Benin Reporter

Page 1

Reporter BENIN

VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | Editie JUNI | jaargang 29 nr. 5 | AFGIFTEKANTOOR 8500 | KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: luuk zonneveld, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN

Ook de Beniners zijn kinderen van de globalisering. De boeren produceren voedsel en willen dat kwijt buiten de eigen landsgrenzen. Fairtrade zien ze als een toegangspoort tot Europa. Tegelijkertijd weten ze dat ze ook in eigen land en in de buurlanden meer moeten kunnen verkopen. Ze weten dat ze ook eten voor zichzelf moeten hebben. En ze geloven dat eten offeren aan hun voodoo helpt, zowel bij het verkopen als bij het overleven. Voor deze “Reporter Benin” duikt Greet Pluymers in het leven van creatieve vrouwen en ambitieuze boeren, van moeders en kleuters, van koningen, van voodoo.

Layla Aerts

Antropologie heeft ze nog maar pas gestudeerd, maar journaliste Greet Pluymers (°1960) volgt al meer dan twintig jaar het nieuws uit het buitenland voor de VRT. In haar reportages voor het TV-journaal en Terzake laat ze de stem van het Zuiden horen over thema’s als aids, migratie, ontwikkelingssamenwerking, voedselzekerheid. Ze zag Vredeseilanden al aan het werk in Senegal en Togo. Nu dus ook in Benin.

nieuws VREDESEILANDEN


Layla Aerts

“ik zing over hoe we fairtraderijst oogsten” Bijna 500 rijstboeren zaaien op dit moment hun grote droom in. Een klein deel van de rijstvelden van Tchètti en Kpataba wordt nu bewerkt volgens de eisen van de internationale fairtradeorganisatie FLO (Fair Trade Labelling Organizations). De boeren hopen het fairtradecertificaat te behalen. De Belgische supermarktketen Colruyt en Vredeseilanden hebben hen alvast beloofd dat ze één container van de geoogste rijst kunnen uitvoeren naar België.1 Op de plaats waar de kwaliteitsrijst zal worden opgeslagen, ontmoet ik twaalf leden van de boerenorganisatie van Tchètti. De opslagplaats is nieuw en nog leeg. De rijst van de vorige oogst ligt gestapeld in het rijstverwerkingsbedrijf van een van de leden, Césaire Abanté. Césaire Abanté: Dat zal niet meer mogen. Onverwerkte rijst moet apart van verwerkte rijst gestockeerd worden. Dat is één van de eisen van de FLO. Ik moet trouwens heel mijn bedrijfje verbouwen. Alles moet hygiënischer. Ik ga nieuwe machines kopen. Alles zal op stroom werken, de benzine-

motoren verdwijnen, zodat de rijst niet meer naar benzine kan ruiken. Toch draait mijn zaak nu goed. De rijst wordt bij ons gepeld, gezuiverd en gesorteerd op korrellengte. Langkorrelige rijst haalt een hogere prijs dan gebroken rijst. Aan parboiled rijst, die al ‘s gestoomd is, verdient de boer nog meer.

Belgisch professionalisme in Benin De boeren werken sinds 2005 samen met Vredeseilanden en Colruyt. Het eerste zichtbare daarvan waren de wederzijdse werkbezoeken. Landbouwexpert Hector

Kpodonou liep twee jaar geleden stage bij Colruyt in België. Hij is één van de mensen die de rijstboeren geleerd heeft om commercieel te denken. Hector Kpodonou: Ik heb in België vooral gezien hoe ik mijn ideeën rond een commercieel haalbare duurzame landbouw kan realiseren. Het meest frappante voor mij is hoe jullie iets dat ingevoerd wordt een toegevoegde waarde geven. Een basisproduct wordt op kwaliteit gecontroleerd, verpakt, gecommercialiseerd en krijgt zo een Belgische stempel. Ingevoerde koffie wordt koffie van

bijvoorbeeld het merk Colruyt. Een Belgisch bedrijf is erom bekommerd niet in diskrediet gebracht te worden door wat het invoert. Dat professionalisme en die trots wil ik ook bij onze rijstboer zien. De trots is nu al te lezen in de gezichten van de rijstboeren van Tchètti. Uit het blote hoofd sommen ze op wat ze veranderen om aan de fairtradecriteria te voldoen. “We gebruiken geen onkruidverdelgers meer en werken alleen nog met organische meststoffen. De rijst moet op minstens 120

1 Enige voorwaarde is dat de rijst voldoet aan de kwaliteitscriteria van BOOST, het rijstimportbedrijf waar Colruyt mee werkt. Vermits die criteria minder streng zijn dan die van de FLO, is dat haalbaar. Colruyt en Vredeseilanden hebben trouwens mee bepaald welke rijstvariëteit ingezaaid wordt.

>


De fairtraderegels worden alleen toegepast op de enkele rijstvelden waar de kwaliteitsvolle variëteit groeit die Vredeseilanden en Colruyt mee financieren. Het leerproces gaat langzaam. Pijnpunten worden aangehaald. Mathias Kindjefo: Op de andere velden doen we wat we willen. De werkwijze die de FLO ons oplegt is erg arbeidsintensief en toch mogen we de eigen familie niet volledig inzetten. Geen kinderen, geen zwangere vrouwen. Maar we hebben niet het geld om veel landarbeiders te betalen. Richard Ogougbe: Het werkvolk is niet opgeleid. Ze weten niet hoe ze de rijst moeten inzaaien of oogsten. Je kan niet op hen rekenen. Ze blijven soms weg op dagen dat je hen absoluut nodig hebt. Paulin Ayenan: We moeten nog alles met de hand doen. Ik wil een Chinese machine. Paulin richt zich tot Irène Mitchodigni, de projectbegeleidster van Vredeseilanden. Geduldig

Leren uit export? Er waait een nieuwe wind in het landbouwbeleid en ook België is in Benin gestart met een rijstproject. Maar Sven Huyssen, die met de Belgische Technische Coöperatie (BTC) verantwoordelijk is voor de uitvoering ervan, stapt niet in het fairtradeverhaal van Vredeseilanden en Colruyt. Sven Huyssen (BTC): Ik ben erg sceptisch over het plan van Colruyt en Vredeseilanden om Beninse rijst uit te voeren. Benin produceert rijst, maar voert ook veel rijst in. Die ingevoerde rijst is voor de Beniners duurder dan de eigen rijst. Er is een voedselcrisis én de bevolking van Benin groeit. Tegen 2024 is ze verdubbeld. Export is dan echt wel de allerlaatste stap die moet worden gezet. Zowel Vredeseilanden als Colruyt benadrukken dat export niet het doel is, wel een middel om de rijstsector in Benin en West-Afrika vooruit te helpen. Chris Claes (Vredeseilanden): De beloofde export is minimaal,

