Agrarisch Magazine jan 2012

Page 1

Nummer 8 januari 2012

De onmisbare schakel

Agrarisch Magazine nr 8 1


Het CL Agrarisch Magazine wordt mede mogelijk gemaakt door:

Wil Kingma - Eindredacteur - Senior Expert T 088 - 286 66 25 M 06 - 51 218 366 E wkingma@cl-nl.com

Sjaak Schouteren - Redacteur - Marketeer T 088 - 286 66 89 M 06 - 41 460 093 E sschouteren@cl-nl.com

Tef Tevonderen - Gastschrijver - Senior Expert T 088 - 286 66 05 M 06 - 53 562 874 E ttevonderen@cl-nl.com

Eric van Waes - Redacteur - Senior Consultant T 088 - 286 66 46 M 06 - 51 611 187 E evwaes@cl-nl.com

Wilt u reageren op de inhoud van dit blad, zelf iets aandragen of iemand aanmelden? Meld het ons dan via: agrarisch@cl-nl.com Rotterdam Centraal postadres Westerstraat 21 Postbus 23212 3016 DG Rotterdam 3001 KE Rotterdam Centraal telefoonnummer 088 – 286 64 64 info@cl-nl.com www.cunninghamlindsey. 2 Agrarisch Magazine nr 8

Amsterdam Reimersbeek 4 1082 AG Amsterdam Amsterdam Burg. Hogguerstraat 391-393 1064 CS Amsterdam

Eindhoven Winkelcentrum Woensel 84C 5625 AE Eindhoven

Hoogeveen Van Limburg Stirumstraat 170 7901 AT Hoogeveen

Zwolle Dokter van Lookeren Campagneweg 8 8025 BX Zwolle


In dit nummer Natuurlijk brengen wij graag allereerst onze beste wensen voor het nieuwe jaar 2012 aan u als trouwe lezer over. Ondanks dat we met z’n allen aan de start van een nieuw jaar vooral toekomstgericht zullen zijn, “duiken” wij hier en daar met u in dit nummer toch onze historie in.

“De case” in dit nummer gaat over de gevolgen van een ogenschijnlijk vrij onschuldig spel van een hondenbezitter met zijn viervoeters. Na het lezen van dit verhaal zult u ook begrijpen waarom een koeientong erg ruw is, wel een halve meter lang kan worden en een gewicht tot 5 kg kan bereiken.

In ons thema-artikel “De verbondenheid van de Nederlandse landbouw met het water” laten wij u zien dat de wapenspreuk van onze provincie Zeeland “Luctor et Emergo” (ik worstel en kom boven) niet alleen betrekking heeft op onze strijd in de 16e eeuw tegen de Spanjaarden, maar ook in bredere zin betekenis heeft voor een groter deel van ons land en voor onze landbouw. Met 451 km kustlijn heeft ons volk door de eeuwen heen en tegen wil en dank met water leren leven. Onze innovatieve landbouwsector weet ook hier tussen alle bedreigingen door weer kansen en oplossingen te vinden.

In “het Interview met uw vakgenoot” vertelt Arthur van Hoey Smit, Advocaat bij Nauta Dutilh u hoe hij er toe gekomen is voor een rechtenstudie en civiel recht te kiezen. Hij geeft aan waarom hij zich op de sectie Verzekeringen & Aansprakelijkheid helemaal op z’n plaats voelt en op welke wijze hij in zijn omgang met mensen een eigen persoonlijke “touch” weet aan te brengen.

In onze bedrijfsreportage zijn dit keer onze spotlights op DeLaval geplaatst. DeLaval is wereldwijd marktleider op het gebied van het faciliteren van de melkveehouderij. Erik Pel en Johan ter Weele maken in dit artikel duidelijk dat de visie van de grondlegger van het bedrijf (Gustaf de Laval, geb. 1849) nog altijd de leidraad vormt voor de bedrijfsactiviteiten. Geen probleem zo groot of er is wel een slimme oplossing voor te vinden die de melkveehouder het werken gemakkelijker maakt.

