Vf 0412deflr

Page 1

herfst 12

Thema: Nieuw-Zeeland • Interview Tatteljee • Zwoegen op IJsland • Pompjestest • In het spoor van de Amerikaanse Burgeroorlog

4 de vakantiefietser

losse verkoop 7 4, 95

tijdschrift voor fietsreizigers


7 12-14 13-14 13-28 19-21 20 26-28

november 24 januari

6

februari

9 9-10 16-17

inhoud

Rondje Utrecht met De Wereldfietser, iedereen is welkom!

6 De Amerikaanse geschiedenis achterna

Off road trektocht onverhard van Meppel naar Assen met De Wereldfietser Fietsreparatiecursus van De Wereldfietser bij Marten Gerritsen in Kiel-Windeweer Buitenlandtocht Turkije een rondje Cappadocië met De Wereldfietser (vol) Herfstweekend van De Vakantiefietser in de jeugdherberg van Zoersel Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser bij Mario de Fietsdokter in Schilde Huttentocht met De Wereldfietser.

Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser bij Mario de Fietsdokter in Schilde

Nieuwjaarsborrel van De Wereldfietser in Utrecht met presentaties van bijzondere tochten

Tweeduizend mijl fietsen langs slagvelden van de Amerikaanse Burgeroorlog is niet alleen een duik in de geschiedenis, maar ook een warm bad in de springlevende cultuur van muziek en gastvrijheid.

8 Door de IJslandse binnenlanden

Op fietsen in IJsland moet je voorbereid zijn, zeker als je door het binnenland trekt. Wind, stof en de slechte onverharde wegen stellen de mentale veerkracht danig op de proef.

12 Veertig jaar Tatteljee

De tenten en slaapzakken van het Amsterdamse Tatteljee zijn in Nederland een begrip. In veertig jaar tijd is er veel veranderd, maar één ding is hetzelfde gebleven: Tatteljee zit nog altijd bij het kampvuur.

19 Thema: Nieuw-Zeeland

Van regenwouden en mistige gletsjers tot een warme kerst en een bevolking die nergens een probleem van maakt: dat is allemaal Nieuw-Zeeland.

29 Pompjestest Fietsherstelcursus van De Vakantiefietser bij Mario de Fietsdokter in Schilde Fiets en Wandelbeurs Nederland in de RAI te Amsterdam Fiets en Wandelbeurs Vlaanderen in de Nekkerhal te Mechelen

Lek rijden gebeurt niet meer zo vaak als vroeger, maar toch kan een wereldfietser onderweg niet zonder goede fietspomp. Wij zochten uit welke pompjes favoriet zijn – en meer: krijgen ze de band wel hard?

en verder 2 Agenda 3 Inhoud 4 Van de redactie en colofon 5 Op kleine schaal 11 Column Van Hooren Praat 14 Laos 17 Anders Kieken 33 De ideale fietsband 37 Uitgelezen 40 Het Moment 41 Tip en Traphap 43 Verenigingsnieuws (bestuursleden) 44 Verenigingsnieuws De Wereldfietser

Meer informatie op www.wereldfietser.nl en www.vakantiefietser.be of kijk bij het verenigingsnieuws achterin dit nummer

2 tijdschrift voor fietsreizigers

45 Kennismaking met Europafietsers

46 Verenigingsnieuws De Vakantiefietser en verslagen verenigingstochten 48 Fietsers onderweg

51 De terugkomst en de volgende keer tijdschrift voor fietsreizigers

3

beeld pagina 2 en 3 IGOR CALLAERTS EN KIM HERREMANS, ijsland

beeld cover Marijcke toussaint, ijsland

oktober

agenda


van de redactie

op kleine schaal

tekst MARTEN GERRITSEN, FROUKE VAN OMMEREN EN BERT PLATZER

Een maand was hij uit de running. Werkloos stond hij in de hoek van de kamer, die tevens als fietsenstalling dient. Na onze laatste tocht had ik het helemaal gehad met hem. Het leek of zijn brede banden aan het asfalt bleven kleven, er in wegzonken. Een tractor was het. Een werkpaard. Ik wilde een renpaard.

Oproep thema

Tot overmaat van ramp brak op de terugweg de ketting en bij nadere inspectie bleken de kettingbladen versleten. Ongemerkt was de wang van de achterband langs mijn remblokken kapotgeschuurd. Met gevolg dat de binnenband naar buiten puilde en mijn wiel alle kanten op zwabberde. Mijn fiets was toe aan een flinke onderhoudsbeurt. In de tussentijd kocht ik voor een prikkie een Tsjechische racefiets, een echte oldtimer, nieuw uit de doos, met 27 inch wielen en smalle gladde bandjes die als een mes door de wind snijden. Met mijn nieuwe reisgezel vloog ik heen en weer tussen huis en strand. Het leek een uitgemaakte zaak, ware het niet dat ik mijn pakezel na een maand huisarrest weer nodig had voor een tour met bagage. Met dat doel voor ogen verving ik de nodige onderdelen, pompte de banden goed hard op en… Even later zoefde ik weer met grote vaart over het wegdek. Met gemak haalde ik de ene na de andere fietser in. Ons geluk kon niet op. De uitleg over luchtdruk en rolweerstand, in het bandenverhaal op pagina 33, verklaart dit ‘geluk’. Voorheen mat ik de hardheid van de banden door er flink in te knijpen; als dat niet ging, was de band hard genoeg. Nu weet ik beter. Voor ik ga twijfelen aan mijn eigen fysieke gesteldheid, of die van mijn fiets, meet ik eerst de bandenspanning op. Meten is weten! Mijn ‘oude knol’ verkeert weer in topconditie. De Tsjech blijft de snelste, maar voor meerdaagse tochten en ritjes met bagage is de stevige reisfiets weer favoriet!

Bert Platzer

tge

ver

beeldbew

ving

ui

ge

m

ei

ho

nd

ofd

redactie

redactie

er

ki

ng

Frouke van Ommeren

vo

Maaike Pfann

r

Erik van den Boom

André Ramault

Jan Postema

Inge Jongerman

Harry Wagenaar

Theo Jorna

n Dit is het gezamenlijke verenigingsblad van De Wereldfietser in Nederland en De Vakantiefietser in Vlaanderen n Leden krijgen dit blad vier keer per jaar toegestuurd n Lidmaatschap kost 17 euro per jaar voor Vlaamse en 22 euro voor Nederlandse leden n Losse nummers kosten 5 4,95 n Stuur je mooiste reisverhalen

met foto’s, tips en routekaartje naar de redactie van De Wereldfietser, Postbus 94005, 1090 GA Amsterdam, redactie@tijdschriftwereldfietser.nl of naar de redactie van De Vakantie­fietser, Kroonstraat 28/6, 8000 Brugge, redactie@vakantiefietser.be n Kijk op www.tijdschriftwereldfietser.nl voor handige schrijfinstructies n Advertenties Theo Jorna en Harry Wagenaar, tel: 020 368 15 46, t­ ijdschrift@wereldfietser.nl n Drukwerk Joh. Enschedé Amsterdam.

4 tijdschrift voor fietsreizigers

Grote steden

foto joris en stella in hong kong

Tekst frouke van ommeren Beeld ellen van drunen

Het nieuwe drinken Het Zwitserse SIGG, bekend van de aluminium drinkflessen, lanceert ‘het nieuwe drinken’. Het geheim schuilt in de New Active Top, een dop met een overdrukventiel en een geïntegreerd, lekvrij rietje. Daardoor hoef je de fles niet meer te kantelen om te drinken en moeten problemen met overstromende koolzuurhoudende dranken tot het verleden behoren. De dop is demontabel en alle onderdelen kunnen in de vaatwasser. We hebben deze nieuwigheid nog niet zelf kunnen proberen, dus we weten niet of drinken inderdaad een nieuwe dimensie heeft gekregen! www.sigg.com Continental tandriem Fietsers kennen Continental van de banden, maar de rubberproducent maakt al heel lang v-snaren en tandriemen voor industriële toepassingen. Dat ze met een tandriem voor de fiets komen, is dus niet zo vreemd. Continental claimt met zijn tandriemaandrijving een oplossing te bieden voor de zwakheden van de concurrentie. De conti-riem heeft grotere tanden, die de neiging tot slippen moeten verminderen, en wordt voor en achter aan beide kanten geleid. Opvallend is dat het achtertandwiel klemt op een gewoon kettingtandwiel. www.conti.nl

Als je midden in de stad met je fiets uit de trein stapt, kan een stad overweldigend mooi zijn. Maar hoe worstel je op fiets door de grauwe rafelranden de stad in of uit? Uitvalswegen waar je niet mag fietsen, straten die doodlopen op ringwegen, verstikkende uitlaatgassen en automobilisten die je van je sokken scheuren – steden en het reizen per fiets gaan niet altijd goed samen. Maar het fietsen in een grote stad kan ook een unieke ervaring zijn en de fiets het ultieme vervoersmiddel om op plaatsen te geraken waar je anders niet zou komen. Daarom zijn we benieuwd naar jouw ervaringen met fietsen in de grote stad. Stuur je verhaal en foto’s voor 15 januari 2012 naar redactie@vakantiefietser.be of redactie@tijdschriftwereldfietser.nl.

Reisadvies app Wereldfietsers Eric Schuijt en Carla van Tatenhove mochten in juni als eersten de BZ Reisadvies App van het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitproberen. Via de app kan je on- en offline op je smartphone of tablet actuele reisadviezen ontvangen en de actuele situatie in het buitenland bekijken. De app bevat ook andere informatie, zoals gegevens van Nederlandse ambassades, informatie over inentingen en de handelswijze bij verlies van reisdocumenten. Carla: “Er staan een aantal gebieden in waar je beter niet kan komen. Dat is gewoon goed om te weten en daar kun je nu dus ook tijdens je reis achter komen.” www.minbuza.nl Busch & Müller Om onderweg de accu van je telefoon of fototoestel op te laden, heeft Busch & Müller een nieuwe ledkoplamp met een geïntegreerd usb-stopcontact geïntroduceerd. De vernieuwde Lumotec IQ2 Luxos kreeg ruwweg een twee keer zo groot koplamphuis en dat biedt ruimte voor extra elektronica en een bufferaccu. De usb-aansluiting zit in een losse schakelaar die je op het stuur monteert. Voor wie niet zo’n grote lamp op de fiets wil, is er nu ook een kleine uitvoering van de E-werk. De USB-werk levert een vaste, niet instelbare, vijf volt, maar heeft wel een geïntegreerde bufferaccu. www.bumm.de tijdschrift voor fietsreizigers

5


TEKST EN BEELD BOUKE DE VOS KAARTJE PAUL KLOEG

In het spoor van de Burgeroorlog Tweeduizend mijl door de Amerikaanse geschiedenis Fiets met volle bepakking door het zuiden van de Verenigde Staten en je hebt onmiddellijk aanspraak. “Where are you from?” en “where are you goin’ to?” zijn de vaste openingsvragen van vaak interessante gesprekken en meer: uitnodigingen om te komen eten of logeren. We sloegen ze nooit af. “So, you are interested in our Civil War?”, vraagt de restauranteigenaar in Bedford, Virginia. “Ja, al jaren en nu wil ik wel eens ter plekke kijken”, zeg ik. Per fiets? Daar kijkt hij van op. De fantastic expediton van Gé en mij, een zelf ontworpen route, voert langs hoogtepunten uit de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865), nu 150 jaar geleden. Tot nu toe hebben we bijna 1300 mijl gereden en vier slagvelden gezien. We hebben nog dik zeshonderd mijl en twaalf locaties te gaan. Er is veel van de oorlog terug te zien, in musea en nationale parken. “Isn’t it amazing that so many Civil War battles were fought in national parks?”, grapt een mevrouw onderweg.

Levende geschiedenis Gewapend met een dikke gids rijden we langs tal van slagvelden. De meeste liggen in de staat Virginia, niet ver van Richmond en hoofdstad Washington. De nationale parken met de musea zijn vaak indrukwekkend. De Rangers en vrijwilligers die er werken, doen hun uiterste best om je uit te leggen

6 tijdschrift voor fietsreizigers

wat op die plek is voorgevallen. Ze doen dat op een manier waarbij zelfs leken geïnteresseerd raken. Geweren knallen, kanonnen bulderen, paardenvolk galoppeert over het veld en de infanterie rukt op. We kijken bij Spotsylvania Courthouse, Virginia, naar een reenactment, een fascinerend schouwspel waarbij volwassen mensen in authentieke uitrusting bloedserieus een veldslag uit de oorlog naspelen. We hebben de tip van iemand die in de hotellobby heeft gehoord waarvoor we hier zijn en naar ons toekomt. Re-enactments of living history is overal in Amerika een cult. Burgeroorlogfreaks (Civil War Buffs) Gus en Ben, die we bij de re-enactment ontmoeten, bieden spontaan aan met ons een rondje over het slagveld te fietsen.

Spontaan Onze route blijkt uniek. Amerikaanse langeafstandsfietsers lijken andere routes te rijden – vaak de intercontinentale van de Adventure Cycling Association. Civil War Buffs, en daarvan zijn er in de VS werkelijk heel veel, fietsen niet – niet zo’n eind tenminste. We fietsen van Memphis door de staten Mississippi, Tennessee, Virginia en Maryland naar Gettysburg in Pennsylvania, het noordelijkste puntje van onze reis. We volgen onder meer de Natchez Trace Parkway en de Blue Ridge Parkway, beide een nationaal park met een onberispelijk wegdek. Via het jaagpad langs het Chesapeake and Ohio Canal en de rivier Potomac komen we na 3300 kilometer in Washington DC.

Het Zuiden van de VS heeft een mooi, vaak lieflijk landschap, maar het is niet spannend, in de zin dat het fietsen een avontuur op zich is. Het lijkt hier op Europa. Het is beschaafd land, met conservatieve en zeer godsdienstige, maar ook heel aardige en buitengewoon gastvrije mensen. Veel Amerikanen in the Deep South zijn nauwelijks bekend met fietstoerisme. In Mississippi biedt een mevrouw ons zelfs een paar dollar aan omdat ze denkt dat we ons geen vakantie per auto kunnen veroorloven... In het zuiden van de VS zijn de campings niet dik gezaaid. En hoewel goed geoutilleerd, ze liggen niet altijd gezellig. Campings hier zijn vaak helemaal ingericht op recreational vehicles (campers) – daarom liggen ze vaak bij lawaaiige snelwegen. We nemen daarom nogal eens een hotel of motel. Soms spreken we af bij een lid van Warmshowers, de organisatie van langeafstandsfietsers die elkaar gratis onderdak bieden. Of we krijgen een spontaan aanbod van gastvrije mensen. Zoals van Michael uit Athens, in OostTennessee. Of we uit Nederland komen, vraagt hij. Hoezo? Nou ja, we zijn op de fiets en hij herkent ons accent. Hij heeft een jaar stage gelopen in Boskoop en Alphen aan den Rijn. We mogen de tent bij zijn boerderij opzetten. Als die staat, nodigt hij ons uit om ‘s avonds bij zijn ouders te eten. Of neem Sandy uit Stafford, Virginia. Nadat we weer eens een camping hebben afgekeurd en een hotelkamer willen bespreken, komt ze buiten adem de hotelreceptie binnenstormen: “Oooh, willen jullie niet bij ons logeren? Ik ben een Warmshower. Ik ben al

tien minuten met de auto als een gek achter jullie aangereden. Aaah, please!” We laten de receptioniste verbouwereerd achter. Bij Richmond, de hoofdstad van Virginia, plukt Cal ons van de weg voor een heerlijke lunch. Hij mailt zijn fietsclub dat we in de buurt zijn. Of ze drie keer willen toeteren als ze ons zien.

Tornado’s Fietsen in het zuiden van de VS is geen probleem. Het verkeer is relaxt en houdt goed rekening met fietsers. In bijna elke staat is het een regel dat automobilisten fietsers op drie voet moeten passeren worden en daar houden zij zich strikt aan. We voelen ons niet onveilig, of het moet gaan om onoplettende chauffeurs die niet handsfree bellen. Het is wel oppassen op de shoulders (vluchtstroken) van de highways vanwege de gevaarlijke rommel die er ligt, zoals glas, hout en vooral bandenresten met gevaarlijke stukken ijzerdraad. In het voorjaar van 2011 is het tornadoseizoen heftiger dan anders en trekken de tornado’s ook verder naar het oosten dan gebruikelijk. Onderweg waarschuwen men-

sen ons of we zien op tv The Weather Channel met veel bliepen en piepen alarm slaan. Af en toe slaan we een fietsdag over tot er weer een tornado voorbij is. Op de Natchez Trace Parkway kruizen we een tornadospoor. De bomen rondom ons zijn geknakt en liggen plat. We huiveren: daar hadden we in kunnen zitten als Bill en Ken er niet op hadden gestaan ons met de truck een eind weg te brengen naar ons volgende Warmshowers-adres. In het zuiden van de VS blijkt meer te beleven dan de Burgeroorlog. Het is een voedingsbodem voor heel veel muzikale stromingen – allemaal buitengewoon genietbaar. Een week lang trekken we over The Crooked Road, langs de zuidgrens van Virginia, de streek van de Appalachian muziek. We vallen met de neus in de boter. In Galax (spreek uit: Kee - met zachte K leks) – ‘World’s Capital of Old-Time Mountain Music’ – bezoeken we een muziekfestival waar ook jonge kinderen, geheel opgegroeid in de muzikale traditie van de streek, de sterren van de hemel spelen. Na een vrieskoude nacht kamperen op 1400 meter dalen we af naar Independen-

ce. We nemen onze intrek in een idyllisch hotelletje met een warm bad en bed. De behulpzame vrijwilligsters van het Tourist Office suggereren om een jamsessie met oude muziek mee te maken. Locals schuiven naar believen aan met hun instrumenten – gitaar, banjo, mandoline, viool, autoharp – om een mopje mee te spelen. Prachtig en zeer aandoenlijk. De oude mevrouw die de hotdogs verzorgt, speelt zelf niet: “No honey, I don’t even play the radio, preventin’ becomin’ static!”

Bouke de Vos werkt aan een boek over de reis die hij met Gé door het diepe zuiden en het Zuidoosten van de VS maakte:

Fietsen door de geschiedenis. De Amerikaanse Burgeroorlog en andere kleine waarnemingen in een groot land. b tijdschrift voor fietsreizigers

7


Soms verandert de vaste ondergrond opeens in los zand of krijgen we lange stroken wasbord voor de wielen kopje onder, maar de bagage blijft mooi droog. Behalve met grazende schapen, IJslandse paarden en enkele terreinwagens hoeven we de omgeving met niemand te delen. En toch is het vinden van een goede kampeerplek op dit eindeloos grote kampeerterrein niet gemakkelijk. De bodem bestaat voornamelijk uit los zand, zwart lavastof, rotsen of een natte rivieroever. Voor een van onze overnachtingen in het binnenland moeten we een uur zoeken voordat we een geschikte ondergrond voor de tent vinden.

Met de wind als dirigent TEKST KIM HERREMANS BEELD IGOR CALLAERTS EN KIM HERREMANS KAARTJE PAUL KLOEG

Genieten en afzien in IJsland Met zijn spectaculaire natuur en een klimaat van uitersten is IJsland geen gewone fietsbestemming, ontdekten Kim en Igor. Op de slechte wegen door het binnenland bleken normale dagafstanden enkel haalbaar wanneer de natuurelementen hen gunstig gezind waren. ‘We stoempen en kreunen om vooruit te komen.’ Na vier uur vliegen en twee uur sleutelen om de fietsen rijklaar te maken, gaan we met veel goesting van start. Door de felle tegenwind wordt het ‘proefritje’ van luchthaven Keflavik naar hoofdstad Reykjavik een ware beproeving. Moe en met verzuurde benen bereiken we na 54 kilometer de camping. We wisten vooraf dat IJsland geen land voor zondagse uitstapjes is, maar blijkbaar hebben we het toch nog onderschat.