Colruyt

Geen kinderen, geen zwangere vrouwen

legt ze nog maar eens uit dat een machine geen toveroplossing is, dat Chinese landbouwmachines niet geschikt zijn voor Beninse ondergrond, dat ze machines zelf moeten kunnen onderhouden. Mogelijk biedt de overheid een oplossing. In het landbouwplan zit een aankoopbudget voor 925 grotere en 327 kleinere landbouwmachines, te verdelen onder de boeren. “De kleine boeren worden niet vergeten,” zo staat te lezen op de website van het ministerie van landbouw.

Greet Pluymers

meter van een katoenveld gezaaid worden om te vermijden dat schadelijke stoffen overwaaien. We mogen rijstvariëteiten niet meer mengen. We moeten het veld niet één keer maar drie keer wieden terwijl de rijst groeit. Kinderen jonger dan 15 jaar en zwangere vrouwen mogen niet meer op het veld werken. Omdat controle hierop mogelijk moet zijn, zetten we deze en alle andere regels op een bord naast het veld waarop de fairtraderijst groeit.”

amper 200 ton. Het is een symbolische wortel die de boeren voorgehouden wordt. Koen De Maesschalck (Colruyt): De export van de rijst is voor ons de kers op de taart. De rijst als hefboom voor de ontwikkeling van een gemeenschap blijft ons eerste objectief. Irene Mitchodigni (Vredeseilanden Benin): Voorlopig zullen nog duizenden tonnen rijst die in Benin blijven minder kwaliteitsvol zijn. Maar de boeren gaan merken dat hun inkomen verhoogt als ze de strenge kwaliteitseisen volgen. Als dat beloond wordt met het fairtradelabel, dan krijgen ze een minimumprijs gegarandeerd én een investeringspremie. Eens ze dat weten, zullen meer boeren meer velden volgens de fairtradecriteria bewerken. Het succes van de boeren van Tchètti en Kpataba (waar een gelijkaardig experiment loopt) kan bepalend zijn voor de rijstsector in Benin. Maar wij zitten niet te wachten op rijst uit Benin. Waarom is dit dan toch belangrijk?

Chris: De samenwerking met Colruyt is voor alle partijen een leerproces. Vredeseilanden zoekt naar samenwerking met bedrijven, maar met een engagement dat verder gaat dan financiering alleen. We willen dat bedrijven eerlijke, duurzame producten aankopen. Koen: Colruyt screent de nonfoodproducten uit het Zuiden onder meer op ecologische, ethische en sociale duurzaamheid. Nu willen we hetzelfde doen voor voedingswaren, te beginnen met rijst. Rijstteelt kan de motor zijn tot verdere ontwikkeling. Lokale radio versnelt die motor nog in een gemeenschap waar twee op de drie inwoners analfabeet zijn. In Tchètti hoor je nu een lied, gemaakt door een van de rijstboeren zelf. Robert Aribere: Ik wil dat iedereen weet wat we doen. Daarom zing ik over de FLO-criteria, over hoe we fairtraderijst gaan oogsten.

<


Uniek in Benin:

Eerlijke ananas Felix Dossou is ananasteler. Hij heeft een lap grond van vier

>

Greet Pluymers

hectaren. Twaalf jaar geleden stichtte hij samen met ananastelers uit zijn streek een coรถperatieve. Sindsdien exporteert hij met 200 andere kleine telers verse en gedroogde ananas met het fairtradelabel. Voor Vredeseilanden en Colruyt is de coรถperatieve een voorbeeld.


Felix is één van de sleutelfiguren van de coöperatieve ‘Union des Groupements de Producteurs d’Ananas de Toffo’. De weg naar de eerlijke handelsmarkt vond hij via zijn eerste exportklanten, Franse en Zwitserse invoerders die alleen met kleine boeren willen werken. Na verloop van tijd wilden ze dat de ananas een fairtradelabel had. Daarom brachten ze de coöperatieve in contact met de Fair Trade Labelling Organizations (FLO) waar ook Max Havelaar bij hoort. Nog geen jaar later kreeg de ananas al het Max Havelaarlabel. Blijkbaar voldeden de ananasboeren zonder het te weten aan alle criteria van de FLO.

Fairtrade heeft een prijs Felix Dossou: Het label vergemakkelijkt de toegang tot de markt. Maar je moet elk jaar opnieuw bewijzen dat je aan de criteria van de FLO blijft voldoen. En na het eerste jaar moet je de FLO ook betalen voor het inspectiewerk. Eerst 500 euro, nadien 2800 euro. Normaal verdien je dat vlot terug met het label, maar wij hebben pech gehad. Een nieuwe exportklant weigerde z’n factuur te betalen. Meteen leert de coöperatieve de toegevoegde waarde kennen van het FLO-certificaat want de FLO is tussenbeide gekomen en heeft de klant doen betalen.

Greet Pluymers

Felix Dossou: Tot nu toe is de ananascoöperatieve uit de streek rond Toffo nog de enige producentengroep uit Benin die het fairtradelabel draagt. De rijstsector heeft dezelfde ambitie en komt mij raad vragen.

Ook voor het feit dat de coöperatieve door die wanbetaler de FLO niet kon betalen voor haar jaarlijkse inspectie, was er een oplossing. Producenten die onverwachts in de problemen komen, moeten de FLO minder betalen. Twee keer geeft de FLO recht op een korting. Daarna niet meer. Het certificaat van FLO behouden is dus geen sinecure. In 2008 beantwoordde de coöperatieve nog altijd aan alle inhoudelijke vereisten van het Max Havelaarlabel. Maar ze kon voor het derde jaar op rij niet de verschuldigde 2800 euro betalen en dus gaf de FLO het label niet. Uiteindelijk heeft een andere Zwitserse organisatie mee de schuld betaald en kon de ananas het label behouden.

