Witteveen+Bos nieuws 113

Page 1

Nieuws

113

Eerste bewoner 3D-betongeprint huis in Eindhoven Op 30 april ontvingen de eerste huurders van de eerste Nederlandse woning van 3D-geprint beton de sleutelcode tot de woning. Het gaat om ‘de Platte kei’, de eerste van vijf woningen van project Milestone in Eindhoven. Het huis voldoet volledig aan alle strikte Nederlandse bouweisen en is een blikvanger: alle Milestone-woningen komen eruit te zien als een zwerfkei. Het huis is een vrijstaande gelijkvloerse woning met 94 m² netto vloeroppervlak, een royale woonkamer en twee slaapkamers. Het bestaat uit 24 geprinte betonnen elementen, laagje voor laagje geprint in de printfabriek in Eindhoven. De elementen zijn met vrachtwagens naar de bouwplaats gebracht en op een fundering geplaatst, voorzien van dak en kozijnen en verder afgewerkt. Dankzij een extra dik isolatiepakket en aansluiting op het warmtenet is de woning zeer energiezuinig en comfortabel, met een EPC van 0,25. Vormvrijheid Door het bijzondere ontwerp van het huis is de afgelopen jaren veel R&D nodig geweest om betonprinten in allerlei vormen mogelijk te maken. Er zijn in de wereld al meer woningen 3D-betongeprint, die doorgaans een traditioneler uiterlijk hebben. Uniek aan de Milestone-woningen is dat de geprinte wanden constructief dragend zijn. Met name de overhellende wanden waren een uitdaging. Met de opgedane kennis is de deur geopend naar een ander soort constructies dan de gebruikelijke rechthoekige huizen. Snel en duurzaam Geprinte woningen kunnen een stuk sneller gebouwd worden, met meer flexibiliteit en gepersonaliseerde

ontwerpen. Doordat er minder beton nodig is, is het ook duurzamer. Witteveen+Bos werkt daarnaast in een ander samenwerkingsverband aan de ontwikkeling van duurzamere printmengsels met minder of geheel geen cement. De ontwikkeling van het betonprinten moet een bijdrage leveren aan het oplossen van het woningtekort. De bouwopgave is enorm: in 2030 moeten er in Nederland een miljoen woningen zijn bijgekomen om aan de vraag te voldoen. Engineering Steven Delfgaauw, PMC-leider Gebouwen bij Witteveen+Bos: ‘We hebben hier een belangrijke stap gezet naar een bouwketen waarbij het mogelijk is om binnen een korte tijd het duurzame huis van je dromen te realiseren. Ons team van constructeurs, bouwkundigen en bouwfysici heeft in samenwerking met de partners een wereldprestatie afgeleverd door een ontwerp te realiseren dat aan alle bouwregelgeving voldoet. Hier hebben we veel van geleerd en ook nieuwe inzichten opgedaan. We staan te popelen om met deze ervaring de volgende stappen in de ontwikkeling van betonprinten te zetten.’ De vijf huizen van Project Milestone worden na elkaar gebouwd, zodat bij elke nieuwe bouwronde maximaal geleerd kan worden van de vorige. Binnenkort start het ontwerpen voor de volgende woningen, die meerdere verdiepingen krijgen. Om dat te bewerkstellingen moet de techniek weer een stap verder gebracht worden. Project Milestone is een gezamenlijk bouwen innovatieproject van Eindhoven University of Technology, Van Wijnen, Saint-Gobain Weber Beamix, Vesteda, gemeente Eindhoven en Witteveen+Bos. + marijn.bruurs@witteveenbos.com

Witteveen+Bos:

75 jaar ondernemerschap en vertrouwen Witteveen+Bos bestaat dit jaar 75 jaar. Een jubileum waaraan we dit jaar op verschillende momenten aandacht besteden. Ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan verschijnt er een jubileumboek. Een groot aantal medewerkers en oud-medewerkers werkt mee aan de totstandkoming ervan, onder andere door hun ‘Witteveen+Bos-verhaal’ te doen. We publiceren hieronder alvast een voorproefje uit het boek, waarin enkele medewerkers en enkele oud-directeuren aan het woord komen. ‘Het is nog niet zo evident om een bedrijf te starten in België’, zegt Sofie DePauw, PMC-leider Coasts, Rivers and Cities in Antwerpen. ‘Onze positie is in ontwikkeling. We hebben goede mensen in dienst en zijn erin geslaagd heel grote projecten als Oosterweel te verwerven. We moeten ons onderscheiden en hebben daar destijds onze strategie op aangepast. Omdat er werd getwijfeld aan onze ontwerpkunsten, hebben we juist aansluiting gezocht bij landschapsarchitecten. Op die manier ontstond er alsnog de gewenste samenwerking met de Vlaamse bouwmeesters.’ Sofie DePauw werkt sinds 2011 bij Witteveen+Bos Belgium. De wijze waarop zij de ontwikkeling van Witteveen+Bos in België beschrijft, heeft wel enige gelijkenis met de start van onze oprichters Goosen Bos en Willem Witteveen: vol vertrouwen, energiek en met een ambitieuze agenda begonnen zij in 1946 Witteveen en Bos. De ambitie was volgens Goosen Bos: ‘Wij werken om te helpen dat mensen veilig kunnen wonen’. Hij benadrukte al waar onze eindverantwoordelijkheid ligt: ‘onze verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij, waar wij deel van uitmaken.’ A4’tje Wie bij of met Witteveen+Bos werkt, kijkt niet op van de uitspraak dat onze interne en externe samenwerkingsrelaties zijn gestoeld op vertrouwen. Dat begon al met het het feit dat Bos en Witteveen 75 jaar geleden hun samenwerken aangingen zonder daar bij aanvang een juridisch dichtgetimmerde overeenkomst voor te hebben gesloten. Het A4’tje waarop zij uitspraken ‘alle opduikende problemen in eerlijkheid en overtuigd van elkaar goeder trouw te zullen behandelen’ volstond als basis voor hun jarenlange samenwerking. vervolg op pagina 3

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Drone-inspecties, het assetmanagement van de toekomst Het inzetten van drones voor inspecties heeft in de industrie, vastgoed, infra, chemie en de onshore en offshore, letterlijk en figuurlijk, een grote vlucht genomen. Witteveen+Bos gebruikt beeld- en sensordata afkomstig van droneinspecties, in combinatie met slimme algoritmes, om voorspellende onderhoudsmodellen te kunnen genereren. Artifical intelligence en machine learning worden bijvoorbeeld ingezet bij de inspectie van kunstwerken, tunnels en bruggen, en straten en kades van terminals op de Maasvlakte. Terwijl de drone vliegt, kan het verkeer en het werk op de grond en op het water gewoon doorgaan. Neem de Algerabrug over de Hollandsche IJssel. De brug bij Krimpen aan den IJssel is onderdeel van de N210 en verbindt de Krimpenerwaard met Capelle en Rotterdam. Het is een van de meest overbelaste wegvakken van Nederland. Toen Witteveen+Bos van Rijkswaterstaat opdracht kreeg de staat van de brug te inspecteren, was het uitgangspunt dat de inspectie zo weinig mogelijk hinder voor het verkeer en de omgeving moest opleveren. Dat kan maar op een manier: door de traditionele inspectie te vervangen door een drone-inspectie. Bij een traditionele inspectie worden hoogwerkers en laagwerkers ingezet waarvan zowel het verkeer op de weg als op het water overlast en vertraging ondervinden. Het afsluiten van rijstroken is op een drukke verkeersader als de N210 eigenlijk geen optie meer. Het scheepvaartverkeer kan hinder ondervinden wanneer de onderkant van de brug geïnspecteerd moet worden.

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021

Drone-programma Het werken met drones heeft een aantal voordelen zegt Leon Reijmer, projectleider bij Witteveen+Bos: ‘Er zijn bij inspecties geen verkeersmaatregelen nodig, dus zijn er minder files en C0₂uitstoot. Het is veiliger werken en een drone komt op plekken die bij een traditionele inspectie nauwelijks te bereiken zijn. Verder is er in het algemeen veel minder overlast voor de omgeving, er zijn minder uren inspectie nodig en het is sneller te regelen voor wat betreft benodigde vergunningen.’ Rijkswaterstaat verkent de mogelijkheden om drones breder in te zetten bij inspecties van kunstwerken. Er is een uitgebreid programma samengesteld waarin verschillende experimenten met drone-toepassingen worden uitgevoerd. Arie van Kersen, technisch adviseur bij Rijkswaterstaat, heeft met collega’s een afwegingsmodel ontwikkeld waarmee een onderbouwde keuze is te maken voor een traditionele inspectie of een droneinspectie. Van Kersen: ‘Dat doen we op basis van een aantal aspecten, zoals veiligheid, kosten, hinder, risico’s en CO₂uitstoot en dat levert een label op voor de inspectielast. We noemen het een dronelabel, je kunt het vergelijken met een energielabel.’ Machine learning ‘Voor de inspectie van kunstwerken met behulp van drones is het verzamelen van data - foto’s, video’s, sensorgegevens - de eerste stap,’ vertelt Van Kersen. ‘De volgende stap is die data

in een computermodel te analyseren met behulp van artificial intelligence en machine learning. Op basis daarvan constateert het model waar er bijvoorbeeld schade is aan de brug. Dat kan roest zijn, kalk of scheuren. De inspecteur kan zich op basis van zijn expertise en ervaring richten op de constateringen van het systeem en deze beoordelen en zo nodig corrigeren. De inspecteur krijgt een andere rol. Op basis van wat hij in de modellen waarneemt, kan hij zijn conclusies trekken en actie ondernemen. De drone is een hulpmiddel voor de inspecteur, want er zijn ook plaatsen waar een drone niet ingezet kan of hoeft te worden, zoals bijvoorbeeld installatieruimten.’ 3D-model Witteveen+Bos heeft voor de inspectie van de Algerabrug samengewerkt met DroneQuest. ‘In twee dagen hebben we de hele brug gefotografeerd’, vertelt Reijmer. ‘We hebben veertig gigabyte aan data. Die kunnen we converteren naar een 3D-model van de brug. We staan aan het begin van een ontwikkeling naar compleet nieuwe inspectietechnieken. Drones kunnen behalve met een camera ook uitgerust worden met sensoren. Beeld- en sensordata in combinatie met slimme algoritmes vormen de basis voor voorspellende onderhoudsmodellen voor kunstwerken. Bij een volgende controle van de brug kunnen we exact hetzelfde vliegplan volgen en de nieuwe data vergelijken met de bestaande.’ + communications@witteveenbos.com