Dioxines komen met enige regelmaat terug in de media en dan vaak in combinatie met het thema voedselveiligheid. We weten daardoor allemaal wel dat dioxines schadelijk kunnen zijn. Ook wij als experts komen deze verbindingen regelmatig tegen in ons werk. Het artikel “Dioxines, hoe zit dat nou?” geeft antwoord op de vragen “dioxines, wat zijn dat nu eigenlijk”, “Hoe ontstaan dioxines en waar komen ze vandaan?”en ‘”wat zijn de gezondheidsrisico’s”. Komt er ooit een einde aan de koeiendans? Na enkele maanden op stal te hebben gestaan maken koeien de prachtigste bewegingen om uiting te geven aan hun vreugde Agrarisch Magazine nr 8 3


en plezier dat ze eindelijk weer naar buiten kunnen. Wie dat één keer heeft gezien zal zo’n dans niet snel weer vergeten. In het artikel “dreigt ons landschap te ontkoeien?” zetten we de voor- en nadelen van het robotmelken overzichtelijk voor u op een rijtje. Ook hier toont de Hollandse Landbouw zich weer vindingrijk. Onze laatste bijdrage geeft een schets van de bedreigingen en kansen voor de Nederlandse landbouw door de klimaatverandering die in het verschiet ligt. Langere

droogteperioden, temperatuurverhoging en extremere neerslag zullen het de boer en tuinder lastiger maken om hun werk te doen. Maar zoals altijd heeft ook deze medaille een keerzijde. Bij de introductie van het CL Agrarisch Magazine twee jaar geleden hebben wij u 8 nummers beloofd. Dat betekent dat dit nummer al weer het laatste is. We hopen dat we u met alle aangeboden artikelen duidelijk hebben kunnen 4 Agrarisch Magazine nr 8

maken dat de agrarische sector aan de basis staat van een gezonde samenleving, heel veel verschillende invalshoeken en diepgang heeft en vol is van creativiteit, innovaties en dynamiek. Daarnaast hopen we natuurlijk dat we u duidelijk hebben kunnen maken dat de kwalificaties deskundigheid en gedrevenheid binnen Cunningham Lindsey ook op agrarisch gebied in ruime mate vertegenwoordigd zijn.

Het redactieteam heeft met veel plezier de verschillende nummers voor u samengesteld. Mocht u willen reageren naar aanleiding van dit of vorige nummer(s) met opmerkingen of suggesties, dan kan dat via ons e-mailadres agrarisch@cl-nl. com. Wij wensen u weer veel leesplezier! De redactie.


De verbondenheid van de Nederlandse landbouw met het water Hans Brinkers is de zoon van de sluiswachter in Spaarndam. Hij is pas acht jaar oud en moet van z’n moeder pannenkoeken brengen naar een oude blinde man. Wanneer hij het huisje van de oude man verlaat ziet hij dat het water hoger staat dan anders. Hij ziet de zon schijnen in de ramen van het huisje. Eerst denkt hij dat alles in brand staat. Dan hoort hij plotseling het geluid van water en ziet een gat in de dijk. Als zoon van de sluiswachter begrijpt hij direct het gevaar. Hij stopt zijn vinger in de dijk en het lekken van het water stopt. Hij roept om hulp, maar niemand hoort hem. De hele nacht blijft Hans op zijn post. De volgende ochtend ziet de pastoor hem en die zorgt dat de noodzakelijke maatregelen worden genomen. Heel Spaarndam begrijpt dat Hans de stad aan een groot onheil heeft doen ontsnappen.

Deze sage verbeeldt de strijd van ons land tegen het water. aan te passen. Men zou kunnen zeggen dat ons land door de Een strijd die zich in de loop van de tijd heeft voortgezet met drijvende kracht “pompen of verzuipen” veel expertise heeft in plaats van tegen het water. opgedaan op het gebied Vanaf de 12e eeuw zijn in We wonen in Nederland en vormen samen van waterbouwkunde. De ons land windaangedreven Zuiderzeewerken en de met onze zuiderburen de Lage Landen: poldermolens gebouwd om inpoldering van nieuwe landerijen droog te malen, 26% van ons land ligt nu onder NAP. In de landbouwgebieden zijn daar om te kunnen wonen en een mooi voorbeeld van. toekomst zal dat percentage nog verder Dit artikel laat zien dat de landbouw uit te kunnen oefenen. In de loop der tijd landbouw in ons land nu toenemen. hebben stoommachines, aan het begin lijkt te staan pompgemalen, waterschappen en hoogheemraadschappen van weer een nieuwe ontwikkeling: de teelt van gewassen in hun intrede gedaan. Door de eeuwen heen heeft onze verzilte grond en zelfs in het zoute water. landbouw zich zo steeds aan het ons omringende water weten Agrarisch Magazine nr 8 5


We wonen in Nederland en vormen samen met onze zuiderburen de Lage Landen: 26% van ons land ligt nu onder NAP. In de toekomst zal dat percentage nog verder toenemen. Delen in het westen van ons land verzakken door bijvoorbeeld inklinking tot 5 cm per eeuw. Klimaatverandering zorgt voor een geleidelijke opwarming van de aarde, met als gevolg het afsmelten van landijs en de uitzetting van water. De volumetoename van water is 0,021% bij iedere graad temperatuurstijging. Door de verwachte stijging van de zeespiegel zal de zoute kweldruk toenemen. Dat betekent dat

