Warmtenetwerk Magazine 3

Page 1

WARMTENETWERK MAGAZINE

• • •

NR 3. LENTE 2009

11 juni dag van de duurzame koudenetten Architecten maken duurzaamheid zichtbaar in warmtecentrales Roeselare koppelt Organische Rankine Cyclus aan warmtenet


Inhoud 3

Introductie

4

Stichting Warmtenetwerk

5

Werkgroepen

6

Interviews met nieuwe leden

Vanuit Wenen is het niet ver naar Oekraïne Dag van de duurzame koudenetten Kwaliteit én slagkracht AVR zoekt meer afzet voor haar warmte KEMA is kennisbron in Warmtenetwerk

TU Delft brainstormt met Warmtenetwerk over onderzoeksagenda Pyrolyse-olie duurzame brandstof voor hulpketels in warmtenetten 8

Communicatie

11

Innovatie

12

Beleid in Nederland

13

Korte berichten

16

Innovatie

17

Agenda

18

Deelnemersoverzicht

19

Colofon

Een warm ontwerp WILO verschuift met klimaatdak koudevraag naar de nachturen Uniforme maatlat maakt warmteopties beter vergelijkbaar

Roeselare koppelt Organische Rankine Cyclus aan warmtenet

Omslagfoto: De energie voor de nieuwe buurtschap Techum bij Leeuwarden komt van boerderij Nij Bosma Zathe. Architectenbureau Bonnema heeft een warmtecentrale ontworpen, die is geïnspireerd op een traditionele Friese boerderij. Meer over architectuur van warmtecentrales op pagina 8-10.

2

WARMTENETWERK MAGAZINE


Introductie Het doel van de in 2008 opgerichte stichting Warmtenetwerk is een duurzame warmte- en koudevoorziening in Nederland en Vlaanderen. Met het Warmtenetwerk Magazine willen we u kennis laten maken met de ontwikkelingen en mogelijkheden van warmte- en koudenetten en met het netwerk aan spelers op dit gebied. Meer dan 75 organisaties nemen deel aan het Warmtenetwerk.

Vanuit Wenen is het niet ver naar Oekraïne Toen twee jaar geleden in Rusland de gaskraan werd dichtgedraaid, omdat men niet genoeg geld kreeg van Oekraïne, werden er geruststellende woorden gesproken vanuit Moskou. Het zou niet weer gebeuren, Rusland was een betrouwbaar land en Gazprom een betrouwbare zakenpartner. Maar toen het deze winter hard ging vriezen, gebeurde het toch weer. De zwarte piet ligt in de pers bij Oekraine, maar er zijn insiders, die beweren, dat Rusland domweg niet de capaciteit heeft om aardgas te exporteren als het in eigen land hard vriest. Dat is pas echt zorgwekkend. Gelukkig ben ik niet de enige, die zich zorgen maakt. In een artikel in het Financieel Dagblad schreef minister Van der Hoeven, dat ze het met de kerst wel lekker warm had thuis, maar zich toch wat zorgen maakte over de gaslevering vanuit Rusland. Ze besloot daarom samen met haar collega Verhagen actie te ondernemen. Ze wilde gaan praten met Rusland en ook met Algerije en verder dacht ze aan kernenergie, windparken op zee en de aanleg van “smart grids”. Deze focus op import van aardgas van heel ver en op opwekking van elektriciteit kan mijn zorgen niet verdrijven. Voor gas uit Rusland en Algerije is de vraag veel groter dan het aanbod. Hoe kunnen we voordringen bij landen en energiebedrijven, die veel grotere volumes willen kopen dan wij? De focus op elektriciteit kent ook zijn beperkingen. Al worden onze elektriciteitsnetten ongekend slim, dan lukt het nog echt niet om verwarming met aardgas te vervangen door elektrische warmtepompen. Zeker niet als we ook nog elektrisch willen rijden. Ons probleem met het toekomstig tekort aan aardgas moeten we niet onderschatten. Maar liefst 40% van het totale energieverbruik in Nederland gaat op aan verwarming en dat is meer dan twee keer zoveel als we gebruiken voor elektriciteitsproductie.

Gelukkig heeft het ministerie Van der Hoeven net een programma “Warmte op stoom” geschreven met daarin een aanpak voor gebruik van restwarmte en duurzame warmte. Dat komt goed uit, maar ik vraag me af of het wel snel genoeg gaat. Hoe zouden de inwoners van de Oostenrijkse hoofdstad Wenen zich de afgelopen kerstdagen hebben gevoeld? Tenslotte zitten ze veel dichter bij de grens met Oekraïne dan bij de West-Europese aardgasvelden. Dankzij de Alpen is in Oostenrijk 70% van de elektriciteit duurzaam (Nederland zit op 7%), maar geen eigen aardgas. Verwarmen met gasketels of warmtepompen is in Wenen iets voor de randgebieden. De stad heeft een enorm warmtenet opgebouwd met maar liefst driehonderdduizend klanten. Het net wordt gevoed met restwarmte van de olieraffinaderij van ÖMV en de waspoederfabriek van Henkel en met duurzame warmte uit twee afvalverbranders en een biomassacentrale. De gemeente Wenen voert een actief beleid om het warmtenet verder uit te bouwen. Enkele jaren geleden startte men in een nieuw kantoorgebied in het centrum met koudedistributie. Dit jaar wordt er een tweede koudecentrale gebouwd bij de afvalverbrander Spittelau. Beide koudenetten werken met absorptiekoeling. In september organiseert het Warmtenetwerk een studiereis naar Wenen om van Fernwärme Wien te horen hoe hun aanpak is en wat hun ervaringen zijn met warmte en koude. Uiteraard staan ook een bezoek aan de beroemde centrale Spittelau, een kunstwerk van de architect Hundertwasser, en een bezichtiging van de nieuwe koudecentrale op het programma. Ik ben benieuwd hoe men in Wenen aankijkt tegen het Russisch aardgas. We kunnen in elk geval van de Weners leren hoe je restwarmte en duurzame warmte kunt inzetten. Klaas de Jong

NR 3. LENTE 2009

3


DAG VAN DE DUURZAME KOUDENETTEN 11 juni 2009 Foto: Amsterdam Toerisme & Congres Bureau

Amsterdam KNSM-eiland, Kompaszaal

9.30-10.00: ontvangst 10.00:

opening door dagvoorzitter

Inleiding koudedistributie 10.00-10.30: Snelle ontwikkeling van koudenetten in EU In Scandinavië en Duitstalige landen is sprake van een snelle groei van koudenetten. Voorbeelden en achtergronden. Klaas de Jong, stichting Warmtenetwerk 10.30-11.00: Hoe producer je en distribueer je koude? NUON heeft ervaring met diverse projecten, technieken en klanten. Hoe kom je tot grote CO²-reductie, rendabele bedrijfsvoering en tevreden klanten? Henk Dekker en Ronald Roelen, NUON Warmte te Amsterdam 11.00-11.30:

netwerken met koffie

Praktijkcases 11.30-12.00: Koude uit zandwinput in Eeserwold Op een bedrijventerrein bij Steenwijk wordt een koudenet aangelegd, dat volledig werkt op koud water uit een zandwinput. UR Cool te Den Ham en Dyka te Steenwijk 12.00-12.30: Absorptiekoeling bij AZ St Jan op warmte van afvalverbranding In Brugge is een warmtenet aangelegd vanaf de afvalverbrandingsinstallatie IVBO naar meerdere grootverbruikers. Een analyse van de prestaties van de absorptiekoelmachines bij AZ St Jan. Johan van Bael, VITO (Vlaams Instituut Technologie Onderzoek) te Mol 12.30-13.30: Lunch 13.30-14.00: WKO en IJwater in de Oostelijke Handelskade Het koudenet op de Oostelijke Handelskade is een van de grootste in Nederland. Meerdere deelnemers aan het Warmtenetwerk hebben meegewerkt aan dit project. Peter Heyboer en Hans Buitenhuis, DWA installatie- en energieadvies Innovatie 14.00-14.30: WILO verschuift piekvraag net Hoogtij naar de nacht met PCM’s Het nieuwe pand van WILO is aangesloten op het warmte/koudenet Hoogtij in Westzaan. Met een uniek klimaatdak verlaagt men de koudepiek. Hans Pennarts, WILO en Albert Wigchert, Corus Group 14.30-15.00: ht-warmtepomp met natuurlijk koudemiddel De bekende synthetische koudemiddelen in warmtepompen worden uitgefaseerd vanwege hun broeikaseffect. Warmtepompen met natuurlijke koudemiddelen hebben zich al bewezen in de glastuinbouw. Nu is er veel belangstelling vanuit industrie en warmtebedrijven voor de hoge temperatuur tot 120 ºC, die bereikt kan worden. Orri Rodrigues, GEA Grasso 15.00-15.20:

