SoAP januari 2024

Page 1

Verruim je blik


Inleiding

Lieve lezer, De eerste editie van de SoAP 2023-2024 is een feit! Deze editie heeft als thema ‘Verruim je blik’. In deze uitgave vindt u een breed scala aan stukken met uiteenlopende onderwerpen. Zo kunt u zich tegoed doen aan een artikel over het bereiken van geluk, leert u het 34e bestuur van Sociëtas kennen, geeft André Kuipers een kijkje in zijn nieuwe project, krijgt u een inzicht in de invloed van cultuur, wordt er een lijst gegeven van sociologisch-relevante literatuur, en nog veel meer. Wederom zijn er meerdere creatieve en unieke interpretaties gegeven van het thema ‘Verruim je blik’, wat ongetwijfeld voor veel leesplezier zal zorgen. Wij hopen dat u er net zoveel van zal genieten als dat wij hebben gedaan.

Liefs, De SoAP commissie

2


Inhoud 4

De SoAP commissie 2023/2024

7

“Diepe” denkers - Jaco Berveling

9

Kennismaken met het 34e bestuur van Sociëtas

12

Als je het niet aangaat, blijft het uit - Gabriël Anthonio

14

Verruim je blik - René Veenstra

17 20 22 26

André Kuipers over zijn nieuwe project en het ruimteklimaat - Ella Nieboer & Loreen Wijnja Met deze trucs kan jij geluk bereiken - Ineke van Beek Heel de samenleving: wat als we nu eens verder kijken dan Durkheim deed? - Marieke van Voorn Chinese Studenten - Siebren Kooistra

3


De SoAP commissie 2023/2024 SoAP is sinds 1970 het vakgroepblad van sociologie. Het periodiek komt drie keer per jaar uit en bevat actualiteiten en interessante feitjes die zich in en om sociologie afspelen. Voorbeelden van teksten zijn interviews, columns, betogen en artikelen. Regelmatig worden ook alumni en vakgroepleden gevraagd een bijdrage te leveren door iets te vertellen over een lopend onderzoek of een mening te geven over een stelling. SoAP bestaat uit een commissie en een redactie. De redactie bestaat uit vakgroepleden en studenten en levert de teksten. De commissie zorgt dat deze nagekeken worden en dat er daadwerkelijk een blad gemaakt wordt. De commissie bestaat momenteel uit vijf mensen: Loreen Wijnja, Karlijn Bakker, Douwine de Boer, Ella Nieboer, Rosa-Lin Algra en Ken Hesselink. Leer ze kennen door de volgende stukjes:

Karlijn Bakker is dit jaar de secretaris van de SoAP. Ze is 23 jaar en woont sinds dit jaar in Groningen, maar komt officieel van het mooiste waddeneiland Vlieland. Ze zit momenteel in het derde jaar van de opleiding sociologie, en is druk bezig met haar minor natuurkunde/ sterrenkunde. Ook is ze dit jaar voor het eerst student-assistent, wat ze ontzettend leuk vindt om te doen. Druk is ze wel, want daarnaast is ze ook nog actief bij een onderwijscommissie! In haar vrije tijd houdt ze ervan om te borrelen, lezen, zwemmen, schrijven, muziek te luisteren (voornamelijk nederreggae) en (voor een heel weeshuis) te koken. Volgens verscheidene commissieleden heb je dan ook niet echt geleefd, voordat je Karlijn’s pasta carbonara hebt mogen proeven. Die pasta carbonara wordt uiteraard geconsumeerd onder het genot van een biertje, die Karlijn met een beangstigende 2.66 seconden op kan drinken. Dat Karlijn de SoAP een ontzettend leuke commissie vindt is wel duidelijk, want deze SoAP-veteraan is dit jaar voor het derde jaar op rij actief. Ze heeft veel zin in haar nieuwe functie, en kijkt er naar uit om er wederom een uitzonderlijk leuk jaar van te maken!

Ken Hesselink gaat als tweede jaar op rij de financiën van de SoAP verzorgen. Ken is 22 jaar oud, woont in Groningen en komt uit Drenthe. Hij is nu bezig met het afronden van de bachelor sociologie en een minor journalistiek. Ken is ook actief bij de Groninger Studentenbond (GSb). Hij houdt zich daar vooral bezig met huisvesting voor studenten in Groningen. Hij houdt van zeilen, lezen, en kaasfonduen. Verder speelt hij de akoestische gitaar (fingerstyle). In de winter is Ken het liefst aan het snowboarden en in de zomer is hij te vinden op het stadsstrand met een biertje. Vorig jaar was Ken voor het eerst penningmeester en hij heeft daar dan ook veel van geleerd. Hij heeft in ieder geval veel zin in het maken van drie nieuwe SoAP’s.

4


Rosa-Lin Algra is dit jaar verantwoordelijk voor de promotie van de SoAP. Ze is net 21 geworden en zit nu in haar eerste jaar. Ze is een geboren en getogen Leeuwarder en woont daar nu nog steeds. Gelukkig is de treinreis niet lang en gebruikt ze deze vaak om nog even wat af te maken. Naast sociologie studeren vindt Rosa-Lin creatief doen super leuk, dus vaak staan haar aantekeningen vol met doodles. Ze vind het daarom ook heel leuk om deze creativiteit te kunnen gebruiken voor de promotie van de SoAP! Daarnaast houdt ze ook absoluut wel van een feestje en zul je haar in het weekend vaak omringd met vrienden vinden in de kroeg! En dan het liefst de Ierse pub, voor die lekkere snakebite. Als er dan een paar van die snakebites in zitten, komen de dansmoves ook naar boven en staat ze regelmatig nog tot laat in de club. Waar ze dat geld vandaan haalt is een mysterie, aangezien Rosa-Lin momenteel werkloos is. Gelukkig betekent dat wel dat ze genoeg tijd heeft om zich vol in te zetten voor de SoAP en dit is ze ook zeker van plan om te doen!

Ella Nieboer is dit jaar onze eindredacteur. Ze is 18 jaar en is net begonnen aan haar eerste jaar sociologie. Ondanks dat ze zelf opgegroeid is in centrum Rotterdam, bestaat haar familie bijna volledig uit Groningers. Ze is slechts een paar maanden geleden naar het noorden verhuisd, maar mist ondanks haar Groningse roots de Rotterdamse (vega) kapsalons en metro’s nu al. Ze vindt het leuk om dingen te ondernemen met vrienden, zo gaat ze graag naar concerten en is ze expert kaasplank maker voor etentjes bij haar thuis. Daarnaast houdt ze ook erg van muziek en de kringloop, al zorgt die gevaarlijke combi wel voor een alsmaar uitdijende platencollectie. Bovenal is ze een grote kunstliefhebber. Ze is regelmatig te vinden in musea door heel Nederland en schildert zelf ook van tijd tot tijd. En dan tot slot is ze altijd al erg geïnteresseerd geweest in journalistiek en politiek, waardoor ze zich helemaal op haar plek voelt als eindredacteur van de SoAP!

5


Douwine de Boer blijft dit jaar onze vormgever, want deze taak vereist de minste spellingcapaciteiten. Douwine is 22 jaar oud, en woont alweer twee jaar in Groningen. Van oorsprong komt ze uit een micro-dorpje in Friesland (namelijk: Boksum). Douwine zit in het derde jaar van de bachelor sociologie en doet momenteel de minor psychologie. Naast de SoAP is ze nog actief bij het onderzoeksteam en onderwijsteam van de Groninger Studentenbond. In haar vrije tijd doet ze niets liever dan ‘de slimste mens’ spelen met haar commissieleden, muziek luisteren en lezen. Ook houdt Douwine van het geobsedeerd raken met een bepaalde hobby, om deze hobby vervolgens weer (meestal binnen een week) te vergeten. Naast het drukke studentenleven is Douwine zeker niet vies van een dutje, en dit gebeurt dan ook regelmatig. Douwine heeft reuze veel zin in het komende jaar vol feestjes, vergaderingen en InDesign!

Tot slot verwelkomen we de nieuwe voorzitter van dit jaar: Loreen Wijnja. Hoewel deze inmiddels derdejaars student technisch gezien niet langer is dan 1 meter 23, staat ze altijd haar mannetje. Loreen komt oorspronkelijk uit Sneek (ook wel Snitta genoemd), maar voelt zich als een vis in het water in Groningen. Zo is ze, naast de SoAP, ook actief bij het onderzoeksteam van de Groninger Studentenbond (GSb). In haar vrije tijd bezoekt ze het liefst concerten en musea en is ze ook erg te spreken over kringloopwinkels. Loreen’s missie voor dit jaar is het creëren van gezelligheid binnen de commissie, het neerzetten van een drietal interessante SoAP-edities en natuurlijk (net als vorig jaar) het voor elkaar krijgen om een shotje in minder dan vier slokken achterover te gieten — laat haar in die waan. Ze is (nu al) erg trots op haar commissieleden en heeft ontzettend veel zin in komend studiejaar. Ze gaat er wederom helemaal voor!

6


“Diepe” denkers Jaco Berveling

De Amerikaanse filosoof John Searle vroeg de Franse postmodernist Michel Foucault (1926-1984) ooit waarom hij zo beroerd schreef. Searle respecteerde Foucault maar vond zijn teksten vaak onduidelijk en zo nu en dan ronduit obscuur. Foucault antwoordde: “In Frankrijk moet je minstens 10% onbegrijpelijk zijn. Anders denken mensen dat het niet diepzinnig is. Ze zullen denken dat je geen diepe denker bent.” Foucault trok in zijn teksten dus bewust rookgordijnen op. Searle was verbijsterd door het antwoord. Hij deelde dit met de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Hij vroeg Bourdieu of het werkelijk waar was dat Franse academici hun teksten bewust vol stopten met jargon, vaagheden en dubbelzinnigheden om hun lezers te misleiden en imponeren. Het antwoord van Bourdieu was niet mis te verstaan: “Het is erger dan 10%, het is eerder 20%” (Kjeldgaard-Christiansen, 2023). Sommige wetenschappers hebben dus de neiging om zaken ingewikkelder voor te stellen dan nodig is. Ze willen met opgeklopt, zwaarwichtig taalgebruik laten zien dat ze hun vak op een serieuze manier beoefenen. Ze willen op hun lezers “diep” en competent overkomen. Er zijn experimenten die laten zien dat er inderdaad een relatie is tussen ingewikkeld taalgebruik en deskundig overkomen. Daarvoor moeten we terug naar 1970 en een presentatie van Dr. Myron L. Fox. Het betoog van Dr. Fox In een klassiek Amerikaans experiment woonden drie groepen professionals een lezing bij van dr. Fox met de titel “Mathematische speltheorie toegepast op de artsenopleiding”. Fox werd geïntroduceerd als een leerling van John von Neumann en als een autoriteit op gebied van speltheorie. Hij zou over dit onderwerp talloze boeken en artikelen hebben geschreven. In werkelijkheid was Fox een acteur die niets van speltheorie wist. Hij had ter voorbereiding één artikel over het onderwerp gelezen. De onderzoekers achter het experiment hadden er vervolgens alles aan gedaan om zijn lezing vol te stoppen met dubbelzinnigheden, verzonnen woorden, tegenstrijdigheden en onzinnige conclusies. De acteur bereidde zich een dag voor, trok een mooi pak aan en hield een levendig met humor doorspekt verhaal waar geen touw aan vast te knopen viel. De lezing is op film vastgelegd en nog steeds te zien op Youtube.

pragmatisch” (Naftulin, Ware, & Donnelly, 1973). Dat de toehoorders zich door Fox in de luren lieten leggen kwam bekend te staan als het “dr. Fox- effect” of het “dr. Foxfenomeen”. Slecht leesbaar, maar wel onder de indruk Tien jaar na het experiment van Naftulin, Ware en Donnelly onderzocht de marketingprofessor Scott Armstrong of het dr. Fox-effect ook opgaat voor het geschreven woord. Hij bewerkte passages uit verschillende wetenschappelijke artikelen en zorgde voor drie varianten: een makkelijk leesbare, een gemiddelde en een moeilijk leesbare versie. Dat deed hij door de zinslengten te variëren en het vermijden of juist toelaten van lange en ingewikkelde woorden. Vervolgens vroeg hij aan tweeëndertig academici of de auteurs van de artikelen hun onderzoek competent hadden uitgevoerd. Het bleek dat de minst leesbare passages het hoogst werden gewaardeerd. Hoe slechter leesbaar het stuk, hoe meer men onder de indruk was (Armstrong, 1980). Dat ingewikkelde, onbegrijpelijke teksten van wetenschappers met ontzag worden bekeken, blijkt ook op andere manieren. Een van de beroemdste wetenschappelijke hoaxes is die van de natuurkundige Alan Sokal uit 1996. Sokal schreef een artikel voor Social Text, een academisch en activistisch tijdschrift voor culturele studies. Hij wilde laten zien dat de redactie bereid was een onzinnig artikel te publiceren “als het (a) goed klonk en (b) de vooroordelen van de redacteuren streelde”. Daarin slaagde Sokal volledig: de redactie wilde zijn artikel Transgressing the boundaries: towards a transformative hermeneutics of quantum gravity maar al te graag aanvaarden. Drie weken na publicatie onthulde Sokal dat het artikel nep was. Hij concludeerde dat “sommige modieuze sectoren van academisch Links intellectueel lui zijn geworden” en betichtte de redacteuren van “intellectuele arrogantie” omdat ze voor de beoordeling van de kwaliteit en relevantie van zijn argumenten niet bij een fysicus te rade waren gegaan (Sokal, 1996).