Proefbedrijf in Den Hoorn onderzoekt meerdere bekende en onbekende gewassen om in de toekomst voor boeren in verzilte gebieden een compleet bouwplan beschikbaar te hebben. Hiermee hopen zij een bijdrage te leveren aan de door bevolkingsgroei toenemende vraag naar voedsel. Op onze aarde lopen anno 2011 meer dan tweemaal zoveel wereldburgers rond dan in 1960. In die 50 jaar tijd is het aantal inwoners toegenomen van 3 naar 7 miljard. Demografen van de VN gaan uit van 8 tot 10,5 miljard bewoners in 2050.

Daar komt nog bij dat een groter deel van die bevolking een westers consumptiepatroon nastreeft. De Wereldbank verwacht bijvoorbeeld dat er in 2030 ruim 1 miljard mensen in de ontwikkelingslanden tot de mondiale middenklasse zullen behoren, tegen vierhonderd miljoen in 2005. Per jaar komen er ca. tachtig miljoen mensen bij. En al die mensen streven naar een beter leven en betere voeding. Onze Onze landbouwsector toont zich weer eens van haar aarde is ruim 510 miljoen km2 groot, maar groeit niet mee vindingrijke kant. Aardappeltelers langs de kust hebben met de bevolkingsexplosie. begrepen dat zij op deze ontwikkeling in moeten De ideeën verkeren nog in testfase, maar Van dat oppervlak bestaat slechts 29,2% uit landmassa. spelen en in de toekomst – het moet gezegd – de oplossing lijkt De rest (70,8%) bestaat hun landerijen (meer) met uit wateroppervlak. Van zout water zullen moeten briljant: telen in het zoute water. dat wateroppervlak bestaat irrigeren. In samenwerking Wereldwijd is daar genoeg van. 97,5% uit zout water. met de Vrije Universiteit Amsterdam en het Zilt Van de (droge) landmassa wordt nu bijna 5% gebruikt voor Proefbedrijf hebben zij zich toegelegd op de ontwikkeling permanente landbouw. Ruim 13% is geschikt voor gebruik van zoutminnende aardappelrassen. Doelstelling is om ook in als cultuurgrond. Door natuurlijke omstandigheden (reliëf, verzilte gebieden aardappelteelt mogelijk te houden. Het Zilt grondgebieden aan onze kust zullen verzilten en niet meer geschikt zijn voor landbouwdoeleinden. En dit probleem speelt niet alleen in ons land. Wereldwijd is al meer dan 1 miljard hectare landbouwgrond door verzilting onbruikbaar geworden.

6 Agrarisch Magazine nr 8


grondsoort, klimaat) is het landoppervlak dat te gebruiken is voor landbouwdoeleinden dus beperkt. Door ontwikkeling van resistente rassen (tegen droogte, schimmels etc.) zal er mogelijk nog wel wat rek zitten in de te verwachten producties. Anderzijds weten klimatologen ons al enige jaren te melden dat we rekening moeten houden met langere en extremere perioden van regen en droogte. “Hoe zorgen we nu dat onze toekomstige generaties voldoende voedsel ter beschikking zullen krijgen en van voldoende kwaliteit (voedingswaarde)?” dat lijkt dus de vraag waar we met z’n allen nu voor staan. Opnieuw toont onze landbouwsector zich van haar vindingrijke kant. Niet denken in problemen maar in oplossingen. In Wageningen heeft een aantal bioprocestechnologen de koppen bij elkaar gestoken. De ideeën verkeren nog in de testfase, maar – het moet gezegd – de oplossing lijkt briljant: telen in het zoute water. Wereldwijd is daar genoeg van. Dergelijke drijvende teelten worden niet bedreigd door fluctuaties van zeespiegelniveau en trekken zich niets aan van extreme regenperioden of droogtes. Ja, zult u als kritische lezer zeggen, dat klink allemaal wel mooi, maar waar hebben we het nu over? Nou, we hebben het nu over de mogelijkheden van aquacultuur, de teelt van zoutminnende gewassen zoals zeekraal, lamsoor,

