Witteveen+Bos Special: Energietransitie

Page 1

Special

Een van de belangrijkste opgaven in de wereldwijde energietransitie is de vraag hoe we nieuwe, duurzame energieoplossingen van productie tot distributie en gebruik in één geïntegreerd systeem samenbrengen. Daarbij is het van belang om terug te redeneren vanuit de eindgebruiker, overheid, bedrijfsleven en consumenten. Onze opdrachtgevers staan met de energietransitie en circulaire ambities voor een grote uitdaging met complexe combinaties van keuzemogelijkheden. Wij zien het als onze taak om onze opdrachtgevers met onze expertise bij te staan in de hele waardeketen van opwekking, opslag, distributie en het gebruik van energie. Om bij het realiseren van de energietransitie de kansen voor gezondheid, veiligheid en natuur optimaal te benutten en negatieve effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. In deze special geven wij inzicht in de expertises van Witteveen+Bos op het gebied van energie en de integrale oplossingen die we bieden. Opwekking De eerste verschuiving van fossiele naar duurzame brandstoffen is al zichtbaar in het huidige landschap. De grootste uitdaging bij duurzame energiebronnen, zoals zonne-energie, windenergie, waterkracht en bio-energie, zit in de leveringszekerheid. Het blijft een uitdaging dat bepaalde hernieuwbare energiebronnen afhankelijk zijn van de weersomstandigheden. Witteveen+Bos adviseert over de realisatie van project Zonnepark Schoorlemmer Pekela Duurzaam. Een park met hoog (90 %) lokaal eigenaarschap en waar, door een zorgvuldig uitgevoerd participatieproces, geen bezwaren of zienswijzen zijn ingediend. Opslag Bij een fluctuerende elektriciteitsproductie is opslag onvermijdelijk. De beste oplossing voor een energievraagstuk is afhankelijk van de vraag naar energie, de benodigde flexibiliteit, de hoeveelheid energie die wordt geproduceerd uit hernieuwbare bronnen, en beschikbare ruimte. Ten slotte zijn ook de kosten van een oplossing van belang. Deze elementen bepalen het type energiedrager dat wordt gekozen. Witteveen+Bos adviseert haar klanten hierin en doet onderzoek naar de verschillende mogelijkheden voor energieopslag. Zo gaat Witteveen+Bos in samenwerking met bedrijven en hogescholen een fieldlab in Deventer voor groene waterstofproductie ontwikkelen waarin tevens de toepassing van groene waterstof, zuurstof en warmte in de industrie, transport en gebouwde omgeving wordt meegenomen.

Geothermie

Waterstof

Bodemenergie

Energiebesparing in gebouwen

Energie-efficiëntie en hergebruik in gebouwen

Aquathermie

Warmte-opslag

Wetgeving

Industriële energie

Waterkracht

Restwarmte

Getijdenenergie

Energietransitie

Distributie Ook een robuust netwerk is noodzakelijk voor het op grote schaal efficiënt en flexibel opvangen van de onzekerheden en fluctuaties van duurzame energie. Investeringen in distributienetwerken zoals het (aard)gasnet, het elektriciteitsnet en toekomstige warmtenetwerken moeten met elkaar samenhangen. Veel elektriciteitsnetwerken (grids) in West-Europa worden vervangen. Decentrale opwekking als onderdeel van de energietransitie vraagt om andere, zwaardere netwerkconfiguraties voor hoogspanning. Tegelijkertijd dient de continuïteit van bestaande (en nieuwe) systemen gegarandeerd te worden. In project Net op Zee ten noorden van de Waddeneilanden verzorgt Witteveen+Bos in opdracht van netbeheerder TenneT de milieueffectrapportage (MER) en de vergunningaanvragen voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding van een windpark in de Noordzee naar land. + communicatie@witteveenbos.com

ONTWERPTAFEL ENERGIETRANSITIE De energiesector is divers, kent vele verschillende partijen, leveranciers en klanten, en kent geen standaardoplossingen. Met de community Energietransitie van Koninklijke NLingenieurs kunnen we al deze partijen en klanten aan elkaar verbinden en tot een integraal ontwerp voor de transitie komen. Eveline Buter van Witteveen+Bos is brancheambassadeur van het programma Energietransitie en organiseert hiertoe ‘ontwerptafels’. Voor elke ontwerptafel nodigen we een klant uit met een uitdaging omtrent de Energietransitie, waarbij we als community de klant concreet verder helpen. Inmiddels hebben er ontwerptafels plaatsgevonden met de FHI (de federatie van technologiebranches) over waterstof en met Transform, een initiatief van de gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zwolle en Zutphen om de energietransitie snel dichterbij te brengen voor 40.000 bestaande woningen. + eveline.buter@witteveenbos.com


FleXtore II: nieuw type energieopslag getest In het project FleXtore II wordt een nieuw type energieopslag getest. Energieopslag is nodig om alle opgewekte duurzame energie van bijvoorbeeld zonnepanelen of windturbines te kunnen gebruiken. Daarnaast kan deze waterstofbromide flowbatterij gebruikt worden om pieken en dalen in energielevering en -prijs op te vangen. De proefinstallatie van FleXtore II staat in Arnhem en wordt op afstand aangestuurd. Duurzame energie wordt niet opgewekt gedurende een volledige dag. Energieopslag stelt ons in staat energie uit wind of zon op te slaan. Dit is van belang om altijd energie te kunnen leveren, ook op de momenten dat de zon niet schijnt en de wind niet waait. Met deze waterstofbromide flowbatterij kan eveneens energie opgeslagen worden wanneer er daar veel van is en dit dus goedkoop is. De energie kan weer afgegeven worden aan het net zodra de energie schaarser en duurder is. Dit heeft potentieel niet enkel een financiële drijfveer, maar kan ook bijdragen bij het balanceren van het energienet en daarmee

een bijdrage leveren aan de energietransitie. Het project heeft eveneens het doel om te kijken naar de schaalbaarheid van een dergelijk opslagsysteem en testen van bijbehorende energie- en regelsystemen. Lage opslagkosten Het bijzondere van deze batterij is het potentieel om, na verdere ontwikkeling, zeer lage opslagkosten per kWh mogelijk te maken. De kosten zijn mogelijk twee tot drie keer lager dan gangbaar bij conventionele technologieën. Dat is belangrijk voor de economische haalbaarheid van het systeem. Om de energietransitie te kunnen maken is heel veel opslagcapaciteit nodig, maar dat gaat alleen lukken als de technologie ook economische voordelen biedt. De lage opslagkosten worden gerealiseerd door een combinatie van factoren: de keuze voor het flowbatterijconcept, de keuze voor waterstof en broom als actieve materialen en tenslotte het gepatenteerde ontwerp van batterijbouwer Elestor, een van de partijen uit het projectconsortium.

FleXtore l Het project is een vervolg op de succesvolle FleXtore I pilot die eerder met een vroegere versie van de waterstofbromide flowbatterij in Deventer is uitgevoerd. Deze testopstelling was destijds aangesloten op de zonnepanelen van het hoofdkantoor van Witteveen+Bos in Deventer. Het projectconsortium bestaat, naast Elestor en Witteveen+Bos, verder uit Off Grid Test Center, Energiepioniers Noordoostpolder, gemeente Noordoostpolder, TNO en de HAN. Witteveen+Bos is verantwoordelijk voor het projectmanagement in het consortium. Daarnaast zorgen wij voor de benodigde omgevingsvergunning voor de testen en leiden wij de technische risicosessies op het ontwerp van de batterij. Tevens voeren wij analyses uit op onder andere de duurzaamheid van de batterij. De proefinstallatie van FleXtore II staat in Arnhem en wordt op afstand, o.a. via zonnepanelen op de gemeentewerf Emmeloord, aangestuurd. + peter.puttkammer@witteveenbos.com

