Mbo krant 48 (februari 2018)

Page 1

de MBO·krant De student én de docent moeten ‘internationaal competent’ zijn. Een interview met Danielle Vogelaar (Nuffic) over grenzeloos groeien in een globaliserende samenleving.

Pagina 3 Internationalisering

Het aantal keuzedelen groeit. Alle reden voor een nieuwe rubriek, waarin telkens een recent ontwikkeld keuzedeel centraal staat. Met in deze eerste aflevering: ‘Museum Makers’.

Pagina 7 Jeukwoorden

Pagina 8 Keuzedelen

nummer 48 februari 2018

ROC Friese Poort zet vol in op brede vorming. Een week lang staat het begrip ‘empathie’ centraal. Zo werken studenten aan hun morele conditie.

Pagina 9 Beroepsbeeld

Pagina 12 Brede vorming

Ton Heerts en Ingrid van Engelshoven zijn het eens over de toekomst van het mbo

Meer ruimte voor scholen De nieuwe minister van Onderwijs, Ingrid van Engelshoven, wil mbo-scholen alle ruimte geven om in de regio tot het beste onderwijs te komen. In een nieuw bestuursakkoord tussen ministerie van Onderwijs en de MBO Raad zijn hier afspraken over gemaakt. Woensdag 7 februari tekenden Ton Heerts, als vertegenwoordiger van de mbo-scholen, en minister Ingrid van Engelshoven, als vertegenwoordiger van het kabinet, een ambitieus en veelomvattend bestuursakkoord. In het akkoord zijn de gezamenlijke ambities voor de ontwikkeling van het beroepsonderwijs vastgelegd. Ook is er overeenstemming over een nieuwe tranche van kwaliteitsafspraken. Eigen ambities

Anders dan bij de huidige kwaliteitsafspraken staan nu de eigen ambities van de scholen centraal. Het is de bedoeling dat iedere school samen met regionale partners (bedrijven, instellingen, gemeenten) een kwaliteitsagenda gaat opstellen. In deze agenda moet aandacht zijn voor enkele landelijke thema’s (gelijke kansen, arbeidsmarktrelevant opleiden, kwetsbare jongeren), maar staan vooral de regionale ambities centraal. De agenda moet dan ook zijn afgeleid van de eigen, strategische agenda van de school. Deze aanpak is de afgelopen periode voorbereid door een groep van vijf

scholen. De nieuwe kwaliteitsafspraken lopen tot 2022. Wereldtop

Volgens minister Van Engelshoven behoort het Nederlandse mbo tot de wereldtop. Dat is ook de reden om scholen nu de ruimte te geven om samen met werkgevers de opleidingen te vernieuwen. Ingrid van Engelshoven: ‘Door de opleiding van studenten meer up-to-date te houden, hebben studenten straks meer kans op het vinden van een goede baan. De mboscholen bied ik de ruimte om flexibel mee te bewegen met ontwikkelingen in hun regio.’ Wat gaat de gewone student van dit akkoord merken? ‘Studenten zullen merken dat de aansluiting tussen hun opleiding en het regionale werkveld nauwer wordt. Opleidingen zullen flexibeler worden. Belangrijk voor studenten is ook dat we het eenvoudiger maken om een vakcertificaat te behalen. Studenten die een deel van de opleiding hebben afgerond, kun-

nen voor dat deel een certificaat krijgen. Later kunnen ze misschien alsnog een volwaardig diploma behalen.’ Laat het ministerie met dit akkoord de landelijke teugels wat los? ‘De mbo-scholen hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Dit is daarom het juiste moment om scholen meer vertrouwen te geven. Uiteindelijk zijn het de docenten die goed onderwijs maken. Met dit akkoord geven we hen de ruimte om te doen wat nodig is.’ Het mbo hangt nog een doelmatigheidskorting van e 25 miljoen boven het hoofd. Kunt u daar nog iets aan doen? ‘Helaas niet: ik ben gehouden aan het regeerakkoord. De korting wordt dus doorgevoerd. Wel zal ik mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat de docent in de klas er zo min mogelijk van merkt. Om dat te bereiken richten we samen met docenten en studenten een brigade in die op zoek gaat naar overbodige en tegenstrijdige regels.’ Lees meer op pagina 2: • Ton Heerts: ‘Dit is een akkoord voor doorzetters’ • Docenten tevreden

In 59 mbo-finales strijden van 15 tot en met 17 maart 650 talentvolle mbostudenten tijdens Skills The Finals voor de titel ‘beste Nederlandse jonge vakman, vakvrouw of vakteam 2018’. Dit NK vindt plaats in de IJsselhallen in Zwolle en op leslocaties van het Deltion College, Groene Welle en ROC van Twente in Overijssel. De uiteindelijke mbo-kampioenen maken kans op deelname aan EuroSkills 2018, de EK voor beroepen dat in september in Budapest gehouden wordt.

S p eci a

l


2

Bestuursakkoord

Ton Heerts is trots dat het mbo als eerste een akkoord sluit met het nieuwe kabinet. Hij ziet het als een onderstreping van de cruciale rol die het beroepsonderwijs speelt bij de ambities van het kabinet. En ook als een groot blijk van vertrouwen. Scholen staan volgens de voorzitter van de MBO Raad te trappelen om aan de slag te gaan, of het nu gaat om leven lang ontwikkelen, inburgering of gelijke kansen. ‘Dit akkoord is niet voor stilzitters, maar voor doorzetters’, aldus Heerts.

de MBO·krant

Ton Heerts:

moet het mogelijk zijn om tienduizenden werkzoekenden aan de slag te helpen. De mbo-scholen zijn er klaar voor.’

‘Dit is een akkoord voor doorzetters’

Het vorige bestuursakkoord had ook betrekking op onderwerpen als voortijdig schoolverlaten en studiesucces. Zijn die onderwerpen niet meer van belang? ‘Natuurlijk blijft het belangrijk dat studenten niet voortijdig uitvallen en dat ze diploma’s halen. Scholen zullen hierover ook transparant blijven rapporteren. In dit bestuursakkoord staat echter de innovatie van het beroepsonderwijs centraal. Wat betreft studiewaarde verdwijnt het ingewikkelde systeem van financiële afrekening. Niemand begreep die methodiek.’

Waarom is dit akkoord belangrijk voor de scholen? Ton Heerts: ‘Het feit dat er een breed gedragen akkoord ligt tussen het kabinet en de mboscholen zorgt voor rust. We hebben overeenstemming over de gewenste ontwikkeling van het mbo. Het is bovendien een waardering voor de rol die het mbo in de Nederlandse samenleving speelt. Er wordt niet voor niets gesproken over “trots, vertrouwen en lef ”. Maar een akkoord is slechts papier. Het komt nu aan op de uitvoering. Aan ons als mboscholen de taak om de hoge verwachtingen waar te maken. Het akkoord is een belangrijke stap en het begin van een lange ontwikkeling.’

Het verschil van mening over de ‘doelmatigheidskorting’ blijft? ‘In het akkoord staat klip en klaar dat de mboscholen grondig bezwaar aantekenen tegen deze korting. Dat verschil van mening blijft dus. Wel gaan we gezamenlijk een brigade instellen, met ook docenten en studenten, die tegenstrijdige regels gaat schrappen. Met militaire precisie zullen zij deze operatie tot een succes maken! Ook is er goed nieuws voor de groene mbo-scholen. Zij krijgen er dit jaar 11 miljoen euro bij, in afwachting van de definitieve overgang van de groene scholen naar het ministerie van Onderwijs.’

Wat merken docenten van dit akkoord? ‘Het akkoord roept op tot innovatie en modernisering. Scholen krijgen de ruimte om in de eigen regio met werkgevers tot flexibel en toekomstbestendig beroepsonderwijs te komen. Dit akkoord biedt alle ruimte voor de innovatie die nodig is om onderwijs en arbeidsmarkt nog beter op elkaar af te stemmen. Er is dus werk aan de winkel, en dat biedt allerlei kansen voor docenten en onderwijsontwikkelaars die van een uitdaging houden. Het is een flinke klus om onze ambities waar te maken. Dit akkoord is niet voor stilzitters, maar voor doorzetters.’

Ton Heerts en akkoorden Ton Heerts heeft de nodige ervaring met akkoorden. Denk maar aan het Sociaal Akkoord dat hij in 2013 namens de FNV sloot met het kabinet Rutte/Asscher. Zijn ruime ervaring met onderhandelen en compromissen zal er zeker aan bijgedragen hebben dat het mbo als eerste sector een akkoord sluit met het kabinet Rutte-III. Het kabinet is voornemens de komende tijd met nog veel meer maatschappelijke partners akkoorden te sluiten.

Wat is afgesproken over leven lang leren? ‘Rond permanent leren is er met dit akkoord sprake van een doorbraak. Het mbo is met zijn uitgebreide publieke infrastructuur in staat om een grote rol te spelen bij leven lang ontwikkelen. Dit bestuursakkoord onderstreept die rol. Maar het mbo kan dit niet alleen. De mbo-scholen zijn een schakel in een samenspel met bedrijven, gemeenten en andere onderwijssectoren. In de huidige arbeidsmarkt

Docenten tevreden De BVMBO is blij dat in het bestuursakkoord ook aandacht is voor de wensen van docenten. Investeren in onderwijsteams is hard nodig. De beroepsvereniging is vooral blij dat in het akkoord tegemoetgekomen wordt aan enkele speerpunten uit het manifest dat de BVMBO vorig jaar opstelde. Volgens Marjolein Held, voorzitter van de BVMBO, gaat het bijvoorbeeld om de speerpunten ‘geef onderwijsteams regelvrije ruimte’ en ‘investeer in de leeromgeving’. Brigade

Minister Van Engelshoven wil scholen de komende tijd de ruimte geven om in de eigen regio tot modernisering van het onderwijs te komen. Onderdeel van het akkoord is dat

Maar in het akkoord is geen geld vrijgemaakt voor leven lang ontwikkelen. ‘Het gaat bij leven lang ontwikkelen niet alleen om geld. Een belangrijke vraag is vooral: wie zorgt er tijdens het leren voor het inkomen? Gemeenten kunnen bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden met behoud van uitkering onderwijs laten volgen. Ook werkgevers kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Als mbosector kunnen wij het niet alleen. Wat we wel kunnen doen, is dag en nacht onze infrastructuur ter beschikking stellen.’

Regionale beroepsopleidingen?

knellende regels die innovatief handelen in de weg zitten geschrapt zullen worden. Daartoe wordt een brigade gevormd met ook vertegenwoordigers van studenten en docenten. De BVMBO voert daartoe op dit moment gesprekken met het ministerie.

Het ministerie van Onderwijs start een experiment met regionale beroepsopleidingen. Scholen krijgen de mogelijkheid zelf opleidingen te ontwikkelen.

Investering noodzakelijk

Het experiment is een uitwerking van het voornemen uit het Regeerakkoord om iets te doen aan de beperkende werking van de kwalificatiestructuur. De gedachte is dat de landelijke kwalificatiestructuur innovatie in de regio in de weg staat. Via het experiment wordt onderzocht of met een ‘regionale beroepsopleiding’ sneller voldaan kan worden aan de wensen van werkgevers.

In een persbericht noemt de BVMBO het bestuursakkoord een flinke uitdaging voor onderwijsteams. Om een rol te spelen bij de modernisering van het onderwijs zullen teams hiervoor moeten worden toegerust. ‘Een investering hierop is noodzakelijk’, zo schrijft de beroepsvereniging. ‘Daarnaast gaat de BVMBO ervan uit dat scholen zich gaan inzetten om docententeams te betrekken bij de kwaliteitsagenda 2019 – 2022. Opleiders zijn geen uitvoerders van kwaliteit maar partners in kwaliteit!’

Samenwerking

Scholen die willen meedoen aan het experiment moeten hiertoe een aanvraag indienen

bij de minister van Onderwijs. Zij moeten verder een samenwerkingsovereenkomst sluiten met werkgevers. De opleiding die zij in de regio gaan aanbieden bestaat uit twee delen: een landelijk deel en een regionaal deel. Voor het landelijke deel is goedkeuring door de minister nodig. Ook moet het landelijk deel door minimaal twee samenwerkende mbo-scholen worden aangevraagd. Aan het experiment, dat zou moeten starten in het schooljaar 2019/2020, kunnen in totaal vijftien scholen meedoen. Doel van het experiment is ook om te onderzoeken of met meer vrijheid om zelf opleidingen te maken het eigenaarschap van docententeams kan versterken. Docenten krijgen immers de kans zelf de opleiding van hun dromen te realiseren. Ook kan de betrokkenheid van werkgevers met een regionale beroepsopleiding versterkt worden.


Blik op de toekomst

februari 2018

3

✒ Balanstrutjes Het is nog vroeg in het nieuwe jaar, maar ik sluit niet uit dat de titel van deze column hét woord van 2018 wordt.* Ik kende het woord niet, maar het wordt gebezigd door Elske Doets (directeur Jan Doets America Tours en Zakenvrouw 2017). Zij doet dit in een artikel in onder meer De Telegraaf naar aanleiding van het SCP-rapport Werken aan de start. In dat rapport staat de belangrijke conclusie dat vooral Nederlandse vrouwen, in tegenstelling tot mannen, ervoor kiezen in deeltijd te werken. Daarmee zijn zij de absolute koploopsters in Europa. Doets stelt dat werkende vrouwen continu balanceren tussen privé en werk en haars inziens voor een deeltijdbetrekking kiezen, omdat ze onder meer ‘niet bereid zijn om de contacten met vriendinnen op een lager pitje te zetten’ (vrij citaat).