Minimumprijs en samenwerking uiterst belangrijk Er is een les geleerd: de grote internationale organisatie die de FLO geworden is, blijkt niet perfect te zijn voor de kleine producent. De buffer voor probleemjaren is beperkt en de minimumprijs die de FLO vastlegt, voldoet niet altijd. Op dit moment zoekt de FLO in Benin naar een correcte prijs voor rijst. Vredeseilanden is betrokken bij die prijsonderhandeling. Het is een cruciale fase in de ambitie van de Beninse rijstboeren om een FLOcertificaat te halen. Felix is blij met die ambitie.

hebben dat ook de producenten van katoen, van soja, van zout en van caritéboter een fairtradelabel krijgen. Er is nu al een werkgroep opgericht waarin al die producenten mekaar ontmoeten. Het uiteindelijke doel is om in Benin een netwerk van fairtradeproducenten te hebben dat sterk genoeg staat om binnen de FLO eisen te stellen én om de afzetmarkt nog groter te maken. Intussen streeft de ananascoöperatieve ook het biologische label na. Naast het biologische katoen uit Benin, is er biologisch geteelde ananas uit Benin op komst.

Felix: Als de kleine producent wil overleven, dan moet hij gaan voor het fairtradelabel. Ik zou zo graag

VREDESEILANDEN IN WEST-AFRIKA • Vredeseilanden is in het buitenland gekend als VECO. Het staat voor Vredeseilanden Country Office.

vanuit Bohicon, anderhalf uur rijden van Cotonou en in de buurt van de maniok- en rijstboeren die begeleid worden.

• Sinds 2008 reorganiseert Vredeseilanden haar werking in West-Afrika. Er is nu één kantoor voor vier landen, VECO West-Afrika. De vier landen zijn: Benin, Togo, Niger en Burkina Faso.

• In de buurlanden Niger en Burkina Faso komen ook kantoren. De werking van Vredeseilanden moet hier nog worden opgestart, maar kan dus van bij het begin gecoördineerd verlopen met wat in de regio gebeurt.

• Het regionale kantoor is gevestigd in Cotonou, Benin.

• De kantoren van Benin en Togo blijven bestaan. In Benin werken de projectverantwoordelijken

• Waarom is er die verandering? Benin heeft de haven van Cotonou, Togo de haven van Lomé. Samen met Burkina Faso en Niger delen Benin en Togo belangrijke grensmarkten. De familiale landbouw moet in elk van die vier landen de weg naar die markten zien te vinden. VECO West-Afrika meent met een gecoördineerde aanpak de boeren sneller toegang te kunnen geven tot die regionale afzetmarkt.

<


Greet Pluymers

>

Greet Pluymers

In het Venetië van Afrika, de waterstad Ganvié, wonen 42 000 mensen in paalwoningen. Ganvié betekent “alle mensen redden”. In 1717 maken de koningen van Dahomey voor de blanken volop jacht op nieuwe slaven. Van het water zijn ze bang. Koning Abodohoué weet dat en wil zijn volk naar het water verhuizen. Eerst verandert hij zichzelf in een zilverreiger. Die ontdekt kleine eilandjes op het meer. Dan volgt een metamorfose tot krokodil. Die brengt alle onderdanen veilig over naar woonplaatsen op het water. Zo redt de koning zijn volk van de slavernij.


Koninklijke ontvangst in Timor Audiëntie bij de koning ‘Les femmes sont appréciées partout’. Het zijn de eerste woorden die ik uit de mond van Zijne Majesteit Gbéhanzin II noteer. Hij wenkt een knappe jonge vrouw. Zij moet het dichtst bij hem zitten. ziektes. Na die diagnose bepaal ik met welke geneeskunde ik aan de slag ga. De koning lacht om z’n eigen grootspraak, maar hij meent het wel. Ook al is hij met pensioen, de geneeskunde laat hij niet los. Koning: We zoeken naar een manier om aids te genezen. We kunnen met de traditionele geneeskunde reuma, rode hond, zona, waterpokken genezen. Waarom zou aids ons dan niet lukken? Ons onderzoek met twaalf aidspatiënten verloopt goed. Bij zeven van hen zijn alle klinische verschijnselen verdwenen.

Greet Pluymers

Wat dient u de patiënten toe?

Voor de foto klimt de koning in zijn enorme troon, maar als ik aankom, zit hij in een zetel van mensenformaat. Omdat dat gemoedelijker praat? Ik zit bij de enige echte opvolger van de held van Benin, de laatste koning van Dahomey (zo heette Benin tot 1972). Gbéhanzin I is de man die vocht tegen de Franse overheersing. Bij zijn kleinzoon mag iedereen op audiëntie, als je maar niet met lege handen komt. “Een fles rum en 5000 CFA (5 euro),” was ons gezegd,” ofwel gewoon een enveloppe met 10000 CFA.” We kiezen voor de enveloppe. Gbéhanzin II doet het verhaal van zijn familie. Over hoe zijn grootvader in 1892 verbannen werd door de Fransen. Over het herstel van het koningshuis in 1995. Over presidenten die zijn advies vragen, over champagnerecepties en wilde

nachten. Met gebaren en geluiden evoceert hij hoe voor hem vliegtuigen overgevlogen worden en politie-escortes “vroum vroum” het verkeer stilleggen. Gbéhanzin is een smakelijke verteller met pretoogjes. Maar zijn rol als koning neemt hij ernstig. Koning: De politici en de koning houden elkaars macht in stand. Wij leiden de publieke opinie. Wij zijn ‘incontournable’. Ik ben oppermachtig. ‘Je suis superfort.’ Een jongen buigt, knielt en kust de grond voor de voeten van de koning. Kruipend herschikt hij het gewaad van de koning. Het zilver schittert in de zijde die wel tien meter lang is. Ineens gaat iedereen aan het buigen. De klok luidt 12 uur. Heel even licht Zijne Majesteit zijn muts op.

Koning: Het is middag. Uit eerbetoon aan mijn grootvader, moet je buigen en ik ontbloot mijn hoofd. Zo toon ik dat ik jullie in bescherming neem. Ik ben de genezer van het volk.