Pauze

15.20-16.30:

Rondleiding Oostelijke Handelskade

Voor medewerkers van organisaties, die deelnemen aan het Warmtenetwerk en voor persoonlijke leden is deelname gratis. Niet-leden betalen een bijdrage van EUR 100 inclusief lunch. Inschrijving op www.warmtenetwerk.nl

4

WARMTENETWERK MAGAZINE


Warmtenetwerk zet werkgroepen structuur op - Kwaliteit en slagkracht Het bestuur van het jonge Warmtenetwerk is druk bezig een structuur op te zetten voor haar activiteiten. Werkgroepen worden gevormd, die ieder een eigen onderwerp behandelen. Om ze in een kader te plaatsen, is een hoofdstructuur opgezet. Daarbinnen kunnen makkelijk werkgroepen worden toegevoegd of, als ze klaar zijn, worden verwijderd. De basis voor de hoofdstructuur is gemaakt op basis van de keten: bron - netwerk - afnemer. Er is daarbij een tweedeling gemaakt in techniek en economie. Daaronder vallen de (sub)onderwerpen zoals leidingen, normen en beleid. Ons doel is leden te stimuleren tot het deelnemen aan werkgroepen, die samen producten maken, waar alle leden weer van kunnen profiteren. “Met deze structuur is duidelijk waar je als lid zijn moet met bepaalde vragen of ideeën”, legt bestuurslid Leo Wartna van Visser Smit Hanab uit, die zich samen met Gijs de Man van Essent Warmte als programmaleider met deze indeling heeft bemoeid. De economische tak van het warmtenetwerk gaat nu eerst een SWOTanalyse maken, om aan de hand van de sterktes en zwaktes de urgente onderwerpen te bepalen. Daar worden dan werkgroepjes voor opgericht. Wartna zal straks samen met anderen de werkgroepen aan de economische kant bemannen. Hij denkt dat het goed is vooral met de sterke kanten aan de slag te gaan. “De hoge kosten voor de aanleg van warmtenetwerken zijn bijvoorbeeld een zwaktepunt. Daar zullen we ons niet als eerste mee bezighouden. Je kunt natuurlijk wel kijken hoe je die kosten reduceert, maar wij denken dat het minstens zo belang-

rijk is te kijken naar de sterke kanten. Duurzame warmte geeft veel kansen. Je moet het alleen goed verkopen.” Twee werkgroepjes zijn al wel opgericht: de werkgroep Beleid en Regelgeving onder leiding van de bestuursleden Jan Rooijakkers en Rob Kemmeren; en de werkgroep Opleidingen en trainingen onder leiding van het bestuurslid Hendrik Jan Kors De werkgroep Beleid en Regelgeving in oprichting liet vanwege de actualiteit haar eerste actie over aan het bestuur. Die schreef een brief aan de Tweede kamer met een reactie op Warmte op Stoom, een nota van minister Maria van der Hoeven. Het bestuur pleitte onder andere voor een garantieregeling, waarmee de zeer hoge en risicovolle investeringen in warmtenetten kunnen worden afgedekt. Hierover zal met het ministerie van EZ overleg worden gevoerd. “In de werkgroep willen we eerst een fundamentele discussie voeren voordat we met ideeën naar buiten komen. Daar was nu echter geen tijd voor”, zegt Kemmeren. Andere onderwerpen hoort hij graag van leden, hij denkt dat vooral in de praktijk, bij het aanleggen van warmtenetwerken, problemen met de huidige regelgeving boven water zullen komen. “Dat bedenk je niet vanachter je bureau.” De werkgroep is nog niet vol, mensen met goede ideeën nodigt hij van harte uit mee te denken. De werkgroep Opleidingen en Trainingen is als enige al wel echt van start gegaan, aangezien er al snel een heel duidelijke opdracht geformuleerd kon worden.

Werkgroep opleidingen en trainingen maakt opleidingenwijzer “Er zijn al een aantal geschikte opleidingen voor het aanleggen van warmtenetwerken”, benadrukt coördinator van de Werkgroep Opleidingen en Trainingen van het Warmtenetwerk Hendrik Jan Kors. “Wij zijn er niet op uit nieuwe opleidingen te creëren, maar we willen de leden een handreiking geven waar ze hun mensen naar toe kunnen sturen.” Met dit concrete doel voor ogen is de werkgroep nu tweemaal bijeen geweest. De taken zijn verdeeld, en in juni hoopt de werkgroep een eerste opleidingenwijzer te publiceren op de website en in het warmtenetwerk. Op de website zal Kors de wijzer periodiek actualiseren. In eerste instantie wordt gekeken naar opleidingen voor monteurs, omdat daar de meeste vraag naar is. “De discipline voor het aanleggen van warmtenetten is heel anders dan die voor gas- of waterleidingen. Met warmteleidingen heb je te maken met uitzetting en krimping, oftewel met beweging in de bodem. Het is belangrijk daar rekening mee te houden”, stelt Kors. In de opleidingenwijzer komen: • Monteurscursussen op het niveau 2/3, oftewel VMBO, meest gegeven door ROC’s. • Cursussen niveau 3/4 oftewel MBO • Opleidingen middelbare en hogere warmtetechniek, oftewel MBO/HBO niveau • Opleiding pijpleiding ingenieur, een post bachelor oftewel een applicatie bovenop het oude HTS diploma • Veiligheidsopleidingen, VCA , VeWa op verkeersveiligheidgebied • Opleidingen van productenten/leveranciers, specifiek gericht op het juiste gebruik van materiaal

De opleidingen duren soms enkele dagen, en soms enkele jaren. Dan is het echter vaak een leer/werktraject, zodat er maar een dag per week naar school gegaan hoeft te worden. Voor de inventarisatie worden leden uitgenodigd hun ervaring met opleidingsinstituten te delen. De wijzer zal niet alleen een overzicht geven van beschikbaarheid, maar ook van de kwaliteit. “Dat is het voordeel van een vereniging, je kunt ervaringen delen”, zegt Kors. Mocht uit de inventarisatie blijken dat er nog ‘gaten’ zitten in de opleidingen, dan zal het warmtenetwerk zich inspannen om die te dichten. In overleg met opleidingen, en als dat niet lukt door zelf iets te organiseren. “Maar zover is het nog niet. We gaan ervan uit dat er voldoende is. Dat blijkt nu ook al wel, er zijn sowieso 5 a 6 instellingen die opleidingen aanbieden.” ROC Amersfoort De eerste openstelling voor nieuwe cursisten op het gebied van warmtetechniek vindt plaats bij ROC Amersfoort. Studenten kunnen zich opgeven voor een opleiding monteur niveau 2 en 3.

