, waar onze infrastructuren buiten de schooluren ook toegankelijk moeten zijn voor verenigingen uit de buurt. Zo ontstaat er een positieve interactie tussen de school en haar omgeving.’ De ruwbouw van de school is bijna achter de rug en zonder onverwachte tegenslagen opent de nieuwe school haar deuren in september van dit jaar. In Brussel is het natuurlijk moeilijker om een geschikte locatie te vinden, groot genoeg om een school te huisvesten, maar ook hier is de Inrichtende Macht Lucerna blijven zoeken tot ze in maart 2012 een groot complex van 10.000 vierkante meter aankocht. Het gaat om een kantoorgebouw met vijf verdiepingen (2.500 vierkante meter) en daarnaast een grote loods (3.000 vierkante meter). Het gebouw is al onmiddellijk gebruikt voor de basis- en de middelbare school. Nu is er een architectenbureau ingeschakeld om ook de loods onder handen te nemen. Met een hoogte van acht meter is er in de ruimte plaats genoeg om een extra verdieping te steken. Hierdoor kan de basisschool uit het kantoorgebouw verhuizen naar de nieuwbouw. Het secundaire onderwijs kan dan het hele kantoorgebouw innemen, zodat er nog nieuwe leerlingen kunnen bijkomen. De loods kan in twee worden gesplitst. In het

Lucernacollege Houthalen project interieur.

foto: Lucernacollege

foto: Lucernacollege

31 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 31

24/06/14 13:09


N° 01

“Onze pedagogische visie vertaald naar de infrastructuur.”

achterste gedeelte komen de lokalen voor de basisschool en ook de turnzaal. Het voorste gedeelte op het gelijkvloers wordt de kleuterschool en daarboven komt de refter. ‘Als alles vlot verloopt kunnen we in juni aan de werken beginnen. We rekenen op een bouwperiode van ongeveer achttien maanden, zodat we tegen Nieuwjaar 2016 de nieuwe gebouwen in gebruik kunnen nemen’, aldus Ozbel.

Een pedagogische visie Lucerna Anderlecht

foto: Lucernacollege

Seyfi Savas(Afg. RvB), Tielemans Wim(architect) & Ozbel Metin(adjunct algemeen directeur)

foto: Lucernacollege

Het is voor Lucerna belangrijk dat de pedagogische visie van de school vertaald wordt naar de infrastructuur, vindt Ozbel. ‘Wij geloven dat een goede, doordachte infrastructuur een weerslag heeft op de ontwikkeling van de leerlingen. Één van de pijlers van ons pedagogisch project is bijvoorbeeld talent. Wij geloven dat ieder kind een talent heeft, maar vaak zelf niet in staat is dat te ontdekken en te ontplooien. Met de juiste begeleiding komen die talenten naar boven, maar daar zijn middelen voor nodig. Zo voorzien wij voor de verschillende activiteitenclubs aangepaste lokalen waar de leerlingen na de schooluren hun talenten kunnen ontdekken.’ Om die specifieke pedagogische visie naar voren te laten komen in de nieuwbouwprojecten, is een nauwe samenwerking tussen Lucerna en de architecten noodzakelijk. ‘We hebben een opsomming gemaakt van alles wat er volgens ons zeker in de nieuwe gebouwen aanwezig moet zijn. Zoveel klaslokalen, een sporthal van minstens zoveel vierkante meter, labo’s, computerlokalen en ga zo maar door. Met die lijst zijn de architecten dan aan de slag gegaan’, zo vertelt Ozbel. Lucerna vindt het ook belangrijk dat er een goede ouder- en leerlingenbegeleiding is. Zo voorzien de plannen voor de nieuwe school aparte bureaus voor de begeleiders. Om de leerlingen van zo dicht mogelijk te volgen, heeft iedere vestiging van het Lucernacollege een

foto: Lucernacollege

32 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 32

24/06/14 13:09


zorgcoördinator in dienst. Ook voor hen zijn er nu aparte bureaus voorzien. De sterkte van een school staat of valt bij goede leerkrachten en die moeten zich thuis kunnen voelen op de school. ‘Een ruime leraarskamer waar de leerkrachten zowel kunnen ontspannen als geconcentreerd werken. De nieuwe lokalen zijn in twee gedeeld om te voldoen aan die eisen. Aan de ene kant van de tussenmuur staan bureaus en computers en aan de andere kant voorzien we een keuken en eettafel waar de collega’s gezellig samen kunnen zitten.’

