MBO-krant 58 (september 2020)

Page 1

de MBO·krant Agenda Utrecht

jaargang 13 • nummer 58

EuroSkills 2020 is vanwege corona verzet naar januari 2021. Hoe houden experts de kandidaten scherp?

De Utrechtse wethouder mbo, Klaas Verschuure, deelt zijn enthousiasme over het mbo.

2

oktober 2020

4

Wat brengt schooljaar 2020-2021?

6

7

EuroSkills

Toekomstzorg

45ste editie WorldSkills

Oproep Mark Rutte:

‘Bezuinig niet op stageplekken!’ Werkgevers doen er verstandig aan om tijdens de

crisis te blijven investeren in stageplekken en leerbanen. ‘Blijf investeren in jong talent, houd stageplekken overeind,’ aldus de oproep van ministerpresident Rutte bij de opening van het mbo-jaar.

De eregast tijdens de nationale opening van het mbo-schooljaar was deze keer niemand minder dan ministerpresident Mark Rutte. ‘Maak er ook in deze bijzondere tijden een mooi jaar van.’ Met deze woorden opende de premier het mbo-schooljaar 2020-2021 in Zwolle.

Roem

De premier roemde het mbo in zijn toespraak. ‘Als een sector de afgelopen maanden heeft laten zien hoe cruciaal ze is, dan is het wel het mbo. Ik ben overal op bezoek geweest en Nederland drijft op de kurk van mensen die

een vak hebben geleerd. Kijk naar de zorg en de mensen die zorgen dat de anderhalvemetersamenleving kan functioneren: de politie, de boa’s en de beveiligers. En natuurlijk de mensen op de scholen die in no-time moesten omschakelen. Van lessen op school naar thuisonderwijs. Dat lukte niet alleen omdat docenten daar hard aan gewerkt hebben, maar ook omdat de ict’ers het mogelijk maakten. En hoe cruciaal zijn kappers? Ook zo’n sector die we normaal vinden. We hebben allemaal met onze handen in te veel haar gezeten! Mijn eigen kapsel was na een paar weken ontploft’, aldus een ontspannen, voor de gelegenheid stropdasloze minister-president.

Gildesysteem

Een belangrijk kenmerk van het mbo is, zo doceerde de minister-president verder, dat studenten het vak op de werkvloer leren. Volgens Rutte, die zelf ongeveer vijftien jaar geleden als staatssecretaris verantwoordelijk was voor het mbo, is er wat dat betreft weinig veranderd sinds het middeleeuwse

gildesysteem. Maar het leren op de werkvloer staat onder druk door de coronacrisis en de plicht om anderhalve meter afstand te houden. Het is dan ook cruciaal dat stageplekken en leerbanen beschikbaar blijven. ‘Blijf investeren in jong talent, ga niet te snel snijden in stageplekken, want anders kun je niet uit de crisis komen’, zo riep Rutte alle werkgevers in Nederland op. Rutte benadrukte daarnaast dat de arbeidsmarktperspectieven voor jongeren met een mbo-opleiding nog steeds goed zijn. Als er een sector is die het even moeilijk heeft, zoals de luchtvaart of de horeca, kan het nodig zijn dat mensen zich omscholen. Die flexibiliteit mag van werknemers en studenten verwacht worden, aldus Rutte.

Opening

Tijdens de Nationale Opening in Zwolle zijn strenge richtlijnen in acht genomen om iedereen op ruime afstand van elkaar te kunnen ontvangen. Een ruime sporthal van het Landstede College is hiervoor ingericht. Bij de opening konden tweehonderd gasten aanwezig

Nederland drijft op de kurk van mensen die een vak hebben geleerd

zijn. Een livestream zorgde ervoor dat duizenden studenten en docenten door het hele land de Nationale Opening hebben kunnen zien. De opening bestond uit een programma van een uur met optredens van Typhoon en een tafelgesprek van de minister-president en minister Van Engelshoven van OCW met studenten en docenten in het mbo. Ook Jacco Vonhof van MKB-Nederland en waarnemend voorzitter Frank van Hout van de MBO Raad namen deel aan het gesprek onder leiding van presentator Boudewijn Koops. Tijdens het gesprek herhaalde minister Van Engelshoven haar gezamenlijke oproep met MKB-Nederland om vooral met creatieve oplossingen te komen om voldoende stage- en leerwerkplekken aan te kunnen bieden.

De Nationale Opening mbo-jaar is voor de derde keer gehouden als aftrap voor de studenten en docenten in het mbo. In voorgaande edities waren Zijne Majesteit de Koning en kickbokser Rico Verhoeven te gast.


2 Mbo Agenda Utrecht

de MBO·krant

Een podium voor het mbo Utrecht was een van de eerste gemeenten die een be-

leidsagenda specifiek voor het mbo ontwikkelde. De stad heeft zelfs een heuse wethouder mbo: Klaas Verschuure. Hij deelt zijn enthousiasme voor het mbo en vertelt over het hoe en waarom van de Utrechtse Mbo Agenda.

Klaas Verschuure is wethouder economie, ruimtelijke ontwikkeling en middelbaar beroepsonderwijs. Waar collega Anke Klein onderwijs in haar portefeuille heeft, richt Verschuure zich uitsluitend op het mbo. Vanwaar deze keuze voor een gespecialiseerde wethouder mbo? ‘Als college wilden we speciale aandacht aan het mbo geven’, vertelt Klaas Verschuure. ‘Dat namen we expliciet op in het coalitieakkoord. Daarnaast figureert een mbo-instelling prominent op de kaft van het akkoord. Daar passen een aparte agenda voor het mbo en een wethouder mbo ook bij.’

Utrecht Science Park

‘Utrecht is een onderwijsstad. We hebben een universiteit, een hbo en vier mbo-instellingen. Die vier stonden vaak onterecht in de schaduw van het hoger onderwijs. De arbeidsmarkt heeft mbo’ers keihard nodig, het aandeel van het mbo in de economie wordt vaak onderschat. Neem bijvoorbeeld het Utrecht Science Park, het hart van innovatie in onze stad. Daarvan denkt iedereen dat er alleen universitair geschoolde mensen aan het werk zijn. Maar meer dan helft is een mbo’er en zonder deze mbo’ers gebeurt er helemaal niets. Utrecht is de snelst groeiende stad van Nederland en mbo’ers zijn essentieel voor die groei.’

Ambities

‘We kozen voor vier speerpunten in ons actieplan. Daar hangen vier ambities

aan die we samen met onze partners willen realiseren. Allereerst is daar zichtbaarheid; een podium voor het mbo. Daarnaast gaat het om het bieden van ondersteuning, zodat jongeren hun talenten kunnen ontplooien. De derde ambitie is een goede verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt en zorgen voor gelijke kansen op die arbeidsmarkt. Ten slotte besteden we aandacht aan de kansberoepen. Ook in Utrecht zijn dat zorg, ict, bouw en techniek. Binnen die beroepen liggen veel kansen voor mbo’ers.’

Van actie naar uitvoering

‘In 2019 maakten we een actieplan en daarna volgde het uitvoeringsplan… en toen gooide corona roet in het eten. Maar ook tijdens corona kwam de kracht van het mbo boven. In het onderwijs, maar zeker ook in de zorg. De studenten die in het tweede kwartaal stage liepen in de zorg draaiden volop mee. Inmiddels hebben we de draad weer opgepakt. De vier Utrechtse mbo’s dienden gezamenlijk een uitvoeringsplan in en op 15 juli is de mbo-studentenraad geïnstalleerd, de vier studentenraden van de Utrechtse mbo-instellingen werken daarin samen. Vooral gelijke rechten voor mbostudenten is voor hen een belangrijk issue. Ze zoeken aansluiting bij verenigingen voor hbo- en wo-studenten. Bij Olympos, het sportcentrum voor hbo en wo bijvoorbeeld en bij Vidius, de belangenbehartiger van studenten en studentenorganisaties in Utrecht.’

Bij de start van het mbo-jaar in september 2019 presenteerde wethouder Klaas Verschuure (mbo) met Rico Verhoeven het ambitiedocument voor het mbo.

Stageplekken

Op het moment van schrijven is het tekort aan stageplekken een hot issue. Ook voor Klaas Verschuure is dat een belangrijk aandachtspunt. ‘Ik roep bedrijven altijd op om stageplaatsen te (blijven) bieden. Tijdens de lockdown was dat lastig, stages hadden voor bedrijven minder prioriteit. Ze gaven ook aan lastig te kunnen plannen. In gesprekken met bedrijven benadruk ik dat dit geen permanente dip is: de economie trekt weer aan. Als studenten nu geen stage kunnen lopen, zijn ze dan ook niet beschikbaar als arbeidskracht.’

Zet hem op en hou vol!