8 tijdschrift voor fietsreizigers

Reykjavik uitfietsen is geen sinecure. We volgen de ringweg, een tweebaansweg met op- en afritten, maar zonder fietspad. Het lijkt wel een snelweg. De afslag naar Thingvellir brengt ons via een rustiger weg naar het gelijknamige nationaal park. De topattractie van dit park is de gigantische aardkloof die het gevolg is van het uiteendrijven van de tektonische platen van het Noord-Amerkiaanse en het Europese continent. De lavavlakte is zes kilometer breed, zo’n veer-

tig kilometer lang en herbergt onder andere het grootste natuurlijke meer van IJsland. Duikers op de bodem van het meer die de twee platen tegelijkertijd aanraken, pretenderen in Noord-Amerika én in Europa te zijn. Wandelaars op de begroeide kloofwand moeten uitkijken voor de noordse stern, die op zeer agressieve wijze zijn nest beschermt. De eerste dagen kampen we continu met tegenwind. We worden er een beetje moedeloos van. Tijdens een van de middagpicknicks komt een collega-fietser vanuit de andere richting, het gezicht helemaal verweerd, de lippen vol barsten. Hij vertelt enthousiast over zijn avontuurlijke tocht die er nu bijna opzit. Dikwijls hebben het weer en de grillige wind de pret bedorven, maar vandaag zit het hem helemaal mee. Lachend vertelt hij dat de wind hem zomaar voortstuwt, hij heeft de voorbije uren nog niet echt hoeven trappen. Tegen deze wind beuken wij al de hele tijd in. Met het advies “Ignore the weather, enjoy the landscape. You’ll have a great time in Iceland!” en een vriendelijk handgebaar gaat deze Oostenrijker er vandoor. Deze ontmoeting doet ons deugd. We zijn weer opgepept en vol energie om op eigen tempo van de adembenemend mooie landschappen te genieten.

Sprengisandur Meestal is de wind spelbreker, maar soms is hij juist de gangmaker, zo ondervinden ook wij. Na het bezoek aan de waterval van Godafoss in het noorden van het eiland zijn we van plan om via de relatief makkelijke Kjölur-route naar Reykjavik af te zakken. ’s Morgens staat er echter een stevige noordenwind. Met de wind als bondgenoot kiezen we voor de zuidwaarts lopende Sprengisandur (F26), IJslands langste en meest tot de verbeelding sprekende binnenlandse route. Deze eindeloos lange bergweg, met een gemiddelde hoogte van zeshonderd meter, slingert zich tegen een decor van hoge sneeuwtoppen door een maanlandschap van rotspuin, gruis en grind tussen twee indrukwekkende gletsjers door, de Vatnajökull en de Hofsjökull. Soms verandert de vaste ondergrond opeens in los zand of krijgen we lange stroken wasbord voor de wielen. Geregeld staan we voor een riviertje met ijskoud gletsjerwater. Meestal lopen we een tijdje langs de oever, in de hoop een minder diepe plaats te vinden om de rivier te doorwaden. Toch gaan onze waterdichte fietstassen dikwijls

‘Is this asphalt?’ De eerste dag op de Sprengisandur slagen we erin om 110 kilometer af te leggen. Voor de tweede dag hopen we opnieuw op gunstige wind om deze binnenland route volledig af te werken. Met een stevige rugwind gaan we vroeg van start. Soms lijkt het of we de hellingen worden opgeduwd. Tegen de middag naderen we de parkwachtershut van Nyidalur. Het is hier een drukke bedoening, een scherp contrast vergeleken met het rustige eerste gedeelte van onze tocht. Busladingen toeristen stromen toe om in het nationale park Skaftafell kennis te maken met de Vatnajökull, de op één na grootste gletsjer van Europa. Met een ijskap van 8400 vierkante kilometer is de gletsjer net zo groot als Kreta. Begeleid door een gids wandelen de toeristen op het ijs of wordt de ijskap verkend met sneeuwscooters en superjeeps. Hier maken we kennis met drie Russische fietsers. Uit hun verhaal in gebroken Engels blijkt dat ze weinig van de slechte binnenlandse wegen in IJsland afwisten. Hun plan om in tien dagen een groot deel van het eiland te verkennen, blijkt geen haalbare kaart. Dat ligt zeker niet aan hun fietsen – de drie Russen zijn mentaal niet voorbereid op het fietsen in IJsland. Wanneer je denkt op één dag een bepaalde afstand te kunnen afleggen en je doet er drie dagen over omdat je achterwiel voortdurend wegzakt en je uren moet lopen, dan raak je ontmoedigd. Ook wij moeten onze fietsen meer dan eens voortduwen, maar dat wisten we van tevoren, we waren er op voorbereid. De Russen hebben nog maar twee dagen om de luchthaven te bereiken, de onrust is hen aan te zien. Terwijl hun wijsvinger zenuwachtig over onze wegenkaart danst, vragen ze constant: “Is this asphalt?”, “Is that tarmac?” We moeten hen telkens teleurstellen. Zandstorm De weg wordt slechter. Steeds vaker rijden we ons vast in het zand of volgt er een riskante afdaling op losse keien. Drie weken van fietslabeur beginnen hun tol te eisen, ik voel de kracht uit mijn benen wegvloeien. We proberen zo snel mogelijk asfalt te bereiken en stoppen geregeld om suikers bij te tanken, te drinken en een beetje te rusten. Na een scherpe bocht ondervinden we hoe het voelt om niet langer met de wind in de rug te fietsen. We stoempen en kreunen om vooruit te komen. De wind trekt verder aan en het opwaaiende stof is de voorbode van een zandstorm. Het fijne gruis zandstraalt zowat onze gezichten. Wéér draait de weg een andere kant op, waardoor het fietsen een pak aangenamer wordt, maar de hevige zijwind maakt het nu lastig om op de fiets te blijven. Bij dit stormweer de tent opzetten is geen optie en de herberg die we passeren blijkt helemaal volgeboekt. Na een rit van 146 kilometer vinden we omstreeks mid- n tijdschrift voor fietsreizigers

9


De eindeloos lange bergweg slingert zich tegen een decor van hoge sneeuwtoppen door een maanlandschap van rotspuin, gruis en grind tussen twee indrukwekkende gletsjers door dernacht eindelijk een beschutte plek en zetten in de schemering ons tentje op. We zijn doodop, maar toch koken we een maaltijd en toasten we op onze prestatie: we zijn erin geslaagd de legendarische Sprengisandur in amper twee dagen af te fietsen! Fietsen op de gravelwegen van het binnenland mag dan vaak betekenen dat we afzien, we komen zo ook bij de mooiste natuurfenomenen. De verleiding is nochtans groot om af en toe de bus te nemen. IJsland heeft een zeer goed busnetwerk, ook door het binnenland, en de fiets kan altijd mee. Het is geruststellend om te weten dat je daarop kunt terugvallen. Indrukwekkend zijn de tot tien meter hoge erupties van de geisers bij Geysir, zo’n twee keer per dag, in een geothermisch gebied vol pruttelende modderpotten. Nog spectaculairder zijn de watervallen. In Gullfoss en Dettifoss zijn ze groots en krachtig, in Hengifoss stort het water zich elegant in de diepte. Van de vele warmwaterbronnen worden de bekendste ingezet als wellness centra, zoals de beroemde Blue Lagoon en het thermale bad bij Myvatn. Myvatn is overigens ook een aangename plaats om te

Van Hooren Praat

Tekst André van Hooren www.vanhoorenpraat.nl beeld arts-wallpapers.com

André fietst in jaarlijkse etappes naar de Noordkaap. In Van Hooren Praat deelt hij zijn ervaringen van onderweg. Eerder fietste hij naar Rome en schreef naar aanleiding van die tocht de verhalenbundel Walden Bestaat!

kamperen met in de buurt prachtige lavavelden en een meer. In Landmannalaugar komen we na een zware fietsdag weer tot leven na een warm zwavelbad naast de camping. Het regenwater sijpelt er door een lavaveld en loopt als een warm beekje langs de camping. Een toeristische topper is het noordelijk kuststadje Húsavík waar je vanuit een vissersbootje op volle zee walvissen kunt spotten. Daar bevindt zich ook het mooiste houten kerkje van IJsland. Daags nadat we de Sprengisandur hebben voltooid, willen we Reykjavik halen. Deze rit van honderd kilometer over asfalt lijkt kinderspel in vergelijking met onze off road-prestaties van de vorige dagen. Maar de felle wind zit schuin tegen en het wordt vechten om de kant van de weg te houden en niet onder voorbijrazende wagens te worden geblazen. Dichterbij de hoofdstad wordt het steeds drukker en uiteindelijk geven we het fietsen op: we wandelen naar de eerstvolgende camping. Na een teleurstellende rit van vijftig kilometer zijn we blij dat we onze fietsen kunnen stallen. b

neoRomantica

De F26 over de Sprengisandur-hoogvlakte, is met ruim tweehonderd kilometer IJslands langste binnenlandse route. Soms is de ruige Sprengisandur nog tot in juni ontoegankelijk voor het verkeer. Andere bekende binnenlandse routes zijn de Kjölur (F35, 165 kilometer) en de 35 kilometer lange Kaldidalur (F550). De zwaarste binnenlandse weg die wij hebben gefietst, is de F910, onder fietsers De Hel genoemd. Regelmatig valt op de ondergrond van fijn, gitzwarte as en lava gewoon niet te fietsen. De imposante tafelberg Herdubreid (1682 meter) blijft wel de hele tijd in beeld. Fietsen door dit ongerept stukje IJsland is een onvergetelijke belevenis. De mooiste binnenlandse weg is volgens ons de F208 (87 kilometer). Deze route loopt van het wandelparadijs Landmannalaugar door een landschap van besneeuwde bergen, azuurblauwe meren en felgroene mosvlaktes naar de waterval van Eldgjá. Een leidraad voor de weersvoorspelling in IJsland is de website http://en.vedur.is/weather/forecasts/areas. Wij gebruikten de wegenkaart Iceland van Ferdakort, met een schaal van 1:500.000. Deze kaart volstaat omdat het aantal wegen beperkt is. Ferdakort geeft ook gedetailleerdere kaarten uit met een schaal van 1:250.000. 10 tijdschrift voor fietsreizigers

Het ponton dobberde rustig in het water. De ochtend was nog maar net begonnen, een enkeling keek nieuwsgierig op het vel met de vertrektijden. Pas over anderhalf uur zou hier de volgende veerboot naar de overkant van de brede rivier vertrekken. Ik had dus alle tijd. De zon scheen weldadig, hoewel er in de verte donkere wolken zichtbaar waren. Geen idee wat er aan de overkant zou zijn. Ik wist niets van de overkant. En het hinderde me niet. Op het ponton stond een klein, nog onbemand koffietentje met een paar statafels en vier picknicksets. Ik deed mijn rugzak af en ging rustig over het water zitten kijken aan een van de tafels. Een man was druk met het schuren van de afrastering. Af en toe zei hij iets tegen mij, wat ik maar moeizaam kon verstaan. Mijn onbegrip vergrootte zijn opwinding. Met een dwingende wijsvinger wees hij naar een wit, in de zon glinsterend schip, dat tussen de enorme containerschepen triomfantelijk op ons afkwam. Toen begreep ik hem. De Costa neoRomantica kwam eraan. Net voor bijna honderd miljoen euro gerestaureerd en nu niet meer de Romantica, maar de neoRomantica, zusje van de Costa Concordia, die ergens voor de Italiaanse kust op zijn rechterzij was komen te liggen. Glimlachend keek ik naar zoveel opwinding. Het schip torende meters hoog boven het water uit. Passagiers stonden obligaat te zwaaien aan de reling. Het ponton onderging een lichte deining, meer niet. Mijn fiets deinde mee, maar had geen ondersteuning nodig. Wat is het toch heerlijk om je per fiets te

mogen verplaatsen, dacht ik. Vanochtend had ik mijn route bepaald en besloten de grote havenstad te mijden. De mensen op de boot hadden die keuze niet. Nog een half uur, dan zouden ze worden vrijgelaten in de drukke stad. Op hetzelfde moment zou mijn pontje zich melden om mij over te zetten naar de onbekende overkant. Een blonde vrouw liep het ponton op. Ze had haar haren strak naar achteren gekamd en met een elastiekje tot een staart gebonden. In beide handen droeg ze een grote schaal met koek, rechtstreeks uit de oven zo te zien. Ze moet even hebben gewacht tot de neoRomantica voorbij was en het ponton weer stil was komen te liggen. Met een elleboog opende ze de deur van de koffiekeet en ging naar binnen. Behalve de man die de afrastering schuurde was hier niemand. Nieuwsgierig ging ik naar haar toe en vroeg of ze inderdaad lekkere koek kon aanbieden bij de thee. Ze glunderde! Ik mocht kiezen uit twee soorten: appel en suiker. Ik vroeg haar advies. Die met suiker was heel zoet, zei ze, en ik zag hoe haar wangen voorzichtig rood kleurden. Ik nam de tijd voor mijn beslissing. Appel eet ik al iedere dag. Was het niet heerlijk om een keer iets heel zoets te nemen? Ik zette mijn zonnebril af en zei “doet u mij een kruidenthee en de zoetste koek”. Zorgvuldig schepte ze een fors stuk uit de nog warme schaal en legde het op de toonbank. Ze keek me met zachte ogen aan, iets langer dan nodig was. Niemand die het zag, behalve ik. De neoRomantica was al bijna in de grote havenstad. b

tijdschrift voor fietsreizigers

11


TEKST EN BEELD HARRY WAGENAAR

Nog altijd bij het kampvuur

‘Ik hoef niet groter te groeien en verkoop ook niet meer via derden. Ik heb te eten, een dak boven mijn hoofd en vrouwen in mijn leven. Wat moet ik nou nog meer?’ laat het personeel de zaken opknappen.” Volgens Peter zijn ze daardoor het gevoel met hun producten verloren. “Als je iets wilt doen moet je er verstand van hebben, dan maak je iets goeds. Tatteljee zit nog steeds bij het kampvuur. Ik hoef niet groter te groeien en verkoop ook niet meer via derden. Ik heb te eten, een dak boven mijn hoofd en vrouwen in mijn leven. Wat moet ik nou nog meer? Rijk doodgaan?”

r a a j 40 ljee Tatte Tatteljee is een begrip bij menig kampeerder. Veertig jaar bestaat het in Amsterdam gevestigde kampeernaaiatelier inmiddels. Het werd bekend vanwege zijn handige stoeltjes, tarps en bovenal op maat gemaakte slaapzakken. In die veertig jaar is er wel het nodige veranderd. “Het is wat rommelig”, verontschuldigt Tatteljee-eigenaar Peter Jongenelen zich wanneer hij uit de douche stapt en zijn haren droogwrijft. Zijn zwarte T-shirt met een opdruk van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op privacy), maakt direct duidelijk dat dit geen doorsnee buitensportwinkel is. Rebels, eigenwijs en principieel zijn passender trefwoorden. “Ja, kijk maar even goed naar mijn tieten”, grijnst Peter. ”Wist je dat er geen wet meer is waar dons aan moet voldoen?”, vervolgt hij. “Die wet is afgeschaft.” De cuin-waarde van dons wordt gemeten met een cilinder en een gewicht. Afhankelijk van hoeveel het dons weegt en hoeveel het gewicht inzakt, komt daar een cuinwaarde uit voort, ofwel de kubieke inch per ounce. “Ik gebruik doorgaans dons met een waarde van zeven. Op een gegeven moment kon ik een partij kopen met een waarde van acht. Dat is echt heel hoog. Maar het bleek precies hetzelfde dons dat ik altijd al gebruik.”

12 tijdschrift voor fietsreizigers

Met dons begon het ook voor Tatteljee, dat in 1972 werd opgericht door Mick Schmidt en zijn vrouw. Aanvankelijk werkte Mick in de verpakkingsindustrie. Hij ontwierp kartonnen dozen. Samen met zijn vrouw maakte hij een paar slaapzakken – eigenlijk niets anders dan een verpakking voor mensen. Als we een paar per maand maken, kunnen we er tot ons pensioen van leven, was hun gedachte. Maar dat liep anders: er kwamen producten bij. Voor allerlei bedrijven produceerden ze van alles en nog wat. Mick was de ontwerper, de zaak runnen deed vooral zijn vrouw.

Kampvuur Hun zoon Dick nam het stokje in 1987 over, nadat hij al jaren voor buitensportwinkel Carl Denig had gewerkt. Hij vestigde het bedrijf in een voormalig schoolgebouw in Zunderdorp, een idyllisch dorpje in het veenweidegebied pal ten noorden van Amsterdam. Veel personeel in vaste dienst is er nooit geweest, het waren vooral thuisnaaisters die

voor de productie zorgden. Na achttien jaar stopte Dick met het bedrijf. De voornaamste reden was dat het vooral ’s winters moeilijk was om de boel draaiende te houden. Hij verkocht het schoolgebouw en ging wat anders doen. Momenteel werkt hij voor een kindertheater. Op 1 september 2005 nam Peter Tatteljee over en verhuisde naar de Nieuwendammerdijk, even verderop in Amsterdam-Noord. Aanvankelijk huurde hij de naam, later kon hij die definitief overnemen. “Ik ben er als het ware ingerold. Dick is getrouwd met mijn zus. In het weekend deed ik regelmatig wat klussen bij Tatteljee. Dat begon met het vegen van de vloer. Stap voor stap ging ik meer doen, tot en met het ontwerpen van de slaapzakken aan toe. Zo heb ik het vak geleerd. Dat was nog in de tijd van Mick Schmidt, Dick werkte er toen ook al.” Peter haalde ooit zijn banketbakkersdiploma, maar hield het bij geen enkele baas lang uit. “Dit is wat ik kan. Geen stomme baantjes meer. Hier doe ik iets waar ik zelf bij kan nadenken. Ik hoef gelukkig niet naar een baas te luisteren die ‘spring’ zegt, zodat je alleen nog maar hoeft te vragen ‘hoe hoog?’.” De meeste Nederlandse buitensportwinkels zijn opgericht door leden van de padvinderij of de Nederlandse Toeristen Kampeer Club: Carl Denig, Slee en Bever, om er maar een paar te noemen. Zo ook Tatteljee. Vroeger zaten de mensen achter deze bedrijven met elkaar om het kampvuur, zoals tijdens de ANWB-tentenshow in het Larserbos. Nu niet meer. “Men doet zaken vanuit hotelkamers en

Zelf nadenken “Natuurlijk doe ik het weer anders dan mijn voorgangers”, zegt Peter. “Mick Schmidt was heel creatief in het bedenken van oplossingen voor zijn klanten. Ik laat mijn klanten juist vooral zelf nadenken. Veel mensen willen dingen die ze bij anderen hebben gezien. Dan vragen ze ‘kan je dat ook voor mij maken’? Of ze vragen om een luifel voor de tent. Dan ga ik vragen stellen: welk materiaal, waarvoor, waarom, etcetera. En dan klappen ze dicht, daar hadden ze nog niet over nagedacht. Vaak loopt dat uit op wel een half uur praten. Ik stel vragen zodat ze op een gegeven moment conclusies trekken. In heel veel gevallen blijkt dat men veel minder nodig heeft dan men aanvankelijk dacht, of ze hebben het thuis al liggen. Dan gaan mensen tevreden, maar zonder iets te hebben gekocht de deur uit. Dat is dan jammer voor mij, maar het geeft wel een goed gevoel. Nadeel is wel dat ik nu met mijn bedrijf moet verhuizen, het pand hier is me te duur. Nee, ik ben niet zo’n keiharde jakker die altijd maar geld wil scoren.” Tatteljee heeft slechts één werknemer in dienst, een Pool met een afroepcontract. “Weet je het verschil tussen een accu en Tatteljee?”, vraagt Peter terwijl hij een scheut melk in zijn thee doet. “Een accu heeft twee polen, plus en min. Tatteljee heeft maar één Pool en die is nog positief ook!” Hij is hier begonnen met houtjes hakken en ik heb hem de werking van de naaimachine uitgelegd. Iets meer dan een jaar later had hij zijn eigen tent ontworpen. Een prima vent! Ik doe nu meer de boekhouding en andere dingetjes.” Monotoren Net zoals vader en zoon Schmidt er ooit mee stopten, deed ook directeur-eigenaar Gjald van der Wal van het legendarische tentenmerk Erdmann Schmidt dat. Hij maakte na zijn faillissement nog een doorstart, maar sloot in 2008 alsnog zijn deuren. Net als bij Tatteljee, kon Peter de naam huren en daarmee het bedrijf voortzetten. De eerste drie jaar moest hij een percentage over alle verkochte producten betalen. Sinds een jaar is hij volledig eigenaar van het merk. “Ik ben nu Erdmann Schmidt en ik ben Tatteljee. Ik maak alles op het gebied van kamperen. Met een stukje specialisme.” Daarbij zijn creativiteit en marketing Peter niet helemaal vreemd. Vanuit het idee om via een beeldscherm informatie te kunnen geven, ontwierp hij de Monotoren. “De Monotoren is een sculptuur die de hersens kneedt tot een zachte substantie die vatbaar is voor de informatie die ik erin stop”, dreunt Jongenelen een uit zijn hoofd geleerde definitie op. Feitelijk is het een sculptuur van tentdoek met bovenin een monitor. “Dat de informatie van boven komt maakt duidelijk: ik heb je wat te vertellen. Het wordt mensen meteen duidelijk dat we alles naar wens maken. In plaats van een half uur te praten, ben ik nu binnen een minuut klaar. Ik heb zeven Monotorens gemaakt. Wat ik daarmee ga doen? Dat is nog een verrassing. Veertig jaar Tatteljee, ja, daar heeft het mee te maken.” b tijdschrift voor fietsreizigers

13


TEKST EN BEELD INGE JONGERMAN KAARTJE PAUL KLOEG

Feestgedruis langs Route 13 Van noord naar zuid in Laos

“Schat, mag ik van jou nog een stokbroodje, dan bestel ik even een drankje.” Twee minuten later staat het voltallig personeel bij onze tafel. De eigenaar van het restaurant houdt zenuwachtig de fles in zijn handen en gebaart het personeel vooral goed op te letten. In gebrekkig Frans vraagt hij ons voor te doen hoe de champagnefles moet worden opengemaakt. 14 tijdschrift voor fietsreizigers

We zien veel armoede, maar ook heel veel lachende kinderen die met ons meerennen en “falang, falang” roepen, wat ‘blanke buitenlander’ betekent We zijn in Luang Prabang, tot 1563 de koningstad van Laos, toen de regeringszetel naar de huidige hoofdstad Vientiane verhuisde. Laos werd daarna nog diverse malen bezet door de Thai, de Vietnamezen en tot slot de Fransen. Nog steeds vind je overal in de stad de Franse sfeer terug: van straatnamen en stokbroodjes tot oude koloniale villa’s. Er is pas sinds 1990 elektriciteit en daar wordt zuinig mee omgesprongen. Er zijn geen stoplichten en de verlichting op straat is minimaal. Dit geeft de stad met de stille brede straten en vele tempels een romantische en relaxte uitstraling.