In deze rubriek zoomt ‘professioneel bemoeial’ Bas van de Haterd in op mogelijke mbo-beroepen van de toekomst. In dit vijfde deel laat hij zien dat robotisering niet alleen een bedreiging is, maar ook baankansen biedt.

mbo-beroepen van de toekomst

#5

De robottrainer Robots moeten getraind worden. Kunstmatige intelligentie werkt door te leren van mensen. Dat is de essentie van machine learning. Dit geldt zowel voor fysieke robots, die tegenwoordig bewegingen kunnen leren nadoen, als voor de algoritmes die bijvoorbeeld auto’s besturen, adviezen geven, tekst naar spraak omzetten, et cetera. Je zou kunnen stellen dat alle Tesla-rijders nu al de onbetaalde bijbaan van robottrainer hebben. Veel algoritmes train je simpelweg door ze te gebruiken, maar dat is niet goed genoeg. Er moet ook veel feedback bewust gegeven worden. En omdat taal een belangrijke rol speelt, zal veel van deze ontwikkeling gedaan moeten worden in de specifieke taal, in ons geval het Nederlands. Chatbots

De eerste plek waar aan te denken valt zijn chatbots. Een ontwikkeling die nu nog in de kinderschoenen staat, maar binnen een paar jaar niet meer weg te denken is. Denk aan chatbots die je helpen in te checken bij je vlucht, te solliciteren of je maat te bepalen in een (online) kledingwinkel. Soms zelfs zonder dat je door hebt dat het geen echt mens is met wie je spreekt. Deze chatbots zijn binnen 2 jaar nauwelijks meer van echte mensen te onderscheiden, mede vanwege de trainers. Ze kunnen nu al veel, maar dat moet nog meer worden. Dat wil zeggen dat je de grenzen op moet zoeken van de gebruikte woordenschat

en moet aangeven wat daarmee bedoeld wordt. Dat is specifiek werk voor chatbottrainers. Dergelijke chatbots werken vooralsnog alleen goed in het Engels, maar het aantal speakers dat reageert op taalcommando’s neemt hals over kop toe. Amazon Echo, Google Home en Apple HomePod, ze moeten allemaal getraind worden om meertalig te worden. Dat is veel werk, waarvoor zeker in het begin trainers ingezet zullen worden. Ook uit China komen een aantal speakers op de markt, die eveneens getraind moeten worden. Om de omvang en potentie van deze ‘connected speakers’ te duiden: ruim een jaar na introductie heeft 1 op de 5 Amerikaanse huishoudens al zo’n speaker in huis. Diezelfde training zal straks nodig zijn voor realtime vertaalapparaten. Eerste voorbeelden daarvan zijn al op de markt, zoals in Googles Pixel Buds. We hebben het dan dus over een soort universal translator uit Star Trek. Omdat die nog een niveau dieper gaan – ze moeten niet alleen begrijpen wat iemand zegt, maar ook nog weten hoe je dat in een andere taal zegt – zal ook hiervoor de nodige taaltraining nodig zijn. Robots

En laten we de fysieke robots niet vergeten. Daar ligt misschien wel het meeste werk. Die moeten namelijk steeds nieuwe handelingen leren, bij het in elkaar zetten van auto’s of andere producten. Een paar

keer voordoen en de robotarm (of de hele robot) doet het na. Maar dan komt het volgende model… Of blijkt het sneller of efficiënter te kunnen. Robots lijken steeds meer op mensen, krijgen steeds meer mogelijkheden, maar moeten daarom net als mensen getraind worden in plaats van geprogrammeerd. Het voordeel van een robot is dat training niet herhaald hoeft te worden. Bij digitale producten heb je immers geen last van kwaliteitsverlies, zoals bij analoge signalen. Wel hebben deze units meer mogelijkheden en zullen ze daarom ook breder ingezet worden en steeds hertraind worden. Mbo-opleiding

Robottrainer is een typisch mbo-beroep, aangezien er veel praktische kennis voor nodig is. Voor de fysieke robots is dit vooral kennis over het proces zelf. Denk aan het maken van een auto, het solderen van een printplaat of het perfect in elkaar passen van buizen. Dit moet dan aangevuld worden met kennis van de robots en hoe je die traint. Het trainen van algoritmes zal zich de komende jaren primair richten op taal. De basis daarvoor begint met een goede beheersing van de Nederlandse taal, zowel gesproken als geschreven, met kennis van synoniemen en de nuances daartussen. Elementaire kennis over algoritmes en hoe een systeem werkt, geven je vervolgens een voorsprong om feedback te geven aan het systeem.

Wellicht zou ik achteloos over het woord hebben heen gelezen, ware het niet dat de dag ervoor ook een meer inhoudelijk stuk over dit fenomeen in het NRC heeft gestaan. Daarin wordt wat dieper ingegaan op dit verschijnsel en geconstateerd dat bij jongeren die net van het mbo komen het verschil het grootst is: in die groep heeft 65% van de mannen een baan van 35 uur of meer per week en slechts 27% van de vrouwen. Saillant detail daarbij is dat meisjes veel vaker kiezen voor opleidingen die leiden tot beroepen in sectoren die veel deeltijdbanen kennen: zorg, onderwijs, et cetera. Terwijl jongens kiezen voor sectoren met veelal voltijdbanen: de bouw, het transport en de ICT. De keuze van die vrouwen voor deeltijdbanen is overigens niet zonder gevolgen: het leidt tot economische afhankelijkheid van hun partner, inkomensverlies en zelfs armoede na scheiding. Ook schaadt het vaak de carrièrekansen op korte en lange termijn. Me dunkt allemaal belangrijk genoeg om aandacht te besteden aan dit fenomeen en jonge vrouwen op de risico’s te wijzen. Maar mijns inziens doe je dit niet door ze te stigmatiseren op de wijze waarop Doets dat doet. Dat klinkt misschien grappig op het terras bij Loetje in het NoordHollandse Bergen, maar het lijkt me verstandiger om met deze categorie in gesprek te gaan over de oorzaken van hun gedrag. En dan gaat het om meer dan ‘vriendinnenavondjes’. Dan hebben we het over de cultuur in het ouderlijk huis, de houding van vrienden en/of (aanstaande) echtgenoten en de regionale arbeidsmarkt. Nu doet het geval zich voor dat het hoofdkantoor van Jan Doets America Tours in Heerhugowaard op een steenworp afstand ligt van een vestiging van ROC Horizon College. Wat zou het nu mooi zijn als mevrouw Doets, als Zakenvrouw 2017 niet de minste, daar een paar gastlessen geeft om de afstuderende vrouwelijke deelnemers te wijzen op de noodzaak hun werkende toekomst wat ambitieuzer tegemoet te treden. Ik zal het graag voor haar regelen! Coleta van Buuren

*Op 26 januari doet Peter de Waard in een column in de Volkskrant dezelfde suggestie dus wie weet gaat dit woord het worden!


4

Werkdruk

de MBO·krant

Themamiddag Meer tijd voor Kwaliteit Negatieve werkdruk geeft stress; positieve werkdruk geeft passie en plezier. Vanuit die gedachte stelde de BVMBO zichzelf de vraag ‘Hoe kunnen we meer tijd voor kwaliteit en meer werkplezier realiseren?’ – en organiseerde een brainstormmiddag.

docent soms als oppasser fungeert voor studenten die eigenlijk alleen maar zitten te YouTuben. Een factor die nog in de onderzoeksresultaten lijkt te ontbreken, is het hoge ziekteverzuim. Dat zorgt ook nog eens voor een vicieuze cirkel: door

Van

>

werkdruk

De themamiddag ‘Meer tijd voor kwaliteit’ is georganiseerd door het Consortium voor Innovatie (CvI) en de beroepsvereniging BVMBO. In een huiselijke setting krijgen de twaalf deelnemers uit de mbo-sector de gelegenheid om van gedachten te wisselen over de kwaliteit van het onderwijs, die in het geding komt door de hoge werkdruk. De comfortabele stoelen staan in een grote kring rondom tafels met fruit en chocola. Later brainstormen we rond een digitaal haardvuur en een flip-overvel op de grond – geheel in lijn met de Lean-manier van vergaderen die tijdens deze middag verder wordt uitgediept.

‘Meer tijd voor Kwaliteit is punt twee op het mbo-manifest dat de BVMBO opgesteld heeft om de gespreksagenda voor de komende tijd te bepalen’, legt BVMBO-voorzitter Marjolein Held uit. De in totaal zeven punten zijn voortgekomen uit een online enquête onder mbodocenten en -instructeurs. Zij willen onderwijs bieden dat goed aansluit op ontwikkelingen in de beroepspraktijk, maar hebben het gevoel dat er niet voldoende tijd is om dat te realiseren. Werkdrukbeleving

Maar waar hebben de onderwijsteams het nu dan zo druk mee? Om die vraag te beantwoorden neemt Marloes van Bussel ons mee in het onderzoek van het expertisecentrum ecbo naar de werkdrukbeleving in het mbo. Een lokaal onderzoekje via menti.com geeft al veel herkenning. De ervaren werkdruk ligt hoog met gemiddeld een 8 op een schaal van 1 tot 10. Dat wordt toegeschreven aan veel onderwijstijd, maar vooral ook aan de diverse werkzaamheden daaromheen, zoals onderwijsontwikkeling, administratie en loopbaanbegeleiding.

de werkdruk komen veel mensen thuis te zitten en dat voert de druk voor de rest van het personeel dan alleen nog maar meer op. Tijd voor maatregelen dus. Lean organiseren

In de volgende sessie legt Guido van Eijk uit hoe hij bij zijn team aan het Summa College in Eindhoven de druk al een stuk hanteerbaarder heeft kunnen maken. Daarvoor zijn

Brainstorm

Kwaliteitscultuur

Daarmee komen we bij het uiteindelijke doel van deze middag: antwoord krijgen op de vraag ‘Hoe kunnen we meer tijd voor kwaliteit en meer werkplezier realiseren?’. Onder leiding van BMVBObestuurslid Anniek van Anraad komt de brainstorm goed op gang. Belangrijke ideeën zijn een ondersteunende rol voor de teamleider, meer transparantie en duidelijkheid over bevoegdheden, vrijheid om eigen keuzes te maken en grenzen aan te geven en onderwijstijd beperken om ruimte te maken voor reflectie. Uiteindelijk zouden docenten meer ondernemers moeten worden: je samen verantwoordelijk voelen voor onderwijs dat het beste uit de student haalt.

Een team dat concreet met kwaliteit aan de slag wil, kan bijvoorbeeld terecht bij het nationaal coördinatiepunt (NCP) van EQAVET, een Europees programma om kwaliteit in het mbo te versterken. ‘Eerst breng je de kwaliteitscultuur van je team in kaart’, legt consultant Marloes van Bussel uit. Het gaat dan

De BMVBO wil ervoor zorgen dat de uitkomsten van deze bijeenkomst een concrete uitwerking krijgen. De beroepsgroep heeft de afgelopen jaren veel meer een gezicht gekregen en zit nu regelmatig om de tafel met de MBO Raad, het ministerie van OCW – deze middag vertegenwoor-

naar

werkplezier

>

‘W

e doen heel veel, maar we hebben geen tijd om te denken’, zo verwoordt een van de deelnemers het probleem waar veel onderwijsteams tegenaan lopen. Deze middag is dat anders. De mensen die in het Innovatiehuis in Den Bosch bij elkaar gekomen zijn, nemen juist wel de tijd om te reflecteren. Dat is nodig om het gevoel terug te krijgen dat je met z’n allen aan hetzelfde doel werkt. Nu lijken onderwijsteams vaak te veel op de groep Olympische sporters uit de Monty Python-scène uit een van de presentaties: als het startschot klinkt, sprinten ze er vol vuur vandoor, maar wel allemaal een andere kant op.

taak van de teamleider. Teamoverleg gaat dan over zelfgekozen onderwerpen. Werk bijvoorbeeld met prestatieborden, waarbij je successen viert, maar ook hulpvragen benoemt. Zo krijg je meer oog voor verschillende talenten binnen je team en voelen teamleden zich samen verantwoordelijk voor het eindresultaat. Als je ergens zelf achter staat, is het veel minder erg dat het tijd kost. Zo maakte Guido’s team voor elektrotechniek een omslag van passieve kennisoverdracht naar actief onderwijs met experimenten. Docenten zaten dan ’s avonds thuis nog met elektronica te stoeien om de lessen voor te bereiden, maar dat voelden ze niet als druk.

De grote hoeveelheid onderwijstijd lijkt deels te wijten aan de 1.000-urennorm, ook al is die in theorie niet meer zo hard. Volgens de aanwezigen werkt de norm als een soort ophokplicht, waarbij de

ze ‘lean’ gaan werken. ‘Lean is een soort filosofie die overgewaaid is uit de Japanse auto-industrie’, vertelt hij. Het belangrijkste principe is dat de klant centraal staat. Alles wat je doet zonder dat het meerwaarde oplevert voor de klant, is verspilling. In het mbo is de student de klant. Het eerder genoemde ‘ophokken’ is een duidelijk voorbeeld van verspilling. Voor teams is het daarbij van belang dat iedereen meedenkt over de te volgen koers. Dat is niet alleen een

om de houding ten opzichte van kwaliteit en onderliggende waarden. Die zijn impliciet aanwezig, maar kun je expliciet maken, bijvoorbeeld met door EQAVET ontwikkelde scans. Zo krijg je onder andere een beeld of je team meer mensgericht, innovatiegericht, procesgericht of juist resultaatgericht is. Vervolgens kun je een gezamenlijke visie op onderwijskwaliteit formuleren, concrete doelen en ontwikkelpunten bepalen en uiteindelijk acties afspreken in een soort teamplan.

digd door Thea van den Boom – en de inspectie. Zo kunnen de ideeën uit de brainstorm een plaats krijgen in nieuw beleid. Maar misschien nog wel belangrijker is de inspiratie voor de deelnemers zelf die ze meenemen naar de onderwijsteams waarin zij werken. Zo kan de lean-manier van werken op veel enthousiasme rekenen. Het zou dus zomaar kunnen dat verschillende mbo-scholen daarmee aan de slag gaan: zet studenten centraal en vermijd alles wat niet in hun belang is.


Vakwedstrijden

februari 2018

Vol van wedstrijdenergie Ooit was hij zelf wedstrijdkok. Maar nu is Geu Koudijs, docent bij het Team Vakopleidingen Horeca, Bakkerij & Patisserie van het Deltion College, volop betrokken bij de vakwedstrijden van zijn studenten. ‘Ik kan er echt van genieten als iemand zo serieus met zijn vak bezig is.’

Geu Koudijs heeft ‘nog ergens een medaille liggen’, zo vertelt hij. Maar dat is niet de belangrijkste opbrengst van het in wedstrijdverband op hoog niveau koken tegen andere talenten. Winnen is leuk. Erg leuk zelfs. Maar vakwedstrijden laten je vooral groeien. ‘Ik wil mijn studenten met name meegeven dat ze een prachtig vak beoefenen’, onderstreept

school. Ze zijn niet voor niks onderdeel van ons excellentieprogramma en bieden studenten dus de mogelijkheid om zich te verdiepen en te verbreden op hun vakgebied.’