Wat geeft Klaas Verschuure mee aan andere steden en regio’s? ‘Een mboagenda is nodig. Onze vier ambities zijn

Maar goed, met deze crisis merk ik dat ik wel heel veel in herhaling val. Ik kan me voorstellen dat ik niet de enige ben. Ik heb daarom een coronabingokaart voor iedereen gemaakt, voor je studenten, je collega’s of voor jezelf. Knip deze column uit en geef hem aan je studenten. Zodra een student jou betrapt op een van deze uitdrukkingen, mag hij of zij deze doorkrassen. Het is een variatie op de ‘bullshitbingo’ tijdens vergaderingen, zogezegd. Komt-ie:

voor elke stad relevant: mbo’ers zijn essentieel voor het functioneren van elke regionale economie. Zonder mbo’ers staat het land stil. Ik ben een trotste wethouder mbo, het is een eer om te mogen doen.’ Tot slot wil Verschuure studenten nog een hart onder de riem steken: ‘Het komend studiejaar is voor veel studenten een spannend jaar, corona blijft onder ons en dat zorgt voor allerlei uitdagingen. Zet hem op en hou vol: we hebben jullie nodig!’

BINGO!

We mogen weer! Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar elke keer hoor ik mezelf aan het begin van het schooljaar weer praten. Ik benoem het zelfs tegenover mijn klassen: ‘Ik moet oppassen dat ik niet te veel praat in zo’n eerste les, maar...’ Om vervolgens een uur lang − en dat is nog kort − mijn studenten de oren van het hoofd te kletsen. En dan zit zo’n mondkapje wat lastig, zonder oren.

Zet hem op en hou vol: we hebben jullie nodig!

Bingokaart vol? De speler roept dan hard ‘Dát is het nieuwe normaal!!’, vouwt het briefje tot prop of vliegtuigje en werpt het de spelleider toe. De eerste die zijn kaart vol heeft, ontvangt een flesje desinfecterende handgel. Succes verzekerd!

‘Normaal gesproken...’

‘Als dit allemaal voorbij is dan…’

‘Blijft wennen’

‘Allemaal even de camera aan’

‘Benauwd, zo’n ding’

‘Houd je even afstand?’

‘Mag eigenlijk niet, maar...’

‘…toen alles nog normaal was’

‘Als het ooit nog beter wordt’

‘We moeten het er nou eenmaal mee doen’

‘Even in je elleboog’

‘En, laten testen?’

‘Ja sorry, ik mag niet bij je komen’

‘In een normaal rooster…’

‘Geen corona hoor, maar wel…’

‘Beetje lastig, maar die deur moet nou eenmaal open’

‘Blijft toch krom, dat...’

‘Wie laat zijn mondkapje liggen?’

Ik wens jullie een fijn en gezond schooljaar toe.

‘Wij kiezen hier nou eenmaal voor’

‘Doen we dat maar online’

‘Ik versta je niet met zo’n ding op’

Conrad Berghoef


Kort nieuws 3

oktober 2020

Raad van State kritisch over leven lang ontwikkelen Het kabinet maakt te weinig werk van leven lang ontwikkelen. Terwijl de coronacrisis de urgentie van omscholing extra groot maakt, heeft het kabinet geen concreet plan om werknemers hierbij te faciliteren. Die kritiek uit de Raad van State in het advies over de Miljoenennota die het kabinet op Prinsjesdag presenteerde. Volgens het belangrijkste adviesorgaan van de regering vraagt de economische crisis om een regisserende rol

van de overheid bij het stimuleren van omscholing. In veel sectoren, zoals de evenementenbranche en de horeca, zal er minder werk zijn, terwijl in andere sectoren een grote behoefte is aan arbeidskrachten. De overheid moet op korte termijn een plan van aanpak maken om deze grote transitie met succes te realiseren. Het plan van aanpak moet duidelijk maken op welke manier leven lang ontwikkelen een succes kan worden.

Minister met docenten in gesprek over corona Het nieuwe schooljaar is begonnen, maar van ‘terug naar normaal’ is ook op de mbo-scholen bepaald nog geen sprake. Nu de pandemie voortduurt, blijft het mbo voor een belangrijk deel aangewezen op afstandsonderwijs. Op pagina 4 en 5 van deze krant zijn reacties uit het veld verzameld. Ook minister Van Engelshoven ging, op uitnodiging van de BVMBO, digitaal in gesprek met een groep docenten. De voortdurende coronacrisis zorgt ook bij mbo-docenten voor veel zorgen. Minister Van Engelshoven begrijpt deze zorgen goed. Het kabinet heeft extra middelen vrijgemaakt om scholen in de gelegenheid te stellen achterstanden bij te spijkeren. Maar zolang het virus niet onder controle is, blijft naleving van de anderhalvemetermaatregel noodzakelijk. Het goede nieuws is dat de scholen geen belangrijke besmettingshaard lijken te zijn. De besmettingen vinden vooral plaats achter de voordeur, in de huiselijke omgeving, en in de horeca. Een belangrijke opgave voor scholen is, aldus de minister, extra vierkante meters te organiseren: ‘Maak gebruik van leegstaande gebouwen. In Nijmegen geven scholen les in het concertgebouw en de schouwburg. In andere gemeenten worden sporthallen ingezet.’

Verschillen

Er blijken grote verschillen te zijn tussen de scholen. Niels Hebbink van het Graafschap College (Doetinchem) vertelt dat het door slim organiseren op zijn school mogelijk is om studenten zestien uur per week fysiek les te leven. Heel anders is de situatie bij Zadkine (Rotterdam), waar slechts met een bezettingsgraad van 20% kan worden gewerkt. Terwijl Petra de Jong vertelt dat het Albeda College (ook Rotterdam) een bezettingsgraad van 50% hanteert. Minister Van Engelshoven begrijpt dat er verschillen zijn: ‘Het ligt onder andere aan de gebouwen. Maar het is ook goed om onderling goede voorbeelden uit te wisselen.’

Er is op dit moment in het mbo-onderwijs een tekort aan stageplekken, eind augustus stond de teller op bijna 21 duizend stageplekken en leerbanen. Bij de verdeling van die tekorten hebben een aantal sectoren het veel zwaarder getroffen dan andere. SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) houdt deze tekorten per sector en per regio bij. Uit de cijfers van SBB blijkt dat in maar liefst negen verschillende sectoren het tekort aan stageplekken en leerbanen de duizend overstijgt. De grootste tekorten zijn er op het terrein van Orde en Veiligheid (2.679 tekort), Welzijn (2.002), ICT (1.707) en Zorg (1.536).

Diverse redenen

De redenen voor de tekorten zijn divers. Bij Orde en Veiligheid hangt dat vanzelfsprekend nauw samen met het niet doorgaan van evenementen, waarbij voor deze studenten normaliter veel plekken voorhanden zijn. Bij ICT is vooral

De ICT-sector is een van de drie sectoren met de grootste tekorten.

het thuiswerken van invloed. Mbo-studenten leggen op hun stage meestal netwerken aan, of installeren laptops. Daar is nu veel minder vraag naar. Op bovenstaande ranglijst hebben zowel Welzijn (tweede) als Zorg (vierde)

een hoge plek bemachtigd. Op het eerste gezicht lijkt dat opvallend. Maar juist omdat het bijvoorbeeld op de corona-afdelingen zo druk is geweest, was er geen tijd voor een goede begeleiding en werden stages en leerbanen niet ingevuld.

Onderwijsuren

Giel Kessels (Summa College) vraagt aandacht voor de eisen rond begeleide onderwijstijd. Bij het digitaal lesgeven is het moeilijk aan die eisen te voldoen, omdat afstandsonderwijs meer voorbereidingstijd vraagt. ‘Kunnen de eisen niet worden vervangen door een inspanningsverplichting?’ Minister Van Engelshoven verwijst hiervoor naar het Servicedocument, waarin beschreven is dat de eisen rond onderwijstijd ruimer geïnterpreteerd mogen worden en zegt hiervan te willen leren voor de toekomst.

Koepels willen leerrechten Iedere werkende Nederlander krijgt het recht om jaarlijks op kosten van de overheid één week scholing te volgen. Dat stellen MBO Raad, de Vereniging Hogescholen (VH) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) voor. De drie organisaties overhandigden dit plan eind september aan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Iedereen vanaf 27 jaar krijgt in het plan het recht om jaarlijks op

Stageplekkentekort treft vooral Zorg, Veiligheid en ICT

kosten van de samenleving een week lang scholing te volgen. Volgens Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad, dragen leerrechten bij aan gelijke kansen: ‘Wij zijn voor een systeem van individuele leerrechten, omdat je op die manier zoveel mogelijk mensen toegang geeft tot onderwijs. Een individueel scholingsbudget neemt de drempel weg om mogelijkheden te benutten.’

Jacco Vonhof (MKB-Nederland) ‘Ook stageplekken in andere branches’.