Toekomstplannen

Lucernacollege Houthalen

Lucerna krijgt voor haar nieuwbouwprojecten subsidies van de Vlaamse Gemeenschapsommissie en van AGIOn (Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs). Maar de school moet ook een groot deel uit eigen zak betalen. ‘Een school heeft per leerling recht op subsidies voor een aantal vierkante meter. Als je groter bouwt, moet je het verschil zelf betalen. Dat is bij ons het geval waardoor we in totaal ongeveer voor 45 procent gesubsidieerd worden en de rest betalen we zelf’, aldus Ozbel. Maar ondanks de hoge kostprijs van de onderneming blijft het voor Lucerna niet bij deze twee nieuwbouwprojecten. ‘We zijn intensief op zoek naar nieuwe locaties voor de secundaire scholen in Gent en in Antwerpen. Samen met de schepen van onderwijs, de burgemeesters en alle grote vastgoedmakelaars zoeken we naar een passende infrastructuur waar we onze leerlingen in kunnen huisvesten. In Antwerpen en Brussel hebben we basisscholen, maar in Limburg en Oost-Vlaanderen niet. In de nabije toekomst willen we ook in die provincies scholen oprichten.’ foto: Lucernacollege

foto: Lucernacollege

foto: Lucernacollege

33 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 33

24/06/14 13:09


N° 01

Afgestudeerden Lucerna aan het woord Na het secundair onderwijs is het zover. Dan begint de echte wereld. Sommigen beginnen meteen te werken, anderen vatten eerst nog hogere studies aan om zich daarna op de arbeidsmarkt te gooien. Wat je ook kiest, je leven verandert en je komt in een stroomversnelling terecht. Inspiractie sprak met oud-leerlingen van Lucerna over het leven na de middelbare school. Hogere studies