75 jaar ondernemerschap en vertrouwen vervolg van pagina 1

Ondernemerschap dat meebeweegt De ontwikkeling van Witteveen+Bos is een weerspiegeling van de veranderende maatschappelijke uitdagingen. Ondernemerschap dat meebeweegt met de maatschappelijke ontwikkelingen. Het werk bestond in de beginjaren, zo na de Tweede Wereldoorlog, vooral uit het herstellen en uitbouwen van de infrastructuur. De bloei van de economie in de jaren zestig leidde tot verdere industrialisatie, groei van steden en toename van mobiliteit in Nederland. In de jaren zeventig kwam er veel aandacht voor het milieu. Een belangrijke aanleiding was het rapport van de Club van Rome, dat de wereld wees op de eindigheid van grondstoffen en energie, dus dat we daar als mensheid zuinig en verstandig mee om moesten springen. Ed Koster, in 1967 toegetreden tot de vennootschap, gaf die bezinning handen en voeten: er moesten nieuwe inzichten toegepast worden om de nieuwe uitdagingen aan te kunnen, er waren naast de civiele ingenieur ook andere disciplines noodzakelijk en er moest gewerkt worden aan een integrale aanpak. PMC-structuur Om klaar te zijn voor nieuwe uitdagingen is Witteveen+Bos in 1980 in een nieuwe structuur gaan werken en werd de matrixorganisatie ingevoerd. De jonge maten Wim Slijkhuis, Jan Coppes en Jaap van der Graaf oriënteerden zich, met steun en instemming van de andere maten, vanaf 1986 op de beste organisatievorm voor Witteveen+Bos. ‘We zijn van buiten naar binnen gaan redeneren’, vertelt Jaap van der Graaf, die in 1988 voorzitter van de maatschap werd en later directeur van de bv. ‘We concludeerden dat we ons werk doen voor de markt, de samenleving en daar moeten we dus snel en slim op inspelen. Zo kwamen we op de PMC-structuur uit.’ Oud-directeur Harry Webers: ‘Witteveen+Bos is een organisme, bijna letterlijk, met die cellenstructuur. De PMC’s zijn kleine, autonome, zelfstandig ondernemende cellen, die groeien als de markt goed is, die fuseren als het nodig is

en die splitsen als ze te groot worden. Dat is de basis van het groeimodel van Witteveen+Bos. In die PMC-structuur is sprake van teamprestaties, vaak in samenwerking met allerlei partners. Het aardige van die structuur en van dat organische is dat deze heel veel ruimte maakt en laat voor mensen: om te ondernemen, om gekke dingen te doen, ruimte om af te wijken. Dat leidt tot heel veel flexibiliteit, maar ook tot creativiteit. Als je ruimte geeft aan mensen, en dat doe je door ze vertrouwen te geven, dan haal je daarmee het beste in ze naar boven. Dat geeft Witteveen+Bos grote slagkracht.’ Via maatschap naar bv: participatiesysteem Witteveen+Bos is altijd in eigen eigendom geweest. In 1972 werd de structuur van Witteveen+Bos gewijzigd van naamloze vennootschap naar maatschap, waarin iedere maat zijn eigen winkeltje had, elk met een groep van medewerkers. In 1992 volgde de stap van maatschap naar bv. In de jaren ’80 kreeg Witteveen+Bos een meer bedrijfsmatige organisatiestructuur, bewoog in de richting van een normaal bedrijf met een directie, stafafdelingen en werkunits, en de maatschapsstructuur werd daarbij steeds knellender. De maten vonden dat er meer een afspiegeling moest komen van het belang van de medewerkers voor de onderneming en dat deze moesten kunnen delen in het eigendom van Witteveen+Bos. Jaap van der Graaf: ‘Het idee was dat medewerkers aandelen konden kopen, niet krijgen en daar schrokken sommigen van. Het was geen cadeautje, het was een beetje ondernemen. Er waren mensen die daar nog niet aan toe waren, maar ook velen die enthousiast reageerden. Het was een heel wild proces dat uiteindelijk leidde tot de overgang van maatschap naar bv per 1 januari 1992. Als maatschap verkochten we het bedrijf aan de bv, waarvan de maten zelf weer de eigenaren waren. Het was wel een nieuw bedrijf, alle opdrachten moesten naar de bv omgezet worden, alle klanten werden benaderd en gingen gelukkig mee. We hadden het vertrouwen van de markt.’ Op 1 juli 1992 is een deel van de aandelen verkocht aan de participanten en is het systeem van aandelenparticipatie tot

stand gekomen. Senior partners behielden het grootste deel van de aandelen en daarnaast waren er in toenemende mate een aantal partners en participanten. In de afgelopen jaren is daar de categorie premium partners aan toegevoegd. Bedrijfscultuur Veel Witteveen+Bos’ers zeggen dat wat hun bedrijf zo onderscheidt, de bedrijfscultuur is. Dat is iets dat algemeen wordt herkend en ervaren, maar dat tegelijkertijd ontastbaar is en moeilijk te omschrijven. Veel collega’s benoemen het met de term ‘familiegevoel’ of ‘familiebedrijf’. ‘Witteveen+Bos moet je wel echt leren kennen als organisatie’, zegt Matthew Marshall, PMC-leider Gebiedsontwikkeling: ‘Je moet zelf mensen opzoeken, samen willen werken en het beste uit jezelf en je collega’s willen halen. Intrinsieke motivatie, daar begint het mee. Je bent net zo belangrijk als de organisatie. Dan is Witteveen+Bos een warm bad. Je kunt zelf groeien, samen groeien en samen succes hebben.’ Een belangrijke factor voor het bewaren en doorgeven van die bedrijfscultuur is het ‘eigen-kweekprincipe’. Nieuwe collega’s komen doorgaans vroeg in hun carrière, zo niet vers van hogeschool of universiteit in dienst - vaak als projectingenieur - en ontwikkelen zich verder naar nieuwe rollen en posities. Matthew Marshall: ’Ik voer veel gesprekken met nieuwe collega’s en dan gaat het over ‘wat wil je?’, ‘wat zijn je ambities?’. Het systeem is niet bepalend, wat we doen is bepalend. Het goede gesprek voeren is nog steeds actueel. Het helpt vooral jonge collega’s om hun plek te vinden. Ik kan ongelooflijk genieten van de ontwikkeling van jonge collega’s, ze zien groeien.’ En wie zich via een of meerdere, ontwikkelpaden ontpopt tot een waardevolle collega, maakt daarnaast kans op een positie als partner, premium partner of senior partner in het aandelenparticipatieprogramma. Op deze manier wordt het Witteveen+Bos-gevoel je met de paplepel ingegoten en geef je dat ook weer door aan nieuwe generaties. + communications@witteveenbos.com

Scriptieprijs Duurzame Ontwerpprincipes Witteveen+Bos start dit jaar een nieuwe scriptieprijs met als overkoepelend thema duurzame ontwerpprincipes. Elke editie staat een van de zeven duurzame ontwerpprincipes van Witteveen+Bos centraal. In 2021 heeft de scriptieprijs, die toegankelijk is voor alle studenten van zowel universiteiten als hogescholen, als thema ‘Building with nature’. Met de prijs wil Witteveen+Bos de nieuwe generatie adviseurs en ingenieurs stimuleren om duurzaam te gaan ontwerpen. De scriptieprijs wordt dit jaar, ter gelegenheid van ons 75-jarig bestaan, voor het eerst uitgereikt. Building with nature De scriptieprijs wordt toegekend aan die wo/hbo-scriptie die het beste,

meeste bijdraagt en/of de meeste impact heeft in de (door)ontwikkeling van het duurzame ontwerpprincipe ‘Building with nature’ van Witteveen+Bos én die expliciet aansluit bij minimaal een van de zeventien Sustainable Development Goals van de United Nations (UN). De beste drie scripties worden beloond met respectievelijk 3.000, 2.000 en 1.000 euro. Dat bedrag dient te worden aangewend in het kader van het duurzame ontwerpprincipe ‘Building with nature’. Daarnaast ontvangt de winnaar de Witteveen+Bos Duurzaam Ontwerpen-trofee. Criteria De inzendingstermijn van de scriptieprijs ‘Building with nature’ sluit op 15 september 2021. De uitreiking van de prijs is in het najaar van 2021. De scriptieprijs staat open voor alle studenten van zowel universiteiten als hogescholen.

Voorwaarden voor inzending: - d e scriptie draagt bij en/of heeft impact op de (door)ontwikkeling van het duurzame ontwerpprincipe ‘Building with nature’ van Witteveen+Bos én sluit expliciet aan bij de 17 Sustainable Development Goals van de United Nations (UN); - is innovatief; - maatschappelijk toepasbaar; - is gepubliceerd in het studiejaar van uitreiking, 2020-2021. De onafhankelijke jury bestaat dit jaar uit dr.ir. Ralph Lindeboom (TU Delft), Dr. Charon Zondervan (WUR), dr.ir. Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos), drs. ing. Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos), ir. Tom Wilms (Witteveen+Bos) en Witteveen+Bos MVO-coördinator Rosanne Hamers. + communications@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Compact Ecorail vergroot veiligheid provinciale wegen

In juli 2021 wordt langs de N919 in Friesland de eerste Compact Ecorail geplaatst. In mei 2021 ontving het innovatieve concept de benodigde CE-certificering. De combinatie BAM, Saferoad Holland en Witteveen+Bos ontwikkelde het innovatieve geleiderailconcept voor de Provincie Fryslân. De geleiderail moet de veiligheid vergroten op provinciale wegen, omdat deze geplaatst kan worden op plekken waar geen ruimte is voor een traditionele geleiderail.