Roep om aanpassing van ‘rigide’ stagestelsel Er is meer stagenieuws. De roep om het systeem van erkenning van leerbedrijven te versoepelen wordt steeds luider. Als leerbedrijven studenten uit meerdere sectoren mogen plaatsen, levert dat een belangrijke bijdrage aan de oplossing van het stagetekort. ‘Neem dichtgetimmerd stagestelsel op de schop’, zo luidt de kop van een opiniebijdrage van stagedeskundige Maarten Brand in de Volkskrant van 9 september. Volgens Brand, auteur van Het grote stageboek voor werkgevers, moet het huidige systeem van erkenningen van leerbedrijven worden versoepeld. Op dit moment krijgen werkgevers die als leerbedrijf

erkend worden alleen het recht om voor een bepaald type opleidingen een stage aan te bieden. ‘Logisch dat een student autotechniek niet gaat stage­lopen bij een accountantskantoor’, zo schrijft Brand. ‘Maar wil je als ­horecastudent bij de receptie van een autobedrijf werken om mensen te leren ontvangen? Kan niet zomaar. Wil je als commercieel student in de zorg aan de slag? Kan ook niet zomaar.’

Brede erkenningen

Volgens Brand moet het huidige systeem van erkenningen op de schop. Als wordt vastgehouden aan het rigide systeem van erkenningen, zal het niet lukken het

stagetekort op te lossen. ‘Ondanks oproepen, initiatieven en miljoenen euro’s subsidie, blijft het dan dweilen met de kraan open’, aldus Brand. Ook Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland, houdt een vergelijkbaar pleidooi. Volgens Vonhof zou het een goede zaak zijn als een stage kan worden ingevuld in een andere branche, waar de student vergelijkbare vaardigheden aanleert: ‘Een student die geen plek kan vinden bij een logistiek bedrijf, kan wellicht aan de slag bij de goederenafhandeling van een groot ziekenhuis. En studenten die hun stage verliezen in de detailhandel, kunnen mogelijk tijdelijk terecht bij tuincentra en bouwmarkten.’


4 Schooljaar 2020-2021

de MBO·krant

Verwachtingen voor het schooljaar 2020-2021 Noah Hajji Voorzitter JOB en student Human Technology, Rijn IJssel

Het studiejaar is begonnen. Ook het mbo gaat een onzeker jaar tegemoet. De MBO•Krant maakte een uitgebreid rondje langs de velden en sprak een diverse club van zeven mensen uit het mbo over de verwachtingen voor het studiejaar. De consensus: de maatregelen zullen het hele schooljaar gelden en blended learning is een blijvertje, zorgen zijn er om praktijkonderwijs en stages, maar het online onderwijs heeft iedereen grotendeels onder de knie.

‘We zijn blij dat fysiek onderwijs weer kan. Studenten krijgen daardoor weer meer binding met elkaar en met hun scholen. De hoeveelheid fysiek onderwijs valt wel tegen. Die komt neer op één à twee dagen per week, per maand vaak niet meer dan 5 dagen. We verwachten wel dat instellingen de tijd goed hebben benut om online-onderwijs verder te verbeteren. Onze zorgen liggen vooral op het vlak van praktijkonderwijs en stages. We verwachten dat meer online onderwijs neerkomt op meer theoretisch onderwijs, dat is nu eenmaal makkelijker online te geven. We vrezen dat studenten daardoor afhaken. Zorg over stageplekken en leerbanen hebben we ook. De teller bij de SBB staat nu op een tekort van 21 duizend. Stageperiodes die vanaf september zouden beginnen worden uitgesteld. Dat is een risico omdat studenten dan mogelijk later of niet kunnen afstuderen. Samengevat zijn we bang voor verminderde onderwijskwaliteit en een tekort aan stageplekken. Ik denk ook dat er uiteindelijk veel verschillen zullen ontstaan, tussen scholen en opleidingen. Als ik kijk naar stageplekken, zie ik die verschillen nu al. Sommige scholen zijn actief en bieden studenten een alternatief, andere hebben of kennen dat alternatief niet en lijken te hopen dat het stageprobleem zich vanzelf oplost.’

Ashwin Brouwer Innovatiebegeleider, Friesland College ‘Ik verwacht dat we dit jaar de mix tussen online en fysiek echt in de praktijk brengen. Ik denk dat we daar ook aan vast zitten. De situatie zal niet snel veranderen. Het is best een uitdaging. Volledig online onderwijs is makkelijker dan een mix: qua logistiek is de combinatie een uitdaging. Maar we zijn goed voorbereid. In april hebben we de ervaringen met online thuisonderwijs al onderzocht en later keken we met de lokale vervoerder hoe je studenten veilig van en naar school krijgt. We hebben goed gekeken hoe we welk onderwijs aan (willen) bieden. Uitgangspunt is: fysiek waar het kan, online waar het moet. Studenten gaven aan dat ze theoretisch onderwijs, waarbij de uitleg en presentatie van een docent belangrijk zijn, online prettiger vinden. Ze zitten dan alleen op hun kamer en kunnen ongestoord onderwijs volgen. Maar voor het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden en voor de binding met andere studenten en docenten is fysieke ontmoeting belangrijk. Eerstejaars krijgen daarom voorrang bij fysiek onderwijs omdat juist voor hen die binding belangrijk is. Uit de eerste reacties blijkt dat studenten en docenten vooral blij zijn dat ze elkaar weer fysiek mogen ontmoeten. Dat is positief, maar het blijft behelpen. Ik verwacht dat de mix tussen online en fysiek onderwijs “na corona” behouden blijft. Maar we zouden die mix graag willen behouden omdat het onze keuze is, niet omdat corona ons dwingt.’

Marchel Arling Teammanager Energy en Maritime en Allround Operationeel Technicus, Noorderpoort ‘Bij Noorderpoort werken we met It’s Learning. Studenten bepalen daarmee grotendeels hun eigen studietempo. De reacties van studenten, docenten en de bedrijven waarmee we samenwerken waren al positief. Dit gaan we nu verder uitbouwen, de steun die we krijgen van onze collega’s binnen Noorderpoort is wel echt heel fijn. Dit alles geldt natuurlijk (vooral) voor theoretisch onderwijs. Praktijk is een heel ander verhaal. Dat kan grotendeels niet online. Voor mijn opleidingen moet de draai- en freesbank gewoon worden bediend en studenten moeten met een simulator aan de gang. We zijn bezig om de simulator ook thuis beschikbaar te maken, maar zo ver zijn we nog niet. Voor zeevaart zijn bijvoorbeeld veel gecertificeerde trainingen nodig en die moeten in groepsverband worden uitgevoerd. Ook ik verwacht dat blended learning – de mix tussen online en offline onderwijs – niet meer weggaat. Online onderwijs biedt structuur en duidelijkheid voor studenten en bij personele wisselingen staat het systeem al. Voor mij is het spannend of er gedurende het schooljaar veel veranderingen zullen komen in de regelgeving: dat eerst meer mag, en daarna weer minder. Die wisselingen zullen vervelend zijn, vooral voor onze studenten.’


oktober 2020

Schooljaar 2020-2021 5 Hans Meijer Lid College van Bestuur, Vista College

Rianne van Hoepen Docent verpleegkunde en i-coach, Hoornbeeck College ‘In Rotterdam waren veel van onze gezondheidszorgstudenten actief in de coronazorg. Veel studenten hebben heftige dingen meegemaakt. Daar besteden we de komende maanden veel aandacht aan. Online onderwijs is een heel groot onderwijsexperiment geweest. Normaal gesproken zouden we daar heel lang over hebben vergaderd. Ik vind wel dat we kritisch moeten blijven kijken naar de voor- en nadelen van online onderwijs, alleen digitaal onderwijs is voor mij geen optie. Aandacht voor vorming en voor kwetsbare studenten is belangrijk, en met fysiek contact is dat veel makkelijker. Er is er altijd wel eentje die uit beeld dreigt te verdwijnen. De kans dat dit gebeurt is groter bij alleen online-onderwijs. We beginnen nu weer met fysiek onderwijs. Vooral voor de eerstejaars, die wil je zo veel mogelijk fysiek laten samenkomen. De oudere studenten gaan maximaal met vijftien in één lokaal, op 1,5 meter. Op Hoornbeeck Rotterdam hebben we besloten dat studenten mondkapjes moeten dragen in de gangen en in de klas kunnen docenten ervoor kiezen om het te verplichten. Bij mijn afdelingen, in de zorg, zijn we extra voorzichtig. We hebben bijvoorbeeld de pauzetijden aangepast, zodat zorgstudenten niet tegelijkertijd met studenten van andere opleidingen pauzeren. In de regio Rotterdam zijn er veel besmettingen en onze studenten werken met kwetsbare mensen.’