Aan het werk

De meeste leerlingen voelen zich tijdens hun loopHacer Colak wist pas welke hogere studies ze zou gaan baan in het secundair onderwijs al aangetrokken doen toen ze afstudeerde aan het Lucernacollege van tot bepaalde vakken, die dan later hun studiekeuGenk. ‘Ik heb geluisterd naar het advies van de leerze zullen bepalen. Zo had Tek Basri al een sterke krachten, maar vooral mijn zus heeft me aangeraden aanleg voor de wetenschappelijke vakken in het om in de lerarenopleiding PO te kiezen. Het is ook middelbaar. ‘Ik behaalde goede resultaten op de echt mijn passie geworden’, zo vertelt Hacer. Hoe is je wetenschappelijke vakken aan het Lucernacollege. studie verder verlopen? ‘Het feit dat ik mijn richting Ik begon te denken aan een opleiding tot architect met even veel plezier heb afgerond als ik er mee beof ingenieur. Uiteindelijk heb ik gekozen voor ingegonnen ben, is wel het beste bewijs dat ik op de juiste nieurswetenschappen’, zo vertelt Tek. plek zat. In het begin zat Wiskunde nog in het vakken‘Maar de universiteit is toch nog iets anders als pakket, maar dat heb ik dan vervangen door Project de middelbare school. Ik vond de overstap nogal Kunstvakken (PKV), waarin ik ook ben afgestudeerd. moeilijk. Op korte tijd moet je heel veel leerstof Tijdens mijn opleiding ben ik mijn vroegere leerkrachkennen. Gelukkig leer je ook een heleboel nieuwe ten altijd erg dankbaar geweest voor de goede begeleimensen kennen en kan je elkaar goed helpen. Ook ding die ze mij hebben gegeven’, aldus Hacer. met mijn vrienden uit het middelbaar heb ik nog Je zit nu terug op Lucerna. ‘Ja, inderdaad. Ik heb na veel contact. We hadden een zeer goede band’, almijn studies heel vlot werk kunnen vinden omdat mijn dus Tek. vroegere school zeer geïnteresseerd was in mijn vak en Ahmet Sezgin had al vanaf zijn kinderjaren een duimij de kans bood om meteen te beginnen.’ Hoe voelt delijke interesse voor een bepaalde richting. ‘Al van het om nu aan de andere kant van de klas te staan? kinds af was ik erg geïnteresseerd in Geneeskunde. ‘Heel erg fijn. Ik ben zeer tevreden met mijn job. In het Niet alleen het medische, maar begin moest ik me wat aanpassen aan ook het sociale aspect trok me het tempo, maar nu ik het gewoon erg aan. Het gevoel om echt “Tijdens mijn opleiding ben ben, geniet ik van de momenten dat mensen te kunnen helpen is ik mijn vroegere leerkrachten ik voor de klas sta.’ voor mij erg belangrijk’, aldus altijd erg dankbaar geweest.” Ahmet. De studie duurt in to- Hacer Studeren in het buitenland taal zes jaar. Drie jaar bachelor en drie jaar master. Dat is een hele boterham. ‘Ja, Studeren in het buitenland is een uitgelezen kans voor het is inderdaad niet te onderschatten, maar de vele studenten hoger onderwijs. Je kan dingen leren motivatie is groot. Na een geslaagde bachelor en die niet altijd mogelijk zijn in het thuisland. Ook op master hoop ik te specialiseren in pediatrie. Welke persoonlijk vlak blijken dergelijke ervaringen een job is er nu mooier dan te kunnen werken met de immense verrijking. Studenten die zowel thuis als in toekomst… de kinderen en de jeugd!’ het buitenland hebben leren omgaan met diversiteit,

34 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 34

24/06/14 13:09


hebben later een andere kijk op onze samenleving. Tijdens het schooljaar 2009-2010 bijvoorbeeld, kozen meer dan 213 000 Europese studenten om met het Erasmusproject in het buitenland te gaan studeren. En het gaat alleen maar in stijgende lijn. Steeds meer studenten kiezen ervoor om naar het buitenland te gaan. Nihat Mikdad Cingoz studeert rechten in Lausanne, Zwitserland. Voor hem was de keuze om naar het buitenland te trekken tamelijk evident. ‘Ik heb al heel mijn leven in het “buitenland” gestudeerd. Eerst in Turkije, dan in Oostenrijk en België en nu in Zwitserland. Het is zowat een gewoonte geworden van mij denk ik (lacht)’, zo legt Nihat uit. ‘Ik geloof er echt in dat studeren in het buitenland voor een breder perspectief en een ruimere visie op onze maatschappij zorgt. Bovendien word je zo een echte wereldburger. Je spreekt verschillende talen en komt in aanraking met een hoop andere culturen.’ Soms moeten studenten ook om praktische redenen over de grenzen heen kijken. Zo stapte Muhammed Ildes op het vliegtuig naar Turkije om Theologie te gaan studeren. ‘De richting sprak me erg aan en ik wilde graag mijn eigen religie beter leren kennen. In het jaar dat ik afstudeerde, werd de richting Theologie nog niet gegeven in België. Na wat research kwam ik erachter dat de richting in Ankara wel bestond’, aldus Muhammed. Buiten de praktische regelingen, vraagt het achterlaten van je familie en vrienden ook de nodige voorbereidingen. ‘Ik wist al dat ik naar het buitenland ging vertrekken’, zo vertelt Nihat. ‘Toch is de uiteindelijke stap echt niet zo gemakkelijk. Ik heb me er gedurende de derde graad mentaal goed op voorbereid.’ Ook Muhammed wilde niet onvoorbereid de deur uit. ‘Ik heb me vooral inhoudelijk beziggehouden. Ik ben boeken beginnen lezen die me zouden kunnen helpen bij mijn studies. Ook de Arabische grammatica heb ik nog eens doorgenomen om met niet te veel achterstand te beginnen.’ “De universiteit is toch nog iets anders als de middelbare school.” – Tek

1.