HAALBAARHEIDSSTUDIE BENUTTING RESTWARMTE ROTTERDAMSE HAVEN Rotterdam Engineering en Witteveen+Bos doen een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden om restwarmte van twintig bedrijven in het Rotterdamse havengebied te leveren aan een nieuw warmtenet in ZuidHolland. Opdrachtgever is een joint venture van havenbedrijf Rotterdam en Gasunie. De samenwerkende bedrijven willen een warmtenet realiseren dat toegankelijk is voor meerdere warmteleveranciers. In de Rotterdamse haven is een grote hoeveelheid ongebruikte restwarmte uit de industrie aanwezig. Door deze restwarmte te leveren aan een warmtenet kan deze bijvoorbeeld worden gebruikt voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving en nabij gelegen glastuinbouw. Witteveen+Bos richt zich op het systeem van de warmteoverdracht en Rotterdam Engineering op de benodigde leidinginfrastructuur. + samuel.schoffer@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020

De energietransitie is een opgave van keuzes maken. Welke keuzes kunnen we vandaag maken voor een transitie die zich over een periode van enkele decennia zal afspelen? Welke duurzame technologieën en concepten zijn beschikbaar? Waar kunnen deze concepten het meest kosteneffectief worden ingezet? Hoe kunnen lock-ins vermeden worden? Op welke manier communiceren we met stakeholders over de gemaakte keuzes en consequenties? Deze vragen stelde Stad Antwerpen aan Witteveen+Bos Belgium in het kader van haar strategische energievisie en warmtebeleid. Antwerpen heeft als einddoel klimaatneutraliteit tegen 2050. Een team van Belgische en Nederlandse experten van Witteveen+Bos in energie en geodata heeft deze opgave vertaald in concreet advies op basis waarvan de Stad Antwerpen beleidsmatige beslissingen kan nemen. Dit heeft finaal geresulteerd in warmtezoneringskaarten voor de Stad Antwerpen op basis van een doorgedreven technoeconomische analyse. Witteveen+Bos heeft voor het grondgebied van de Stad Antwerpen de transitie naar drie duurzame warmteconcepten onderzocht: warmtenetten, all-electric

Beeld Erik AJV

Beeld VanderWolf Images

Strategische energievisie en warmtebeleid Stad Antwerpen

(warmtepompen) en hernieuwbaar gas. De kostprijs van de transitie naar deze concepten is doorgerekend op wijkniveau. Hierbij is rekening gehouden met de bronkosten van het warmteconcept, kosten voor distributie van de energiedrager, conversiekosten en renovatiekosten in functie van de gebouwtypologie. Op basis van de TCO (total cost of ownership) voor een periode van 30 jaar werden de warmteconcepten met elkaar onderling vergeleken en op kaart weergegeven. Om de robuustheid van het resultaat na te gaan is eveneens een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd op enkele kritische parameters zoals de renovatiegraad, het elektriciteitstarief of de warmteprijs. Ten behoeve van de te maken beleidskeuzes en implementatie werden ook socio-economische aspecten in beeld gebracht zoals bewoningsvorm, aandeel sociale woningen of gemiddeld inkomen per wijk. De warmtezoneringskaarten geven de Stad Antwerpen een antwoord op de vraag in welke stadswijk welk warmteconcept het goedkoopst en sociaal meest wenselijk is om uit te rollen. Na goedkeuring op politiek niveau door het college van burgemeester en schepenen, bereidt Stad Antwerpen de uitrol van de eerste warmtenetten voor. + roeland.van.muylder@witteveenbos.com


Aardwarmte in de Nederlandse energietransitie Geothermie, productie van warmte uit de diepe ondergrond, is een veelbelovend, duurzaam alternatief voor warmte uit aardgas. Er is een grote behoefte aan duurzame warmte in Nederland. De prognose is dat geothermie in de toekomst significant kan bijdragen aan onze warmtevoorziening. De weg ernaartoe is een uitdagende, met nog veel onzekerheden. Een route die zorgvuldig, stap voor stap ontwikkeld moet worden. Yvonne A’Campo, hoofd van de groep Geoenergy and geohazards bij Witteveen+Bos, is gefascineerd door geothermie. Zowel maatschappelijk, door de bijdrage die het in de toekomst kan leveren aan onze behoefte aan duurzame warmte, als beroepsmatig. Als geoloog is ze geïnteresseerd in die diepe ondergrond van de aarde en geeft ze graag inzicht in zowel de kansen als de risico’s. ‘We onderscheiden twee soorten aardwarmte: bodemenergie en geothermie. Bodemenergie (tot 500 meter diep), maakt gebruikt van de isolerende capaciteit van grond om warmte of koude op te slaan. Geothermie is het winnen van warm water uit aardlagen dieper dan 500 meter. De meeste geothermiesystemen bevinden zich tussen de 1500 en 3000 meter en produceren warm water van 70-100 graden. De warmte wordt overgedragen via een warmtewisselaar aan de afnemer, bijvoorbeeld glastuinbouw of een woonwijk, en het afgekoelde water wordt weer terug in het gesteente gepompt om daar weer opgewarmd te worden. De aarde zelf is een oneindige bron van warmte.’ Ambitie Yvonne: ‘Ruim 40 procent van het totale energieverbruik in Nederland wordt gebruikt om warmte op te wekken. Slechts 4 procent van onze warmteproductie bestaat uit hernieuwbare energie. Wil je dus een verschil maken in de energietransitie, dan moet je warmte verduurzamen. De verwachting is dat geothermie dat voor 20 procent kan overnemen. Dat is een grote belofte.’

Maar zo ver zijn we nog lang niet. Op dit moment zijn er twintig aardwarmteinstallaties in Nederland. Een installatie levert circa 15 MW, dat betekent warmte voor 7500 woningen. De ambitie van de geothermiesector is dat er over tien jaar 175 aardwarmte-installaties zijn en dat we in 2050 over 700 aardwarmte-installaties beschikken. Leren Zodra de gasvelden gesloten worden moet geothermie, naast andere energiebronnen, één van de duurzame alternatieven zijn. Daarbij kan de kennis die is opgedaan bij het opsporen en ontginnen van gasen olievelden opnieuw gebruikt worden. ‘Ik heb na mijn studie enige tijd bij een olie- en gasmaatschappij gewerkt en kostbare ervaring mogen opdoen op een booreiland in de Noordzee. Het boren naar olie en gas is vergelijkbaar met het boren naar aardwarmte. Een jonge industrie als geothermie kan ontzettend veel leren van deze sector met ruim 70 jaar ervaring.’ Expertise Yvonne benadrukt een belangrijk verschil tussen fossiele energiebronnen en aardwarmte. ‘Warmte kun je niet over grote afstand transporteren zoals olie of gas, en dus moet de warmte daar opgewekt worden waar het nodig is. Hiervoor is kennis van zowel de ondergrond als het bovengrondse warmtesysteem nodig.’

Impact Die brede expertise is ook een kracht bij het onafhankelijk adviseren over effecten op het milieu en de bewoners. Geothermie gaat net als elke technologie gepaard met risico’s, zoals bijvoorbeeld lekkage naar grondwater en aardbevingen. ‘Het opgepompte water is zo’n negen keer zouter dan zeewater en kan onder andere opgeloste zware metalen en lichtradioactieve elementen bevatten. Samen met onze geohydrologische en chemische specialisten hebben we verschillende projecten rondom dit thema gedaan zoals onderzoek naar de milieu-impact van corrosie-inhibitoren en het ontwerp voor grondwatermonitoring bij geothermie.’ Ook bestaat er een kans op aardbevingen bij geothermie. Samen met collega’s van de groep Aardbevingen en Dynamica

werkt Yvonne aan de ontwikkeling van een rekenmodel dat de gevolgen van eventuele geïnduceerde seismiciteit bij geothermie projecten kwantificeert. ‘Door het risico concreet te maken kunnen belanghebbenden sneller tot beter onderbouwde keuzes komen wat betreft het mitigeren en accepteren van dit risico.’ Factsheets Communicatie is ontzettend belangrijk bij het komen tot goede afwegingen tussen het veilig en verantwoord benutten van kansen voor geothermie enerzijds en een passend beschermingsbeleid anderzijds. ‘In opdracht van de provincie Gelderland hebben wij verschillende thematische factsheets gemaakt om de risico’s van geothermie transparant en begrijpelijk te communicere. + yvonne.acampo@witteveenbos.com

Deze infographic is onderdeel van één van de factsheets over geothermie risico’s met het thema ‘Putlekkage en morsen aan oppervlak’.