Pascal Koole Senior Adviseur Onderwijsvernieuwing, ROC van Amsterdam ‘In maart ging het eerst vooral over de techniek, hoe werkt MS Teams überhaupt? Online didactiek werd steeds belangrijker vanaf april. En terecht: online-onderwijs moet je anders inrichten. Ik denk dat we ons mbo-onderwijs verder moeten flexibiliseren. We kunnen niet meer verder gaan zoals voorheen. In het mbo hadden we veel “boekgestuurd onderwijs”, het boek gaf de maat aan. Daar stapten we al langzaam vanaf door allerlei onderwijsinnovaties als gepersonaliseerd leren, hybride en modulair onderwijs. Maar de traditionele, klassikale structuur bleef vaak bestaan. Die structuur werkt niet meer. Vroeger werd vaak gezegd dat online onderwijs niet werkt in het mbo. Door corona is dat beeld ontkracht. Iedereen ziet nu: het kan wel! Er zitten ook veel voordelen aan, geen reistijd, persoonlijk onderwijs wordt makkelijker en studenten geven ook aan zich beter te kunnen focussen. Natuurlijk zitten er wel grenzen aan online onderwijs: het werkt niet altijd en niet voor iedereen. Maar zelfs voor praktijkvakken in een praktische koksopleiding is duidelijk dat er meer online kan. In de voorbereiding en de uitleg bijvoorbeeld. Daar wordt een praktijkles ook efficiënter en effectiever van. Door corona zijn we nog meer gaan samenwerken. Ik hoop dat we dat blijven doen; dat we blijven delen en zorgen dat iedereen die onderwijs wil volgen dat ook kan.’

‘In mei zijn we al gaan voorbereiden. We gingen er toen al vanuit dat bij aanvang van het nieuwe schooljaar, corona er nog steeds was. We hebben onze onderwijsteams gevraagd om een plan te maken: wie geef je voorrang en wat betekent dat voor ict-voorzieningen en de reisbewegingen van studenten? We zijn met 1/3 van de capaciteit gestart met fysiek onderwijs. Uiteraard handhaven we de 1,5 meter, waar nodig met mondkapjes. Die zijn echter niet verplicht, dat laten we aan docententeams. Over het algemeen krijgen eerstejaars, Entree- en Niveau 2-studenten voorrang bij fysiek onderwijs. Hogere niveaus en studenten die verder in de opleiding zijn krijgen meer online onderwijs. Praktijkonderwijs proberen we zoveel mogelijk op school te organiseren, waarbij we 1,5 meter toepassen. Soms rekken we dat op door bijvoorbeeld spatschermen te gebruiken of mondkapjes in te zetten. En het rooster is helemaal vol van 08.30 tot 18.00 uur. We gaan ervan uit dat het rest van dit schooljaar zo blijft. We zetten vol in op verdere verbetering van afstandsonderwijs. We hebben een programma met i-coaches om teams te begeleiden en verder te professionaliseren. Daarnaast maken we de techniek op orde, we hebben nu op iedere locatie een “professionele blended learning-opstelling”. Een deel van de klas kan zo de les thuis volgen en een deel in school. Dat gaan we verder uitbouwen, immers ik verwacht ook dat blended learning blijft. De voordelen zijn te groot om los te laten. Maar met verstand: sommige studenten zitten liever thuis, maar anderen hebben er niks mee. Dat hangt ook af van de opleiding.’

Marjolein Held Voorzitter BVMBO en docent verpleegkunde, Koning Willem I College ‘Voor docenten is de grootste uitdaging studenten te blijven boeien en binden, nu het onderwijs anders is. Online onderwijs vraagt een andere didactische aanpak en daar zijn we als docenten lerende in. Het is lastiger om een relatie op te bouwen met nieuwe studenten en groepsprocessen verlopen anders. Zelfs voor de meest ervaren docent is deze nieuwe situatie een ontdekkingstocht. Ik hoop dat we de komende maanden zo veel mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven geven. Ik denk dat we creatief moeten zijn in het zoeken naar mogelijkheden om praktijkonderwijs te blijven verzorgen. Voor stages en leerbanen geldt hetzelfde. We willen graag dat studenten goed toegerust zijn voor de beroepspraktijk en daar heeft ook het bedrijfsleven een taak; het is ook hun toekomst. Ik verwacht dat we de goede dingen van online onderwijs zullen behouden. Ons vak veranderde sowieso door digitalisering en die digitalisering krijgt nu een enorme boost. In ons docentennetwerk was het vaak lastig om bij elkaar te komen. Dat is nu veel makkelijker. Iedereen kan elkaar via Teams vinden, en iedereen kan ermee overweg. Dat heeft de samenwerking in landelijke netwerken enorm vereenvoudigd. Voor studenten kan het in de toekomst meerwaarde hebben als we het gebruiken voor differentiatie. Online onderwijs kan een belangrijk onderdeel vormen van meer gepersonaliseerd onderwijs.’


6 EuroSkills 2020

de MBO·krant

Daan Weijgertze (midden) won tijdens de vorige editie van EuroSkills in Boedapest het onderdeel Bouwtimmerman.

Op weg naar EuroSkills 2020 EuroSkills, het EK voor beroepen, stond aanvankelijk gepland voor september, maar is vanwege de coronacrisis verzet naar januari 2021. Honderden kandidaten uit verschillende Europese landen en uit verschillende beroepsrichtingen strijden dan in het Oostenrijkse Graz om de beste vakman of vakvrouw van Europa te worden. Hoe houden experts de kandidaten in deze omstandig­ heden scherp? En hoe staat het met de voorbereidingen?

M

ark Bouwman is expert autotechniek en ervaren in het begeleiden van Skillskandidaten. Het uitstellen van EuroSkills zorgt volgens Bouwman voor onrust, maar ook voor kansen. ‘Je werkt naar een piekmoment toe en als dat verzet wordt moet je schakelen. We moesten ons als team herpakken en de spanningsboog zien te verleggen. Tegelijkertijd hebben we natuurlijk wel tijd gewonnen om onze vaardigheden te verbeteren of te finetunen.’

Het belang van basale handelingen ‘De trainer, veelal de docent, zorgt ervoor dat de kandidaat klaargestoomd wordt in Nederland. Mijn rol als expert ligt vooral in de mentale voorbereiding op het internationale evenement zelf. Voor de wedstrijd krijg ik een kwartier met mijn kandidaat om hem moed in te praten en technische handelingen na te lopen. Daarnaast benadruk ik vooral handelingen die normaliter vanzelfsprekend zijn: handschoenen aantrekken, tijd in de gaten houden en communiceren met de wedstrijdleider. Deze handelingen kunnen door de zenuwen vergeten worden, terwijl ze het verschil kunnen maken voor een podiumplaats.’ De druk op de kandidaten is groot, weet Bouwman. Jaarlijks bezoeken

gemiddeld 150.000 mensen de Euroof WorldSkills. Er zijn grote prijzen te winnen. ‘Het is absolute topsport. Net als de Olympische Spelen, maar dan voor beroepen. Om de kandidaat voor te bereiden, oefenen ze hun werk op drukbezochte open dagen. In Zweden trainen ze de grootte van de locatie bijvoorbeeld in pakhuizen. En toch, ook met al deze voorbereidingen daalt de echte bewustwording en de spanning bij kandidaten vaak pas op locatie daadwerkelijk in. Het is écht heel groot, hoor je ze dan zeggen.’

Trots op het mbo

Bouwman is inmiddels een ervaren expert-begeleider, maar leert zelf ieder jaar weer bij. ‘Werken in het Engels, met verschillende culturen en expertises geeft veel nieuwe inzichten. Ik leer van een Oostenrijkse expert die veel kennis van Mercedesauto’s heeft, maar ook van een Qatarese expert die zijn werkwijze compleet anders aanpakt. Maar ik leer vooral ieder jaar weer van

de kandidaten. Met name de enorme gedrevenheid en passie voor hun vak. De Skills-wedstrijden doen je opnieuw beseffen hoe trots we op het beroepsonderwijs mogen zijn. Evenementen zoals EuroSKills dragen daar zeker aan bij. Het stimuleert jonge mbo’ers om alles uit zichzelf te halen.’

Ervaringsdeskundige

Sanne Appelboom, expert voor kappers, is ook trots op haar ijverige kandidate Ynola Lommerse. Het is Appelbooms eerste keer in de rol als expert. In 2015 was zij zelf Skillskandidate tijdens WorldSkills in Sao Paulo. Als ervaringsdeskundige weet Appelboom wat haar kandidaat kan verwachten. Ondanks de strikte lockdown voor de kappersbranche hebben Appelboom, haar kandidaat en team de trainingen weer opgepakt. ‘Kappers konden maandenlang hun beroep niet uitoefenen. Het was een gekkenhuis toen de kappers weer open mochten. Om onze kandidate tot aan januari scherp te houden, lieten we haar juist een stapje terug doen. We hebben de Skills-trainingen toen tijdelijk op een laag pitje gezet.’ Met frisse moed heeft het kappersteam de trainingen weer opgepakt. Zodra de finale opdracht bekend is, gaan ze met de kandidaat gerichter trainen op specifieke knip- en kleurtechnieken. Appelboom vervolgt: ‘De vele bezoekers en publiciteit zijn enorm spannend voor een kandidaat. Toch hebben kappers een voordeel: wij zijn het gewend dat er altijd al mensen met ons meekijken. De ogen van de klant zijn tijdens ons werk altijd op ons gericht. Ik geef mijn kandidaat voor de wedstrijd vooral mee: genieten! Het is een uitzonderlijke ervaring om op zo’n internationaal toernooi Nederland te vertegenwoordigen.’