NR 3. LENTE 2009

5


Interviews met nieuwe leden

AVR zoekt meer afzet voor haar warmte

Afvalverbrander AVR, onderdeel van de Van Gansewinkel Groep, wil meer doen met warmte en is daarom eind vorig jaar lid geworden van het Warmtenetwerk. Het bedrijf met afvalverbrandingsinstallaties in Duiven, Rotterdam en Rozenburg(Botlek) ziet nog veel energie verloren gaan in de vorm van warmte. Door vraag en aanbod bijelkaar te brengen, kan de resterende energie ook worden benut. AVR hoopt door samen te werken een optimalere benutting van de restwarmte te bewerkstelligen. Het bedrijf doet al aardig haar best. In Rozenburg levert AVR al sinds 2003 processtoom aan buurman Tronox AVR is met partners actief met de ontwikkeling van een stoomnet voor meerdere afnemers en producenten als onderdeel van de Botlekloop. De verbrandingsinstallatie in Rotterdam wordt gerenoveerd en zal na renovatie warmte leveren aan Warmtebedrijf Rotterdam, die als warmtetransporteur weer levert aan de warmtedistributienetten in Rotterdam. In Duiven wordt al 15 jaar warmte geleverd aan het stadsverwarmingsnet van Nuon. Michiel Timmerije is als manager energie & reststoffen dagelijks actief met het thema warmte: Dus eigenlijk bent u al helemaal thuis in het gebruik van restwarmte? “Ja, we hebben al wat kennis opgedaan, maar die willen we graag delen. Het beheren van grote warmtenetten is geen kerntaak voor ons, dus daarvoor hopen we met de juiste partijen in contact te komen. Ook voor anderen geldt: laat bedrijven en overheden bij elkaar komen die warmte over en nodig hebben. Daarnaast is er een taak voor de overheid om een kader te scheppen waarin belemmeringen voor warmtelevering worden weggenomen.“ Wat valt er nog te verbeteren? “Afvalverbrandingsinstallaties hebben in Nederland een energetisch rendement dat ligt tussen 20 en 30 procent. Dat is het rendement van de elektriciteitsopwekking. Volgens mij kan het rendement met grote sprongen omhoog door ook warmte te leveren. Bijvoorbeeld tot 80 procent. We moeten samenwerken om het maximale er uit te halen Ik zie het Warmtenetwerk als een verzamelpunt om kennis en warmte te delen.” Wat kan het warmtenetwerk verder nog voor u doen? “Het op de kaart zetten van warmtelevering. Het zou beter gestimuleerd kunnen worden, met transparantere regelgeving. Er gaan grote investeringen mee gemoeid en er valt veel CO²-winst te behalen, dus daar is een stabiele en stimulerende overheid bij nodig. Ook moeten warmteprojecten groots worden aangepakt: door een koppeling met andere netten kunnen pieken en dalen beter worden opgevangen.”

KEMA is kennisbron in Warmtenetwerk Het bedrijf KEMA heeft een lange geschiedenis op het gebied van opwekking, transport en distributie van energie: het is al 80 jaar de kennisbank voor de energiebedrijven en overheden in binnen- en buitenland. Keuringen van elektriciteitsinstallaties en componenten op het gebied van veiligheid en prestaties is ook een kerntaak van KEMA. Als adviseur ziet KEMA een rol weggelegd op het gebied van distributie van warmte. “Warmte neemt een belangrijk aandeel in bij de energievoorziening in Nederland”, zegt senior adviseur Jacques de Ruijter. Vandaar dat het bedrijf in 2008 lid is geworden van het Warmtenetwerk. “Ik zie vooral veel kansen op het gebied van decentrale opwekking voor woonwijken, glastuinbouw en bedrijventerreinen”, zegt De Ruijter. Door het gebruik van WKK’s, warmtepompen en bio-energiesystemen valt er volgens hem goed duurzame warmte op te wekken. “Met kleine en middelgrote vermogens kun je beter je warmte benutten. Maar ook op grootschalig niveau valt er veel te winnen. Bij grotere nieuwbouwprojecten is het bijvoorbeeld heel belangrijk te kijken naar het totale energieplaatje: hoe maak je optimaal gebruik van lokale energiebronnen en wat koop je nog in?” Volgens De Ruijter is het prima om elektriciteit op te wekken uit bijvoorbeeld biomassa, maar bedenk wel dat daar ook warmte bij vrijkomt: zoek naar mogelijkheden om die goed te benutten! “Je moet

de behoefte aan warmte en koude voor een locatie in kaart brengen en kwantificeren. Een haalbaarheidsonderzoek naar de belangrijkste opties om de energiebehoefte in te vullen is nodig om te weten wat er mogelijk is en welke investeringen ermee gepaard gaan en welke gevolgen het heeft voor het milieu en de portemonnee.” Volgens De Ruijter gaan milieu- en economische winsten vaak samen, mits er goed over is nagedacht. “Als bijvoorbeeld een WKK in een warmtenet te weinig uren draait, gaan de kosten omhoog. Je moet zorgen voor de juiste schaal en een verstandige bedrijfsvoering. Daarbij moet je sturen op milieuwinst en energiebesparing op landelijk niveau. De Ruijter adviseert om vooral naar de lange termijn te kijken. “Als je een warmtenet aanlegt doe je dat voor minstens 15 jaar. Dan moet je wel een goede analyse maken en meerdere scenario’s doorrekenen.” Via het Warmtenetwerk denkt de adviseur aan nieuwe relaties en extra kennis te komen, en De Ruijter verwacht dat er dankzij het Warmtenetwerk meer aandacht komt voor warmte- en koudelevering. “Er wordt veel warmte verspild. Bij biomassa was het beleid alleen gericht op duurzame elektriciteit. Gelukkig is er nu in de SDE voor 2009 ook en stimulans voor duurzame warmte maar dan nog wel alleen in combinatie met stroomopwekking.

6

WARMTENETWERK MAGAZINE


Interviews met nieuwe leden

TU Delft brainstormt met Warmtenetwerk over onderzoeksagenda

Dr Elisa Boelman, docent en onderzoeker aan de TU Delft, heeft aan het begin van dit jaar de universiteit aangemeld als deelnemer aan het Warmtenetwerk. Ze heeft daar een duidelijke doel mee: “De TU Delft doet veel energiegerelateerd onderzoek. Op heel breed terrein: bouwen, elektrisch vervoer, windmolenparken op zee, etcetera. Warmte en thermische systemen zijn ook onderwerp van onderzoek. Zelf doe ik onderzoek naar de toepassing van exergie-analyse op de gebouwde omgeving. We hebben de maatschappelijke uitdaging om de energievraag te verminderen en af te stemmen op het aanbod. Dat onderzoeken we, met een focus op de gebouwde omgeving. Het warmtenetwerk kan voor ons van nut zijn door de praktijkervaring en de kennis die er al is te koppelen aan onderzoek. Inbedding van onderzoek in professionele netwerken vergroot de maatschappelijke relevantie ervan.” Hoe worden de vragen die er liggen in het netwerk vertaald naar onderzoek? “Ik zit ook in het Europees technologieplatform voor ‘district heating and cooling’ DHC+, en we zijn bezig visies voor wijkverwarming en –koeling in 2020, 2030 en 2050 op te stellen. Als die er zijn gaan we kijken hoe deze visie vertaald kan worden naar een Europese onderzoeksagenda voor warmtenetten. Hiervoor verzamel ik nu al input. Op 8 april was er in Delft een eerste bijeenkomst van het Warmtenetwerk voor het meedenken over deze onderzoeksagenda. We hebben samen gebrainstormd over de belangrijkste onderwerpen. Die zal ik meenemen naar het Europese platform.” U hoopt dus op input van het netwerk: heeft u ook al iets te bieden? “Het Delft Energy Initiative biedt als onderdeel van de TU kennis, talent en faciliteiten op het gebied van energie. Wij treden met het Delft Energy Initiative op als partner voor bedrijven en overheden.” En hoopt u dat het Warmtenetwerk u behalve input voor onderzoek nog meer oplevert? “Ik geloof dat je door kennis te delen en samen te werken altijd verder komt. Je kunt van tevoren niet altijd precies zeggen wat iets oplevert, maar mijn ervaring met professionele netwerken is dat het altijd ten goede komt aan de deelnemers.”

