ONVERGETELIJKE VISSERTRUIEN
ERREMUUSE VISSERSTRUI
TEKST ESTHER VAN MIDDENDORPFOTOGRAFIE UIT VISSERSTRUIEN,FORTE UITGEVERS
ZO GA JE TE WERK:
Brei de trui bij voorkeur op een rondbreinaald.
Op een rondbreinaald brei je namelijk de meeste steken recht en alleen een deel van de motieven in averecht. De teltekening is gebaseerd op rondbreien. De voorkant van het werk wordt weergegeven, waardoor je goed kunt zien wat het eindresultaat is en hoe de opbouw van het patroon is.
AUW RD EUR BREID ENPROEF
DIT HEB JE NODIG
rondbreinaald nr. 3 en 3½ of vanelke 2 losse breinaalden
naalden met knop nr. 3½(voor de borst- en rugdelen)
hulpnaald (voor de hals)
teltekening
DE TRUI OP DE FOTO IS GEBREID MET GRAM SCHEEPJES SUBTILE, MIDDELBLAUW 406 (50 GRAM = 125 METER). UITERAARD KAN DE TRUI OOK IN EEN ANDERE KLEUR OF VAN DIKKERE OF DUNNERE WOL GEBREID WORDEN. MAAK ALTIJD EEN STEKENPROEF EN PAS HET PATROON ZO NODIG AAN. rondbreinaald. k de erwijdte. Voor een herentrui ng aten: m
MODEL VAN DE VISSERSTRUI
Kies voor een eenvoudige trui met een T-model en een ronde hals, die gebreid wordt met de rondbreinaald. Bereken de grootte op basis van
de gemeten borstomvang en tel daar 8 centimeter bij op als overwijdte. Voor een herentrui kun je bij een borstomvang van 104 centimeter gemiddeld uitgaan van deze maten: . breedte: 2 panden van 56 cm = 112 cm . schouders: 48 cm . halsbreedte: 20 cm
halsdiepte: 6 à 7 cm
armsgathoogte: 23 cm
. hoogte tot armsgat inclusief boord: 46 à 48 cm
. mouwlengte inclusief boord: 50 cm
. polswijdte: circa 23 cm
. boorden: naar eigen voorkeur 5 à 8 cm
GEBRUIKTE STEKEN
recht (v)
boordsteek: 2 recht, 2 averecht
STEKENPROEF
Maak vooraf een stekenproef van 12 bij 12 centimeter om uit te rekenen hoeveel steken en hoeveel naalden er in 10 bij 10 centimeter zitten. Dit hangt af van het garen dat je gebruikt, van de pendikte en van je persoonlijke manier van breien (los of strak). Pas zo nodig het patroon van de trui of de pendikte aan en bereken hoe je uitkomt met het motief.
WERKWIJZE VOOR LIJF EN MOUWEN
Reken uit hoeveel steken je moet opzetten op basis van de stekenproef (een stekenaantal dat deelbaar is door het aantal steken dat nodig is voor het motief). Brei een boord op dunnere naald of met minder steken en brei vervolgens circa 6 centimeter in tricotsteek (1 naald recht, 1 naald averecht). Begin daarna met het slangenmotief dat typerend is voor deze trui (zie teltekening) en volg de beschrijving van je basistrui.
SLANGENMOTIEF
De rode blokjes onderin geven het midden van de ruit (en ook middenvoor van de trui) aan. De blauwe aanduiding is voor motief 1: de banen met rechte en averechte naalden. De groene aanduiding is voor motief 2: ruiten.
MOTIEVEN
In de verschillende soorten en typen visserstruien komen een aantal motieven steeds terug. Zij verwijzen naar het leven van de dragers.
Bliksemschichten – verwijzing naar het heftige onweer op zee, of het huwelijk waarin het ook behoorlijk kan ‘knetteren’. Eb en vloed – zo wordt de afwisseling van horizontale banen tricot en motiefbanen genoemd.
Blokjes – symbool voor de vissersnetten of de bakstenen van huizen.
Godsoog, bloem of diamant – eeuwenoud motief dat in vele culturen te vinden is.
Golven – een onontkoombaar en soms levensgevaarlijk element op zee.
Hagel – werd verbeeld in de vele varianten van de gerstekorrel.
Kabel – staat voor houvast, verwijzing naar de vele touwen op de schepen.
Ketting – nodig om het anker te bevestigen. Ladder – nodig om op volle zee van de boot in de sloep te kunnen komen.
Levensboom – symbool voor de afstamming van vader op zoon.
Pijlen – pijlen of harpoenen waren onmisbaar bij het vissen op grote vis.
Ribbels – verwijzing naar de zandribbels op het strand.
Ruiten – vele variaties, zoals het godsoog of de netten.
Visgraat – dit motief wordt zowel horizontaal als verticaal gebruikt, verwijst uiteraard naar de vis.
Visnetten – alle doorlopende, geschakelde ruitpatronen verwijzen naar de netten van de vissers.
Vlaggetjes – met vlaggetjes werd op zee gecommuniceerd.
Want – verwijst naar het vast en los touwwerk op een schip. Terug te vinden in combinaties van kabels en verticale motieven in het bovenste deel van de trui. .