2.

Het thuisfront Voor familie en vrienden die in België achterblijven is het niet altijd even gemakkelijk. ‘Het was echt een beslissing die we met de hele familie hebben genomen’, aldus Nihat. “Kies een land waar ‘De meeste kennissen je denkt je goed te en vrienden hadden wel voelen.” – Muhammed verwacht dat ik in het buitenland zou gaan studeren. Het contact met het tuisfront verloopt erg gemakkelijk met Facetime, WhatsApp en Facebook. Niemand zal daar echt nog problemen mee ondervinden.’ Door de nieuwe wereld waarin je terecht komt, leer je meteen ook een heleboel nieuwe mensen kennen, legt Nihat uit. ‘In het begin dacht ik dat ik me maar moeizaam zou kunnen aanpassen. In België heb ik vooral Turkse vrienden, maar in Lausanne is de Turkse gemeenschap erg klein. Maar uiteindelijk viel het allemaal heel goed mee. Ik droomde ervan om aan een internationale universiteit te studeren en dat is zeker gelukt.’ Op de vraag of hij nog één tip wil geven aan de leerlingen die nu nog in de schoolbanken van Lucerna zitten, maar later naar het buitenland willen trekken, is Nihat duidelijk. ‘Nooit opgeven! Er zullen altijd hindernissen zijn. Je omgeving in België kan je misschien wat afremmen en je vrienden en familie achterlaten is niet leuk. Daarom moet je heel duidelijk je doel voor ogen houden en je hierdoor laten motiveren.’ Muhammed vindt vooral dat je goed moet nadenken vooraleer je naar het buitenland vertrekt. ‘Je mag er echt niet te licht overgaan. Als je een verkeerde keuze maakt, is het achteraf moeilijker om terug op het juiste pad te komen. Kies een land waar je denkt je goed te voelen en bekijk de universiteit en de richting goed op voorhand.’

1. Universiteit van Lausanne 2. juf Hacer tijdens les Plastische Opvoeding 3. Ildes tijdens de proclamatie

3.

35 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 35

24/06/14 13:09


N° 01

“Zonder het goed en wel te beseffen ben ik in het avontuur van Lucerna gerold.”

36 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 36

24/06/14 13:09


Inspiractie sprak met stichtend directeur Ben Grob

De eerste jaren van Lucerna Van één vestiging in een oud kantoorgebouw in Anderlecht, naar vier vestigingen in Vlaanderen en twee nieuwbouwprojecten. Lucerna heeft op korte tijd al een lange weg afgelegd. Tien jaar na de oprichting van het eerste college blikt Inspiractie samen met stichtend directeur Ben Grob terug op de eerste jaren van Lucerna.