Erik van de Zwan Erik van de Zwan is sinds 1 april directeur van WorldSkills Netherlands, de organisatie die de uitzending van Team Netherlands naar EK’s en WK’s voor beroepen begeleidt. Dankzij de ervaring en solide basisorganisatie kon Erik met zijn team goed anticiperen op de gevolgen van de coronacrisis voor EuroSkills. Drie jaar lang werkte hij in het management van WorldSkills Netherlands nauw samen met Jos de Goey. Het plotselinge overlijden van Jos was een harde klap voor zowel Erik als de organisatie. ‘Naast dit grote verlies kwam er veel op ons af door de coronamaatregelen. Vanwege de lockdown konden veel beroepen niet uitgeoefend en getraind worden. Ook werd de datum van het evenement naar achter geschoven. Dankzij onze brede kennis en ervaring met voorgaande internationale projecten hebben we gelukkig als organisatie toch veerkrachtig kunnen reageren op deze onverwachte veranderingen. Zo hebben we ook onze eigen veiligheidsprotocollen opgesteld voor trainingen en uitzending van Team Netherlands. Je merkt een enorme gedrevenheid bij kandidaten, experts én trainers. Je kiest er samen voor om tóch door te gaan. Daar is alle reden voor: de kandidaten van EuroSkills zijn echt grote vaktalenten, met name ook in vitale beroepen. Juist in deze tijd is hun rol alleen maar belangrijker geworden. Tijdens de coronacrisis, maar ook straks tijdens het economische herstel. EuroSkills in januari wordt hoop ik een goede showcase, die laat zien hoe onmisbare beroepen uitzonderlijk geanticipeerd hebben op ‘het nieuwe normaal’. ’


De Nieuwe Medewerker in de VVT 7

oktober 2020

Zorgmedewerkers voor vandaag en morgen De Nieuwe Medewerker in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorgorganisaties (VVT) is een project van Gilde Zorgcollege, De Zorggroep, Proteion, Land van Horne, Sint Jozef Wonen en Zorg, Zorg aan Zet, Academische Werkplaats Ouderenzorg en Fontys Hogescholen. Het doel is reguliere studenten, zij-instromers, herintreders en zorgmedewerkers voorbereiden op de VVT van nu en in de toekomst. Elke Prumpeler-Heijligers, Onderwijskundige van Gilde Opleidingen, licht toe.

‘D

We streven naar onderwijs dat meer uitgaat van de leervraag van studenten

e vraag naar deze samenwerking kwam uit het werkveld’, opent PrumpelerHeijligers. ‘Er is een arbeidstekort in de zorg. Dat is een kwantitatief maar ook een kwalitatief tekort: de sector zoekt meer medewerkers en medewerkers die sneller en beter inzetbaar zijn. Samen met verschillende zorginstellingen uit de regio Noord- en Midden-Limburg zijn wij in de actiestand geschoten. Uiteindelijk is daar ook de RIF-aanvraag uit voortgekomen, maar die is slechts een onderdeel van de samenwerking.’

Zorg en welzijn

Wat zijn de kenmerken van die nieuwe medewerker? ‘Dan moet je denken aan zaken als reflectief vermogen, het besef van de noodzaak om een leven lang te blijven ontwikkelen en meer zelfstandigheid. Dat geldt voor hbo-verpleegkundigen, maar ook voor mbo-4 en zelfs voor niveau 2-studenten (Verpleegkunde, Verzorgende IG en Helpende Zorg en Welzijn). Daarnaast is aandacht voor het welzijn van cliënten belangrijk. In het verleden bestond een duidelijke scheiding tussen zorg en welzijn, enerzijds had je bijvoorbeeld activiteitenbegeleiders anderzijds zorgverleners. Welzijn is langzaam wegbezuinigd, maar cliënten missen het. Die nieuwe medewerker verleent idealiter niet alleen zorg, maar besteedt ook veel aandacht aan het welbevinden van cliënten. De discrepantie tussen wat de cliënt nodig heeft en hoe de

Elke Prumpeler-Heijligers: ‘De nieuwe medewerker verleent zorg en heeft aandacht voor welzijn van de cliënt’.

verantwoording van de geleverde zorg is geregeld vormt wel een uitdaging. We zoeken niettemin naar crossovers, waarbij zorgverleners ook meer welzijnsmedewerker zijn. Als mensen al twintig of dertig jaar in de zorg werken is dat wennen.’

anderen hebben een achtergrond als kapper. Het opleiden van die diverse groepen vraagt om een andere benadering. Daarom hebben we gekozen voor een apart bbl-team dat ook maatwerk biedt voor zij-instromers.’

Hybride leerwerkplekken

Wat hoop je te bereiken? ‘Uit onderzoek blijkt dat de uitval in het werkveld vooral in het eerste en tweede jaar na het behalen van het diploma groot is. Ik denk dat we die uitval met de inzet van hybride leerwerkplekken tegengaan, doordat de opleiding beter aansluit

‘We zijn voortdurend in gesprek met het werkveld en voeren ook aanpassingen door in ons onderwijs op basis van hun feedback. En we streven naar onderwijs dat meer uitgaat van de leervraag van studenten. Die komt vaak naar boven tijdens het werken/leren in de praktijk. Die twee doelen komen samen in de inrichting van hybride leerwerkplekken waarmee we net zijn gestart. Op papier klinkt het simpel; maar het vraagt ook het nodige van docenten en werkbegeleiders. Daarnaast werken we samen met de Academische Werkplaats Ouderenzorg van de Universiteit van Maastricht, die met name ondersteunt in het monitoren van de effecten van alle veranderingen.’

Zij-instromers

Speciale aandacht gaat ook naar begeleiding van zij-instromers en herintreders. ‘Dat is een heel diverse groep. Sommigen waren mantelzorger,

Cultuurverandering

op de werkpraktijk. Samen opleiden, op locatie en met het werkveld blijft centraal staan in onze aanpak. Idealiter leidt die aanpak ook tot cultuurverandering binnen zorginstellingen. Die vragen daar zelf ook om. De zittende professional moet anders kijken naar de zorg en zijn of haar rol daarin. Daar past ook een andere manier van omgang tussen collega’s bij, dat ze elkaar meer coachen. Dit alles is het ideale plaatje natuurlijk, zover zijn we nog lang niet. Zo’n cultuurverandering is er natuurlijk ook niet van de ene dag op de andere.’

De Nieuwe Medewerker in de VVT-sector De projectpartners stomen (aankomend) zorgmedewerkers klaar voor de verander(en)de zorg. De aanpak kent vier onderdelen. • Ten eerste het innoveren van zorgonderwijs: bbl-opleidingen ontwikkelen, die aansluiten op de behoeften van herintreders, zij-instromers en de

‘reguliere bbl-student’. • Het tweede doel is het professionaliseren van bbl-docenten. • Ten derde: het ontwikkelen en implementeren van Hybride Leerwerkplekken waarbij onderwijs en de zorginstelling gezamenlijk studenten opleiden met aandacht voor persoonlijke leervragen.

• Het vierde onderdeel is het behouden van zorgmedewerkers in de VVT en een Leven Lang Ontwikkelen. Door betere begeleiding van startende zorgmedewerkers en ondersteuning van de ontwikkeling van zittende zorgmedewerkers blijven beiden langer behouden voor de VVT is het idee.


8 Tweede Kamerverkiezingen 2021

de MBO·krant

De drie pijlers van het mbo

In 2021 staan de Tweede Kamer­ verkiezingen gepland. Het mbo heeft de politieke partijen een wensenlijst gegeven. Het mbo wil het fundament zijn voor een samenleving waarin elke jongere, ongeacht zijn of haar achtergrond, gelijke kansen krijgt en het beste uit zichzelf kan halen. Het is de wens van het mbo dat iedereen zich een leven lang kan ontwikkelen, waarbij mogelijkheden om te leren altijd dichtbij, laagdrempelig en betaalbaar zijn. En waar met zorg en aandacht wordt omgekeken naar de mensen die om welke reden dan ook een extra steuntje in de rug nodig hebben. Het mbo vraagt daarom aan de politiek in het belang van onze beroepsbevolking, en de duurzame ontwikkeling van onze samenleving en economie – deze genoemde drie pijlers te faciliteren.