Veiligheid monumentale bruggen en werfkelders Hoe veilig zijn onze monumentale bruggen en werfkelders? Kunnen ze de huidige hoeveelheid verkeer wel dragen? Hoe erg is de constructie verzwakt sinds dat ze gebouwd zijn? In opdracht van de gemeentes ’s-Hertogenbosch en Utrecht inventariseert Witteveen+Bos de constructieve veiligheid van binnenstedelijke verkeersbruggen en werfkelders. Daarbij werken we samen met partnerbureaus Iv-Infra, Royal HaskoningDHV, Nebest en Antea. In ’s-Hertogenbosch en Utrecht bevinden zich grote aantallen gemetselde constructies waar stedelijk verkeer overheen gaat. Denk daarbij aan bruggen, overkluizingen en de bekende de Utrechtse werfkelders. Scherp zicht op de constructieve veiligheid en de staat van onderhoud is nodig om de veelal monumentale objecten de komende decennia veilig te kunnen blijven gebruiken. Specifiek voor de Bossche bruggen en de Utrechtse werfkelders voeren we diverse werkzaamheden uit om de constructieve veiligheid vast te stellen. Waar daar aanleiding toe is, adviseren we over maatregelen voor het versterken van de constructie. Om de constructieve veiligheid vast te kunnen stellen, voert Witteveen+Bos gerichte toestands- en constructieve inspecties uit. Daarnaast doen we materiaal- en restlevensduuronderzoek en stellen we rekenkundige constructieve beoordelingen op (onder andere NEN 8700-serie en CROW-CUR-Aanbeveling 124). Waar nodig bepalen we maatregelen die de

levensduur kunnen verlengen en voorzien deze van een inschatting van de kosten. Met behulp van 3D-rekensoftware kunnen de (verborgen) constructieve capaciteiten beter worden benut, waardoor versterkingen dikwijls kunnen worden voorkomen. Dit alles vindt plaats in een open dialoog en goede samenwerking met beide gemeenten en de andere projectpartners. De ervaringen en geleerde lessen die we in de projecten opdoen, worden in de samenwerking in alle openheid gedeeld. Zo is in de projecten in ’s-Hertogenbosch een aanpak voor de beoordeling van metselwerk boogconstructies ontwikkeld, die wordt toegepast én doorontwikkeld bij de beoordeling van de Utrechtse werfkelders. Zo komen we met elkaar tot passende herstelmaatregelen met volledig behoud van de monumentale waarden.

Langs veel provinciale wegen staan bomen zo dicht op de weg dat deze een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid. Het gaat om bomen die binnen de zogenaamde obstakelvrije zones staan. De bomen hebben vaak een belangrijke landschappelijke waarde, waardoor kappen geen optie is. Het plaatsen van traditionele geleiderails is vaak niet mogelijk door de smalle berm, die vaak ook nog vol ligt met leidingen. De werkingsbreedte (of uitbuigingsruimte) van slechts 0,6 m. maakt dat met dit systeem voertuigen toch veilig beschermd kunnen worden, zelfs wanneer obstakels zeer dicht langs de weg staan. De Compact Ecorail geleideconstructie past door de schuine verankering ook daar waar kabels en leidingen in de grond liggen en beperkte ruimte beschikbaar is. Bij eventuele aanrijdingen wordt schade aan leidingen en de verhardingsopbouw voorkomen. De bovenbouw van de geleiderails bestaat uit weervast staal, een sterk materiaal dat landschappelijk goed inpasbaar is en wat betreft duurzaamheid een stuk beter scoort dan de meest gebruikelijke alternatieven, zoals thermisch verzinkt staal. Het ontwerp sluit naadloos aan op veelgebruikte standaarden. Voor Witteveen+Bos is hierbij ook sprake van een relatief nieuw verdienmodel: Witteveen+Bos ontvangt een percentage van de omzet van verkopen van deze Compact Ecorail. Hoe groter de verkeersveiligheid, hoe groter het financiële succes. We zetten in op een echte win-win situatie! + jorian.wals@witteveenbos.com

Zowel in Nederland als daarbuiten is de behoefte aan scherp zicht op de constructieve veiligheid en de staat van onderhoud van bestaande kunstwerken de afgelopen jaren in een stroomversnelling terechtgekomen. Een groot aantal objecten nadert het einde van de (technische) levensduur. De omvang van de ‘Vervangings- en Renovatieopgave’ vraagt om een bundeling van deze kennis en ervaring van alle betrokken partijen. Witteveen+Bos zet ook in 2021 haar schouders onder deze uitdaging. Gezamenlijk kunnen we ons kunstwerkenareaal veilig bruikbaar houden voor de komende decennia. + tom.petersen@witteveenbos.com

Watertekenaar en +Reuse Quickscan winnaars van het Plus+ Innovatieprogramma 2020 De winnaars van de 2020-editie van het Plus+ Innovatieprogramma zijn op 4 maart 2021 tijdens de halfjaarlijkse TKB van Witteveen+Bos bekendgemaakt: Watertekenaar en +Reuse Quickscan. Het ontwerp- en beslissingsondersteuningsprogramma de Watertekenaar is door een jury van interne en externe deskundigen gekozen als winnaar van de innovatiecampagne 2020. De ontwikkelaars van de Watertekenaar krijgen toegang tot intensieve trainingen en ontwikkelsessies van DearNova en ontvangen verdere ondersteuning bij het vermarkten van hun innovatie. Managing Director bij Witteveen+Bos België Mark van Straaten verraste het winnende team bestaande uit Olivia Coomans, Thomas Hawer, Katrien Van Eerdenbrugh, Kato De Roos en Jochem Boersma - door de Plus+ Innovation Award 2020 te overhandigen op het Antwerpse kantoor van Witteveen+Bos. Watertekenaar De Watertekenaar is ontwikkeld om steden die (delen van) zichzelf willen ontwerpen en ontwikkelen te helpen, met goed waterbeheer en een snufje klimaatadaptatie, door de ontworpen watergerelateerde maatregelen in

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021

een stedelijke context te visualiseren en hun potentiële effect op de waterbalans te berekenen. Watertekenaar pakt klimatologische, ecologische en milieu-uitdagingen aan door afzonderlijke expertisegebieden te combineren in een iteratief ontwerpproces door visueel aantrekkelijke en begrijpelijke technische berekeningen en stedenbouwkundig ontwerp. Nieuwe inzichten, betere resultaten en duurzamere en toekomstbestendige oplossingen worden ontwikkeld ten behoeve van klanten en gemeenschappen. Arjen van Nieuwenhuijzen, jurylid, reflecteert: ‘De jury concludeerde dat de Watertekenaar een slimme innovatie is die impact creëert op het milieu en de samenleving. Toekomstige uitdagingen in stedenbouwkundig en landelijk ontwerp worden proactief ingezet en opgelost door gebruik te maken van de Watertekenaar. Voor Witteveen+Bos resulteert dit in efficiëntere werkprocessen en klanten krijgen meer inzicht in planning en strategische besluitvorming. Al met al is Watertekenaar een geschikte winnaar, in lijn met het steeds hoger scorende Plus+ Innovatieprogramma.’ + elmo.slump@witteveenbos.com


DE EMISSIELOZE BOUWPLAATS Op de bouwplaats komen twee grote uitdagingen van deze tijd samen: de klimaatcrisis en de stikstofcrisis. Het materieel dat we nodig hebben om dijken, wegen of woningen te bouwen wordt nog voornamelijk aangedreven door dieselmotoren, die onder andere CO2, stikstof en fijnstof uitstoten. Dat drukt zwaar op de klimaatdoelstellingen van (publieke) opdrachtgevers en kan het project in gevaar brengen als de stikstofnorm wordt overschreden. De noodzaak om dit gevaar weg te nemen is een stevige prikkel om zo snel mogelijk emissieloos te gaan bouwen. Maar kan dat eigenlijk al wel, en hoe kunnen we dit stimuleren? In het Klimaatakkoord is vastgelegd dat de overheid emissieloos materieel vanaf 2026 gaat verplichten, als de emissiereductie door mobiele werktuigen niet snel genoeg gaat. Mede daardoor is er een ware run ontstaan op emissieloze, met name elektrische machines. Dit heeft geleid tot een groot aanbod van elektrisch materieel, maar hoofdzakelijk in de lagere vermogensklassen (tot ca. 100 kW). Als er materieel met een groot vermogen nodig is, bijvoorbeeld hijskranen, heistellingen of asfaltmachines, zijn we vaak nog aangewezen op verbrandingsmotoren. Ook voor zwaar materieel worden emissieloze varianten ontwikkeld, bijvoorbeeld op waterstof, maar die zijn nog niet breed beschikbaar. In meerdere projecten, waaronder de vervanging van Sluis II in het Wilhelminakanaal en de A27/A12 Ring Utrecht, onderzoekt Witteveen+Bos of en hoe een emissieloze bouwplaats mogelijk is. We kijken naar het materieel dat nodig is om het werk uit te voeren, wat gangbare motoren zijn en welke emissieloze varianten beschikbaar zijn in de markt. Vervolgens bepalen we wat een realistische en ambitieuze richtlijn is voor emissieloos en emissiearm materieel. Afhankelijk van het project vertalen we deze richtlijn naar een minimumeis in het contract, of grenswaarde in een EMVI-criterium. Zo zorgen we ervoor dat de innovatiekracht van de markt optimaal wordt benut en dat investering in duurzaam materieel wordt beloond. De investeringen die nodig zijn om groot materieel te verduurzamen zijn alleen realistisch als er een langetermijnperspectief wordt geboden en de inzet van emissieloos materieel eenduidig wordt uitgevraagd door opdrachtgevers. + wisse.ten.bosch@witteveenbos.com

Getijdennatuur langs Boven- en Beneden Merwede In de Boven en Beneden Merwede, in het deltagebied van Dordrecht tot aan Gorinchem wil Rijkswaterstaat in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) ruim 60 hectare aan getijdennatuur inrichten. Schoon en gezond water is van levensbelang voor mensen, dieren en planten. Zo investeert Rijkswaterstaat in het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit, door een goede leefomgeving te bieden voor planten en dieren, om aan de KRWnormen te voldoen. Samen met ingenieursbureau BWZ staat Witteveen+Bos voor de opdracht om de maatregelen en de uitvoering ervan voor te bereiden, met een planstudie en de contractvoorbereiding. De getijdennatuur moet voor 2027 worden gerealiseerd. Een brede opgave, waarvoor verschillende varianten denkbaar zijn en zullen worden uitgewerkt. Wat wil opdrachtgever Rijkswaterstaat hier bereiken? GertJan Goelema, vanuit RWS West-Nederland Zuid als omgevingsadviseur bij het project betrokken: ‘We hebben in Nederland niet zoveel getijdennatuur meer. Voor de aanleg van de Deltawerken, toen de zuidwestelijke delta nog niet afgesloten was, kwam het getij door eb en vloed overal ver het land binnen. De verschillen tussen eb en vloed zijn na het afsluiten van de delta een stuk kleiner geworden en er is in Nederland door menselijk handelen veel getijdennatuur verdwenen. Zo zijn er vaak ten behoeve van de scheepvaart en hoogwaterveiligheid harde oevers aangebracht langs de rivieren. Door die verstening zijn natuurlijke processen van erosie en sedimentatie verdwenen. Dat heeft gevolgen voor de ecologische waterkwaliteit in het gebied. Die kwaliteit willen we nu terugbrengen.’