Pyrolyse-olie duurzame brandstof voor hulpketels in warmtenetten “Met een warmtenet kun je heel makkelijk overschakelen op duurzame energie”, stelt Gerhard Muggen, directeur van BTG Bioliquids te Enschede. Dit bedrijf is de eerste leverancier van duurzame brandstof, die deelneemt aan het Warmtenetwerk. Na jaren onderzoek en testen met een proefinstallatie binnen het moederbedrijf BTG Biomass Technology Group en na de bouw van een 2 tons per uur installatie in Maleisië gaat men nu in Hengelo een installatie bouwen voor de pyrolyse van hout met een capaciteit van 5 ton biomassa per uur. Hiermee is BTG-BTL wereldwijd een van de eerste bedrijven die deze technologie vandaag de dag commercieel op de markt aanbieden. “De olie, die we gaan maken, is een mooie brandstof ter vervanging van aardgas op ketelsystemen en kan tevens gebruikt worden voor warmtecentrales. Een specifiek voordeel van pyrolyse olie stoken kan het gebruik zijn van olie tijdens het piekbedrijf van warmtecentrales”, vertelt Muggen. Elk warmtenet heeft een hulpketel nodig om de pieken in de warmtevraag op te vangen, maar de inkoop van aardgas is voor deze pieken erg duur. Pyrolyse-olie is makkelijk op te slaan en het is nog duurzaam ook. Voorlopig richt BTG Bioliquids zich volledig op het gebruik van haar olie voor branders in grote ketels. Inzet in dieselmotoren en gasturbines is mogelijk op de wat langere termijn. Er zijn nu R&D programma’s gaande waar deze toepassingen onderzocht worden.

Pyrolyse is niet alleen mogelijk met hout, maar ook met andere materialen. Interessante biomassastromen zijn bijvoorbeeld maïsstengels, bermgras en rioolslib. Gerhard Muggen verwacht voor dergelijke stromen decentrale installaties te gaan bouwen. Het te pyrolyseren materiaal moet wel gedroogd worden. In het pyrolyseproces komen warmte en brandbare gassen vrij. Door die te benutten kan het proces een hoog energetisch rendement bereiken. Bij de omzetting van hout naar olie wordt een opbrengst van 70 procent gehaald. Dit houdt in dat van 1000 kg gedroogde biomassa 700 kg olie gemaakt wordt. Door ook de restgassen en de kool te verbranden ontstaat een totaal rendement van circa 85 tot 90 procent. In het laboratorium van BTG Bioliquids in Enschede kunnen potentiële materialen getest worden op hun bruikbaarheid voor het maken van olie. Voor klanten over de hele wereld voert men deze onderzoeken uit, want pyrolyse is hot. “We hebben dan ook veel vertrouwen in de toekomst”, besluit Muggen.

NR 3. LENTE 2009

7


Een warm ontwerp Communiceren met architectuur: bijzondere warmtecentrales Warmte- en koudelevering zijn vaak in de omgeving nauwelijks zichtbaar omdat bijna alles ondergronds plaatsvindt. Energiebedrijven, gemeenten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars zoeken naar manieren om onder de aandacht te brengen dat zij gaan voor duurzame energie. Met de vormgeving van de centrale voor de warmtelevering kun je die duurzaamheid zichtbaar maken. Verschillende architecten hebben al laten zien, dat dit tot mooie resultaten leidt.

Mijnwater - koeltoren In Heerlen wordt warmte en koude gewonnen uit mijnwater. De mijnen zijn al lang gesloten, maar door de innovatieve manier van warmte- en koudewinning uit het water uit de mijnen heeft Heerlen haar band met de geschiedenis weer gevonden. De energiebron zit 700 meter diep onder de grond, maar de gemeente en woningstichting Weller wilden in de vormgeving van het gebouw een duidelijke referentie geven aan de mijngeschiedenis van de stad. Dat is gerealiseerd door het gebouw de vorm te geven van de twee oude koeltorens die vroeger bij de mijnen stonden. Zo geeft het gebouw Gen Coel, dat onder andere de bibliotheek, gemeenschapshuis en stadsdeelwinkel herbergt, de link weer tussen het gebouw en de mijnen. Mensen in de omgeving worden zo steeds geattendeerd op het unieke winnen van warmte en koude uit het mijnwater. Bouwbedrijven Jongen te Landgraaf zorgde voor de realisatie van het unieke gebouw. Dat was geen eenvoudige opgave. De gebogen glazen gevel met maar liefst 600 m² geïsoleerd glas hangt als het ware aan de betonconstructie van de achterwand.

Natuursteen Wanneer de situatie minder uniek is dan in Heerlen kan toch de groene aard van een bouwwerk worden benadrukt, bijvoorbeeld door het gebruik van natuurlijke materialen bij de bouw. Een voorbeeld daarvan zie je in de wijk Schuytgraaf in Arnhem. De hulpwarmtecentrale die daar gebouwd is om de wijken warm te houden tijdens piekuren in de winter of als de warmtecentrale op de Kleefse Waard uitvalt, is opgetrokken uit natuursteen. Het gebouw is ongeveer 21 meter hoog, maar de ketels zijn aan het zicht onttrokken en de schoorstenen zijn weggewerkt. De ketels gebruiken een duurzame brandstof: bio-olie. Een groen talud om het gebouw heen maakt dat het goed in de omgeving past. Het ontwerp van het gebouw is van Schutter-ETH Architectenbureau, die gespecialiseerd is in warmte- en koudecentrales. Andere ontwerpen van hem zijn het ketelhuis bij de Arena in Amsterdam voor het warmtenet van NUON en de koudecentrale aan de Zuidas.

8

WARMTENETWERK MAGAZINE


Boerderij bij buurtschap De buurtschappen Techum, Jabikswoude en Buma in de nieuwe wijk Zuidlanden in Leeuwarden krijgen warmte van een kleine energiecentrale op biogas. Dit gas wordt op melkveehouderij Nij Bosma Zathe bereid in een mestvergister. Bij de gemeente Leeuwarden wilde men graag voor de energievoorziening een gebouw, dat aansloot bij de architectuur voor de buurtschappen. Die is geïnspireerd op oude Friese dorpen. Essent wilde daar aan meewerken en wilde ook in de vorm van het gebouw de herkomst van de energie laten zien: een boerderij. Met die vragen ging architectenbureau Bonnema Architecten aan de slag. Jan van der Leij, architect en algemeen directeur van dit bureau: “Duurzaamheid uit zich niet alleen in materiaalkeuze. Een gemiddeld industrieterrein heeft een aanzicht van stalen dozen met ribbeltjes. Dat heeft een levensduur van pakweg 20 jaar. Het ontwerp van het ketelhuis is gemaakt naar het beeld van de boerenschuren in de omgeving.” Fel oranje keramische dakpannen bedekken het dak. Samen met de bakstenen van de geleding en het metselwerk staan deze materialen voor de aardse invloeden in het gebouw. Architect Van Der Leij is optimistisch over de levensduur van het ketelhuis. “Kwaliteit van de materialen is erg belangrijk. De Friese boe-

renschuren gaan nu ook al zo’n 200 jaar mee.” Bij het ontwerp van het ketelhuis was een van de eisen dat het een modulair ontwerp zou zijn, zodat het ketelhuis goed aangepast kan worden als er installaties bijkomen, of weg moeten. Hoewel een deel van de installatie geschikt in om buiten te staan, is ervoor gekozen alles binnen het gebouw te houden. Alleen de schoorsteen is buitendaks en is meteen een prominent onderdeel van het ontwerp. Of het ketelhuis ook voor een leek is het herkennen als een gebouw dat aan alle kanten om duurzaamheid draait, is volgens de heer Van Der Leij nog even de vraag. “We hebben overwogen om het dak te bedekken met zonnepanelen. Dan is direct voor iedereen duidelijk dat het om energie-opwekking gaat. Toch complementeerde het niet met de functie van het gebouw: energie uit biogas. Het ketelhuis roept wel reactie op. Men vindt het opvallend en herkenbaar in de omgeving. Met het groen op de achtergrond van de oranje dakpannen is het ook een markant silhouet!” Het ketelhuis voor Zuidlanden in Leeuwarden is gebouwd door Jorritsma Bouw te Bolsward.