Leven Lang Ontwikkelen Mensen weerbaar en wendbaar maken in de steeds sneller veranderende (regionale) arbeidsmarkt. Voor dit Leven Lang Ontwikkelen werken mbo-scholen nu al nauw samen met diverse partijen zoals het regionale bedrijfsleven. De laatste jaren heeft de overheid, samen met het mbo, daarom ingezet op ‘certificaten’ naast reguliere diploma’s. Certificaten hebben een zelfstandige waarde op de arbeidsmarkt. Voor volwassenen die willen bijscholen is het zaak dat dezevan certificaattrajecten aantrekkelijk worden om te gaan volgen: dus de communicatie en financiering horen op orde te zijn. Rik Hengeveld heeft een lange staat van dienst in het llo-onderwijs bij Scalda in Zeeland. Als docent heeft hij te maken met enorm diverse groepen. Zo zijn er wat Hengeveld noemt ‘tweede- en derdekansers’: mensen die om wat voor reden dan ook eerder uit een opleiding zijn gestapt en het weer proberen. Maar ook ervaren werknemers die na twintig jaar in dienst een diploma of certificaat willen behalen. ‘Bij Scalda hebben we onze methode aangepast op deze student. We bieden maatwerk en zijn flexibel. Studenten nemen soms even pauze en dat kan bij ons. En we geloven erin dat het goed is om verschillende niveaus en type deelnemers bij elkaar te plaatsen in de klas omdat ze elkaar versterken. Werknemers vanuit leven lang ontwikkelen gecombineerd met mbo-studenten tussen de twintig en dertig jaar.’ Het volwassenonderwijs zit in de lift en leven lang ontwikkelen is een landelijk thema. Toch kan het beter, denkt Hengeveld. ‘Het mbo is de eigenaar van dit type onderwijs. Ons programma kan bekender worden bij meer mensen. Als opleider onderhouden we heel goede contacten met het bedrijfsleven. Als we een concept presenteren bij het bestuur van een bedrijf, dan is het duidelijk of er een match is of niet. Bij gemeenten en het UWV is dat soms ingewikkelder. De contacten kunnen beter. Ik heb geleerd dat één keer naar het gemeentehuis rijden al kan helpen om iets te realiseren voor een student. Samenwerkingen met UWV en gemeenten maken het verschil.’ Ondanks corona heeft Scalda een fysieke introductie kunnen organiseren, waarbij Hengeveld zijn nieuwe studenten heeft leren kennen. ‘Bij elke nieuwe groep maak ik een inschatting van studenten of ze het gaan halen. En het mooie van dit onderwijs is dat je daar elk jaar in verrast wordt. Studenten waarvan ik niet had verwacht dat ze het zouden halen, die toch afzwaaien met een diploma of certificaat. Dat zegt veel over het aanbieden van kansen aan iedereen en een leven lang ontwikkelen. Bedrijven, gemeenten en het UWV moeten iedereen die kans bieden. Want je zult verrast worden.’

Het mbo vraagt de politiek om het mbo in staat te stellen certificaat­ trajecten goed vorm te geven en daar een duidelijke rol voor het publieke onderwijs in te onderkennen. Daarnaast vraagt het mbo aan de politiek om laagdrempelige Werkwinkels mogelijk te maken, waarmee burgers verleid kunnen worden een loopbaan-assessment te ondergaan en arbeidsmarktgerichte cursussen te volgen. En tot slot pleit het mbo – samen met veel andere partijen – voor een landelijk systeem van publieke leerrechten. Daarmee kunnen volwassenen een publiek erkende vorm van scholing volgen gedurende hun arbeidscarrière.

Rik Hengeveld docent Scalda


oktober 2020

Tweede Kamerverkiezingen 2021 9

Linh Ngo (19) student ROC Friese Poort

Opstap via het mbo Sommige studenten in het mbo hebben extra ondersteuning nodig om hun weg te vinden. En ook mensen die nu nog langs de kant staan en iets extra’s nodig hebben om duurzaam aan de slag te kunnen op de arbeidsmarkt verdienen een opstap via het mbo. Bij deze tweede groep gaat het om meer dan 300.000 mensen met een uitkering, zonder (perspectief) op een diploma, maar mét talenten die ook inzetbaar zijn in de samenleving en op de arbeidsmarkt. ‘Wij als mbo-scholen zetten ons echt goed in voor de mensen voor wie studeren niet vanzelfsprekend is’, stelt Ben Geerdink, bestuurder bij Rijn IJssel. ‘Mensen met een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Dat doen we al veel, en dat willen we meer doen. Dat wordt ook van ons verwacht. We mogen deze studenten niet zomaar loslaten op de arbeidsmarkt, maar willen ze ook begeleiden. We hebben mensen in opleiding die dat gewoon nodig hebben. Dat doen we dus ook.’ ‘Wat wij vragen is erkenning in die functie, dat dit werk ook bekostigd wordt. Met partijen die hier ook mee bezig zijn. We willen volwaardige partner zijn en daar ook op afgerekend worden. Bijvoorbeeld voor de mensen voor wie het mbo zeker interessant is, maar een mbo-diploma een te grote stap is. Wat wel lukt, is deze groep de school te laten verlaten met een mbo-verklaring. Een deeldiploma. Studenten zijn daar terecht supertrots op en het geeft veel erkenning en aanzien in de buitenwereld. Deze studenten beheersen het kofschip niet en rekenen ook niet op een bepaald niveau. Dat hoeft dan niet. Het is echter krom dat we voor deze groep niet voldoende worden ondersteund. We willen meer mensen helpen, maar ook afrekenen. Want nu snijden we onszelf in de vingers.’

Om studenten op met name Entree en niveau 2 te kunnen begeleiden en extra onderwijsactiviteiten te bieden, zijn meerjarige afspraken met de gemeenten nodig. Zodat het mbo kan rekenen op de continuïteit in de samenwerking met de overheid en kan werken aan voldoende capaciteit.

Ben Geerdink bestuurder Rijn IJssel

Eén sterke beroepsroute In het onderwijspact ‘Toekomst van ons onderwijs’ staat het voorstel om kinderen pas op hun vijftiende in te laten stromen in een theoretische of beroepsgerichte stroming. In het mbo wordt maatwerk geboden, waarbij onderwijs en beroepspraktijk optimaal op elkaar worden afgestemd met wendbaar onderwijs en dwarsverbanden tussen inhoudelijke kennis en praktische vaardigheden. ‘Ik wist eigenlijk al best jong dat ik leraar wilde worden’, vertelt Linh Ngo, student aan ROC Friese Poort. ‘Maar ik ben begonnen op het vmbo en kon alleen naar mbo-niveau 2. Ik was daar niet blij mee, want het zou heel lang duren om door te stromen naar het hbo. Ik zou vier á vijf jaar kwijt zijn. Ik doe nu mbo-niveau 4 en dat doe ik versneld.’ ‘Met een vmbo-basisdiploma kun je niet instromen op mbo-niveau 3 of 4 dus ik moest naar niveau 2. Ik ben uiteindelijk heel blij en trots op de persoonlijke ontwikkeling die ik heb doorgemaakt. Maar soms ben ik ook wel een beetje boos. Dat het zo moeilijk is geweest.’ ‘Mijn problemen op school begonnen in de tweede klas. Ik zat niet lekker in mijn vel en werd gepest. Mijn werkhouding en gedrag waren eigenlijk supergoed, maar mijn cijfers heel slecht. Uiteindelijk heb ik mijn vmbo-basisdiploma cum laude behaald. Deze periode is een momentopname geweest met veel impact op mijn studieloopbaan. Ik heb gewoon een beetje pech gehad onderweg.’ ‘Ik vind het fijn om praktisch te studeren. Je leest op internet vaak dat je naar het vmbo of mbo moet gaan, omdat het minder is. Ik denk dat veel kinderen daarom ook gepusht worden door ouders om iets anders te doen. Ik heb mijzelf gepusht om door te zetten en ik ben nu bijna klaar om naar het hbo te gaan. En ik wil nog steeds leraar bedrijfseconomie worden.’

Het mbo vraagt aan de politiek om ruimte om de samenwerking met andere vormen van beroepsonderwijs verder te stimuleren. Zo wil het mbo samen met regionale en sectorale partners kwaliteitsagenda’s opstellen met aandacht voor het tegengaan van de negatieve effecten van vroegselectie, kansenongelijkheid en voortijdig schoolverlaten. Studenten zullen gemotiveerder zijn hun eigen leerloopbaan te volgen wanneer zij niet afgerekend worden op resultaten voor vakken en leergebieden waar ze (tijdelijk) minder affiniteit mee hebben.


10 MBO Brigade

de MBO·krant

Broedplaats hybride onderwijs ” Waar kun je een beroep beter leren dan in de praktijk? Hybride do-

centen, die zelf midden in de beroepspraktijk staan, leveren in steeds meer opleidingen een cruciale bijdrage. Maar aan welke bekwaamheidseisen moeten zulke instructeurs voldoen?