ONDERZOEK EMC-BEÏNVLOEDING WILLEM BUYTEWECHSTRAAT In het Rotterdamse stadsdeel Delfshaven werkt Rotterdam Engineering, in opdracht van Eneco, aan het ontwerp van project ‘Willem Buytewechstraat’. In dit project worden een aantal stadsverwarmingsleidingen vervangen door nieuwe, duurzamere leidingen en worden de leidingen deels in een nieuw tracé aangelegd. Dit tracé bevindt zich in de nabijheid van een aantal middenspannings- en hoogspanningskabels. Witteveen+Bos onderzocht, aan de hand van de norm NEN 3654, wat de eventuele gevolgen zijn met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Voorkomen moet worden dat er ontoelaatbare EMC-beïnvloeding kan optreden tussen de middenspannings- en hoogspanningskabels en de aan te leggen buisleidingen voor stadsverwarming. Met behulp van detailberekeningen zijn hierbij de maximale optredende spanningen berekend voor de buisleidingen. Aan de hand van de verkregen uitkomsten is vastgesteld dat er geen ontoelaatbare EMC-beïnvloeding optreedt. + ids.van.der.werf@witteveenbos.com

‘We richtten ons in eerste instantie op de Noordbovenpolder, die 57 hectare groot is, maar de conclusie was daar al snel dat het lastig is om de volledige ontwikkeling hier te realiseren. Vooral omdat RWS er weinig grond in eigendom heeft en doordat er veel kabels en (gas)leidingen in het gebied liggen. En omdat er op andere plekken zeker ook mogelijkheden zijn om het doel te bereiken, is RWS verder gaan kijken.’ Timo Worm, vanuit Witteveen+Bos betrokken als projectleider, vult aan: ‘Er is toen een nieuwe opdracht uitgeschreven door Rijkswaterstaat en die hebben wij gewonnen. Wij kijken, samen met BWZ Ingenieurs,

naar het hele KRW-waterlichaam Boven en Beneden Merwede, en zoeken kansen om die 57 ha te realiseren. Dat is trouwens inmiddels ruim 60 hectare geworden, en tijdens de uitwerking van de ontwerpvarianten zoeken we zelfs naar 75 hectare, om daarmee robuust te ontwerpen in deze projectfase.’ Over wat voor soort maatregelen gaat het dan? Timo Worm: ‘Om die getijdennatuur te creëren kan je allerlei ingrepen bedenken, zoals het aanleggen of herstellen van kreken, ruimte maken voor overstromingsvlakten, want er is nu best veel bedijkt, of middelen om de effecten van golfslag van schepen te verminderen. Bijvoorbeeld door kribben te vervangen door langsdammen, zodat er meer luwe zones zijn voor de vissen. Ook is het belangrijk om de paai- en opgroeimogelijkheden voor vissen te vergroten, met vispassages bijvoorbeeld, zodat polders aangekoppeld kunnen worden die voor de vissen als kraamkamer kunnen fungeren.’ Gert-Jan Goelema: ‘De kunst wordt natuurlijk om in samenspraak met de stakeholders en de omgeving zoveel mogelijk te zorgen voor een win-winsituatie. Er spelen zeker in dit gebied naast KRW meer doelen en opgaves, vanuit Natura 2000, natuureducatie, watersysteem, scheepvaart en recreatie(vaart). In de verkenningsfase zijn alle partijen in beeld gebracht en is er kennisgemaakt. Begin februari was er een digitaal ontwerpatelier en zijn de betrokkenen meegenomen in de opgave. Hoe verder we komen in het proces, hoe specifieker de vraag wordt gesteld wat hun wensen en doelen zijn, of en hoe we die kunnen integreren en wat hun bijdrage daaraan kan zijn. Het moet een integraal ontwerp zijn.’ Werpen de beperktere mogelijkheden tot bijeenkomsten door de coronamaatregelen daarbij nog roet in het eten? Timo: ‘De overleggen zijn noodgedwongen alleen digitaal, ik ken het team van Rijkswaterstaat dan ook alleen van het beeldscherm en krijg daarmee soms letterlijk een kijkje in de keuken. Op die manier leer je elkaar toch ook wel kennen en misschien zorgt dat wel dat de samenwerking heel prettig is. Het ontwerpatelier, dat we onlangs hadden met alle stakeholders, verliep ook digitaal succesvol. Goed om te zien dat de aanwezigen zoeken naar de beste integrale oplossing, we hebben elkaar nodig om onze doelen te bereiken. We kunnen deze opgave niet alleen realiseren, zo simpel is het.’ + communications@witteveenbos.com

Getijdenwerking zorgt voor dynamiek in het water- en ecosysteem en stimuleert sedimentafzetting. Door dat aanslibben wordt het gebied op den duur interessant voor biezensoorten (waaraan de Biesbosch haar naam dankt), rietsoorten en bijzondere planten als spindotters en zomerklokjes. De zoetwater getijdeomgeving is ook voor bepaalde dieren (vogelsoorten, kikkers etc) aantrekkelijk. Getijdennatuur is dus goed voor de biodiversiteit.

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Herstel drinkwaterreservoirs in Burkina Faso Een consortium onder leiding van Witteveen+Bos heeft opdracht gekregen voor het herstellen van negen waterreservoirs in Burkina Faso. Burkina Faso is een relatief vlak land waarin honderden reservoirs zijn aangelegd ten behoeve van drinkwater, irrigatie voor de landbouw, industrie en visserij. Sedimentatie van de reservoirs, versterkt door bodemerosie, klimaatverandering en de toegenomen watervraag, brengt de waterbeschikbaarheid van miljoenen mensen in gevaar. Daarnaast hebben de dammen schade opgelopen door een gebrek aan onderhoud. Het Develop to Build-programma van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft als doel om negen waterreservoirs gelegen in het beheergebied van de waterschappen Nakambé en Gourma te rehabiliteren. Het consortium zal duurzame oplossingen ontwikkelen die bestaan uit verduurzaming van het landgebruik en het verbeteren van het sedimentbeheer. Hiermee

Beeld: Margo Meeuwissen - Bureau M2

PARTICIPATIEPLATFORM INBEELD TOEGEPAST IN BUITENLAND

wordt de waterbeschikbaarheid vergroot en daarnaast leveren de maatregelen een bijdrage aan de lokale economie. Het project bestaat uit drie fasen. In fase 1 zal de huidige situatie met betrekking tot de fysische, sociale en institutionele aspecten in kaart worden gebracht. In deze fase worden samen met de lokale stakeholders rehabilitatiescenario’s ontwikkeld die bestaan uit maatregelen rondom sedimentbeheer, versterken van de dammen en baggeren. In fase twee worden de oplossingen verder uitgewerkt tot definitieve ontwerpen en wordt er een milieueffectrapportage opgesteld (mer). Aanbestedingsdocumenten worden opgesteld in fase drie. De looptijd van het project is twee jaar en is gesubsidieerd door RVO. Witteveen+Bos is de penvoerder van het consortium bestaande uit BERA (Burkina Faso), Deltares, Netics en Bureau M2. + michel.zuijderwijk@witteveenbos.com

Het InBeeld platform is in Nederland ontwikkeld met als doel de betrokkenheid van burgers en belanghebbenden bij projecten in de gebouwde omgeving te vergemakkelijken. Het platform biedt een visuele en transparante manier om feedback en suggesties te geven. Het werkt op basis van open kaarten verrijkt met een reactiemodule voor suggesties en feedback. Het platform is nu voor het eerst in het buitenland ingezet voor twee programma’s voor de opwaardering van wijken in Singapore. Het programma is een inspanning van meerdere overheidsinstanties onder leiding van de National Parks Board met als doel het verbeteren van de leefomgeving van de bewoners door opwaardering van de openbare toegankelijkheid en recreatieve voorzieningen. Witteveen+Bos Zuid-Oost Azië en het lokale adviesbureau Strategic Moves zijn ingeschakeld voor de participatie van belanghebbenden. Terwijl Strategic Moves de algehele coördinatie en de face-to-face stakeholder participatie doet, ondersteunt Witteveen+Bos met het inzetten van het InBeeld platform. Voor toepassing in het buitenland heet het platform YourView. Via YourView worden inzichten verzameld die helpen bij het bepalen van de belangrijkste ideeën voor opwaardering van de wijken. Via de website konden burgers en andere belanghebbenden hun ideeën delen over de verbeteringen die zij graag in hun wijk zouden zien. Het YourView-platform zorgde ervoor dat iedereen zijn suggesties en ideeën kon uiten, ondanks de huidige COVID-19-situatie, in de veiligheid van zijn eigen huis. + jair.smits@witteveenbos.com

Ondergrondse energiebronnen optimaal benut In de transitie naar duurzame warmte zijn veel zaken nog onzeker. Wat is de warmtevraag in de toekomst? Waar komt een warmtenet? Welke innovatieve technologieën komen beschikbaar en wanneer? Ongetwijfeld veranderen er uitgangspunten in de loop van de transitie. Maar hoe kun je toch een solide bronnenstrategie opstellen waarin je bepaalt welke bronnen je waar inzet? De Gemeente Zwolle, landelijk koploper wat betreft haar visie en aanpak voor de ondergrond, kiest ervoor om een onafhankelijke basis te leggen van de beschikbaarheid van ondergrondse energiebronnen. Wanneer veranderingen optreden in de plannen voor de warmtetransitie, kan de gemeente deze basis altijd opnieuw gebruiken in de herijking van de plannen. Witteveen+Bos creëert een begrijpelijk en compleet beeld van de totale potentie van verschillende ondergrondse technieken

zoals Warmte Koude Opslag (WKO), geothermie en de opslag van (rest)warmte. Dit doen we door één geologisch model te maken van maaiveld tot grote diepte waarin we laten zien welke lagen potentie hebben voor warmte opwekking of -opslag. Vervolgens voegen we bestaande modellen en potentiestudies samen in potentiekaarten van de verschillende ondergrondse technieken per wijk. Hierbij houden we rekening met een realistische indeling en beperkingen zoals boringsvrije zones. Om handvatten te geven bij het bepalen van een optimale indeling van ondergrondse energiebronnen maken we zogenaamde ‘menukaarten’ waarin we de potentie van verschillende combinaties van energietechnieken per wijk inzichtelijk maken. In infographics en factsheets maken we deze informatie begrijpelijk voor alle belanghebbenden, van bestuurders tot bewoners, bij de bronnenstrategie. + yvonne.acampo@witteveenbos.com