‘Bij Witteveen+Bos hebben we brede expertise in huis en kunnen we met een integrale blik naar het geothermiesysteem kijken. We hebben kennis van de potentie van de diepe ondergrond, geothermieboringen, warmtewisselaars en warmtepompen maar ook van andere warmtebronnen (zoals biomassa, restwarmte of aquathermie), het warmtenet, warmteopslag en het warmtegebruik van de afnemer. Hierdoor kunnen we adviseren over de optimale koppeling van de ondergrondse warmtebron met het bovengrondse warmtesysteem. We hebben verschillende potentiescans gedaan voor industrie en overheid waar we met deze integrale blik haalbare kansen creëerden.’

Witteveen+Bos Special september 2020


GROHW, EEN BLAUWDRUK GROENE WATERSTOF Witteveen+Bos ontwikkelt in het project GROHW samen met bedrijven en hogescholen in Deventer en Arnhem een blauwdruk voor productie van groene waterstof. In Deventer gaan we proberen groene waterstof en zuurstof toe te passen in de industrie, het transport en de gebouwde omgeving. Waterstof wordt daarbij gebruikt om elektrische energie op te slaan of in te zetten in industriële processen waar hele hoge temperaturen worden toegepast. Het ontwerp moet een blauwdruk worden die op tal van andere industrieterreinen in Nederland en daarbuiten toegepast kan worden.

Energieneutraal bouwen met een geïntegreerde ontwerpaanpak Het Deense energiebedrijf Ørsted wilde in Vlissingen een gebouw waarbij duurzaamheid vanaf het begin van het ontwerp richtinggevend was. Witteveen+Bos voerde de engineering uit van het kantoor met opslagruimte, dat bestemd is voor het beheer en onderhoud van de nabijgelegen windmolenparken Borssele 1 en 2. Een geïntegreerde ontwerpaanpak, waarbij criteria uit meerdere disciplines zijn afgewogen, heeft geleid tot een kwalitatief hoogwaardig ontwerp. Het gebouw is energieneutraal (EPC -0,11), maakt geen gebruik van fossiele brandstoffen, produceert duurzame energie, is vervaardigd van materialen met een lage milieu-impact en beschikt over innovatieve technologieën. De toegepaste duurzame maatregelen zijn: - Goede isolatie en luchtdichtheid (infiltratie), voor het verlagen van de verwarmings- en koelingsvraag; - Optimale balans tussen daglicht en de energievraag, bepaald door een comfort- en energiemodel tijdens de VO-fase; - Het verlagen van de warmtevraag in de opslag door het gebruik van restwarmte uit de serverruimte; - Luchtwarmtepomp voor verwarming en koeling; - 60 kWp PV-panelen op het dak; - Witte dakbedekking, voor het verlagen van de koellast in het gebouw en het verhogen van de efficiëntie van de PV-panelen; - Slimme sensoren en bedieningselementen. Optimalisatie gebouwschil Bij het optimaliseren van de gebouwschil zijn het beperken van de warmte- en koudebehoefte, het materiaalgebruik en het visuele comfort (daglicht) op elkaar afgestemd. Hiervoor is een energiemodel gemaakt waarin verschillende scenario’s met verschillende bouwconstructies, isolatiewaardes en

infiltratiewaardes zijn onderzocht. Het energieverbruik is vervolgens in een EPG-waarde (Energie Prestatie Gebouwen) uitgedrukt en afgezet tegen de MPG waarde (Milieu Prestatie Gebouwen) van de verschillende scenario’s. De MPG en EPG vormen vervolgens gezamenlijk de DPG (Duurzaamheid Prestatie Gebouwen). Hieruit bleek dat bij een Rc-waarde hoger dan 6 het extra materiaalgebruik niet meer opweegt tegen de verbeterde energieprestaties.

De locatie waar we groene waterstof en zuurstof gaan produceren wordt ook een fieldlab als onderdeel van het RELEASEproject. Binnen dat onderzoeksproject, dat wordt gecoördineerd door de TU Delft, wordt gewerkt aan nieuwe technologische mogelijkheden op het gebied van energieopslag, waarbij elektrische energie opgeslagen wordt en vervolgens weer gebruikt kan worden. Het Reversible Largescale Energy Storage-project (RELEASE) concentreert zich op drie technologieën voor de korte (2030) en lange termijn (2050): waterstofproductie, koolwaterstofproductie uit CO2 en flowbatterijen. Het consortium, waarvan Witteveen+Bos deel uitmaakt, bestaat uit universiteiten, hogescholen, bedrijven, en overheden, in een ongeëvenaarde alliantie van labschaal tot implementatie. Ruim 40 onderzoekers van 7 universiteiten en 25 partners kunnen met hun teams aan de slag met interdisciplinair onderzoek. Daarmee komen maatschappelijke en wetenschappelijke doorbraken binnen handbereik. + raphael.van.der.velde@witteveenbos.com

Visueel comfort en energie Vervolgens zijn in het model verschillende raamgevelverhoudingen onderzocht. Hierbij is er gekeken naar visueel comfort en energieverbruik. In een digitale tool zijn de resultaten weergegeven en is er gekozen tussen een verhouding tussen de hoeveelheid raam en gevel die zowel voor een optimaal comfort wat betreft daglicht en uitzicht zorgt, als voor een beperkt warmteverlies. Energieopwekking en smart grid Om tot een energiepositief ontwerp te komen zijn er zonnepanelen op het dak geplaatst. Het platte dak biedt de mogelijkheid om de panelen in verschillende hoeken en richtingen te plaatsen. Door middel van een optimalisatiestudie is er gekozen voor een oost- en westoriëntatie. Deze positie maakt het mogelijk om meer panelen te plaatsen zonder dat ze elkaar beschaduwen en zo de opbrengst beperken. Ook is door middel van dynamische simulaties en een financiële analyse onderzocht hoe een lage energievraag, energieopwekking uit de PV-panelen en energieopslag in accu’s en elektrische voertuigen leiden tot besparingen door een lagere piekvraag (peak shaving). Dit vormt de basis voor een smart grid. + rajiv.hotchandani@witteveenbos.com

INTERACTIEF WATERSTOFCOLLEGE Waterstof is hot. Het is bijna dagelijks in het nieuws als een energiedrager van de toekomst. Maar wat is waterstof nu precies is en wat kun je ermee? Is het werkelijk de heilige graal in de energietransitie? Witteveen+Bos geeft waterstofcolleges waar je op laagdrempelige manier in aanraking komt met waterstof. De colleges zijn inclusief een waterstofdemonstratie, met onder andere een kleine waterstofauto, waardoor waterstof tastbaar wordt. De interactieve colleges zijn bestemd voor iedereen die wil kennismaken met waterstof: ondernemers, brancheorganisaties in de bouw of technologie, installatietechnici, scholieren en studenten, bestuurders, gemeenteraden, enzovoorts. Wil jij nou ook een waterstofcollege en/of samen met ons zoeken naar wat jij met waterstof kunt? Neem dan contact met ons op. Wij helpen je graag op weg! + fenna.van.de.watering@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020


Beeld PD Borja

Elektriciteit uit water

Nationaal potentieel voor 2030 en 2050 CE Delft en Witteveen+Bos hebben in opdracht van STOWA, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geïnventariseerd wat de potentie is van duurzame energie uit water voor de toekomstige energievoorziening. Ook is gekeken naar de mogelijke effecten van die duurzame energiewinning op het watersysteem. Conform het klimaatakkoord moet in 2030 70 % van de elektriciteit worden opgewekt uit duurzame bronnen. In 2050 moet de elektriciteitsvoorziening volledig duurzaam zijn. Een ruime 10 % van onze vraag naar elektriciteit kunnen we uit water halen. De technieken die direct ingezet kunnen worden en een noemenswaardige bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen

voor duurzame elektriciteitsopwekking in 2030 zijn: zon-PV op meren en waterkracht bij stuwen bij grote rivieren, beken en waterlopen. Deze technieken hebben volgens het rapport voor 2030 een gezamenlijk maatschappelijk winbaar potentieel van circa 2 % van de landelijke elektriciteitsvraag. Ook flexibiliteit door slim malen is direct inzetbaar. Een aantal technieken zijn potentieel interessant maar behoeven tot 2030 vooral opschaling, met bijvoorbeeld pilots, om verdere techniek- en/of prijsontwikkeling te stimuleren. Samen hebben zij een technisch potentieel van circa 9 % van de landelijke elektriciteitsvraag. Het gaat om energie uit zoet-zout verschillen, getijdenenergie met verval bij waterkeringen, getijdenenergie met stroming, golfenergie, zon-PV op zee. Voor flexibiliteit is de opschaling van conversie naar groene waterstof interessant.