D

ie vraag komt nadrukkelijk aan de orde in het webinar van de MBO Brigade over hybride onderwijs dat net voor de zomervakantie plaatsvond. In het eerste deel van de bijeenkomst, bijgewoond door zo’n 150 belangstellenden, wordt stilgestaan bij de ervaringen van MBO Amersfoort. Bert van Wede, directeur Onderwijsbedrijven, vertelt over het onderwijsconcept ‘onderwijs in bedrijf’. Om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren, heeft MBO Amersfoort ongeveer vijftien jaar geleden besloten het onderwijs grotendeels te gaan verzorgen in eigen leerbedrijven. Zo’n ‘onderwijsbedrijf’ is eigendom van de school, maar opereert zo veel mogelijk als echt bedrijf. Het onderwijs wordt er verzorgd door vakprofessionals en instructeurs. Naast onderwijs binnen deze onderwijsbedrijven lopen studenten in hun opleiding ook stage bij externe leerbedrijven. Inmiddels kent MBO Amersfoort ruim twintig onderwijsbedrijven. Het meest bekende daarvan is Leerhotel Het Klooster.

Bekwaamheidseisen

Ad van der Hooft, lead auditor bij MBO Amersfoort, gaat dieper in op de bekwaamheidseisen. De praktijklessen

worden gegeven in aparte ‘bedrijven’, maar het onderwijs heeft dezelfde kwaliteitseisen als regulier onderwijs. Vanaf 2018 zijn de eisen voor instructeurs flink aangescherpt. Instructeurs moeten zowel hun vakinhoudelijke als pedagogisch-didactische bekwaamheid met een getuigschrift aantonen. Zij moeten een opleiding volgen op niveau 4. Deze eis is voor het onderwijsconcept van MBO Amersfoort een reële bedreiging. Ook voor bedrijven waarmee de school samenwerkt leveren de eisen een forse kostenpost op. Per instructeur gaat het om zo’n € 10.000. De samenwerking met de bedrijven komt hierdoor onder druk te staan. Zijn oproep is dan ook duidelijk: schrap de extra bekwaamheidseisen voor instructeurs.

‘Fluïde teams’

In het tweede deel van de bijeenkomst is er de mogelijkheid de thematiek verder uit te diepen. In de groep over ‘hybride docenten’ gaat het gesprek over bekwaamheidseisen door. Instructeur J.P. van Hoorn van het Leerhotel legt uit dat ervaren instructeurs niet zitten te wachten

op aanvullende scholingstrajecten. Volgens John Schobben, practor aan ROC De Leijgraaf, is het niet nodig dat alle leden van een onderwijsteam over een volledige lesbevoegdheid beschikken. Hij pleit voor onderwijsteams met wisselende samenstellingen: ‘fluïde teams’. Het is belangrijk dat de kern van het onderwijsteam over de vereiste bevoegdheden beschikt. Door experts uit de praktijk toe te voegen, wint de opleiding sterk aan kwaliteit. Een uitstekende praktijkopleider hoeft niet per se over een diploma op niveau 4 te beschikken. Niet iedereen is het met Schobben eens. ‘Laten we nu niet gaan pleiten voor onbevoegde docenten’, merkt iemand in de chat op. Volgens Ted van Vilsteren (ministerie van OCW) is het probleem dat de wet het fenomeen hybride onderwijs niet kent. De wet maakt wel onderscheid tussen begeleide onderwijstijd en beroepspraktijkvorming (bpv). Het onderwijs in een bekostigde opleiding moet plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van een bevoegd docent.

Kwaliteit

In de subgroep ‘begeleide onderwijstijd’ komt het vraagstuk vanuit een andere invalshoek aan de orde. Is het mogelijk om begeleide onderwijstijd te geven in een online omgeving (afstandsleren) of in een praktijkomgeving met bijvoorbeeld een instructeur uit dat bedrijf? Het ministerie benadrukt dat kwaliteit centraal staat en dat er ruimte is binnen de urennorm en de regels voor begeleide onderwijstijd, ook als daarvoor mensen uit het werkveld worden ingezet. Verscheidene deelnemers blijken gebruik te maken van deze ruimte. Wel is het voor velen hoopgevend dat de minister heeft aangegeven de aankomende tijd de regelgeving

Het is belangrijk dat de kern van het onderwijsteam over de vereiste bevoegdheden beschikt

rondom begeleide onderwijstijd verder tegen het licht houden. De MBO Brigade speelt hierbij een belangrijke rol.

Lef

In de subgroep ‘publieke-private samenwerking (PPS)’ gaat het vooral over structurele financiering. Hoe zorg je dat je tijdelijke financiering in de vorm van een opstart (RIF-)subsidie, structureel maakt? Bert van Wede breekt een lans voor bedrijfsmatig denken. ‘Maak je toegevoegde waarde en maatschappelijk rendement duidelijk aan partners’, geeft hij de toehoorders mee. ‘Een succesvol project of onderwijsbedrijf opzetten, betekent kloppende business cases schrijven. Net als je voor een bedrijf zou doen.’ Een practoraat kan ook nuttige diensten leveren, aldus Astrid Schat van MBO Utrecht. ‘ROC’s vinden de weg naar partners als hogescholen, universiteiten, gemeenten en provincies minder snel dan de weg naar bedrijven. Een practoraat lukt dat wel.’ Aan het eind vat Marjolein Berends (OCW) de input samen: ‘Ik heb twee zaken gehoord: kijk breed naar financiering en run je PPS als een bedrijf’. Bert van Wede voegt daaraan toe: ‘En toon lef. Wij kunnen dit alleen doen omdat ons College van Bestuur lef toont.’

Kijk voor de komende activiteiten van de MBO Brigade op www.mbobrigade.nl.


Internationalisering 11

oktober 2020

Meer awareness voor internationalisation at home In 2019 exporteerde Nederland voor 616 miljard euro. Toen kwam COVID-19. Als land trekken wij lessen uit deze pandemie, maar welke impact heeft dit op internationalisering? Hoe kunnen scholen mbo’ers nog een internationale ervaring bieden? Een gesprek met onder andere Tanja Jadnanansing, de nieuwe voorzitter van de adviesraad van Nuffic en Danielle Scholtes, projectleider mbo van Nuffic.

‘A

mbitie, ambiente en awareness. In belang van internationale leerervaringen kunnen scholen en bedrijven daar best samen in optrekken! Buitenland­ stages zijn nu bijna niet meer mogelijk en internationalisation at home vind ik een prima alternatief. Als iedereen maar bewust vanuit de student redeneert’, zegt Tanja Jadnanasing.

Plan B

Ze vervolgt: ‘In slechte tijden heb je een plan B nodig. COVID-19 nodigt ons uit te ontdekken wat wél kan. Dus ambitie tonen, creatief zijn en studenten blijven inspireren zaken voor elkaar te krijgen. Ambiente heet dit in het Spaans! Daarom is de vraag vooral: hoe gaan scholen met internationaliseringsprogramma’s door?’ Jadnanansing ziet een scala aan mogelijkheden. ‘Op laagdrempelige, digitale manieren kunnen scholen er ook voor zorgen dat studenten zich oriënteren op interculturele aspecten en internationale omgevingen.’ Danielle Scholtes, projectleider bij Nuffic onderzocht hoe scholen door COVID-19 naar internationalisering zijn gaan kijken en wat ze nu doen. Bij negentig procent veranderde de visie op internationalisering nauwelijks, wel de soort en mate van activiteiten. Scholtes: ‘Vanwege COVID-19 staan alle buitenlandstages onder druk, dus verleggen scholen hun focus en bedenken ze alternatieven.’

Blended mobility

Scholtes geeft enkele voorbeelden: ‘Scholen organiseren online gastcolleges met buitenlandse koks of starten digitale interculturele samenwerkingsprojecten met scholen in Europa. De urgentie en ambitie ‘iedere student een internationale ervaring’ is er, en daar zit voor scholen de uitdaging omdat ze keuzes moeten maken. Dit jaar zetten scholen in op digitale uitwisseling en blended mobility. Ze bereiden hun studenten virtueel voor op buitenlandstages in de hoop dat die vanaf januari

weer naar het buitenland mogen. Zo’n ervaring is eigenlijk onvervangbaar; studenten groeien daar enorm van.’ ‘COVID-19 laat tevens zien hoe belangrijk internationaal samenwerken is. Dat vraagt van onderwijs meer kansen pakken en maatwerk leveren. Hoe mooi is het als je studenten online leert over andere culturen of hoe je omgaat met elkaar? Het keuzedeel Internationalisering I past daar prima bij’, zegt Scholtes. Tanja Jadnanansing vult aan: ‘Alles mag, want we ervaren nu meer onzekerheden. Positiviteit is extra nodig, omdat de hele “wereld” je huiskamer binnenkomt. Scholen kunnen het daar met studenten over hebben en hen vragen wat ze als internationale ervaring willen leren. Gedeelde noties leiden vaak tot meer intrinsieke motivatie en inspiratie.’