EUROPESE VAKVERENIGING VOOR KOSTENDESKUNDIGEN De CEEC is de Europese samenwerking op het gebied van bouwkosten. Hier wordt door vijftien nationale vakverenigingen samengewerkt op het gebied van kostenmanagement. Het doel van de CEEC is kennisuitwisseling en het bevorderen van de professie van de kostendeskundige. Namens Nederland is Witteveen+Bos’er Erik Schulte Fischedick een van de twee afgevaardigden. Vanuit België is ook Witteveen+Bos-collega Natallia Palyshenkava afgevaardigd. In werkgroepen worden specifieke thema’s onderzocht en gepubliceerd op de website www.ceecorg. eu. Zo is er de Construction Monitor waarbij elk kwartaal trends in de bouw worden onderzocht, zoals aanbestedingsresultaten, markt- en prijsontwikkelingen of de COVID19-effecten op de bouwbranche. Een waardevolle bron van informatie voor een goede financiële beheersing van bouwprojecten. Een ander project is de International Construction Measurement Standard. De ICMS is een meertalige, wereldwijde standaard om projecten te rapporteren en te vergelijken. De ICMS werd voor het eerst in 2017 gepubliceerd en bevat een methodiek voor het rapporteren, groeperen en classificeren van bouwprojecten en zijn kosten. In de tweede editie werd naast de investeringskosten van bouwprojecten ook gekeken naar de hele levenscyclus. Op dit moment zijn wij betrokken bij de derde editie, voor nadere invulling van typische Nederlandse projecten zoals dijken, polders en baggerwerk. + erik.schulte@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Samenwerkingscontract NEC4 Oosterweelverbinding In Antwerpen wordt gewerkt aan een van de grootste Europese infrastructuurprogramma’s: de Oosterweelverbinding. Sinds 2012 staan Witteveen+Bos en Sweco in voor het ontwerp en ondersteunen zij opdrachtgever Lantis bij de contractvorming van de projecten. De vijf grootste aannemingscontracten hebben samen een contractwaarde van circa vier miljard euro. Daarvan zijn er twee gebaseerd op NEC4. De verwachte opleverdatum van de Oosterweelverbinding is 2030.

wil Lantis in samenwerking met de opdrachtnemers het ontwerp uitwerken tot een geoptimaliseerd, integraal en uitvoerbaar definitief ontwerp. Tenslotte wil Lantis een omslag maken van een traditionele conflict/claimcultuur naar een samenwerkingscultuur die opdrachtgever en opdrachtnemer tot en met oplevering helpt om de gezamenlijke projectdoelen te realiseren. Lantis heeft gekozen voor een specifieke versie van de NEC4 (de ECC optie C) omdat deze veel tools bevat die de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer stimuleren.

NEC4 is ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk en staat voor New Engineering Contract 4e editie. NEC4 is een familie van standaardcontracten, vergelijkbaar met onze contracten, zoals DNR 2011, UAV 2012 en UAV-GC 2005. De NEC4-contracten staan bekend om de modulaire opbouw en het grote aantal opties. Daarnaast zijn ze geschreven voor nietjuristen en bedoeld om actief te gebruiken in het kader van projectmanagement.

Door ook te kiezen voor Early Contractor Involvement (optie X22) is het NEC-contract feitelijk een twee-fasen contract geworden, vergelijkbaar met het Nederlandse Bouwteam. De meest toegepaste contracten in Nederland zijn het VG-Bouwmodel 1992 en meer recent het Bouwteammodel DG 2020, waarvan Witteveen+Bos een van de opstellers is. Uitwisseling van contracten tussen landen is in de praktijk echter niet zo eenvoudig - het is te prijzen dat Lantis desondanks een Engels contract in België gaat toepassen.

Lantis heeft om diverse redenen gekozen voor NEC4. Ten eerste zijn de technische- en omgevingsrisico’s te groot om door opdrachtnemers gedragen te worden. Daarnaast

+ lonneke.cheung@witteveenbos.com

Duurzaam wetenschapspark Oostende Ostend Science Park is een wetenschapspark gevestigd in Oostende. Op dit terrein willen de UGent, POM West-Vlaanderen en de Haven van Oostende bedrijven clusteren, die producten en diensten ontwikkelen gelinkt aan blauwe economie. Het doel: een bedrijventerrein realiseren waar maximaal ingezet wordt op lokale productie van hernieuwbare energie en duurzame gebouwklimatisatie.

met als doel lokaal geproduceerde hernieuwbare energie maximaal ter plaatse te gebruiken en duurzame warmte en koude te delen tussen de bedrijven.

derde partij zoals een energy service company (ESCO), die de bedrijven ontzorgt. ESCO zal in de energie-assets investeren en deze gedurende 25 jaar beheren.

In deze studie onderzochten we drie scenario’s: een lage temperatuur warmtenet op basis van ondiepe geothermie, individuele warmtepompen per gebouw en een warmtenet gevoed door restwarmte uit de regio.

Om hieraan te voldoen, heeft Witteveen+Bos in samenwerking met Th!nk-E en BDO een studie uitgevoerd naar het ontwerp en businessmodel van een duurzaam en innovatief energieconcept. We onderzochten de technoeconomische haalbaarheid van een energiegemeenschap

We voerden een technische analyse uit, alsook dynamische simulaties en maakten daarnaast een berekening van de total cost of ownership (TCO) van ieder energieconcept. Vervolgens werden de warmteconcepten vertaald naar een uitvoerbaar businessmodel voor een

Op basis van financiële modellering toonden we aan dat de jaarlijkse energiekosten voor de bedrijven niet hoger liggen dan bij een klassiek energiesysteem op aardgas. Met deze studie en het advies hebben de ontwikkelaars gekozen om geen aardgas te voorzien. Zo zal Ostend Science Park in de verdere evolutie zoveel als mogelijk inzetten op een aardgasvrije ontwikkeling van het wetenschapspark. + roeland.van.muylder@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


ESIA voor Tidal Bridge-project in Oost-Flores De bewoners en boeren op het Indonesische eiland Adonara moeten met kleine pontjes de gevaarlijke zeestraat van Larantuka oversteken. Deze pontjes varen alleen overdag en kunnen geen auto’s en slechts een beperkte hoeveelheid goederen vervoeren. Deze slechte verbinding heeft gevolgen voor het economische potentieel van het eiland en zowel de bevolking als de regionale overheid zijn op zoek naar een permanente oplossing: een brug. Daarnaast is de stroomvoorziening op het eiland onvoldoende en stroomuitvallen komen vaak voor. Ook dit heeft gevolgen voor de lokale economie. Tidal Bridge B.V., een Nederlands consortium, heeft een concept ontwikkeld voor een brug met getijdenturbines over de straat van Larantuka. Dit lost beide problemen

op. Met 40 MW wordt de tidal bridge de grootste getijdenturbine ter wereld, alsook de eerste constructie die een brug combineert met getijdenenergie. De getijdenturbines vervangen twee energie-installaties die op diesel draaien.

Daarnaast is de verplaatsing van sommige bewoners en bedrijven nodig om bredere toegangswegen te kunnen bouwen. Tot slot zullen de veerlieden (ongeveer 75) hun levensonderhoud verliezen nadat de brug af is. Voor hen zal een compensatievergoeding geregeld moeten worden.

Witteveen+Bos heeft, in samenwerking met projectpartner Bita Bina Semesta, een Environmental and Social Impact Assessment (ESIA) uitgevoerd om alle belangrijke gevolgen op het gebied van milieu en maatschappij in kaart te brengen en aan te pakken. Hoewel de tidal bridge van grote sociale en economische betekenis zal zijn voor deze arme regio van Indonesië, ligt het ook in een gebied waar walvissen soms worden gespot en bedreigde schildpadsoorten nestelen. Zonder aanpassingen zou het ontwerp gevolgen kunnen hebben voor deze diersoorten.

Witteveen+Bos heeft de getroffen gemeenschappen en bedrijven in kaart gebracht en een kader voor het herstel van hun levensonderhoud geleverd. Ook hebben we enkele wijzigingen in het ontwerp voorgesteld om de passage van walvissen en het nestelen van schildpadden ongestoord te laten. We adviseren Tidal Bridge ook over het opzetten van de volgende ontwerpfase, het zogenaamde Front-End Engineering Design (FEED). + victor.coenen@witteveenbos.com