»» Wie is Ben Grob? ‘Als Nederlander in een Belgisch grensdorp wonen heeft zo zijn consequenties. Voor de Belgen was ik altijd den Hollander en voor mijn Nederlandse familie de Belg. Ik denk dat ik weet hoe het voelt om niet altijd geaccepteerd te worden, buiten jezelf en je vaardigheden om. Als kind wilde ik altijd met gehandicapten werken, maar ik kreeg niet de kansen die ik zou moeten krijgen en toen ben ik in het beroepsonderwijs terecht gekomen. Toch had ik het gevoel dat ik een andere richting uit wilde gaan en ik kon als opvoeder aan de slag. Van het een kwam het ander. Ik ben terug beginnen studeren en behaalde mijn graduaat orthopedagogie en deed mijn lerarenopleiding. Daarna, toen ik in de bijzondere jeugdzorg werkte, ben ik in contact gekomen met veel verschillende nationaliteiten. Jongeren die uit verwrongen situaties komen. Op een manier heb ik altijd al met jongeren gewerkt die net wat meer aandacht en zorg nodig hebben dan andere.’ »» Hoe bent u dan in het onderwijs terecht gekomen? ‘Na 19 jaar in de jeugdzorg, vond ik dat het tijd werd mijn (professionele)ervaringen aan anderen door te geven. Ik heb even een tussenstop gemaakt in het hoger onderwijs, maar ben dan al snel in het beroepsonderwijs beginnen werken. Daar merkte ik dat een grote groep van de jongeren, zowel autochtoon als allochtoon, veel meer in hun mars hadden dan van hen werd gedacht. Maar, door het watervalsysteem kwamen zij terecht in het BSO.

Ik heb me altijd verzet tegen het stigma van het beroepsonderwijs; dat je pas als vol wordt aanzien als je in het ASO zit. Dat klopt niet. We hebben allemaal ons aandeel in de maatschappij. Als je echt in jezelf gelooft, dan kom je er wel. Uiteraard heb je hiervoor ook steeds positieve stimulansen nodig van de actoren uit je omgeving. Thuis, buurt, … maar óók de school. In het Gemeenschapsonderwijs in Brussel kwam ik ook steeds meer in aanraking met migrantengroepen die snel uit de boot vielen. Niet omdat ze geen capaciteiten hadden, maar omdat ze niet de kansen kregen die ze verdienden. Ondanks de vele, prachtige initiatieven die opgezet worden door verschillende scholen.’ »» Hoe bent u dan bij Lucerna terecht gekomen? ‘Ik ben niet bewust op zoek gegaan naar Lucerna. Maar ik kwam een advertentie tegen waarin stond dat Lucerna op zoek was naar een directeur voor een nieuwe secundaire school in Anderlecht. Eind augustus stuurde ik mijn sollicitatie in en ik werd uitgenodigd voor een gesprek. Ik legde de raad van bestuur mijn visie op onderwijs uit. Wat ik belangrijk vond als je zorgleerlingen hebt, want de leerlingen populatie waar zij op mikten, waren de huidige zorgleerlingen. Wat mij vooral aansprak aan Lucerna was dat zij ook vertrokken vanuit de leerlingen. Iedereen kansen geven, het belang van kleine klasjes en gemotiveerde leerkrachten die buiten de lesuren voldoende extra tijd kunnen investeren in de leerlingen. Ook het vak, klas en zelfs

37 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 37

24/06/14 13:09


N° 01

graad overstijgend werken is hierin van belang. En ook, heel belangrijk, de ouderbetrokkenheid. Ouders moeten participeren in het onderwijs van hun kind, daar staat of valt alles mee. Na het sollicitatiegesprek belden ze me op met de vraag of ik wilde beginnen als directeur. En dan, zonder dat ik het goed en wel besefte ben ik in het avontuur van Lucerna gerold.’

De opstart

geverfd worden, dan stonden er opeens dertig mensen met een borstel in de hand en was de klus op tien minuten geklaard. Er werd 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7 dagen doorgewerkt. Ongelooflijk wat een enthousiasme en energie. Ik heb veel slapeloze nachten gehad, maar achteraf gezien had ik me waarschijnlijk minder zorgen hoeven maken.’