Op naar de top Die stilte heerst ook in het restaurant. Knal! Daar vliegt de kurk een meter de lucht in en de glazen worden gevuld. “Van harte gefeliciteerd met je verjaardag lief”, zeg ik met het schaamrood op mijn kaken omdat alle gezichten onze kant opkijken. De eigenaar staat nog steeds bij onze tafel en ik vraag me af of ik hem een glaasje moet aanbieden. “Premjeire fas oevre champagne!”, zegt hij trots. Het is de eerste keer in zijn leven dat hij een fles champagne heeft opengemaakt. De volgende dag starten we onze fietstocht door Laos. We volgen Route 13 helemaal van Luang Prabang in het noorden naar de grens met Cambodja in het zuiden. De weg is volledig geasfalteerd en ook de enige route om het land te doorkruisen. De eerste 250 kilometers gaan voornamelijk door de bergen, dus slaan we nog wat extra proviand en water in voor de nodige energie. Je weet tenslotte nooit of er onderweg wel wat valt te halen. Het begint meteen al goed, want de eerste klim lijkt er een zonder einde. Na vijf uur alleen maar klimmen zouden we toch al wel op de top van de Mount Everest moeten staan? Maar ondanks de zware inspanningen is het een prachtige route die ons door spectaculaire bergen en mooie kleine dorpjes leidt. In die dorpjes wonen in het noorden van Laos voornamelijk etnische minderheden, zoals de Hmong. We zien veel armoede, maar ook heel veel lachende kinderen die met ons meerennen en “falang, falang” roepen, wat ‘blanke buitenlander’ betekent. Voor de hutten liggen gedroogde rode chili’s die prachtig afsteken tegen de groene bergketens. Mannen met geweren Onze eerste overnachting brengen we hoog in de bergen door in een klein guesthouse dat door Chinezen wordt gerund. Het guesthouse is tegelijkertijd hun eigen woonkamer, restaurant en pedicuresalon. De honden en katten zitten op en onder tafels, en er spelen kinderen tikkertje. Een gezellige boel dus! Bij het avondeten ontmoeten we Pablo, een Spanjaard op teenslippers. Zijn voeten zien zwart en rood van vuil en bloed. Hij vertelt dat hij de hele Route 13 wil lopen op

zijn flip-flops, maar dat het toch wat tegenvalt vanwege de kou en de enorme klimmen. Dachten wij dat we stoer bezig waren op de fiets, blijkt het altijd nog een graadje erger te kunnen! We nemen afscheid en hopen dat hij het gaat halen. De wekker gaat om zes uur want we hebben een lange, warme dag voor de boeg. We eten een bord rijst en gehuld in vele lagen warme kleding vertrekken we. “Wat is het koud!”, zeg ik bibberend tegen Gordon. De ijzige mist hangt nog in de bergen, maar vandaag zitten er naast pittige klimmen gelukkig ook heerlijke lange afdalingen in de route. Onderweg zien we mannen met grote geweren lopen. We bevinden ons in het gebied dat vroeger de Gouden Driehoek heette. Dit grensgebied van Laos, Thailand en Myanmar strond vroeger bekend als de grootste opiumproducent ter wereld. Tegenwoordig wordt dit gebied streng gecontroleerd. maar de bewapende mannen zijn zeer vriendelijk en kijken vol bewondering naar onze fietsen met veertien versnellingen. “How much?”, vragen ze steeds en altijd antwoord ik weer “I don’ t know, it was a present!” We stoppen aan het eind van de middag bij een warmwaterbron met een restaurantje en wat hutjes om te overnachten. “Dit is alles wat we nodig hebben”, roep ik blij. We springen in de bron en wassen ons in de natuur. Wat een oergevoel! Op de kleine veranda van onze hut kijken we uit over een prachtig dal en meerdere watervallen. We gaan zitten en genieten van de rust. Even later stoppen er diverse trucks en zien we n mannen met handdoekjes over hun schouder naar de

De tocht van Luang Prabang naar Vientiane over Route 13 in Laos wordt beschouwd als een van de mooiste in Zuidoost-Azië, mits je niet bang bent voor wat stevige klimmen. In het noorden loopt de weg door hoge bergen, waarna de route langzaam afdaalt naar de groene vlaktes van Centraal-Laos. tijdschrift voor fietsreizigers

15


Tekst en beeld Ellen van Drunen www.ellenvandrunen.com

anders kieken

We moeten perse als eersten op de trouwfoto met het bruidspaar. Alhoewel we het koppel pas gisteravond hebben ontmoet, zijn we eregasten. bron lopen. Daarna is het de beurt van de lokale bevolking, moeders met kinderen, oudjes en groepen mannen die nog even het nieuws van de dag doornemen. Hier heb je geen tv nodig om je te vermaken. Wanneer we naar het restaurantje lopen, drijven er plastic shampooflessen en best veel groene drek in de bron. “Ik voel me opeens niet meer zo fris”, zeg ik. Plastic is een groot probleem in Laos. Je ziet het steeds meer langs de kant van de weg liggen. Het is hier vrij nieuw en er zijn geen systemen met kliko’s of andere ophaaldiensten. Maar het eten smaakt heerlijk: noedelsoep met ananas na. We worden bediend door een meisje dat waarschijnlijk niet ouder dan zestien jaar is. Walter, de eigenaar van de hutjes, stelt zich voor. Hij spreekt goed Engels en verteld dat hij in Canada een fabriek runt met produkten uit Laos. Hij nodigt ons uit om de volgende dag een feest bij te wonen. We zeggen dat we een lange tocht voor de boeg hebben en er nog even over nadenken. De volgende ochtend worden we vroeg gewekt door gekko’s naast het bed die hun eigen naam veelvuldig roepen. We zien Walter nergens en ook de jonge serveerster kunnen we niet vinden. We vertrekken zonder ontbijt en nemen een van de weinige mueslirepen die we nog over hebben. Wel jammer van het feestje en al het lekkere eten, denk ik nog.

16 tijdschrift voor fietsreizigers

Grote witte voeten Na twintig kilometer fietsen zien we in de verte iemand naar ons zwaaien. We naderen en zien dat het Walter is. Hij heeft een fles rode wijn in zijn handen en geeft hem ons cadeau. Wijn kun je hier niet zomaar overal krijgen en deze fles is waarschijnlijk een fortuin waard. Ik wil hem niet aannemen, maar kan niet weigeren. Achter Walter staat een feesttent in een weilandje met daarnaast de grootste speakers die ik ooit heb gezien. Het feestje blijkt zijn huwelijk te zijn met de serveerster van de vorige avond, die nu onherkenbaar is. Ze is helemaal wit gepoederd en heeft zoveel make-up op dat ze wel twintig jaar ouder lijkt. Walter loopt met ons mee naar de tent waar de vrouwen links van het altaar zitten en de mannen rechts. In onze reflecterende fietskleding mengen we ons tussen de mensen en gaan in kleermakerszit op de grond zitten. Er wordt gelachen om mijn grote witte voeten. De ceremonie begint. Het bruidspaar zit naast elkaar voor het altaar, gekleed in prachtige satijnen kostuums. De ambtenaar die het huwelijk inzegent is de eerste persoon in Laos die ik met een mobiele telefoon zie. Tijdens de ceremonie wordt hij een keer of drie gebeld en hij neemt uitvoerig de tijd voor zijn telefoongesprekken. Het bruidspaar wacht geduldig en de gasten kijken vol bewondering naar de man met het moderne apparaat. “Is vast zijn vrouw om te vragen wat hij wil eten”, zegt Gordon. Ik krijg ondertussen kramp in mijn benen van het lange zitten op de grond en probeer diverse standjes uit. Plotseling wordt er met rijst gegooid en niet zachtzinnig ook. Ik zoek dekking en weer wordt er om me gelachen. De vrouwen zitten om me heen en binden om mijn pols witte touwtjes die – denk ik – geluk moeten brengen. Dit moment is zo speciaal dat het touw als goud om mijn polsen voelt. De fotograaf arriveert en wij moeten perse als eersten op de trouwfoto met het bruidspaar. Alhoewel we het koppel pas gisteravond hebben ontmoet, zijn we eregasten. Nog nooit voelde ik me zo ongemakkelijk in mijn limegroene fietstop en strakke fietsbroek. De muziek knalt uit de boxen en het is feest. We zitten nu aan tafeltjes onder de brandende zon. Het is inmiddels midden op de dag en bloedheet. “Tijd om afscheid te nemen”, gil ik boven de muziek uit en we lopen naar onze fietsen. Met de fles wijn achterop de bagagedrager gebonden, fietsen we hobbelend over het zandpad terug naar Route 13. We kijken nog even achterom en zwaaien terug naar de feestgangers. b

Buiten is het aardedonker, onze tent is slechts verlicht door de duizenden sterren aan de hemel. Verscholen achter een zeldzaam bosje groen in een verder leeg landschap liggen wij in onze binnentent te luisteren naar de geluiden van de nacht. De klanken van grazende kaken doen ons opkijken. Door het gaas turen we de nacht in op zoek naar de oorzaak van het geluid. Een kudde zebra’s trekt langzaam aan onze tent voorbij. Wow, geweldig! Namibië is een prachtig land om doorheen te fietsen. De eindeloos lange, rechte wegen vervelen geen moment. De kleuren van het landschap, de vele zebra’s, springbokken en spiesbokken geven de eenzaamheid kleur. Echt een land naar ons hart. Als we ’s ochtends onze tent inpakken en het gravel weer opzoeken, hebben we de weg voor onszelf. Voor ons strekt zich een vals platte en kaarsrechte streep uit. Ik probeer de afstand tot de eerstvolgende bocht in te schatten. Vijf, misschien tien kilometer? Pas 25 kilometer later volgt de eerste van de drie bochten die we vandaag tegenkomen, om weer uit te komen op een lange, rechte weg. De zon staat nog vrij laag aan de hemel. In de verder blauwe lucht verdwijnen de wolken langzaam uit het zicht. Het is negen uur in de ochtend en de temperatuur loopt alweer naar de dertig graden. Het warme licht, de mooie lucht en de lange, lege weg vormen een mooi decor voor een foto. Precies zoals wij het land ervaren.

Tips: • Wolken zorgen voor een mooie afwisseling in het beeld. Zet de horizon laag, zodat de lucht en de wolken worden benadrukt en je foto dynamischer is. • Deze foto gaat over de eindeloze weg. Om dat te benadrukken heb ik de weg de foto laten ‘inlopen’ naar een herkenbaar punt, in dit geval de bergen. • In de ochtend en in de avond is het licht warmer en zachter. Zo voorkom je harde schaduwen en zijn de kleuren dieper. b

tijdschrift voor fietsreizigers

17


Nieuw-Zeeland Met zijn Alpen en immigranten lijkt Nieuw-Zeeland een soort Europa aan de andere kant van de wereld, maar de exotische Maori-namen verwijzen naar de Pacifische genen. Dunbevolkt en met een grootse natuur lokt down under met zijn vriendelijke Kiwi’s vele fietsers uit het land van Abel Tasman, zoals je in dit thema kunt lezen. Ontmoetingen met Nieuw-Zeelanders van de tweede of derde generatie met een Nederlandse achternaam zijn telkens weer curieus, evenals de zon die ’s middags in het noorden staat en het Zuiderkruis dat ’s nachts laat zien waarom hij op de Nieuw-Zeelandse vlag staat afgebeeld. Dat alles maakt het meer dan de moeite waard om ook je fiets in een doos te stoppen en naar Schiphol te zeulen.

Samenstelling JAN POSTEMA EN INGE JONGERMAN Beeld the doug blog

thema

18 tijdschrift voor fietsreizigers

tijdschrift voor fietsreizigers

19


thema

TEKST EN BEELD ERIKA VAN OLDENEEL

Rondje Zuidereiland Terwijl in Nederland Koning Winter regeerde, fietste Erika tweeduizend kilometer over het Zuidereiland. In de Nieuw-Zeelandse zomer trokken regenwouden en besneeuwde bergtoppen aan haar voorbij, maar er waren ook ongemakken. ‘Zandvliegen! Iedereen zit onder de rode bulten.’

Een lange klim, een smalle weg, een krappe bocht, een gootje, een vrachtwagen en een fietser. Vlak achter me hoor ik het gegier van een motor in een lage versnelling en even later voel ik de rijwind van de vrachtwagen. De chauffeur stuurt zijn wagen krap de bocht door, want er kan natuurlijk een tegenligger aankomen. Dat er toevallig in die bocht een fietser rijdt valt hem niet op. Mijn ontsnappingsroute is het smalle gootje en het loopt goed af. Het scheutje extra adrenaline helpt me naar de top.

Ramptoerist Ik ben in Nieuw-Zeeland voor een georganiseerde tocht van tweeduizend kilometer en trap gemiddeld negentig kilometer per dag weg. Bij aankomst op het vliegveld in Christchurch blijkt de fietsdoos te groot om door de bagagescanner te kunnen. Met een geleende schaar pruts ik alle tape open en vis mijn fiets eruit. Of ik fietsschoenen bij me heb? Na een grondige inspectie van de Nederlandse viezigheid aan de zolen mag ik door en kan mijn Nieuw-Zeelandse fietsavontuur beginnen. Na onze aankomst willen we Christchurch bekijken en fietsen we richting centrum. Dat is echter met hoge hekken 20 tijdschrift voor fietsreizigers

afgesloten. De recente aardbevingen hebben veel schade aangericht en geven de stad een akelige aanblik. De torenspits van een van de kerken staat op een paar palen op een grasveldje. Een machine die eruit ziet als een dinosaurus knipt en hapt een verwoest gebouw verder in stukken. Ik voel me een beetje een ramptoerist. Op de terugweg drinken we koffie bij een tentje dat net wil sluiten, maar daar wordt geen probleem van gemaakt. Ook niet dat we allemaal met een biljet van vijftig dollar willen betalen. De mensen in Christchurch zijn blij met elke toerist. De volgende dag fietsen we naar het oostelijkste punt van de stad, de Southshore, aan zee. Ook hier is veel kapot. Huizen zijn verzakt, bij de kliffen zelfs naar beneden gevallen. Wat een vreemd begin van onze reis. Gelukkig is het weer goed. Over lange rechte wegen, met de wind in de rug, gaat het naar de Rakaiakloof, waar de Rakaiarivier zich doorheen wringt – helblauw, ondiep, langs eilandjes van grind en steile wanden. Het klimmetje de kloof uit is pittig, een opwarmertje voor wat nog komen gaat. Ook de volgende dag blaast de wind ons in de rug. Vaak rijden we boven de dertig kilometer per uur, langs weides met koeien, schapen en zelfs edelherten! De weides worden gescheiden door metershoge hagen van gesnoeide bomen. Over bomen gesproken, in het Peel Forest staat een duizend jaar oude totara (Nieuw-Zeelandse coniferensoort) met een omtrek van ruim acht meter. De wandeling erheen is een mooie afwisseling voor onze fietsspieren. De wind is gedraaid en blaast nu met dezelfde kracht tegen als de eerste dagen mee. Terugschakelen dus. De

eerste kale bergen doemen op en we beginnen aan Burkes Pass (741 meter). Boven staat reisleider Ad met de bus om ons te voorzien van soep en snoep. We blijven op de hoogvlakte en de wind laat ons niet harder dan twaalf kilometer per uur fietsen. Eindelijk mogen we dalen naar het helblauwe Lake Tekapo. Aan het meer staat een klein kerkje waar net een bruidspaar aan het oefenen is voor de grote dag.

IJsschotsen Dan dient Mount Cook zich aan, met 3755 meter de hoogste berg van Nieuw-Zeeland. Omdat het zo helder is, kunnen we hem vanaf de Mount Cook Lookout aan Lake Pukaki al goed zien. Langs dit enorme meer fietsen we verder, met telkens een ander uitzicht op de berg. Op de eerste rustdag, vlakbij Mount Cook, lopen we de Hooker Valley Track. Het weer laat zich binnen zes uur in vele gedaanten zien: zon, wind, regen, sneeuw en onweer. Doordat het licht telkens anders is, wordt het een mooie wandeling. Via hangbruggen, een steenpad en houten vlonders komen we bij een gletsjermeertje waarin ijsschotsen ronddrijven. De kleuren rondom zijn op dat moment grijs, zwart en helblauw. En het is koud! De volgende dagen blijft het fris. ’s Nachts in de tent slaap ik in drie lagen kleding, met de capuchon van de slaapzak over mijn hoofd. Overdag fiets ik met een jasje aan. Langzaamaan verandert het landschap. We zien ronde, kale bergen met soms een paar bomen en bij Lake Duncan wijngaarden. In Queenstown bezoek ik het Kiwi Birdlife Park. Hier lopen in een schemerige ruimte echte kiwi’s rond. Ze zijn zo groot en rond als een voetbal, hebben geen staart

De Crown Range Summit op 1076 meter

maar wel een hele lange dunne snavel, die ze over de grond heen en weer zwiepen, op zoek naar voedsel. Queenstown ademt een relaxte sfeer. Sportievelingen komen even bij van hun bungeejump, raft tour of jet boat trip (speedboottocht) op een van de terrasjes aan Queenstown Bay. De rit naar Wanaka gaat over een hoogvlakte, de Crown Range, waar ‘s winters wordt geskied. Voor het eerst heb ik mijn kleinste verzet nodig om boven te komen – het hoogste punt van de reis, 1070 meter. Het weer is niet echt zomers: veel wind en regenachtig. Ik heb mijn lange broek aan. Tussen Lake Hawea en Lake Wanaka waait het zo hard dat ik soms bang ben van mijn fiets te worden geblazen. Op de vlakke weg blijft de teller steken op acht kilometer per uur. Dat geploeter is gauw vergeten als we in het prachtige regenwoud langs de westkust komen, met zijn boomvarens, zingende vogels, enorme loofbomen, bos-

duiven, watervallen en heel veel kreken. Maar nu de wind zich wat rustiger houdt, wordt het kennelijk tijd voor een ander euvel. Zandvliegen! Iedereen zit onder de rode bulten.