Jaco Berveling is wetenschapsjournalist, studeerde sociologie in Rotterdam en promoveerde in de sociale wetenschappen in Groningen.

Na de presentatie beantwoordden de toehoorders een vragenlijst. Ze bleken vrijwel allemaal onder de indruk. Fox werd gezien als een expert op zijn vakgebied. Ook gaven de toehoorders aan dat Fox hun denken had gestimuleerd. Niemand had door dat het hele verhaal flauwekul was. Een enkeling had milde kritiek: “Een te intellectuele presentatie. Mijn invalshoek is meer

7


Plaksnorren en laboratoriumjassen Er is vaker sprake geweest van dit soort bedotterij. In 2005 wilden drie studenten van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) aantonen dat sommige wetenschappelijke congressen vrijwel niets doen aan kwaliteitscontrole. Elke wetenschapper die betaalt, wordt toegelaten. Om dit te bewijzen ontwikkelden ze in een paar weken tijd het programma SCIgen De software produceert onzinnige artikelen voor de computerwetenschappen, compleet met realistisch ogende grafieken, figuren en citaten. Daarmee fabriceerden ze het artikel Rooter: a methodology for the typical unification of access points and redundancy, waarna ze zonder problemen werden toegelaten tot de World Multiconference on Systemics, Cybernetics and Informatics. Toen de grap uitkwam, werd hen onmiddellijk de toegang tot het congres ontzegd. De studenten lieten zich daardoor echter niet weerhouden, zamelden geld in en huurden in het congresgebouw een zaaltje. Daar presenteerden ze, voorzien van plaksnorren en laboratoriumjassen, met serieuze gezichten hun door de computer geproduceerde teksten (Conner-Simons, 2015). Je kunt je abstracts en papers door een computerprogramma laten maken, maar je kunt ze ook zelf schrijven. In 2011 werden theologen het slachtoffer van een hoax. De Belgische wetenschapsfilosoof Maarten Boudry schreef een volstrekt onzinnige samenvatting van een te houden lezing, vol met theologisch jargon, ‘The paradoxes of darwinian disorder: towards an ontological reaffirmation of order and transcendence’. Onder het pseudoniem Robert A. Maundy van het fictieve College of the Holy Cross stuurde hij het naar de organisatoren van het Christelijk-Filosofisch Congres ‘The Future of Creation Order’ van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Nottingham. Zijn inbreng werd in dank aanvaard. Medio 2012 onthulde Boudry dat de tekst nep was. Hij vond het een geslaagde ‘satirische schelmenstreek’ (Soest, 2012).

De terugkeer van dr. Fox De experimenten en hoaxes laten zien dat mensen zich maar al te gauw laten imponeren door quasi-diepzinnige voordrachten en teksten. Het is dus raadzaam om altijd bij het luisteren naar en lezen van teksten jezelf af te vragen “Wat wordt er nu eigenlijk gezegd?” Er is niets tegen een enthousiast, humoristisch, goed gebrachte presentatie, integendeel. Bedenk echter wel dat de verpakking van het verhaal prachtig kan zijn, maar de inhoud uit gebakken lucht. Kortom, “verruim je blik”. Dat is des te belangrijker nu het tegenwoordig mogelijk is om een wetenschappelijk artikel te laten schrijven door de chatbot en tekstgenerator ChatGPT. Dat kan nog goede artikelen opleveren ook, maar het is wel oppassen geblazen. In sommige met ChatGPT gegenereerde artikelen duiken soms rare uitdrukkingen en wonderlijke beweringen op. Letten op de inhoud is en blijft dus van belang, al is later gebleken dat de soep van het dr. Fox-effect minder heet wordt gegeten dan gedacht. Het experiment uit 1970 is ruim veertig jaar later door twee onderzoekers uit Israël herhaald. Verschillende groepen studenten kregen de film van de lezing te zien en beantwoordden daarna een reeks vragen. Opnieuw bleek vrijwel iedereen die dr. Fox had zien optreden onder de indruk, ook studenten die echt iets van speltheorie afwisten. Het optreden van de “speltheoreticus” werd (opnieuw) positief beoordeeld. De onderzoekers vroegen de studenten ook of ze iets van de lezing hadden geleerd. Dat bleek niet het geval: “Even when people hearing the Dr. Fox lecture rated him highly as an effective speaker, they were apparently well aware that they weren’t learning anything constructive”. Je lijkt met een hoop jargon en ingewikkeld, wijdlopig en abstract woordgebruik weliswaar competent, maar je lezers of toehoorders steken er niets van op en dat weten ze gelukkig ook (Peer & Babad, 2014). Het lijkt er dus niet op dat de filosoof Foucault in dat opzicht met zijn 10%-strategie erg succesvol is geweest.

Doctor Fox College (1973)

Referenties Armstrong, J. S. (1980). Unintelligible management research and academic prestige. Interfaces, 10(2), 80-86. Conner-Simons, A. (2015, April 14, 2015). How three MIT students fooled the world of scientific journals. Retrieved from https://news.mit.edu/2015 how-three-mit-students-fooled-scientific-journals-0414 Kjeldgaard-Christiansen, J. (2023). Obscurantism in Academic Writing: What It Is and Why It Is Bad. Leviathan: Interdisciplinary Journal in English(9). Naftulin, D. H., Ware, J. E., & Donnelly, F. A. (1973). The Doctor Fox lecture: A paradigm of educational seduction. Journal of medical education, 48(7), 630-635. Peer, E., & Babad, E. (2014). The Doctor Fox research (1973) rerevisited:“Educational seduction” ruled out. Journal of Educational Psychology, 106(1), 36. Sokal, A. D. (1996). A physicist experiments with cultural studies. Lingua franca, 6(4), 62-64.

8


Kennismaken met het 34e bestuur van Sociëtas Er volgt een interview met het 34ste bestuur van de studievereniging Societas. Societas is de studievereniging van de opleiding sociologie in Groningen. Het nieuwe bestuur dat 10 oktober 2023 is ingehamerd als het 34ste bestuur van de studievereniging, bestaat uit - van links naar rechts - voorzitter Elke van Aalsum, commissaris interne contacten Eva Wewerinke, commissaris externe contacten Sarah Riemersma, penningmeester Koen Kooij en secretaris Len Oosterveld. Dit bestuur zal het gehele studiejaar 2023 – 2024 functioneren als het kloppende hart van Sociëtas. Leer het nieuwe bestuur hier kennen!

Hoe bevalt de eerste periode als nieuw bestuur van Sociëtas? Koen bijt het spits af: ‘Je begint met z’n tienen en dan ben je nog heel erg aan het meekijken, dus heb je nog niet zoveel toe te voegen, maar op het laatst praat je voor het grootste gedeelte wel, maar je hebt nog wel vijf mensen erbij. Als je dan opeens wel met z’n vijven bent, is dat allemaal ook wat meer gecontroleerd, wat meer geordend. Je merkte ook dat we er gewoon allemaal heel veel zin in hadden om te beginnen. Het is bijvoorbeeld bij de eerste bestuursvergaderingen leuk dat je er dan met z’n vijven tegen aan kan en dat het ook 100% je eigen ding is, in plaats van dat er toch nog mensen meekijken’. Len stemt ermee in: ‘Inderdaad, dat eenmaal zelf bezig gaan was wel een hele shift, maar wel een leuke shift. Ik heb het gevoel dat we er ook allemaal heel goed in gerold zijn, dat we gewoon allemaal lekker bezig zijn. Het is druk, maar dat hoort er ook bij’. Eva gaat verder: ‘Toen de tentamens kwamen, was het even kijken hoe je dit nou het beste kan combineren, toen was het opeens eventjes heel veel, maar het is wel ontzettend leuk. Nu de tentamens voorbij zijn, is er weer rust in je hoofd en kun je er gewoon weer volle bak tegen aan gaan!’ Sarah sluit af: ‘Ik vind het ook heel leuk, het zijn leuke uitdagingen. Soms overvalt het je even en dan kan het best wel druk zijn, maar we kunnen elkaar ook altijd helpen als het wat drukker wordt’. Hoe goed kenden jullie elkaar al, voordat jullie het bestuur werden? ‘Koen was toevallig mijn SoK-vader bij de introductieweken, dus hem kende ik al aardig’, vertelt Len. ‘Eva zit in mijn jaarlaag, dus die kende ook al een beetje. Sarah en Elke kende ik zo goed als niet, maar het is wel leuk om te zien hoe snel je mensen leert kennen door zoveel bij elkaar te zijn’. Eva vertelt verder: ‘Sarah en ik hebben samen

de feestcommissie gedaan, dus wij kenden elkaar ook al wel’. Sarah zegt: ‘Elke en ik waren al best wel lang bevriend, dus wij kenden elkaar best wel goed. Koen zat ook in mijn jaarlaag, maar wij waren niet heel close.’ ‘We zijn gewoon allemaal actief lid, dat is waar we elkaar voornamelijk van kennen’ vertellen ze verder. Voldoet het bestuursjaar tot nu toe aan jullie verwachtingen? Wat waren deze verwachtingen? Len begint: ‘Mijn verwachting was een lekker druk jaar, de hele tijd bezig zijn, overzicht hebben over alles wat er gebeurt en dat gevoel heb ik ook wel een beetje! Het is iets drukker dan ik had verwacht, maar dat is eigenlijk geen probleem. Je merkt wel dat je geniet met waar je mee bezig bent, dat je wel een leuke tijd doormaakt’. Len geeft verder aan beter te worden in het behouden van overzicht door zijn bestuurstaken. Koen vertelt verder: ‘Ik vind het juist iets rustiger dan ik had verwacht. Toen ik voor het bestuur had gesolliciteerd, had ik het heel groot, druk en elke dag van negen tot vijf verwacht, terwijl ik me nu nog niet overvallen heb gevoeld. Het enige wat ik niet had verwacht is dat mijn avonden vaak gevuld zijn met leuke dingen met het bestuur en andere verenigingen’. Eva geeft aan dat je pas weet wat een bestuursjaar inhoudt, als je het daadwerkelijk gaat doen. ‘Dit vond ik heel erg schakelen, want ik had wel dat ik soms echt overvallen werd door alle kleine dingen die erbij komen kijken. Het sluit in je hoofd niet af als het vijf uur is, het loopt ‘s avonds ook nog door. Soms heb ik liever dat ik de taakjes ‘s avonds of in het weekend nog even afrondt dan dat ik het meeneem naar de volgende dag, maar dit betekent wel dat je de hele dag ermee bezig bent. Je werkt er ook naast en je hebt een sociaal leven’. Ze geeft aan dat een bestuursjaar ontzettend leuk is, maar dat de balans tussen bestuurstaken en privé soms nog even zoeken is. ‘Balletjes hoog houden.’ vult Len aan. Sarah sluit