»» Was alles dan wettelijk in orde om met de »» Lucerna had een directeur. Was alles dan in school te beginnen? orde om met het pedagogisch project te begin‘‘De opstart was erg moeilijk. Ik heb me vannen? af dag één op de onderwijswetgeving gestort ‘Nee, er was heel weinig in orde. We konden terecht en ontdekt dat heel veel regels en decreten jain een gebouw waar wel mogelijkheden waren, een ren terug geschreven waren à la tête du client. verdieping in een oud kantoorgebouw. Daarboven Bijvoorbeeld een directeur die met een bepaald was er nog een ruimte waar we een internaat konprobleem zat en iemand kende op het kabinet, den oprichten, want de leerlingen zouden vanuit heel dan werd er al wel eens een zijsprongetje geVlaanderen naar de school komen. maakt. Op die manier zette de wetgeving een Op mijn eerste dag als directeur moest ik al meteen hele hoop achterdeurtjes open. En wat is er nu twee heel strenge inspecteurs te woord staan. We watypisch Belgisch? Ze vergeten die achterdeurtjes ren amper twee weken voor de start van het nieuwe ook terug dicht te doen. Op die manier kon Luschooljaar en van een school was eicerna opstarten, met de zegen van genlijk nog geen sprake. Ik heb toen “Als je in jezelf gelooft, het departement onderwijs.’ mijn stoute schoenen aangetrokken dan kom je er wel.” en de inspectie overtuigd dat ik de ga»» En dan was het 1 september. rantie had van de raad van bestuur Ja. Dan zijn we er gewoon aan van Lucerna dat op 1 september alles in orde zou zijn. begonnen. Eerst mensen beginnen aantrekken. En op dat moment heb ik gemerkt dat de Turkse geSollicitaties afnemen. Vooral jonge mensen kwameenschap ongelooflijk kan organiseren. Overal wamen op ons project af. Oudere, meer ervaren ren er mensen in de weer om alles af te krijgen. Als er leerkrachten zijn ofwel vast benoemd of die bijvoorbeeld binnen de tien minuten een muur moest stappen niet zomaar mee in een project dat nog

“Als er een muur moest geschilderd worden, stonden daar opeens dertig mensen met een borstel in de hand.”

Ben Grob, stichtend directeur van Lucerna

38 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 38

24/06/14 13:09


niet duidelijk vorm heeft gekregen. Maar ik ben daar ten opzichte van hen altijd eerlijk in geweest. Als je mee in het Lucerna-avontuur stapt, ben je er bewust van dat dit geen gewone nine to five job is. Als ik zelf eens een keertje op reis was en ik kreeg telefoon met de mededeling dat er een sponsor op mij zat te wachten. En dan sprong ik in mijn auto en reed ik naar Brussel om daar het project nog eens helemaal uit de doeken te doen. En zo zijn we eigenlijk dat eerste jaar Lucerna zonder kleerscheuren doorgeraakt. Dankzij het ongelooflijke harde werk van de hele ploeg jonge mensen die mee aan de wieg stonden in het begin van hun carrière, de sponsors en de Turkse gemeenschap.’ »» Al de vestigingen van Lucerna zijn nog maar net doorgelicht door de inspectie en hebben allemaal een positief advies gekregen. Hoe verliepen de eerste inspecties van de school? ‘Dat was wel even anders. De inspectie kwam geregeld bij ons over de vloer. En ze hebben niet met een vergrootglas gekeken, maar met een microscoop! Het wantrouwen was groot, en het was geen gezonde achterdocht. Zo is de Turkse gemeenschap bijvoorbeeld erg gastvrij en willen ze dat ook graag laten zien. Uit respect voor de inspecteurs gaven ze hen als beleefdheidsgeschenkje een doosje pralines. Was er toch een paar jaar daarvoor geen wet gestemd die dat verbood wegens misbruik en kregen wij het verwijt dat we de onderwijsinspectie probeerden om te kopen (lacht)! Waar ik wel heel goed mee kon samenwerken, was met het departement onderwijs. Zij hebben Lucerna echt goed geholpen. Normaal krijg je voor een secundaire school – mits een goed inspectieverslag – pas na twee jaar werkingsmiddelen. Lucerna kreeg na een jaar al werkingsmiddelen. Dat was ongezien. Door ons harde werken hadden we bewezen dat het project kans op slagen had en dat we niet alleen, maar ook zij, er echt in geloofden.’