Adviesteam Dijkontwerp Topadvies voor versterkingsprojecten

Eind 2019 werd het Adviesteam Dijkontwerp vanuit de alliantie hoogwaterbescherming opgericht om (dijk) versterkingsprojecten en het HWBP (Hoogwaterbeschermingsprogramma) te ondersteunen bij vragen over de toepassing van de overstromingskansbenadering en de nieuwe kennis die daarmee samenhangt. In januari 2021 ontving het Adviesteam Dijkontwerp de honderdste adviesvraag. Het Adviesteam Dijkontwerp levert onafhankelijk, collegiaal advies dat gegeven wordt door een breed team van specialisten met veel ervaring op relevante vakgebieden vanuit verschillende kennisinstituten, bedrijven, Rijkswaterstaat en waterschappen. Onder andere Witteveen+Bos’ senior experts Arny Lengkeek en Hendrik Meuwese maken deel uit van het Adviesteam Dijkontwerp. Zij zijn daarvoor geselecteerd op basis van hun kennis: de expertise van Arny op het gebied van langsconstructies en Hendrik’s deskundigheid op het gebied van geohydrologie. Hendrik Meuwese: ‘We zijn als bedrijf met twee adviseurs in het team vertegenwoordigd. Dat is best bijzonder, maar het is niet gek als je bedenkt hoeveel ervaring we bij Witteveen+Bos hebben opgedaan met dijkversterkingen in de afgelopen jaren. Daar zijn soms echt grensverleggende hoogstandjes verricht.’ Het Adviesteam Dijkontwerp kent een aantal verschillende werkvormen, zoals het leveren van een advies, een challenge of sparren. Periodiek worden de ervaringen uit de adviezen gebundeld in een overzicht van Rode draden. Deze Rode draden en meer informatie over het Adviesteam is te vinden op de website www.adviesteamdijkontwerp.nl. + hendrik.meuwese@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Participatie in gebiedsvisie de Dorschkamp PLAN VAN AANPAK VOOR HOOGWATERBEHEERSING TRINIDAD De Corporación Andina de Fomento (CAF, Ontwikkelingsbank voor Latijns-Amerika) heeft Witteveen+Bos, samen met de lokale partners Trintoplan en Ecoengineering, geselecteerd om het definitieve ontwerp van maatregelen tegen wateroverlast op Trinidad voor te bereiden. Het eiland Trinidad heeft te maken met ernstige overstromingen tijdens hevige regenval. In oktober 2018 veroorzaakte regenval op Trinidad en Tobago veel wateroverlast en schade waarbij ongeveer 80 procent van het land getroffen werd door overstromingen. In 2019 was Witteveen+Bos betrokken bij de quick scan voor herstel en verbetering van de afwatering op het eiland. Om de voorgestelde verbeteringen door te voeren, besloot het ministerie van Werken en Transport een plan op te stellen om het afwateringssysteem te verbeteren en overstromingen te voorkomen. Witteveen+Bos gaat nu als eerste stap met de lokale partners een strategisch plan opstellen voor de verschillende stroomgebieden. De overstromingsproblematiek wordt niet als een strikt technische uitdaging benaderd: stakeholderbetrokkenheid en een integrale aanpak voor de betrokken sectoren zijn belangrijke elementen in onze aanpak. In het strategisch plan wordt voor elk stroomgebied een set van maatregelen voor de korte en middellange termijn geselecteerd. In een tweede stap maken we een definitief ontwerp voor de geselecteerde maatregelen, daarna worden aanbestedingsdocumenten opgesteld. + jaap.klein@witteveenbos.com

HERSTEL VAN HAVENS BAAI VAN PALU Een consortium bestaande uit AECOM Indonesia, Diagram Triproporsi, Atrya Swascipta Rekayasa, Cita Prisma en Witteveen+Bos Indonesië hebben de aanbesteding gewonnen voor het herstel en de wederopbouw van drie havens in de baai van Palu, in Centraal-Sulawesi, in Indonesië. Aardbevingen en een tsunami veroorzaakten in september 2018 een groot verlies aan mensenlevens en brachten ernstige schade toe aan de infrastructuur. Ook de havens van Pantoloan, Donggala en Wani in de baai van Palu liepen enorme schade op. De aanlegplaatsstructuur, elektrische voorzieningen, vrachtafhandeling, kantoorgebouwen, opslagplaats, toegang tot de weg en communicatiefaciliteiten werden beschadigd. Het herstel en de wederopbouw van de haven omvat een haalbaarheidsstudie, een masterplan, een gedetailleerd technisch ontwerp en toezicht op de bouw. In dit project van bijna drie jaar heeft Witteveen+Bos als voornaamste taak het opstellen van het conceptueel en gedetailleerd engineering ontwerp van de havenfaciliteiten, het verlenen van assistentie bij de aanbesteding en het leiden van het project tijdens de supervisie fase. De aanbesteding wordt gefinancierd door de Asian Development Bank (ADB). + heru.baskoro@witteveenbos.com

In de zomer van 2020 is Witteveen+Bos van start gegaan met het opstellen van een gebiedsvisie voor de Dorschkamp in Wageningen. Een bijzonder en uniek (bos)gebied aan de rand van Nationaal Park de Hoge Veluwe, dat zich kenmerkt door een rijke cultuurhistorie en een grote diversiteit aan recreatieve, landschappelijke en ecologische kwaliteiten. Met de gebiedsvisie is het startschot gegeven voor de ontwikkeling tot een hoogwaardige en unieke woningbouwlocatie.

De projectteamleden trokken het gebied in om foto’s te maken van de Dorschkamp. Op basis van de foto’s zijn wensen, zorgen, inzichten en kansen met elkaar gedeeld. Vervolgens heeft Witteveen+Bos een ecologische en landschappelijke nulmeting uitgevoerd, waarin de kernkwaliteiten inzichtelijk zijn gemaakt. De uitkomsten van deze studie zijn tijdens de eerste participatiebijeenkomst met de omgeving (september) gepresenteerd op het Wagenings Wijngoed. Trends en ontwikkelingen voor het gebied zijn aan hand van verschillende schetskaarten besproken.

Het belangrijkste uitgangspunt voor de ontwikkeling is dat de aanwezige kernwaarden niet mogen verslechteren en waar mogelijk worden versterkt. Ook moet de woningbouw voor minstens 15 % uit sociale huur en 15 % uit midden huur bestaan. Een uitdagende opgave: het plan moet betaalbaar zijn en op voldoende draagvlak kunnen rekenen. Daarom is in de geest van de nieuwe Omgevingswet een intensief participatietraject doorlopen met omwonenden, maatschappelijke organisaties, grondeigenaren en beleidsmedewerkers.

De tweede (november) en de derde participatiebijeenkomst (januari) vonden vanwege corona digitaal plaats. Vanuit de nulmetingen zijn vier alternatieven opgesteld om de ontwikkelrichtingen te verkennen. Deze alternatieven zijn tijdens de tweede sessie aan de omgeving voorgelegd, besproken en gezamenlijk beoordeeld. Daaruit zijn leidende principes, randvoorwaarden en uitgangspunten getrechterd. Bij de derde bijeenkomst is in een interactieve ontwerpsessie de confrontatie opgezocht tussen de alternatieven en ontwerpkeuzes voor de invulling van het gebied. Tijdens het gehele proces was het mogelijk om ideeën te delen op het online participatieplatform van de gemeente: De stem van Wageningen.

De eerste kennismaking tussen de projectteams van Witteveen+Bos en de gemeente Wageningen vond plaats in september 2020. Het projectteam was te gast op het Wagenings Wijngoed: een inspirerende omgeving, gelegen in het plangebied.

+ ellen.weerman@witteveenbos.com

Onderzoek aanvoer zoet water op Schouwen-Duiveland afgerond De beschikbaarheid van zoet water staat onder druk. Periodes van heftige regenval en extreme droogte wisselen elkaar steeds vaker af. Het water is er niet altijd op het moment dat je het nodig hebt. Ook voor de agrariërs op Schouwen-Duiveland is dit een probleem. De landbouw op het eiland is voor de beschikbaarheid van zoet water aangewezen op lokale neerslag en een beperkte hoeveelheid zoet grondwater. Zeker bij langdurige droogte is er een tekort aan zoet water. De laatste jaren is de roep om een eigen aanvoerleiding met zoet water steeds luider geworden. Provincie Zeeland gaf aan Witteveen+Bos de opdracht om de mogelijkheden van een externe leiding te verkennen. Dit onderzoek is onlangs afgerond. Voor de verkenning werd nauw samengewerkt met Waterschap Scheldestromen, gemeente SchouwenDuiveland en de landbouwsector. Drie bronnen, twee distributiesystemen Witteveen+Bos vergeleek de aanvoer vanuit drie verschillende bronnen. Daarnaast bekeken zij twee verschillende distributiesystemen om het water bij de boer te krijgen: een gesloten leidingstelsel en een systeem dat gebruik maakt van bestaande watergangen en sloten. In totaal leverde dat zes varianten op. Deze zijn onderling vergeleken op functionaliteit, effecten op de omgeving, duurzaamheid van de bron, realisatietijd en kosten. De eerste bron is de Noorder Krammer. Deze ligt het dichtst bij Schouwen-Duiveland, maar naar verwachting zal het water in de Krammer ook na ingebruikname van het innovatieve zoet-zoutscheidingssysteem in 2024 te zout zijn om te gebruiken in de landbouw.

Prijskaartje De werkgroep van regionale betrokken partijen concludeert dat water vanuit de Noorder Krammer ongeschikt is. De overige vier varianten hebben elk plussen en minnen. Geen enkele variant scoort op alle criteria het beste. De kosten van externe zoetwateraanvoer zijn in alle gevallen hoog. Witteveen+Bos becijfert de aanlegkosten tussen de 40 en 180 miljoen euro. Daar komen dan nog jaarlijkse gebruikskosten bij van 0,8 tot 3,6 miljoen euro. In het algemeen geldt: hoe hoger de functionaliteit, hoe hoger het prijskaartje. Hoe gaat het verder? Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat externe aanvoer van zoet water een forse investering vergt, ongeacht de variant die je kiest. De komende tijd inventariseren betrokken organisaties of er ondanks de hoge kosten toch een rendabele aanvoer uit te werken valt en hoe die bekostigd kan worden. De aanvoeropties worden daarbij ook afgezet tegen andere mogelijkheden om vraag en aanbod van zoet water beter in balans te brengen. Op dit moment lopen er immers meerdere verkenningen. Denk bijvoorbeeld aan manieren om water te besparen (druppelirrigatie), opslag van regenwater in bassins en bodem of hergebruik van restwater. + ebbing.van.tuinen@witteveenbos.com

Van de twee andere beschouwde bronnen, de Eendracht in het Schelde-Rijnkanaal en het Haringvliet, levert de laatste het meeste zoete water op, maar deze heeft als nadeel dat deze op grotere afstand ligt van Schouwen-Duiveland. Dat betekent dat er extra transport nodig is. Is het water eenmaal op SchouwenDuiveland, dan kan ongeveer 10.000 hectare landbouwgebied van zoet water worden voorzien. Beide distributiesystemen kennen voor- en nadelen.

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


PEDherclassificering met SEIMS Chemische fabrieken beschikken over allerlei procesinstallaties die opereren onder druk; denk daarbij aan grote warmtewisselaars, reactoren maar ook het leidingwerk daartussen. Het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016 (WBDA2016) vereist dat alle aanwezige drukapparatuur (drukvaten en leidingen) op een industrieel terrein geclassificeerd wordt op basis van de Pressure Equipment Directive (PED). Hierbij wordt onder andere bepaald of drukapparatuur keurplichtig is.