Daarnaast zijn er grootschalige projecten, zoals getijdenenergie met Dynamic Tidal Power en pompopslag in valmeer, met een grote technische potentie. Daarvan moet de ruimtelijke en ecologische inpasbaarheid eerst serieus onderzocht en afgewogen worden. Het rapport, in opdracht van de waterbeherende overheden, biedt een vertrekpunt voor de routekaart ‘Elektrische energie uit water’, die minister Wiebes op verzoek van de Tweede Kamer heeft toegezegd. De routekaart kan samen met de energiesector, watersector, kennisinstellingen en bedrijven leiden tot een investerings- en innovatieagenda. + emiel.van.druten@witteveenbos.com

Aquathermie Duurzame warmtelevering uit de IJssel Voor Rijkswaterstaat heeft Witteveen+Bos de haalbaarheid onderzocht van een plan van Alliander om 500 woningen in het Waterkwartier in Zutphen te gaan verwarmen met aquathermie. De uitkomsten van het onderzoek zijn inmiddels gepresenteerd. Onder meer op basis van de rapportage van Witteveen+Bos heeft Alliander besloten het project verder te ontwikkelen. In de zomer wordt door een leiding in de IJssel warm water langs een technische ruimte gepompt. De warmte wordt vervolgens ondergronds opgeslagen. In de winter wordt deze energie opgewaardeerd door een warmtepomp en ingezet voor de warmtebehoefte van de woningen. Doordat experts vanuit verschillende disciplines binnen Witteveen+Bos samen aan dit project werken, wordt er een optimale oplossing bedacht voor deze locatie. Zo is gekeken naar hoe de in- en uitlaatleidingen het beste in de rivier kunnen worden geplaatst. Ook zijn er energiebalansen opgesteld, op basis waarvan de pompen en leidingen zijn gedimensioneerd en de kosten van het systeem zijn bepaald. Witteveen+Bos heeft de resultaten in december 2019 gepresenteerd aan een grote groep belangstellenden van de gemeente, Rijkswaterstaat, Alliander en de woningcorporatie. Uit het onderzoek blijkt dat de warmtelevering uit de IJssel toereikend is om aan de vraag van de woningen te voldoen. + tijn.nederstigt@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020


Energiebesparing bij DuPont Dordrecht door slimme verbeteringen Een jaarlijkse besparing zo groot als het warmteverbruik van 1750 huishoudens en 10 olympische zwembaden aan watergebruik. En dat in combinatie met een relatief lage investering en daarmee zeer aantrekkelijke terugverdientijden. Dat is een van de mogelijkheden die Witteveen+Bos onlangs presenteerde aan DuPont in Dordrecht na afronding van een studie naar stoomoptimalisatie. Wie kent de beelden niet als je langs een grote industrie rijdt? Grote witte pluimen die in de media al snel worden aangezien voor vervuilende uitstoot. Veelal is dit waterdamp uit koeltorens en stoompluimen die afgeblazen worden, en daarmee onschadelijk voor de gezondheid. Desalniettemin verliezen we daarmee iedere dag een aanzienlijke hoeveelheid restwarmte binnen de procesindustrie. Binnen de duurzaamheidsdoelen van Witteveen+Bos streven wij ernaar om dit beeld de komende tien jaar radicaal te veranderen door een zo laag mogelijk verlies aan restwarmte. Daarmee is een grote hoeveelheid energiebesparing en CO2-reductie mogelijk. Het liefst door aanpak aan de bron en anders door doelmatig hergebruik van laagwaardiger restwarmte.

Slim tegengaan van stoomverlies Voor DuPont hebben wij een studie gedaan naar het omvangrijke stoomsysteem op de productielocatie in Dordrecht. Stoom wordt binnen de industrie veel gebruikt als warmtebron op verschillende temperatuurniveaus. Al jaren wordt dit gedaan door zogenaamde cascadering binnen de stoomnetwerken. Gebruikelijkerwijs wordt echter nog steeds een aanzienlijke hoeveelheid stoom ‘afgeflashed’ naar de atmosfeer. Als vorm van bronaanpak is het mogelijk om dit ‘flashen’ te voorkomen en deze waterdamp slim en met een hoge energie-inhoud te hergebruiken binnen de stoomproductie, door een aantal slimme en doelmatige aanpassingen in het stoomsysteem te introduceren. Binnen de Witteveen+Bos-studie zijn een aantal mogelijkheden vergeleken op kosten, CO₂-reductie, complexiteit en risico’s. Het is gebleken dat het merendeel van de voorgestelde aanpassingen zonder subsidies binnen enkele jaren terug te verdienen is. Met de aanbevolen aanpassingen zijn energiebesparingen tot 85 terajoule en vermindering tot 1600 ton CO₂ per jaar mogelijk. Omdat dit uitstekend past binnen de negen wereldwijde Sustainability Goals van DuPont, worden momenteel de voorbereidingen

Witteveen+Bos verbindt energie en mobiliteit op weg naar zero emissie In de Klimaatwet is vastgelegd dat Nederland in 2030 49 % minder CO₂ mag uitstoten ten opzichte van 1990. Om deze doelstelling te halen heeft de overheid samen met bedrijven en organisaties in het nationale Klimaatakkoord een aantal maatregelen afgesproken. Ook op het gebied van vervoer en mobiliteit zijn er afspraken gemaakt over zero emissie mobiliteit (ZEM). Zo moet het doelgroepenvervoer vanaf 2025 emissieloos zijn en voertuigen van gemeenten en het ov-busvervoer vanaf 2030. Witteveen+Bos, actief in zowel de energie- als mobiliteitswereld, adviseert over integrale oplossingen voor de inpassing van zero emissie mobiliteit, van strategisch advies tot fysieke inpassing: - We brengen (regionale) stakeholders samen om kennis te delen, informatie uit te wisselen en samenwerking te stimuleren op het gebied van mobiliteit en energie. - Om een integrale totaaloplossing te kunnen bieden, verbinden we werkgebieden aan elkaar, zoals ov en doelgroepenvervoer, of ruimtegebruik en energie. - We doen onderzoek naar laadpleinen en kansen voor het opwekken van energie en stellen visie en beleid op voor laadinfrastructuur. Daarbij besteden we ook

aandacht aan de opwekking van hernieuwbare energie en/of lokaal benodigde opslag van hernieuwbare energie. - We stellen met klanten en partners een visie en strategie op voor openbaar vervoer en gaan bijvoorbeeld in een vroeg stadium in gesprek met de concessieverlener om mobiliteitsdoelstellingen te realiseren en implementeren. - Daarnaast doen we onderzoek naar de technische en ruimtelijke inpassing van laadinfrastructuur voor auto’s of busvervoer. Zero Emissie-bussen Gooi en Vechtstreek Een goed voorbeeld is een project dat we hebben uitgevoerd voor de provincie Noord-Holland. Witteveen+Bos heeft onderzocht hoe de ov-concessie Gooi en Vechtstreek ingericht kan worden met Zero Emissie-bussen vanaf de start van de nieuwe concessie in 2021. Het doel van de provincie is een volledig elektrische concessie uit te schrijven, waarmee invulling wordt gegeven aan het ‘Bestuursakkoord zero-emissie busvervoer’ en de nieuwe concessie toekomstbestendig wordt ingericht. Hiervoor heeft Witteveen+Bos geadviseerd over het benodigde ruimtebeslag voor de laadinfrastructuur, de inpassingsmogelijkheden en de aansluitingen op het net. De uitkomsten zijn succesvol afgestemd met de betrokken gemeentes en de verantwoordelijke netbeheerder. + paulien.hoogvorst@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020