Van de aarde tot de maan Koning: Ik was hoofdarts van het leger en had een privépraktijk. Ik heb geneeskunde gestudeerd, onder meer in Bordeaux. Ik heb veel specialisaties: ‘médecine biologique’, ‘médecine classique’, traditionele geneeskunde, Chinese accupunctuur, lucht- en ruimtevaartgeneeskunde. Ja, van de aarde tot de maan, ik doe het allemaal. Ik beoefen de hele waaier, want ik wil niet falen. Ik heb een systeem ontwikkeld waarmee ik het onderscheid kan maken tussen Afrikaanse ziektes en moderne

Koning: Ik kan daar niet veel over zeggen. Ik werk samen met Ghana. Als het zover is, zullen we het wel bekendmaken. Meer wil Gbéhanzin niet kwijt over zijn aidsonderzoek.

Olifantengevecht In het koninkrijk Dahomey waren de koningen machtswellustelingen. Nu zijn ze het nog, maar op een totaal andere manier. Koning: ‘Ne tuez plus,’ adviseerde ik Eyadémé, (red: de Togolese oudpresident die een ijzeren bewind voerde) toen hij een nieuwe ambtstermijn inging. Overal word ik gevraagd om crisissen vreedzaam op te lossen. Ik zeg altijd: ’Als de linkerhand de rechterhand wast, dan moet de rechterhand ook de linkerhand wassen’. Ik bedoel hiermee dat samenwerking en verzoening nodig zijn in de politiek. Ik wil het volk beschermen. Het mag niet het slachtoffer worden van een politiek machtsconflict. In Afrika zeggen we dat zo: ‘Als twee olifanten vechten, dan is het gras daarvan het slachtoffer’.

<


Geen cultuurschok Een jong gezin met kleine kinderen. Zien hun leven en eetgewoonten er anders uit in Benin dan in België? Natuurlijk. En toch, zoveel is perfect herkenbaar. Want als jonge ouder blijf je bezig – of het nu zaterdag is of niet.

Een zonnige zaterdag in

Yawa

Een zonnige zaterdag in Kessel-Lo

Faustin heeft twee vrouwen, Martine en Juliette. Met Juliette heeft hij twee meisjes. Ambroisine is vier en Emérance tweeënhalf jaar oud. Ze wonen in het dorp Yawa.

Stijn en Els hebben drie kinderen: Emma is zeven jaar, Lena vijf en Zeger tweeënhalf. Het gezin Devillé woont in Kessel-Lo, in een rijhuis met ommuurde tuin.

6:00 u

6:00 u De vogeltjes kwetteren. Iedereen slaapt nog.

Samen met het ochtendlicht is iedereen wakker. In deze periode van het jaar, nu er nog geen insecten zijn, staan de bedden buiten.

7:30 u Ambroisine heeft een kommetje rijst vast. Met haar hand

7:30 u Activiteit in de kinderkamer: Emma en Lena spelen met de barbies, Zeger met zijn treinspoor. Els hoort hen, maar blijft liggen.

kneedt ze de korrels met wat tomatensaus en hup, de mond in. Even later loopt ook Emérance met een kommetje en een tomatenrode mond. Ontbijten gebeurt niet gezamenlijk. Eten doe je hier als je zin hebt en je neemt wat er ter beschikking is.

8:15 u Els staat op. Stijn slaapt nog; hij heeft gisteravond laat

8:00 u Faustin neemt buiten een douche. Martine heeft, ook

choco en een kop melk.

8:30 u

Faustin vertrekt naar de stad met de motor van zijn broer. Zijn tien koeien zijn naar de wei gebracht, maar op het veld wordt niet gewerkt. Het is zaterdag. Martine strooit gierst voor de kippen en de geitjes. De veertig dwerggeitjes zijn van Faustin. Martine en Juliette hebben elk hun eigen kippen. Ze zijn het Fortisspaarboekje waarmee ze extra uitgaven dekken. Ondanks de koeien en geitjes, drinken de kinderen hier geen verse melk. Een koe geeft maar een paar liter melk per dag en een koelkast is er niet. Beniners gebruiken ingevoerd melkpoeder of blikjes gesuikerde melk. Terwijl Martine de maïspap (zonder melk) kookt, doen Ambroisine en haar nichtje de vaat. Plastic kommen, vuile potten en lekker veel zeepschuim. Het glijdt door hun handen als speelgoed, maar ze kliederen niet. De meisjes zijn dit werk gewoon. Alle ochtendactiviteit speelt zich af in de buitenkeuken. De binnenkeuken is vooral opslagplaats. Alleen als het regent wordt er binnen gekookt. Als de deur openstaat, dringen de kippen en geitjes binnen.

9:00 u Els ontbijt met de kindjes. Boterhammen met plattekaas of De kippen en konijnen krijgen eten van Emma, de oudste. De konijnen zijn speelkameraadjes en de kippen nette afvalverwerkers en leveranciers van scharreleieren. Els ruimt de keuken op. De meisjes knutselen wat uit het paasboek dat ze op school kregen. Zeger tekent op een los blad. Els neust in haar kookboeken en beslist dat ze ’s avonds een Indische curry zal maken voor haar bezoekers.

Johan De Mulder

buiten, het houtvuur aangemaakt. Ze kookt water om voor de kindjes een maïspap, ‘bouillie de maïs’, te maken.

moeten werken. Els neemt een douche in de badkamer en helpt de kinderen bij het wassen en aankleden.

10:00 u Ambroisine en Emérance eten hun kommetje maïspap.

>

Emérance zit bij Juliette. Die zit binnen aan de naaimachine. Straks is er een begrafenisfeest en dan dragen veel vrouwen eenzelfde pagne. Het is Juliette die de feestjurken stikt. Naaien is haar bijverdienste: 1,5 euro voor een blouse en 2,3 euro voor een rok.

Johan De Mulder

Greet Pluymers

Een witte smulrand rond de mond, smoezelige vingertjes.


11:00 u

Martine begint aan het middageten en ik help wat. Martine spreekt geen Frans, alleen Dadja. Geen probleem, we spreken beiden de taal van het koken. Alleen als ze de rode pepertjes op de maalsteen verpulvert, is er een misverstand. Martine lijkt te weigeren als ik het zware werk overneem. Ik snap pas een kwartier later waarom. Mijn vingers prikken pijnlijk. Dit soort intiem contact, van mijn huid met het sap van hete pepertjes, ben ik niet gewend.

11:30 u

Zoals elke zaterdag gaat Stijn met de meisjes zwemmen. Vandaag fietst Lena voor het eerst zelf naar de zwemles. Op haar fiets met twee wielen, ze blinkt van trots. Zeger doet een dutje, Els het huishouden. Beddengoed verschonen, was in de wasmachine stoppen, winkellijstje maken, eerste voorbereidingen voor het avondmaal, was ophangen.