Rode draad

Koudijs. ‘Een vak ook dat echt gewaardeerd wordt in de maatschappij. Verder wil ik dat ze zich ervan bewust zijn dat ze de competitie aan kunnen gaan met alle andere studenten in Nederland. Dat zie je terug in het type student dat we hier hebben. Die wil graag het strijdperk betreden. Omdat iedereen hier beseft dat je daardoor sterker, volwassener wordt. De wedstrijden leven hier echt op

Koudijs weet waarover hij spreekt. Wedstrijden vormen een rode draad in zijn leven. Want vanaf het moment dat de voormalige kok het docentschap omarmde – nu 12,5 jaar geleden – mocht hij zich bij Deltion storten op het fenomeen vakwedstrijden. ‘Dat behoorde vanaf het begin bij mijn taken’, vertelt Koudijs. ‘Daarbij kon ik uit mijn eigen ervaring als wedstrijdkok putten. Ik mocht zelfs de allereerste opdracht voor de Skillswedstrijden in Nederland ontwerpen. In het bedrijfsleven nam ik mijn studenten elk jaar mee naar de wedstrijden van het Koksgilde, in Maastricht. Ik kom nu nog regelmatig oud-studenten tegen die inmiddels chefkok zijn. Die hebben het steevast over de wedstrijden en de absolute meerwaarde ervan voor hun loopbaan.’ Die impact is niet alleen aan de deelnemers voorbehouden: ook studenten die niet

column

Onderwijsvernieuwing

Excellence-klas

Koudijs verheugt zich overduidelijk op Skills The Finals, de ‘NK voor beroepen’ waaraan een van zijn studenten mee mag doen. Het is onbetwist een hoogtepunt. ‘Hier werken we al maanden naar toe’, stelt Koudijs. ‘Dat begint met de Deltion-Vakwedstrijden in oktober. Studenten kunnen zich bij deze wedstrijden kwalificeren voor de regionale wedstrijden, waarbij vervolgens weer tickets te winnen zijn voor Skills The Finals. Wat betreft het koken doen er steeds acht studenten mee aan de Deltion-Vakwedstrijden. Die mag ik selecteren. Zij vormen de zogeheten Excellentie-klas en Alliance klas. Bij de selectie zitten niet alleen potentiële kampioenen, maar ook studenten die wellicht niet het podium gaan halen, maar wel sterk gemotiveerd zijn en meer neer kunnen zetten dan dat ze zelf verwachten. Zij mogen meedoen omdat ze door die deelname enorm kunnen groeien.’

5

De afgelopen periode stond ik door een herniaoperatie buitenspel. Maar ieder nadeel heeft zijn voordeel: het bracht mij zeeën van tijd. Deels heb ik die benut om eens in wat zaken rond onderwijsontwikkeling te duiken.

meedoen, kunnen hun vakmanschap dankzij de wedstrijden aanscherpen. ‘Ik gebruik de wedstrijden regelmatig in mijn lessen’, legt Koudijs uit. ‘Ik maak altijd erg veel foto’s bij wedstrijden. Die bespreek ik vervolgens met mijn studenten. Hoe gaat men hier te werk? Welke techniek wordt hier gebruikt? Dat is erg leerzaam. Ook voor mijzelf. Want er wordt op hoog niveau gekookt. Zeker op het allerbelangrijkste podium, de WorldSkills. Ik ben in 2012 naar de wereldkampioenschappen in Londen geweest en heb mijn ogen uitgekeken. Wat een talent loopt daar rond! Verder kan ik het niet laten om te kijken hoe een wedstrijd in elkaar is gezet en of het allemaal klopt. Hebben de deelnemers wel genoeg ruimte? Krijgen ze echt de kans hun creativiteit te tonen? Natuurlijk bezoek ik vooral de wedstrijden die met mijn vakgebied te maken hebben. Zoals patisserie: altijd een feest om te zien. Maar ik kijk ook graag naar andere disciplines. Techniek bijvoorbeeld. Dan zie ik zo’n elektricien een leiding aanleggen… Prachtig. Ik kan er echt van genieten als iemand zo serieus met zijn vak bezig is.’

‘Ik gebruik de wedstrijden regelmatig in mijn lessen’

Zo ontdekte ik dat je voor het beste onderwijs in Europa naar Finland moet. Het daar gebruikte systeem kun je goed samenvatten als ‘less is more’: minder lestijd en meer professionalisering. Pas na je 16e kies je welke kant je op wilt en dat op basis van talent. Dat klinkt eenvoudig en haalbaar, zou je zeggen. Niets is echter minder waar. De twee grootste verschillen tussen Nederland en Finland zijn de rol van de overheid en de status van de leraar. De Finse overheid bemoeit zich gewoon helemaal niet met het onderwijs, maar laat dat aan professionals over. Leraren hebben zo’n enorme status en aanzien dat veel goed opgeleide jonge starters liever voor onderwijs kiezen dan voor een carrière in het bedrijfsleven. In Nederland lopen we zo’n 30 jaar achter op het Finse systeem. Daar kunnen we dus veel van leren. Dat goed onderwijs staat of valt met een gedreven professionele leraar, blijkt ook uit het verhaal van het Calvijn College in Amsterdam. Daar hebben ze het tij gekeerd en de collectieve depressie aangepakt. Weg met mokkende docenten die zich als slachtoffer gedragen. De sfeer veranderde compleet doordat leerkrachten de regie en verantwoordelijkheid in eigen hand namen. Doordat ze de leerling niet langer als probleem zagen, maar als opgroeiend, uniek mens en als uitdaging. Aandacht voor het individu wordt dan ook de nieuwe weg. Na 150 jaar zijn we er eindelijk achter dat een groot klaslokaal vol leerlingen, met een bord (al dan niet digitaal) en een docent er voor, niet langer afdoende is om de jeugd op te leiden. De leraar moet de regie nemen, maar ook de leerling zelf moet verantwoordelijk worden voor zijn eigen leerproces. Dat heet gepersonaliseerd leren en komt voort uit het Zweedse onderwijsconcept Kunskapsskolan.Steeds meer scholen in Nederland stappen over op dit systeem. De leerling wordt eigenaar van zijn leerroute en met een goede coach en een goed volgsysteem komt daarmee het zweet op de juiste rug te staan. Uiteraard is ook hier een goede organisatie met een, wederom, gedreven en professioneel team noodzakelijk. Maar het kan, het is haalbaar. Of dat ook geldt voor het Onderwijs2032plan van onze overheid durf ik te betwijfelen. De sketch van Zondag met Lubach hierover was niet alleen hilarisch, maar had ook een sterk punt: als heel veel mensen zich over een verandering buigen, verzand je in nietszeggende algemeenheden. Laten we het klein en behapbaar houden met als vertrekpunt de individuele, unieke leerling. Als die dan ook nog eens zijn oprechte blijdschap uit over je terugkomst na een lange periode van afwezigheid, dan stimuleert dat enorm. Diederick de Vries, Oud-Leraar van het Jaar


6

Internationalisering

de MBO·krant

Studenten van de opleiding Brood en Banket mochten op stage bij een patissier in Lyon.

Interview Danielle Vogelaar, projectleider mbo bij Nuffic

De wereld als leerschool Internationalisering is zoveel meer dan een stage in het buitenland. Het is verknoopt met allerlei thema’s, zoals wereldburgerschap en taalvaardigheid. De internationale competenties die je hierbij kunt verwerven, kun je dan ook tevens onder de knie krijgen zónder een verblijf buiten ons eigen kikkerlandje. Daarbij is een cruciale rol weggelegd voor de docent. Als wegbereider én begeleider. Een interview met Danielle Vogelaar (Nuffic), over grenzeloos groeien in een globaliserende samenleving.

7%

van de mbo-studenten gaat voor hun opleiding naar het buitenland. Een percentage dat lager is dan in het hoger onderwijs (24%), maar dat de komende jaren beslist gaat groeien. Studenten willen immers zelf graag de wereld verkennen. Bovendien wordt met Erasmus+ studenten- én stafmobiliteit gestimuleerd. Een mooi subsidieprogramma dat je helpt om je professionele en persoonlijke ontwikkeling vorm te geven.

Globalisering

De financiële prikkel is echter niet de voornaamste reden waarom steeds meer scholen internationaliseringactiviteiten aanbieden, beseft ook Danielle Vogelaar. Zij is projectleider mbo bij Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs. Sinds 2015 ondersteunt Nuffic, dat inmiddels 65 jaar bestaat, ook mbo-scholen. Na een intensieve veldverkenning aan de hand van gesprekken met diverse mbo-scholen, volgde een uitgebreid programma. Daarvan wordt nu in groeiende mate gebruikgemaakt. ‘Een logisch gevolg van de globalisering’, stelt Vogelaar. ‘Vroeger was zelfs een vakantie in het buitenland heel bijzonder. Maar via de media en internationale samenwerking komt de wereld volop binnen. Onze focus is almaar internationaler geworden. Ook wat betreft

de arbeidsmarkt en daarmee het onderwijs. Studenten worden zich hiervan ook steeds bewuster: waarom kan ik mijn stage niet doen op dat Franse vakantiepark waar ik vorig jaar met mijn familie was?’ Internationaal competent

Internationalisering is veelomvattender dan een internationale beroepspraktijkvorming. Het is ook geen doel op zich: het draait om je groei als professional en als mens in onze globaliserende samenleving. ‘Wij zien internationalisering als onderwijs in een internationale context’, legt Vogelaar uit. ‘Het gaat hier om ontwikkeling, om het verwerven van interculturele competenties, je taalvaardigheid, je internationale betrokkenheid. Internationalisering zit ook overal in verweven. Binnen en buiten de school. Dat vraagt van de jongeren die nu opgeleid worden ook dat ze internationaal competent worden. Natuurlijk: je kunt internationalisering ook inzetten om je vaktechniek te verrijken. Zo gingen Amster-

‘Wij zien internationalisering als onderwijs in een internationale context’

damse studenten van de opleiding Brood & banket op bezoek bij patissiers in Lyon. Maar internationaal competent zijn betekent ook dat je bijvoorbeeld als verplegende “culturele empathie” toont als je aan het bed staat van iemand met een Marokkaanse achtergrond. Dat je begrip hebt en respect toont voor iemands normen en waarden.’ Om bovenstaande te ontwikkelen, hoef je niet zozeer de grens over (waarvoor ook niet altijd geld, gelegenheid of motivatie is). Culturele en internationale vaardigheden kunnen in veel vakken tot uiting komen. Binnen Loopbaan en burgerschap bijvoorbeeld. Ook de ontwikkeling van andere internationale competenties kunnen binnen diverse vakken gestimuleerd worden. Zoals samenwerken in een internationale context. Vogelaar heeft hiervan een mooi voorbeeld, waarbij studenten van de opleiding Media samen met studenten van hun internationale partnerschool onderzochten wat voor effect nepnieuws heeft. ‘De studenten werkten samen via eTwinning, een online community voor docenten in Europa. Het mes sneed daarbij aan twee kanten: de studenten konden hun talen oefenen, werden zich bewust van culturele verschillen en werkten ondertussen samen aan een case die hun mediakennis verrijkte. Eenzelfde effect zie je bij de internationale vakwedstrijden. Bij de WorldSkills bijvoorbeeld ontmoeten Nederlandse studenten gedreven vakgenoten uit alle windhoeken. Ze kunnen daar onnoemlijk veel van leren. Door met ze te praten, maar bijvoorbeeld ook door simpelweg te kijken hoe zij te werk gaan.’ Cruciale rol van de docent

Er zijn dus vele wegen die naar Rome leiden. Een gids is daarbij beslist noodzakelijk. ‘De

docent speelt een cruciale rol’, onderstreept Vogelaar. ‘Als opleider en begeleider neem je de student mee in het proces van internationalisering. Je moet hem of haar bewust maken van de internatonale competenties. Zodat het niet alleen blijft bij die ene internationale ervaring, maar echt bijdraagt aan de ontwikkeling van de student. Om dat te doen, kun je zelf ook internationale ervaringen opdoen. Neem dus zelf een kijkje in het buitenland. Of ga in Nederland op stage bij een internationaal leerbedrijf. Een internationale hotelketen bijvoorbeeld.’ Nuffic stimuleert deze docentenmobiliteit volop. Vogelaar: ‘Zo hebben we met Fulbright een uitwisselingsprogramma tussen Nederlandse en Amerikaanse docenten. Nederlandse docenten maken hierbij kennis met het Amerikaanse onderwijs. Hetzelfde gebeurde tijdens het “Sino-Dutch shadowing programma” waar 21 enthousiaste Chinese docenten een wederbezoek brachten aan 10 mbo-scholen. Erg leerzaam. En goed voor je beroepstrots: zo liet een docent me weten dat zij door de uitwisseling niet alleen nieuwe werkvormen leerde kennen, maar ook tot de conclusie kwam dat ons mbo-onderwijs, met zijn interactie en focus op de praktijk, staat als een huis. Mijn tip is dan ook: neem zelf de stap over de grens, ervaar wat voor impact internationalisering heeft en pas het vervolgens toe in je lessen en je begeleiding, zodat het voor je studenten een verrijking voor het leven wordt!’ Meer weten over de mogelijkheden voor je studenten en voor jezelf? Ga dan naar www.nuffic.nl/mbo of registreer je gratis op www.etwinning.net.


Internationalisering

februari 2018

7

Leven en leren uit een koffer Maar liefst 21 weken lang liep Wahid Zeldenrust, ICT-student bij het Deltion College, stage op een school in Belfast. Het Noord-Ierse avontuur beviel de 21-jarige uitstekend. ‘Je leert verder te kijken dan je neus lang is.’