Renovatie slibinstallatie Hengelo

In 2025 energieneutraal

De ‘eierdopjes’ van Hengelo vallen iedere treinreiziger gelijk op. Het is het kenmerkende aangezicht van de rioolwater zuiveringsinstallatie (rwzi) in Hengelo. Sinds de jaren ’70 wordt hier het zuiveringsslib, dat als restproduct overblijft bij de afvalwaterbehandeling vergist. De ambitie van het waterschap Vechtstromen is om in 2025 volledig energieneutraal te zijn. Daarom heeft het waterschap Vechtstromen in 2013 besloten de slibinstallatie in Hengelo grondig te renoveren en om te bouwen tot centrale slibbehandeling voor al het zuiveringsslib van het hele waterschap.

de techniek ook in het laten doordraaien van installaties met eenzelfde kwaliteit en leveringsbetrouwbaarheid. Daarom is het bouwproces in fases ingericht zodat de waterzuivering en slibverwerking op de rwzi Hengelo tijdens het hele project konden blijven doorgaan. De oorspronkelijke gistingstanks en slibinstallaties zijn stapsgewijs omgebouwd en grootschalig gerenoveerd. Zo zijn de gistingstanks aangepast aan de nieuwe procesvoering, met een hogere slibconcentratie en biogasproductie. Daarnaast zijn de slibontwatering, -opslag en -verlading geheel vervangen. De TDH-installatie is tenslotte ingepast tussen bestaande en nieuwe procesonderdelen.

Om deze ambitie te verwezenlijken is het noodzakelijk om de technische toestand van de slibinstallatie in Hengelo en de totale slibverwerking van het waterschap te verbeteren en te optimaliseren. Tijdens het vergistingsproces wordt een deel van de slibbestanddelen afgebroken, waardoor biogas ontstaat dat als energiebron kan worden gebruikt voor warmte- en elektriciteitsproductie in een warmtekrachtkoppeling installatie (WKK).

De ervaringen en leerpunten uit de eerste projectfasen zijn telkens verwerkt in volgende fases van het project. De TDH-installatie is in de eerste fase gerealiseerd als ‘full-scale demo’. Hierdoor was er gelegenheid om de werking van het proces en het effect op de gisting te beproeven en ervaring op te doen met deze nieuwe technologie. Verbeterpunten om de robuustheid van de installatie te vergroten zijn meegenomen in de vervolgfases van het project. Dit heeft geleid tot een robuuste en kostenefficiënte opzet van de centrale slibverwerking in Hengelo.

Voorbehandeling In de nieuwe opzet wordt het slib ‘voorgekookt’ bij 160 ºC in een thermische drukhydrolyse (TDH). Deze voorbehandeling maakt het slib beter afbreekbaar en verhoogt daarmee de biogasproductie in het gistingsproces. Een WKK benut het biogas als brandstof en produceert elektriciteit en warmte. De opgewerkte warmte wordt gebruikt om stoom te produceren voor de TDH, die op zijn beurt de gistingstanks op temperatuur houdt en het bedrijfsgebouw verwarmt. De WKK levert jaarlijks 16 miljoen kWh aan elektriciteit. Dat is meer dan genoeg voor de elektriciteitsbehoefte van de waterzuivering en 3500 huishoudens. Zo fungeert de rwzi Hengelo als ‘energiefabriek’ voor de omgeving. Na vergisting wordt het slib in centrifuges ontwaterd, om het volume te reduceren. Het compacte restproduct wordt tenslotte afgevoerd voor eindverwerking. Gefaseerd bouwproces Maar ook tijdens renovaties en verbouwingen moet ‘de tent gewoon doordraaien’. De complexiteit zit hem naast

Keurplichtige drukapparatuur moet eens in de vier of zes jaar geïnspecteerd worden door een geaccrediteerde inspecteur om te borgen dat deze veilig bedreven kan worden. Voor een grote fabriek gaat het om meer dan 10.000 leidingen en 500 drukvaten die individueel geclassificeerd moeten worden om de keurplicht vast te stellen. Een hele klus! Witteveen+Bos heeft hiervoor het systeem SEIMS.PED ontwikkeld: een database die het inventarisatie- en classificatiewerk sterk vereenvoudigt. In 2018 is Witteveen+Bos een eerste PED-project gestart. De benodigde data voor de PED-classificatie werd bijgehouden in verschillende Excel-sheets. Tijdens het project werd het steeds moeilijker om het overzicht te bewaren, de ingevulde data was niet goed te herleiden en bij gewijzigde data, zoals de beveiligde druk, moest de PED-classificering opnieuw worden uitgevoerd voor soms wel tientallen drukapparaten. Al snel kwam daarom de vraag of dit niet slimmer, sneller en minder foutgevoelig kon. Daarop is SEIMS.PED ontwikkeld. De benodigde data voor de PED-classificatie kan in SEIMS.PED eenvoudig worden ingevuld, waarbij de data kan worden voorzien van extra toelichting en bronvermelding. Vervolgens kan SEIMS.PED de classificatie automatisch bepalen omdat de wetgeving en richtlijnen zijn geprogrammeerd in SEIMS.PED. Als er ingevoerde data wordt gewijzigd dan bepaalt SEIMS.PED automatisch de nieuwe classificering voor alle objecten waar dit van toepassing op is. Doordat de gebruikers en ontwikkelaars van SEIMS.PED nauw samenwerken blijven de functionaliteiten en automatiseringen zich verder ontwikkelen. Met het succes van SEIMS.PED volgde ook een tweede PED-project, bij de chemische fabriek van ICL in Terneuzen. We verwachten in de toekomst onze opgedane expertise in PED in meer projecten te kunnen inzetten. + samuel.schoffer@witteveenbos.com

Aanbiedingsstrategie Naast een slimme bouwfasering heeft ook een goede aanbestedingsstrategie gezorgd voor een succesvol project. De contractdeskundigen van het waterschap en Witteveen+Bos hebben per fase de meest optimale aanbestedingsvorm gekozen. De gistingstanks en WKK’s zijn gerenoveerd in een bouwteam, de TDH installatie is aanbesteed met een UAV-gc contract en de eindontwateringscentrifuges zijn aanbesteed in een unieke minicompetitie. In deze minicompetitie is met full-scale machines onder geconditioneerde omstandigheden bekeken welke machine een zo hoog mogelijk drogestofgehaltes haalde. Op deze manier kon de beste oplossing worden gekozen. De renovatie van de overige slibverwerkingsonderdelen is als UAV-contract op de markt gezet. + communications@witteveenbos.com

BOUWTEAMOVEREENKOMST GOED FUNDAMENT VOOR SAMENWERKING Het is een jaar geleden dat de Model Bouwteamovereenkomst DG 2020 verscheen. Witteveen+Bos was één van de partijen die hieraan heeft meegeschreven. Al bij de publicatie van het consultatiedocument in mei 2019 bleek de belangstelling bijzonder groot. Opdrachtgevers en aannemers zijn enthousiast over het gedachtegoed en het model biedt een goed fundament om de samenwerking vorm te geven. De centrale gedachte bij een bouwteam is de betrokkenheid van de aannemer in de ontwerpfase. Hij wordt daarbij niet integraal verantwoordelijk (zoals in een geïntegreerd contract) maar hij krijgt dezelfde rol en verantwoordelijkheid als de andere adviseurs in het ontwerpteam. Daarmee ontstaat een situatie waarin alle partijen, inclusief de opdrachtgever, samen werken aan het ontwerp. Door

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021

de betrokkenheid van de aannemer kunnen de risico’s van de uitvoering al worden besproken en wordt daarmee het ‘gedoe’ in de uitvoering verminderd. Een bijzonder element is de voorwaardelijke opdracht voor uitvoering. Alleen bij overeenstemming over prijs, scope en risico wordt de uitvoeringsovereenkomst gesloten. Het model DG 2020 wordt inmiddels algemeen gewaardeerd om zijn heldere opzet, de aandacht voor houding en gedrag en complete rolen taakverdeling van partijen. De brede acceptatie draagt bij aan gezonde verhoudingen en gezonde, succesvolle bouwprojecten. + jaap.de.koning@witteveenbos.com


Balans in het landelijk gebied De balans in het landelijk gebied is zoek. De grenzen van het natuurlijke systeem waar we op bouwen, zijn in zicht. We ervaren dat in achteruitgang in biodiversiteit, watertekorten in de zomer, vervuiling en wateroverlast in tijden van hevige neerslag. We zijn aanbeland aan de schaduwzijde van het rekken van ecologische kaders voor korte termijn economisch gewin. Daarmee is de zoektocht geopend naar herstel van de (nieuwe) natuurlijke balans in ons landelijk gebied. Om overheden te faciliteren in het realiseren van een duurzaam landelijk gebied, is binnen Witteveen+Bos de marktgroep Landelijk Gebied opgericht: een interdisciplinair netwerk met ecologen, waterspecialisten, bodemdeskundigen en plan- en procesmanagers. De kracht van de groep ligt in inhoudelijke

kennis, systeemanalyse, een gebiedsgerichte aanpak, in beeld brengen van de baten en ervaring in procesondersteuning. Voor de aanpak dient ‘het natuurlijke systeem’ als basis. Dit systeem bestaat uit abiotische (zoals water, bodem) en biotische (ecologische) factoren. Door eerst te kijken naar de samenhang tussen deze factoren, vinden we de oorzaken waardoor een natuurlijke balans uit evenwicht is geraakt. Waar veel opgaven nu in een impasse zitten (landbouw, KRW-opgave, stikstofproblematiek, biodiversiteit) biedt een systeem- en gebiedsgerichte benadering kansen voor een uitweg. Onze aanpak geeft veranderingsperspectief voor huidige functies en mogelijkheden voor duurzamere en klimaatrobuuste oplossingen. + jacqueline.bulsink@witteveenbos.com

ONTWIKKELEN CYCLISCHE AANPAK VOOR WEST-AFRIKAANSE KUSTEN Witteveen+Bos won in november 2020 de derde prijs in het Call for Innovationprogramma van het West Africa Coastal Areas Management Program (WACA) van de Wereldbank. De inzending gaat om een gestructureerde, cyclische aanpak voor de ontwikkeling van havens langs de West-Afrikaanse kust. In de

aanpak is diepgaand systeembegrip van economie, milieu, instituten en maatschappij essentieel, naast een actieve rol van belanghebbenden en experts vanaf het eerste moment. De jury beloonde deze innovatieve aanpak met een geldbedrag van $ 10.000,-. Hiermee kan projectleider Tom Wilms

de aanpak, in samenwerking met de Wereldbank, verder uitwerken. Als expert in integraal kustbeheer is Wilms gewend om met een brede blik naar kust- en havenontwikkelingen te kijken: ‘We moeten anders over havenontwikkelingen denken: een paradigmashift is noodzakelijk. We moeten van een traditionele, economische

en ingenieursgerichte aanpak naar een geïntegreerde aanpak die rekening houdt met alle belanghebbenden op het gebied van milieu, maatschappij en economie.’ + tom.wilms@witteveenbos.com

Herberekening en versterkingsontwerp Haringvlietbrug

De Haringvlietbrug, met 11 vaste overspanningen en een totale lengte van 1.150 meter, is gelegen in de A29 en kruist het Haringvliet. De A29 is een belangrijke verbinding tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. De verkeersintensiteit is daardoor hoog. De berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van Eindige Elementen Modellen. Op basis van deze modellen wordt de brug

getoetst op sterkte en stabiliteit. Daarnaast wordt een vermoeiingsberekening uitgevoerd om te kijken of de brug nog 30 jaar meekan en welke versterkingen nodig zijn om te voorkomen dat er schade optreedt. Voor het controleren van de uitkomsten van de modellen zijn sensoren op de brug geplaatst. Met de data van de sensoren is gekeken of de rekenmodellen hetzelfde opleveren als de sensoren. Daarnaast wordt de data gebruikt om te bepalen of de werkelijke belasting door verkeer overeenkomt met de normbelasting.