NR 3. LENTE 2009

9


Waterkristal Hoe visualiseer je duurzame koude? Dat was de vraag, die architectenbureau Team 4 te Groningen kreeg van onze deelnemer UR Cool. Dit bedrijf exploiteert een duurzaam koudenet op bedrijventerrein Eeserwold in Steenwijk. De koudecentrale bevat alleen pompen en regelapparatuur, maar geen koelmachines; alle koude komt uit een zandwinput. team 4 Architecten ontwierp voor het pompenhuis een gebouw in de vorm van een waterkristal. Zo zien voorbijgangers aan de buitenkant dat het gebouw iets met koude te maken heeft. De polyester kap met licht doorschijnende platen is van Holland Composites te Lelystad.

SDE 2009 biedt kansen voor warmtecentrale met zonnepanelen In de subsidieregeling voor duurzame energie SDE van het ministerie van EZ is nu ook steun voor pv-panelen met een piekvermogen van 15 tot 100 kW. Winnen van zonnestroom op het dak van een warmtecentrale is daardoor een stuk betaalbaarder. Integreren van de zonnepanelen in de gebouwconstructie is een kans om het duurzame karakter van de warmtecentrale te accentueren. Hermans Techniek te Kaatsheuvel komt dan ook op een gunstig moment met haar nieuwe product: CIPEX-HT Photovoltaic Glaz Het fotovoltaische materiaal is bij dit product verwerkt in doorzichtige glasplaten, die in elke vorm kunnen worden gemaakt. www.senternovem.nl/sde

10

WARMTENETWERK MAGAZINE


WILO verschuift met klimaatdak koudevraag naar de nachturen In het nieuwe pand van WILO Nederland aan de rand van Westzaan kun je genieten van een dynamisch uitzicht. Regelmatig zie je schepen voorbij gaan in het Noordzeekanaal en langs de oever staan meerdere windturbines te draaien. Directeur Hans Pennarts heeft vanuit zijn kamer ook nog een heel ander uitzicht. Tegenover de directiekamer zit de techniekruimte achter een glazen wand. In de kamer zelf zie je als je naar boven kijkt het klimaatplafond. Bij de nieuwbouw heeft men gekozen voor zichtbare techniek. De leidingen naar de betonkernactivering in de vloer en naar het klimaatplafond zijn goed zichtbaar evenals de fraaie luchtkanalen voor ventilatie. In de techniekruimte vind je uiteraard een fraaie verdeler met energiezuinige Stratos HRpompen van WILO, maar geen ketels of koelmachines. Het pand is aangesloten op het warmte- en koudenet, dat NUON aanlegt in het duurzame bedrijventerrein Hoogtij in de Westzanerpolder. De gemeente Zaanstad zal hier een forse CO²-reductie realiseren door de collectieve voorzieningen. “Momenteel krijgen we nog warmte en koude uit een tijdelijke voorziening, omdat we een van de eerste bedrijven zijn op Hoogtij”, vertelt Marco van Damme, manager BU Building Service. “Zodra er wat meer gebouwen zijn, legt NUON een bodemopslag voor warmte en koude (WKO) aan om nog duurzamer in onze energiebehoefte te voldoen.” WILO had een interessante verrassing voor NUON. De piekvraag voor koude was door Deerns Raadgevende Ingenieurs berekend op 87 kW, maar WILO heeft een aansluitwaarde van slechts 42 kW gekozen. Dankzij een speciale dakconstructie kan het gebouw tijdelijk overtollige warmte opslaan en wordt een deel van de terugkoeling in de nachturen gedaan. Dat is aantrekkelijk voor NUON, want daarmee wordt het koudenet gelijkmatiger en dus rendabeler benut. Reden voor dit bedrijf om het project te sponsoren.

Klimaatdak

Het geheim van de vertraagde opwarming van het gebouw zit in het innovatieve klimaatdak, waarin een materiaal is verwerkt, dat door BASF is ontwikkeld. BASF is actief in de bouw met zogenaamde “Phase Change Materials” ofwel PCM’s, die door faseverandering tussen vast en vloeibaar veel warmte kunnen opnemen of weer afgeven. De PCM’s van BASF kunnen worden toegepast voor piekreductie bij zowel verwarming als koeling. “De keuze van het juiste temperatuuromslagpunt is daarbij cruciaal”, vertelt Hans Pennarts. Het klimaatdakconcept is een gezamenlijke ontwikkeling van Benthem Crouwel architecten, Deerns raadgevende ingenieurs, WILO en Corus SAB. De laatste heeft in IJmuiden de constructie van de dakpanelen uitgewerkt en in overleg met de partners de constructie gepatenteerd. Het metalen klimaatdak heeft meerdere functies en heeft daarom de naam EMC² (Ecological Multifunctional Climate Ceiling) gekregen. Het dak is tegelijk ook zichtplafond en zorgt voor een aangenaam werkklimaat. Je moet dan niet alleen denken aan een aangename temperatuur en energiebuffering, maar ook aan geluid. Dankzij de geluidsabsorptie is het overal in het nieuwe pand, ook in het open kantoordeel, opmerkelijk rustig. De dakconstructie bestaat uit een dakbedekkingslaag, een dikke isolatielaag en een stalen plafond met perforaties voor geluidsabsorptie en gevulde cannelures voor de temperatuursregeling. De cannelures zijn gevuld met beton als thermische massa. Door toevoeging van 5% PCM’s is de thermische opslagcapaciteit van dit beton verdubbeld. In het beton zijn twee leidingen ingegoten. ’s Zomers gaat daar koud water door en ‘s winters warm water. Net als bij de betonkernactivering in de vloeren van het gebouw, kan men ook in het dak werken met een paar graden verschil in temperatuur tussen water en ruimte. Na dit eerste project gaat Corus Bouw het product perfectioneren, zodat het moeiteloos in allerlei projecten kan worden toegepast en niet alleen in heel futuristische gebouwen als het nieuwe pand van WILO. De bijzondere vormgeving van het gebouw is voor WILO verzorgd door het Amsterdamse architectenbureau Benthem Crouwel. Het ontwerp past bij de business van een pompenfabrikant: water. Het trappenhuis is geïnspireerd op de waaiervorm van een pomp, maar het gebouw hangt ook deels boven het water. “Water past bij WILO, maar het is ook een slimme manier om onze bouwkavel optimaal te benutten,” aldus Hans Pennarts. “In ons pand willen we onze klanten ook laten zien wat er allemaal mogelijk is om duurzamer te worden.”