zeesla, snijbiet en zeewier in afgeschermde delen van onze kustwateren. Met als thema “Nederland, als kustland met een traditie van innovatieve landbouw, staat klaar voor de ontwikkeling van een duurzame “landbouw op zee””, heeft begin dit jaar een symposium plaatsgevonden met deelnemers uit openbaar bestuur, wetenschappers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het ging daarbij vooral om de veelbelovende mogelijkheden van zeewierteelt. De naam “zeewier” klink nu niet direct aantrekkelijk maar uit onderzoek blijkt dat door de hoge gehaltes aan hoogwaardige, functionele eiwitten zeewieren met name geschikt zijn als eiwitbron voor humane voeding en diervoeder. Het onderzoek verkeert nog in een verkennende fase, flinke investeringen zullen nodig zijn en de dialoog met natuuren milieuorganisaties dient nog te worden gezocht, maar Wageningen lijkt overtuigd van de kansen van aquateelten als nieuwe duurzame grondstof voor de voedingsindustrie en de biobased economy. Het onderzoek concentreert zich nu op de ontwikkeling van productiesystemen en de eisen daaraan om een constante kwaliteit van geoogste gewassen te kunnen leveren. Dat onze boer als een moderne Hansje Brinkers de Noordzee op gaat lijkt wel duidelijk. De vraag is alleen nog wanneer.

Agrarisch Magazine nr 8 7


DeLaval: stelt de moderne melkveehouder in staat zich tot sociale herdmanager te ontwikkelen De agrarische sector wordt gekenmerkt door voortdurende vernieuwingen. Een van de “boegbeelden” daarvan is Gustaf de Laval (1849 – 1913). In zijn werkzame leven wist hij 92 Zweedse patenten op zijn naam te brengen. Hij had niet alleen de capaciteiten om zijn ideeën als uitvinder te verwezenlijken maar bracht deze ook bijzonder succesvol aan de man. Hij ontwikkelde zich tot grootindustrieel en stichtte in totaal maar liefst 37 verschillende bedrijven. Met zijn uitvinding van de centrifugaal roomseparator in 1878 stond hij aan de basis van een bedrijf dat zou uitgroeien tot wereldwijd markleider op het gebied van het faciliteren van de melkveehouderij. DeLaval heeft nu ruim 4.200 personeelsleden in dienst, is onderdeel van de Tetra Laval Group en behaalde in 2009 een omzet van ruim 2,9 miljard Euro. Het hoofdkantoor staat in Lund Zweden. DeLaval is actief in meer dan 100 landen en heeft in alle landen waar de melkveehouderij enige economische betekenis heeft een eigen vestiging. In Steenwijk spraken wij met Johan ter Weele, Solution Manager VMS & Cooling en Erik Pel, Market Development Manager DeLaval Nederland. Johan ter Weele is verantwoordelijk voor de “vertaling” van eisen en trends in de Nederlandse melkveehouderij naar de vrijwillige melksystemen (VMS) van DeLaval en de bijbehorende koelapparatuur. Erik is als Market Developement Manager verantwoordelijk voor locale implementatie van nieuwe producten in ons land en de terugkoppeling van signalen uit de locale markt naar het Zweedse moederbedrijf. Nederland is op agrarisch gebied toch voorloper voor nieuwe ontwikkelingen? Hoe kan het zijn dat DeLaval dan Zweedse wortels heeft? Ja, dat is historisch gegroeid. Gustaf de Laval is als eerste in staat geweest om waarde toe te voegen aan melk. Het proefcentrum Hamra is rond 1920 als uitvloeisel daarvan ontstaan. Er wordt vanuit Zweden wel heel erg goed gelet op ontwikkelingen in ons land, want hier is de automatiseringsgraad relatief hoog. Wat zich hier aan producten of “upgrades” heeft bewezen kunnen we daarna succesvol in andere landen introduceren. In ons land zijn we het stadium van de grupstal al lang voorbij, maar wereldwijd worden er nog altijd meer koeien in een grupstal gemolken dan in een ligboxstal. Op welke wijze en waar doet DeLaval nu zaken met de melkveehouder? Dat kan zijn met een hele uitgebreide organisatie met een importeur, dealers en rechtstreekse verkoop of met een agentschap of “key-persoon” die ter plekke onze belangen 8 Agrarisch Magazine nr 8