‘Heb je zin om enkele maanden stage te lopen in Belfast?’. Ziedaar de vraag die het begin aankondigde van een onvergetelijke ervaring van Wahid Zeldenrust en vier studiegenoten. ‘Zo’n kans liet ik natuurlijk niet schieten’, vertelt Wahid. ‘En dus ging ik samen met drie medestudenten van de opleiding ICT beheerder niveau 4 en een student van de opleiding Applicatieontwikkelaar naar Noord-Ierland. Mijn mentor, die dit allemaal voor ons in beweging heeft gezet, hielp met het invullen van de benodigde contracten en het sluiten van verzekeringen. Daarna kon het avontuur beginnen. Mijn stageplek was de ICT-afdeling van het Belfast Metropolitan College, een school voor hoger onderwijs met ongeveer 50.000 studenten, verspreid over diverse gebouwen. Onze taak was om de digitale infrastructuur op orde te houden. Het was een stage die me zeker veel technische kennis heeft gebracht en mijn taalvaardigheid heeft verbeterd. Maar dat zijn niet de belangrijkste opbrengsten geweest.’ Op jezelf

De meerwaarde van de buitenlandse stage ligt wat betreft Wahid namelijk vooral in de groeien in zijn zelfstandigheid. ‘Als je op jezelf woont in een land waar je niet zo maar even naar je ouders kunt lopen, is dat goud waard voor je persoonlijke ontwikkeling. Je wordt in het diepe gegooid. Je pakt het vliegtuig en moet vervolgens jezelf zien te redden. Want ook je docenten zijn niet in Noord-Ierland. Je “thuis” is ver weg; in plaats daarvan leef je uit je koffer. Maar het is me erg goed bevallen. Het was echt leerzaam: ik ben bijvoorbeeld veel beter geworden in het omgaan met

geld. Je hebt je maandelijkse budget en daarmee moet je zien rond te komen.’ Horizon verbreden

Dat budget is overigens voor Ierse maatstaven groot. ‘Niet iedereen heeft het daar zo breed’, beaamt Wahid. ‘We zagen veel armoede om ons heen. De salarissen in Noord-Ierland zijn een stuk lager dan in Nederland. Onze accommodatie, een soort hostel, was ook behoorlijk shabby. Maar de Ieren zijn, ondanks hun leefomstandigheden en de nog steeds voelbare roerige geschiedenis, blij met wat ze hebben. Ze zijn ook erg gastvrij en in de pubs is het altijd gezellig. Je beseft dan dat we het in Nederland eigenlijk heel goed hebben. Daardoor ben ik veel meer gaan waarderen wat ik zelf heb. Dat is wat mij betreft ook hét argument om een internationale stage te doen: je leert verder kijken dan je neus lang is. Als je voor langere tijd naar een ander land gaat, verandert je blikveld en verbreed je je horizon. We worden tegenwoordig wel heel erg beïnvloed door de media en vormen dan een mening zonder zelf naar iets te kijken. Terwijl je zoveel kunt leren van andere culturen. Je beseft dan dat niet iedereen is zoals jijzelf bent en leert dat te respecteren. Wat die ander doet, is goed op een andere manier.’ Kansen pakken

Het zijn gouden levenslessen, beseft Wahid. ‘Door mijn stage pas ik me nu veel sneller aan en kan me eerder inleven. Ik durf nu ook eerder kansen te pakken. Na mijn stage heb ik dingen ondernomen die ik voor mijn stage nooit zou durven. Zo heb ik meegedaan aan de Landelijke Ambassadeursverkiezing, waar ik zelfs de finale haalde. En ik ben WilWeg-ambassadeur geworden. WilWeg is een initiatief van Nuffic om studenten te helpen internationale ervaring op te doen. Als ambassadeur mag ik mijn ervaringen delen en studenten informeren over de mogelijkheden die er zijn. Verder vertel ik ze hoe je een internationale stage kunt regelen. Veel jongeren – en hun ouders – denken dat zo’n stage veel geld kost. Maar dat valt reuze mee, want er zijn allerlei subsidieregelingen. Ik zou dus zeggen: grijp ook die kans om internationale ervaring op te doen, want je hebt er je hele leven profijt van!’

Wahid: ‘Als je voor langere tijd naar een ander land gaat, verandert je blikveld en verbreed je je horizon.’ (foto: Marit Hazebroek Fotografie)

Jeuktermen? Krabben maar! Krijg jij ook zo’n jeuk van termen als ‘De student centraal stellen’ en ‘Resultaatgericht coachen’? Conrad Berghoef, Mbo-docent van het Jaar, in ieder geval wel. Hij stoort zich enorm aan dit soort inhoudsloze termen en verkent in dit opinieartikel de vraag waarom we elkaar toch altijd lastig vallen met holle frasen.

Je moet het maar van mij aannemen: ik ben géén cynische reactionair. Ik houd van modern onderwijs. Ik zie ook wel in dat het onderwijs anno 2018 er echt anders uit dient te zien dan in 1970. Al was het maar omdat de wereld van 1970, mijn geboortejaar, er heel anders uitzag dan nu. Dus dat ik anders voor de klas sta dan mijn eigen leermeester Driek van Wissen, oudDichter des Vaderlands en tot kort voor zijn dood docent Nederlands, lijkt me logisch. Inhoudsloze termen

Ik denk wel dat Driek ontzettend zou moeten lachen om de termen waarmee het onderwijs opgescheept wordt de laatste tijd. In 2017 verscheen het boekje ‘Ga lekker zelf in je kracht staan’ van NRC-journaliste Japke-D. Bouma over modieuze clichés op kantoor, inhoudsloze termen die op de een of andere manier het werk moeten duiden. ‘Stip aan de horizon’, ‘roadmap’, ‘scrummen’… enfin, je kent ze wel. Denk maar aan die oude Cup-asoupreclame met manager Sjors. Bij de eerste bladzijdes moest ik meteen al aan het onderwijs denken. Want man man man, wat moeten wij vaak krabben als het gaat om de woorden en termen die ons dagelijks om de oren vliegen. Wat dat betreft is Bouma in haar boekje nog mild voor het onderwijs: ze noemt alleen scholen die ‘de leerling centraal stellen’. Natuurlijk is dat onzin. Nou ja, als je als school moet benoemen dat de leerling centraal staat, is er al iets aan de hand. Eigenlijk zegt een instelling daarmee dat het met van alles bezig is – de inspectie, het personeelsbeleid, de nieuwbouw – maar dat we proberen de leerling (pardon: student) centraal te stellen. Alsof de student wordt binnengehaald met marsmuziek en in de aula op het voetstuk wordt gezet met buigende docenten eromheen – de student centraal. Jeukende stijlbloempjes

Na wat om me heen vragen, weet ik inmiddels dat ik niet de enige ben die zich stoort aan dit soort

taalgebruik waarmee diverse scholen zichzelf willen profileren (want dat laatste moet, als instelling). Een paar stijlbloempjes: • Activerende didactiek – vroeger vielen mijn studenten gewoon in slaap, nu heb ik ze dankzij mijn didactiek actief in de les (of workshop, hoe het ook genoemd wordt). • Resultaatgericht coachen – ook wel: opbrengstgericht coachen, doelgericht coachen. Zo heten mijn lessen trouwens niet. Dus ik denk dat ik nog steeds doelloos lesgeef zonder resultaat. • Hersenactief leren – liever heb ik eigenlijk dat studenten hun hersens uitzetten tijdens mijn les. • De 5 rollen van de leraar – boekje van iemand die niet begrepen heeft dat je tijdens de les 324 rollen speelt. Tijdens een lesbezoek kreeg ik ooit te horen dat ik best goed lesgaf, maar de observant miste mijn rol als ‘afsluiter’. Ik : ‘M-mmaar ik heb toch “prettig weekend” gezegd?’ • Excellent onderwijs – want je moet boven het maaiveld uitsteken. Dat móet, met al onze talenten en skills. Waarom geven we eigenlijk niet gewoon goed onderwijs? Goed genoeg is ook goed, en goed is soms moeilijk genoeg. Waarom vallen we elkaar toch altijd lastig met die jeuktermen? Sommige mensen zullen vooral beleidsmakers ervan beschuldigen, maar dat is mij te makkelijk. Het gaat volgens mij om de beleidsmedewerkers. De onderwijskundigen, de onderwijsadviseurs. Vanachter hun bureau bedenken ze de term ‘gepersonaliseerd onderwijs’, maar zet ze niet voor een klas met pubers om het daadwerkelijk uit te voeren. Dat is hun taak ook niet natuurlijk. Weet iemand trouwens waar competentiegericht leren is gebleven? Naschrift van de redactie: Japke-D. Bouma heeft Conrad Berghoef inmiddels weten te vinden en uitgebreid geïnterviewd over modieuze clichés en inhoudsloze termen in het (beroeps) onderwijs.


8

Keuzedelen

de MBO·krant

Museum Makers, opstap naar een baan in de museale sector

1 Nieuwe keuzedelen in the spotlight

Er zijn al meer dan 1.000 keuzedelen waarmee studenten hun kennis en vaardigheden kunnen verbreden en verdiepen en zo nog aantrekkelijker worden voor de arbeidsmarkt. En de keuze wordt almaar ruimer. In deze nieuwe rubriek staat in elke MBO-krant een recent ontwikkeld keuzedeel centraal. Met in deze eerste aflevering: Museum Makers, gecreëerd om creatieve studenten op te leiden voor een baan in de museale sector.

H

et keuzedeel ‘Museum Makers’ is ontwikkeld op initiatief van het Rijksmuseum. Het is voor ’s lands wellicht bekendste museum een logische stap: het ‘Rijks’ biedt al langere tijd op maat gemaakte programma’s aan om meer mbo’ers naar het museum te krijgen. Met het keuzedeel kunnen mbo-studenten vanaf het schooljaar 2018/2019 de diepte in. Zij gaan, als zij dit keuzedeel kiezen, aan de slag als ‘maker’ in de museumsector. De studenten maken een creatief ontwerp en volgen in het Rijksmuseum colleges over onderwerpen als erfgoed, beheer, behoud en museumeducatie. Het keuzedeel bereidt de creatieve mbo’er voor op de wereld van het museum, zoals het maken van een tentoonstelling, een educatief product, een marketingplan of een digitaal product. Het keuzedeel richt zich in eerste instantie op de creatieve sectoren, zoals vormgeving-, artiesten-, evenementen- en modeopleidingen.

The making of ‘Museum Makers’

Aan ‘Museum Makers’ werkte ook Merel Brugman (docent Fotografie & Vormgeving bij ROC A12 en Leraar van het jaar 2016) mee. Merel is erg enthousiast over de samenwerking met het Rijksmuseum. ‘Vanuit mijn rol als leraar van het jaar kwam ik tijdens de Dag van het MBO in contact met museumdirecteur Taco Dibbits en medewerker Publiek & Educatie Wouter van der Horst. Door wederzijdse bevlogenheid is toen een mooie samenwerking

Edo de Jaeger, voorzitter Raad van Bestuur ROCvA: ‘Het ROC van Amsterdam gelooft in publiek-private samenwerkingen waarin werkgevers en onderwijsprofessionals optreden als gelijke partners. Dit keuzedeel draagt bij aan cultuureducatie en creatief vakmanschap in het mbo en biedt onze studenten tegelijkertijd de kans om kennis te maken met Amsterdam als culturele hotspot en met hét museum van Nederland.’

ontstaan. Tijdens het Lerarenfeest, dat dit jaar voor de derde keer wordt georganiseerd, hebben mijn studenten portretten gemaakt van de bezoekers. Zij maakten daarbij gebruik van een pop-up fotostudio. Je ziet de houding van de studenten op zo’n avond veranderen. Alles wat ze geleerd hebben wordt zichtbaar. Voor mij als docent is dat heel leerzaam om te zien.’ Klankbordgroep

Het is voor het middelbaar beroepsonderwijs belangrijk om naar verbinding en samenwerking te zoeken. ‘De samenwerking tijdens het Lerarenfeest was een succes en voor ons als opleiding aanleiding om een vergelijkbaar project aan te bieden als onderdeel van het curri­ culum’, vertelt Merel. ‘Tegelijkertijd was het Rijksmuseum ook op zoek

Wouter van der Horst, medewerker afdeling Publiek & Educatie van het Rijksmuseum: ‘Bij het Rijksmuseum hebben we veel behoefte aan goedopgeleide vakmensen. Van beveiliger tot tuinman, van technicus tot financial, van marketeer tot conservator en van bibliothecaris tot portier. Vakmannen en vakvrouwen die hun beroep verstaan en met passie hun werk doen. Met dit keuzedeel helpt het Rijksmuseum mee aan het opleiden van vakmensen en misschien ook wel: toekomstige collega’s.’

naar een substantiële samenwerking met het mbo. Het ontwikkelen van een keuzedeel leek ons beiden een goede ontwikkeling voor zowel het onderwijs als het museum. Het concept voor het keuzedeel “Museum Makers” was geboren.’ Het Rijksmuseum nam daarbij het initiatief en stelde, in samenwerking met het ROC van Amsterdam, het Landelijk Kennisinstituut Cultuur-educatie en Amateurkunst (LKCA) en de MBO Academie, een klankbordgroep samen. Ook Merel werd hier als docent van het begin af aan bij betrokken. Daarbij kreeg de voormalig MBO-leraar van het Jaar als vanzelf de rol toebedeeld om te bewaken dat de ideeën goed aan blijven sluiten bij het niveau en de belevingswereld van de studenten. Vanuit haar ervaring weet zij immers als geen ander wat je wel en juist niet van mbostudenten kunt verwachten. Ook op het gebied van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven kan Merel een aardig woordje meepraten. Zo is de opleiding fotografie in Ede, waar zij voor werkt, tijdelijk gevestigd in het pand van Lukkien, een innovatief, creatief en toonaangevend bedrijf voor onder meer fotografie, film en graphic design. ‘Daar krijgen de studenten een beeld van de grote studio’s die Lukkien in huis heeft’, legt Merel uit.

‘Zij maken er kennis met de nieuwste ontwikkelingen op het vakgebied en krijgen een goed beeld van wat het vak inhoudt. Het is belangrijk om het werkveld te betrekken bij het onderwijs. Dat maakt dit keuzedeel ook zo interessant en uniek. Het is ontwikkeld vanuit de behoefte van het werkveld. In dit geval het Rijksmuseum. Ik hoop dat dit ook andere bedrijven en instellingen inspireert om zulke initiatieven te nemen.’ Toetsing werkbaarheid

‘Museum Makers’ begon al snel vorm te krijgen. Het Rijksmuseum organiseerde in eerste instantie een aantal verkennende bijeenkomsten met de verschillende betrokkenen en

tingen actief aangeboden. Inmiddels is dat allemaal uitgekristalliseerd en ligt er een complete aanvraag.’ De inhoudelijke uitwerking moet nu nog volgen, maar Merel heeft er alle vertrouwen in dat dit over een jaar een mooi programma gaat opleveren en zal haar eigen studenten dan ook zeker aanraden dit keuzedeel te volgen. ‘Dat heeft voor hen twee waardevolle aspecten: ze worden geconfronteerd met kunst en cultuur en krijgen tegelijk een voorproefje van wat ze in hun eigen carrière tegen gaan komen, zoals netwerken, leren presenteren en samenwerken’, legt Merel uit. ‘Als je als docent mogelijkheden ziet voor dit soort wisselwerking tussen onderwijs en

Taco Dibbits, hoofddirecteur Rijksmuseum: ‘Bij het Rijksmuseum werken veel collega’s met een mbo-opleiding. Toekomstige collega’s worden door het keuzedeel beter voorbereid op het beroepsleven door kritisch te kijken en kennis op te doen van de kunst en geschiedenis. Het is fantastisch om hierin met het ROC van Amsterdam samen te werken.’

begon op basis daarvan aan het uitwerken van ideeën voor het nieuwe keuzedeel. Het museum levert zelf het overgrote deel van het materiaal en toetst dan onder andere bij Merel de werkbaarheid daarvan. Merel: ‘In eerste instantie was het bijvoorbeeld de bedoeling om “Museum Makers“ mbo-breed aan te bieden, maar al vrij snel werd duidelijk dat het beter zou zijn om dit te beperken tot de creatieve studies, zoals fotografie, AV-specialist, mediavormgeving en mediamanager. Uiteindelijk kunnen alle studenten zich wel voor het keuzedeel intekenen, maar het wordt alleen in de genoemde studierich-

bedrijfsleven, moet je daar wat mij betreft dan ook zeker voor gaan. Dat is immers waar het op het mbo om draait: mensen opleiden voor een beroep.’ Accreditatie

De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) moet het keuzedeel nog accrediteren. Daarna zal het landelijk beschikbaar worden gesteld, zodat het in heel Nederland kan worden aangeboden door samenwerkende mbo-scholen en musea.