Tropisch eiland We verheugen ons op de heli-hike de volgende dag bij de Franz Josefgletsjer. Ondertussen fietsen we over een prachtig fietspad naar de gletsjer, dwars door het regenwoud. Na een paar kilometer gaan we te voet verder, omdat op de gletsjertong niet meer valt te fietsen door de grote en kleine stenen, modderstroompjes en het ontbreken van een echt pad. Zelfs lopend moeten we ons best doen om overeind te blijven, zo glad zijn de stenen. Zo’n gletsjerlandschap heb ik nog nooit gezien. Aan de ene kant stroomt een rivier en aan beide kanten liggen beboste heuvels. Het regent en tussen de watervallen liggen glanzende stenen en han-

gen slierten mist. We zijn doorweekt, maar het is prachtig. De volgende dag is het weer helaas niet veranderd, dus geen helikoptervlucht. We blijven langs de westkust fietsen. Langs de weg staan borden die waarschuwen voor overstekende pinguïns, weka’s (Nieuw-Zeelandse loopvogel) en slakken. Wij zien alleen pelsrobben op de rotsen liggen die gelukkig niet naar de andere kant van de weg willen. De laatste paar dagen brengen we door aan de noordpunt van het Zuidereiland, in het nationale park Abel Tasman. Hier is de zee azuurblauw, het strand helderwit en de lucht helder. Met de watertaxi gaan we naar een mooi strandje en lopen langs de kust naar een baai waar kano’s voor ons klaarliggen. Daarmee varen we in een uurtje terug naar Motueka. We wanen ons op een tropisch eiland. In Nederland is het hartje winter, maar ik mis mijn schaatsen niet. Het is veel te heerlijk om aan de andere kant van de wereld te fietsen! b tijdschrift voor fietsreizigers

21


thema

TEKST EN BEELD ELLI DE RIJK

Verleiding op maat Het is zomer, maar een dik pak sneeuw bedekt een deel van het centrale park in Auckland. De sneeuw, omgeven door groen gras, fluitende vogels en bomen in blad, is speciaal ingevlogen om een witte kerst te creëren. Even verderop trekt een optocht van praalwagens met rendieren en kerstmannen door de straten. De sfeer in de stad is gemoedelijk. Een oudere man loopt met zijn fiets aan de hand op ons toe voor een praatje. “Hi, I am Thomas, a Kiwi and a cyclist. Ik fiets twee keer per dag die heuvel op”, gebaart hij naar de verte. “Daarom ben ik zo fit.” Met een zweem van nostalgie in zijn stem vertelt hij dat deze onderneming de laatste jaren steeds hachelijker wordt vanwege het verkeer. “Dat raast tegenwoordig zo dicht langs je heen.” Even blijft het stil, dan buigt Thomas zich samenzweerderig naar ons toe: “Maar die auto’s krijgen me niet van de fiets. Ik heb er namelijk iets op gevonden.” Trots toont hij ons zijn vinding. “Ik heb mijn stuur versmald. Aan beide kanten heb ik er tien centimeter afgezaagd.” Thomas’ pragmatisme zou zo symbool kunnen staan voor de mentaliteit van de Kiwi’s, zijn landgenoten.

Reünie We fietsen vanuit het plaatsje Coromandel naar het noordelijkste puntje van het gelijknamige schiereiland. Er loopt maar één weg, een glooiende, slingerende gravelweg. Verkeer is er nauwelijks. Onderweg vallen de felle kleuren op. Veel struiken en bomen staan in bloei, zoals rozenstruiken, hortensia’s en de beroemde pohutukawa, de Nieuw-Zeelandse kerstboom met de felrode borstelbloemen. In de helgroene weides doen schapen zich onder een felblauwe lucht tegoed aan het malse gras. In het verlaten Fletcher Bay houdt de weg op. Verderop loopt alleen een smal, stenig wandelpaadje.

22 tijdschrift voor fietsreizigers

We laten ons met een boot naar het verderop gelegen Stoney Bay brengen, een al even desolate baai. De beheerders van de camping in Fletcher Bay binden onze fietsen routineus en stevig vast op de speedboot. Dan koersen we in een waas van opspattend zeewater op ons doel af. Voordat ze weer terugvaren roept een van de mannen ons nog toe: “Vergeet niet het zeewater uit de kabels en ketting te spoelen, het zout is funest.” Beekjes vinden we onderweg genoeg. Terwijl de fietsen liggen te weken, klimmen wij naar een uitzichtpunt om te genieten van de rotskust en de azuurblauwe zee. Terug bij de lodge in Coromandel, waar we een paar dagen eerder vertrokken, is het contrast groot. De rust en stilte hebben plaatsgemaakt voor drukte. De lodge is nu volgeboekt, overboekt zelfs. Er zijn veel backpackers bijgekomen. In deze kerstperiode stellen de eigenaren mensen niet graag teleur, dus creëren ze extra slaapplaatsen. Kampeerders hebben hun tenten niet alleen op het bijbehorende kampeerterrein gezet, maar ook in de tuin. Anderen hebben bij gebrek aan een bed in de lodge een plek in de gemeenschappelijke keuken of woonkamer toegewezen gekregen. De volgende ochtend slalommen we tussen de diverse slaapzakken door. Om onze medereizigers niet wakker te maken, lopen we op kousenvoeten en fluisterend door het pand. Na amper een week in Nieuw-Zeeland valt ons op dat we vaak dezelfde mensen tegenkomen. In de lodge beleven we een minireünie met enthousiaste verhalen. Onze collega-reizigers verzekeren

ons dat dat de komende maanden zo blijft. Alle toeristen, inclusief de vele fietsers, maken ongeveer dezelfde rondreis, bezichtigen dezelfde attracties, doen mee aan nagenoeg dezelfde meerdaagse wandeltochten en dezelfde excursies.

Noodweer Verleiding is het geheime wapen van Nieuw-Zeeland. Ruimhartig biedt het land zijn ongekende landschappelijke variatie aan. Gul presenteren zijn bewoners alle denkbare georganiseerde actie en avontuur op menselijke maat. Hartelijkheid, flexibiliteit en relaxte service zijn troef. De natuurliefhebber en de sensatiezoeker worden verrast, verleid en op hun wenken bediend. Verleiding is onze gids bij de tocht die we over het Noorder- en Zuidereiland maken. We fietsen over pittige hellingen en passen met adembenemende panorama’s. We maken tochten door nationale parken en machtige regenwouden, bewonderen fjorden, wandelen op gletsjers, door thermale gebieden, langs rotsformaties en eeuwenoude kauri, een bijzondere Nieuw-Zeelandse coniferensoort. We gaan zeekajakken, wildwaterraften, paragliden, maken een tocht met een supersnelle jetboat en genieten van een walvisexcursie. Het gaat allemaal even simpel. We horen of lezen iets, plegen een telefoontje en een uur later zitten we bijvoorbeeld in een vliegtuigje voor een tandemparachutesprong. Na iedere actieve dag lonkt de luxe van een uitgebreide maaltijd. Campings zijn meestal voorzien van een goed uitgeruste centrale keuken. De afwisseling, het maatwerk, het gemak, het is allemaal uitermate prettig en we dompelen ons er maar al te graag in onder. Misschien dat ons juist daardoor af en toe het gevoel bekruipt dat Nieuw-Zeeland wel erg georganiseerd is, overgeorganiseerd zelfs. Soms zouden we willen dat er wat minder bordjes staan, om zelf wat te verbeelden en te ontdekken. Het weer is een grillige factor. Van het ene op het andere moment kan een strakblauwe lucht in een donkere wolkenmassa veranderen, of omgekeerd. Maar noodweer kan ook lang aanhouden. Het Zuidereiland blijkt in de greep van overvloedige regens en overstromingen. In Kaikoura staan de straten blank. De voorraden zijn uit de winkels weggespoeld, het strand op. Overal werken mensen om de schade aan panden, wegen en bruggen te repareren. De bank heeft tijdelijk zijn intrek genomen in een caravan. In de winkels die nog

open zijn, staan collectebussen voor de gedupeerden. Een onheilspellend grijs wolkendek en een woeste, grauwe zee wijzen erop dat het onheil nog niet is afgewend. De slagregens en de harde wind die we onderweg hier naartoe moesten trotseren, krijgen een andere dimensie.

Leuke hindernissen Terwijl aan de oostkust Kaikoura langzaam maar zeker weer opkrabbelt, komen berichten binnen dat aanhoudend noodweer de westkust teistert. Desondanks vervolgen we onze route, verder naar het zuiden en daarna naar de westkust. In de dagen die volgen, slaat het weer continu om. Zon, benauwdheid en een felle warme wind worden afgewisseld met bewolking, regen, kou en hardnekkige mist. Bordjes met opschriften als ‘Mount Cook view’ en ‘Lake Tekapo lookout’ beloven een prachtige omgeving, maar we zien er niets van. Later wordt het gebrek aan vergezichten gecompenseerd door het zicht op de zevenhonderd meter hoge alpentoppen nabij Tekapo, bedekt met verse sneeuw. Voordat we verder westwaarts kunnen, is het wachten tot de weg over de Haast Pass met noodbruggen weer berijdbaar is gemaakt. Wandelen is wel een optie. Ondanks ondergelopen en weggeslagen paden is de beroemde Routeburn Track gewoon open. In regenpakken klauteren we over gladde stenen, waden we door kolkende stromen en lopen we onder spontaan ontstane watervallen door. Door de mist is het uitzicht beperkt en spookachtig, maar tegelijkertijd prachtig. Over een rustig, ongeasfalteerd weggetje fietsen we naar Queenstown. De weg loopt door een schitterende vallei met romantische meren, die wordt omringd door lieflijke bergen. Hindernissen zijn er ook, maar ze behoren tot de categorie fun. Twee keer moeten we onze schoenen uittrekken en met de fietsen op de nek door een ford waden, een plek waar een rivier over de weg stroomt. De backroad brengt ons naar Lake Wakatipu en Walter Peak, waar een oude stoomboot ons naar Queenstown brengt. De stad is nog in de greep van de overvloedige regenval. Veel straten staan blank, een groot deel van de wegen is onbegaanbaar. De inschikkelijke NieuwZeelanders weten ook nu moeiteloos de regie te houden en te schakelen tussen beperkingen en mogelijkheden, tussen natuurgeweld en de wensen van toeristen. Van de nood is een deugd gemaakt. Er varen kano’s door de straten. We kijken er nauwelijks van op. b

tijdschrift voor fietsreizigers

23


thema

TEKST EN BEELD INGE JONGERMAN

Afslag sauvignon blanc

The Mussel Pot

Veel fietsers gaan er aan voorbij, maar het wijngebied Marlborough op het Zuidereiland produceert witte wijnen van topkwaliteit. Door de wijngaarden lopen fietspaden naar meer dan veertig wijnhuizen, waar voor een klein bedrag een proeverij kan worden bijgewoond. Een echte wijnproever spuugt de wijn natuurlijk uit, maar zelfs met een slokje op lukt het Inge om zonder al teveel brokken tussen de wijnranken door te slalommen. 24 tijdschrift voor fietsreizigers

Na aankomst met de boot in de haven van Picton willen de meeste fietsers zo snel mogelijk naar het zuiden, want daar wachten de gletsjers, bergen en fjorden. Maar ik vind het jammer om het mooie wijngebied Marlborough over te slaan. Door dit gebied lopen twee rivieren, de Wairau en de Awatere, waarnaar de twee wijnvalleien zijn vernoemd en waar met name de druivensoort sauvignon blanc wordt verbouwd. De wild stromende rivieren komen uit de Kaikoura Ranges, die deel uitmaken van de Nieuw-Zeelandse Alpen, en monden uit in zee. Wanneer ik het gebied binnen fiets, zie ik al van verre hoe de wijnranken afsteken tegen het blauwe rivierwater en het gebergte op de achtergrond. De wijnhuizen zijn vaak fraaie landhuizen die ook overnachtingen aanbieden, wat wel van pas kan komen na het drinken van een paar glaasjes.

Volmaakte wereld De meeste georganiseerde wijntrips vertrekken vanuit de dorpjes Blenheim of Renwick, zo’n dertig kilometer ten zuiden van Picton. Je fietst dan met een groepje en een gids ongeveer 35 kilometer tussen een stuk of vijf wijnhuizen. Maar zo’n tocht kan ik prima zelf organiseren, want in ieder dorp is een Tourist Information Center dat kaarten met alle huizen en routes van het wijngebied heeft. Ik laat mijn bagage achter in een van de vele B&B’s en neem flink wat water mee voor de nodige hydratatie. De meeste huizen vragen gemiddeld acht New Zealand dollars (vijf euro) voor zes kleine glazen wijn. Vaak geldt dat hoe bekender het huis is, hoe zuiniger de wijn wordt geschonken. De gemiddelde afstand tussen de wijnhuizen is zes kilometer, dus dat geeft me wat tijd om de alcohol te verbranden. In de prachtige tuinen naast de wijngaarden zijn terrasjes aangelegd om de gasten te verwelkomen. Forrest Estate is een huis dat scheutig is met zijn wijn en gastvrijheid. John en Brigid Forrest runnen het geheel en vertellen vol passie over het rijpingsproces van de wijnen. “Door de lange droge zomers met hete dagen en koele nachten is het klimaat hier perfect om de druiven volop te laten rijpen”, vertelt John. “Veertig procent van de totale wijnplas van Nieuw-Zeeland wordt hier geproduceerd. Wij verbouwen voor het merendeel sauvignon blanc druiven, daarnaast hebben we ook pinot noir en chardonnay druiven. De sauvignon blanc is de enige druif die het buiten Frankrijk beter doet.” John kan nog uren doorvertellen, maar Brigid stuurt hem weer richting wijngaard: “The grapes don’t pick themselves!” Ik werp me neer in een van de zachte zitzakken op het terras en krijg al snel een paar glaasjes wijn naast me neergezet. In de gla-

“Feel the weight of this” zen zit niet meer dan een of twee slokken, wat met het hete weer net niet teveel is om naar mijn hoofd te stijgen. Op de glazen staan nummers die de beste volgorde van proeven aangeven. Ik krijg ook een lijst waarop ik mijn commentaar kan schrijven. Naast de wijnen liggen wat crackers en kaas om de smaak optimaal tot zijn recht te laten komen. Ik hoor een koppel naast me gorgelende geluiden maken en zie in de verte een man met zijn neus in het glas hangen. Als een ‘echte’ kenner doe ik dat dan ook maar en begin aan mijn eerste wijn. De smaak is bij het eerste glas nog licht en fruitig, bij het volgende glas vol en perzikachtig en ik eindig bij een donkerrode wijn die van hout en pittige specerijen lijkt te zijn gemaakt. Diep weggezakt in mijn zitzak lijkt de wereld volmaakt. Het kost me zeker een uur om weer energie te vinden om op de fiets te stappen.

Mossel cruise Ik wil graag nóg een Nieuw-Zeelandse specialiteit proberen. Vanuit de haven in Picton fiets ik over de Queen Charlotte Drive richting het westen naar het plaatsje Havelock. Dit is de capital of the world van de greenshell mussel (groenlipmossel). De grote groene schelpdieren zijn Nieuw-Zeelands trots. In het plaatsje Havelock wordt het beroemde restaurant The Mussel Pot gerund door de Italiaan Tony, die dertig jaar geleden naar Nieuw-Zeeland emigreerde. Op het dak staat een gigantische pot met nepmosselen. Binnen kun je de echte in alle varianten eten. Tony adviseert me het trio van mosselen, bestaande uit gestoomde, gegratineerde en gebakken mosselen. Tony: “Every recipe is from di mama.” Met haar zeventig jaren, staat de moeder van Tony nog steeds elke avond in de keuken achter de mosselpannen.

Het is ook leuk om de schelpdieren zelf uit zee te halen. Jack, de eigenaar van mijn bed and breakfast heeft een bootje en vaart me naar een van de vele mosselkwekerijen. Hij neemt een emmer en vanuit het bootje trekt hij het touw waaraan de mosselen groeien uit het water. “Feel the weight of this”, zegt hij. Het is een enorm gewicht dat er aan zo’n lijn hangt, de mosselen groeien goed in het heldere water van de Marlborough Sounds. “Is this allowed?”, vraag ik braaf, terwijl Jack de ene naar de andere mossel in de al bijna volle emmer gooit. Jack: “Nartuurlijk, een paar missen ze niet en we zijn hier allemaal familie.” Toch kijkt hij best zenuwachtig om zich heen, maar misschien verbeeld ik me dat maar. ‘s Avonds zit ik met nog twee andere gasten in de B&B te smullen van de verse zeevruchten. De mosselkwekerijen liggen in de zeearmen die tussen de beboste bergen en eilanden van de Marlborough Sounds tientallen kilometers landinwaarts lopen. Op aanraden van Jack fiets ik naar de Queen Charlotte Sound. Ik begrijp al snel waarom ik van hem hier naartoe moest. Kenepuru Road loopt over de top van de sound (fjord) waar je aan beide kanten over de oceaan kijkt. Vissersbootjes en eilandjes fonkelen in de fel blauwe zee. De weg loopt dood, maar is zo spectaculair dat het geen straf is dezelfde route terug te moeten nemen. Toch heb ik nog lang niet genoeg van alle lekkernijen en daarom boek ik een van de vele mussel cruises vanuit de haven in Havelock. De boottocht neemt me onder het genot van een glaasje sauvignon blanc en een hapje mossel mee door de sounds. Gelukkig hoef ik nu niet meer te fietsen en kan ik lekker onder het dek mijn kooi induiken. b tijdschrift voor fietsreizigers

25


thema

TEKST LIDWIEN VERBEEK BEELD LIDWIEN VERBEEK EN JOP TE KIEFTE

Op de pedalen door het paradijs Zelden zie je op zo’n korte afstand zoveel verschillende landschappen als in Nieuw-Zeeland. Lidwien en haar man Jop fietsten in een wereld die een miljoen jaar lijkt te hebben stilgestaan langs vulkanen, gletsjers en fjorden. Uit alle macht probeer ik de steen te ontwijken en mijn voorwiel op de tien centimeter brede wegrand te houden, maar er is geen houden meer aan. Ik ga onderuit, in de berm gelukkig. Terwijl de auto’s met 120 kilometer per uur rakelings langs me heen razen, krabbel ik overeind. Het valt mee, alleen wat blauwe plekken en schaafwonden.

Hemel of hel? Gastheer David van onze bed and breakfast in Auckland had ons nog zo gewaarschuwd. “It’s really dangerous on the bicycle. Het verkeer is heel druk en er wordt hard gereden.” Met een “och, we zijn het fietsen wel gewend in Holland”, wuifden we zijn waarschuwingen weg. We hebben immers de halve wereld al rond gefietst, ons maak je niet bang. Terwijl we wegfietsten rende David ons met een geel reflecterend hesje achterna. Dat moesten we dan in elk geval aandoen. En terwijl ik daar langs de kant van de weg lig, moet ik hem gelijk geven: NieuwZeeland is een pedallers’ hell. We fietsen van Tauranga naar Whakapapa, midden op het Noorder-eiland. Af en toe passeert er een auto. De lucht is grijs en nevelig. Om ons heen heuvels, bossen, velden, in alle kleuren groen en bruin. Zo moet de wereld er een miljoen jaar geleden hebben uitgezien. Het NieuwZeeland van The Lord of the Rings. Hoeveel panoramafoto’s we ook maken, dit oerlandschap is niet vast te leggen, het is alleen te ervaren. Nigel Rushton, de schrijver van de fantastische fietsreisgids Pedallers’ Paradise, heeft toch gelijk: Nieuw Zeeland is een paradijs voor fietsers. 26 tijdschrift voor fietsreizigers

Zelden zie je op zo’n relatief korte afstand zoveel verschillende landschappen als in Nieuw-Zeeland. De witte stranden langs de noordwestkust, het kleurrijke vulkaanlandschap rondom Rotorua, de tropische bossen met op de achtergrond de besneeuwde toppen en gletsjers van Mount Cook, de fascinerende Pancake Rocks met de onstuimige zee in het zuidwesten en de schitterende fjorden bij Milford Sound. Niet alleen voor de fietser, maar voor elke toerist is Nieuw-Zeeland een paradijs vol aardige en relaxte mensen. Niet overdreven of onderdanig aardig, of op-je-toeristengeld-uit-aardig, maar gewoon oprécht aardig. “Je moet een trui aandoen hoor, je koelt teveel af”, zegt de serveerster in Nelson als we na een lange tocht uitrusten op haar terras. “Als jullie geen hotel kunnen vinden, heb ik nog wel een slaapplek in het tuinhuis”, roept iemand ons toe wanneer we door Hokitika fietsen. In het openbaar vervoer gaat het er ook vriendelijk aan toe. Als we ’s morgens vroeg met nog vier fietsers bij de bushalte van Wanganui staan om het laatste drukke stuk naar Wellington te overbruggen, vrezen we het ergste. “Oh, we will see how we can manage this, no problem”, zegt de vriendelijke buschauffeur. Met veel passen en meten kunnen alle fietsen mee. Elk dorp heeft een Visitor Information Centre waar de medewerkers feilloos aanvoelen wat je budget voor een slaapplaats is. In no-time is een hostel gereserveerd en een routekaartje getekend waarop ook nog de dichtstbijzijnde supermarkt

staat aangegeven. Zie je een medewerker met een naambordje ‘Marijke’ of ‘Johan’ dan is de kans groot dat je in het Nederlands wordt aangesproken, want er wonen in Nieuw-Zeeland veel nazaten van Nederlandse immigranten uit de jaren vijftig.