9


zich erbij aan: ‘Ik had ook verwacht dat het heel druk en veel zou zijn. Ik vroeg me af of ik dat organisatorisch wel aan zou kunnen, maar nu gaat het hartstikke prima en zijn dingen die aan het begin heel spannend leken, veel minder groot’. Elke komt binnen en vult nog aan: ‘Ja, qua drukte in ieder geval. Ik denk dat er een hele goede balans is tussen het leuke gedeelte en het werkgedeelte. Tot nu toe gaat het hartstikke goed. Vooral de groep voldoet aan mijn verwachtingen. Ik had erg gehoopt op een groep die gewoon lekker enthousiast is voor de vereniging en dat is iedereen heel erg. Ze geeft aan dat iedereen er heel veel zin in heeft en zich hard wil maken voor Sociëtas. ‘Qua bestuur doen, voldoet het eigenlijk ook aan mijn verwachtingen, het gaat z’n rolletje!’ Hoeveel tijd besteden jullie ongeveer aan jullie bestuurstaken? Is er voor jullie nog tijd voor werk, studie en hobby’s? ‘Er is nog wel tijd’, vertelt Sarah, ‘absoluut denk ik. Je bent er wel elke dag mee bezig en de ene periode is ook veel drukker dan de andere, maar in principe kun je het wel zo indelen dat je werk-privébalans gewoon nog goed is’. Koen gaat verder: ‘Ik zou zeggen dat de bestuurstaken rond de 18 en 20 uur opnemen. Soms wordt het wat extra als er activiteiten gepland moeten worden zoals het BP-weekend. Vijf halve dagen per week is volgens mij wel het gemiddelde’. ‘En dat is het natuurlijk ook; als je het super efficiënt zou inplannen, dan kun je het veel sneller afronden dan wanneer je nog even gezellig in de bunker gaat zitten of nog even een koffietje gaat halen.’ somt Eva op. Het sociale stuk meepakken, is ook heel belangrijk volgens haar. Sarah vult aan: ‘Je wordt wel steeds efficiënter.’ ‘Ja, soms moet je ook wel jezelf tegenhouden dat je in je enthousiasme ook in het weekend bezig wilt of extra dingen wil doen’, zegt Elke. ‘Je moet af en toe een beetje op de rem trappen, want in principe zijn we gewoon een parttime bestuur. We doen dit voor onze lol, dus de werk-privébalans moet soms nog een beetje blijken.’ Dit is in het begin dus nog even aftasten, vertellen ze. Hebben jullie specifieke doelen als bestuur? Willen jullie dingen anders doen dan andere besturen of juist de focus leggen op bepaalde onderwerpen? Elke zegt: ‘We hebben het meeste natuurlijk in het beleidsplan staan, bijvoorbeeld de optimalisering van de website. Dat is wel een groot punt dat we dit jaar zouden willen verbeteren. Het uitbreiden van het docentlidmaatschap en Vriend van Sociëtas spreekt een beetje voor zich. Waar we nu heel erg mee bezig zijn, is seksueel grensoverschrijdend gedrag. We zijn vorige week bij een interactieve lezing geweest en we zijn nu bezig met een stappenplan opstellen over hoe je zoiets herkent en hoe er gehandeld kan worden. Dat zijn dingen waar we ons, naast het beleidsplan, hard voor maken’. Voor de rest zet het bestuur de verduurzaming van Sociëtas voort en houden ze zich bezig met inclusiviteit binnen de vereniging.

10

Wat is het leukste moment geweest als bestuur tot nu toe? Sarah antwoordt snel: ‘Ik krijg van de bekendmakingsborrel een soort euforisch gevoel als ik er weer over nadenk, maar ik weet niet of dat per se het allerleukste moment was’. Koen vult aan: ‘Het spannendste moment! Dat je dan voor het eerst de vereniging ziet.’ ‘Ik vond de eerste vergadering met z’n vijven ook wel heel leuk,’ vertelt Len, ‘vooral de gedachte van ‘nu gaan we het even doen, nu gaan we iets neerzetten’.’ Elke gaat verder: ‘Ja, het is gewoon leuk om gelijk dat beleidsplan concreet te maken, in plaats van dat je het als idee in je hoofd hebt.’ Koen geeft aan dat het introductiekamp tevens een heel bijzonder moment was, waar iedereen het mee eens is. ‘Dat was de eerste keer dat wij degene waren die verantwoordelijk waren en dat was dus ook heel leuk.’ Elke stemt hiermee in: ‘Je ontmoet voor het eerst de eerstejaars die de nieuwe lichting van jouw bestuursjaar zijn. Het was heel leuk om even een praatje te maken. Dat voelde ook best euforisch.’ Afsluitend vertelt Koen over de SoK-weken: ‘Dat was de eerste keer dat de eerstejaars een beetje mengen met ouderejaars, ook heel leuk’. Iedereen heeft moeite met het kiezen van één favoriet moment, begrijpelijk! Naar welk moment kijken jullie nu het meeste uit als bestuur? ‘De etentjes,’ vertelt Elke, ‘met mensen aan tafel zitten en écht goed kletsen. Op een borrel is het toch een snel praatje en zo leer je iedereen echt kennen. Een avond per commissie of structuur is toch anders.’ Eva benoemt ook het BP-weekend als hoogtepunt. Koen vult aan: ‘Inderdaad, de grote activiteiten zoals het liftweekend, de trip – activiteiten waarbij je meer dan een paar dagen echt helemaal bezig bent met Sociëtas. Als je daar in hebt gezeten en dan terugkomt, zit je met z’n allen helemaal in die Sociëtas-vibe. Dat vind ik altijd leuk.’ Wat zijn punten waarin jullie elkaar versterken? Eva begint: ‘Ik denk dat er binnen ons bestuur best een grappige, maar gezonde balans is tussen controle en chaos! Het is maar goed dat we alle twee de kanten hebben, anders waren we een heel gestresst bestuur of liepen we de kantjes er vanaf. Ik denk dat dat iets is waar we elkaar in aanvullen’. Sarah stemt hiermee in: ‘Soms heeft iemand een dag waarop het wat minder gaat en dan kan een ander daar weer voor compenseren.’ Elke geeft aan dat dit bestuur met name door humor met elkaar is verbonden. ‘Ook in serieuze situaties worden er altijd grapjes gemaakt, waardoor alles lekker loopt’. Waarom is Sociëtas volgens jullie de leukste vereniging van Groningen? ‘Ik vind Sociëtas de leukste vereniging, omdat het kleinschalig is’, zegt Elke. ‘Het is super hecht en het voelt soms echt als een soort dorpje dat we met z’n allen binnen Groningen hebben. Iedereen kent elkaar en op borrels en activiteiten kun je gewoon een praatje met iedereen


maken. Ik heb het zelf als eerstejaars ervaren als heel laagdrempelig om ergens naartoe te gaan of om met mensen te praten’. Volgens Elke heerst er een open sfeer binnen de vereniging en haar commissies en structuren; de actieve leden doen ook altijd hun best. Koen vult aan: ‘Het helpt dat je allemaal iets gemeen hebt, je doet allemaal dezelfde studie, dus zelfs als je niet weet waar je over moet praten dan kun je daar al beginnen. Daarnaast vind ik de hoeveelheid activiteiten ook heel leuk. Je leert iedereen, ook nieuwe mensen, goed kennen.’ Sarah vertelt verder: ‘Ik heb het idee dat we als vereniging inclusief zijn naar elkaar toe, je zal niet snel buiten de boot vallen’. ‘Zo heb ik dat ook heel erg ervaren in mijn eerste jaar’, geeft Eva aan, ‘je bent overal welkom en je wordt met open armen ontvangen. Dat is voor mij een reden geweest om bestuur te doen en dat door te geven’.

Willen jullie nog iets meegeven aan de lezers van de SoAP? ‘Lees de SoAP!’ roept Koen vlug. Het voelt voor het bestuur als een grote beslissing om één specifiek iets te kiezen, de druk is hoog. Uiteindelijk komt Koen met: ‘Blijf geïnteresseerd in de sociologie, houdt het enthousiasme vast.’ Elke vult aan: ‘Blijf de SoAP lezen en kom naar de open vergadering! Maak er verder een leuk jaar van en wees welkom op alle activiteiten en borrels. We hebben er zin in! Eva sluit af: ‘Voel je vrij om ons op te zoeken in de bunker!’

11


Als je het niet aangaat, blijft het uit Hoe Charlie, een ‘left over’ er weer bij hoort Gabriël Anthonio

We willen graag begrijpen waarom iets lukt. Een manier om iets te begrijpen is te kijken naar momenten waarop het lukt. Misschien dat zo’n moment of meerdere momenten ons iets kunnen leren over hoe we dingen voor elkaar kunnen krijgen. We kunnen onderzoek naar waarom iets niet werkt en dan weten we misschien wat het probleem is maar nog niets over de oplossing. We kunnen ook onderzoek doen vanuit een positief perspectief, waarom iets op een plek of een beetje werkt en kijken of we waar misschien iets van een oplossing voor een bepaald vraagstuk vinden. We verruimen onze blik dus door niet alleen te focussen op problemen, maar vooral te kijken naar oplossingen. We vinden dit gedachtengoed onder andere terug bij Appreciative Inquiry, een waarderende manier van kijken en onderzoek doen (Cooperrider & Whitney: 2001; Masselink, et al:2008). En van de vraagstukken waar ik tijdens mijn werk in de zorg telkens tegen aanloop is dat bepaalde groepen uitgesloten worden van de samenleving. Mensen met een justitieel verleden, uit de psychiatrie of gesloten jeugdzorg kunnen vaak moeilijk aansluiting vinden bij het gewone maatschappelijke leven en verkeer. Laat ik naast overweldigend veel onderzoek dat er is en wordt gedaan naar het probleem van sociale- en maatschappelijke uitsluiting de lens in dit artikel op een oplossingsrichting zetten. We kijken naar een N=1 situatie die mogelijk een wenkend perspectief biedt.

We verruimen onze blik dus door niet alleen te focussen op problemen, maar vooral te kijken naar oplossingen

Onze zoon, Mahil (26) heeft een ernstige verstandelijke beperking en autisme. Volgens de laatste diagnostische rapportage functioneert hij op een leeftijdsniveau van nog geen drie jaar. Mahil praat in gebarentaal en via plaatjes (picto’s). Hij woont bij ons thuis en overdag gaat hij naar een zorgboerderij. Een aantal jaren ging hij naar een kleine, overzichtelijke zorgboerderij en vervulde daar samen met anderen overdag allerlei eenvoudige taken in de stal, de moestuin, op het erf en in de keuken. Recent heeft hij promotie gemaakt! Hij bezoekt nu een grotere zorgboerderij, met meerdere cliënten die ieder een eigen taak hebben. Hij is geen gewone hulpboer meer maar een hulpboer-plus. Dat is een hulpboer die een eigen verantwoordelijkheid heeft.

12

Op maandag, zijn eerste werkdag bracht ik Mahil naar zijn nieuwe werk. Ik vroeg de zorgboer wat hij te doen kreeg. Die vertelde dat hij de taak kreeg om voor een jonge mini ezel Charlie genaamd te gaan zorgen. Dat zou zijn project worden. Charlie, zo zei de zorgboer eerlijk wordt hier ook wel de ‘left over’ genoemd. Er is geen land mee te bezeilen. Hij bokt, duwt, schopt en bijt soms. Oorzaak is dat hij verwaarloosd en mishandeld is geweest. Er is geen contact mee te krijgen en hij verdraagt ook geen andere dieren in zijn weide. Charlie is een getraumatiseerde, gedragsgestoorde en mensenschuwe ezel. Met enige schroom deelde en zorgboer mij het volgende mee. ‘Charlie vindt niemand aardig en niemand vindt Charlie aardig.’ Ik probeerde nog of er ruimte was bij de krielkippen of konijnen. ‘Nee, die waren al vergeven aan cliënt.’ We hebben alleen Charlie nog over. Ik wenste allen en Mahil in het bijzonder veel succes die dag. Mijn vrouw, Radha haalde hem de volgende dagen op. Ik was donderdag aan de beurt en liep het erf op. Ik vroeg aan de zorgboer die met een groot touw in zijn hand stond, hoe het met Mahil op zijn nieuwe groep en met Charlie ging. Zijn reactie verbaasde mij. We zijn hier net allemaal getuige geweest van een groot wonder, meneer Anthonio. Het woord ‘wonder’ was voor mij het signaal om de Oh? Vraag te stellen. Oh, is de uitnodigende verwonderingsvraag, die zonder oordeel uitnodigt om een verhaal (data) te delen. “Maandag legden we via plaatjes aan Mahil uit wat hij te doen had. Charlie wordt in de ochtend door mij in de wei gebracht. Waarbij de zorgboer op het dikke touw wees. Mahil moest hem brokken voeren, hooi geven en borstelen. Mest uit de wei scheppen en naar de mesthoop brengen en de kantjes knippen. Op de eerste dag was er geen contact. Mahil gooide de brokken in de ene hoek en hooi in de andere. Hij liep nog een paar keer met de borstel naar Charlie toe die bokkend wegrende en eenmaal dreigend zijn bovenlip optilde en zijn tanden liet zien. De tweede dag stapte Mahil om 09.05 met zijn kruiwagen en voer weer de wei in. Charlie draaide zich langzaam om.”