Professionaliteit

februari 2018

‘Als je kiest voor het beroep van leraar in het mbo, kom je in een fuik terecht waar je vervolgens in de veertig jaar van je werkzame leven niet meer uit raakt.’ Dat is, gechargeerd, het negatieve stereotiepe beeld waar het beroep van mbodocent last van heeft. Overtuigd dat de werkelijkheid een stuk zonniger en aantrekkelijk is, organiseerden de BVMBO en het Kennispunt Opleiden in de school mbo van de MBO Raad gezamenlijk de bijeenkomst ‘MBO-docent, het veelzijdige beroep in beeld’. Het werd een gemakkelijke overwinning voor deze laatste stelling, met vier kwadranten in de hoofdrol.

N

a de welkomstwoorden van Linda Medendorp (projectleider van het Kennispunt Opleiden in de School van de MBO Raad) en Marjolein Held (voorzitter BVMBO) gaan alle ogen even het zaaltje van het Utrechtse restaurant Kantien door. Wie zitten er zoal? De mbo-docenten zelf zijn – niet verrassend – de grootste groep, maar er zijn ook vertegenwoordigers van de lerarenopleiding, van HR/Staf, van leidinggevenden, van de vakbond en van de MBO Raad aanwezig. Held hoopte al op een gevarieerde vertegenwoordiging, omdat zij vindt dat de ontwikkeling van de mbo-docent weinig opschiet met navelstaren, maar juist in contact met alle andere stakeholders tot ontwikkeling kan komen. ‘Iets waar het mbo ook goed in is en de durf voor heeft.’ Held geeft het woord aan Nathan Soomer, beleidsadviseur van de MBO Raad, én een van de auteurs van ‘Het kwalificatiedossier van de docent mbo’, waarin alle taken en deeltaken van de docent in het middelbaar beroepsonderwijs staan beschreven. ‘Die taken zijn zeer divers, je moet een duizendpoot zijn om aan alles te voldoen’, stelt Soomer. ‘Sterker nog, het lukt je alleen niet eens. Je moet het in teams gaan oplossen.’

Beroepsbeeld

Waarmee de eerste stoelpoot onder de stelling dat de mbo-docent veertig jaar hetzelfde doet, al succesvol is afgezaagd. En ook de volgende spreker, Marco Snoek, heeft een zaag bij zich. Snoek is lector Leren en Innoveren bij de Hogeschool van Amsterdam. Samen met anderen heeft hij een notitie gemaakt, ‘Een beroepsbeeld voor de leraar: over ontwikkelrichtingen en groei van leraren in het onderwijs’. Deze notitie is bedoeld om de veelzijdigheid van het beroep leraar en de ontwikkelmogelijkheden zichtbaar te maken. Iets wat in de huidige onderwijsstructuur maar moeilijk te zien is.

Zorg vb. zorgcoördinator

Oplossen

Centraal in deze notitie staat de figuur ‘Het beroepsbeeld voor de leraar’ (zie afbeelding). Dit figuur verdeelt de hoofdtaak van de leraar in het voortgezet onderwijs, het ontwikkelen van leerlingen, over vier domeinen:

Dat weegt allemaal totaal niet op tegen de vele positieve geluiden. ‘Eindelijk iets om mee aan de slag te gaan’, is de algemene tendens. Het is bijvoorbeeld ook een goede manier om te ontdekken hoe ver je in elk kwadrant al bent, of waar je nog iets mist. Als individuele professional, als team, als leidinggevende. En op welke manier je dat vervolgens gaat oplossen. Voor iedereen persoonlijk kan het bovendien een manier zijn om zijn eigen loopbaanpad te vinden. Waarbij ook duidelijk wordt dat dit pad zich niet per se enkel in een van de vier kwadranten afspeelt. ‘Het is niet lineair, je kunt je zelfs in elk van de vier kwadranten ontwikkelen, eventueel zelfs gelijktijdig.’

1 Het ondersteunen van het leren van leerlingen; 2 Het ontwikkelen van onderwijs; 3 Het organiseren van onderwijs; 4 Het ondersteunen van collega’s. ‘Binnen elke van deze domeinen, kwadranten in de figuur, kunnen docenten zich ontwikkelen van starter, via ervaren docent, naar meester’, legt Snoek uit. De figuur is niet specifiek voor mbo-docenten geschreven. Snoek: ‘De mbodocent heeft nog weinig gedeelde handvatten en weinig gedeelde taal en dat is jammer. Aan de andere kant willen we dit zeker niet officieel gaan vastleggen. Het is bedoeld als inspiratiebron, onder andere om de mogelijke loopbaanpaden binnen het mbo aantrekkelijk te maken.’ De aanwezigen gaan in drie groepjes bij elkaar zitten om te kijken of het ook goed toepasbaar is op de mbo-docent. Zeker wel, is een klein uurtje later de optimistische conclusie. Natuurlijk zijn er nuances aan te brengen, zoals het ontbreken van de voor het mbo zo belangrijke connectie met het bedrijfsleven. Of de opmerking dat ‘zorg’ niet echt 19 een docentfunctie is. Ook zou het eerste kwadrant, waarin tenslotte het primaire proces is ondergebracht, liefst wat groter moeten zijn dan de andere drie. Of er met een kleurtje beter uitspringen. Tot slot vinden velen de term ‘meester’ niet passend en zien ze daar liever een vervangend woord voor.

Pedagogisch Didactisch vb. Montessori specialist M ee st er

Er

Ondersteunen van leren van leerlingen

va te r

id in

Organiseren van onderwijs

g

Ontwerpen vb. ontwerper van curriculum, lesmateriaal (met gebruik van ICT)

Team vb. sectieleider School vb. lid MR Bestuur Lokaal Regionaal Landelijk vb. leraarambtenaar OCW, LAR, OWraad Internationaal

Ondersteunen van leren van collega’s vb. (school)opleider, werkzaam binnen interne academies, coaches BSL

Het beroepsbeeld voor de leraar

Verder wordt in de figuur wel de mogelijkheid – typisch voor het mbo – van een circulaire loopbaan door meer mensen gemist. Iets wat de opleiding van studenten zeker ten goede zal komen: docenten die tussentijds een korte of langere periode in het bedrijfsleven actief zijn, om daarna met die extra bagage weer als docent terug te keren. Of vakmensen uit het bedrijfsleven die er tijdelijk voor kiezen om als docent in het mbo voor de klas te gaan staan. Een docent die op zijn school al lange tijd bezig is met het beroepsprofiel van de mbo-docent, denkt met deze notitie, en zeker met de uitgebeelde figuur, de discussies op zijn school flink aan te kunnen zwengelen. ‘Zoals het er ligt, zou je het als te algemeen of zelfs nietszeggend kunnen beschouwen. Maar dat is juist heerlijk. Nu is het namelijk aan ons, iedereen in en rondom het vak mbo-docent, om het specifiek te maken en er kleur aan toe te voegen.’ Iemand van de lerarenopleiding legt op het einde nog wel een klein bommetje: ‘Ik mis wel de link naar de toekomst. Door bijvoorbeeld Big Data en Blockchain zullen de klassen er over vijf of tien jaar totaal anders uitzien dan nu. Dat is hier niet in meegenomen. Maar voordat ik negatief klink: ik ben echt ontzettend blij met deze notitie. Voor de lerarenopleiding is het bijzonder goed bruikbaar om iedereen de vele aspecten van het leraarschap inzichtelijk te maken.’

n

ar le op

Ontwikkeling van leerlingen

Circulaire loopbaan

re

St

In

Ontwikkelen van onderwijs

mbo-docent

Handvatten

Vakinhoud en Vakdidactiek vb. vak-/beroepsexpert

Onderzoeken vb. docentonderzoeker, onderzoekt t.b.v. promotie of evaluatie

Het veelzijdige beroep van

In de slotdiscussie kwamen er twee lijnen naar voren: een hele eigen mbo-lijn en een lijn waarbij het beroepsbeeld vertrekpunt is voor verdere inkleuring. De groep heeft expliciet aangegeven voor de tweede optie te gaan. Een verbijzondering is nodig om het mbo expliciet op de kaart te zetten richting lerarenopleiders, werkveld en politiek. Marco Snoek en Marjolein Held gaan op de CVIconferentie van 7 en 8 maart in gesprek met docenten. Later volgt nog een ‘kleursessie’ met een expertgroep om het beroepsbeeld verder uit te werken. Meer info: www.beroepsbeeldvoordeleraar.nl.

9


10

Burgerschap

de MBO·krant

Kritische denkvaardigheden à la Entree mboRijnland Samen koken lijkt op het eerste gezicht niets te maken te hebben met het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden. Maar bij de entree- en niveau 2-opleidingen van mboRijnland is de ontwikkeling van deze vaardigheden dusdanig in het onderwijs vervlochten, dat zelfs tussen de potten en pannen, bij het bereiden van een maaltijd, volop aandacht is voor de vier fases van kritisch denken – verzamelen, beoordelen, analyseren en concluderen.

‘Ik zeg weleens dat “Entree” één grote burgerschapsopleiding is.’ Aan het woord is Korina Wijga, docent bij Start Up 1-2, een traject van mboRijnland voor jongeren die door hun houding, gedrag of gebrek aan vaardigheden tussen de wal en het schip dreigen te vallen. Aanmelding van deze kwetsbare jongeren gaat via de gemeente. Het is een groep waarvoor de ontwikkeling van kritische denkvaardigheden van groot belang is, beaamt Korina: ‘Wij doen er daarom alles aan om deze studenten in staat te stellen te reflecteren op hun eigen gedragingen en morele opvattingen.’ Vier fases

Gedurende het schooljaar leren de studenten bij mboRijnland de vier fases van kritisch denken – verzamelen, beoordelen, analyseren en concluderen – onder de knie te krijgen. Dit begint met bewustwording (wat zijn kritische denkvaardigheden en waarom zijn ze zo belangrijk?) en wordt vervolgens in verschillende lessen en opdrachten verweven. De

ontwikkeling die deze Entree-studenten doormaken, wordt vastgelegd in STARR-reflectieformulieren. Dilemma voorleggen

‘Informatie verzamelen doen studenten sowieso. Binnen de lessen burgerschap, waar kritische denkvaardigheden zeker van belang zijn, gebeurt dit explicieter’, legt Korina uit. ‘Zij moeten beredeneren welke stappen ze zetten, waar ze de informatie vandaan halen en hoe ze omgaan met de informatie die ze vinden. Daarbij is het dan weer belangrijk dat ze leren de informatie door door diverse brillen en vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Een mooie vorm om dat te leren is debatteren. Dat gaat stap voor stap. Eerst leg ik de studenten een dilemma voor. Bijvoorbeeld: eerlijk verliezen of vals winnen? Dan moeten ze een keuze maken en die beargumenteren. Ik speel de tegenpartij en stel kritische vragen. Zo leren de studenten hoe ze het debat het beste kunnen aangaan: gewapend met feiten of bijvoor-

beeld vanuit hun emotie. Vervolgens poneer ik een stelling, waarvoor de studenten op internet informatie opzoeken. Ik gebruik bij voorkeur extreme stellingen, zoals: “Iedereen moet tot 12 jaar genderneutraal gekleed worden”. Dan hebben de studenten vaak direct een mening. Vervolgens moeten ze juist de andere mening gaan verdedigen. Doordat ze een standpunt moeten vertegenwoordigen dat ze zelf niet onderschrijven, leren ze heel bewust de stappen te doorlopen.’

zegje kan doen, zodat ook de stillere studenten aan het woord komen. Als gespreksleider moet je er ook echt voor zorgen dat je vanaf het prille begin de juiste sfeer creëert. Een sfeer waarin we elkaar in onze waarde laten. Waarin we respect hebben voor elkaars mening – agree to disagree – en waarin het niet erg is als je even niet uit je woorden komt. Het kan er in het debat soms hard aan toe gaan, maar dan zie ik mijn studenten in de pauze toch weer gezellig samen kletsen en grappen maken. Dat is mooi om te zien.’

een maaltijd bereiden.‘ Ze gaan dan eerst informatie verzamelen over verschillende eetgebruiken, zoals de Schijf van Vijf of de Voedselzandloper. Daarbij zoeken ze recepten. Vervolgens gaat de groep één recept kiezen – een spel van beargumenteren en elkaar overtuigen. Daarna bereiden ze het recept.’ Bij de afsluiting brengen de studenten onder woorden wat ze hebben gedaan en wat voor impact dit had. Zo levert ook samen koken een bouwsteen op in de ontwikkeling van die zo essentiële kritische denkkracht.

Kritisch koken

Meer best practices lezen? Download dan de publicatie ‘Van visie naar praktijk’ op de website van het Netwerk burgerschap mbo.