Veilig avontuur Anders moet het zijn geweest voor Suzanne Aubert, een Franse non die in 1883 drie dagen over de rivier Whanganui roeide om diep in de binnenlanden de Maori’s, de oorspronkelijke bewoners van NieuwZeeland, het katholieke geloof bij te brengen. Ze stichtte aan de rivier een kloosterorde – The Sisters of Compassion – met een kerkje en een schooltje. Alles staat er nog precies zo bij als 125 jaar geleden. We overnachten elk in onze eigen chambrette in de slaapzaal waar vroeger zo’n veertig nonnen sliepen. Tegenwoordig zijn er nog drie nonnen met een gemiddelde leeftijd van 75 jaar over. Een Franse filmploeg is sinds een paar maanden in het kloostertje neergestreken om een documentaire te maken over zuster Aubert, die in 2013 misschien heilig zal worden verklaard. De volgende ochtend, na de mis te hebben bijgewoond, trekken we verder langs de Whanganui. De dorpjes hebben hier hun Maori namen moeten verruilen voor namen als Jerusalem, Koriniti en Atene. We fietsen in twee maanden zonder al te veel moeite van Auckland in het noorden naar Queenstown in het zuiden. Af en toe nemen we de bus of maken we een uitstapje naar

een verafgelegen gebied met een huurauto. De campings zijn prima en hebben altijd een comfortabele gemeenschappelijke keuken en cabins waar je voor weinig geld een echt bed hebt. De hostels worden veelal bevolkt door tieners die na de middelbare school het veiligste avontuur van hun leven beleven. Met een speciale backpacker bus worden ze van hostel naar hostel gereden. Rugzakken zie je niet meer, alleen nog koffers op wieltjes. In een van de mooiste hostels van Nieuw Zeeland, het pal aan het strand gelegen Punakaiki Beach Hostel, vergeten ze achter hun laptop gezeten uit het raam te kijken naar de onstuimige zee en de eindeloze stranden vol wrakhout. Geïnspireerd door de jaarlijkse tentoonstelling in Hokitika van beelden die helemaal van wrakhout zijn gemaakt, brengen we uren door met het jutten van door de zee tot prachtige beeldhouwwerken geslepen houtstronken. Eén zo’n kunstwerk prijkt nu

thuis in onze huiskamer. Hij was zo mooi dat we hem niet konden achterlaten. Op die stranden vind je ook sandflies (zandvliegen), die een ware nachtmerrie zijn. Ze zitten vooral in de warme vochtige gebieden in het zuiden. Niet alleen in het zand maar overal. Hun beten jeuken ongelooflijk, erger dan de ergste Europese vlooienbeet. We moeten ’s nachts de koude zee inlopen om de jeuk even tot bedaren te brengen. Naast de sandflies is het ook oppassen voor de zon. Het is geen fabeltje dat de ozonlaag boven Nieuw-Zeeland dun is. We smeren ons steeds in met zonnebrandcrème factor vijftig, maar vergeten eenmaal de grote tenen in onze sandalen. ‘s Avonds zit er een brandblaar op.

Weg mooie stad Na twee maanden fietsen komen we met de bus vanuit Georgetown in Christchurch aan. De sporen van de aardbeving van september 2010 zijn nog overal zichtbaar. Vanuit

Christchurch fietsen we nog drie dagen over het prachtige Banks Peninsula. Op de hooggelegen Summit Road hebben we links en rechts een adembenemend uitzicht over de groene bergen die met hun voeten in de blauwe zee staan. In Christchurch bezoeken we de kathedraal, krijgen we fietsdozen van een aardige jongen in de fietsenwinkel en scoren we onze laatste souvenirs. ‘s Avonds vliegen we naar Sydney, waar we een tussenstop van enkele dagen maken. De volgende dag gaat de aarde van Christchurch opnieuw verschrikkelijk tekeer. Weg mooie kathedraal, weg fietsenwinkel, weg gezellig hotelletje. Er vallen tweehonderd doden. We kijken met verbijstering naar de tv-beelden en vragen elkaar wel honderd keer: “Wat zou er met die aardige jongen van de fietsenwinkel gebeurd zijn en met die mensen die in het hotel incheckten toen wij weggingen? En met onszelf als we negen uur later waren vertrokken?” b

tijdschrift voor fietsreizigers

27


TEKST EN BEELD HARRY WAGENAAR

Cycling-touring-equipment

Pompen en persen, zweten en meten Fietspompjes en andere luchtige kwesties

< www.vlerickfietsen.be > >

Handgemaakte en op maat gebouwde trekkingfietsen en tandems, afgemonteerd naar wens van de klant

> >

Vouwfietsen Brompton specialist VLERICK DARWIN: ‘OP PAD WERELDFIETS’

Tijdens de Hemelvaartstocht nam de redactie de aanwezige wereldfietsers de maat: welke fietspompen worden er gebruikt en hoe gaat men daarmee om? Wordt er aan de pompjes net zoveel aandacht besteed als aan de mooie fietsen waarop men doorgaans rijdt? En krijg je de band er wel mee op de gewenste vier, vijf of soms wel zes bar? n

Nieuwstraat 16, B-9840 De Pinte tel. 0032(0)9.282.47.09 e-mail: info@vlerickfietsen.be

28 tijdschrift voor fietsreizigers

tijdschrift voor fietsreizigers

29


Fred Kok heeft een Lezyne Micro Floor Drive

Yvon Jongens heeft een andere pomp van Lezyne, de Alloy Drive

Fietsbanden zijn ze de laatste decennia enorm in kwaliteit toegenomen. Behalve dat ze een steeds hogere druk kunnen verdragen en slijtvaster zijn geworden, is lek rijden een zeldzaamheid geworden. Dit ten gevolge van de hightech en oersterke aramidevezels en de uitgekiende samenstelling van het rubber. Toch blijft een fietspomp nog steeds een onmisbaar stuk gereedschap, al is het maar om zo nu en dan wat lucht bij te pompen en de bandenspanning op peil te houden. Het even voelen met de duim of de band op spanning staat, voldoet bij de huidige generatie banden niet meer. Het verschil tussen vier en vijf bar druk kan niemand voelen. Een drukmeter is daarom geen luxe. Maar hoe en met welke pomp krijg je de al die benodigde samengeperste lucht in je band?

Lastige kinderen Fred Kok heeft een Lezyne Micro Floor Drive, een soort minivloerpomp. Zoals met al zijn producten zorgt Lezyne ervoor dat ze er keurig en degelijk uitzien – het aluminium glimt je tegemoet. Aan de onderkant zit een uitklapbare metalen voetsteun. Opvallend is verder de lange slang met een ingebouwde drukmeter die netjes om het apparaat wordt opgeborgen. De pompkop kan worden omgedraaid wanneer er van ventieltype moet worden gewisseld. Fred bevestigt zijn pomp, ongeveer dertig centimeter lang, aan de zijkant van het frame. Hierbij gebruikt hij klittenband om te voorkomen dat hij de pomp onderweg verliest. “In de stad haal ik hem er wel af, anders is hij waarschijnlijk snel weg.” Yvon Jongens heeft een andere pomp van Lezyne, de Alloy Drive. Ze is er erg over te spreken, maar geeft ook aan dat ze weinig vergelijkingsmateriaal heeft. “De Topeak Morph, die erg populair is, zal vast beter zijn, maar die paste niet op mijn frame. Ik heb de pomp drie jaar geleden tegelijk met mijn fiets gekocht.” De druk van de banden controleren, doet Yvon niet. “Op een gegeven moment denk ik: wat rijdt dat zwaar en dan pomp ik er gewoon weer wat bij.” Cilia Fleuren heeft een Zefal Duo 821 XLT. Ze heeft hem zo’n vier á vijf jaar geleden gekocht en is er erg over te spreken. “De pomp is telescopisch, waardoor je ondanks de beperkte 30 tijdschrift voor fietsreizigers

Ook Wilfred van Casteren heeft een Zefal pomp

lengte toch een lange slag kunt maken. Hij zit altijd in mijn tas, anders gaan lastige kinderen er mee aan de haal.” De pomp heeft geen drukmeter. “Ik controleer thuis de druk wel, dit pompje is alleen voor onderweg,” aldus Cilia. Ook Wilfred van Casteren heeft een Zefal pomp. Het is een speciaal voor de mountainbike bedoeld type, maar meer informatie is niet op de pomp te ontcijferen. Dat komt omdat hij er met brede tape een stel reservespaken langs heeft geplakt. “Ik had tot drie jaar geleden een duurdere”, vertelt Wilfred, “maar toen die begon te lekken dacht ik: ik ga terug naar basic.” Opbergen doet hij de pomp in zijn tas. Tijdens het pompen is de druk is niet te meten, maar een gemis vindt hij dat niet. “Ik ben nooit langer dan drie weken onderweg. In die tijd controleer ik de bandenspanning gewoon op gevoel. Thuis heb ik een pomp met een drukmeter.”

Publieksfavoriet Tim Zeelen is in het bezit van een Topeak Road Morph en hij is bepaald niet de enige. Ook Kees Swart, Ruud van Poelgeest en Coby Coenen hebben er een. Coby gebruikt een verloopnippel, omdat ze zegt dat ze anders de pomp niet kan gebruiken op de Franse ventielen (officieel Presta- of Sclaverandventiel) van haar binnenbanden. Vincent Schol laat zien dat een verloopnippel niet nodig is. Als je het rubbertje uit de pompkop en het plastic onderdeeltje eronder omdraait, gaat het zonder problemen. Alle bezitters van de Topeak Road Morph zijn erg tevreden, al heb je volgens Ruud wel een leesbril nodig om de drukmeter te kunnen aflezen en vindt hij ook dat deze niet erg soepel beweegt. Ruud verpakt de pomp in plastic om vervuiling door opspattend regenwater tegen te gaan. Tegelijkertijd wordt de herkenbaarheid minder, zegt hij. Dieven haalden ooit wel zijn gereedschapstasje leeg, maar lieten de pomp onderaan het frame met rust. Leon Poels heeft een Topeak Turbo Morph, net als Belinda de Beer en Wouter van Ee. De pomp is wat dikker dan zijn broertje Road Morph. Dat maakt de Turbo Morph vooral geschikt om volumineuze banden snel te kunnen oppompen, daar waar de Road Morph juist makkelijker een hogere

Tim Zeelen is in het bezit van een Topeak Road Morph

Leon Poels heeft een Topeak Turbo Morph

druk haalt. Handig is de drukmeter die bovenaan de cilinder is gemonteerd en goed is af te lezen. Leon vindt deze vooral handig als handvat tijdens het pompen. Belinda heeft de pomp onderaan haar frame hangen. Ze verbaast zich er over dat er van geen enkele oxidatie sprake is. “Het ding blijft het gewoon altijd prima doen, ondanks de modder die er regelmatig tegenaan spat.” Topeak is duidelijk het meest vertegenwoordigde merk onder wereldfietsers. An De Rijdt heeft de kleinste en lichtste variant van de Morph-familie, de Topeak Mini Morph. Ze kocht hem zo’n vijf á zes jaar geleden. “Je krijgt je band er wel hard mee, maar het is behelpen”, vertelt An. “Wanneer er andere fietsers in de buurt zijn, vraag ik altijd eerst of ik hun pomp even mag lenen. En of de band hard genoeg is, ach dat voel ik gewoon zo’n beetje.” Jaap Dijk heeft een Crivit Sport, die hij bij Lidl kocht. Dit pompje is zeer waarschijnlijk de goedkoopste pomp die hier dit weekeind is te vinden. Hij kostte slechts zeven euro en is pas een jaar oud. Een prima ding volgens Jaap. Wisselen tussen de verschillende ventieltypes is heel eenvoudig – een kwestie van het goede gat op de pompkop kiezen, meer niet. Achterop de pomp zit een schakelaar waarmee je kunt kiezen tussen hoog volume of hoge druk. “Zeven bar haalt ie makkelijk”, zegt Jaap. De praktijk blijkt iets weerbarstiger. “Hé”, kreunt Jaap, “De meter geeft vier bar aan, maar het voelt verdorie als twintig! Anders gaat het altijd goed.” Jaap vervoert de pomp aan de zijkant van zijn bidon. “Bang voor diefstal? Nee dat ben ik niet, daarom is de vorige ook gejat”, grapt hij.

Test Tijd om twee exemplaren aan een praktijktest te onderwerpen. Vincent gaat aan de slag met de populaire Topeak Turbo Morph op de achterband, Fred neemt de voorband

An De Rijdt heeft de kleinste en lichtste variant van de Morph-familie, de Topeak Mini Morph

voor zijn rekening met de tegenhanger van Lezyne, de Micro Floor Drive. Fred en Vincent schieten uit de startblokken om de pomp op het ventiel te bevestigen. Daar waar de Morph eenvoudig op het ventiel kan worden geklemd, moet de Lezyne worden geschroefd. Beide heren lijken gelijk op te gaan, maar helaas, Fred ondervindt problemen met de drukmeter. Deze geeft helemaal niets aan terwijl de band na vrij korte tijd toch al spijkerhard aanvoelt. Vincent heeft de band inmiddels al op vier bar staan en pompt nog even door. Fred draait de slang van het ventiel. Het zit hem daarbij opnieuw niet mee. Met een hevig gesis is de band binnen twee seconden weer zo plat als een dubbeltje. Het ventiel, dat kennelijk niet vast genoeg zat, is tijdens het losschroeven van de kop meegedraaid. Nader onderzoek leert dat ook de bevestiging van de slang aan de drukmeter niet meer stevig genoeg was vastgedraaid. Daardoor trad er daar een kleine lekkage op en gaf de meter niets aan. Nadat beide euvels zijn verholpen, blijkt ook de Lezyne prima te functioneren en is de voorband snel op druk. Resumerend: de plastic onderdelen van de Morph ogen wat fragiel, waar de Lezyne degelijkheid uitstraalt. Met uitzondering van de wat korte slang is de Morph wat handiger in gebruik en is de drukmeter beter af te lezen. Het blijft noodzakelijk om een pomp bij je te hebben, al is het aantal lekke banden tegenwoordig minimaal en krijgen de meeste pompjes daardoor weinig te verduren. Van de exemplaren die dit weekeind de revue passeren kan rustig worden gezegd dat er niet een is te vinden die kan wedijveren met de grote broer die thuis in het fietsenschuurtje staat. De kleinste pompjes boezemen helemaal weinig vertrouwen in, al zijn deze voor grammenjagers natuurlijk wel interessant. De duurdere en wat grotere exemplaren halen uiteindelijk allemaal met meer of minder moeite de gewenste druk. b tijdschrift voor fietsreizigers

31


TEKST BERT PLATZER BEELD maaike pfann

De ideale fietsband

Een zoektocht naar het beste compromis

Wie op zoek is naar de ideale fietsband komt bedrogen uit: een band is altijd een compromis. Gelukkig zijn er tal van zaken waar je op kunt letten om de band te vinden die het best bij jouw wensen aansluit. n


De rolweerstand wordt bepaald door twee factoren: de soepelheid en de luchtdruk in de band. De breedte van de band is het minst bepalend voor de rolweerstand. Wie zich niet zo stoort aan extra rijtijd en een wat zwaarder lopende band, dient zich er wel bewust van te zijn dat de dikke anti-lek laag van banden als de Marathon Plus na verloop van tijd hard kan worden, waardoor de zijkant van het loopvlak uitscheurt. Met name bij de voorbereiding op een lange reis is dat dat iets om rekening mee te houden.

De fietsband is het contact van de fietsreiziger met de wereld die hij doorkruist. Een goede bandenkeuze is dus van wezenlijk belang. Een band die onvoldoende grip geeft, waarmee je om de haverklap lek rijdt of die zo zwaar rijdt dat het lijkt alsof er iets aan je fiets hangt, kan je plezier in het fietsen flink vergallen. De juiste band is altijd een compromis. De keuze heeft onder andere te maken met de omstandigheden onderweg. Je zult je dus moeten afvragen of je alleen op asfalt gaat rijden, of ook veel over onverharde of slecht geplaveide wegen denkt te gaan. Verder moet je je afvragen of je hecht aan een goede lekbescherming en een lange levensduur, of liever een band met een lage rolweerstand hebt. Bij het begrip ‘goede bandenkeuze’ begint het bos het zicht op de bomen dus al te ontnemen.

Rolweerstand Naast de luchtweerstand moeten fietsers de rolweerstand overwinnen om in beweging te blijven. De luchtweerstand neemt met het toenemen van de snelheid exponentieel toe. Dus hoe langzamer je rijdt, hoe groter het aandeel van de rolweerstand is. Met de kruissnelheden van de gemiddelde wereldfietser speelt de luchtweerstand maar een bescheiden rol. De rolweerstand wordt bepaald door twee factoren: de soepelheid en de luchtdruk in de band. De breedte van de band is het minst bepalend voor de rolweerstand. Dat zit zo: als je fietst, wordt de band door het gewicht van de fiets en zijn berijder doorlopend ingedrukt op de plek waar de band contact maakt met de weg. Een hele soepele band rolt gemakkelijker door dan een stugge band. De stugheid remt het doorrollen af. Een hard opgepompte band zorgt ervoor dat de band minder ver inzakt en minder vervormt dan bij een lage luchtdruk. Met dit gegeven is te verklaren waarom brede banden bij gelijke luchtdruk minder rolweerstand hebben dan smalle banden. Een brede en een smalle band hebben bij dezelfde luchtdruk namelijk een even groot contactoppervlak met de weg. Maar de breedte van het contactoppervlak verschilt. Een brede band hoeft minder ver in te deuken en dus minder te vervormen dan de smalle band. 34 tijdschrift voor fietsreizigers

Daardoor rolt een brede band soepeler dan een smalle band. Dit geldt alleen voor banden met een identieke constructie. Het verschil in rolweerstand gaat vaak verloren omdat een brede band in de praktijk minder hard wordt opgepompt.

Lekbescherming Het nadeel van een hele soepele band is dat je over het algemeen sneller lek rijdt. Een band wordt onder andere soepel door het loopvlak (het deel van de band dat daadwerkelijke de weg raakt) niet te dik te maken. Daardoor is de lekbescherming waarop alle fabrikanten zich tegenwoordig uitsloven in dit soort banden vaak minimaal. Een soepele band zal dus sneller worden doorboord door scherpe steentjes, glas of doornen. Het loopvlak van een Schwalbe Marathon Plus, volgens de fabrikant ‘onplatbaar’, is maar liefst acht millimeter dik. Vergelijk dat maar eens met een soepeler band als de Marathon Supreme of de Marathon Racer, waarvan het loopvlak maar drie millimeter dik is! Een ‘snellere’ band kan je overigens dermate veel sneller over de wegen vervoeren, dat je de extra tijd die je kwijt bent aan een extra lekke band door het ontbreken van hardcore lekbescherming ruimschoots terugverdiend. Lek rijden lijkt onafwendbaar, maar je kunt het lot enigszins beïnvloeden door regelmatig het loopvlak van de band te controleren. Scherpe steentjes en stukjes glas kunnen aan de band blijven plakken en bij iedere omwenteling van het wiel verder de band in worden gestampt. Als zo’n indringer zich door de band heeft heengewerkt, prikt hij de binnenband lek. Bijvoorbeeld met de punt van een schaar kun je deze indringers goed verwijderen. Door op deze manier regelmatig de band van dichtbij te bekijken, zul je ook eerder slijtplekken en scheuren in de band opmerken.