Beeld: Marie-Louise Greymans

Een groot aantal stalen bruggen in Nederland is rond de jaren ‘60 van de vorige eeuw gebouwd en aan het eind van de ontwerplevensduur. Dat geldt ook voor de Haringvlietbrug. Voor deze brug voeren wij in het kader van een onderzoeksproject, in samenwerking met RWS en TNO een herberekening uit. Daaruit moet blijken of de brug voor een periode van 30 jaar in stand gehouden kan worden en welke versterkingsmaatregelen hier eventueel voor nodig zijn.

Met het uitvoeren van dit project dragen wij bij aan brede kennisontwikkeling om de grote hoeveelheid stalen infrastructuur in Nederland op een veilige manier duurzaam beschikbaar te houden. + bjorn.hylkema@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021


Personalia In februari 2021 promoveerde Rosanne Reitsma aan de Universiteit Antwerpen met haar onderzoek naar de effecten van koolstof (zoals CO₂) op waterplanten. Emile Jager is per 1 januari 2021 in dienst getreden als afdelingshoofd Facilitaire Zaken. Per 1 januari 2021 zijn Inge van den Berg (Construction management) en Jelmer Kooij (Relational contracting) aangesteld als PMC-leider in de business line Infrastructuur en Mobiliteit. Zij volgen daarmee Leonie Koops op, die in oktober 2020 benoemd is als business line manager IM. Leonie neemt deze aanstelling weer over van Wouter Bijman, die is toegetreden tot de directie. Paulien Hoogvorst is in december 2020 Jaap de Koning opgevolgd als vestigingshoofd Amsterdam. Begin dit jaar trad Lennart Turlings aan als opvolger van Marcel Klinge in de functie van PMC-leider Ecologie. Per 2 november 2020 nam Tom Vasterd de functie van Ethics & Compliance officer over van Jan Tiddo Bresters.

Voorzichtig optimisme na goede resultaten Ondanks thuiswerken in coronajaar

Het jaar 2020 is door Witteveen+Bos afgesloten met een omzet van 155,8 miljoen euro (2019: 145,0). Dat is een recordomzet, die mede te danken is aan vrijval van voorzieningen, lagere bedrijfskosten en de verkoop van het voormalige hoofdkantoor in Deventer. Het nettoresultaat over 2020 was 17,9 miljoen euro (2019: 16,1) en de nettowinstmarge was 11,5 % (2019: 11,1 %). De komende periode blijven we echter anticiperen op de effecten van de coronapandemie. Het was een uitzonderlijk jaar, zoals dat voor veel bedrijven het geval was, en er vond ook nog eens een directiewisseling plaats. Algemeen directeur Karin Sluis trad terug vanwege het bereiken van de statutaire leeftijd van 55 jaar. Wouter Bijman en Eveline Buter traden toe tot de directie, die zij nu samen met Stephan van der Biezen vormen. Wouter Bijman: ‘Het was voor iedereen een bijzonder en lastig coronajaar. 2020 was financieel toch een goed jaar voor Witteveen+Bos. Dat is gelukt dankzij onze focus op drie zaken: gezondheid van onze medewerkers, productiviteit en voldoende liquiditeit van het bedrijf. We namen als bedrijf onze verantwoordelijkheid in de oproep vanuit de nationale overheid om thuis te werken en dat was niet altijd even gemakkelijk. Witteveen+Bos’ers, onze opdrachtgevers en partners hebben flexibel en collegiaal samengewerkt en echt samen de schouders eronder gezet. Daar wil ik iedereen hartelijk voor danken en complimenteren. De komende jaren willen we als Witteveen+Bos graag met onze expertise in projecten bijdragen aan een duurzaam economisch herstel.’ Het jaarverslag is geheel online gepubliceerd, via www.witteveenbos.com/jaarverslag + communications@witteveenbos.com

Versterkte positie in Midden-Oosten

Nadat Eveline Buter in oktober 2020 toetrad tot de directie, is Raphaël van der Velde haar opgevolgd als PMC-leider Energiesystemen. In februari dit jaar is onze front-office in Panama geopend, waarvan Paul Ravenstijn de leiding heeft.

LEREN EN INNOVEREN BIJ PRESTATIECONTRACTEN RIJKSWATERSTAAT NOORD-NEDERLAND Voor het onderhoud aan wegen, verzorgingsplaatsen, veerhavens en de afhandeling van calamiteiten gebruikt Rijkswaterstaat Noord-Nederland zogenoemde prestatiecontracten. Dat zijn overeenkomsten die RWS sluit met aannemers, waarbinnen al het reguliere en planbare onderhoud en incidentenbestrijding wordt uitgevoerd. Van april 2018 tot mei 2021 ondersteunde Witteveen+Bos bij de beheersing van deze prestatiecontracten in de noordelijke provincies. De werkzaamheden omvatten onder andere het coördineren van het Verzoek tot Wijziging (VTW)-proces en het toetsen van de verzoeken van de aannemer voor afgifte van prestatieverklaringen. Dit leidt tot een correcte en rechtmatige afronding van deze contracten. De opdracht is vooral gericht op de klantbehoefte, waardoor er verder is gekeken dan alleen naar de producteisen. Om een bijdrage te leveren aan toekomstige prestatiecontracten zijn ook een aantal nieuwe producten en methodes ontwikkeld. Zo is er een EMVI-monitor ontwikkeld om beter te kunnen monitoren in hoeverre een aannemer voldoet aan de aangeboden EMVI-beloftes. Tevens is een VTW-coördinatieomgeving in GRIP ontwikkeld. Deze omgeving helpt bij het bewaken van de diverse statussen van de (meer dan 300) VTW’s, evenals de doorlooptijden in de uitvoering. Diverse jonge Witteveen+Bos’ers kregen in dit project de kans om in directe samenwerking met Rijkswaterstaat aan het beheersen van de prestatiecontracten te werken. Hierdoor hebben jonge collega’s in korte tijd veel kennis en ervaring opgedaan. Mede door hun frisse blik zijn er diverse aanpassingen geweest in de werkwijze van de gevraagde producten. + harjen.vrijs@witteveenbos.com

Met ingang van 1 februari 2021 heeft Witteveen+Bos het adviesbureau voor landschap en stedenbouwkunde NLME overgenomen in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. Met deze overname breiden we onze internationale expertise in het Midden-Oosten uit. Witteveen+Bos is sinds 2014 aanwezig in Dubai. Vanuit deze locatie werken we aan iconische en duurzame projecten in het hele Midden-Oosten, zoals het Nederlandse paviljoen voor de wereldtentoonstelling Expo 2020 in Dubai, de havenontwikkeling van Sohar in Oman, en het drinkwatervoorzieningsnet in Oman. NLME begon in 2013 in Dubai als een bureau voor landschap en stedenbouwkunde en werkte aan projecten zoals het operahuis en het strandresort Address in Dubai; The Wave in Muscat, Oman; en het Sarb-eiland in Abu Dhabi. Daniël Dusseljee, algemeen directeur van Witteveen+Bos Dubai, vertelt: ‘We vullen elkaar uitstekend aan wat betreft onze activiteiten en klanten, zowel publiek als privaat. De expertise van NLME op het gebied van stedelijke ontwikkeling, duurzaam ontwerp en bouwprojectmanagement zal onze lokale expertise vergroten. We werken al enkele jaren succesvol samen met NLME en delen een open en zeer kennis- en kwaliteitsgericht bedrijfscultuur.’ Patrick Blom, algemeen directeur van NLME, is trots op de nieuwe samenwerking. ‘Deze stap creëert nieuwe mogelijkheden om onze activiteiten uit te breiden, zowel op het gebied van diensten als geografisch,’ zegt hij. ‘Witteveen+Bos is een toonaangevend ingenieurs- en adviesbureau met expertise op een breed terrein en over de hele wereld. Samen kunnen we adviseren, en creatieve en innovatieve oplossingen ontwerpen en ontwikkelen voor de grote uitdagingen in de wereld.’ NLME zal volledig worden geïntegreerd in de vestiging van Witteveen+Bos in Dubai en haar management zal actief betrokken zijn bij de bedrijfsvoering van de business line Built Environment. + daniel.dusseljee@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws juli 2021

DIGITALE NIEUWSBRIEF ONTVANGEN? Het Witteveen+Bos Nieuws is ook digitaal beschikbaar. U kunt zich hiervoor aanmelden via onze website www.witteveenbos.nl/nieuwsbrief. Wilt u uw abonnement op deze papieren editie opzeggen? Stuur dan een e-mail met uw naam en adres naar communications@witteveenbos.com.

Redactieadres Witteveen+Bos Nieuws

Postbus 233, 7400 AE Deventer, telefoon 0570 69 79 11

communications@witteveenbos.com, www.witteveenbos.com

Het Witteveen+Bos Nieuws verschijnt enkele keren per jaar. Jaargang 29, juli 2021.

Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden

van het beeldmateriaal in deze uitgave te achterhalen.

Laat het ons weten als u denkt dat uw materiaal zonder voorafgaande toestemming is gebruikt.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.