Greet Pluymers

Koken is fysieke arbeid. Ik heb maar vijf minuten kruiden vermalen maar mijn polsen trillen als gek. Even later zie ik Juliette met een teil van twintig liter water op haar hoofd. Sport is hier overbodig. De kracht van deze vrouwen is groot. Koken is een dagtaak. Terwijl de stukjes parelhoen met Chinese tomatenpuree geurend pruttelen, begint Martine aan de rijst. Ze wast en zeeft de rijst. Dan zet ze zich in de schaduw, want één voor één moeten alle onzuiverheden tussen de korrels weggeplukt worden. Pas een half uur later kan de rijst het vuur op.

10:30 u Met z’n allen gaan ze Stijn wekken.

Johan De Mulder

“Als ik niet op het veld ga werken, dan heb ik geen eten voor mijn kinderen,” zegt Juliette. “Net als Martine heb ik een halve hectare waarop ik rijst en maïs teel. Da’s vooral voor eigen gebruik, maar een deel verkopen we. We verdienen rond de 25 euro per maand.” Faustin verdient het dubbele. Hij heeft drie hectaren veld.

15:00 u

Het eten is klaar. Een tafel is er niet. Wie zin heeft, neemt een bord, schept wat eten uit de pot en zoekt een plekje om te eten. Sommigen gebruiken een lepel; de meesten gebruiken hun rechterhand. Elke bezoeker krijgt een bordje eten aangeboden, de hele dag door. Het is een teken van gastvrijheid.

Zeger slaapt nog, dus beginnen ze zonder hem. Boterhammen met kaas, plattekaas, choco, speculaaspasta. Een kop melk erbij.

Eens Zeger wakker is en ook gegeten heeft, neemt Els hem mee naar de supermarkt en de biowinkel. Ze brengen eerst Lena naar een vriendinnetje. Stijn slaat aan het klussen in huis. Emma mag even op de computer. Johan De Mulder

Intussen dut Emérance even op een bed onder de boom. Ambroisine droogt in haar onderbroekje op van een verfrissend waterspelletje aan de dorpspomp.

13:30 u Stijn en de meisjes zijn terug en het gezin gaat aan tafel.

Wanneer Els terug is, rennen Emma en Zeger naar de zandbak in de tuin. Els staat opnieuw in de keuken. Het avondeten voorbereiden en popcorn poffen als tussendoortje voor de kinderen.

Greet Pluymers

17:30 u

Na het middageten trekt het gezin naar het dorpsplein waar de animatie voor het begrafenisfeest begint. Faustin koopt kauwgum bij een straatverkoper. De kinderen krijgen een ijsje.

18:30 u Terug thuis van het feest. Wie nog honger heeft, eet wat

Emma en Zeger gaan mee de auto in om Lena te halen. Thuisgekomen moet Els koken voor de kinderen. Snel, snel, een pot vol-au-vent met champignons en couscous. Lena helpt Els soep te maken. Na het eten krijgen de kinderen een stukje van de paaseieren die ze op school kregen.

19:00 u Stijn stopt de kinderen in hun pyjama. Els bakt brood

en rijdt nog gauw naar de winkel om een dessert te halen voor haar gasten.

rest van het middagmaal. Martine spoelt het werkzweet van zich af onder de douche. De bedden worden opnieuw buiten gezet.

19:30 u Een bedverhaaltje voor drie kindjes in één kamer. Het

19:30 u Het is donker. De meisjes slapen. De volwassenen praten

20:30 u De vrienden bellen aan. Els legt haar huishoudelijke werk

met gedempte stem. Het is volle maan. De enige verlichting voor het dorp.

licht gaat uit. Binnen de kortste keren ronken ze zachtjes.

stil. Het gezellige tafelen begint en duurt tot diep in de nacht

<


Greet Pluymers

Voodoo= gerechtigheid

Benin is het land van de voodoo. Niet de poppetjes waarin je naalden prikt om iemand kwaad toe te wensen. Dat is de Hollywoodvoodoo, opgepikt in Haïti door de Afrikaanse slaven. De oorspronkelijke natuurgodsdienst vind je nog in de voodootempels van Benin.

Greet Pluymers

In 3 zinnen vat de opperpriester voor mij voodoo als godsdienst samen. “Il y un seul Dieu. Deze ene God heeft de natuur geschapen. De natuurkrachten kunnen ons tot God leiden en daarom moeten we die natuurkrachten aanbidden.” De opperpriester is ook koning. Ik ben op bezoek in het koninklijk paleis van Cana bij Zijne Majesteit Langanfin Glélé, afstammeling van de voorlaatste koning van het koninkrijk Dahomey. De man is oud-gendarme, spreekt Parijs Frans. Bij een glas rum en met de scepter in hand ontrafelt hij voor mij de mystiek rond voodoo.

> 10

Voodookoning: Voodoo is een monotheïstische godsdienst, zoals het christendom. De katholieken hebben Jezus Christus als God

genomen. Wij zien God in natuurelementen als de donder, de zee, het bos. Elk natuurelement toont ons een ander element van God; zo toont de donder ons zijn viriliteit. Het bos heeft de kracht om continu te groeien, zonder dat wij het water geven, ook al is er een bosbrand geweest. Dat is een mirakel. Rond de stam van sommige bomen verzamelen zich geneeskrachtige planten. Dat zijn heilige bomen. Als je loopt door een Heilig Bos, een bos waarin veel heilige bomen staan, dan communiceer je met God. Het lijkt op het Griekse pantheon. Natuurelementen en dieren worden vereerd als voodoogoden. Maar er is één oppergod en die is onzichtbaar, onkenbaar.


Voodookoning: Je moet via boodschappergoden om de almachtige te kunnen bereiken. De mens is nodig om de voodoogoden ook in menselijke gedaante te laten optreden. Tijdens ceremonies wordt er gedanst. Als het ritme van de drums de danser in trance brengt, dan betekent het dat de voodoo­ god in zijn lichaam getreden is. Hebben we het hier over een “goede God”?