NR 3. LENTE 2009

11


Uniforme maatlat maakt warmteopties beter vergelijkbaar Mirjam Harmelink, Lex Bosselaar, Nationaal Expertisecentrum Warmte, SenterNovem Begin januari is het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW) officieel van start gegaan. Het centrum is gevestigd bij SenterNovem en ondersteunt partijen die van plan zijn te investeren in een warmte- en koudetoepassing in de gebouwde omgeving. De uniforme maatlat is één van de instrumenten die het NEW ontwikkelt om de energie- en CO²-prestaties van verschillende technieken (zoals zonneboilers, warmtepompen, warmtekoudeopslag, collectieve systemen, restwarmte, verbranding van houtachtige biomassa, etc.) beter vergelijkbaar te maken.

Vergelijkbaar maken van opties Ambitieuze partijen betrokken bij de ontwikkeling van bouwlocaties willen graag een objectieve afweging maken tussen warmte- en koudemaatregelen op lokaal, wijk en centraal niveau. Welke keuze is het meest duurzaam en past het beste binnen lokale energieen klimaatambities? Met de momenteel beschikbare instrumenten, zoals de EPN, de EPL en het OEI model, is het lastig om maatregel op lokaal, wijk en centraal niveau gelijkwaardig en transparant te beoordelen. De uniforme maatlat probeert deze lacune op te vullen. Ook het Lente-Akkoord ‘Energiebesparing in de Nieuwbouw’ en het sectorakkoord Energie onderstrepen het belang voor een gelijk speelveld.

Eenvoudig instrument De uniforme maatlat is een eenvoudig instrument dat in de verkennende fase bij de ontwikkeling van een locatie kan worden ingezet. De maatlat is behulpzaam bij een goede definitie van de grenzen van het project en het in kaart brengen van alle relevante onderdelen. Verder kijkt de maatlat zowel naar de directe CO²-emissies (dus de emissies die plaatsvinden binnen de grenzen van het project) als de indirecte emissies (de emissies gekoppeld aan elektriciteit- en warmteconsumptie die van buiten het project komen). Op deze wijze krijgen betrokken partijen een goed beeld van de totale CO²- en energiereductie van een project en wat er bijvoorbeeld nog moet gebeuren om volledige energie- of klimaatneutraal te worden. Open proces De eerste openbare versie van de maatlat is zoveel mogelijk gebaseerd op geaccepteerde methoden en kengetallen en de input van een tiental experts. De ervaring leert dat bij het gebruik pas duidelijk wordt wat er mist of wat er beter kan. De maatlat wordt daarom in zeer nauwe samenwerking met marktpartijen ontwikkeld, de zogenaamde open source gedachte. Meer info Voor meer informatie over het expertisecentrum en het downloaden van de uniforme maatlat ga naar www.expertisecentrumwarmte.nl

Vrijwillig instrument De uniforme maatlat is een instrument dat op vrijwillige basis ingezet kan worden. De uniforme maatlat loopt vooruit op de trajecten die nu lopen om te komen tot een nieuwe norm voor de energieprestatie van gebouwen (EPG) en de integratie van gebiedgerichte maatregelen in de EPN (de EMG: Energiebesparende Maatregelen Gebiedsniveau). Op lange termijn is het mogelijk dat deze nieuwe normen de uniforme maatlat overbodig maken. Werking Figuur 1 schetst de benadering in de uniforme maatlat. De basisgedachte is dat de maatlat het verschil in milieu-impact van een duidelijke gedefinieerde referentiesituatie en alternatieven voor de invulling van de warmte- en koude voorziening (de projectsituaties) bepaalt. De eerste versie van de maatlat is specifiek ontwikkeld voor de woningbouw. Een project is daarbij gedefinieerd als een investering in de warmtevoorziening van een woningbouwlocatie. De referentiesituatie en de alternatieven worden vergeleken op primair energiegebruik, CO²-emissies, en de bijdrage aan duurzame energie. Voor lokale opties wordt gebruik gemaakt van de tools die al voor handen zijn voor de berekening van de EPN voor nieuwbouwwoningen en de energie-index (EI) voor bestaande woningen. Voor de opties aan de aanbodzijde op wijk- en centraal niveau geeft de maatlat kengetallen voor rendementen, distributieverliezen etc.

Figuur 1: Basisgedachte van de uniforme maatlat is dat het verschil bepaald wordt tussen een goed gedefinieerde voor de woningbouwlocatie in 2020 en alternatieven voor de invulling van de warmtevoorziening. Daarbij wordt zowel naar de directe CO² emissies (gekoppeld aan locale energiegebruik) en indirecte CO² emissies (gekoppeld aan de elektriciteitsconsumptie van woningen) wordt gekeken.

12

WARMTENETWERK MAGAZINE


Korte berichten Vlaanderen verscherpt energienorm nieuwe woningen Op voorstel van Vlaams minister Hilde Crevits heeft de Vlaamse regering op 20 maart 2009 haar definitieve goedkeuring gehecht aan de verdere verbetering van de energieprestaties van woningen. Dat gebeurt via een aanscherping van de EPB-eisen. Voor woongebouwen met een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vanaf 1 januari 2010 verstrengt het E-peil van E100 naar E80. Daarnaast wordt vereist dat de buitenmuren en daken van alle types gebouwen beter geïsoleerd worden. Concreet wordt de Umax voor buitenmuren verlaagd naar 0,4 W/m²K. De U-waarde van daken en plafonds wordt beperkt tot 0,3 W/ m²K. De andere EPB-eisen, bijvoorbeeld het maximale E-peil E100 voor kantoren en scholen, blijven behouden. Sinds de inwerkingtreding van de energieprestatieregelgeving worden de woningen met gemiddeld de beste energieprestaties in Limburg gebouwd. Daar wordt gemiddeld E84 gehaald. www.vea.be

Advertentie

NR 3. LENTE 2009

13


Korte berichten Groningen Seaports realiseert openbaar stoomnet In april is de aanleg van een openbaar stoomnet op chemiepark Oosterhorn in Framsum (Delfzijl) van start gegaan. Groningen Seaports heeft ontwerp, bouw en onderhoud van het net uitbesteed aan een combinatie van twee bedrijven: aannemersbedrijf A. Hak West en energiebedrijf Eneco. Het havenschap gaat stoom transporteren van de afvalverbrandingsinstallatie van E.ON Energy from Waste Delfzijl B.V. naar een vijftal afnemers: de zoutfabriek van Akzo Nobel, de pas gestarte biomethanolproducent Bio MCN, PPG Industries Chemicals, chemiebedrijf Rohm & Haas en Zeolyst, een fabrikant van zeolieten. Met deze klanten heeft E.ON haar volledige capaciteit al verkocht. Omdat het een openbaar stoomnet is, kunnen in de toekomst ook andere stoomproducenten leveren aan dit net. Door het grote aandeel organisch materiaal in de brandstof van de centrale is de energieproductie van de afvalverbrander grotendeels klimaatneutraal. In totaal verwacht men een besparing van 90.000 ton CO² per jaar. Twee van de vijf klanten hoeven zelf geen aardgas meer te stoken. E.ON gaat 275.000 ton afval per jaar verstoken in Delfzijl. De verbrandingsinstallatie zal begin 2009 in bedrijf gaan. Voor het havenschap is een dergelijke collectieve voorziening een stap verder op een al ingeslagen weg. Op Oosterhorn heeft Groningen Seaports ook al collectieve netten voor perslucht en stikstofgas gerealiseerd met Linde Gas als producent. Groningen Seaports werkt alweer aan nieuwe investeringen in buisleidingen. Op 5 februari werd een studie gepresenteerd over de aanleg van een leidingenstraat tussen de Eemshaven en industrie terrein Oosterhorn in Delfzijl. Het voorkeurstracé heeft een lengte van 27 kilometer en vergt een investering in de orde van 100 miljoen Euro. De leidingstraat moet met een breedte van 50 meter plaats bieden aan 25 verschillende leidingen.