Profiel Een ander aspect bij de keuze voor de juiste band is het profiel. Op asfaltwegen heb je in principe geen profiel nodig, ook niet als de weg nat is. Fietsbanden zijn niet breed genoeg om last te krijgen van aquaplaning. Profiel wordt pas interessant als je onverhard gaat rijden. In sommige banden wordt geprobeerd het beste voor beide omstandigheden te bieden. Zo heeft de Continental Travel Contact nauwelijks profiel op het loopvlak, maar de zijkanten van de band zijn voorzien van een schouderprofiel. Als je op asfalt rijdt, merk je daar niets van, maar als je op een bospad wat wegzakt in zand of modder, geven de noppen van het schouderprofiel extra grip. Montage van een noppenband in plaats van een semi-slick, resulteert in elk terrein in extra rolweerstand, maar in modder en rul zand zorgen de noppen natuurlijk wel voor de grip die je anders mist. Op een zwaar beladen fiets kunnen de noppen er op asfalt voor zorgen dat je fiets in bochten gaat dweilen, wat voor gevaarlijke situaties kan zorgen! Anders dan op het asfalt resulteert een hogere luchtdruk op onverharde wegen niet automatisch in minder rolweerstand. Sterker nog, waar de rolweerstand op asfalt afneemt naarmate de band harder wordt opgepompt, ligt het optimum in het terrein eerder bij een relatief lage luchtdruk. Nog minder luchtdruk geeft dan meer rolweerstand, meer lucht in de band ook. Bandenmaten Het lijken wel toverformules. Heb ik maat 37-622, 28 x 1.40 of 700 x 35C nodig? In dit voorbeeld zijn alledrie de maten gelijk. 37-622 is de maat volgens de normering van de European Tyre and Rim Technical Organisation, beter bekend als de de ETRTO-maat. Het eerste getal staat voor de breedte van de opgepompte band in millimeters, in dit voorbeeld 37. Het tweede getal geeft de diameter van het wiel weer, gemeten vanaf de hieldraad. 622 millimeter komt overeen met 28 inch, 559 met 26 inch. De tweede maatvoering is niet in millimeters, maar inches: een band met ongeveer een 28 inch buitendiameter en een breedte van 1,4 inch. De laatste (Franse) maat doet hetzelfde in millimeters. De letter C verwijst naar de binnendiameter van de band, in dit geval 622 millimeter. Deze Franse maat bestaat niet voor 26 inch banden. Dat zachtere ondergronden een hogere rolweerstand hebben, heeft te maken met de vervorming van de bodem als je er overheen rijdt. Als je met smalle, hard opgepompte band (bijvoorbeeld 32 mm op 6 bar) door rul zand probeert te rijden, sta je meteen stil. De rolweerstand neemt enorm toe omdat je er met je banden doorheen ploegt. Neem je een brede, zacht opgepompte band (bijvoorbeeld 47 mm op 2,5 bar), dan is het contactoppervlak van de band groter, waardoor je het zand minder zult omwoelen. Natuurlijk geldt dit ook al een beetje als je de smalle band een beetje laat leeglopen. Wat op een asfaltweg een nadeel is, wordt off road dus een voordeel.

10.3 bar

m

20 m

9.0 bar

m 23 m m

7.6 bar

25 m

6.2 bar

28 mm

4.8 bar

32 mm 37 mm

3.4 bar 2.1 bar 30 kg

35 kg

40 kg

45 kg

50 kg

55 kg

60 kg

65 kg

Luchtdruk Op de wang van een band staat meestal vermeld wat de minimum en de maximum druk is. Het is goed om die adviezen van de fabrikant op te volgen, maar deze uitersten zeggen niets over de luchtdruk die bij het gewicht van jou, je fiets en je bagage past. Bovenstaande tabel (overgenomen van Bicycle Quarterly) geeft een indicatie, zowel voor de voor- als achterband. Daarbij wordt uitgegaan van een gewichtsverdeling van 45 procent op het voorwiel en 55 procent op het achterwiel. Als jij, je fiets en bagage bijvoorbeeld 100 kilo wegen, levert dat een wieldruk van 45 kilo op het voorwiel op. Met een 37 millimeter band levert dat een druk op van 3,2 bar in de voorband en 3,8 bar in de achterband. Voor zwaar beladen fietsen of zware fietsers geldt dat smalle banden erg hard worden moeten opgepompt en zijn brede banden een betere keus. Brede banden hoef je minder hard op te pompen en dat geeft meer comfort. Ook de stenen, kuilen en wasborden die je op onverharde wegen tegenkomt spelen een rol. Een zachtere band ‘absorbeert’ deze oneffenheden, omdat een zachte band gemakkelijker wat verder inveert dan een hard opgepompte band. De fiets hoeft zich zo minder op te tillen om over oneffenheden te geraken, wordt minder afgeremd en blijft dus beter op snelheid.

Velgbreedte Het is natuurlijk leuk om te weten dat een brede of juist smalle band voor jouw wel eens heel goed zou kunnen werken, maar past die band wel in jouw fiets? Daarvoor is het goed om te weten wat de velgbedbreedte is. Dit is de minimale afstand tussen de twee velgranden, waartussen de hieldraad van de buitenband wordt gemonteerd. Vaak wordt die afstand middels een getal in de typenaam al aangegeven. Zo hebben de veelgebruikte Exal SP19 velgen een breedte van, je raadt het al, negentien millimeter. Op veel vakantiefietsen worden velgen met een breedte van negentien millimeter gebruikt. Deze breedte biedt de meeste mogelijkheden: zonder problemen kun je banden met een breedte van 28 tot ongeveer 60 millimeter monteren, ongeacht of het om 26 of 28 inch wielen gaat. Een algemene vuistregel is dat de band 1,45 tot 2 keer breder moet zijn dan de velgbedbreedte. Uiteraard moeten frame en spatborden wel voldoende ruimte bieden als je bredere banden wilt monteren! Als de band te smal is voor een velg, dan verhoogt dat het risico op schade aan de band en de velg als je bijvoorbeeld door een gat in de weg rijdt. Omgekeerd, als de band te breed is, loop je een groter risico dat de remblokken de wang van de band beschadigen of zelfs doorslijten. Ook kan een te brede band (of een te smalle velg) leiden tot onstabiel stuurgedrag. b tijdschrift voor fietsreizigers

35

70 kg


uitgelezen

Amsterdam-Delphi Op de fiets naar het orakel Rosita Steenbeek De Arbeiderspers www.rositasteenbeek.nl 180 bladzijden €19,95 Amsterdam-Delphi is een reisverslag en daarmee een nieuw repertoire voor schrijfster Rosita Steenbeek. Op de omslag zie je Rosita met lipstick op een roze fiets met bijpassende roze accessoires. Kortom, niet het beeld van een doorsnee wereldfietser. Rosita besluit om zonder enige fietservaring naar het orakel van Delphi te fietsen. Dit overigens wel na lang aandringen van haar partner en doorgewinterde fietser Art Khachatrian. Haar moeder maakt zich ernstig zorgen en geeft als commentaar: ‘Je fietst nooit!’ Vanaf de eerste dag beschrijft Rosita de Grieks-Romeinse invloeden langs de route. In het begin zijn dat simpele dingen als namen van Griekse restaurants, maar al snel volgen er mooie historische verhalen. Rosita

een passende spreuk of wijsheid van een Griekse filosoof, dichter of geleerde. De tocht gaat langs oude Duitse steden waarover Rosita kleurrijk vertelt. Over het oude Worms, waar Luther in de ban werd gedaan, en Heidelberg, de stad van de liefde. Daar zegt haar grootvader in 1929 het priesterambt vaarwel na de ontmoeting met haar toekomstige grootmoeder. Rosita’s angst voor de bergpassen van de Alpen komt steeds weer naar voren, waardoor je als lezer intens meeleeft met de euforie die het bereiken van de top met zich meebrengt. Art, afkomstig uit Armenië, dus gewend aan bergen, steunt Rosita tijdens haar zwaarste momenten door het geven van knuffels en kusjes. Maar het kan ook flink botsen tussen die twee. Zoals Rosita zegt: ‘Een man uit een hooggebergte met een vrouw van de zee, dat is vragen om natuurrampen.’ Art wil meestal de kortste weg, Rosita de mooiste – wat uitloopt op veel afzonderlijk fietsen. Maar het komt altijd weer goed, wat wordt gevierd met het eten van een ijsje. Een bijzondere kant van Art is zijn liefde voor dieren. Er wordt geen stap gezet in restaurants met namen als Jägerhütte of plekken waar opgezette dieren aan de muur hangen. Art vervangt alleen een band als er stromend water in de buurt is om zijn handen regelmatig te wassen. Dit vanwege platgereden insecten en beestjes die aan de band kunnen kleven. ‘Pas op voor de slakken’, is dan ook zijn meest gevleugelde uitspraak onderweg. Rosita en Art fietsen verder langs fruitboomgaarden en het Gardameer, over de saaie Povlakte en dan is er eindelijk uitzicht op zee. Hoe zuidelijker ze komen, hoe groter de Griekse invloeden. Na een laatste zware klim zien ze de oude haven van Brindisi, waar ze op de boot naar Griekenland zullen stappen.

“Een man uit een hooggebergte met een vrouw van de zee, dat is vragen om natuurrampen” leerde vanaf haar vijfde al Griekse citaten uit het hoofd – ‘dat kan altijd nog van pas komen’, zei haar vader – en gebruikt deze kennis volop in haar boek. Ieder hoofdstuk begint met

Op dag 41 bereiken ze na drieduizend kilometer fietsen Delphi, de stad waarvan Rosita natuurlijk de bijbehorende mythe kent: ‘Zeus liet twee adelaars uitvliegen van de twee uit-

einden van de wereld, die elkaar ontmoetten boven Delphi. Dat bleek de navel van de wereld.’ Rosita heeft niet alleen een leerzaam en vermakelijk boek geschreven, maar ook een boek waarvan je op de fiets wilt stappen om avonturen te beleven. Het verhaal geeft ook weer de bevestiging dat wanneer een mens zichzelf een doel stelt, alles mogelijk is. Dat de liefde voor het fietsen ondertussen niet is bekoelt, bleek uit Rosita’s promotietoer door Nederland: die deed ze op de fiets. INGE JONGERMAN

Universele reisgids voor moeilijke landen Jelle Brandt Corstius Illustraties van Michiel van de Pol Uitgeverij Prometheus www.jellebc.nl 192 bladzijden € 15,00 Met reisprogramma’s als Van Moskou tot Magadan en Van Moskou tot Moermansk verwierf journalist Jelle Brandt Corstius groot aanzien. Daarna viel hem de eer ten deel het televisieprogramma Zomergasten te presenteren. En nu een reisgids met als doel de lezer te wapenen tegen problemen in ‘moeilijke landen’. Dat schept verwachtingen. n tijdschrift voor fietsreizigers

37


uitgelezen Moeilijke landen bestrijken volgens de schrijver de gehele wereld, met uitzondering van West-Europa, de Verenigde Staten en Australië. België noemt hij een twijfelgeval. Het wordt direct duidelijk dat dit boek een en al ironie en relativering is. In de inleiding geeft Brandt Corstius voorbeelden van wat je in een moeilijk land tegenkomt: ‘elke tien seconden hoor je ergens iemand toeteren; elke tien meter zie je een

packers (en ook wereldfietsers) die onderweg uitwisselen. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn exotische hapjes, de taximaffia, corruptie, afdingen, hoeren en de schijterij, om er maar een paar te noemen. Indonesië en Rusland zijn daarbij als bron duidelijk favoriet. Achteraf bezien zet de inleiding je op het verkeerde been. Al met al blijkt de Universele reisgids toch meer informatie te geven dan

Al met al blijkt de Universele reisgids toch meer informatie te geven dan ik vooraf dacht. De schrijver heeft behoorlijke veel reiservaring en schuwt het avontuur niet. winkel met beltegoed en kleine zakjes haarconditioner; een constante geur van exotische en/of tropische bloemen, sigarettenrook, riool en/of Dettol; zwart water bij het wassen van je gezicht of handen, maakt niet uit hoe vaak je dit per dag doet; minstens één, maar meestal meerdere zenuwinzinkingen per dag.’ Daarmee lijkt de toon gezet. Dit zal een boek vol flinterdunne reistips zijn. De schrijver put enkel uit zijn eigen ervaringen en laat verdere achtergrondinformatie aan andere reisgidsen over. In echt moeilijke landen als Afghanistan en Somalië is hij voor zover bekend nooit geweest en die komen daardoor simpelweg niet aan de orde. Om kritiek voor te zijn, geeft Brandt Corstius zelf direct al toe: ‘Dit boek is (…) onvolledig en subjectief.’ Is er daarmee wel sprake van een gedegen boek vol nuttige informatie? Jelle Brandt Corstius richt zich vooral op een jonger publiek. Het taalgebruik is opvallend informeel en niet voor niets verwijst de schrijver naar een Facebookpagina waar inmiddels diverse aanvullingen en tips van lezers zijn te vinden. Ook de indeling van het boek duidt daar op. Jongere lezers scannen een pagina, zoals ze ook een internetpagina bekijken. Daarmee is in dit boek rekening gehouden. Al bladerend vind je net zo snel de belangrijkste informatie of een praktische tip als met de muis. De tips zijn lukraak in kaders tussen de hoofdtekst in het boek geplaatst, verlevendigd door cartooneske illustraties. Kort samengevat is de inhoud een aaneenschakeling van reisanekdotes en tips over dagelijkse beslommeringen, zoals back-

38 tijdschrift voor fietsreizigers

vooraf gedacht. De schrijver heeft behoorlijke veel reiservaring en schuwt het avontuur niet. Onbekende gebieden ontdekken en contact leggen met de plaatselijke bevolking is waarvoor hij reist, net als veel fietsreizigers. Dat levert nuttige informatie op, zoals over afdingen, omkoping, corruptie en religie, maar ook lichtvoetige onderwerpen, waaronder een overtuigend argument om met je handen te eten. ‘Indiërs vinden dat je bij het eten al je zintuigen moet gebruiken, dus ook je tastzin.’ Alle acht hoofdstukken, met uitzondering van delen van hoofdstuk vier, dat handelt over vervoer, zijn universeel te noemen en zijn de minder ervaren fietser van nut. Voor doorgewinterde fietsreizigers biedt het boek weinig nieuws. De conclusie zou kunnen zijn dat moeilijke landen helemaal niet zo moeilijk zijn als wordt gedacht. Met dit boek trekt de schrijver wellicht twijfelaars over de streep om zich ook in de richting van een ‘moeilijk’ land te begeven. Daarnaast is het vlot en in een relativerende stijl geschreven, en daarmee gewoon leuk om te lezen. HARRY WAGENAAR

Op weg naar Alpe d’Huez Wielerverhalen Dries van Agt en Frans van Agt Uitgeverij Thomas Rap 158 bladzijden € 12,90 Als sponsorbijdrage aan het jaarlijkse fietsevenement Alpe d’HuZes hebben vader en zoon Van Agt wat van hun ervaringen met fietsen en vooral hun contacten met de wieler-

Van Agt beschrijft in detail hoe hij de ministeriële dienstauto gebruikte voor het uitoefenen van zijn hobby. In de huidige tijd zou hij er zwaar door in de problemen zijn gekomen. sport op papier gezet. De eerste negentien hoofdstukken rollen uit de pen van vader Dries en in de laatste negen hoofdstukken neemt zoon Frans het stokje over. De hoofdstukken staan op zichzelf en zijn kort. Het boek leest dan ook vlot weg. Al lezend waande ik mij terug in de tijd toen de minister van Justitie en latere premier met zijn archaïsche taalgebruik met een wat onbeholpen, maar schalkse, kwajongensachte blik op zijn gezicht op de buis verscheen om missers glad te strijken. Helaas lijken in dit boek de scherpe kantjes van dat kenmerkende taalgebruik, met zijn onverwachte wendingen, te zijn afgehaald. Interessant zijn wel de onthullingen die Van Agt met enige trots doet over het zich onttrekken aan zijn verantwoordelijkheden. Van Agt begint met een ode aan de fiets en zet zich zelfs af tegen automobilisten die volgens onze hem ‘meervoudig deerniswekkende mensen’ zijn. ‘De auto is een veelzins verwerpelijk vervoermiddel’, schrijft Dries van Agt. Toch beschrijft hij tot in detail hoe hij de ministeriële dienstauto gebruikte voor het

uitoefenen van zijn hobby. In de huidige tijd zou hij er zwaar door in de problemen komen. Van Agt zette het ‘verwerpelijke vervoermiddel’ ook in bij een lekke band, onthult zoon Frans. Banden plakken was er niet bij in huize Van Agt. In plaats daarvan ging de fiets in de kofferbak van de auto naar de fietsenmaker. Van Agt junior werd voor de ogen van zijn vrienden bijna in verlegenheid gebracht toen bleek dat hij onderweg naar het zwembad zijn lekke band niet kon plakken. Wat hij wel van zijn vader had meegekregen, was een slinkse truc om zich uit de situatie te redden. Zo wist Van Agt senior ook tijdens zijn politieke carrière eventuele ophef rond zijn optreden te bezweren door zich te beroepen op zijn roomse cultuur, die volgens hem niet altijd strookte met met het heersende calvinistische gedachtengoed. Er is een verschil tussen Rome en reformatie, zo legde de premier zijn handelswijze aan de koningin uit, toen de majesteit hem vroeg waarom hij in 1981 daags na de finish van de Tour de France een essentieel gesprek in de formatie liet lopen om het startschot van het wielercriterium in Boxmeer te lossen. Dat de oude Van Agt een gepassioneerd wielerliefhebber is, blijkt ook uit de hoofdstukken waarin hij enkele karakteristieke wielrenners de revue laat passeren. Aan de pelgrimstochten met bepakking die Van Agt senior na zijn pensionering heeft ondernomen, onder andere naar Santiago de Compostella en Kiev, besteedt hij maar weinig aandacht. Ook zijn beklimming van de Splügenpas, die de ex-premier eerder meeslepend als ‘bar en boos’ omschreef, komt er maar bekaaid vanaf. Dat is jammer voor de fietsreizigers onder ons, maar de subtitel van het boek is duidelijk: Wielerverhalen. BERT SITTERS

2044 km In 27 dagen op een tandem naar Rome Wout de Lange Uitgeverij Elmar 78 bladzijden € 9,95 Twee gepensioneerde leraren op een tandem. Een classicus en een neerlandicus, samen naar Rome, de eeuwige stad. De eerste is de auteur van het boekje, voor wie een ‘jarenlang gekoesterde wens in vervulling is

gegaan. (...) Een jongensdroom is uitgekomen.’ Ik schrijf ‘boekje’, want de 78 bladzijden heb je in twee uurtjes gelezen. Bijgevoegd zijn een foto van het vertrek uit Amstelveen en eentje van de aankomst op het Sint-Pietersplein, een routekaartje en een etappeoverzicht.

Wout schrijft nogal nuchter, wat niet wegneemt dat zijn zorg voor zijn fietsmaat ontroerend is. Hij moet dubbel vooruit denken, voor zichzelf en voor de man achter zijn rug. Als Wout zegt ‘Klaas, bukken laaghangende takken’, duurt het een poos voor Klaas vraagt ‘Nog steeds laaghangende takken?’ ’s Avonds leest Wout zijn fietsmaat voor over de route van de volgende dag. Als Klaas ’s nachts naar het toilet moet, brengt Wout hem ernaar toe. ‘Ik verbaas me hoe hij na één keer gecoacht te zijn de juiste weg weet te vinden zonder zelfs in dit gebouw met wenteltrappen en lage deuren zijn hoofd te stoten.’ Nog mooier is het compliment dat Klaas verdient als hij voelt ‘dat we naar het noorden in plaats van het zuiden fietsen.’ Hij heeft gelijk. Deze twee details suggereren echter iets waar je als lezer wel wat meer van zou willen weten. In het verslag zeggen de mannen weinig tegen elkaar, terwijl je mag aannemen dat Klaas toch op zijn manier veel gehoord, geroken en gevoeld moet hebben! De schrijver noteert wel dat zijn maat bij Schaffhausen ‘het geweld van het water [wilde] horen.’

Wout schrijft nogal nuchter, wat niet wegneemt dat zijn zorg voor zijn fietsmaat ontroerend is 2044 km kent twee op elkaar betrokken bijzonderheden: de tandem en de tweede man. Het blijkt enige oefening te vergen om op een tandem te rijden, met name het op elkaar ingespeeld raken van de beide berijders. In dit geval geldt dat des te meer, daar de tweede man, Klaas van Vlaanderen, visueel gehandicapt is. Dat vergt van de ‘voorzitter’, zoals Wout zich een paar keer noemt, extra aandacht en beleid. Om goed voorbereid te zijn maakten de mannen twee oefentochten: een ‘stresstest’ om het IJsselmeer en een heuveltocht in Zuid-Limburg, om te voelen hoe het is om met de tandem af te dalen, te remmen en te schakelen. Beide heren slagen voor hun tests en de planning voor de eigenlijke tocht kan beginnen. In dagboekvorm leest u het relaas. Vertrouwde zaken passeren de revue: maaltijden, overnachtingen in hotels, jeugdherbergen en andere gelegenheden, weersomstandigheden, landschappen, klimpartijen en afdalingen, aardige en minder aardige mensen, vermoeienissen en euforische gevoelens.