De zorgboer slikt zijn emoties even weg. “Mahil ging het de tweede dag weer aan met Charlie. Als hij dat niet had gedaan was het nog steeds uit, en was er geen contact. Misschien hebben we dit wel verkeerd gedaan. We verwachten te veel van Charlie, we hebben er zelfs een dieren psycholoog bij gehad. Die heeft de diagnose ‘getraumatiseerd’ gesteld. Een zei dat de behandeling lang zou duren en kostbaar was. Charlie had dus misschien wel goede redenen dat hij ons niet zomaar vertrouwde. Ik heb vandaag de kracht van presentie gezien. Daar op die plek: het er zijn voor de ander kan er iets van contactgroei, verbinding ontstaan. Het kost je niets maar tegelijk ook alles. Je moet dus iets van jezelf geven.”

Een paar maanden later kan Charlie door meer cliënten aangeraakt en (zachtjes) geborsteld worden. Hij eet uit de handen van Mahil en andere en verdraagt aan manke eend, een geit en kleine pony in zijn nabijheid. ’s Nachts kan hij (nog) niet alleen zijn en loopt hij rustig mee naar de schuur. Ik ben enorm trots op Mahil. Hij kan er gewoon ‘zijn’ en dan zoekend en tastend zijn weg zoeken met Charlie. Ik moest meteen denken aan de bindingstheorie. Samengevat is het idee dat naar mate we ons verbonden weten we ons beter zullen gedragen en minder deviant gedrag vertonen (Hirschi, 1977). Deze N=1 casus onderschrijft deze theorie.

De uitnodiging om het niet op te geven en het de tweede dag gewoon weer aan te gaan

“En waarom deed Charlie dat?” “Charlie maakte duidelijk contact, voor het eerst in maanden. Maar Mahil is ook de eerste client die het de tweede dag weer aanging met Charlie. De anderen liepen vaak na een uurtje de wei uit en vroegen om andere taken. Vanaf de tweede dag groeide het contact. Op woensdag kon Mahil Charlie een beetje aaien en borstelen op zijn schouders. Hij had al tasten een contactpuntje gevonden. Maar nog steeds moest ik Charlie de wei in- en uitslepen. ’s Nachts had hij paniek aanvallen en vloog hij tegen het hek of gaas aan als er een brommer of iets anders langs reed. Dus moest hij onderdak in een veilige ruimte worden gezet. “En wat was het wonder?” “Nou dat zit zo: Vandaag liet Mahil in gebarentaal merken dat hij nog even naar Charlie toe wilde. Dus we lieten hem zijn gang gaan. Ondertussen haalde ik vast het touw om Charlie weer te vangen en naar de schuur te brengen. Mahil deed het hek open en ging midden in de wei staan. “En verder?” Nee, Verder deed Mahil niets. Hij stond daar gewoon, was alleen maar aanwezig. “En toen?” Toen kwam Charlie voetje voor voetje naar hem toegelopen en ging naast Mahil staan. Mahil legde daarop een hand op zijn schouder en tot onze verbazing liepen ze samen, zonder enige drang naar de stal.

Misschien ligt in dit verhaal, in deze dataset wel een wenkend perspectief besloten. De uitnodiging om het niet op te geven en het de tweede dag gewoon weer aan te gaan. Aan te gaan met mensen die ons niet meteen in hun leven toelaten. Het begint met er zonder oordeel voor een ander te zijn. En als die ander beweegt, naar je toe komt, samen op zoek te gaan naar een contactpunt. Dat ene plekje, de schouder te vinden, om zachtjes te borstelen. Misschien voelen veel mensen zich wel eenzaam, niet begrepen en buitengesloten omdat ze dit missen; iemand die het oprecht met hun meent. Iemand die het telkens weer met hen aangaat. Presentie ontvouwt zich hier als een wenkend perspectief om iets te doen aan sociale- en maatschappelijke uitsluiting (Baart, 2011). Na deze externe blikverruiming zou ik de lens ook even naar binnen, op onszelf willen richten. Hoe zit het eigenlijk met mijn, jouw mate van verbinding met anderen? Of anders gezegd; Wie of wat heeft de laatste tijd een hand op jouw schouder gelegd? En dan bedoel ik niet al die claimende handjes in de waan en drukte van alle dag. Nee, ik bedoel dat zachte appel om te verbinden, er (weer) te zijn voor elkaar. Ook wij kunnen elkaar onbedoeld kwijtraken, op afstand komen te staan en van elkaar vervreemden. Presentie, vertragen en de tijd nemen om de verbinding aan te gaan is voor Charlie, de samenleving en onszelf een blijvend wenkend perspectief.

Referenties Baart, A. (2011). Een theorie van de presentie. (Derde druk). Utrecht: Boom Lemma Uitgevers. Cooperrider, D. L., & Whitney, D. (2001). A positive revolution in change. In D. L. Cooperrider, P. Sorenson, D. Whitney, & T. Yeager (Eds.), Appreciative Inquiry: An Emerging Direction for Organization Development (pp. 9–29). Champaign, IL: Stipes. Hirschi T., Hindelang M.J., (1977). Intelligence and Delinquency: A Revisionist Review. American Sociological Association. Masselink, R. et al (2011) Veranderen met Appreciative Inquiry, Waarderend Actie Onderzoek in de praktijk, Amsterdam: Boom. Gabriël Anthonio, voormalig zorgbestuurder, lector en bijzonder hoogleraar en werkt sinds 2020 als organisatieadviseur vanuit de Galan Groep in Baarn. Hij heeft meerdere bestsellers op zijn naam staan waaronder: Het Zwitsers Zakmes (2019), Het Leven Praat Terug (2019), De Vorstenspiegel (2020) en de Sleutels van de Leider (2021). Zijn laatste boek dat onlangs in september 2023 is uitgekomen is getiteld ‘Stilstaan bij Persoonlijk Leiderschap, de kracht van verhalen die veranderen.’

13


VERRUIM JE BLIK René Veenstra

Veel studenten zijn op de hoogte van mijn passie voor films, die ik op mijn website deel. Mijn lijst van favoriete films omvat 507 titels, waarvan zes in 2023 zijn toegevoegd: Tár (Todd Field, 2022, VS), een film over macht; Past Lives (Celine Song, 2023, VS), die zich richt op relaties; Oppenheimer (Christopher Nolan, 2023, VS), over de vader van de atoombom; The Quiet Girl (Colm Bairéad, 2022, IRL), een verhaal over verwaarlozing; Aftersun (Charlotte Wells, 2022, GBR), waarin de band tussen een dochter en haar vader centraal staat; en The Banshees of Inisherin (Martin McDonagh, 2022, IRL), over het einde van een vriendschap. Op mijn website deel ik ook mijn favoriete 32 series, waarbij de volgende in 2023 mijn voorkeur hadden: het laatste seizoen van de indringende serie Succession (Jesse Armstrong), het boeiende eerste seizoen van Severance (Dan Erickson) en het tweede seizoen van het verrukkelijke The Bear (Christopher Storer). Daarnaast heb ik een lijst met mijn favoriete documentaires, waaraan er in 2023 vijf zijn toegevoegd. Deze behandelen uiteenlopende onderwerpen zoals de oorlog in Oekraïne (20 Days in Mariupol van Mstyslav Chernov), studentenprotesten in Hongkong (If We Burn van James Leong), een vrouw die al vier decennia alleen op een eiland woont (Geographies of Solitude van Jacquelyn Mills), de kunstenaar Anselm Kiefer (in een film van Wim Wenders) en een akkerbouwer nabij Amsterdam (Gerlach van Luuk Bouwman & Aliona van der Horst).

Maar op mijn website deel ik ook mijn liefde voor literatuur. De volgende tien vind ik aanraders voor sociologen: 1. I Have Some Questions for You (2023) van Rebecca Makkai: Een aangrijpend mysterie ontvouwt zich wanneer een moord die twee decennia geleden plaatsvond op een prestigieuze kostschool centraal staat in een podcast die wordt onderzocht vanuit het perspectief van #metoo. Er rijzen vragen over de doeltreffendheid van het politieonderzoek in die tijd en de betrouwbaarheid van de herinneringen van voormalige leerlingen. 2. The Latecomer (2022) van Jean Hanff Korelitz is een gelaagde roman die thema’s als verdriet, schuld, hoop, wanhoop, privileges, etniciteit, traditie, religie en oude familietrauma’s verkent. Het verhaal draait om een drieling en een vierde kind, de nakomer, die allemaal in een reageerbuis zijn ontstaan. De roman onderzoekt de fascinerende maar griezelige menselijke neiging om zich vast te klampen aan elkaar of aan kunst, huisraad, herinneringen en verwachtingen. 3. Ian McEwan’s Lessons (2022) is een kroniek van onze tijd verteld middels het leven van één man: In hoeverre kunnen we de koers van ons leven volledig beïnvloeden zonder schade aan anderen toe te brengen? Hoe beïnvloeden wereldwijde gebeurtenissen ons leven en onze herinneringen? Welke lessen kunnen we trekken uit de trauma’s van het verleden? 4. Georgi Gospodinovs Schuilplaats voor andere tijden (2022): Een grote roman over Europa, waar het ‘virus van het verleden’ zich steeds meer verspreidt, nostalgie vergif is en de behoefte aan een toekomst groot is. In dit rijke literaire werk nemen naties het initiatief om referenda te houden, met als inzet het tijdperk waarin ze willen terugkeren.

14


5. In Veranderen: Methode (2022) vertelt Édouard Louis. zijn eigen verhaal. Over studeren als ladder naar succes. Over de ambitie van een schrijverscarrière. “Mijn levensverhaal is een aaneenschakeling van verbroken vriendschappen. In elke fase van dit leven, van deze race tegen mezelf, heb ik om verder vooruit te komen afscheid moeten nemen van mensen van wie ik had gehouden. Dat was net zomin een besluit van mij als van hen: ik vocht om te transformeren en zij hadden niet dezelfde obsessie, ze bleven zoals ik was toen ik ze leerde kennen en ineens leken we niet meer op elkaar; we hadden elkaar niets meer te zeggen, begrepen elkaar niet meer.”

9. Lisa Halliday’s Asymmetry (2018): Een grappige, ontroerende en knap gecomponeerde debuutroman over de verhouding tussen jong en oud, en tussen de staat en het individu, tussen het rijke Westen en het door oorlog verscheurde Midden-Oosten. Telt een mensenleven? 10. Wereldschaduw (2015) van Nir Baram. Over de wereld van het grote geld en cynische consultants en politici, die met geweld op de knieën worden gedwongen door een groep activisten.

6. Klara and the Sun (2021) van Kazuo Ishiguro: Is empathie typisch menselijk? Wat betekent het om van iemand te houden? Een prachtige roman, geschreven vanuit het perspectief van een Kunstmatige Vriend. Van de winnaar van de Nobelprijs voor literatuur 2017. 7. Heike Geisslers Seizoenarbeid (2020): autofictie over de ontmenselijking als werker bij Amazon waar prestaties constant worden gemonitord, je zelfstandig denkvermogen wordt ondermijnd en je geen band met andere werkers kunt opbouwen omdat je voortdurend op een andere plek wordt ingezet. 8. De dag dat ik mijn naam veranderde (2020) van Bibi Dumon Tak: Een waargebeurde familiegeschiedenis over macht en onmacht, liefde en verraad, rouw en wraak, sissen en bijten.