behartigt. We zijn actief op het gebied van conventioneel en automatisch melken in bijvoorbeeld India en China met 1-3 koeienbedrijven en een éénemmerinstallatie tot enorme grote bedrijven in de VS met duizenden koeien waarbij 100 koeien op één roterend platform van een melkstal zonder inzet van arbeid tegelijkertijd kunnen worden gemolken. In vooral Frankrijk en Nederland bedienen we overigens de markt met een tweede merk “Manus”. Voor het vrijwillige melksysteem is niet alleen de verkoop maar vooral ook de service van belang. Het gaat om hoogstaande techniek, waar nog lang niet alle landen met melkveehouderij aan toe zijn om die toe te passen. Met VMS zijn we op dit moment in circa 40 landen actief. Je moet dan vooral denken aan alle landen in West-Europa, Australië, Nieuw Zeeland, USA en Canada. Opkomende landen voor de melkrobot zijn Brazilië, India, China en Rusland. Er zijn meer aanbieders van automatische melksystemen. Hoe zorgt DeLaval ervoor dat ze marktleider blijft? Voor alles rondom het melken van de koe – en ook het schaap, de geit en de buffel – kunnen wij de veehouder bedienen. Wij benaderen dat vanuit de filosofie dat we toegevoegde waarde moeten kunnen leveren voor de melkveehouder of de koe. We letten ook op de duurzaamheid van het toegepaste materiaal. Dan moet je denken aan een bedrijfsuitbreiding waarbij 10 jaar na aankoop van de eerste robot een tweede robot zonder problemen kan worden ingepast in de technologie van het bestaande systeem. Onze hard- en software heeft een hoge “upgradebility” waarmee we bedoelen dat een melkveehouder die in het verleden ons VMS-systeem heeft gekocht zonder


Links Erik Pel, rechts Johan ter Weele problemen mee kan groeien met de nieuwe technologie die we in een later stadium hebben ontwikkeld. Dat geeft de afnemer veel vertrouwen. Men durft dan te kopen, omdat men weet dat men meegaat in onze ontwikkelingen. En dat moet je niet alleen denken aan melktechniek of bewaring maar ook aan veiligheid van mens en dier, dierenwelzijn en voedselveiligheid. In Zweden hanteert men daar bijzonder hoge standaardnormen voor, bijvoorbeeld uitsluitend gebruik van foodgradecomponenten. De “ruggengraat� van DeLaval is onze serviceorganisatie. Wanneer zich een storing op een bedrijf voor doet is het van groot belang dat die binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek wordt opgelost. Een tracktor met storing kun je tijdelijk vervangen, maar een melkmachine moet altijd draaien. Onze apparatuur is ingebouwd en dat betekent dat er snel een deskundige monteur ter plekke moet zijn om de veehouder te helpen. Onze organisatie met dealers en servicemonteurs, die altijd bereikbaar zijn en kort bij de klant zitten, staat in de sector als erg goed bekend. Een melkveehouder koopt dus niet alleen een product maar ook de service die daar bij hoort. In dit verband is ook belangrijk te benoemen dat we trainingscentra hebben waar we op jaarbasis wel driehonderd trainingen uitvoeren op nieuwe producten en competentie en vaardigheden van onze installateurs en monteurs in het algemeen. Welke ontwikkelingen signaleren jullie op dit moment in de melkveehouderij? Dat zijn er eigenlijk drie. Als eerste zien wij dat er een toename in vraag naar melk ontstaat.

De consumptie van zuivel en zuivelproducten stijgt bij economische groei. Het gebruik van zuivelproducten in maaltijden, bijvoorbeeld kaas in pizza en voorverpakte maaltijden neemt toe. En de productiestijging per koe die wordt gerealiseerd kan de bevolkingsgroei niet bijbenen. Een tweede trend is een versnelde groei van bedrijven. China bijvoorbeeld is als economie erg in opkomst. Het land is nogal bergachtig en men kan niet overal koeien houden. Agrarisch Magazine nr 8 9


Bovendien zorgt de infrastructuur voor beperkingen in de ruwvoeraanvoer. China wil graag zelfvoorzienend zijn en dat betekent dat de bestaande bedrijven de toename in vraag naar melk moeten opvangen. De derde is de verdere toename van het managementniveau op de melkveebedrijven.

aanwijzing vormt voor de juiste balans in het voerrantsoen. De combinatie van die gegevens met de bestaande informatie uit het managementsysteem resulteert bij afwijkingen in concrete behandelplannen voor een vroegtijdige en gerichte aanpak.

Hoe speelt DeLaval op deze marktontwikkelingen in?

De meetwaarden uit de herdnavigator worden aan de melkveehouder gecommuniceerd met korte, krachtige, praktische adviezen, bijvoorbeeld “de koe is tochtig en kan nu worden geïnsemineerd met 60% kans op drachtigheid”.