getroffen voor verdere engineering gericht op realisatie in 2021/2022. Indien de verwachte CO₂-heffing de komende jaren in Nederland zal worden doorgevoerd, zullen de baten van de stoomaanpassingen alleen maar groter worden. Brede en integrale benadering DuPont Dordrecht is voor Witteveen+Bos al jarenlang een van de grotere chemische industrieklanten in Nederland. Naast de aanvankelijke ondersteuning in veiligheid, milieu en vergunningsvraagstukken, speelt Witteveen+Bos bij DuPont actief in op actuele interne en externe ontwikkelingen die noodzakelijk zijn voor een gezonde en langdurige bedrijfsvoering. Naast studie- en ontwerpwerkzaamheden gericht op energie-efficiëntie, wordt momenteel de gehele infrastructuur binnen DuPont Dordrecht doorgelicht en getoetst voor het herclassificeren in het kader van het Warenwetbesluit drukapparatuur 2016 (WBDA). Daarbij wordt gebruikgemaakt van de speciale PED herclassificatie-tool van Witteveen+Bos. De brede en integrale aanpak van onze engineers blijkt keer op keer succesvol om DuPont continu in te laten spelen op de genoemde ontwikkelingen. + hans.smit@witteveenbos.com

WINDPLAN BLAUW

SwifterwinT B.V. en Vattenfall ontwikkelen samen Windplanblauw, een windpark in Flevoland ten noorden van Lelystad nabij Swifterbant. Er worden 74 bestaande windturbines vervangen door 61 grotere windturbines (met een totaal vermogen van 215 - 300 MW). De turbines komen zowel in de Flevopolder als in het IJsselmeer, langs de IJsselmeerdijk. Als een van de grootste windparken van Nederland valt het windpark onder de bevoegdheid van de rijksoverheid (EZK en BZK). Om de effecten van het voornemen op onder andere landschap, leefomgeving en natuur te kunnen bepalen, heeft Witteveen+Bos onder andere het MER opgesteld. Hiernaast zijn de bijbehorende onderzoeken uitgevoerd zowel voor het MER als voor de vergunningen en is bijgedragen aan het omgevingsproces met een betrokken klankbordgroep. Met succes, de omgevingsvergunningen zijn onherroepelijk en de SDE+-subsidie is ook ontvangen. De bouw van het park is voorzien vanaf 2021. + jimme.zoete@witteveenbos.com


Regionale Energiestrategie in beeld Op 28 juni 2019 publiceerde het kabinet het Klimaatakkoord: de Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs (2015). We gaan met elkaar de CO2-uitstoot sterk verminderen: in 2030 met 49 % ten opzichte van 1990. Een van de afspraken is dat 30 energieregio’s in Nederland onderzoeken waar en hoe het best duurzame elektriciteit op land (wind en zon) opgewekt kan worden. Ook wordt onderzocht welke warmtebronnen te gebruiken zijn zodat wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Waar is ruimte en hoeveel? Zijn de plekken maatschappelijk gezien acceptabel en financieel haalbaar? In een Regionale Energiestrategie (RES) beschrijft elke energieregio zijn eigen keuzes. Het Nationaal Programma RES ondersteunt de regio’s bij het maken van de RES. Witteveen+Bos adviseert burgers, overheden en bedrijven bij het ontwikkelen van de strategie en de visie tot en met de vorming van programma’s en projecten. Vanuit een integrale benadering ondersteunen wij met het opstellen van de regionale en lokale energiestrategie. West-Overijssel Sjoerd Janse van Witteveen+Bos was in West-Overijssel betrokken bij het opstellen van het warmtehoofdstuk, de zogenaamde Regionale Structuur Warmte van de RES. ‘In samenwerking met elf gemeenten, vier waterschappen, drie netbeheerders en de provincie hebben we de warmteopgave (inclusief besparing) in beeld gebracht, de potentiële warmtebronnen geanalyseerd en de bouwstenen voor het vervolgproces opgesteld.’ Vooral de lokale onbalans tussen vraag en aanbod én regionale synergievoordelen, maken coördinatie en samenwerking essentieel. Janse: ‘In Zwartewaterland en Zwolle bijvoorbeeld is het potentiële warmte-aanbod groot door de mogelijkheid van geothermie. In Deventer, Hardenberg en Raalte is het aanbod erg beperkt, mede door bodembeperkingen. In die gemeenten kan wellicht meer gebruik gemaakt worden van duurzame gassen, waarvan de beschikbaarheid in de regio hoog is door de grote landbouwsector.’ De cruciale vraag is wie de beslissingsbevoegdheid en regie heeft, neemt of krijgt rondom de allocatie van de warmtebronnen én de kosten. Deze vraag moet door verschillende overheidslagen beantwoord worden voor de definitieve versie, de Regionale Energiestrategie 1.0 in de zomer van 2021.

RAAMCONTRACTEN VOOR NETBEHEERDER ELIA De Belgische netbeheerder Elia wil haar hoogspanningsnet door het stijgende percentage van hernieuwbare on- en offshore energieproductie en de toename van internationale elektriciteitsstromen versterken en uitbreiden. WBT energy transition engineers, een samenwerkingsverband van Witteveen+Bos Belgium en Bilfinger Tebodin Belgium, is er eind vorig jaar in geslaagd om vier raamcontracten te verwerven voor opdrachtgever Elia. Het betreft vier van de zes aanbestede loten: Lot 1 – High Voltage and Civil Works Lot 2 – Low voltage and telecom Lot 3 – Cables (als back up) Lot 6 – Civil Works Overhead Power Lines Hoofdzaak van de werkzaamheden betreft het engineeren van hoogspanningsnetten. Het contract is begin 2020 gestart. + stefan.de.roos@witteveenbos.com

Drenthe Energietransitie en het herstel van biodiversiteit zijn beide belangrijke opgaven voor Drenthe. Hoewel deze opgaven soms tegenstrijdig lijken, biedt de Regionale Energiestrategie (RES) ook kansen om deze opgaven in samenhang op te pakken. Dat helpt het proces van energietransitie en biedt nieuwe mogelijkheden voor het versterken van natuurwaarden. Daarom stelt Witteveen+Bos in samenwerking met ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Altenburg & Wymenga een ecologische kansenverkenning op voor RES Drenthe. Deze benadering kent twee grote voordelen. Allereerst voorkomt een vroegtijdige grip op ecologische risico’s onaangename verrassingen voor energieprojecten. Deze verkenning laat zien hoe

op voorhand rekening kan worden gehouden met kwetsbare soorten en natuurgebieden, zodat de (cumulatieve) ecologische impact van de energietransitie beperkt blijft. Hierdoor kunnen initiatiefnemers hun locaties beter kiezen, wat bijdraagt aan het draagvlak en de haalbaarheid van energieprojecten. In de tweede plaats biedt het in samenhang verkennen van de energie- en natuuropgaven in RESverband zicht op nieuwe combinaties. Denk aan het combineren van zonne-energie met de realisatie van delen van ecologische verbindingszones, of verhoging van de waterstand in veengebieden om bodemdaling en CO2-uitstoot tegen te gaan. De baten van de energietransitie kunnen zo natuurdoelen versterken. In de Regionale Energiestrategie Drenthe worden deze kansen verkend. + sjoerd.janse@witteveenbos.com