Voodookoning: Voodoo stimuleert het goede, dat is de basis. Maar wat als iemand kwaad doet? Vergelijk het gerust met de Bijbel. Daar bestaat toch ook een straffende God? In voodoo is het duidelijk: alleen wie zelf kwaad gedaan heeft, kan worden gestraft. Stel dat je een voodoogod vraagt om iemand te straffen die nooit kwaad gedaan heeft, dan zal jijzelf door die voo­doogod gestraft worden. Je kan dus een voodoogod alleen

om gerechtigheid vragen, niet om kwaad. Een uur lang al hoor ik buiten zingen en roepen. Binnen groeit het gezelschap aan met mannen die de grond kussen en diep buigen, maar die de koning ook aanporren om zijn voodooceremonie te beginnen. Voodookoning: Het is een ceremonie van Tohossou, de voodoo van de gehandicapte kinderen. Wie

gehandicapt is wordt beschouwd als ‘een mens die nog geboren moet worden’. Misvormde kinderen worden vaak aan hun lot overgelaten. Deze voodooceremonie doopt hen in een rivier waar de geesten van Tohossou rondwaren. Eens gedoopt, worden de kinderen als jonge goden vereerd. Ik mag de ceremonie niet bijwonen.

Over

Greet Pluymers

Docteur enMiracle zwarte magie

Het mysterie rond voodoo blijft bestaan omdat zoveel onzegbaar is voor wie erin gelooft. Angst voor onheil. Economisch vertaald heet dat: zwarte magie. Bizar hoe het je besmet en hoe je puur toeval of brute pech als voodoo gaat interpreteren: Net voor ik aankom bij de voodoofetisj van Dankoly zijn de batterijen van mijn fototoestel leeg. De reservebatterijen die ik bij heb, blijken ook leeg. Nergens is er een winkeltje waar ze de juiste batterijen verkopen. Ik kan dus geen foto’s trekken van het voodooritueel dat hier aan de lopende band wordt uitgevoerd. Een half uur na mijn bezoek vind ik wel batterijen in een winkeltje. Moet ik hieruit besluiten dat de macht van voodoo reëel is?

De voodoopriester Yehouenongan Ahidazan Luc, ‘Docteur Esprit Medium’ toont een mail die hij kreeg uit Frankrijk, geadresseerd aan ‘Docteur Miracle’. Hij is een van de talloze traditionele genezers die in Benin talrijker (en goedkoper) zijn dan de dokters in de klassieke westerse geneeskunde. Ze komen tot een diagnose door vragen te stellen en het Fa-ritueel uit te voeren met schelpen, steentjes, botjes of strepen in het zand of op papier. De diagnose kost je geld, je krijgt de opdracht een offer te brengen en soms krijg je ook kruiden of een drankje mee. Een ‘guérisseur’ is altijd geïnitieerd in voodoo. De kennis van kruiden en planten is het exclusieve terrein van voodoo-

adepten. Met die kennis kunnen ze een sociaal en economisch belangrijke status opbouwen. Voodoo is hun bron van inkomsten.

“Als je een takje van dit plantje op de oprit legt van een huis, wees er dan maar zeker van dat daarbinnen ruzie gemaakt zal worden nog voor het donker is.”

“Er is zoveel jaloezie. Als je in de ‘commerce’ gaat, dan heb je bescherming nodig en moet je wel een offer brengen aan een voodoo.”

“Wij zijn christenen en doen niet mee aan al die voodooceremoniën. Maar toen mijn zoon als kleuter aan slapeloosheid ging lijden omdat hij de hele tijd slangen zag die zijn vader kwaad wilden doen, heeft een voodoogenezer hem er op slag vanaf geholpen. Mijn zoon riep uit: kijk papa, de slangen druipen af, ik zie het.”

“Als je een concert organiseert, voorzie je in je budget de uitgave van een meteorologische ingreep. Je brengt een voodoo-offer om te voorkomen dat het regent.”

In die kennis en macht ligt de sleutel om voodoo in Benin te vatten. In theorie is voodoo als godsdienst niet kwaadaardig. Maar in de praktijk wordt wel kwaad veroorzaakt door voodoo. Want er zijn voodooadepten die hun kennis misbruiken en ook het gif in planten aanwenden. De macht hebben over goed en kwaad is een ambitie die mensen overal ter wereld hebben, ook in Benin. Door dat machtsmisbruik leef je in een voodoogemeenschap voortdurend op je qui-vive en gaat (bij)geloof een eigen leven leiden.

“Toen ik het verschot in mijn rug had, heb ik in een heilige rivier water over me gesprenkeld en ik was genezen. Hoe verklaar je dat?“

11 <


MOL-mensen Benin is een MOL-land, een “minder ontwikkeld land”. Het is de classificatie die de VN hanteert in het jaarlijkse “Human Development Report”.

> 12

Layla Aerts

Uit het rapport van 2008: • Slechts 14 landen zijn armer dan Benin. • Bijna één op de twee inwoners leeft in armoede. • Bijna 1 op de 4 kinderen jonger dan vijf jaar heeft ondergewicht. • Bijna één derde van de bevolking haalt nooit de leeftijd van 40 jaar. • Twee derde van de bevolking is analfabeet. 47,9% van de mannen kan lezen/schrijven. Amper half zoveel vrouwen (23,3%) is gealfabetiseerd.


Greet Pluymers

Eerst eten in de maag Voedselzekerheid is niet alleen voor Vredeseilanden het werkterrein. De grote hongersnood van 1983 in de Sahel heeft velen wakker geschud, ook in het Belgische parlement. Op initiatief van een aantal parlementsleden is toen het Belgisch Overlevingsfonds (BOF) opgericht. Wettelijk werd vastgelegd dat een deel van de opbrengst van de Nationale Loterij gebruikt wordt om hongersnood in de wereld te voorkomen. Ongeveer 18,5 miljoen euro per jaar wordt hiervoor uitgegeven in vijftien landen, waaronder Benin.

Vijfentwintig jaar later moet het parlement nu beslissen of het Belgisch Overlevingsfonds blijft voortbestaan. Het werk van de voorbije jaren is geëvalueerd. In Benin gebeurde dat ter plaatse door minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel en leden van de parlementscommissie Belgisch Overlevingsfonds. In maart bezochten ze er projecten die met de steun van het BOF gerealiseerd zijn. Mettertijd heeft het BOF het accent verlegd van voedselcrisissituaties naar een strijd tegen armoede. Zo konden

boeren- en vrouwenorganisaties in arme landen zich professionaliseren dankzij geld van het Belgisch Overlevingsfonds.

onregelmatig beschikbaar is en op de specifieke bevolkingsgroepen die het moeilijk hebben om aan eten te geraken.”