Vlurks »» Jullie hebben van in het begin sterk ingezet op taal. Hoe belangrijk was het Nederlands voor Lucerna? ‘We hebben altijd gezegd, we zijn een Nederlandstalige school, dus bij ons wordt er Vlaams gesproken. Altijd en overal. Natuurlijk wisten wij ook dat soms de leerlingen onder elkaar niet enkel Nederlands spraken. Wij noemden dat Vlurks. Een kruisbestuiving tussen Vlaams en Turks. Het is inderdaad niet gemakkelijk om je uren aan een stuk te moeten uitdrukken in een taal die je niet helemaal machtig bent. Maar we hebben de leerlingen ook duidelijk gemaakt dat Nederlands tegen elkaar spreken de beste manier is om de taal zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. We zijn erg veel met die taal bezig geweest. Ook tijdens de lessen. Uiteindelijk is de onderwijstaal (lees: dus ook de in-

structietaal) Nederlands en als de leerling de taal niet goed meester is, dan kan je lesgeven wat je wil, dan begrijpen ze je toch niet. Als je taal arm is, kan je ook alleen maar arm onderwijs aanbieden. Dat heb ik bij Lucerna altijd geapprecieerd: dat zij in de eerste plaats een pluralistische Nederlandstalige Vlaamse school wilden zijn, geen Turkse of islamschool. Ook wat bijvoorbeeld de hoofddoek bij de meisjes betreft is dat iets wat zij in alle vrijheid zelf moeten kunnen beslissen.’ »» Bij de opstart hoopte u om echt een betere mix te krijgen in het college wat de leerlingenpopulatie betreft. Die mix lijkt vandaag nog niet het geval. ‘Binnen Lucerna zijn er nu een 25-tal nationaliteiten, wat toch al wel veel is. Weliswaar vooral allochtone nationaliteiten. Ik denk dat dit gewoon de weg van de traagheid is en dat die gezonde mix nog wel zal komen. Ik denk bijvoorbeeld dat als er een afgestudeerde leerling vanuit Lucerna binnen onze maatschappij, laat ons zeggen, minister wordt en een bepaald succesverhaal neerlegt waar men in Vlaanderen vol respect naar kijkt, dat dit een ommekeer kan betekenen. Hopelijk wordt Lucerna ooit een kleurpotlodendoosje.’ »» Welke uitdagingen moet Lucerna volgens u nog aangaan? ‘Lucerna is van ver gekomen. Ze hebben op een korte tijd al een lange weg afgelegd. Soms vrees ik dat Lucerna te snel gaat en slachtoffer wordt van zijn eigen ambitie. Maar voorlopig spreekt het succes van de school mij tegen. Ik heb mee de fundamenten van de school gelegd, hoe klein ook, maar die basis is wel noodzakelijk geweest om verder te kunnen bouwen en daar ben ik trots op.’

“We hebben altijd gezegd, we zijn een Nederlandstalige school.”

39 inspiractie_mag_01_inhoud.indd 39

24/06/14 13:09


Succes is niet toevallig

ASO 1ste graad Latijn Moderne wetenschappen

2de graad Latijn Wetenschappen Humane wetenschappen Economie

3de graad Humane wetenschappen Economie-wetenschappen Latijn-talen Latijn-wetenschappen Economie-moderne talen

TSO 2de graad Handel

3de graad Handel

Tabletklas Digitale handboeken 1 op 1 leren Informatie delen en gebruiken in een elektronische leeromgeving

De plaatsen zijn beperkt dus wees er snel bij!

Lucerna

Industrielaan 31, 1070 Anderlecht T 02/ 217 72 19 info@lucerna.be www.lucerna.be

inspiractie_mag_01_inhoud.indd 40

24/06/14 13:09


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.