Agree to disagree

De docent moet bij een dergelijk debat wel een sterke gespreksleider zijn. ‘Anders verzand je in welles-nietesdiscussies of voeren de emoties de boventoon. Ik wijs steeds de student aan die zijn of haar

Ook buiten het klaslokaal werken de studenten aan hun kritische denkvaardigheden. Korina noemt een voorbeeld: ‘Voor het onderdeel Voeding moeten onze studenten samen

Twee brochures met concrete tips voor excellentieonderwijs onderwijs. Ook is er aandacht voor de vraag of je excellentieprogramma’s moet afronden met een vorm van toetsing of examinering. Net als in de eerdere brochure over selectie bij excellentieonderwijs worden tal van voorbeelden uit het hoger onderwijs aangehaald. Op hogescholen en universiteiten is immers al veel meer ervaring met excellentieonderwijs of ‘honoursonderwijs’. Waar mogelijk worden in de brochure ook concrete voorbeelden uit het mbo behandeld. De brochure is een coproductie van de Universiteit Utrecht en ROC Midden Nederland. Later dit jaar verschijnt het derde (en laatste) deel uit de serie, over ‘de rol van de docent’. De brochures zijn te vinden op www.mboinbedrijf.nl. Denkhulp

Hoe ontwikkel je een goed programma voor excellentieonderwijs? Een nieuwe brochure geeft handvatten en concrete tips. Ook ontwikkelde de Argumentenfabriek een ‘denkhulp’ voor ontwikkelaars van excellentieonderwijswijs. De brochure ‘Programma’s voor excellentieonderwijs’ is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij excellentieonderwijs in het mbo. Centraal staat de vraag: hoe ontwikkel je een excellentieprogramma dat meerwaarde heeft voor studenten? In de brochure wordt een lijst met tien kernpunten van een volledig ontwikkeld

honoursprogramma gepresenteerd. De lijst is een handig handvat bij de ontwikkeling van excellentieprogramma’s.

Op 1 maart verschijnt ook het boek ‘Gewoon excellent! - Denkhulp voor excellentie in het mbo’. Het boek, bedoeld als ‘denkhulp’, gaat in op vragen als ‘Welke lessen zijn er te leren van mbo-scholen die volop met excellentie bezig zijn? Wat vinden zij belangrijk? Wat zijn hun tips?’ Het boek beschrijft op vier aspecten wat er nodig is om duurzaam excellentieonderwijs te realiseren:

Voorbeelden

In de brochure wordt onder andere ingegaan op het belang van een visie op excellentie-

Visie: Wat moet er in een visie op excellentieonderwijs aan de orde ko-

men? En meer concreet: welke keuzes moeten gemaakt worden bij het ontwerpen van een excellentieprogramma? Organisatie: Wat moet er allemaal georganiseerd rondom excellentieonderwijs? Mensen: Wat moeten medewerkers die met excellentieonderwijs bezig zijn weten en kunnen? Hoe kan een mbo-school dat faciliteren? Cultuur: Wat is een cultuur van excellentie en hoe kunnen medewerkers hieraan bijdragen? Kijk voor meer informatie op www.gewoonexcellent.nl.


Binnenland

februari 2018

11

column

Zo rijkgeschakeerd als het mbo is, zo divers zijn ook opleiders in het mbo. Van net gestart tot meer ervaren. Vakgericht of beroepsgericht. Innovatief of wat behoudender. Om doelgerichter en effectiever de belangen van deze diverse groepen te vertegenwoordigen, heeft de Beroepsvereniging Opleiders MBO de afgelopen jaren al enkele platforms opgericht. Dat gebeurt inmiddels ook rondom belangrijke onderwijsthema’s.

De BVMBO wil de belangen behartigen van alle opleiders in het mbo. Dat is, nader bezien, nogal een pittige ambitie. Er is simpelweg een te grote verscheidenheid aan docenten en instructeurs in het mbo. Deze grote diversiteit maakt het lastig een collectieve identiteit van de mbo-docent te definiëren: dé mbo-opleider bestaat niet. Daarnaast spelen in het mbo diverse onderwijsthema’s die de aandacht vragen. Om meer focus aan te brengen in het zo diverse mbo-landschap, heeft de beroepsvereniging de afgelopen jaren enkele platforms opgericht. De twee bekendste voorbeelden zijn het Platform Rekendocenten en Platform Opleider2025. Zij hebben de weg geëffend voor een nieuwe reeks platforms die eveneens tot doel hebben de belangen van een bepaalde groep docenten te behartigen dan wel enthousiaste en deskundige docenten rondom belangrijke onderwijsthema’s samen te brengen. Collegiaal Leren

Recente loot aan de platformboom is het Platform Collegiaal leren. Hierbij gaan collega’s samen aan de slag om te reflecteren op jouw eigen onderwijspraktijk en daardoor een leerproces op gang te brengen.

Het aanstekelijke ‘platformdenken’ van de BVMBO Het doel van collegiaal leren is het verbeteren van de onderwijspraktijk. Het gaat bij collegiaal leren dus niet om het geven van een beoordeling, maar om het samen leren van en met elkaar. Het is een vorm van informeel leren, waarbij je met gelijken (peers) op de werkvloer leert. Dit leren ontstaat vaak vanuit een leervraag, iets waar je tegen aan loopt tijdens je lesgeven. Het is met andere woorden een effectieve, laagdrempelige en leuke manier om samen met je collega’s het onderwijs weer een stukje mooier te maken. Dat collegiaal leren zinvol is, daar hoeven de meeste docenten niet van overtuigd te worden. Het gebeurt echter nog te weinig of te ad hoc. Het is ook geen teamaangelegenheid. Om teams op weg te helpen en meer structuur te geven aan collegiaal leren, is dit platform opgericht. Het platform biedt tools, voorbeelden en inspiratie om binnen je eigen team met collegiaal leren aan de slag te gaan. Via het platform moedigt de BVMBO docenten aan tot het vormen van professionele leergemeenschappen, een vorm van collegiaal leren. Daarnaast denkt de beroepsvereniging mee met het NCP EQAVET hoe collegiaal leren in het mbo te versterken. Docenten Nederlands

der andere gaan werken aan een databank voor (oefen)materialen, instellingsexamens en de samenwerking met moderne vreemde talen. Ook bestaat de wens om het vak Nederlands meer beroepsgericht aan te bieden. Uiteraard kunnen de deelnemers aan het platform ook nog eigen onderwerpen inbrengen: het Platform is er immers pas net en moet derhalve nog vlees op de botten krijgen. Aanhaken?

De komende maanden zijn er nog meer platforms te verwachten. In de steigers staan nu al het Platform Onderzoek, het Platform Formatief waarderen en het Platform Loopbaan & Burgerschap. Dit laatstgenoemde platform organiseert op donderdag 1 maart een eerste bijeenkomst in het Innovatiehuis in Den Bosch. Wil jij je ook sterk maken voor de kwaliteitsverbetering die wenselijk is voor LOB en burgerschap in het mbo? Haak dan aan en meld je voor deze bijeenkomst aan bij jolanda.cuijpers@bvmbo.nl. Ook de andere nieuwe Platforms zoeken nog enthousiaste ‘kartrekkers’ en deelnemers. Ben je opleider in het mbo en heb je interesse? Mail dan naar info@bvmbo.nl. Laat het ook weten als je zelf een goed idee hebt voor een nieuw platform. Meer weten: www.bvmbo. nl/platforms.

Het nieuwste initiatief is een platform voor docenten Nederlands. Het platform wil on-

Onderzoek MBO

Platform Rekendocenten

P OW E R E D B Y B VM B O

PO W E RE D B Y B V M B O

Platform in the spotlight: Rekendocenten Het Platform Rekendocenten bestaat uit docenten die samen met de BVMBO op verschillende manieren proberen de professionalisering en de verbetering van het vak van rekendocenten in het mbo op de agenda te krijgen. Denk daarbij aan thema’s als het referentiekader, de slaag-zakregeling en de status van de rekendocent in het mbo. De Platformleden sturen met regelmaat brieven naar de politiek en stellen petities op om hun stem te laten horen Sinds 2016 organiseert het Platform in samenwerking met het ministerie van Onderwijs en de MBO Raad jaarlijks het

‘Beste rekenidee mbo’. Met deze wedstrijd willen de betrokken partijen het rekenonderwijs in het mbo positief op de kaart zetten. Op dit moment verkent het Platform de mogelijkheden om een practoraat Rekenen op te zetten. Binnen zo’n practoraat wordt praktijkgericht onderzoek verricht, bijvoorbeeld naar onderwijsvernieuwing of naar andere aspecten van een beroep. Het is daarmee een ideaal ‘testlab’ voor ontwikkelingen op het gebied van rekenen. Meer weten: www.bvmbo.nl/platform-rekendocenten.

Altijd in beweging Er zijn mensen die het idee hebben dat lesgeven in het mbo altijd maar hetzelfde is. Zelfs in mijn eigen familie- en kennissenkring denken sommigen dat mijn werk bestaat uit lesgeven (voorbereiden hoeft niet meer, want je doet dit al jaren), beetje gesprekken voeren en vooral veel vakantie vieren. Niets is minder waar. Oké: ik klaag niet over de vakanties. Maar lessen voorbereiden doe ik nog steeds, telkens weer, omdat de werkelijkheid van de samenleving bijna dagelijks zorgt voor nieuwe input. Actueel blijven is, in mijn ogen, van wezenlijk belang om het onderwijs (en dan spreek ik vanuit mijn eigen beroepspraktijk van het zorgonderwijs) up-to-date en interessant te houden. Soms heb je eeuwenoude theorie nodig, maar de dagelijkse praktijk binnenhalen is voor de meeste studenten enorm belangrijk: dan weten ze waarvoor ze leren. Daar komt bij dat het mbo niet ‘altijd maar hetzelfde’ is. Sterker nog, je hebt de ene ontwikkeling (competentiegericht onderwijs, weet je nog?) nog niet achter de rug of de volgende staat al te wachten. Niet dat dit voor de buitenwereld zichtbaar is: ontwikkelingen in je vakgebied zijn geen onderwerpen voor bij de borrel. Ik ga het op een feestje niet hebben over de veranderende beroepsprofielen van de verzorgende en verplegende beroepen. Terwijl ik er, naast de lessen, gesprekken en vakanties, wel veelvuldig mee bezig ben. Het is ook niet niks: in 2020 moeten alle nieuwe beroepsprofielen in de wet BIG opgenomen zijn en dan een leidraad vormen voor het werken in de praktijk. Dat betekent dat we, als onderwijspersoneel, aan de bak moeten om de studenten klaar te stomen voor die beroepsprofielen. Ze zijn opgesteld met de CanMEDS-rollen (CanMEDS = Canadian medical Education Directions for Specialists) als uitgangspunt. Compleet anders dan we gewend zijn. Ook nieuw in het kwalificatiedossier. Nieuw in de boeken, nieuw in de lesmaterialen, examens en ga zo maar door. En dan heb ik het nog niet eens over het nieuwe opleiden, waarmee we steeds meer te maken hebben. En waarvan ik overigens een groot voorstander ben. Bekende (of steeds meer bekende) vormen daarvan zijn het hybride leren of het praktijkleren. Ook binnen onze opleiding zijn we gestart met een samenwerkingsverband met zorginstellingen. We gaan bij deze samenwerking studenten vanaf dag één opleiden in de zorgpraktijk, waardoor ze nog maar minimaal op school komen. Leg dat maar eens uit op een feestje: dat je studenten nog maar minimaal op school komen. Of dat je les geeft in een zorginstelling. Weet je wat: misschien ga ik dat op een volgende verjaardag toch doen. Het is immers een succes, waar we echt trots op zijn. Het haalt zelfs de krant (regionaal weliswaar, maar toch). Al met al geven deze kleine voorbeelden duidelijk aan dat het mbo niet statisch is. Ze onderstrepen dat het beroepsonderwijs vooral zeer flexibel is. Dat we elke dag bezig zijn met vooruit kijken en ontwikkelen. En dat we, geheel volgens plan, een leven lang leren.

Rob Schrijver Docent verpleegkunde


12

de MBO·krant

Friese Poort zet vol in op brede vorming Zo’n 500 eerstejaars van ROC Friese Poort in Emmeloord en Urk gingen eind januari in een lege bedrijfshal op empathie-avontuur. Het past allemaal in de ambitie van de christelijke mbo-school om meer aandacht te besteden aan ‘brede vorming’.

Bij het werken aan een nieuw visiedocument kwam Friese Poort er achter dat studenten, ouders en werkgevers naast vakmanschap ook veel belang hechten aan ‘brede vorming’. Voor Remco Meijerink, sinds 2016 bestuurder van de Friese mboschool, was het beeld glashelder: ‘Er bleek bij ouders en studenten een diepgewortelde behoefte te zijn om te spreken over dilemma’s als “Hoe geef je betekenis aan je bestaan?” en “Wat is je plek in de samenleving?” Werkgevers vertelden ons: “Dat vak leren we ze zelf wel, op de werkvloer, maar we willen vooral weerbare mensen.” Uurtje burgerschap

Zo kwam Friese Poort tot de conclusie dat werken aan ‘brede vorming’ net zo belangrijk is als ontwikkeling van vakmanschap. Remco Meijerink: ‘In onze opleidingen zien wij brede vorming als een volwaardige pilaar naast vakmanschap. Wij willen onze studenten leren hoe zij zich staande moeten houden in een complexe wereld. Wat heb je nodig om een waardig bestaan op te bouwen? Hoe ga je om met tegen-

slagen?’ De keuze om brede vorming als pilaar van iedere opleiding te zien, heeft grote consequenties voor het onderwijs op Friese Poort. Alle docententeams denken na over de vraag hoe zij brede vorming in hun opleiding een plaats kunnen geven. ‘Teams krijgen hierbij veel ruimte’, zegt Meijerink. ‘Een uurtje burgerschap is natuurlijk niet voldoende.’

hand van de inhoud ervan proberen de studenten zich een beeld te vormen van de eigenaren van de koffers. Later op de dag worden de studenten gekoppeld aan een bewoner van Emmeloord over wie ze zo veel mogelijk te weten moeten zien te komen. Dat kan een directeur van een bedrijf zijn, maar ook een eenzame man.

Empathie

Gesprekken

Op allerlei manieren wordt nu binnen Friese Poort gewerkt aan onderwijs dat aandacht besteedt aan brede vorming. In dat kader organiseerden de opleidingen in Emmeloord en Urk eind januari een empathieweek, waarin bijna 500 eerstejaars door middel van ervaringen en ontmoetingen aan het denken werden gezet. Een leegstaande bedrijfshal werd kosteloos beschikbaar gesteld door een ondernemer die het belang van het project inziet. Met behulp van locatietheater ‘Prins te Paard’ werd de bedrijfshal omgevormd tot een soort vertrekhal van een luchthaven. Groepen studenten trekken van ruimte tot ruimte. Onderweg vinden ze verloren koffers. Aan de

De empathieweek is maar een voorbeeld van de manier waarop Friese Poort werkt aan brede vorming of ‘bildung’. Projectleider Koen Vos: ‘In de empathieweek proberen we studenten door middel van ervaringen en ontmoetingen aan het denken te zetten. Studenten leren zich te verplaatsen in een ander. Belangrijk zijn de gesprekken die we na afloop voeren. We nodigen de studenten uit na te denken over hun maatschappelijke betrokkenheid. Dat leidt tot prachtige gesprekken.’ Na de empathieweek zullen ook andere deugden, als moed, verstandigheid en rechtvaardigheid, aan bod komen.