Maar hoe was diens ruimtelijke ervaring in tunnels, in bossen of op vlakten? Hoe onderging híj de tocht? Het kan zijn dat de auteur terughoudendheid wilde betrachten waar het gaat om de beperkingen van zijn vriend. In de epiloog brengt Wout daar indirect iets van ter sprake. Na afloop vroegen bekenden hem of ze ‘door diepe gesprekken nader tot elkaar gekomen waren’. Zijn reactie: ‘Voor diepe gesprekken hadden we geen tijd.’ Gelukkig kent classicus Wout vele interessante cultuurhistorische zaken. Hij opent dan ook met ‘Quo usque tandem...’ (Hoe lang uiteindelijk…), de klassieke opening voor een reisverhaal, en bij het overtrekken van de Alpen komt Hannibal in de tekst. Bovendien strooit de schrijver taalgrapjes als zoete nootjes in zijn verslag. Een volgende tandemtocht ligt mogelijk in het verschiet. Hij citeert Sallustius: ‘Hetzelfde willen en hetzelfde niet willen, is pas echte vriendschap’. Zo is het maar net. b JAN POSTEMA

­tijdschrift voor fietsreizigers 39


het moment

TEKST EN BEELD NANCY KUPER

tip TEKST MAARTEN SMIT beeld johan stuijt

De ideale kampeerplek In de zomer van 2006 fietste ons gezin, Jan Willem, ikzelf en onze twee dochters Aranka (9 jaar) en Emese (7 jaar), door ZuidoostEngeland. In al die jaren dat we fietsten had Jan Willem een voorkeur voor wildkamperen ontwikkeld. Geen gedoe met campings zoeken, maar altijd voor niets op de mooiste plekjes staan. Zo herinner ik me deze avond. We eten wat in een plaatselijke pub. Na het eten fietsen we nog een eindje door en kijken uit naar een geschikte kampeerplek. Na een uurtje zien we iets wat ons wel aanstaat. Vanaf de weg loopt er een zandpad naar rechts. Dat leidt ons naar een veld met bomen en bosjes eromheen. De grond is vlak, er is niemand te zien en de natuur is heel mooi. Dit is dé plek. Snel zetten we de tent op, op de stoppels van een akker, zodat de meisjes meteen kunnen gaan slapen. Het is hier dan wel mooi, maar er is verder ook weinig te doen. Bij gebrek aan vertier kruipen ook Jan Willem en ik kort daarop de tent in. We vallen snel in slaap. ‘s Nachts schrik ik wakker. Ik hoor en voel een zwaar gedreun. Ik weet niet wat ik meemaak. Het is angstaanjagend! Wat is dit in vredesnaam? Het lijkt wel oorlog! Ik ben verstijfd van de schrik en durf me niet te bewegen. Voorzichtig kijk ik of Jan Willem ook wakker is geworden. Dat is hij. Waar zijn we in beland? Jan Willem herinnert zich dat hij een bordje met ‘militair oefenterrein’ heeft gezien toen we naar onze kampeerplek fietsten. Hij dacht toen dat het wel los zou lopen, maar nu zitten we midden in een militaire oefening! Dat zware gedreun komt van een enorm militair vliegtuig. Ik ben doodsbang dat de soldaten om ons heen gaan schieten, dat ze ons zullen ontdekken en dat we worden gearresteerd.

40 tijdschrift voor fietsreizigers

Ik zie het al helemaal voor me: midden in de nacht worden we uit de tent gehaald en in een vrachtwagen afgevoerd, de meisjes die huilen en niet te vergeten de strenge verhoren in een kazerne. “Hoe haalt u het in uw hoofd om daar te kamperen? Heeft u geen verantwoordelijkheidsgevoel? En dat ook nog met kleine kinderen!” En dan te moeten bekennen dat ik in het dagelijkse leven een keurige ambtenaar ben. Ik zag ons al met een foto op de voorpagina van alle kranten staan. Verschrikkelijk. Het gedreun neemt af, het vliegtuig vliegt door en ik wacht op het legervoertuig dat ons komt ophalen. De tent durf ik niet uit te gaan. Onze dochters slapen gewoon door en ook Jan Willem slaapt weer. Het rampscenario dat ik me in het hoofd heb gehaald, wordt geen werkelijkheid. De rust is teruggekeerd. ‘s Ochtends sta ik al vroeg op en de eerste wandelaar, die zijn hond aan het uitlaten is, begroet me opgewekt. Bij het verlaten van het terrein zie ik het genoemde bordje dat Jan Willem gisteren zo luchtig negeerde. De toelichting op alle waarschuwingen en verboden hoef ik niet te lezen. De gevolgen heb ik vannacht aan den lijve ondervonden! b

Het Moment is een bijzondere ­ontmoeting, een bizarre reiservaring, een duizelingwekkende cultuurschok... Het Moment kan werkelijk van alles zijn. Stuur jouw Moment naar: redactie@tijdschriftwereldfietser.nl of redactie@vakantiefietser.be. Maximaal 500 woorden, graag met foto.

de traphap In Sarakhs (Iran), aan de grens met Turkmenistan, bleek er niet veel keus op het gebied van groenten en fruit te zijn. Gelukkig was er een man met een kar vol jonge tuinbonen. De zeer jonge peulen van deze voedzame bonen kunnen in zijn geheel worden gegeten. Ze zijn zacht, zoet en hebben een licht nootachtige smaak. Maar je moet het treffen, want de jonge peulen zijn er maar een paar weken per jaar. Ik kocht snel een zak peulen voor een mezze (soort tapas) van warme gebakken bonen, salade, feta en vers brood – een perfecte afsluiting van een zinderende dag fietsen in de woestijn.

Houtje-touwtje statief Het maken van foto’s met een telelens of bij weinig licht leidt vaak tot een bekend probleem: bewegingsonscherpte. Je kunt je sluitertijd verkorten of het diafragma openen, maar meestal is dat niet voldoende. Een statief is dan een oplossing om je camera te stabiliseren, maar op fietsreis vaak te zwaar en te lomp om mee te nemen. Je kunt je camera ook op een muurtje, tafel of simpelweg op je fietszadel of stuurtas leggen. Als je dan de zelfontspanner gebruikt, weet je ook zeker dat je toestel stil ligt wanneer de sluiter opengaat. Maar wat als je fiets onderaan de trap naar dat mooie uitzichtpunt staat en er boven niets is om je camera te stabiliseren? Of je wilt dat mooie kerkinterieur fotograferen en flitsen is verboden? Op internet vond ik een geweldige oplossing. Simpel, maar briljant. Haal bij de fotovakwinkel een statiefschroef (Engelse draad 1/4”-20) of gebruik er een uit een oud statief. Neem een touwtje van ongeveer je eigen lichaamslengte en knoop één uiteinde aan de schroef. Draai die onderin het fototoestel. Aan het andere einde knoop je een voorwerp waar je op kunt staan, bijvoorbeeld een steeksleutel uit je fietsgereedschap. En nu de truc: zet je voet op de sleutel en trek de camera omhoog. Je merkt direct dat hij een stuk stabieler in de hand ligt. Je kunt het touwtje op de juiste lengte brengen door het om de sleutel heen te rollen en zo heb je een zeer praktische lichtgewicht oplossing om ook in moeilijke omstandigheden mooie scherpe foto’s te maken.

Tekst en beeld Sonya Spry www.tour.tk

Gebakken tuinbonen Bak de uien tot ze bijna aanbranden. Voeg extra olie of boter toe en roerbak de knoflook, peper en chilivlokken. Bak de peulen mee tot ze warm zijn. Giet water over het mengsel tot het onder staat. Laat het sudderen tot de bonen gaar zijn en de peulen zich openen. Roer af en toe en voeg indien nodig extra water toe. Meng ondertussen alle ingrediënten voor de wortelsalade, behalve de wortel en appel, in een saladekom tot een dressing. Roer de stukjes appel en wortel erdoor. Serveer de tuinbonen en wortelsalade met een stukje feta en vers brood.

Voor twee personen

Gebakken tuinbonen 2 handen vol jonge, hele tuinbonen (alleen de puntjes eraf gesneden), 1 ui (in plakjes), 2 teentjes knoflook (fijngehakt), peper, chilivlokken (optioneel), olijfolie of boter Zoete wortelsalade kleine wortel, ½ appel, grote eetlepel ui (allemaal fijngesneden), handvol rozijnen, eetlepel olijfolie, sap ½ citroen, honing naar smaak

tijdschrift voor fietsreizigers

41


verenigingsnieuws

De Vakantiefietser De specialist voor je fietsvakantie u i t r u s t i n g

f i e t s e n

r e i z e n

Vakantie- en wereldfietsers willen hun grenzen verleggen. Ze willen nieuwe gebieden verkennen, genieten van rust en ruimte en in contact komen met de plaatselijke bevolking. En of je nu een lange of korte tijd gaat, ver of dichtbij, reizen op de fiets is een prettige manier om dit te doen. De verenigingen De Wereldfietser in Nederland en De Vakantiefietser in België ondersteunen hun leden bij hun fietsreizen. Het doel is fietsers met elkaar in contact te brengen en informatie uit te wisselen. Naast het ge­zamenlijk uitgegeven tijdschrift met voor elke vereniging een cover met de eigen naam en verder dezelfde inhoud, organiseren de verenigingen ­kampeerweekends, trektochten, informatiebijeenkomsten over speciale onder-

Nico Ceunen

Andy Lambrechts

Theo Van Der Burght

teiten

iteiten

ac

tivi

activ

tsbe fie

ki

fiet

urs

sbeurs

ingmeester

Frans Heylen

André Janssens

Dirk Huyghe

Grégory Lewyllie

n

Hans Metz

Paul Porcelijn

int

ite ite

ac

Robertjan Kuijten

erne

t

aris

cret

pe

se

tter

orzi

vo

Bestuur Wereldfietser

nningmeeste

r

Helmut Riemenschneider

pe

wi

vo

Marc Knapen

nn

orz

itter

Bestuur Vakantiefietser

fietsb urs e

vind je databanken met veel informatie en forums waar levendige ­discussies plaatsvinden. dervoorzitter

t

on

De Rohloff-spe cialis

werpen en fietsreparatiecursussen voor hun leden. Op de websites van beide verenigingen

tiv

Jim van den Berg

Bas Evers

n Dit tijdschrift is het gezamenlijke verenigingsblad van vereniging De Wereldfietser in Nederland en vereniging De Vakantiefietser in Vlaanderen n Alle leden krijgen dit blad vier keer per jaar toegestuurd n Lidmaatschap kost 17 euro per jaar voor Vlaamse en 22 euro per jaar voor Nederlandse leden n Een los nummer kost 5 4,95 n IN NEDERLAND loopt het lidmaatschap per kalenderjaar. Word je in de loop van het jaar lid, dan worden de eerder dat jaar verschenen nummers van het tijdschrift nagezonden. Vul het aanmeldings­formulier in op www.wereldfietser.nl of stuur een mailtje naar: leden@wereldfietser.nl (ook voor adreswijzigingen) n IN BELGIË word je lid na storting van 17 euro op rekeningnummer 230-0175902-61 van De Vakantiefietser,

Westerstraat 216 • Amsterdam • tel (020) 616 4091 • info@vakantiefietser.nl

www.vakantiefietser.nl

Broekstraat 66, 2480 Dessel. Je lidmaatschap loopt per jaar vanaf het moment van aanmelding. Adreswijzigingen meld je op: secretariaat@vakantiefietser.be n een advertentie plaatsen? Neem dan contact op met Theo Jorna of Harry Wagenaar, tel: 0031(0)20 368 15 46 of mail: ­tijdschrift@wereldfietser.nl

Geopend van dinsdag tot en met zaterdag tijdschrift voor fietsreizigers

43


verenigingsnieuws

tekst Paul Porcelijn

nieuwtjes

tekst FROUKE VAN OMMEREN beeld peter duijf

Combi-lidmaatschap Europafietsers en De Wereldfietser De Wereldfietser en Europafietsers, het zijn heel verschillende clubs met ieder zijn specifieke voordelen, al moet je dat contrast niet overdrijven. Europafietsers heeft een lange traditie van zorgvuldig uitgestippelde, fraaie langeafstandsroutes. Wereldfietsers ‘doen maar wat’ en avontureren nogal eens in verre uithoeken. (zie ook het artikel op de pagina hiernaast) Wil je het beste van beide werelden dan word je lid van beide verenigingen. Als experiment was er dit jaar een korting voor combi-leden. Beide clubs wierven hierdoor zo’n honderd nieuwe leden. Ook in 2013 kun je als lid van De Wereldfietser weer korting krijgen als je óók lid wordt van Europafietsers. Dat kost slechts 6 euro extra: 28 euro voor het lidmaatschap van beide verenigingen. Aanmelden kan via de contributiebrief of op www.wereldfietser.nl. Let op, er zijn wel een paar voorwaarden: • de 28 euro voor het combi-lidmaatschap dient in één keer te worden voldaan en kan alleen per incassomachtiging worden betaald; • alleen adressen in Nederland; • beide lidmaatschappen staan op dezelfde naam en hetzelfde adres; • aanmelden vóór 1 januari 2013, anders krijg je pas een jaar later reductie.

Afscheid Floris Dierdorp Floris Dierdorp, de 58 jarige wereldfietser die vanaf mei dit jaar wordt vermist, is hoogstwaarschijnlijk in de bergen van Servië om het leven gekomen. Dat is de conclusie van fietsvriend Peter Duijf. Hij reisde op 12 juli samen met broer Jan Dierdorp naar Servië om zelf naar Floris op zoek te gaan. Peter kende Floris goed, samen maakten ze verscheidene fietsreizen. Volgens hem is Floris in de problemen geraakt nadat hij een weg insloeg die uiteindelijk in het niets oploste. “Op het laatste stuk was er bijna geen sprake meer van een route. Het pad was nauwelijks twintig centimeter breed en liep langs een steile afgrond die tweehonderd meter de diepte inging. Mogelijk is hij ten val gekomen, in het water geraakt en verdronken in de rivierstroom”, aldus Peter. Op 10 maart vertrok Floris per trein naar München om van daar uit naar Turkije te fietsen. Hij zou weer terug zijn op 8 mei. Toen hij op 10 mei nog niet terug was, is hij door zijn broers als vermist opgegeven. Via de Nederlandse Ambassade in Belgrado werd vernomen dat Floris op 23 maart bij Uvac de grens naar Servië overgestoken was. Na de verspreiding van het nieuws over zijn vermissing, in het nabijgelegen stadje Prijepolje, werd bekend dat de fiets van Floris op 14 april in een rivier gevonden was. Daarop volgden meerdere zoekacties waarbij spullen van Floris werden gevonden. Het gebied waar de fiets en

Bestuurswisseling Op de Algemene Vergadering van 25 mei heeft een bestuurswisseling plaatsgehad. Het bestuur van De Wereldfietser bestaat nu uit Robertjan Kuijten (voorzitter), Hans Metz (penningmeester), Paul Porcelijn (secretaris), Jim van den Berg (activiteiten) en Bas Evers (internet). b

44 tijdschrift voor fietsreizigers

TEKST ADDIE NIESTHOVEN beeld europafietsers

Wie zijn de Europafietsers? Dit jaar kregen wereldfietsers voor het eerst de mogelijkheid om tegen gereduceerd tarief lid te worden van Europafietsers. Het leverde beide verenigingen ongeveer honderd nieuwe leden op. Voor het komend jaar wordt het combi-lidmaatschap opnieuw aangeboden. Maar wie zijn die Europafietsers eigenlijk?

spullen gevonden zijn, staat bekend als onherbergzaam en gevaarlijk. In het gebied leven wilde dieren, zoals wolven, beren, giftige slangen en wilde zwijnen. Floris was sinds 1995 lid van De Wereldfietser. Jarenlang begeleidde hij de lezingen op de Fietsvakantiebeurs en later op de Fiets en Wandelbeurs. Op 10 november is er van 11:00 tot 14:00 uur een afscheidsbijeenkomst in Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard. Dan wordt onder andere een film vertoond waarin Floris te zien is, al fietsend door de Alblasserwaard. Jan en Peter zullen iets over Floris vertellen. Ook wordt er tijdens deze middag een plein naar Floris vernoemd. Iedereen is welkom. Belangstellenden worden verzocht om hun komst via een mailtje aan Jan Dierdorp door te geven: janencorrydierdorp@gmail.com. b

Het is 1981 als fietser en student cartografie Marijn Bosma zich bij de notaris meldt om de Fietskaart Informatie Stichting (FIS) op te richten. Als fervent langeafstandsfietser is hij het zat om door onnauwkeurige kaarten het bos in, of erger nog, de snelweg op te worden gestuurd. Zijn eerste en belangrijkste doel is om kaartenmakers zover te krijgen dat ze kaarten gaan maken die meer op de behoeften van fietsers zijn toegesneden. Hij en zijn kompanen geven cartografische adviezen, maar ook commentaar op de kwaliteit van de bestaande fietsroutes. Met de uitgave in 1984 van het eerste boek, Alle toeristische fietsroutes van Nederland, vestigt de FIS haar naam in fietsend Nederland.

Visitekaartje Fietsroutes worden al snel de belangrijkste activiteit van de FIS. Vrijwilligers rijden door Europa om routes uit te zetten en na te fietsen. De eerste eigen route en fietsgids wordt Maastricht naar de

Méditerranée, nu nog steeds een hit als De Groene weg naar de Middellandse Zee. Dit fietsrouteboekje is het eerste in een lange reeks. De boekjes worden steeds completer, met uitgebreide informatie over het landschap, bezienswaardigheden, campings en ook luxere overnachtingsmogelijkheden, zoals hotels. De goede kaarten zijn hét visitekaartje van de routeboekjes van de FIS. Het collectief enthousiastelingen dat de boekjes samenstelt, wordt door het samengaan met uitgeverij Pirola in 1993 steeds professioneler. De boekjes verschijnen in kleur en de mogelijkheid tot het downloaden van updates, later ook gps-tracks, van alle routes wordt in de loop van de jaren toegevoegd.

Missie volbracht? Ondanks de opkomst van gps stijgt de verkoop van de fietsboekjes van zo’n drieduizend in het jaar 2000 naar bijna tienduizend vorig jaar. In dertig jaar hebben de fietsers en kaartenmakers Europa ontsloten voor de recreatieve fietser. Het lijkt erop dat de Fietskaart Informatie Stichting, in 2010 omgedoopt tot Stichting Europafietsers, haar taak heeft volbracht. Maar zo is het niet! Europafietsers telt een groot aantal ambitieuze vrijwilligers. Een van hen, Wouter Bazen, bedenkt het Fietsweb, dat de fietsvakantieganger onbeperkte routemogelijkheden moet geven. Het systeem doet denken aan een spinnenweb, met spaken die vanuit Nederland Europa inlopen, en ringen die als ringwegen om Nederland heenlopen. De knooppunten geven de gelegenheid om rondjes je maken. De spaken bestaan vooral uit routes van Europafietsers, de ringen uit routes van anderen, zoals die in de Duitse Bikeline-boekjes. Het nieuwste doel dat Europafietsers zich heeft gesteld is het Fijnweb. Hierin komen de informatie en recensies van bestaande fietsroutes uit het Fietsweb te staan. Ooit zal evenwel het moment komen dat Europa volledig is bedekt met goed beschreven en duidelijk in kaart gebrachte fietsroutes. Het bestuur van Europafietsers geeft zichzelf daarvoor nog een jaar of tien. Als er op Europees niveau een fietsrouteplanner is van dezelfde kwaliteit als de toeristische fietsrouteplanner in Nederland, zal de vraag naar fietsroutemakers afnemen. Tot die tijd is er werk genoeg voor de vele vrijwilligers. b

tijdschrift voor fietsreizigers

45


verenigingsnieuws

TEKST ANDRÉ RAMAULT EN GRÉGORY LEWYLLIE BEELD GRÉGORY LEWYLLIE

nieuwtjes

Fietsherstelcursussen Fietsdokter Mario leert je op een zaterdag naar keuze de meest voorkomende pannes aan te pakken. Er is plaats voor slechts zeven tot acht deelnemers per cursus. Wanneer: 24 november 2012. In 2013: 9 februari, 16 maart, 13 april, 4 en 25 mei, 22 juni. Locatie: De Fietsdokter, Kerkelei 75, 2970 Schilde (9.30-17.00 uur). Bijdrage: abonnees 20 euro, niet-abonnees 30 euro. Cursisten die abonnee worden betalen 37 euro (20 euro + 17 euro abonnementskosten). Inschrijven: www.vakantiefietser.be (agenda) of mail: secretariaat@vakantiefietser.be. Overschrijven op rekening 230-0175902-61 van De Vakantiefietser, Dessel. Vermeld de cursusdatum. Vernieuwen abonnement Wil je geen tijdschrift missen, schrijf dan meteen 17 euro abonnementsgeld over op rekening 230-0175902-61 van De Vakantiefietser, Dessel. Groepsactiviteiten mei-augustus 2012 Tekst Dirk Huyghe (Hemelvaartstocht, Pajottenland, Tadzjikistan/Kirgizië), Roger Cuypers (Friesland) en Claire Wiewauters (Katharenland). Beeld Frans Hondeman, Johan Schelstraete en Grégory Lewyllie. Hemelvaartstocht (16-20 mei) Twintig vakantiefietsers trekken naar Teuge, nabij Apeldoorn. De Veluwe is meer dan Nationaal Park De Hoge Veluwe en Frans Hondeman ontwierp drie prachtige dagritten. De eerste tocht van 103 kilometer over de noordwestkant van de Veluwe, gaat voor 85 procent door bos en hei. We picknicken in

46 tijdschrift voor fietsreizigers

het gezellige Elburg, een stadje aan de voormalige Zuiderzee. De tweede dag fietsen we 99 kilometer over de westelijke Veluwe. De terugweg vanuit Garderen gaat door pittoreske plaatsjes zoals Kootwijk, met het voormalige zenderpark Radio Kootwijk, en Uddel. De derde tocht, van honderd kilometer, gaat naar het Hanzestadje Doesburg, met picknick op een terrasje. We verkennen aardige dorpjes, zoals Zuthpen en Bronkhorst. De laatste dag bezoeken we Paleis Het Loo in Apeldoorn, nu een nationaal museum over de geschiedenis van het Nederlandse Koningshuis. De Veluwe is de verre verplaatsing vanuit Vlaanderen meer dan waard!