Op verschillende manieren. Vorig jaar hebben we als eerste ter wereld de automatische melkrotor AMR op de markt gebracht. Met deze roterende melkmachine kunnen op dit moment 90 koeien per uur worden gemolken. Het grote voordeel van de AMR ten opzichte van de melkrobot met boxen is dat de robotarm intensiever kan worden ingezet. In een box kan de robotarm pas weer bij een volgende koe worden gebruikt wanneer de vorige is uitgemolken en plaats heeft gemaakt. In het roterende systeem kan een veel grotere capaciteit worden behaald omdat de robotarm beter kan worden ingezet. Dit geeft een melkveehouder flexibiliteit in groei. Een bedrijf kan dan de veestapel uitbreiden zonder te hoeven investeren in nieuwe apparatuur voor melkwinning. Binnen DeLaval hanteren we het principe “One man, one million”. Daarmee doelen we erop dat één man voldoende moet zijn om alle arbeid te kunnen verrichten om een bedrijf met ca. 100 koeien en een productie van 1 miljoen kg melk te halen. Die doelstelling is te halen door “smart farming”, dat wil zeggen het automatisering van het melken en werkprocessen rond het melken en door een toename van de productie per dier. Een tweede manier is dat we per koe en zelfs per kwartier de veehouder informatie uit de melk kunnen verschaffen over hoe de koe er aan toe is. De veehouder kan dan aan die informatie in een vroeg stadium zien dat er iets aan de hand is met dat dier. Met een gerichte behandeling kan de boer dan ook veel meer resultaat boeken, want het dier vertoont op dat moment nog geen klinische ziekteverschijnselen. Dat leidt op termijn niet alleen tot een hogere melkgift, maar ook lagere dierenartskosten en verminderde uitval van dieren.

Heeft DeLaval nog andere nieuwe producten op stapel staan? We hebben onlangs een slimme techniek met een nieuw middel “Proactive” geïntroduceerd. Dit middel beschermt de koe steeds opnieuw tegen binnendringende bacteriën in de speen. Jodium desinfecteert ook goed, maar is op zeker moment uitgewerkt. Het product Proactive maakt steeds opnieuw werkzame stof aan nadat de spenen zijn gesprayd of gedipt. De bescherming duurt hiermee tot aan de volgende melkbeurt. Automatisch melken heeft een grote invloed op het sociale gezinsleven van een melkveehouder. Hoe volgen jullie dat binnen DeLaval? We werken veel samen met landbouwuniversiteiten en landbouwhogescholen. Afstudeeropdrachten lenen zich er goed voor om daar inzicht in te krijgen. Meestal duren die een half jaar en dat is voldoende tijd voor een student om een project af te ronden met conclusies die ook voor ons weer bruikbaar zijn.

Hoe werkt die informatieverzameling en informatieoverdracht dan precies? We hebben het dan over onze “herdnavigator”, die sinds twee jaar op de markt is. Dit is een managementtool, waarmee gegevens uit de melksamenstelling, bijvoorbeeld hormonen, per kwartier rechtstreeks worden vertaald naar voor de boer bruikbare informatie waar hij zijn beslissingen op kan baseren. De herdnavigator meet de melk die de koe afgeeft tijdens een melkbeurt en richt zich op vier aandachtsgebieden. Uit het gehalte progesteron kan de status van vruchtbaarheid worden afgeleid, bijvoorbeeld tochtig, drachtig of verworpen vrucht. Het gehalte lactate dehydrogenase (LDH) geeft een vroegtijdige detectie op uiergezondheid. Door het meten van het gehalte beta-hydroxyboterzuur weet de boer of het dier gevoelig is voor slepende melkziekte, subklinische ketose of stofwisselingsziektes. Als laatste wordt ook nog het ureumgehalte in de melk gemeten wat een belangrijke 10 Agrarisch Magazine nr 8

Daaruit komt steeds weer naar voren dat de flexibiliteit in arbeid, de vrijheid en in zekere zin de “gemoedsrust” die een vrijwillig melksysteem bieden, voor de melkveehouder een belangrijke overweging zijn om over te stappen op automatisch melken. Tegenwoordig is het zo dat bij een bedrijfsuitbreiding in ons land ca. de helft kiest voor automatisch melken. De sector heeft er even aan moeten wennen maar het is niet meer vreemd wanneer een melkveehouder vertelt dat zijn vrouw buitenshuis werkt en hij ’s ochtends zelf de kinderen naar school brengt en ‘s middags weer ophaalt.