Colofon De MBO•krant is een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en andere onderwijsprofessionals in het mbo. CONCEPT: Ravestein & Zwart (R&Z) VORMGEVING: Lauwers-C REDACTIE: Rutger Zwart (hoofdredacteur), Twan Stemkens (TST Communicatie), Ellen klein Breukink en Olaf van Tilburg (R&Z).

TEKST: Ravestein & Zwart, Rutger Zwart, Bas van de Haterd (3), Coleta van Buren (3), Diederick de Vries (5), Conrad Berghoef (7) en Rob Schrijver (11). BEELD: Geu Koudijs (5), Marit Hazebroek Fotografie (7), Bibi Veth (Rijksmuseum, 8) en Kenneth Stamp (12). Verder danken we de MBO Raad, WorldSkills Netherlands, Nuffic, mboRijnland, ROC Friese Poort en Cabaret in het Onderwijs voor het beeldmateriaal.

DRUK: BDU, Barneveld OPLAGE: 16.500 Proefabonnement? Mail naar info@dembokrant.nl. Dan krijg je voor 10 euro drie nummers! www.dembokrant.nl www.mbo-today.nl

‘Studenten werken aan hun morele conditie om zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke volwassenen die waardenvast kunnen en willen handelen. Zo verrijken ze de wereld met hun talenten en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef’ (Visiedocument ROC Friese Poort)


SKI LL S THE F I NALS • I

S K I LLS THE FIN ALS

D E N AT IONAL E F INAL E VAKW EDS TRI JDEN VMBO EN MBO

Het beste vaktalent van Nederland! Het Nederlandse beroepsonderwijs en bedrijfsleven mogen heel trots zijn op leerlingen en studenten die met vakwedstrijden meedoen! Na de Skills Heroes voorrondes op 56 mbo-scholen in ruim 60 vakwedstrijdrichtingen en meer dan 20 kwalificaties staan nu zo’n 600 mbo’ers op Skills The Finals. Daar komen nog eens bijna 350 vmboleerlingen bij die met Skills Talents de finale hebben bereikt. Zij allen strijden in de IJsselhallen in Zwolle en op locaties van het Deltion College, Groene Welle en ROC van Twente om de titel beste vakman, -vrouw of -team. Dit geeft aan dat er veel gemotiveerde studenten zijn die willen presteren en hun talenten in hun (aankomend) vakmanschap op de proef willen stellen! Dit is het beste vaktalent wat het

(v)mbo Nederland heeft te bieden. Met dank aan alle docenten en medewerkers op scholen die hen, vaak met ondersteuning van het bedrijfsleven, begeleiden. Leerlingen, studenten en docenten uit het onderwijs kunnen Skills The Finals bezoeken. Niet alleen om de finalisten aan te moedigen, maar

ook om aan een speciaal schoolprogramma met allerlei activiteiten en presentaties deel te nemen. Voor docenten en praktijkleermeesters zijn er ook workshops. Kortom, Skills The Finals is meer dan een bezoek waard! Verwonder je over het enorme niveau aan vakmanschap en laat je inspireren door de beste vakjongeren die Nederland dit jaar heeft. Onze samenwerkingspartners, sponsoren, deelnemende (v)mbo-scholen, studenten, docenten, begeleiders en het team van WorldSkills Netherlands maken dit event mogelijk. Namens hen nodig ik iedereen uit om te komen kijken. Jan van Zijl, voorzitter bestuur WorldSkills Netherlands

15-17 maart 2018 • Overijssel Skills The Finals is hét evenement voor (v)mbo-vakwedstrijden. Tienduizenden leerlingen en studenten deden mee aan voorrondes, provinciale kampioenschappen (vmbo) en kwalificaties (mbo). Duizend finalisten strijden 15 tot en met 17 maart 2018 in Overijssel om de titel van beste vakman/vakvrouw/vakteam.

Skills The Finals is het grootste beroepen-event in Nederland. Drie dagen nationale kampioenschappen; 59 Skills Heroes (mbo) finales en 10 Skills Talents (vmbo) finales in de IJsselhallen Zwolle en op leslocaties van mbo-scholen in regio Zwolle en in Hengelo.

Gratis LOB-programma mbo en busvervoer* *zie voorwaarden www.skillsthefinals.nl

“Deze finale is een goede voorbereiding op het eindexamen. Als je Skills Heroes goed doet, dan kun je je examen ook halen” Safana van Dongen, Deltion College

Veelzijdig de arbeidsmarkt op Drie jaar geleden deed ROC Friese Poort voor het eerst mee aan Skills Heroes. Na drie kandidaten in het eerste jaar en tien vorig jaar, stuurt Friese Poort dit jaar vanuit alle opleidingen maar liefst dertig kandidaten naar Skills The Finals. Docent applicatieontwikkeling Ludo Stroetenga is blij met het enthousiasme: “Het is een leerzame, waardevolle aanvulling voor onze opleiding.’” Voor IT, Media en Games gaan één ICT-beheerder, één webdesigner en één applicatieontwikkelaar (meer dan één is niet toegestaan) naar Zwolle. Vorig jaar kwamen er twee als nationaal kampioen terug: Sven van der Zee (webdesigner) en Dylan Hiemstra (applicatieontwikkelaar). Sven mocht daardoor naar WorldSkills in Abu Dhabi, docent Ludo Stroetenga mocht mee: “Tijdens de wedstrijden overdag mocht ik niet helpen, maar hij zag me wel in de zaal zitten’, vertelt Stroetenga. ‘Dat gaf al steun. En ’s avonds kon ik wel tips geven.”

Concurrentie

“Het was mooi om te zien hoe in ons team onze vijf finalisten elkaar iets gunnen, oppepten, tips gaven en een band met elkaar kregen. Die band en betrokkenheid ontstond ook bij alle betrokken docenten van de verschillende opleidingen. Zij gingen zelfs ­elkaars studenten aanmoedigen.” Lianne Muis, docent verpleegkunde en teamleider van MBO Utrecht

Stroetenga, die naast zijn docentschap ook een webdesignbedrijf heeft en stages aanbiedt, gaf zijn ogen goed de kost en leerde veel over wat er internationaal van zijn vakgebied wordt gevraagd: “In landen als Brazilië, China en Rusland zijn studenten twee jaar lang alleen maar met deze wedstrijd bezig. Winnen bij WorldSkills levert hen vaak een auto en een vaste baan op. Daarom kun je beter naar jezelf kijken. Met 680 punten verdiende Sven net niet het predicaat ‘excellence’, maar leverde hij wel een prima prestatie.”Dat past

Sven van der Zee ook bij de wijze waarop ROC Friese Poort de vakwedstrijden aanvliegt: de Skills-wedstrijden zijn onderdeel van het excellentieprogramma, dat een extra verdieping of verbreding van de opleiding biedt. Hierin werken onderwijs, bedrijfsleven en student intensief samen.

Positieve insteek Een van de grote pluspunten van de Nederlandse opleiding is de veelzijdigheid. “We willen inderdaad dat je veel kunt als je de arbeidsmarkt opgaat. Zelden of nooit met Apple gewerkt? Zorg dat je dan stage loopt bij een bedrijf waar dat veel aan bod komt.” Dat Nederlands kampioen applicatieontwikkeling Dylan er dit jaar voor kiest om met webdesign mee te doen aan Skills Heroes, is een ander voorbeeld van die veelzijdigheid. Door de competitievorm en de vergelijking met andere deelnemers

weten studenten waar ze staan en wat ze moeten verbeteren. “We doen dat vanuit een positieve insteek’, verzekert Stroetenga. ‘Niet iedereen kan winnen. Lukt dat niet, ga dan voor excellence.”

Browsergame De wedstrijden leren studenten bovendien om zich strikt aan opdrachten te houden. “Als het je opdracht is om een browsergame te maken en je krijgt daarbij al de plaatjes, dan moet je daarmee aan de slag. Ga dan niet zelf mooiere plaatjes zoeken of maken.” Maar verder is zelf nadenken – of meedenken met de klant – absoluut een meerwaarde. In andere landen wordt vaak precies datgene uitgevoerd wat de klant wil. Ook als er een betere aanpak is of als dat wat de klant wil, niet eens kan. ‘Zo doen wij dat niet. Wij zoeken naar de beste oplossing.”


II • S K I LLS T H E FI N AL S Programma

Wedstrijden

LOB-programma vmbo

Programma mbo

Workshops

WSNL stand

Voor wie

l Finalisten en bezoekers

lV mbo-leerlingen

l Mbo-studenten

l Vmbo- en mbo-docenten

lR elaties, genodigden World-

Donderdag 15 maart

l 10 finales Skills Talents

l Rondleidingen

l Rondleiding

l 59 finales Skills Heroes

l Voorlichting/beroepeninformatie

l Voorlichting/beroepeninformatie

lR ondleiding

l Prijsuitreiking Skills Talents

l Vmbo doe-activiteiten

l Voorlichting vakwedstrijden

lP rijsuitreiking Skills Talents

l Vmbo challenge-activiteiten

l Bezoek vakwedstrijden

l Bezoek vakwedstrijden

l Mbo-Challenge-activiteiten

Skills Netherlands l 3 workshops

lM eetingpoint

lM bo-plein met mbo-scholen

Overijssel

Vrijdag 16 maart

l 59 finales Skills Heroes

lR ondleidingen

l Rondleiding

lV oorlichting/beroepeninformatie

l Voorlichting/beroepeninformatie

l 4 workshops

l Meetingpoint lR ondleiding

lD oe-activiteiten

l Voorlichting vakwedstrijden

lN etwerkbijeenkomst

lC hallenge-activiteiten

l Bezoek vakwedstrijden

lB ezoek vakwedstrijden

l Mbo-Challenge-activiteiten

lM bo-plein met mbo-scholen

l Mbo-plein

Overijssel

Zaterdag 17 maart

l 59 finales Skills Heroes

l Voorlichting/beroepeninformatie

l Voorlichting/beroepeninformatie

lM eetingpoint

l Prijsuitreiking Skills Heroes

l Doe-activiteiten

l Voorlichting vakwedstrijden

lP rijsuitreiking Skills Heroes

l Challenge-activiteiten

l Bezoek vakwedstrijden

l Bezoek vakwedstrijden

l Mbo-Challenge-activiteiten

lM bo-plein met mbo-scholen

l Mbo-plein

Overijssel

De wedstrijden worden mogelijk gemaakt door bijdragen en materialen van sponsors en samenwerkingsverbanden uit het bedrijfsleven zoals Bouwmensen, Installatiewerk, Fedecom, Bovatin, Festo, Draka, Knauf, CA-ICT, Pon. Voor een volledig sponsoroverzicht zie www.skillsthefinals.nl en www.skillsheroes.nl.

Vakwedstrijden en locaties IJsselhallen Vmbo-wedstrijden: Bouwen, Wonen & Interieur Dienstverlening & Producten Economie & Ondernemen Groen – Bloemwerk Groen – Tuinontwerp en -aanleg Horeca, Bakkerij & Recreatie Media, Vormgeving en ICT Mobiliteit & Transport Produceren, Installeren & Energie Zorg & Welzijn

IJSSELHALLEN ZWOLLE DELTION COLLEGE

Rieteweg 4 8011 AB Zwolle

Mozartlaan 15 8031 AA Zwolle

DE GROENE WELLE

Koggelaan 7 8017 JN Zwolle

Mbo-wedstrijden: Applicatieontwikkelaar Bedrijfsadministrateur/financieel administratief medewerker Bloembinder CAD-tekenaar Doktersassistent Etaleur Facilitair dienstverlener Fietstechnicus Fotograaf Gastheer/gastvrouw Grafisch vormgever ICT-beheerder Internationaal ondernemer (teamwedstrijd) Juridisch dienstverlener Kapper Kok

’T HARDE

Eperweg 149 8084 HE Het Harde DE GIETERIJ ROC VAN TWENTE

Gieterij 200 7553 VZ Hengelo

Mechatronicus (teamwedstrijd) Medewerker evenementenorganisatie/ marketing & communicatie Medewerker marketing/sales/commercie Meubelmaker Monteur Mobiele Werktuigen Ondernemer retail Onderwijsassistent Patissier Schoonheidsspecialist

RIBO

Haarweg 3 7555 PC Hengelo

Stukadoor Verkoopspecialist Verpleegkundige Verzorgende IG Webdesigner

Deltion College Apothekersassistent Beveiliger Hotelreceptionist

Interieuradviseur Medewerker mode/maatkleding Modeontwerper Motorfietstechnicus Onderofficier veiligheid en vakmanschap (locatie ’t Harde) Sport- en bewegingsleider Tandartsassistent Technicus engineering

Groene Welle Dierverzorger Medewerker paardensport en -houderij (externe locatie) Melkveehouder (externe locatie) Paraveterinair

ROC van Twente Autotechnicus Bouwtimmerman CNC-draaier CNC-frezer Directiesecretaresse/managementassistent Elektrotechnicus gebouwen Lasser MAG/BMBE Lasser TIG Metselaar Restauratietimmerman (locatie RIBO) Sanitaire- en verwarmingstechnicus Schilder Tegelzetter Verspaner

Niet verwacht, toch in de finale! Kandidaat Puck Thoonen van ROC Nijmegen was heel verbaasd toen ze in januari vernam dat ze in de finale van de wedstrijd directiesecretaresse stond. Haar reactie en motivatie tekenen hoe studenten in een vakwedstrijd van Skills Heroes beleven. “Door mee te doen aan de Skills-wedstrijden ben ik extra voorbereid op de examens van mijn opleiding. De Skills-opdrachten geven je een goed beeld van wat je als directiesecretaresse moet kunnen en hoe je potentiële werkdag eruit kan zien”.

Verwachtingen voor de finale “Twee weken voordat de kwalificatiewedstrijd

in Heerlen begon heb ik tijdens mijn lessen op school een aantal opdrachten van de vorige editie geoefend. Hierdoor was ik goed voorbereid op de kwalificatiewedstrijd. Nadat de wedstrijd was geweest, hield ik er een goed gevoel aan over. Ik had mijn best gedaan en nieuwe ervaringen opgedaan. Toen ik een dag later op de Skills-website keek, zag ik tot mijn grote verbazing dat ik door was! Er deden zoveel meiden mee die een goede indruk bij mij achterlieten, dat ik natuurlijk niet had verwacht dat ik in de top acht zou eindigen. Ik ben heel benieuwd hoe dadelijk de finale in Zwolle eruit gaat zien en waar ik eindig. Meedoen aan Skills geeft mij extra vertrouwen dat ik goed ben in wat ik leer op school.”