‘Er is nog één verdiepingsslag nodig’, zegt collega Regina Kleingeld. De volgende fase voor SBB is het opstellen van tien competenties voor studenten en een pilot met Rotterdamse scholen. ‘Voor hen vergt het een andere denkwijze die bij internationale bedrijven logisch is omdat het hun werk is. Dit willen we op een zachte manier in scholen laten landen’, aldus Rob van Wezel.

In Nederland

Jadnanasing vindt dat bedrijven ook een rol hebben bij internationaliseringsprogramma’s. De SBB ontsluit al internationale leermogelijkheden bij leerbedrijven in Nederland. Rob van Wezel, beleidsadviseur SBB: ‘Dat gebeurt omdat niet iedereen op buitenlandstage kan of er financiële belemmeringen zijn. We trainden eerst onze adviseurs en stelden criteria op. 2.500 internationaal georiënteerde erkende leerbedrijven zijn nu gelabeld en staan op Stagemarkt. Wel is deze vraag urgent; hoe de invulling bij deze bedrijven tastbaar maken? Want in het in zo’n omgeving leren werken, schuilt de meerwaarde van een internationale ervaring in Nederland!’

Alternatief

Hij doelt op stages bij deze internationaal georiënteerde bedrijven. ‘Door COVID-19 is internationalisation at home een ideale aanjager, omdat studenten via school alternatieve ervaringen krijgen die passen bij hoe internationale bedrijven werken. Om dat te herkennen, kijken we naar hun werkprocessen. Belangrijk is dat de school die leeraspecten in het stageprogramma gebruikt.’ Regina Kleingeld: ‘Laat school en student vooral samen kijken wat ze uit een internationale leerervaring in Nederland willen halen.’ SBB streeft daarbij naar duurzame relaties tussen scholen en bedrijven. Tanja Jadnanansing daarover: ‘Dit creëert nieuwe waarde(n)volle internationale ontmoetingen! Zowel sociaal, economisch als ook digitaal blijven zo uitwisselingen en ervaringen plaatsvinden. Als met internationalisation at home en Nuffic als gids meer mbo’ers internationale competenties in Nederland krijgen en groeien, ondanks of dankzij COVID-19, dan is dit voor hen, voor onze economie én de internationaler wordende samenleving in Nederland goed!’

Tanja Jadnanansing

2.500 internationaal georiënteerde erkende leerbedrijven zijn nu gelabeld en staan op Stagemarkt


12 Tot slot

de MBO·krant

Nieuwe ‘normaal’ duurt nog even voort Het schooljaar 2020-2021 is al enkele weken bezig. Een schooljaar waarin het nieuwe ‘normaal’ nog voort blijft duren. Ons onderwijsteam maakte voor de zomervakantie nog plannen om na 1 september weer te mogen opschalen, maar dat bleek helaas een illusie. Misschien was het ook wel tegen beter weten in, maar wat hadden we dat fysiek les geven gemist! Toen daar in juni groen licht op kwam, stond er bij mij op school alleen nog een toetsweek op het programma. Ik kon een aantal studenten gelukkig nog eventjes zien. De diploma-uitreiking in de vorm van een drive thru was er eentje die me altijd zal bijblijven, maar het was wel behelpen. De geslaagde studenten zien stralen met hun diploma in hun hand is normaal gezien voor mij een van de hoogtepunten van het schooljaar. Ze straalden nog steeds, maar voor mij was, ondanks alle goede bedoelingen, de glans er toch een beetje van af. Ik schreef in mijn vorige column dat ik hoopte dat ik weer snel op locatie les mocht geven. Dat is gelukkig nu beperkt weer het geval. Online onderwijs blijft (noodgedwongen) een blijvertje dit schooljaar. Gelukkig hebben we hiermee het laatste half jaar de nodige ervaring opgedaan. Het technische aspect is bij de meeste collega’s onder de knie. Nu is het zaak om ook de pedagogische en didactische skills online toe te passen. Het delen van ervaringen gebeurt gelukkig op grote schaal waardoor ook het niveau van de online lessen stijgt.

Kappers moeten knippen, bakkers bakken, metselaars metselen De praktijklessen blijven echter de kern van het mbo. Deze beroepsvaardigheden zijn niet alleen online bij te leren. Kappers moeten knippen, bakkers bakken, metselaars metselen. Daarom sluit ik me van harte aan bij de oproep van onze minister-president bij de opening van het mbo-schooljaar. Rutte pleit voor voldoende stageplaatsen voor ‘de helden van de toekomst’. Zonder stageplekken geen praktijkervaring. Oftewel, in de woorden van mijn collega bij de horeca-opleiding: je kunt een kookboek uit je hoofd leren, maar dat wil niet zeggen dat je kunt koken. Dirk Megens Leraar van het Jaar mbo

Typhoon luisterde de opening van het mbo-jaar op.

10 september 2020:

mbo, de media en een ‘leven lang ontwikkelen’ Zelden zal er op één dag in de media zoveel aandacht geweest zijn voor het mbo als op donderdag 10 september jl. Vanaf de vroege ochtend – ik hoorde het eerste mbo-item om 07.15 uur op NPO Radio 1 – tot de late avond wijdden televisie en kranten aandacht aan de perikelen en zegeningen van het middelbaar beroepsonderwijs: het dreigende gebrek aan stageplaatsen, de 1½-meterproblematiek van de praktijklessen, het mogelijke verlies van studenten door het afstandsonderwijs en niet te vergeten de opening van het mbo-jaar door minister-president Rutte himself. Vooral Mark Rutte onderschreef nog eens het belang van het mbo als noodzakelijke onderwijsvoorziening in deze tijd van transitie. Hij vroeg zich zelfs af of, naast het mbo, het hbo nog wel nodig is! De afdeling In- en Externe Communicatie van de MBO Raad moet aan het einde van die dag een fles champagne opengetrokken hebben vanwege het resultaat van al hun werk! Overigens was het wel een feestje zonder hun baas Adnan Tekin, de voorzitter. Want die was, vanwege het coronavirus, in vrijwillige quarantaine. Zo mis je, pas aangetreden, je eerste ’15 minutes of fame’.

Colofon De MBO•krant is een een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs en VOC Uitgevers. De uitgave is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij het mbo.

Beeld: WorldSkills Netherlands (6), Werry Crone Fotografie (11), Freepik. Verder danken we alle anderen eveneens voor het beschikbaar stellen van het beeldmateriaal.

Concept: Ravestein & Zwart (R&Z) Vormgeving: Lauwers-C Redactie: Pieter van Megen (hoofdredacteur), Rutger Zwart, Twan Stemkens (TST Communicatie) en Jaap den Ouden.

Druk: BDU, Barneveld Oplage: 26.000

Tekst: Ravestein & Zwart, Rutger Zwart, Jaap den Ouden, Conrad Berghoef (2), Coleta van Buren (12) en Dirk Megens (12).

Proefabonnement? Mail naar info@dembokrant.nl. Dan krijg je voor 10 euro drie nummers! www.dembokrant.nl www.mbo-today.nl

Die opening van het mbo-jaar was bovendien, vanuit Zwolle, rechtstreeks op YouTube te zien. Nu zou je toch denken: daar zit het hele mbo-land – directies, docenten, medewerkers – naar te kijken. Dat viel mij tegen. Dankzij een ingebouwd metertje was steeds het ‘kijkcijfer’ te zien. Een beetje afhankelijk van het onderwerp – Typhoon zong (3x), de minister-president sprak en opende het jaar, er waren filmpjes van de vier organiserende scholen uit Zwolle en een paar discussies – varieerde het aantal bezoekers tussen de 620 en de 328. Maar al degenen die niet gekeken hebben, hebben wel iets gemist. De korte discussies met de Minister van Onderwijs, de voorzitter MKB, studenten,

docenten en leden Colleges van Bestuur gaven niet alleen inzicht in de kwaliteiten en kansen van het mbo, maar straalden ook trots uit en de wens in te spelen op de uitdagingen van deze ingewikkelde, door het coronavirus bepaalde tijd. Met voor mij als hoogtepunt het laatste debatje over een ‘leven lang ontwikkelen’. In zijn column ‘Loopbaanstruisvogel’ (de Volkskrant, 5 september) wijst Frank Kalshoven nog weer eens op de noodzaak van ‘loopbaanadvies en nascholing’ in deze barre tijden. De ROC’s, AOC’s en vakscholen kunnen en moeten daarin een belangrijke rol spelen. Maar dat veronderstelt flexibiliteit, innovatie en samenwerking in de regio.

Zo mis je, pas aangetreden, je eerste “15 minutes of fame” Met name de bestuurders uit Zwolle gaven aan hoe zij – als Zwolse Acht, een samenwerking van mbo, hbo, bedrijven en overheid in die regio – inspelen op de nieuwe tijden en de noodzaak , naast het reguliere onderwijs, ook kansen te bieden aan om-, her- en bijscholers. Als dat in alle regio’s geldt is er een wereld te winnen! Dat is een mooi vooruitzicht voor dit nieuwe studiejaar. Coleta van Buren


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.