Nu wil het BOF terug naar zijn reden van ontstaan: zorgen dat mensen eten in de maag hebben. “De tijd van de spectaculaire voedselcrisissen is voorbij. Maar er is wel nog honger”, zegt Roland Provot, BOF-verantwoordelijke bij de overheidsdienst ontwikkelingssamenwerking. “Het BOF moet zich richten op de specifieke zones waar het voedsel nog altijd te

In Benin zijn twee regio’s, in het noordwesten en het centrum van het land, risicozones. Vooral de situatie van de vrouw moet er in de gaten gehouden worden. Want ook al heeft zij het kleinste inkomen, toch moet zij ervoor zorgen dat haar gezin eten heeft.

13 <


Greet Pluymers

Maniok als moderne groente

Maniok of cassave is een glutenvrije wortel die in Afrika veel gegeten wordt. Het aantal maniokproducten neemt toe: de zoete maniokwortel kook je als groente, de tapioca (gemaakt van gedroogde maniok) is een tussendoortje, de bloem verwerk je in brood, beignets, chips of patisserie. Onder meer door de voedselcrisis eten de Beniners nu meer maniok, want dat is een goedkope hongerstiller. Een sector in volle groei dus.

Willi Lodjihounde, een vrouw van 65, is een voorzitster met het spontane respect van al wie haar omringt. “Ze is onze ‘maman’,” zeggen de leden van Edjromede die ik ontmoet. De groep telt 26 maniokboeren (vooral mannen) en 21 maniokverwerkers (vooral vrouwen). Het atelier waar de maniok verwerkt wordt, is gebouwd met steun van onder meer Vredeseilanden en het Belgisch Overlevingsfonds. Willi: We werken hier nog geen vijf jaar en de boeren kunnen al niet meer volgen. Met wat de boeren ons leveren, produceren we 400 kilogram maniokbloem per dag. Maar we zouden gemakkelijk 1 ton kunnen halen.

> 14

Jullie willen dus meer boeren als leverancier?

vorm van mechanisering van landbouw kost geld.

Is de vorming van Vredeseilanden dan voor niets geweest?

Willi: Dat is het niet, nee. We willen dat onze boeren een beter rendement hebben. Vredeseilanden heeft ons tijdens een vorming getoond hoé we het rendement kunnen verdubbelen. We wéten dus dat het kan, maar we kùnnen het niet omdat we geen middelen hebben. De maniokboer moet alles nog met de hand doen. ’t Zou al een stap vooruit zijn als hij trekdieren heeft. Maar ook die simpele

Kent Benin dan geen microkredieten, kleine leningen voor de boeren?

Honorat Emongu (Vredeseilanden): Nee, maar we verbreden onze aanpak nu. De hele sector moet sterker worden. We hebben pas onze maniokpartners uit de regio geleerd om een businessplan op te stellen. De hele werking van de sector moet worden begroot. Ruwe ramingen volstaan niet. Werkuren, voorbereiding, productie, verpakking, benzine voor verplaatsingen, commercialisering, .. Alles heeft een prijs. We hopen dat zo’n businessplan het rendement vergroot voor al wie in de sector werkt.

Edwige Dangbo (werkt voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking): Toch wel. Maar voor een boer zijn de gevraagde waarborg en rentevoet te hoog en de afbetalingsperiode te kort. Een boer kan nooit snel genoeg winst halen uit de aankoop van een dier of machine.

Het blijft wel een sector van kleine boeren. Krijgen ze wel de steun van hun lokale politici?

Greet Pluymers

Djidja, gelegen in het zuiden van Benin, was vroeger een katoenstreek. De boeren zijn er overgestapt naar de groenteteelt, wat beter is voor de voedselzekerheid in de streek. Maar maniokteelt is arbeidsintensief, een boer kan dit nooit alleen. Daarom heeft een groep van 50 mensen besloten teelt én verkoop samen aan te pakken. De groep koos de toepasselijke naam ‘Laat ons alsjeblieft samenwerken’ of ‘Edjromede’.

Honorat Emongu (Vredeseilanden): In Djidja staat de gemeente achter alle initiatieven van Vredeseilanden en van de groep Edjromede. Sinds kort zijn de gemeenten bevoegd voor een deel van de landbouwontwikkeling. Ze hebben het overheidsgeld nog niet gekregen, maar dat komt nog. De decentralisering in Benin belooft goed te zijn voor de familiale landbouw.


‘Boulangerie Patisserie

Better Life'

Bakker Thérèse Aziaba verkoopt nic-nac’jes. Het zijn maniokkoekjes die lijken op onze letterkoekjes. De Belgische biokoekjesbakker FREJA FOOD proefde ze tijdens een bezoek twee jaar geleden. Thérèse is een essentiële schakel in de promotie van maniok. Zij nam het initiatief om andere Beninse bakkers met maniok te leren werken. Zelf werkt ze alleen nog op bestelling. Ze is 54 en wil alleen nog doen wat ze graag doet. Bakken is haar passie.

Thérèse trekt haar bakkersschort al aan. En zolang de vis er niet is, vertelt ze. Over hoe ze probeert chips te maken van de yam- en maniokwortels. Over zoete en zoute koeken. Haar ogen blinken. Bakken is voor haar een uiting van creativiteit. Thérèse is ook creatief met taal en materiaal: ze schrijft poëzie en maakt juwelen. De naam van haar bakkerij is niet gestolen. Dit is Boulangerie Patisserie Better Life. Therese: Ik heb altijd al geëxperimenteerd met eten. Hoe kan ik nieuwe dingen doen met de voedingsmiddelen die we hier in Benin zelf produceren? Zes jaar geleden begon ik maniokbloem te gebruiken. Ik wou er brood mee bakken. Na verschillende pogingen vond ik de juiste mengverhouding tussen maniokbloem en tarwebloem. Ik begon mijn broden met die mengeling te verkopen. De klanten vonden het zo lekker dat ik klachten kreeg als ik zonder maniok bakte. Ook al wisten de klanten toen nog niet dat er maniok in hun brood zat. Waarom vertelde je niet dat je maniokbloem gebruikte? Therese: Beniners veranderen hun eetgewoonte niet graag. Ik was bang dat ze het brood niet zouden kopen als ik vooraf zei dat er maniokbloem in zat. De weerstand is echt wel groot. In 2005 al wilde de overheid maniokbloem promoten omdat maniokbloem veel goedkoper is dan tarwebloem. Een kilo maniokbloem kost 200 CFA (30 eurocent); een kilo tarwebloem kost bijna drie keer meer, 550 CFA. Zowel voor de overheid als voor Vredeseilanden heb ik bakkers opgeleid, hen geleerd hoe met maniokbloem te bakken. Wel, op een paar jonge bakkers na ken ik geen enkele bakker die er iets mee doet.