Duurzame warmtevoorzieningen in wijken Arnhem en Velp Witteveen+Bos heeft voor verschillende wijken in Arnhem en Velp de mogelijkheden onderzocht voor de transitie naar een duurzame warmtevoorziening. Vaak betreft dit wijken waar een eerste modelmatige analyse (bijvoorbeeld de Startanalyse van het Planbureau voor de Leefomgeving) geen eenduidig of sluitend antwoord geeft op de vraag wat het meest geschikte energiesysteem is. Een gedetailleerdere analyse is dan gewenst. Door middel van GIS analyses, context- en beleidsanalyses, stakeholderinterviews en woningschouwen kan Witteveen+Bos de energie- en isolatieopgave nauwkeurig in kaart brengen. Op basis hiervan stellen wij vast welke individuele en collectieve energiesystemen kansrijk zijn om in de (toekomstige) warmtevraag te kunnen voorzien. Daarbij kijken we naar de financiële, juridische en sociaaleconomische aspecten. Maatwerk Voor de bepaling van kansrijke strategieën dient een goede balans te worden gevonden tussen de wensen van bewoners, gemeente, en netbeheerder én de technisch, economische en praktische haalbaarheid. Voor elke wijk of buurt is maatwerk nodig: in het ene gebied past een aanpak met individuele energiesystemen, zoals in de wijk Wellenstein. In andere wijken is een collectieve oplossing wenselijk, zoals in de wijken Hoogkamp en Sterrenberg. Een belangrijke rol speelt de afweging tussen isolatie en vervanging van afgiftesystemen versus de hoogte van de aanvoertemperatuur. Daarnaast is er in veel gevallen een gebrek

aan warmtebronnen of een warmtenet, waardoor ook innovatieve collectieve oplossingen worden verkend en uitgewerkt. Wijkanalyses Zo keken we in de wijkanalyses ook naar de combinatie van een warmte- en koude opslag (WKO) met zonnecollectoren, lokaal warmtenet en een centrale warmtepomp, zoals in de wijken Elswijde en Sterrenberg. In de wijk Heijenoord onderzochten we de haalbaarheid van een Ecovat, een warmte-opslagsysteem. Soms is het nog te vroeg om een definitief besluit te nemen over de toekomstige warmtevoorziening. In de wijk Sterrenberg adviseerden we bijvoorbeeld wel om bij de geplande rioolvervanging ruimte te reserveren voor een eventueel aan te leggen warmtenet. Deze adaptieve aanpak helpt gemeenten op basis van (on)zekerheden beslissingen te nemen voor de toekomst. Participatief proces In de wijken Elsweide, Wellenstein en Velp-Zuid zijn de hogescholen Van Hall Larenstein en HAN, Peeze Koffie, Intratuin, de bewonersvereniging(en) en woningbouwcorporatie Vivare nauw betrokken geweest bij een verkenning naar verduurzaming van de energievoorziening. In een participatief proces met alle betrokkenen is de kansrijkheid van mogelijke transitiepaden verkend. Onze aanpak richt zich zowel op de techniek, de financiën, de lokale belangen en wensen, als het uiteindelijke beleid. Daarmee ondersteunt Witteveen+Bos gemeentes in hun invulling van de transitievisie warmte en de wijkuitvoeringsplannen. + andre.van.kuijk@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020


Regionale mobiliteitsopgave De mobiliteitsopgave is een regionale opgave. Witteveen+Bos heeft voor de gezamenlijke regionale partners, gemeente Den Haag en Leidschendam-Voorburg, Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, Provincie Zuid-Holland en de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse zaken, een verkenning uitgevoerd naar realistische alternatieven voor het mobiliteitsvraagstuk en deze getrechterd naar kansrijke alternatieven. De alternatieven bestaan uit een pakket aan maatregelen voor zowel hoogwaardig openbaar vervoer, fietsers en voetgangers, smart mobility, ruimtegebruik (o.a. parkeernorm), stationsomgeving en logistiek. De Verkenning is door de regionale partners vastgesteld in het najaar van 2019 en in 2020 wordt het plan verder uitgewerkt naar een Voorkeursalternatief (VKA).

Klimaatdoelstellingen Den Haag Klimaatneutraal in 2030. Daarmee heeft de gemeente Den Haag een ambitieuze klimaatdoelstelling. Ook het Rijksvastgoedbedrijf neemt met de verduurzaming van haar eigen vastgoed in de gemeente het voortouw in de energietransitie. Witteveen+Bos adviseert de gemeente en het Rijk over de manier waarop deze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. In vogelvlucht lichten wij enkele projecten uit. EnergieRijk Den Haag In het programma EnergieRijk Den Haag heeft Witteveen+Bos samen met partners DWA en Rebel in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf en gemeente Den Haag in 2018 een gebiedsgerichte strategie opgesteld voor de verduurzaming van aanvankelijk zestien overheidspanden. Intussen is het programma een miljoen m2 gebouwoppervlak groot. Met de Green Citydeal EnergieRijk Den Haag is er een grootschalige samenwerking ontstaan tussen publieke en private partners. Gezamenlijk wordt de strategie vertaald naar zichtbare en concrete projecten. Witteveen+Bos draagt op het gebied van hernieuwbare warmte en smart buildings bij door de massa van al die gebouwen in te zetten om innovaties te versnellen en nieuwe projecten op te schalen. De Trias Territoria en de dynamische transitiepaden die al in 2017 door ons bedacht werden, worden nu uitgewerkt naar een klimaatneutrale stad. Dat is uniek en iets om trots op te zijn.

HAALBAARHEID ZONNEPANELEN OP STATIONSDAKEN ProRail heeft Witteveen+Bos de opdracht gegund om voor twaalf stationslocaties de haalbaarheid van zonnepanelen op de stationsdaken te onderzoeken. Met het Programma Zonnepanelen op transferdaken wil ProRail inzichtelijk maken welke assets geschikt zijn voor de productie van zonne-energie om bij te dragen aan hun doelstelling om in 2030 energieneutraal te zijn. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de transferdaken op stations (perronkappen, daken van traversen en rijwielstallingen) zeer kansrijk zijn. Afhankelijk van een eerste analyse worden verdiepingsstudies uitgevoerd waarin per locatie wordt vastgesteld hoeveel panelen toegepast kunnen worden. Witteveen+Bos zet hiermee haar kennis op gebied van duurzame energie, elektrotechniek, constructies en kennis over stationslocaties in om tot robuuste resultaten te komen. + paulien.hoogvorst@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020

CID en Binckhorst De gemeente kiest ervoor om de verwachte stedelijke groei van de komende decennia vooral binnen bestaand stedelijk gebied te laten plaatsvinden in onder meer het Central Innovation District (CID) en de Binckhorst. CID is het gebied rond Centraal Station, Hollands Spoor en Laan van NOI. In het gebied worden tot 2040 ruim 25.000 woningen en 30.000 arbeidsplaatsen ontwikkeld. Een groot deel van de EnergieRijk Den Haaggebouwen ligt in het CID. De plannen voor het CID combineren de bestaande bouw en infrastructuur in het gebied met nieuwbouw van zeer hoge dichtheden. Dat brengt de nodige uitdagingen op het gebied van mobiliteit en duurzaamheid met zich mee. Witteveen+Bos ondersteunde de gemeente bij het opstellen van een Structuurvisie en bijbehorende milieueffectrapport (MER) voor het CID tot 2040. Daarin werd onder meer onderzocht wat de realisatie van de (her)ontwikkelplannen zou kunnen betekenen voor bijvoorbeeld de CO2-uitstoot van de gemeente. Samen met de gemeente ontwikkelden we verschillende alternatieven voor het volume van de bouwopgave en de bereikbaarheid, met meer duurzame vormen van mobiliteit. Zo werd duidelijk dat een mobiliteitstransitie met bijbehorende openbare ruimte voorwaarde is voor een bereikbaar, leefbaar en concurrerend CID. Ook kansen en aandachtspunten voor energie, duurzaamheid, gezondheid en klimaat werden duidelijker. In 2020 werkt Witteveen+Bos verder aan de bouwplannen rondom station Hollands Spoor.