Naast fictie lees ik ook graag non-fictie. Daarom eindig ik nu met een elftal aanraders in die categorie: 1. In Misschien moet je iets lager mikken (2023) verhaalt Milio van de Kamp over armoede en kansenongelijkheid. Hij groeide op in een gezin zonder elektriciteit en warm water, en in een buurt met volop criminaliteit. Ondanks deze uitdagende omstandigheden bereikt hij uiteindelijk iets wat velen niet lukt: ontsnappen uit de armoede. Zijn docent adviseert hem om zijn ambities wat te temperen, maar Milio slaagt erin om van het vmbo naar de universiteit te komen. Deze sociale stijging komt echter niet zonder offers. 2. Sywert van Lienden, Bernd Damme en Camille van Gestel maakten aan het begin van de coronapandemie indruk met hun Stichting Hulptroepen Alliantie. Met hulp van vrijwilligers en bedrijven als Coolblue en Randstad bestreden ze het mondkapjestekort in Nederland. Ze deden het ‘om niet, voor de zorghelden.’ De werkelijkheid bleek anders. In het geheim sluisden ze 28 miljoen euro naar een commerciële bv. Jan-Hein Strop en Stefan Vermeulen tekenden namens Follow the Money het smerige spel op in Sywerts miljoenen: De jacht op het mondkapjesgoud (2022).

3. In Het leven van dingen (2021), winnaar van De Sociologische Bril 2021, combineert Warna Oosterbaan een persoonlijke kijk met een wetenschappelijke verhandeling over wie wat waarom bewaart, wat het betekent om op te ruimen en hoe dingen ons verbinden met onszelf en met elkaar. 4. Zo hadden we het niet bedoeld (2021) van Jesse Frederik over de tragedie achter de toeslagenaffaire. Over ministers, Kamerleden en ambtenaren: “We strompelen verontwaardigd van schandaal naar affaire zonder te beseffen hoe wij allen bijdragen aan een uitkomst die niemand wil. We kunnen alleen ontsnappen (…) als we iets vaker de mildheid vinden om het oordeel op te schorten, eerst proberen te begrijpen waarom mensen zich zo gedragen.” En over journalisten: “media moeten niet belangrijk maken wat spannend is, maar spannend maken wat belangrijk is.”

15


5. In De ontdekking van Urk (2020) verhandelt Matthias DeClercq over de visserscultuur en het religieuze denkkader op het voormalige eiland. Een dorp waar de bevolking onherroepelijk aan elkaar vastzit en leeft vanuit het antwoord, de Bijbel, maar geen vragen stelt. 6. Zwarte golf (2020) van Kim Ghattas: Saoedi-Arabië, Iran en de veertig jaar durende rivaliteit die cultuur, religie en het collectieve geheugen in het MiddenOosten heeft verbrijzeld. 7. Jaap Tielbeke’s Een beter milieu begint niet bij jezelf (2020): Mythes rondom individuele verantwoordelijkheid en technofixes laten de economische en maatschappelijke machtsverhoudingen buiten beschouwing. De ongemakkelijke waarheid is dat het roer radicaal om moet. 8. Jonathan Metzl’s Dying of Whiteness (2019): De precaire situatie van blanke Amerikanen is het gevolg van hun politieke keuzes. Veel blanke Amerikanen zijn conservatief, wat in de VS meestal betekent dat ze elke vorm van overheidsbemoeienis wantrouwen. 9. Emily Guendelsberger’s On the clock (2019): Hoe banen met lage lonen zijn gecreëerd ter bevordering van efficiëntie, maar ten koste van menselijke waardigheid. Haar verhaal over werken in een distributiecentrum van Amazon is schokkend. Twaalf-urige diensten waren alleen mogelijk door pijnstillers te slikken. 10. Ruud Koopmans – Het vervallen huis van de Islam (2019): De kern van de islamitische crisis is een gebrek aan scheiding tussen religie en staat, een kennisdeficit en een vrouwenemancipatiedeficit. 11. De toekomst is geschiedenis (2018) van Masha Gessen. Geweldig portret van een aantal Russen die in de jaren 80 zijn geboren.Hun toekomstverwachtingen zijn drastisch aan diggelen geslagen door het repressieve regime van Poetin.

QR-code naar de website!

16


André Kuipers over zijn nieuwe project en het ruimteklimaat Ella Nieboer & Loreen Wijnja

Naar aanleiding van het nieuwe project van André Kuipers mocht SoAP een aantal vragen stellen aan de astronaut hemzelf. Wij willen André Kuipers en het team van MOONSHOTS ’24 bedanken voor deze bijzondere mogelijkheid!

Credits fotograaf: © Jaime Korbee

Wie mogen er allemaal meedoen aan NL MOONSHOTS ’24? Studenten van de hele onderwijswaaier, dus mbo, hbo en wo, zijn uitgenodigd om mee te doen. Zolang je maar ingeschreven staat bij een Nederlandse onderwijsinstelling. En we zijn op zoek naar verschillende vakgebieden. Dus niet alleen techniek, maar ook andere wetenschappen, medici, ruimterecht, kappersscholen, noem maar op. We hebben verschillende categorieën waaronder je crazy idea kan vallen: aarde, mens, technologie, data, Artificial Intelligence, en nog een extraordinary categorie voor de out-of-the-box ideeën. We zijn heel benieuwd naar alle ideeën waar studenten mee komen en hoe die uitgewerkt gaan worden. Ik heb er veel zin in. Zou u nogmaals zo’n reis van zes maanden in het ISS zien zitten? Jazeker, ik zou het liefst een halfjaar gaan. Een kortere vlucht zit namelijk helemaal volgepropt en daarvan wil je elke seconde benutten. Daarbij heb je ook tijd nodig om te acclimatiseren: je lichaam moet wennen. Ik weet nog heel goed van mijn eerste vlucht, die duurde elf dagen, dat ik me de eerste dagen niet zo lekker voelde. Uiteindelijk voelde ik me heel goed, maar toen moest ik alweer terug. Daarom vond ik het fantastisch dat ik daarna een lange vlucht kon maken.

Wat staat de studenten te wachten die meedoen? Je hebt een jaar om met je team jouw crazy idea verder te ontwikkelen. In deze periode word je gekoppeld aan specialisten uit de wetenschap en het bedrijfsleven, volg je workshops en woon je presentaties bij. Ook wordt je team gekoppeld aan een echte astronaut, dus aan mij of aan een van mijn 99 collega’s, die je ook verder helpt met zijn of haar expertise, ervaring, en Overview Effectervaring. Op het ASE-congres kun je je idee mogelijk pitchen. Prachtig. Over uw carrière als astronaut; u heeft twee ruimtereizen gemaakt en in totaal heeft u zo’n 203 dagen in de ruimte doorgebracht. Zou u nog een keer terug willen naar de ruimte? Een korte vlucht, lange vlucht, naar de maan of naar Mars: ik zou graag nog een keer gaan. Ik denk dat dat ook voor de meeste van mijn collega’s geldt, alleen voor mij zit het er niet meer in. Niet voor ESA, in ieder geval. Doordat Europa maar voor 8 procent meedoet, hebben we gemiddeld recht op slechts één Europeaan naar de ruimte per jaar. Ik wist dus ook wel toen ik terugkwam van mijn tweede, lange vlucht dat de kans heel klein was dat ik nog een derde keer zou gaan. Sommigen hebben maar één keer gevlogen, dus ik was al heel tevreden, maar ik zou zeker nog een keer willen. Als ze dat vragen, dan ga ik zo mee. Eerst even met mijn gezin overleggen, natuurlijk.

Een korte vlucht, lange vlucht, naar de maan of naar Mars: ik zou graag nog een keer gaan

U bent bezig met een nieuwe missie. Kunt u daar wat meer over vertellen? Gaat u weer de ruimte in? Als je het over een missie hebt, denk je daar natuurlijk gauw aan. Ik zou best weer naar de ruimte willen. Maar deze missie vindt plaats op Ruimteschip Aarde. Het project heet NL MOONSHOTS ’24. Dit heb ik zondag 8 oktober aangekondigd in een persconferentie. Het liefst willen we honderd teams hebben van studenten van alle niveaus (mbo, hbo en wo). En die moeten met hele gekke ideeën komen, crazy ideas, oftewel Moonshots. Denk maar aan die toespraak van Kennedy in 1962, toen hij aankondigde dat hij voor het einde van het decennium op de maan wilde staan. Acht jaar hadden ze om dat voor elkaar te krijgen! Een crazy idea, maar het is wel gelukt. Dat idee zit ook hierachter.

17


Tijdens uw reis heeft u onze aarde vanuit de ruimte kunnen bekijken. Dat moest natuurlijk een heel mooi beeld geweest zijn. Dat brengt me bij het Overview Effect, dat elke astronaut die in de ruimte is geweest, heeft mogen ervaren. Hoe heeft u dat ervaren? Ja, dat was bijzonder. Ik weet dat ik op een bol woon, en ik weet hoe het allemaal in elkaar zit, maar als je naar buiten kijkt, dan lijkt de aarde plat, de lucht oneindig en de zon lijkt om je heen te draaien. Ik kan me dus voorstellen dat mensen dat vroeger ook dachten, tot ze er natuurlijk achter kwamen dat het allemaal iets anders in elkaar stak. Als je in een baan om de aarde komt, dan voel je ineens wat je wel weet, maar wat je niet voelt. Je vliegt om de aarde heen, je ziet de maan opkomen, de planeten, en je ziet zoveel sterren dat het moeilijk is om sterrenbeelden te zoeken. Welk gevoel kreeg u daarbij? Ik kreeg daar twee gevoelens bij. Allereerst een gevoel van claustrofobie. Niet voor mezelf, maar voor de planeet. Ik kon een heel groot deel van de planeet in één oogopslag zien en ik was er in anderhalf uur omheen. Het heelal voelde als een dreigende zwarte deken van kou, leegte en straling. Ik zag de aarde als een soort levende cel die elk moment stuk kon gaan. Een beetje als een baby: heel mooi, maar ook heel kwetsbaar. Toen ik het heelal in keek, kreeg ik nog een ander, bijzonder gevoel. Iemand die religieus is, zou het een religieus gevoel noemen. Ik noem het meer een kosmisch gevoel. We kennen de wereld om ons heen, die is klein. Wat je ziet, dat is je wereld. Als je naar buiten loopt, dan zie je overal bomen in de verte, en misschien wat wolken, maar vanuit het ISS zie je dat wij onderdeel zijn van een zonnestelsel. Je kan de aarde zien, een grote bol, maar ook de maan en de zon. Je realiseert je dat je onderdeel bent van iets veel groters, van een heel universum. We zijn allemaal sterrenstof.

Aan het eind mogen ze dan in de SpaceBuzz: een raket op een trailer, met daarin negen stoelen en Virtual Realitybrillen. Daarin maken ze een echte ruimtereis, waarin ze kunnen zien hoe mooi en kwetsbaar de aarde is. Zo proberen we dat Overview Effect op kinderen over te brengen. Commerciële ruimtevaart zou ruimtereizen toegankelijker kunnen maken voor een breed publiek. Wat is uw kijk op commerciële ruimtevaart? Ik zie het als een evolutionair proces. Dat zag je ook bij de scheepvaart en luchtvaart. Het begint experimenteel, waarbij ook dingen misgaan. Dan wordt het vaak militair, want daar wordt in nieuwe technologie geïnvesteerd. Vervolgens wordt het vrachtvervoer als er geld mee te verdienen valt, en op een gegeven moment gaat het zo goed dat je toerisme krijgt. Het is een proces: overheden gebruiken belastinggeld om dingen te testen, waarna de markt het overneemt. Als bedrijven iets overnemen, dan wordt het vaak efficiënter en slimmer gedaan. Dat zie je nu ook in de ruimtevaart gebeuren: SpaceX, Blue Origin en andere bedrijven gaan taken van de ruimtevaartagentschappen overnemen. Zo kunnen door de overheid gefinancierde agentschappen zoals ESA en NASA, weer nieuwe dingen gaan uitproberen, zoals naar de maan of naar Mars gaan. Ook dat zal uiteindelijk weer overgenomen worden door bedrijven, dus ik denk dat het een normale ontwikkeling is, ook voor toerisme, maar je moet wel zeker weten dat ruimtetoerisme niet vervuilend wordt.