De Case: scherp (on)gezien In het Romeinse rijk was het niet ongebruikelijk om urenlang te tafelen. Vaak was er tijdens het diner ook gelegenheid voor animatie in de vorm van dansen, zingen, acrobatiek en poëzie. Het werd als een teken van hoge sociale klasse gezien wanneer de mannen liggend konden eten. Vrouwen aten altijd zittend op een stoel. Of de mannen meer spijsverteringsproblemen hadden in die tijd dan hun vrouwen, is nergens opgetekend. Een erg gemakkelijke houding om te eten lijkt het niet, vooral ook omdat het hoofd door de linkerarm moest worden ondersteund. De Romeinse eliteman had dus alleen zijn rechterhand beschikbaar om te eten. gekomen. Net als boterbloemen (bevat de giftige glycoside ranunculine,) laat een koe het gras op zo’n plaats staan, omdat het een afwijkende geur heeft. Het tempo en de manier van vreten van de koe heeft wel tot gevolg dat ze soms onverteerbare delen binnen krijgt. Meestal leidt dat niet tot problemen, maar het wordt anders wanneer het gaat om metaal. Dierenartsen hebben bij operaties of secties wel spijkers, ijzerdraad, staaldraad van autobanden en kleine losse metalen onderdelen van werktuigen in koeien aangetroffen. Soms kan “scherp-in”, zoals het wel wordt aangeduid, onschadelijk worden gemaakt door het inbrengen van een ronde, holle magneet, waarmee de metalen delen worden “weg” gevangen. Vaak ook lukt dat niet. Vooral de netmaag maakt samenknijpende, pulserende bewegingen. Wanneer zich daar een hard, scherp voorwerp in bevindt, Een dier dat geen enkele moeite heeft met liggend eten – ook kan het gebeuren dat dit door de wand van de maag heen al is er geen afleiding in de vorm van animatie – is de koe. Een prikt en zo de koe naast veel pijn een buikvliesontsteking of koe herkauwt 6 tot 8 uur per dag en al dat herkauwen gebeurt zelfs een ontsteking van het hartzakje bezorgt. Een dergelijke liggend. Het ‘voorwerk‘, het vullen van de pens, heeft dan al ziek dier zal minder voer opnemen, minder melk geven en plaatsgevonden. extra kosten voor gezondheidszorg met zich meebrengen. Komt u straks in het voorjaar Treedt geen verbetering op al wandelend of fietsend Het tempo en de manier van vreten van dan zal een melkveehouder langs weidende koeien, let u er dan eens op hoe ze het de koe heeft wel tot gevolg dat ze soms een dergelijk dier vervroegd moeten afvoeren. Dat brengt gras naar binnen werken. Ze onverteerbare delen binnen krijgt. ons op onze case, zoals bijna slaan hun lange vlezige tong alle voorvallen ook dit keer om een toefje gras en plukken weer een nogal speciaal geval. De verklaring van de betrokken het als het ware van de grond. Ze kauwen er even op, slikken melkveehouder en de aangesproken verzekerde liepen in dan door en zijn ondertussen al bezig met de volgende hap. eerste instantie nog al uit elkaar. Na onze bezoeken en Een koe heeft dan ook gras nodig dat minimaal 10 tot 12 cm gesprekken met beide partijen en vervolgonderzoek konden hoog staat. Met korter gras heeft ze moeite, in tegenstelling wij het volgende reconstrueren. tot bijvoorbeeld een paard. Dat neemt het gras met lippen en tanden op en kan nog goed uit de weg in schraal grasland. Een koe graast gedurende een dag 15 tot 20 kg droge stof uit ruwvoer bij elkaar. Vers gras bevat ca. 15% droge stof. Per koe moet er dus op een dag meer dan 100 kg vers gras worden ingeslagen. U kunt zich dan wel voorstellen dat zo’n dier tijdens het grazen behoorlijk door moet werken en niet al te kieskeurig kan zijn. Bij de inname van al dat gras of ander ruwvoer gaat er dan ook wel eens wat mis. Een koe “harkt” alles in eerste instantie vrij snel naar binnen en maakt daarbij weinig onderscheid in de samenstelling, tenzij er sprake is van een afwijkende geur. Je kunt in een grasland ook altijd heel mooi de plekken zien waar de “koeieflatsen” terecht zijn Agrarisch Magazine nr 8 11


Verzekerde, een particulier, had samen met zijn vriendin twee honden. Wanneer hij ’s avonds na zijn werk thuis kwam en de honden voor het slapen gaan nog een laatste keer uit werden gelaten, vond hij het leuk om de trouwe viervoeters wat extra beweging te geven. Hij nam dan wat blikjes bier mee in z’n tas, stapte op z’n fiets en reed met de honden naast zich het dorp uit naar een vaste plek op een kilometer afstand van z’n woning. Hij ging daar dan een half uurtje in de berm zitten, genietend in het donker van de honden en z’n biertje. Wanneer het blikje leeg was gooide hij dit weg, waarmee de honden ermee aan de haal gingen. Ze renden er dan spelend mee weg en verscheurden het blik samen tot repen.

reageren en de honden hen nogal groot en agressief voor kwamen, belden zij de politie. Naderhand hebben wij de betreffende agenten gesproken, die ons lieten weten dat zij vast hadden gesteld dat verzekerde had gedronken en bierblikjes in zijn fietstas had. Zij hadden niet vast kunnen stellen wat verzekerde met de lege blikjes had gedaan, maar de verklaring van tegenpartij – dat verzekerde de oorzaak was van zijn probleem – kwam hen wel plausibel voor.