Klimaatneutrale Policy Campus Voor een deel van het CID, de Policy Campus, heeft Witteveen+Bos in opdracht van de gemeente een strategische visie geschreven over de manier waarop lokale duurzame energiebronnen slim ingezet kunnen worden voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het resultaat is de Energietransitievisie Policy Campus. De door Witteveen+Bos ontwikkelde bouwstenen van de energietransitie en dynamische transitiepadenaanpak hebben bijgedragen de potentiële bronnen van duurzame energie in het gebied te beoordelen en optimaal te combineren met de diverse soorten gebouwen. Een dynamische routekaart beschrijft kansrijke transitiepaden naar een klimaatneutrale Policy Campus. Niet vastpinnen en blindstaren, maar flexibel en gericht aan het werk. HTO Den Haag De seizoensopslag van thermische energie (warmte) is een belangrijke uitdaging. In het huidige vooruitzicht wordt de warmtevoorziening van Den Haag aangesloten op restwarmte uit het Rotterdamse havengebied door middel van de ‘leiding door het midden’. De warmte die hiermee jaarrond wordt aangevoerd is voornamelijk in de winter nodig, waardoor kansen ontstaan voor de toepassing van seizoenbuffering van warmte. Hoge temperatuur opslag (HTO) biedt de mogelijkheid om dit op grote schaal toe te passen. Bij dit project zijn de belangrijkste stakeholders voor de warmtevoorziening in Den Haag, onderzoeksinstituten, vergunningsverleners en beleidsmakers in werksessies bij elkaar gebracht. In de rapportage zijn de technische randvoorwaarden en randvoorwaarden vanuit vergunningsperspectief die in de werksessies zijn besproken uitgewerkt. Uit de studie blijkt dat in Den Haag veel vraag is naar grootschalige warmteopslag. Deze warmteopslag kan in de ondergrond van Den Haag worden gerealiseerd als de HTO pilots (het TKI WINDOW project) gunstige resultaten opleveren en er wordt geïnvesteerd in het beter in kaart brengen van de Formatie van Maassluis. + jorrit.van.den.houten@witteveenbos.com

Ontwerp en aanbesteding groen gas rwzi Amsterdam-West Waternet bouwt in opdracht van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht een groengasinstallatie op het terrein van de rioolwaterzuivering in het westelijk havengebied van Amsterdam (rwzi Amsterdam-West). Groengas is geschikt om aan het aardgasnet te leveren, maar is ook te gebruiken als brandstof voor (vracht)auto’s. Zo vermindert de vraag naar aardgas. Dit draagt bij aan de transitie van Waternet om van fossiele brandstoffen af te komen en realisatie van de doelstelling om klimaatneutraal te zijn in 2020. Witteveen+Bos heeft Waternet ondersteund door het voorbereiden van de contractdocumenten en bij het begeleiden van de aanbesteding en het uitvoeringsontwerp van de combinatie DMTOrangeGas. Het contract omvat ontwerp, bouw, onderhoud, beheer en afzet van het groen gas. Opwaardering Op de rwzi West wordt biogas opgewekt. Momenteel wordt dat biogas met een gasmotor benut door AEB (Afval Energie Bedrijf). Deze motor is echter te klein, technisch afgeschreven en storingsgevoelig, wat leidt tot regelmatig affakkelen van biogas. Met de nieuw te realiseren groengasinstallatie wordt het gas opgewaardeerd tot groengas en geïnjecteerd in het aardgasnet. Daarnaast wordt het vrijkomende CO₂ benut in de glastuinbouw. De nieuwe installatie kan 14,7 miljoen Nm³ biogas per jaar verwerken. De bouw start in het tweede kwartaal van 2020 en moet over ruim

een jaar in bedrijf zijn. Door de groengasinstallatie wordt er minder energie verspild en minder CO₂ geëmitteerd. Hoe werkt het Na het zuiveren van rioolwater blijft er rioolslib achter. Dit slib wordt vergist en hier komt biogas bij vrij. Biogas bestaat uit methaangas en CO2. In de groengasinstallatie wordt de CO2 uit het methaangas gehaald en stikstof en geurstof toegevoegd. Het resulterende gas heet groengas en heeft dezelfde calorische waarde als aardgas. Het bijzonder aan dit project was dat het contract zo opgezet is dat de aannemende partij niet alleen bouwt en onderhoudt, maar ook beheert en het resulterende groengas verkoopt. + mark.van.der.werf@witteveenbos.com


Soms zijn grote windturbines niet inpasbaar in de omgeving, zeker in een dichtbevolkte regio zoals Vlaanderen. Op deze locaties komen kleine en middelgrote windturbines in beeld. Dit zijn windturbines met een vermogen van enkele kW’s tot een paar honderd kW. Binnen het raamcontract met het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) heeft Witteveen+Bos een studie uitgevoerd naar het potentieel van kleine en middelgrote windturbines in Vlaanderen. Doelstelling: de haalbaarheid en ruimtelijke inpassing van deze windturbines in Vlaanderen sneller en efficiënter kunnen beoordelen. Witteveen+Bos heeft een GIS-model ontwikkeld om de juridische en energetische haalbaarheid van een kleine of middelgrote windturbine op elke locatie in Vlaanderen te beoordelen. Daarbij wordt rekening gehouden met verschillende restricties als natuurgebied, slagschaduw, windklimaat, et cetera. Het model is parametrisch opgebouwd in functie van de turbineafmetingen, om het brede gamma aan turbinetypes te kunnen beoordelen. Het GIS-model laat toe voor elke locatie de ruimtelijke restricties op te vragen, zodat deze in de volgende projectfase nader onderzocht kunnen worden. Tenslotte zijn potentiekaarten opgeleverd voor elke Vlaamse provincie voor verschillende turbinegroottes. De Vlaamse Overheid zal ook evalueren of de verkregen resultaten doorontwikkeld kunnen worden naar een online webtool, naar analogie van de zonnekaart voor zonnepanelen. In het tweede deel van het raamcontract zullen er ook kleine en middelgrote windturbines gerealiseerd worden op tien proeflocaties in Vlaanderen. Witteveen+Bos verzorgt de uitvoering van de haalbaarheidsstudies, de technische ondersteuning bij de marktbevraging en de monitoring van de energetische opbrengst van de windturbines. + arn.jonkers@witteveenbos.com

Natuurinclusieve ontwerpen voor offshore windparken

In 2030 zal er ongeveer voor 11 gigawatt aan windmolenparken in de Nederlandse Noordzee opgesteld staan. Dat kan wringen met een goede werking van het mariene ecosysteem. De windmolenparken kunnen echter ook een bijdrage leveren aan actieve versterking van het ecosysteem. Het herstel van de aangetaste habitats in de Noordzee kan een duwtje in de rug krijgen door slimme aanpassingen aan het ontwerp van offshore-infrastructuur. Dat is de gedachte achter het huidige beleid van de Nederlandse regering. Vergunninghouders van offshore windparken worden verplicht om maatregelen te nemen ter vergroting van het geschikte habitat voor van nature in de Noordzee voorkomende soorten. Zij zoeken nu naar manieren om hun windparken op een natuurinclusieve manier in te richten. De praktische vraag is: welke mogelijkheden zijn er om de natuur te verbeteren en wat kosten ze? Door Witteveen+Bos en Wageningen Marine Research is een catalogus van natuurinclusieve ontwerpmogelijkheden ontwikkeld. Daarbij is gefocust op maatregelen voor inheemse soorten die onder druk staan, zoals de kabeljauw en de platte oester, al kunnen ook veel andere soorten van de maatregelen profiteren. Daarnaast komt in de catalogus een aantal commerciële soorten aan bod, zoals de Noordzeekrab en de Europese zeekreeft. Er is namelijk ook veel aandacht voor kleinschalige visserij in offshore windmolenparken. Deze catalogus toont relevante natuurinclusieve ontwerpopties voor doelsoorten. Dit is onderverdeeld in drie verschillende categorieën met betrekking tot de infrastructuur, de verwachte bouwkosten en mogelijke leveranciers en fabrikanten. Het ecologisch functioneren is getoetst aan de technische eisen van de offshore windindustrie. De catalogus is gemaakt in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. + ivana.prusina@witteveenbos.com