Warmte- en koudenet voor Olympisch Park 2012 en Stratford City De Olympic Delivery Authority (ODA) en Stratford City Development Ltd hebben een contract gesloten voor energielevering met Elyo, een dochterbedrijf van GDF Suez Energy Services. Het contract omvat de bouw van twee energiecentrales en energienetwerken voor elektriciteit, warmte en koude en de exploitatie hiervan gedurende veertig jaar. In die periode moet GDF Suez Energy Services de investeringen van meer dan 90 miljoen Britse pond terug verdienen. De energiecentrales gaan gecombineerd warmte, kracht en koude produceren (trigeneratie). Duurzaamheid en CO²-reductie waren belangrijke elementen bij de aanbesteding van het project. Naast aardgas wordt ook hout als brandstof ingezet in de centrales, die in 2012 in bedrijf moeten zijn. Stratford City wordt ontwikkeld op de oude rangeerterreinen bij station Stratford. Het gebied grenst aan het Olympisch Park van Londen 2012. In Stratford City komen een grootschalig winkelcentrum, hotels, woningen, scholen en een gezondheidscentrum. De energiecentrale voor Stratford City zal 75% van de benodigde elektriciteit voor dit gebied opwekken.

14

WARMTENETWERK MAGAZINE


Korte berichten Veel aanvragen voor geothermieprojecten Het Platform Geothermie in Den Haag meldt een sterke groei van het aantal aanvragen voor een opsporingsvergunning voor diepe aardwarmte. Terwijl het ministerie van EZ jaarlijks een enkele aanvraag binnen kreeg, waren dat er vorig jaar dertig. Dat aantal geeft volgens het platform wel een wat vertekend beeld, omdat er een stuk of wat concurrerende aanvragen voor eenzelfde locatie waren. Nog onduidelijk is hoeveel projecten er zullen worden gerealiseerd. De energieprijzen zijn sterk gedaald wat ongunstig is voor de economie van geothermie, maar door de verminderde exploratie-activiteiten van oliebedrijven zijn ook de prijzen , die boorfirma’s berekenen, gedaald. Tomatenkwekerij Van den Bosch in Bleiswijk, die als eerste in Nederland investeerde in geothermie, heeft inmiddels een tweede project in uitvoering. Bij de eerste installatie maakte men gebruik van een garantieregeling van de overheid voor de boring. Omdat de boorfirma Daldrup de ondergrond nu kent, staat deze garant voor de capaciteit van de nieuwe bronnen. Er wordt geboord tot een diepte van ruim 1500 meter. In Duitsland werkt Daldrup samen met energiebedrijf RWE aan boringen op zeer grote diepte om elektriciteit op te wekken uit aardwarmte.

Frankfurt ISH 2009: duurzame warmtebronnen naast fossiel De grote internationale vakbeurs voor verwarming ISH in Frankfurt van 10-14 maart gaf een veelzijdig beeld voor de verwarmingsapparatuur. Fabrikanten van verwarmingsketels zien blijkbaar in, dat in de toekomst veel technieken naast elkaar zal geven. Op de stands van de grote ketelfabrikanten staan aardgasketels, houtketels, pelletketels, zonnecollectoren, (biogas)wkk en warmtepomp broederlijk naast elkaar. Toonaangevende fabrikanten als Viessmann en Buderus hebben ook prachtige oplossingen ontwikkeld om meerdere warmtebronnen optimaal samen te laten werken. Het is duidelijk: je moet combineren om meer duurzaamheid te bereiken. Het wordt met dergelijke combinaties steeds aantrekkelijker om meerdere gebouwen met een miniwarmtenet aan elkaar te koppelen. De ontwikkeling van de gaswarmtepomp van Nefit in Deventer blijkt nu ook weer te zijn opgepakt. Buderus en Junkers pronkten met deze Nederlandse innovatie, die door de overname van Nefit door Bosch in Duitsland is geadopteerd. De productie van de absorptiewarmtepomp is wel gepland in Deventer en zal hopelijk over enkele jaren op gang komen. Onze deelnemer WILO presenteerde op de ISH een opmerkelijke ontwikkeling: miniatuurpompen met een vermogen van een paar Watt kunnen thermostaat gestuurde regelventielen vervangen. Dat bespaart veel elektriciteit in de verwarmingsinstallaties in gebouwen.

NR 3. LENTE 2009

15


Roeselare koppelt Organische Rankine Cyclus aan warmtenet Al twintig jaar levert de afvalverbrandingsinstallatie van Milieuzorg Roeselare en Menen (MIROM) warmte aan 22 klanten. Het gaat om grotere verbruikers als een veilinghal, scholen en een zwembad. Het warmtenet in Roeselare heeft een lengte van 15 km. Het net levert een besparing op van 4 miljoen liter stookolie per jaar. Maar eigenlijk kan MIROM veel meer warmte leveren dan de afnemers nodig hebben. Om overschotten aan warmte te benutten, heeft men gekozen voor een bijzondere oplossing, namelijk opwekking van elektriciteit met een ORC (Organische Rankine Cyclus). Voor de plaatsing van deze installatie leverde de afvalverbrandingsinstallatie alleen warmte. Het totale warmtevermogen uit de ketels bedraagt 14 MW aan heet water onder hoge druk met een temperatuur van 180 ºC. Met een conventionele stoomcyclus zou het erg moeilijk zijn om daar elektriciteit mee op te wekken. Bij een ORC wordt niet water onder druk verdampt tot stoom, maar een organische vloeistof. Door een vloeistof met een laag kookpunt te kiezen, kun je dan al met relatief lage temperaturen voldoende druk maken om een turbine te laten draaien. De ORC-turbine, die in 2008 is geplaatst bij MIROM, is gebouwd door het Italiaanse bedrijf Turboden. Het maximum vermogen van de elektriciteitsgenerator bedraagt 3 MW. Uiteraard zal de generator een groot deel van het jaar niet op het maximum vermogen draaien, omdat de levering van warmte voorrang heeft. Direct gebruik van warmte levert meer energiebesparing dan elektriciteit met de ORC. Door de lage temperatuur van de warmte is immers het omzettingsrendement naar elektriciteit beperkt. De condensorwarmte wordt in Roeselare afgevoerd naar de buitenlucht. De ORC bij MIROM is de eerste in België. De Hogeschool West-Vlaanderen te Kortrijk en de Universiteit van Gent zijn actief bezig met de ontwikkeling van deze techniek. Op 19 en 20 mei organiseren deze instellingen een internationaal symposium over ORC.

Kansen in warmtenetten

De toepassing in Roeselare is een oplossing om overschotten aan warmte te benutten als er geen afnemers voor de warmte beschikbaar zijn. Maar er zijn ook situaties waar cascadering van ORC en warmtelevering extra milieuwinst oplevert. Als de warmte op een hogere temperatuur vrij komt, dan de afnemer nodig heeft, kan de ORC worden gebruikt om de watertemperatuur te verlagen. Er wordt dan elektriciteit opgewekt, terwijl de condensorwarmte toch gebruikt wordt. Het is dan eigenlijk een stroom producerende warmtetransformator. Bij de nu op de markt beschikbare ORC-installaties gaat het dan wel over grote volumestromen. Maar de ontwikkeling naar kleinere ORC’s is volop gaande. Het Nederlandse bedrijf Tri-O-Gen heeft al een ORC-module ontwikkeld met een generator van slechts 150 kW. Die wordt al gebruikt bij warmtekrachtinstallaties met een vermogen van 2 MW. De hete uitlaatgassen leveren via de tussenstap van een ORC van Tri-O-Gen elektriciteit plus warmte op een nog bruikbare temperatuur. ORC’s worden in Duitsland en Oostenrijk al veel ingezet bij houtgestookte installaties als alternatief voor een stoomturbine. Ook in Sittard draait een Turboden ORC op een houtketel. De condensorwarmte gaat naar met warmtenet van de wijk Hoogveld. ORC is ook de techniek bij uitstek voor geothermie als men naast warmte ook stroom wil leveren. Het Zweedse bedrijf Opcon heeft een ORC met schroefexpansiemachine met een generator van 600 kW ontwikkeld, die op lage temperaturen tot zelfs 60 ºC kan werken. Het eerste project is gerealiseerd bij de stadsverwarming van Eskilstuna. Hier wekt men groene stroom op met de ORC uit het water, dat uit de stad retour komt naar de biomassacentrale. Door verlaging van de retourtemperatuur kan men het rendement van de centrale nog verhogen. Als de ontwikkelingen verder gaan, kunnen we straks ORC’s tegenkomen in onderstations van warmtenetten in plaats van warmtewisselaars Een warmtenet wordt dan ook nog elektriciteitsproducent, waardoor het milieuvoordeel nog groter wordt.