Sinds Apollo 8 konden we voor het eerst vanaf een afstand naar die kleine aarde kijken. Op aarde lijkt alles oneindig, maar in de ruimte realiseer je je de beperktheid van de planeet. Ineens zie je dat alles bij elkaar hoort, alle mensen, alle dieren, alle planten: het voelt als één levend wezen. Het is wel zo dat je grenzen kan zien hoor. Je kan menselijke activiteit zien, en ook grenzen, zeker ’s nachts, bijvoorbeeld de grens tussen India en Pakistan, of tussen Noord- en Zuid-Korea. Dat zijn hele heldere verlichte grenzen die je zo kunt zien. Maar ook overdag: de grens tussen Israël en Egypte kun je heel goed zien, aan de ene kant is landbouw en de andere kant is woestijn. Dus af en toe kun je wel strepen zien lopen. Denkt u dat het mogelijk is om het hele gevoel van het Overview Effect te kunnen overbrengen op iemand die niet in de ruimte is geweest? Ja, dat proberen we steeds als astronauten uit te dragen. IMAX films zijn daar fantastisch voor, alleen het zweven zit er dan niet bij. Tegenwoordig is er natuurlijk ook Virtual Reality. Ik ben een van de initiatiefnemers van het educatieve project SpaceBuzz voor basisscholen. De leerlingen moeten allerlei taken verrichten, zoals een zonnestelsel bouwen, op hun hoofd een boterham eten.

18

Credits fotograaf: © Jaime Korbee


Er is laatst voor het eerst een boete uitgedeeld van 140.000 euro voor afval in de ruimte. Wat is uw mening over het storten van afval in de ruimte? Bij afval in de ruimte denk ik meteen aan ‘space debris’, ruimtepuin. Er is al afval in de ruimte. We hebben heel veel nuttige satellieten die iedereen elke dag gebruikt, bijvoorbeeld bij navigatie, het weerbericht, communicatie over rampen en we weten van het gat in de ozonlaag en de smeltende ijskappen af vanwege satellieten. Het zijn nuttige satellieten waar we profijt van hebben, maar er zijn ondertussen ook heel veel kapotte satellieten. Daarnaast zijn er oude rakettrappen, spullen die ontploft zijn, enzovoort. Dat ruimtepuin begint een probleem te worden, zeker omdat de satellieten steeds kleiner worden. Er worden tientallen, zo niet honderden binnen korte tijd gelanceerd en dat begint problemen op te leveren. We hebben al botsingen gehad tussen satellieten, het ruimtestation heeft al een paar keer moeten uitwijken. Dat wordt wel een serieus probleem en daar moeten regels en verantwoordelijkheid voor komen. Als je iets in de ruimte brengt, moet je ook verantwoordelijk worden gemaakt voor het terughalen ervan, of je het nu laat verbranden in de atmosfeer, of dat het weggestuurd wordt naar een ‘graveyard orbit’. De Verenigde Naties is er zelfs mee bezig. Er is een kantoor voor ‘outerspace affairs’, dat gaat niet over aliens, maar over ruimtepuin. Wat betreft het lanceren van afval naar de ruimte toe — dat vind ik een eng idee. Raketten die ontploffen af en toe, er wordt wel eens gesproken over kernafval dat we het weg moeten sturen, maar als zo’n raket verongelukt en die stort weer neer, dan hebben we een heel groot probleem. Het is ook verboden om met kernmateriaal de ruimte in te werken. Het wordt wel gebruikt om energie op te wekken voor Marsrovers, maar vanwege het grote risico wordt er verder niet gewerkt met kernenergie of nucleaire voortstuwing. Als het misgaat, verspreid je het over de atmosfeer, dat is natuurlijk niet gezond. Afval naar de ruimte brengen lijkt me dus niet een goed idee, we moeten eerst het afval daar maar eens opruimen. Er wordt wel van alles bedacht, maar eigenlijk moet je gewoon voorkomen dat er te veel rommel daar komt. Het is wel lastig hoor.

Als het misgaat, verspreid je het over de atmosfeer, dat is natuurlijk niet gezond

Het is dus een beetje vergelijkbaar met de huidige discussie in de luchtvaart. Ja. Tot nu toe is 99% van de ruimtevaart nuttig voor iedereen: communicatie, navigatie, weerberichten, opsporing van illegale lozingen, veiligheid, noem maar op. Toerisme is iets wat erbij komt, net zoals dat indertijd het geval was bij de luchtvaart. Aan de ene kant is het heel goed dat mensen reizen, met andere culturen kennismaken, en dat ze zien hoe andere mensen leven, maar de luchtvaart is wel vervuilend. Bij dierentuinen geldt hetzelfde. Enerzijds is het belangrijk dat mensen beseffen wat er allemaal rondloopt op aarde. Anderzijds wil je dieren niet opsluiten. Het is altijd een afweging van voor- en nadelen, net als bij de ruimtevaart. Tot nu toe is het vooral nuttig, maar we komen langzaam bij een vorm van ruimtevaart die voor een paar mensen leuk is, en voor de rest van de wereld misschien vervuilend.

Als er kostbare grondstoffen worden gevonden in de ruimte, wie zou daar dan recht op hebben? Of moeten we daar vanaf blijven? Dat is een prachtig idee voor een Moonshot; wie bepaalt dat en van wie is bijvoorbeeld de maan? Er staan zes Amerikaanse vlaggetjes op, maar dit betekent nog niet dat de maan van Amerika is. Hetzelfde geldt voor de open zeeën. We hebben Hugo de Groot met zijn zeerecht gehad in Nederland, dat was eigenlijk de basis voor dit soort kwesties. De zee, de oceaan is van iedereen, je mag iets eruit halen en dan is het van jou, maar je mag het niet claimen. Antarctica is ook zo’n mooi voorbeeld, dat is ook niet van een land. Ditzelfde idee geldt ook voor de maan. Er bestaat een Outer Space Treaty uit 1967, waarin verschillende afspraken zijn gemaakt. Onder andere over dat je elkaar moet helpen, dat je verantwoordelijk bent, dat je alles moet registreren en dat de ruimte van iedereen is. Boven de 100 kilometer kan iedereen daar komen en voor de maan hebben we ook zo’n verdrag. Hopelijk gaat iedereen zich eraan houden, want als we straks mijnbouw krijgen op de maan; stel je voor je vindt daar iets heel belangrijks, zeldzame metalen of misschien wel Helium-3 voor kernfusie reactoren, of zoiets exotisch, daar wordt al wat serieuzer aan gedacht. Wie bakent dat af? Dat zijn hele serieuze vraagstukken waar nu al over gedacht wordt, want je wilt geen oorlog op de maan hebben. De maan is dus nog van niemand. Zou reusable spaceflight een oplossing kunnen zijn voor het vervuilingsprobleem? Daar zie ik zeker toekomst in en we zien het nu al gebeuren. SpaceX is daar een mooi voorbeeld van. Elon Musk, misschien is het een vreemde vogel, maar hij is wel met een heleboel interessante duurzame technologie bezig: Tesla, Solar City, The Boring Company, en in de ruimtevaart ook. SpaceX is begonnen met het recyclen. Sommige van die boosters zijn al zestien keer gebruikt! Nou, dat scheelt zoveel kosten. Ook organisaties als ESA en NASA zullen er vast ook wel over nadenken om van die single use rockets af te komen. Er zijn tegenwoordig efficiëntere opties. Vroeger gebruikte ESA vervuilende hydrazine-aangedreven raketten in Rusland, en daar zijn we toen ook van afgestapt. En we willen natuurlijk steeds schoner werken. Waterstof en zuurstof als brandstof is ideaal, maar daarbij zit je met volume: waterstoftanks moeten groot zijn. Daarom wordt er nu onderzoek gedaan naar alternatieve brandstoffen. Zo vliegt Starship van SpaceX op methaan, iets wat je ook op Mars kunt maken. Een heel vooruitziende blik dus. De ruimtevaart is onderhevig aan veranderingen in de schonere richting en dat is maar goed ook.

19


Met deze trucs kan jij geluk bereiken Ineke van Beek

Het is winter; je relatie is net afgebroken; je rouwt om een overleden familielid; je hebt een burn-out; je ontwikkelt plotseling fibromyalgie. Een mens heeft vele redenen om langdurig vermoeid, verdrietig en verslagen te zijn. Redenen waar je niet altijd grip op hebt. Heb je dit meegemaakt, dan zullen deze woorden je vast bekend voorkomen: ‘’Het komt wel goed.’’ Goedbedoelde woorden, zeker. Goedbedoelde woorden gezegd wanneer het niet goed is. Te lang blijven hangen in de negatieve sfeer wordt niet aangeraden. Stilzitten zeker niet, tel maar het aantal bankjes in de stad. Dus, lieve lezer, voel jij je ook een bugle- of nachochip? Zit jij in een flinke dip? Wil jij haalbare manieren vinden om je positiever te voelen (of te lijken)? Dan is dit #stappenplan precies iets voor jou! Slet’s go!

1. TEMPEL Ten eerste ben jij natuurlijk dé allerbelangrijkste prioriteit, dus self-care staat centraal, babe! Jouw lichaam is een tempel en die moet verzorgd worden. Zorg er dus voor dat je voldoende en gevarieerd eet. Koop bijvoorbeeld ruimere blikken kant-en-klaar bami. Lukt het je niet om je flitsend aan te kleden voor de supermarkt? Maak dan gebruik van flitsbezorging. Hygiëne is ook uiterst belangrijk. Vermijd de Smintje-als-tandenpoetsentactiek en smeer in plaats daarvan wat tandpasta over je tanden. Misschien dat je jouw mond gaat poetsen nu je toch in de badkamer staat. 2. ROOD IS IN Ten tweede, daginvulling is essentieel. Bouw dus weer op naar (vrijwilligers-)werk of studie. Kan jij niet het overzicht krijgen om jouw fiets te stallen bij het Academiegebouw? Faculteit Letteren is ook een goede optie. Neem de lift naar de collegezaal op de derde verdieping, ik bedoel, welke tempel loopt nou trappen op. Sla soms een, twee of drie keer de lift over, omdat het al te vol is. Moest je te lang wachten en huil je een beetje van de pijn? Een goed voorbereide student heeft altijd een pak zakdoekjes mee! Rood is dé modekleur van 2023, een rood-gehuild gezicht is dus mooi ook! (https://www.trendystyle.net/rood-demodekleur-voor-2023/)

20

3. GET OUT Maar, werk en studie is niet alles, jij bent meer dan dat! Jij hebt meer vlakken dan een Möbiusring. Jij hebt passies én connecties. Buren, vrienden en vriendschappelijke buren. Jij hoort erbij, jij draait mee! Dus, ten derde, jij moet centraal staan, en dat kan alleen als jij wordt omgeven door anderen, dus get yourself out there! Ga bijvoorbeeld in de avond zitten bij de Grote Markt en mensen kijken om zo plaatsvervangend nieuwe ervaringen op te doen. Of, organiseer avondjes bij jou thuis, zodat jij nergens heen hoeft. Nog beter, organiseer een Amerikaans Buffet en laat iedereen zelf eten en drinken meenemen. Zo sla je drie vliegen in een klap: zelfverzorging, daginvulling en meedraaien. Wow, productive day! 4. HINT Ten vierde, de toekomst is ver weg, dus geen zorgen als niets lukt. Wacht dan totdat je weer energie hebt. 5. DÁ-ÁG Ten vijfde, de toekomst is dichtbij, dus geen zorgen als niets lukt. Als jij moet wachten óf jij weer energie zal hebben, dan is de dag in ieder geval altijd na 24 uur voorbij.