Beeld Marko Aliaksandr

Vlaamse potentieelstudie naar kleine en middelgrote windturbines

AANSLUITING WINDPARK BOVEN WADDENEILANDEN In de Noordzee ten noorden van de Waddeneilanden wordt door netbeheerder TenneT een windmolenpark aangelegd. Door middel van een wisselstroomverbinding wordt dit nieuwe windenergiegebied aangesloten op het Nederlandse hoogspanningsnet. Dat aanleggen van de verbinding is het project Net op zee Ten noorden van de Waddeneilanden (NOZ TNW), waar Witteveen+Bos in opdracht van TenneT aan werkt. Rianne Albers-Schouten, senior adviseur vanuit Witteveen+Bos: ‘Dit windenergiegebied gaat een vermogen leveren van zo’n 700 MW, dat is genoeg om zo’n zevenhonderdduizend huishoudens van energie te voorzien. Dat is een betekenisvolle stap op weg naar een meer duurzame energievoorziening. Het aansluitingsproject bestaat uit een offshore platform, twee ondergrondse kabelcircuits en een transformatorstation op land. Afhankelijk van de gekozen route heeft het kabeltracé een totale lengte van tussen 95 en 120 kilometer.’ Tracéalternatieven TenneT zoekt de meest wenselijke route naar één van de drie aansluitlocaties: Burgum (Friesland), Vierverlaten (Groningen) of Eemshaven (Groningen). Per aansluitlocatie worden drie tracéalternatieven onderzocht. Daarnaast worden zes locaties onderzocht voor de realisatie van een nieuw transformatorstation. Witteveen+Bos werkt voor dit project aan de ontwikkeling van tracéalternatieven, het opstellen van de notitie Reikwijdte en Detailniveau en MER, de integrale effectenanalyse (IEA), een projectwebsite, omgevingsmanagement en de technische uitwerking van de tracéalternatieven. Hierbij komen veel van de verschillende disciplines binnen Witteveen+Bos samen. De minister komt op basis van het IEA en het advies van de regiopartijen tot een keuze. Omgevingsparticipatie Ook het betrekken van de omgeving krijgt veel aandacht. Rianne: ‘We hebben zoveel mogelijk inzichten opgehaald uit de omgeving, met bijvoorbeeld werksessies met professionele belanghebbenden en inloopbijeenkomsten voor bewoners. Die inzichten zijn meegenomen in de ontwikkeling van de tracéalternatieven. Daarmee is het nog niet klaar natuurlijk. Afhankelijk van het gekozen voorkeursalternatief (VKA) gaan we uiteraard weer met de omgeving in gesprek over uitwerking de plannen.’ Wanneer de minister in oktober 2020 het VKA heeft gekozen, werkt Witteveen+Bos deze verder uit ten behoeve van het inpassingsplan en de vergunningsaanvragen. Het project moet in 2027 gereed zijn, zodat de geleverde energie uit het windenergiegebied op tijd kan worden afgevoerd. + rianne.albers@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020


Opwekpotentie zonne-energie langs de snelweg Witteveen+Bos heeft in 2018 een studie uitgevoerd naar de opwekpotentie van zonne-energie langs de A7 tussen Purmerend Zuid en Den Oever in een integraal landschappelijk ontwerp. Uitgangspunt was om een Zonneweg A7 te ontwerpen, waarbij de energieopwekking past in het landschap en de snelweg een verhaal vertelt over de energietransitie. Het netwerk van snelwegen in Nederland heeft een grote diversiteit en veel onderscheidende kenmerken. De A7 is een voorbeeld waarbij de realisatie van de opwekking van duurzame energie deze kenmerken niet mag verstoren, en waar mogelijk zelfs moet versterken. We hebben in dit onderzoek daarom een uitgebreide landschappelijke analyse uitgevoerd, waarbij we keken naar zichtbeleving vanaf de rijksweg, dwarsstructuren in het landschap, en de vier unieke landschapsensembles en twee stedelijke zones waar de weg doorheen loopt. In combinatie met de technische uitgangspunten vanuit onder andere verkeersveiligheid en onderhoud, hebben we samen met Rijkswaterstaat drie uitgangspunten geformuleerd voor de opwekking van zonne-energie langs de A7: 1. Landschap gaat boven rijksweg, zodat het landschap dominant blijft ten opzichte van de infrastructurele as; 2. Zonneparken inpassen in het betreffende landschapsensemble, waarbij ruimtelijke karakteristieken behouden blijven of versterkt worden door ingrepen op en rond de rijksweg; 3. Lokale kwaliteiten en dwarsstructuren benutten en benadrukken, met name bij de inpassing van zonnepanelen in en rond verkeersknopen, de plekken waar het verkeer snelheid mindert.

CO₂-reductie met vliegwielsubsidie Witteveen+Bos investeert in CO₂-reductie als gevolg van haar projecten. Vanaf januari van dit jaar kunnen collega’s de interne CO₂vliegwielsubsidie aanvragen. Met deze subsidie kan iedereen die een CO₂-reducerende maatregel weet voor zijn of haar project, maar waarbij geen budget is vrijgemaakt door de opdrachtgever, dit idee toch uitwerken.

DIGITALE NIEUWSBRIEF ONTVANGEN? Het Witteveen+Bos Nieuws is ook digitaal beschikbaar. U kunt zich hiervoor aanmelden via onze website www.witteveenbos.nl/nieuwsbrief. Wilt u voortaan alleen de digitale nieuwsbrief ontvangen en uw abonnement op deze papieren editie opzeggen? Stuur dan een e-mail met uw naam en adres naar communicatie@witteveenbos.com.

Redactieadres Witteveen+Bos Nieuws

Postbus 233, 7400 AE Deventer, telefoon 0570 69 79 11

communicatie@witteveenbos.com, www.witteveenbos.com

Witteveen+Bos Special september 2020

Het is de bedoeling dat deze subsidie als een hefboom werkt op de markt, waardoor een ‘vliegwiel’ ontstaat dat tot systeemveranderingen kan leiden in de strijd tegen klimaatverandering. Met deze extra investering probeert Witteveen+Bos opdrachtgevers te verleiden zelf ook een stapje extra te doen. Witteveen+Bos stuurt al vanaf 2007 op reductie van de CO₂-footprint en hanteert voor een duurzame bedrijfsvoering de CO₂-prestatieladder. De grootste klimaatwinst valt echter niet meer te behalen in de bedrijfsvoering, maar door slimme ideeën en maatregelen in de projecten zelf. Ter vergelijking: de CO₂-footprint van een project als de verbreding van de A58 bedraagt naar schatting 80.000 ton CO₂, terwijl de footprint van Witteveen+Bos slechts 4.000 ton CO₂ per jaar bedraagt. Met de CO₂-vliegwielsubsidie wil Witteveen+Bos investeren in eigen projecten en daardoor meer impact behalen op het klimaatthema. Verder ontwikkelen we hierdoor kennis, creëren we meer bewustwording in de keten en biedt het medewerkers de ruimte om te innoveren in projecten. + maarten.schaffner@witteveenbos.com

Bio-energie

Smart grid

+ paulien.hoogvorst@witteveenbos.com

Zonne-energie

Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de ambities van Rijkswaterstaat om in 2030 energieneutraal te zijn.

Windenergie

Uit ons onderzoek blijkt dat het technisch en zorgvuldig landschappelijk inpassen van zonne-energie mogelijk is, waarbij het totaalplaatje een positieve businesscase oplevert. Op het onderzochte traject zijn drie typen locaties geschikt voor inpassing van zonnepanelen: 1. Kleinschalige repetitieve elementen van de rijksweg die zorgen voor herkenbaarheid en bewustwording; 2. Een aantal gebieden op RWS-areaal parallel aan de rijksweg; 3. De knooppunten (verkeerskundige aansluitingen) waar de rijksweg met het lokale landschap verbonden is. In de ontwerpen voor de knooppunten, het type met de meeste potentie, is in totaal 15,9 MW aan geïnstalleerd vermogen zonne-energie voorzien. Deze hoeveelheid voorziet in de elektriciteitsbehoefte van 4000 huishoudens.

Energie-opslag

Naast een landschappelijke analyse hebben we technische uitgangspunten meegenomen, zoals soorten PV-panelen, verschillende oriëntaties, opstellingsvarianten en specials als drijvende zonnepanelen en inpassing van panelen op geluidsschermen. Verder hebben we interactieve sessies met kaartmateriaal gehouden met Rijkswaterstaat en de verschillende stakeholders, om hen mee te nemen in de verschillende opties en afwegingen en om draagvlak te creëren.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.