Fietskampeerweekend Pajottenland (1-3 juni) Begin juni kampeert een groep vakantiefietsers op de Bosberg in het Vlaams-Brabantse Galmaarden. Op zaterdag fietsen we in de Groene Gordel tussen Zenne en Dender

ruim honderd kilometer. Op deze rit door het heuvelachtige Pajottenland zijn we nauwelijks tien kilometer verwijderd van de Brusselse Grote Markt. ‘s Avonds brengt Grégory Lewyllie de boeiende fotoreportage ‘Bolivië – fietsend tussen authenticiteit en volksverlakkerij’. Zondagmorgen trekken we naar het Museum van het Belgisch Trekpaard in Vollezele. Hier is de bakermat van de beroemde ‘Brabander’, een kolossaal groot trekpaard. De gids onderhoudt ons twee uur lang over de legendarische hengst Brillant en andere anekdotes uit een autoluw verleden.

Buitenlandtocht Tadzjikistan en Kirgizië (13 juni-22 juli) Door de slechte onverharde wegen is deze trektocht bijzonder zwaar, maar landschappelijk overweldigend! Het is ook een bewogen trip met een verschrikkelijk ongeval. De eerste fietsdag stort Cyrilla met fiets en bagage vijfentwintig meter diep in een

ravijn. Ze blijft liggen op amper drie meter van de kolkende rivier... De gevolgen zijn dramatisch: een gecompliceerde dubbele beenbreuk, een dubbele polsbreuk en veel andere blessures. Ik begeleid Cyrilla in wat een ziekenwagen moet voorstellen naar het lokale zorgcentrum. Daarna regelen we een taxi voor het transport naar Khorogh, negentig kilometer verderop. Pas drie dagen later wordt ze met een helikopter overgevlogen naar hoofdstad Doesjanbe. De hygiëne is gebrekkig en de communicatietaal het Tadzjieks of het Russisch. Maar als de nood het hoogst is, krijgen we hulp van twee geweldige vrouwen, Marie en Kirsty, medewerkers van een plaatselijke ontwikkelingsorganisatie. We zijn ze uiterst dankbaar voor hun onbaatzuchtige hulp. Iedereen bezweert ons Cyrilla niet in Tadzjikistan te laten opereren. Een week na het ongeval volgt de repatriëring en bijna twee maanden later wordt ze ontslagen uit het ziekenhuis. Cyrilla is hoopvol en beseft dat het erger had kunnen aflopen. De tocht van Doesjanbe (Tadzjikistan) naar Bisjkek (Kirgizië) verloopt verder zoals gepland. We genieten van het ruwe en onherbergzame Pamirgebergte. We beslissen om de Bartangvallei te volgen en niet voortdurend de Pamir Highway, ook al moe-

ten we op de slechte en steile wegen vaak onze fietsen duwen. Het is een spectaculaire route met unieke vergezichten en af en toe kleine gastvrije dorpjes. Bij de Chinese grens komen we in het weidse land van de joert en de kleine paarden.

Groepstocht Friesland (16-23 juni) Zaterdag komen dertig bepakte vakantiefietsers samen in Bergen op Zoom, zondag fietsen we honderd kilometer door het voetbalgekke Nederland. Het tempo is strak en voor we het beseffen zitten we op een gezellig Delfts terras. In Stayokay Den Haag is het stil: Nederland voetbalt op het EK en verliest smadelijk, de Oranjevlaggen gaan halfstok. Maandag regent het hevig, maar al na één kilometer breekt de zon door. Met rugwind fietsen we door de prachtige Hollandse duinen. Vanuit Enkhuizen varen we met de koftjalk Schuttevaer over het IJsselmeer naar Stavoren. De vrouwelijke kapitein reikt vaarbrevetten uit aan wie aan het grote roer op koers blijft. We overnachten in Sneek, bekend van de Friese elfstedenroute. Op het fietspad rond het Sneekermeer verliezen mijn vrouw Marijs en ik het evenwicht op de tandem. ’s Avonds in Heeg stelt de spoeddienst bij Marijs een voetbreuk vast. Met de vele handtekeningen op het plaaster beseffen we dat onze fietsvakantie voorbij is. Iedereen voelt mee, Marijs wordt alom geknuffeld en dat verzacht de pijn. De taxibus brengt ons naar huis. De anderen overnachtten nog in de jeugdherbergen van Apeldoorn, Doorwerth en Dordrecht. Buitenlandtocht Katharenland (10-19 augustus) Tweeëntwintig vakantiefietsers verplaatsten zich met vliegtuig, trein of auto naar Katharenland om er acht dagen te fietsen en te genieten. De eerste dagrit, vijftig kilo-

meter van Carcassonne naar CaunesMinervois, lijkt een opwarmer. Het is warm, de hellingen pittig, de off road halsbrekend en het tempo hoog. De twijfel slaat toe: is de toer die Grégory uitstippelde haalbare kaart? In de vooravond zitten we samen in de lommer van oeroude platanen voor een evaluatie van de eerste dag. Al gauw blijkt dat in nog meer hoofden vragen rondtollen. Afspraken worden gemaakt: vroeger opstaan om de hitte te vermijden, eigen tempo aanhouden, indien nodig ritten aanpassen of de groep opsplitsen. De rit naar Narbonne de volgende dag is een lange met pittig klimwerk naar Minerve. De gemaakte afspraken werken: iedereen bereikt Narbonne met hernieuwd vertrouwen. De sfeer is prima en ondanks lekke banden en hittegolftemperaturen zal dat niet meer veranderen. In een verbluffend mooie natuur maken we kennis met kokette dorpjes en hooggelegen katharenburchten, zoals Montségur, die een dramatisch lot kenden. Met zijn allen het avondmaal bereiden op de campings en grappen bekokstoven werkt verbindend. Ik heb dikwijls afgezien, maar vooral genoten van de tocht en het gezelschap. b

tijdschrift voor fietsreizigers

47


verenigingsnieuws

fietsers onderweg tekst Harry Wagenaar en André Ramault

Dirk Van Hulle en Bianca Foets met een schip van Volvo

Vanuit Gent varen

naar Göteborg. In juni beginnen ze aan een jaar fietsreizen waarvan het eerste deel in Scandinavië. Daarna volgt Azië. Van de Zweedse oostkust nemen ze de ferry naar de Ålandseilanden. Na het eilandhoppen nemen ze de veerboot naar Finland en fietsen langs de Russische grens door het merengebied naar Lapland. Hun eerste tunnel in Noorwegen is meteen drie kilometer lang. De drukke E6 schrikt hen af en ze gaan tweemaal aan boord van de cruiseboot van Hurtigruten. Voor een bezoek aan de Lofoten is het weer te grimmig en ze fietsen terug naar Zweden. http://dirkenbianca.wordpress.com

Bart Vanden Hautte

fietst in tien maanden naar Bangkok. Na de Balkan en Cappadocië wordt hij in Oost-Turkije geconfronteerd met hitte, felle tegenwind en klimwerk. Na Turkmenistan trekt hij door Oezbekistan, een immens groot land met eindeloze katoenvelden. Op de legendarische zijderoute geen kamelen en karren meer, maar voorbijrazende vrachtwagens. Fascinerend zijn de azuurblauwe tegeltjes op minaretten en moskeeën. De grootste uitdaging is een vijfhonderd kilometer lange route door de woestijn met temperaturen boven de vijftig graden in de zon. Het gerestaureerde Samarkand, de heiligste der heilige steden, pronkt met de mooiste gebouwen die Bart ooit zag. http://eurasiaon2wheels.weebly.com

Met nieuwe paspoorten en visa komen

Claire en Tim Georgië binnen. Het land

is één groot natuur- en kampeerparadijs, maar de Georgische gastvrijheid maakt dat ze nauwelijks mogen kamperen. Azerbeidzjan is een olieproducent en dat merk je

48 tijdschrift voor fietsreizigers

Portland noemen ze heel fietsvriendelijke steden. Via Seattle en de San Juan Islands bereiken ze Vancouver. Daarna volgt Calgary. www.facebook.com/bikepackers.be en http://bikepackers.be

Linden naar Nepal. Met vrienden viert hij zijn verjaardag in stijl. Daarna fietst hij naar Kathmandu, maar krijgt geen visum voor Tibet. Eind juni vliegt hij naar Lissabon en fietst van daar weer terug naar huis. www.tangatanga.com/freeandunlimited

Wim Allegaert en Tine Vanhee aan de benzineprijs en de pracht en praal van openbare gebouwen en pleinen. Hoofdstad Bakoe is een heerlijke mix van traditie en technologische hoogstandjes. De leegte kenmerkt Kazachstan, een enorm groot land met slechts zestien miljoen inwoners. Het dagritme wordt aangepast aan de extreme hitte: opstaan om half zes, een siësta van vier uur en fietsen tot zonsondergang. Na Oezbekistan is Tadzjikistan het laatste land voor de Chinese grens. Hun guesthouse in hoofdstad Doesjanbe zit vol avonturiers, wachtend op een Chinees visum. Claire en Tom trekken richting de Chinese grens. http://opnaarhongkong.weebly.com

Nico Ceunen verkent Australië verder,

een land dat nog niet is verzoend met zijn aboriginalverleden. Uitgebreid beschrijft Nico de politiek jegens de aboriginals en hun cultuur. In juli trekt hij van Alice Springs via Kakadu National Park naar Darwin en ziet het land veranderen van woestijn naar tropisch. www.nicoceunen.blogspot.com

Op hun tocht van Zuid-Amerika naar Alaska fietsen Joris Doossche en Kelly Kempeneers over de Golden Gate en langs de drukke, heuvelachtige Noord-Californische kust. Daarna kiezen ze radicaal voor de stilte van het binnenland. Eugene en

begonnen in juli 2011 hun movingaroundtrip. Na Azië en Oceanië komen ze ruim een jaar later weer thuis met 22.000 kilometer op de teller. Op hun website overweegt Wim in de post met de titel That’s All Folks: ‘Het leven op de fiets is een leven in pure vorm, een leven herleid tot de essentie: geen verplichtingen en absolute vrijheid. Bovenal blijft het één jaar vakantie’. www.movingaround.be

Voor de laatste drie reismaanden stalt Wouter Cocquyt zijn fiets in Kuala Lumpur (Maleisië). Met de rugzak trekt hij liftend door Maleisië en Indonesië. Daarna vliegt hij naar Parijs en fietst vandaar naar huis. In één jaar beleeft deze jongeman opmerkelijk veel avonturen, vooral dank zij het gemak waarmee hij zich integreert in lokale gemeenschappen. http://be-ride-back.webnode.com

Na het ‘fascinerende India’ trekt

Ludo

hij die contrasten. De vertrouwde eenvoud van het fietsen tegenover de wonderlijke complexiteit van de Chinese samenleving. Op zijn website tref je geen actuele foto’s en verhalen. Per mail vertelt hij wat hij ziet en hoe het hem vergaat. Je kunt je aanmelden via www.chinafietser.nl

willen lezen stuur haar dan een email: bernice_on_bike@yahoo.com

Addie Niesthoven en Hans Metz

Wouter Penning de Vries

fietst samen met zijn vriend Paul in China. Op zijn blog bericht hij: ‘Het is hier warm, walgelijk warm. En beroerd benauwd! ‘s Ochtends rond half acht wring ik letterlijk mijn shirt voor de eerste keer uit. Om dit daarna elk uur te herhalen. We fietsen veelal door zeer groene gebieden. Bamboe groeit meters hoog, rijst staat in waterige terrassen op het land, maïs vult alle lege plekken en er groeien fruitsoorten waarvan ik het bestaan niet kende. [...] Brommers rijden zonder opkijken de straat op, auto’s halen levensgevaarlijke capriolen uit terwijl ze bellend, rokend en schreeuwend inhalen, vrachtwagen en touringcars toeteren letterlijk tot aan de pijngrens. Het is een chaos, waarin de wet van de sterkste geldt.’ www.cycle2china.com

Ook Henk Lindner fietst in China. Hij doet dat met tussenpozen al sinds 2005. Fietsen in China is volgens hem reizen met een groot contrast. In zijn verhalen verbindt

zijn op weg terug naar huis na ruim twee maanden door Siberië te hebben gefietst. In Moskou drinken ze voor het laatst een halve liter van de traditionele dorstlesser kvas bij een verkoper op straat, kopen op een kleine markt een kilo mooi verpakte bonbons als souvenir, worden een paar keer aangesproken en brengen een tijd door in het grote Gorkipark langs de rivier de Moskva. Tenslotte raken ze verdwaald op de autowegen in het zuiden van de stad, zodat ze een uur later dan afgesproken bij hun logeeradres terugkomen. Het allerlaatste avontuur als afsluiting van een bijzondere reis. http://addieenhans.waarbenjij.nu

Onder de titel Lekke banden stuurt Berhaar reisverhalen rond. Inmiddels is ze al bij Lekke banden 26. Ze verwacht zo’n acht maanden weg te blijven. Ook Myanmar (Birma) staat op het programma. Maar ten gevolge van alle uitnodigingen en al het moois onderweg, is het nog maar de vraag wanneer ze daar zal aankomen. Middenin de Indiase Himalaya wil ze een paar dagen de tijd nemen om reisverslagen te schrijven en daarna verder te fietsen. Ze ontdekt echter dat de dalai lama vlakbij Leh een aantal lezingen geeft. Zo’n unieke kans om deze spirituele wereldleider te zien laat ze niet voorbijgaan en ze stelt haar volgende fietsetappe nog even uit. Mocht je de Lekke banden van Bernice

nice Baardman

Patrick Hoekstra en Janneke Paalhaar fietsen in Zuid-Amerika.

Ondanks dat Patrick de meeste fietservaring van de twee heeft, is het Janneke die op het idee komt om een reis van een jaar te gaan maken. Hoe enthousiast kan je worden! Het plan is om vanuit Peru eerst naar Vuurland te fietsen en daarna het noordelijke deel van het continent te gaan verkennen. Helaas worden na vijf weken hun fietsen gestolen. Hoe treurig! Op 31 juli houdt hun blog daarom ook abrupt op. Goed nieuws is dat er twee nieuwe fietsen onderweg zijn. Op dit moment zitten de twee weer lekker op de fiets. www.mooiopreis.nl

Mirjam Wouters is niet uit Australië

weg te slaan. Aan de kust bij Cape Tribulation (Kaap van de beproeving) geniet ze van de natuur. Het is de plaats waar het beschermde tropische regenwoud, dat op de Werelderfgoedlijst staat, en het Great Barrier Reef in elkaar overgaan. Aan de rivieroever ontmoet ze een gapende krokodil naast een eveneens gapende kliko. Zwemmen zit er daardoor even niet in. Ook giftige kwallen en haaien maken het zwemmen onmogelijk. http://cyclingdutchgirl.com

tijdschrift voor fietsreizigers

49


TEKST LINE VAN DEN HOUT BEELD MAARTEN WAGENMAKERS www.marcovelo.nl

Na een jaar fietsen van Nederland naar Bangkok verlangen we naar huis zoals je normaal gesproken droomt over een ver en exotisch land. Thailand is al een hele stap richting thuis. Niet door de geografische ligging, maar door de consumptiemaatschappij die Thailand vergeleken met Laos en Cambodja is. We zien koelkasten met een glazen deur en een stekker om maar eens iets te noemen. We vergapen ons in grote supermarkten aan het assortiment elastiekjes. Niet dat we die nodig hebben, maar van de keuzemogelijkheden worden we even stil. In de straten van Bangkok zijn we in gedachten soms al in Tilburg. Tilburg, waar we straks nonchalant binnenwandelen bij de Hema of de Albert Heijn om krentenbollen te kopen. Hoe dichterbij de terugreis komt, hoe meer we verlangen naar vrienden en

familie. De heenreis op fiets duurde elf maanden en een week, de terugreis met het vliegtuig duurt elf en een half uur. Gelukkig worden we op het vliegveld in Düsseldorf door flink wat familieleden opgewacht. Ze hebben Hollandse hapjes voor ons meegebracht en er is champagne om onze terugkomst te vieren. Het wordt een minifeestje in de aankomsthal. Eenmaal terug in Nederland is alles verpletterend gewoon. De eerste dagen worden we telkens overvallen door verwondering. Je slaat een hoek om en jawel: daar ligt gewoon de Dorpsstraat, zoals we die een jaar geleden hebben achtergelaten. Het is moeilijk uit te leggen aan de thuisblijvers, maar we moeten juist wennen aan dat vertrouwde gevoel. Het afgelopen jaar was verandering zo’n beetje de enige constante. De eerste weken kletsen we wat af met

de volgende keer Bezoek onze voorjaarsbeurs, het laatste weekend van maart, kijk voor meer informatie op:

• Wat houdt je motor draaiende? Supervoedsel voor onderweg • Thema klimmen – van Zuid-Limburg tot de Himalaya • Interview: zangeres Lotte Bovi fietste door India • Insidertips voor de Fiets en Wandelbeurs Het volgende nummer verschijnt op 2 februari 2013

50 tijdschrift voor fietsreizigers

tijdschrift voor fietsreizigers

51

onderwerpen onder voorbehoud

Dat nemen ze ons nooit meer af

familie en vrienden, maar ook op straat met vage bekenden. Vooral deze korte gesprekjes volgen een patroon dat we inmiddels kunnen uittekenen. “Zo, weer terug in Nederland? Dat is wennen zeker?” De meest gehoorde zin in deze vluchtige gesprekjes is: “Wat een ervaring zeg! Dat nemen ze je nooit meer af.” Het wordt ons van vele kanten verzekerd, maar we vragen ons toch angstvallig af wie die ‘ze’ dan zijn. Moeten we op onze hoede zijn voor de Grote Ervaringsdieven? Het is hartverwarmend om te horen hoeveel mensen ons weblog hebben gevolgd. Onze trouwste fans, onze vaders, vragen zich af waar we Hans van kennen, die elke keer zo enthousiast reageerde op een nieuwe post voordat zij daar de kans voor kregen. Het antwoord is dat Hans een van de volgers is die we nog nooit hebben ontmoet. En, moeten we weer wennen aan de Nederlandse maatschappij? Dat valt, na de eerste dagen vol vervreemding, eigenlijk wel mee. Ik ga weer aan het werk op mijn vertrouwde basisschool. Het is even wennen dat de zoemer bepaalt dat mijn pauze precies vijftien minuten duurt, maar daarna zit ik zo weer in het ritme. De bladzijdes van Maartens agenda zijn bij thuiskomst nog maagdelijk wit, maar staan tussen de regels door bol van ambitieuze plannen. De echte regels van zijn agenda vullen zich ook razendsnel. Het duurt nog geen maand of we hebben onze eerste dubbele afspraak al gemaakt. Het tempo van ons leven versnelt iedere dag een beetje, totdat we het gewoon weer ouderwets druk hebben. We zijn namelijk begonnen met de verbouwing van ons huis en moeten ook nog een stukje schrijven voor De Wereldfietser! b foto beurs erik van den boom

de terugkomst

verenigingsnieuws



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.