Heel de samenleving Wat als we nu eens verder kijken dan Durkheim deed? Marieke van Voorn

Hoewel ik tussen 1989 en 1995 sociologie studeerde in Groningen en ook nog circa drie jaar redacteur voor de SoAP was, ben ik geen ‘klassieke’ socioloog die werkt vanuit de empirische wetenschappelijke kaders. In mijn werk pas ik systemische intelligentie en traumabewustzijn toe. Toch voel ik me wel degelijk socioloog. WIE IS MARIEKE VAN VOORN? Mijn studententijd in Groningen was geweldig. Ik herinner me vooral de hechte studievriendengroep met wie ik regelmatig in de Peperstraat en ook in de Bascule in de Kleine Rozenstraat te vinden was. Ook voelde ik me zeer geïnspireerd door de colleges over organisatiesociologie, waarin de klassieker Images of organization van Gareth Morgan uit 1986 werd behandeld. Mijn schrijfervaring deed ik op als redacteur voor de SoAP. Mijn focus lag vooral op het schrijven van human interest artikelen over bekende sociologen, zoals Bram Peper, David Pinto en prof. Ellemers die destijds met emeritaat ging. De combinatie van leuk en leerzaam trof ik ook tijdens mijn stage op Curaçao. Met een studente geneeskunde interviewde ik daar zo’n vijfendertig huisartsen, enkele medisch specialisten en ook alternatieve genezers over het functioneren van ‘het gezondheidszorgsysteem’ en het medical shopping gedrag van bepaalde groepen patiënten dat daarmee in verband gebracht werd. VAN NAÏEF NAAR VISIE-ONTWIKKELING Na mijn afstuderen ben ik na een jaar medisch sociologisch onderzoek vrij snel gaan werken bij het toenmalige ziekenfonds Zilveren Kruis dat onderdeel werd van Achmea. Daar heb ik negen jaar gewerkt. Ik begon me toen pas te realiseren dat mijn opvoeding en mijn studie me maar nauwelijks hadden voorbereid op bedrijfspolitiek, troebele onderstromen en andere zaken die ik niet kon plaatsen. Ik voelde me zo groen als gras. Naïef was ik destijds. Gaandeweg de jaren en banen die elkaar opvolgden werd ik me bewuster van wat er speelde en ook dat het niet my cup of tea was om eraan mee te doen. Ik creëerde -tegen de stroom in- andere meer integrale manieren van werken en ontwikkelde een visie op leiderschap- en organisatieontwikkeling die meestal niet aansloot bij die van mijn leidinggevenden. Dat leidde uiteindelijk -na veel gedoe- tot ontslag en ook daarna werd enkele keren mijn contract niet verlengd om dezelfde redenen. Het was een kwetsend en terugkerend signaal. In 2010 ben ik dat pijnlijke patroon serieus gaan nemen, omdat ik geen baas en baan meer kon verdragen. En zij mijn afwijkende visie en aanpak ook niet…

NIEUWE KADERS DOOR DE SYSTEMISCHE BENADERING Ik richtte mijn eigen zaak op, waarbij ik mijn organisatiesociologische, veranderkundige en -inmiddels ook- systemische invalshoeken samen liet vallen bij het diagnosticeren en behandelen van complexe organisatievraagstukken. Met de systemische

methodiek (organisatieopstellingen1) kun je onzichtbare onderstromen in systemen zichtbaar en tastbaar maken, zodat ze transformeerbaar worden. De systemische benadering is ontstaan in het werken met familiedynamiek, hoewel andere systemen dezelfde dynamieken kennen. Het basisidee van deze werken kijkwijze is dat organisaties, gemeenschappen en samenlevingen gezien kunnen worden als sociale systemen met complexe netwerken. De onderlinge afhankelijkheden met informele en formele relaties en patronen zijn met elkaar verweven. Vaak zijn deze verweven verhoudingen op een ingewikkelde manier met elkaar verstrikt geraakt, omdat niet langer wordt voldaan aan de drie basisprincipes die sociale systemen gezond maken en houden: • Recht op een plek: Ieder die binnen een samenleving geboren wordt heeft evenredig veel recht op een plek. Ook collectieve migratie-afspraken geven dat recht. • Natuurlijke ordening: Elke plek in een samenlevingsvorm heeft een rangorde en staat in een gelijkwaardige verhouding tot elkaar • Wederkerigheid: Hetgeen wat je geeft aan en neemt van anderen, behoort in evenredigheid te staan in een gelijkwaardige verhouding tot elkaar.

1. Een organisatieopstelling is een onderzoeksmethode die gebaseerd is op het systeemdenken. Deze aanpak vindt haar oorsprong in het werk van de Duitser Bert Hellinger. Oorspronkelijk als opstelling ontworpen om familiesystemen (rangschikking van familieleden) te onderzoeken, wordt de werkwijze inmiddels ook toegepast op verhoudingen binnen bedrijven, instellingen en verenigingen, waar zij de naam organisatieopstelling draagt. Deze manier van onderzoeken wordt voornamelijk gebruikt om hardnekkige organisatievraagstukken te doorgronden.

21


Wanneer deze basisprincipes in systemen, zoals een samenleving, verstoord raken dan ontstaat er een ongezonde dynamiek, waarbij mensen iets voor anderen gaat ‘(ver)dragen’, zoals verantwoordelijkheid, verborgen geheimen of diepgewortelde verborgen emoties.

De systemische benadering is een manier van kijken, waarbij zowel zichtbare als onzichtbare informatiebronnen worden aangeboord

Het leidt tot snel inzicht en geeft (h)erkenning, herstel en oplossingsrichtingen, omdat collectieve angst, verdriet en woede herkend, aanvaard, getransformeerd of losgelaten kan worden. Systemisch werk draagt daardoor bij aan het verminderen van hulpeloosheid en aan de toename van ervaren autonomie en zelfwerkzaamheid in organisaties en de samenleving, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van Salome Scholtens et al (2021, 2023). Uit dit citaat met een Groninger socioloog, Dianda Veldman, geeft aan dat de systemische benadering al regelmatig wordt toegepast, ook door sociologen.

Wij zijn als Patiëntenfederatie energiek bezig geweest met het doorbreken van hardnekkige patronen, zowel in onze organisatie met elk kwartaal een systemische sessie. Maar ook binnen de context: Zelfbeschikkingsrecht voor patiënten, erbij horen, meedoen én ook gelijkwaardigheid tussen artsen en patiënten zijn belangrijke leidende principes waar we voor staan. We streven ‘een zo goed mogelijk en betekenisvol leven’ voor patiënten na”. Dianda Veldman, directeur bestuurder Patiëntenfederatie PATRONEN (H)ERKENNEN EN DOORBREKEN Al pionierend ontwikkelde ik vanaf 2010 mijn eigen stijl in de toepassing van de systemische benadering. Gaandeweg ontstond er bij mij ook een steeds dieper en ruimer inzicht in onderliggende processen die het lijden van organisaties veroorzaakten en/of in stand hielden. Inmiddels was het boek De verwaarloosde organisatie van Joost Kampen (2014) natuurlijk ook al op de markt. Het collectieve bewustzijn over verwend en verwaarloosd gedrag in organisaties kwam naar de oppervlakte. Zelf beschreef ik mijn ervaringen in verwaarloosde organisaties in 2022 in mijn eerste boek Heel de organisatie. Tijdens het schrijfproces, waarin ik chronische ziektebeelden van organisaties beschrijf, realiseerde ik me dat veel verwaarloosde organisaties emotioneel getraumatiseerd zijn en moeten (over) leven en functioneren in een getraumatiseerde samenleving. Bij onverwerkt trauma kun je denken aan een mix van individueel en collectieve gebeurtenissen die nog niet erkend en dus nog niet verwerkt zijn. Bijvoorbeeld machtsmisbruik en onmacht die is ontstaan door oorlogservaringen, ziekte, moord, zelfmoord, kolonisatie, maar ook wat er zich binnen kerk- en

22

geloofsgemeenschappen heeft afgespeeld et cetera. Kortom: Dader- en slachtofferdynamiek zit in de haarvaten van ons collectieve onderbewuste en raakt iedereen in de samenleving, ook wanneer mensen zichzelf niet getraumatiseerd voelen. Het is overal en leidde bijvoorbeeld tot polarisatie in de samenleving en droeg bij aan veel voorkomende personeelsvraagstukken. Doordat veel mensen door overregulering en -protocollering in hun werk burned-out of bored-out raken, verlaten ze letterlijk of figuurlijk (quiet quitting) het speelveld om aan iets anders te beginnen. Een verwaarloosde en getraumatiseerde samenleving is herkenbaar doordat zowel bestuurders, politici, maatschappelijke organisaties, overheidsinstellingen en de burgers in de kramp van dader-slachtofferdynamiek schieten en zich gaan beschermen tegen de ander. Getraumatiseerde mensen, organisaties en samenlevingen gaan zelf traumatiseren schreef Franz Ruppert (2021) in zijn boek ‘Wie ben ik in een getraumatiseerde en traumatiserende samenleving?’. Hij stelde dat slachtoffers daders worden en dat daders slachtoffer worden wanneer mensen en systemen handelen vanuit onverwerkt trauma en dus vanuit wantrouwen en gebrek aan zelfvertrouwen. Ik ben het volledig met hem eens. Een disbalans in eigenwaarde maakt dat mensen te veel gaan geven of te veel gaan nemen. Dat trof ook Groninger sociologe Lisette van den Heuvel aan, in haar functie van directeur-bestuurder van STOED, een welzijnsorganisatie.

“Ik trof een kwetsbare organisatie aan met medewerkers die ook gewend waren om het alleen te doen, omdat ze heldere communicatie misten. Intern waren er eilandjes, er was weinig richting en weinig kaders. Mensen hadden het gevoel aan het zwemmen te zijn. Het was een bijwerking van doorgeschoten zelfsturing. Ook zag ik dat er een enorme gap zat tussen ‘geven’ en ‘nemen’. Medewerkers gaven veel en ontvingen te weinig”. Ook als organisatie bleek STOED een eiland, te weinig verbonden met de buitenwereld, te midden van een weerbarstig maatschappelijk krachten- en machtenveld.

“De organisatie nam haar plek niet stevig in, had haar kerntaak onvoldoende helder en kon daardoor slecht onderscheid maken in wat wel- en niet op te pakken. De noodzaak tot samenwerken met andere expertises werd in een deel van de organisatie niet gevoeld. STOED wilde het teveel alleen doen”. Lisette schetst hier een parallel proces dat vaak aanwezig is binnen zorg en welzijn. Daar werken veel professionals die kwetsbare mensen (slachtoffers) willen ‘redden’. Dit patroon helpt de kwetsbare niet om zelfredzaam en veerkrachtig te worden, en begeleiders overschrijden hiermee vaak hun eigen grenzen, waardoor ze uitgeput of moedeloos worden.


ORGANISATIES ALS (OVER)LEVEND ORGANISME Gareth Morgen (1986) schreef dat organisaties functioneren als organismen. Ze kunnen daarom ook reproductieve en auto-immuunziekten krijgen, burnedout of bored-out raken en bijvoorbeeld ook geestelijk van hun pad af geraken wanneer ze losraken van hun essentie, oftewel van hun Why (Sinek, 2011). Getraumatiseerde mensen handelen niet vanuit hun essentie, maar vaak ook vanuit hun onverwerkte trauma. Dat kan leiden tot vechten, vluchten, bevriezen of pleasen. Dat gebeurt ook bij getraumatiseerde teams, afdelingen, organisaties, sectoren en -dus- in de samenleving. Mensen die zich niet bewust zijn van hun eigen, voorouderlijk, organisatie- of maatschappelijk trauma gaan handelen met een blinde vlek voor hun angst, verdriet of woede. Met alle gevolgen van dien. Organisaties en samenlevingen worden vaak nog complexer door meer overheidsregulering, protocollen en andere voorschriften die ons collectieve gedrag moeten gaan beïnvloeden. Het zijn overlevingsmechanismen waarbij meer en meer verantwoordelijkheid technocratisch wordt aangepakt en afgeschoven. Met alle extra gevolgen van dien, want ook netwerkcorruptie en andere integriteitskwesties steken dan de kop op, omdat getraumatiseerde mensen vaak willen winnen, koste wat kost. In mijn nieuwe boek Heel de samenleving beschrijf ik zeven collectieve trauma’s en hun traumaresponses, maar ook de zeven helende interventies die balans brengen. Bij traumaresponses kun je denken aan gedrag vanuit existentiële angst, de angst om tekort te schieten en/of om tekort te hebben, sociale angst voor afhankelijkheid, onverwerkte woede en verdriet, groepsdenken, zwijgen en volgzaamheid, reflexmatige symptoombestrijdingen (regel-/fix-reflexen) en gebrek aan integriteit. Deze alomtegenwoordige traumaresponses hebben een destructieve werking op het functioneren van individuen, teams, organisaties en -dus- de samenleving.

feit niet moet zoeken bij individuele personen. Sociale feiten dienen volgens Durkheim altijd verklaard te worden vanuit andere sociale feiten, niet vanuit individuele gedragingen. Dat zie ik anders. Het collectieve bewustzijn was volgens Durkheim het geheel aan opvattingen en sentimenten dat gemeenschappelijk is voor burgers van dezelfde samenleving. Het was voor hem een belangrijke voorwaarde voor onderlinge solidariteit waarmee sociale cohesie bereikt kon worden. Mijns inziens gaat hij hierbij voorbij aan de zienswijze dat het collectieve onderbewustzijn een wellicht nog grotere rol speelt bij de voorspelbaarheid van (collectief) gedrag.