SKI LL S THE F I NALS • I I I

Virtual Reality @ Skills The Finals Tijdens Skills The Finals kunnen bezoekers in verschillende virtuele werelden stappen! Er staat een speciale truck met VR-materialen en demonstraties. Ook zijn er VR-activiteiten waaraan bezoekers mee kunnen doen. Bijvoorbeeld het Lowlands festival. Levensecht ervaren hoe het is om achter de schermen aanwezig te zijn en wat er allemaal komt kijken bij zo’n groot evenement. Bij een aantal challenge-activiteiten kunnen studenten met een VR-bril op ontdekkingsreis gaan. Waan je als bestuurder in de virtuele wereld van een drone die door verschillende

MBO Doe-activiteiten* Klim op een heftruck Autospuiterij Bestuur de bulldozer Kraak de kluis Bedien de virtuele Drone Lassen maar Technicampus Death care Skillslab van NU’91

(werk)werelden vliegt. Leuk detail: de omstanders kunnen via een beeldscherm zien wat iemand allemaal aan het ontdekken is!

Bouw jouw drone Tijdens deze toffe workshop leer je zelf een drone bouwen. Een technische klus, waarbij balans een grote rol speelt. In een vliegkooi van 35 m² testen studenten niet alleen de kwaliteit van jouw bouwwerk, maar ook je skills als piloot. Elektrotechniek- en Mechatronicastudenten van ROC van Twente begeleiden deze activiteit.

MBO Challenge-activiteiten* Stap op de fiets Roeien met de riemen die je hebt Pitstop Bouw een sanitairrobot Het pompspel * overige 30 doe- en challenge-activiteiten zijn op vmbo-niveau

MBO plein: Techniek, Media & Vormgeving, Defensie, Verpleging & Verzorging, Dierenartsassistent, Bloem & Styling, Grond en Infra (Tractor en Kraan), Drones m.m.w. Deltion College, Groene Welle, ROC van Twente,. Voorlichting: Studie- en beroepen informatie en voorlichting van SBB en Expertisepunt LOB vmbo-mbo, WorldSkills Netherlands vakwedstrijden informatie en voorlichting, (technische) productdemonstraties bedrijven.

Virtual Reality: speciale truck met VR-demonstraties en VR-activiteiten voor (v)mbo.

Skills The Finals: mis het niet! In oktober 2017 was ik bij de WorldSkills wedstrijden in Abu Dhabi. Daar lieten onze vakmensen van de toekomst zien wat ze in huis hebben. En dat is heel wat. Samen met deelnemers uit 59 landen streden ze niet alleen om de eer, ze deden ook internationale ervaring op. Ze vonden het prachtig, dat weet ik zeker. Zeker als je nog zo jong bent, maakt deelnemen aan zo’n vakwedstrijd waarin je je namens ons land met jouw specifieke kennis en kunde mag meten met toppers uit zoveel andere landen, enorme indruk.

Dat geldt trouwens niet alleen voor internationale wedstrijden. Ook de nationale wedstrijden zijn echt geweldig. En niet alleen voor de deelnemende studenten. Bestuurders, docenten, mede-studenten, ouders, vrienden en familie… het maakt ons allemaal enthousiast. En via de regionale, landelijke en social media krijgen buitenstaanders mee hoe belangrijk vakwedstrijden zijn voor het ontwikkelen van vakmanschap.

Gratis busvervoer voor mbo-scholen*

Waardevol LOB-programma voor mbo Zien is geloven. Zeker voor jongeren die praktisch en visueel ingesteld zijn. Via uitdagende challenges op mbo-niveau kunnen mbo-studenten op een leuke én uitdagende manier de praktijk van beroepen oefenen en ervaren. Dat is één van de mogelijkheden bij het LOB- en bezoekersprogramma mbo op Skills The Finals in Zwolle en Hengelo.

lb egeleide

Het LOB-programma mbo bestaat uit: lv oorlichting over vakwedstrijden gegeven door oud-kandidaten en Skills-kampioenen;

Voor het aanmelden van een bezoek aan Skills The Finals, de voorwaarden van het LOBprogramma en informatie over het busvervoer: zie www.skillsthefinals.nl

rondleiding langs finales met tekst en uitleg door mbo-studenten van Deltion College; le igen deelname aan uitdagende mbo-challenge-activiteiten; l s tudiekeuze-informatie voor studenten die twijfelen over hun opleiding en die gegeven wordt door studiekeuzeadviseurs van het LOB expertisepunt vmbo-mbo en SBB; Net zoals in de echte wereld wordt in de 69 l i nformatie over arbeidsmarktkansen en (v)mbo-finales de praktijk en de (tijds)druk stagemogelijkheden gegeven door mensen van een reële werkomgeving nagebootst. van SBB; Zo ook bij de challenge-activiteiten voor de lp roductdemonstraties van een aantal bebezoekers. Hoe mooi is dat om te zien of zelf drijven en branches; te doen? Mbo-scholen kunnen met hun klas- l b ezoek aan het mbo-plein met demonsen uit het tweede en derde jaar gratis Skills straties van mbo-scholen uit provincie The Finals bezoeken en de kosten van het Overijssel; busvervoer worden bijna altijd voor 100 pro- l * een financiële tegemoetkoming in het buscent vergoed. Tevens is er voor hen informatie vervoer: maximaal 400 euro per bus zolang over vakwedstrijden als ze bij een volgende de subsidie hiervoor aanwezig is. In praktijk editie willen gaan meedoen. Of ze kunnen betekent dit dat bezoekende scholen gratis hun school- en/of klasgenoten aanmoedigen of zo goed als gratis busvervoer hebben om die in de finales staan. dit grootste beroepen-event te bezoeken.

De mbo-sector ondersteunt de nieuwe serie vakwedstrijden in Nederland, Skills The Finals, dan ook van harte. Ik ben trots dat maar liefst 56 mbo-scholen meedoen en 755 opleidingen zich hebben ingeschreven voor 59 finales. Van circa 10.000 deelnemers in de voorrondes verzamelen zo’n 650 finalisten zich van 15 tot 17 maart 2018 in de IJsselhallen Zwolle en op de locaties van Deltion College, ROC van Twente en Groene Welle. Drie dagen lang is het noorden van Nederland even het bruisend middelpunt van het mooiste beroepsonderwijs. En dat komt de waardering voor het mbo als hofleverancier van de arbeidsmarkt ten goede. ‘We’ zijn de kweekvijver van talent waar iedereen de bevlogen werknemers en burgers van de toekomst in actie kunnen zien. Skills The Finals is daarmee een mooi uithangbord voor onze sector. Wees erbij. Ik kan het u aanraden.

Ton Heerts, voorzitter MBO Raad

“Vakwedstrijden zijn heel praktisch, als docent steek je er ook wat van op. Wil je je studenten verder begeleiden op weg naar de finales moet je je meer verdiepen in de extra benodigde skills en opdrachten van vakwedstrijden.” Wietske Meppelink, docent verzorgende IG Alfa College


IV • SK I LLS T H E FI N AL S

Meerwaarde

Vakwedstrijden

Zijn beroepenwedstrijden voor

vmbo

mbo

In beroepsrichtingen/profielen

10 profielen

65 beroepen

Database (oude) wedstrijdopdrachten

> 50

> 200

Samenwerking onderwijs en bedrijfsleven ja

ja

Opdrachten gebaseerd op laatste ontw.

KD

PTA

Beoordelingssystematiek/toetsing Formatief Formatief

Aantal deelnemende scholen in 2017-2018

155 scholen

56 mbo-scholen

Aantal deelnemers in 2017-2018

> 9.000

> 10.000

Gemid. voorbereiding docent voorronde

20-30 uur

40 uur

Eigen, extra voorbereiding student/leerling

20 uur voorronde 20 uur kwalificatie 30 uur voor finale

20 uur voorronde 30 uur kwalificatie 50 uur voor finale

Bijdrage deelname bekostigd door OCW Subsidie

Excellentieregeling

Vakwedstrijden dagen het talent uit van (v)mbo-jongeren waardoor ze groeien in vakvaardigheid en als persoon. Bewezen is dat deelnemen tot en met de finales een groei oplevert van 20% tot 30% bij leerlingen. Gedrevenheid en motivatie en de bereidheid om te leren en (meer) te oefenen neemt toe. Ze weten beter wat ze willen. Ook trots, waardering voor de prestaties van

de leerling neemt toe bij de school, docenten, ouders en verzorgers. Finalisten zijn tevens rolmodel voor de school, docenten krijgen door vakwedstrijden meer kennis van het aanpalende beroepsonderwijs, zien innovaties van het bedrijfsleven en kunnen onderling en buitenschools ervaringen uitwisselen. Kortom, vakwedstrijden zijn van meerwaarde voor het (v)mbo!

“In de voorbereidingen naar de wedstrijden heb ik veel contact met andere ROC’s gehad. We delen kennis en onze visie op het vakgebied. Dat is ontzettend waardevol voor mij als docent.” Jeroen van den Heuvel, docent koken, ROC de Leijgraaf

Een hele eer Mbo-leraar van het jaar Conrad Berghoef (ROC Friese Poort) en landelijk ambassadeur mbo Sil de Weerd (Clusius College) zijn ook op Skills The Finals in Overijssel van de partij. Zij hebben een rol als observeerder bij enkele finales en zijn verslaggever voor het event. Tevens zullen zij de prijzen mee uitreiken op zaterdagavond 17 maart in de IJsselhallen.

Workshops voor docenten terk Beroepsonderwijs, ‘100 miljoen vmbo S Techniek’

Workshopleider: Adri Pijnenburg Wanneer: 2x op 15 maart en 1x op 16 maart Waar: IJsselbar Inhoud: Trends in krimp vmbo BB, KB leerlingen. De ambitie is het versterken van de beroepskolom vmbo en mbo en perspectief op de arbeidsmarkt. De leerwegen GL en TL worden samengevoegd. Dit biedt kansen voor de 21ste century- en LOB-Skills in de doorlopende leerroutes vmbo-mbo en de arbeidsmarkt van morgen. Tijdens deze interactieve workshop krijgt u een toelichting op de ambities met praktische tips en goede voorbeelden met als best practice vmbo Techniek.

en Socratisch gesprek over omgaan met E werkdruk in (v)mbo

Workshopleider: Carlijn van Diepen (Dulon College/ ROC A12) namens BVMBO Wanneer: 1x op 16 maart Waar: IJsselbar Inhoud: In dit Socratische gesprek delen we persoonlijke concrete ervaringen rondom werkdruk. We proberen onze oordelen uit te stellen en onderzoeken elkaars overtuigingen. Aan het einde van het gesprek trekken we gezamenlijk conclusies. Deze workshop is geschikt voor deelnemers die zin hebben in verdieping en nieuwe inzichten en kennis willen maken met deze gespreksmethode.

Krachtig vakmanschap, (in) de praktijk

Workshopleider: Ageeth Nijboer (onderwijsconsultant PlusTalent) Wanneer: 2x op 15 maart en 1x op 16 maart Waar: IJsselbar Inhoud: Hoe leidt de verbinding school en bedrijfsleven tot krachtig vakmanschap voor studenten, docenten en werkveld. Een gesprek op basis van ervaringen uit de praktijk en de interviews voor het boek Krachtig Vakmanschap, met focus op de vraag ‘Wat doe jij om de ander ‘aan’ te zetten?’

Zin en onzin van Virtual Reality

Workshopleider: Hans Kleinhout (HK Mobile) Wanneer: 2x op 15 maart en 2 x op 16 maart Inhoud: Uitleg en demonstratie over de toepassingen van Virtual Reality en Augmented Reality in het (beroeps)onderwijs. Gaat dadelijk alles met en via virtual reality of is dat onzin? Uitleg is in de HK Mobile Trailer buiten en demonstratie en toepassing in de HK Mobile Trailer in de IJsselhallen. Aanmelden workshops: www.skillsthefinals.nl.

“Door de vakwedstrijden ben ik als persoon en vakman enorm gegroeid. Het is een ervaring voor het leven. Daarom raad ik iedereen aan mee te doen met vakwedstrijden” Rico Nieuwkoop, deelnemer WorldSkills in Abu Dhabi

Conrad Berghoef: “Ik vind het een hele eer om bij deze finales te zijn! Heel leuk om een kijkje achter de schermen te krijgen van vakwedstrijden en hoe dat nu in zijn werk gaat. Het mooie ervan is, dat je jongens en meiden ziet zwoegen en zich uit de naad werken voor hun beste resultaat in hun beroepsrichting. Dat heb ik al van enkele enthousiaste collega’s vernomen die dat al zagen bij de voorrondewedstrijden op mijn school en bij de kwalificaties. Je merkt zo steeds meer dat vakwedstrijden in het onderwijs van meerwaarde zijn voor de docent.” Landelijk ambassadeur Sil de Weerd vindt het ook prachtig, alleen al omdat het mbo drie dagen lang weer

vol in de schijnwerpers staat. “Ook dit is mbo. Zo’n event is een van de visitekaartjes van het beroepsonderwijs in Nederland. Wij studenten verdienen een podium en vakwedstrijden bieden dat. Vakmanschap en talenten bij mbo-studenten komen zo goed in beeld bij publiek en bedrijven. Want wij zijn de toekomst en de kurk waarop dadelijk de Nederlandse economie drijft. Als landelijk ambassadeur mbo zet ik mij in om het positieve van het mbo uit te dragen. Daarom past een bijdrage aan Skills The Finals goed bij mijn taken als landelijk ambassadeur mbo.”

Conrad Berghoef

“Wij hebben goed opgeleide vakmensen nodig. Mensen die trots zijn op hun vak en die dit ook uitdragen. Vanuit Bouwend Nederland steunen wij de bouwkandidaten. Zij zijn onze ambassadeurs!” Désirée van der Jagt, senior communicatieadviseur Bouwend Nederland

Skills The Finals is een initiatief van: Skills The Finals is een initiatief van WorldSkills Netherlands. Voor meer informatie en aanmelding voor een bezoek of deelname aan het LOB-programma: www.skillsthefinals.nl. Zie ook www.skillsheroes.nl en www.worldskillsnetherlands.nl. Twitter: #STF18

Limaweg 25 • 2743 CB Waddinxveen (0172) 21 11 20 • info@worldskillsnetherlands.nl Partners van Skills The Finals 2018 zijn:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.