Helpt de steun van de regering dan niet? Therese: De samenstelling van het brood is wettelijk vastgelegd. De regering vond het goed dat er geëxperimenteerd werd, maar heeft pas vorig jaar officieel iets veranderd. Sindsdien mag een brood naast tarwebloem ook 15 percent maniokbloem bevatten. Toch volgen de bakkers niet. Ze lijken te wachten tot ze die mengverhouding kant-enklaar kunnen kopen. Als ik denk aan het assortiment bloemmengelingen dat bij ons verkocht wordt, lijkt me dit geen dwaze vraag. Therese: Het is belangrijk dat er een ondernemer gevonden wordt die de juiste bloemmengeling wil maken en commercialiseren. Maar voor je gaat commercialiseren, moet je weten of het product succes zal hebben. Met andere woorden: de eerste stap is dat de klant de smaak van maniok in brood of patisserie leert kennen. Dat kan toch alleen via de bakkers? Therese: Goh, het loopt nu niet via de bakkerijen maar via de markt. Hier en daar bakken vrouwen op de markt verse maniokbeignets, gesuikerd of gezouten. Het ruikt lekker en is echt een succes. De verleidelijke beignets, het fiat van de overheid om maniok in brood te gebruiken, de voedselcrisis in Afrika met daar bovenop nog de economische crisis in de wereld: dit zijn vier redenen die de bakkers wel zullen doen bijdraaien. De klanten willen lekker en goedkoop eten. De goedkope maniokbloem is de ideale oplossing. Als de overheid nu maar niet vergeet om de maniokboer te helpen om de stijgende vraag naar maniok aan te kunnen. De makreelachtige vis ligt intussen met ui, look en kruiden te pruttelen in de olie. Thérèse weegt de bloem af, kneedt en rolt het deeg uit. Hoe ze het afwerkt, zie ik niet meer. Maar de volgende dag krijg ik een van haar viskoekjes als aperitiefhapje. Amuse-gueules van Boulangerie Patisserie Better Life.

15 <

Greet Pluymers

We komen vroeger dan verwacht aan bij Thérèse Aziaba. Therese: Oei, jullie zijn er al. Maar ik wacht nog op de vis. (????) Therese: Ik heb onlangs voor het eerst gevulde viskoekjes gemaakt en wil je tonen hoe ik ze maak.


VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | Editie JUNI | jaargang 29 nr. 5 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LuUk Zonneveld, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN

hoofdkantoor Vredeseilanden | Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven | tel. ++32(0)16/31 65 80 | fax ++32(0)16/31 65 81 | E-mail en website: info@vredeseilanden.be | www.vredeseilanden.be | Rekeningnummer: 000-0000052-52 | vrijwilligerscoördinatoren: Nationaal Verantwoordelijke vrijwilligers: An Bosmans | Kaulillerweg 147, 3950 Bocholt | Tel 089/77.49.33 | 0496/27.79.17 | an.bosmans@vredeseilanden.be | Vrijwilligerscoördinator Regio Antwerpen: Filip Cuypers | Elshage 10, 2850 Boom | tel: 03/844.97.32 | gsm: 0485/57.54.66 | filip.cuypers@vredeseilanden.be | Vrijwilligerscoördinator Regio West-Vlaanderen: Werner Musenbrock | Magerstraat 35, 9050 Gentbrugge | Tel: 09/232.32.49 gsm: 0474/87.54.49 | Vrijwilligerscoördinator Regio Oost-Vlaanderen: Arianne De Caluwe | arianne.decaluwe@vredeseilanden.be | 0478/264212 Vrijwilligerscoördinator Regio Vlaams-Brabant: Hannelore Tyskens | Hannelore.tyskens@vredeseilanden.be | 0494/10.87.43| Vrijwilligerscoördinator regio Limburg: An Kindermans | Kampweg 48, 3582 Beringen | Tel 0494268765 | an.kindermans@vredeseilanden.be | Voor leerkrachten en scholen: Bert Wallyn | 016/31.65.80 | bert.wallyn@vredeseilanden.be | TEKSTEN en foto’s: Greet Pluymers | TEKSTCORRECTIE: Rita Van Goethem hoofdredactie: Frederieke Duchateau | Lay-out: theparkinglot.com | Papier: Dit magazine wordt gedrukt op gerecycleerd papier

Belgie/Belgique PB/PP BC 6712

Recepten Beignets van de markt

Pannenkoeken - Hartig of zoet

160 g maniokbloem - 160 g tarwebloem gist - snuifje zout - (100 g suiker) - water arachideolie

Voor een 8-tal pannenkoeken: 125 g zelfrijzende tarwebloem - 125 g maniokbloem - ½ zakje bakpoeder - 1 ei - 1 eetlepel suiker - 5 dl lauwe melk

Zoete beignets: mét de suiker. Je hebt dan meer water nodig en maakt een vloeibaar deeg. Tijdens het bakken in de arachideolie (ruikt lekker zoet) voortdurend scheppen en draaien.

Zeef de bloem, meng ze met bakpoeder, suiker en ei. Voeg dan de melk toe. Laat kwartier rusten en bakken. Ik heb ze nogal dik gebakken en gevuld met zacht gekruide champignons, rode paprika, sjalot en spekjes. Voor wie ooit in Zuid-Afrika was: het smaakte zoals bij Harrie’s Pancakes. Ook lekker is het als je ze dunner bakt en zoet vult. Gezond gevuld met gezoete yoghurt/ plattekaas.

Greet Pluymers

Zoute beignets: zonder suiker. Minder water gebruiken zodat je deegbolletjes in de arachideolie kan gooien. Voortdurend scheppen en draaien tijdens het bakken in de olie. Beide soorten zijn ook koud lekker. Je kan ze enkele dagen bewaren.

191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met

> 16

de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. www.detijdloopt.be Armoede moet de wereld uit!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.