Het herstellen van de balans door het helen van dit onderliggend trauma en traumaresponses heeft -uiteraard- ook impact op het functioneren van personen en derhalve op dat van teams, organisaties en de samenleving. Het bewustzijn hierover bevordert in eerste instantie de eigen innerlijke coherentie, terwijl het tegelijkertijd bijdraagt aan sociale cohesie. Want sociale cohesie in heel de samenleving begint bij individuele congruentie en aanvaarding van heel jezelf. En daarin wijkt mijn visie af van die van Émile Durkheim. SOCIALE COHESIE ONDER DE LOEP Sociale cohesie is een begrip dat de socioloog Émile Durkheim (1893) introduceerde. Het is een term die de samenhang in de maatschappij verwoordt en uit zich in de wil en het vermogen van mensen om samen te leven en samen te werken. Dat sociale cohesie -mijns inziensbij het individu begint, is voor velen misschien een grote gedachtesprong, mede doordat Durkheim sociale cohesie zag als een puur collectief verschijnsel. Hij verklaarde dat sociale cohesie niet kan worden gereduceerd tot een verschijnsel van een ander niveau, zoals een biologisch of psychologisch fenomeen. Met andere woorden: hij vond dat een socioloog de verklaring voor een sociaal

23


In de huidige samenleving staat de onderlinge solidariteit onder druk en daarmee de sociale cohesie. Mijn visie is dat sociale cohesie samenhangt met het onderkennen van zowel individueel als collectief trauma. Het is van belang om een paar spades dieper te kijken dan Durkheim dat deed. Mijn boek Heel de samenleving. Zeven interventies voor vitaal bestuur in de zorg geeft overzicht, inzicht en sleutels tot andere oplossingen, omdat ik andere -dieper liggende- oorzaken bloot leg die in verband staan met het afnemen van de solidariteit én daardoor de lagere sociale cohesie. Wanneer we alleen uitgaan van het collectieve bewuste, dan blijft beleid en het handelen ernaar bij symptoombestrijding. Onderkennen we ook het collectieve onderbewuste, dan raken we de kern van organisatie- en samenlevingsvraagstukken en ontstaan er oplossingsrichtingen die duurzaam zijn en een bredere lading dekken.

PROFIEL

Marieke van Voorn is socioloog en systemisch begeleider bij complexe organisatie- en samenlevingsvraagstukken. Ze heeft een praktijk voor het begeleiden van leiders en pioniers die in de samenleving vooruitlopen bij het doorbreken van patronen in hun organisatie en het co-creëren van nieuwe structuren in de samenleving. Ze werkt met zowel tastbare als met onzichtbare informatiebronnen om diepliggende patronen in het collectief te ontrafelen en ontmantelen. Haar helderheid en helende werk draagt bij aan het bevrijden van het verborgen potentieel van mensen. Ze werkt met andere helende leiders samen om de balans in hun organisatie en de sector waarin ze werken te herstellen. Haar boeken vormen de basis voor verschillende leergangen en persoonlijke trajecten die helende leiders bekrachtigen in hun zijn en helende werk. Website: www.healingleaders.org. Contact: marieke@healingleaders.org

Referenties

Kampen, J. (2014). De verwaarloosde Organisatie. Boom uitgevers Amsterdam Morgan, G. (1986). Images of organization. SAGE Publications. Ruppert, F. (2021). Wie ben ik in een getraumatiseerde en traumatiserende samenleving?. Uitgeverij Mens!. Scholtens, S., et al. (2021). Systemic Constellation applied in organizations: a systemic review. Gr Interakt Org, 52, 537–550. https:// doi.org/10.1007/s11612-021-00592-8 Scholtens, S., et al. (2023). A Systemic Perspective on Organizations: International Experience with the Systemic Constellation Method. Syst Pract Action Res. https://doi.org/10.1007/s11213-023-09642-2 Sinek, S. (2011). Start with why. Penguin Books. Van Voorn, M. (2022). Heel de organisatie. Herstel het zelfhelend vermogen van de organisatie. Haystack Uitgeverij. Van Voorn, M. (2023). Heel de samenleving, Zeven interventies voor vitaal bestuur in de zorg. Haystack Uitgeverij.

24


Chinese Studenten Siebren Kooistra

Op dit moment studeer ik in Norrköping (“kö” ≈ “sjeu”), een Zweedse stad ongeveer half zo groot als Groningen. Ik doe er een MSc Computational Social Science aan de Universiteit van Linköping, met onze campus in Norrköping als een soort Zweedse Campus Fryslân. En als internationale student heb ik aardig wat vrienden die niet uit Nederland komen. Ik moet ook wel, want bij ons in de stad wonen mij meegerekend ongeveer tweeëneenhalf Nederlandse studenten. Onder mijn kennissen en vrienden zijn redelijk veel studenten uit de Volksrepubliek China. In mijn jaar vormen zij de grootste groep na Zweden en Duitsers (5 op 25 studenten) en onder de nieuwste lichting eerstejaars zijn zij zelfs de grootste groep (10 op 24 studenten). Daardoor heb ik de kans gekregen om een aardig aantal van hen te leren kennen. Toen ik als thema “Verruim je blik” zag, besloot ik dat het in ieder geval de moeite waard zou zijn om te proberen jullie blik te verruimen met mijn ervaringen. Want mijn Chinese medestudenten hebben mijn blik het afgelopen jaar alvast verruimd.

Wat betreft de algemene culturele verschillen tussen Chinese studenten en mijzelf wil ik het laten bij: Ze zijn van belang, maar leveren volgens mij geen hele diepe inzichten. Als ik hun houding tijdens college als voorbeeld neem valt het op dat Chinese studenten relatief passief zijn. Maar buiten college zijn ze niet minder sociaal dan de rest. Na een jaar leren ze het Zweedse onderwijssysteem doorvoelen en te begrijpen wat wij bedoelen als we het hebben over kritisch en actief meedoen aan een vak. Want dat kunnen ze prima, maar het Chinese onderwijs is er niet op ingericht. Dus het is wat onwennig, maar de nieuwe culturele spelregels waar ze zich aan moeten aanpassen raken niet aan waarden en ideeën die zo diep verankerd zijn dat ze die nauwelijks kunnen veranderen. Een thema dat wel raakt aan diep verankerde waarden is politiek. Terwijl ik dit schrijf besef ik me hoe blij ik moet zijn om zomaar op politiek te kunnen overschakelen. Want de meeste van mijn Chinese medestudenten zijn verdrietig en negatief over de regering van de Volksrepubliek China en lijken blij dat ze dat tegenover niet-Chinese studenten kunnen uitspreken. Dat bleek maar al te duidelijk toen studenten van Ethnic and Migration Studies, een andere onder de drie internationale masterprogramma’s in Norrköping, een voorstelling van de film “Persepolis” organiseerden.

De film is een geschiedenis van het moderne Iran, verteld aan de hand van de autobiografie van de schrijfster. Na de film was er een discussieronde, en sommige Chinese studenten waren opvallend activistisch in hun vragen (bijv., “Wat heeft verzet tegen een autoritaire staat volgens u nodig om te slagen?”, “Is er hoop voor de protestbeweging in Iran? Zo ja, waarom?”). Hoe diep de film binnenkwam werd nog eens benadrukt doordat één van hen niet over de film kon praten zonder emotioneel te worden door herinneringen aan de protesten die ze een paar jaar geleden neergeslagen zag worden in de Volksrepubliek China. Maar niet iedereen is zo’n activistisch tegenstander van het Chinese regime, en er zijn ook studenten wiens ouders overheidsambtenaren en (dus) leden van de Chinese Communistische Partij zijn. Voor mij benadrukt dit vooral dat wel of geen voorstander zijn van een autoritair regime géén kwestie is van nationale cultuur, hoe graag de Chinese regering ook zou willen dat dat zo was, maar wel afhangt van iemands plaats in diens samenleving. Om het nog interessanter te maken zijn er Chinese studenten die terug willen naar de Volksrepubliek China en studenten die dat niet willen, maar willen sommige regimekritische studenten terug terwijl sommige studenten die het regime accepteren hier willen blijven. Ik weet niet hoe sterk of zwak dat verband is, want direct vragen of ze voor of tegen de Chinese Communistische Partij zijn is ongenuanceerd, zet degene die je het vraagt voor het blok en levert waarschijnlijk niet altijd een nuttig antwoord op. Maar ik weet in ieder geval dat er geen perfect verband is tussen regimekritiek en de wens om terug te gaan is. Wat wil ik hiermee overbrengen? Wie je bent is deels hoe je bent ingebed in de maatschappij. Niet iedereen die een regime steunt is vol van overtuiging. Het is niet van iedereen die een land uit wil te zeggen of dat om politieke of economische redenen is. Zijn economische redenen voor migratie ongerechtvaardigd, als ze de keuze voor een werkweek van vijf dagen van 09:00 tot 17:00 in plaats van een werkweek van zes dagen van 09:00 tot 21:00 inhouden? Wijs maar eens een regime af dat je ouders van een baan voorziet. Probeer maar eens tevreden te zijn in een autoritaire staat als je op jonge leeftijd een boek over burgerrechten en democratie in de Duitse Bondsrepubliek voorgeschoteld krijgt en sinds een paar jaar je beroep niet fatsoenlijk meer kan beoefenen door censuur. Om dit te leren van mensen uit een land aan de andere kant van Eurazië hoefde ik mijn brein niet te herprogrammeren, maar ik moest wel proberen in hun schoenen te staan en door hun ogen te kijken.

je bent, is deels hoe je bent ‘Wieingebed in de maatschappij

1. Ik heb ervoor gekozen om vrij onelegant voluit “Volksrepubliek China” te schrijven om verwarring tussen Chinezen uit de Volksrepubliek China en Chinezen uit Taiwan/Republiek China te voorkomen. Want het ene land is het andere niet, dus de mensen uit het ene land geven waarschijnlijk geen beeld van de mensen uit het andere.

25


Neem deel aan het SoAP lezer onderzoek! Beste lezer, Om een beter inzicht te krijgen in de leeservaring van de SoAP hebben wij een onderzoek opgezet. Dit gaat over kwesties zoals: leest u de SoAP liever op papier of online, welke artikelen vind u het interessantst, etc. We zouden het waarderen als u hier aan mee kunt werken. Vul het onderzoek in via www.soapgroningen.nl/onderzoek/ of scan de QR-code

Met vriendelijke groet, De redactie van het Sociologisch Antropologisch Periodiek

26


Sociologisch Antropologisch Periodiek Januari 2024 Contact Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘SoAP’ Grote Kruisstraat 2/1 9712 TS Groningen Commissie 2023-2024 Drukkerij Zalsman Groningen Oplage 400

soap.redactie@gmail.com Heb je nog een opmerking of tip? We zijn bereikbaar op onze socials

@Soapgroningen

Verzending Rijksuniversiteit Groningen SoAP-Logo Thomas Bos

Lijkt het je leuk om in de volgende editie te staan? Neem contact met ons op via de mail

Soapgroningen

www.Soapgroningen.nl Liever SoAP’s lezen of delen met anderen? Bekijk dan onze ISSUU voor de online SoAP-versie op www.isssu.com/soapgroningen

Bedankt voor het lezen van deze editie van de SoAP!

27


De eerste editie van het commissiejaar 2023-2024 heeft als thema ‘Verruim je blik’. In deze editie wordt er kennisgemaakt met de nieuwe leden van de SoAP. Ook verschijnen er artikelen met onderwerpen zoals de invloed van cultuur, manieren om geluk te bereiken, literatuur die je nieuwe inzichten laat opdoen en er wordt een interview gehouden met het 34e bestuur van Sociëtas. Als hoogtepunt van deze editie vertelt André Kuipers over zijn nieuwe project en het ruimteklimaat.

28


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.