European Energy Service Award 2008 voor ORC+biowarmte in Schöneck Danpower te Potsdam, een energiedienstenbedrijf op het gebied van warmte- en koudelevering, heeft in Brussel de European Energy Service Award 2008 ontvangen voor haar project in Schöneck- Saksen. Danpower heeft hier een warmtekrachtcentrale gebouwd, die houtsnipers uit de bossen in de omgeving gebruikt als brandstof. De warmte wordt geleverd aan 500 woningen, de Paracelsuskliniek, stadskantoren, een fabriek en een recreatiepark. De biocentrale levert jaarlijks 4,5 miljoen kWh groene stroom en 13.000 MWh groene warmte. De elektriciteit wordt opgewekt met een ORC-turbine.

16

WARMTENETWERK MAGAZINE


Agenda 2009 7 mei Beleidskaders voor biowkk www.biowkk.nl 19-20 mei Kortrijk - Symposium Restwarmtebenutting met ORC www.howest.be 25-26 mei Jaarcongres Euroheat & Power - Venetië www.euroheat.org

Kop

e n h a ge n

28 mei Actualiteitencongres bodemenergie in utrecht www.sbo.nl 11 juni

Dag van de duurzame koudenetten

www.warmtenetwerk.nl

13-17 juni ACEEE Forum Water Heating, Distribution & Use - Californië www.aceee.org

16-18 september

Studiereis Warmtenetwerk naar Wenen

www.warmtenetwerk.nl

6-8 oktober Vakbeurs Energie 2009 - ’s Hertogenbosch www.energievakbeurs.nl

ne We

udecentrale” een ko

unieke afvalverb ran st de der S

1-2 juli 7e Würzburger Kunstoffrohr-Tagung www.skz.de

u

in

omt nk

a “Na

1-2 juli Biogas Markets www.greenpowerconferences.com

pit te la

28 juni-1 juli IDEA District Energy/CHP 2009 – Washington DC www.districtenergy.org

15 oktober Deelnemersbijeenkomst warmtenetwerk www.warmtenetwerk.nl

20-22 oktober Fjärrvärme Mässan 2009 - Stockholm www.elmia.se 16-18 november District Energy Summit - Kopenhagen www.copenhagenenergysummit.org 7-18 december United Nations Climate Change Conference - Kopenhagen www.cop15.dk Kope nh

25-27 mei 2010 World Bioenergy 2010 in Jönköping www.worldbioenergy.com

NR 3. LENTE 2009

ag en

17


Deelnemersoverzicht A Exploitanten van netten, warmteproducenten en financiers Afval Energie Bedrijf Amsterdam AVR Van Gansewinkel Cogas Duurzaam E.ON Benelux Eneco Warmtebedrijf Essent Warmte GTI Energy Sourcing HVCenergie Postbank Groen NUON Warmte Stadsverwarming Purmerend Twence Afval en Energie UR Cool Warmtenet Hengelo i.o. Warmtebedrijf Rotterdam

B Aannemers en installateurs BAM Infratechniek Dura Vermeer Ondergrondse Infra Van Gelder KLM A. Hak West Van den Heuvel Heijmans Infra Techniek Marconi Oranje Nacap Benelux Nijkamp Aanneming Siers Leiding- Montageprojecten Visser & Smit Hanab

C Fabrikanten en leveranciers van componenten Brugg GermanPipe BTG Bioliquids Carrier Nederland Dyka GEA Grasso Greenchoice Hermans Techniek HSF Kamstrup Landis+Gyr LOGSTOR Nederland NIBE Energietechniek Profilplast Pipesystems Redenko/Isoplus Samson Regeltechniek TCB Thermaflex Watts Microflex Weijers Waalwijk WILO Pompen

D Adviseurs en ingenieursbureaus DWA Installatie- en energieadvies Ecofys Grontmij Climate & Energy HoSt IF Technology Ingenia Innoforte Royal Haskoning Sustas Management Tebodin Teus van Eck Klimaat & Energie ToMM Advies

E Universiteiten en kennisinstituten Energieprojecten.com KEMA TU Delft Universiteit van Gent Universiteit Twente

F Woningcorporaties Wonenbreburg Ymere

G Overheden

Gemeente Amsterdam Gemeente Amersfoort Gemeente Delft Gemeente Dordrecht Gemeente Eindhoven Gemeente Leeuwarden Gemeente Zaanstad Gemeente Zeewolde Provincie Zuid-Holland Stadsgewest Haaglanden

H Brancheorganisaties Koninklijke VNP Vereniging Afvalbedrijven

Een beschrijving van alle deelnemende organisaties met links naar de websites vindt u op www.warmtenetwerk.nl

18

WARMTENETWERK MAGAZINE


Colofon

Warmtenetwerk Magazine is een uitgave van de stichting Warmtenetwerk. De stichting Warmtenetwerk heeft als doel om het gebruik van duurzame warmte en koude en het hergebruik van restwarmte via collectieve netten te bevorderen. Het Warmtenetwerk Magazine wordt gratis verspreid; aanmelding voor toezending van de digitale nieuwsbrief van de stichting en voor het Warmtenetwerk Magazine kan via de website www.warmtenetwerk.nl of door een mail te sturen met uw gegevens aan info@warmtenetwerk.nl. Redactie Klaas de Jong Kirsten van Gorkum Tjitske Ypma Willeke Brandsma Verder werkten mee aan dit nummer: Jet Ceelen pag 8-10 Mirjam Harmelink en Lex Bosselaar pag 12 e-mail: info@warmtenetwerk.nl Fax: 0521-523421 Postadres: Energieprojecten.com Oosterslag 4 8385 GW Vledderveen Dr Vormgeving WOUWontwerp te Steenwijk Bestuur Warmtenetwerk Rob Kemmeren, gemeente Amsterdam Gijs de Man, Essent Warmte Hendrik Jan Kors, Logstor Nederland Jan Rooijakkers, Vereniging Afvalbedrijven Leo Wartna, Visser & Smit Hanab Secretariaat st. Warmtenetwerk Postbus 77 1200 AB Hilversum Tel. 035-6838833 Deelname aan het Warmtenetwerk Het Warmtenetwerk is een breed platform voor alle organisaties, die betrokken zijn bij collectieve warmte en koude. De contributie is afhankelijk van de hoofdactiviteiten en de grootte van de organisatie. Het is ook mogelijk op persoonlijke titel deelnemer te worden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat of een mailtje sturen naar info@warmtenetwerk.nl Overname van artikelen Het copyright van de artikelen in Warmtenetwerk Magazine berust bij de redactie. Overname van artikelen is op aanvraag mogelijk en eigen foto’s zijn beschikbaar voor publicatie door derden met bronvermelding.

www.warmtenetwerk.nl NR 3. LENTE 2009

19


WARMTENETWERK

meer comfort met minder fossiele energie


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.