Verzekerde ontkende tegenover ons dat zijn blik in het weiland terecht had kunnen komen en wees erop dat in de directe nabijheid ook een hangplek was van jongeren die nogal veel zwerfafval veroorzaakten. Nadat wij hadden Verzekerde gaf ons te kennen dat hij niet door had gehad vastgesteld dat het biermerk van de blikresten overeenkwam dat de honden met de blikjes met het merk dat verzekerde onder een afscheiding door volgens zijn vriendin altijd Tijdens een van de “patrouilles” van deze dronk en afdrukken van een weiland in renden en daar de blikresten achterlieten. tanden in de losse repen buren werd verzekerde op een avond Zelf hadden wij het idee dat aan troffen, hebben wij bij het weiland aangetroffen. hij dat – ook al was het donker aan onze opdrachtgever – wel gezien moet hebben gerapporteerd dat een maar zich niet had gerealiseerd wat de gevolgen van de aan oorzakelijk verband ons wel aannemelijk voor kwam. gort gescheurde en achtergebleven blikdelen konden zijn. Er liepen namelijk nooit koeien in het betreffende weiland. De Er werden 6 koeien gevorderd die door “scherp-in” zouden tegenpartij, eigenaar van het betreffende grasland, maaide zijn gestorven of vervroegd waren afgevoerd. Bij enkele het gras regelmatig voor ruwvoerwinning. Al verschillende dieren had de dierenarts een verklaring geschreven dat hij malen had hij gemerkt dat er blik tussen het gras zat. symptomen (kreunen, kromme rug etc.) had waargenomen Ondanks de aanschaf van een metaaldetector was hij er niet die duiden op scherp-in. Eén van de dieren was na de slacht in geslaagd om alle metaalresten op tijd te verwijderen. Dat door een keurmeester onderzocht. Deze had inderdaad hij wel z’n best had gedaan bleek wel uit de vuilniszakken (!) gerapporteerd dat hij scherp-in in de koe had gevonden. De vol met metaalafval die hij in de loop der tijd had verzameld, aard daarvan had hij jammer genoeg niet vermeld en hij kon zowel voorafgaand aan het maaien uit het weiland als na het ook later niet bereid worden gevonden om dat alsnog aan te maaien uit het verse en het kuilgras. Omdat de betreffende geven. melkveehouder overdag nooit iemand bij het weiland zag – de boerderij stond op enige afstand - en hij de herkomst van het Wij hebben in goed overleg met de veehouder de schade vast afval niet kon traceren, heeft hij met een aantal omwonenden kunnen stellen, waarbij wij rekening hebben gehouden met een buurtwacht geformeerd. Tijdens een van de “patrouilles” de relatief hoge leeftijd van de afgevoerde dieren, waardoor van deze buren werd verzekerde op een avond bij het weiland deze – anders dan tegenpartij aanvankelijk meende - slechts aangetroffen. Omdat men niet wist hoe verzekerde zou een beperkte handelswaarde vertegenwoordigden. 12 Agrarisch Magazine nr 8


INTERVIEW

MET UW VAKGENOOT

Arthur van Hoey Smith (33), advocaat bij NautaDutilh te Rotterdam, sectie Verzekeringen & Aansprakelijkheid. Dat is wel uitzonderlijk te noemen. Hoe is dat te verklaren? Veel mensen in onze omgeving in Kralingen, waar we zijn opgegroeid, vrienden van onze ouders, waren in de juridische beroepsgroep betrokken als advocaat, jurist of notaris. We kwamen daar in onze jeugd dus al mee in contact. Kennelijk heeft dat een zaadje geplant, wat later is ontkiemd. Heb je persoonlijke motieven waar jij je in je studiekeuze door hebt laten leiden? Dat is leuk dat je dat vraagt, want onlangs kwam ik thuis een programmaboekje van mijn eindexamenjaar tegen, waarin ik had aangegeven dat ik of ambassadeur of advocaat wilde worden. En het leuke is dat je als advocaat ook eigenlijk de ambassadeur van je cliënt bent, dus die voorspelling van toen ik 17 was, is wel uitgekomen. Ik heb dus heel bewust gekozen voor de rechtenstudie. In eerste instantie was ik meer geïnteresseerd in het strafrecht met “boeven vangen” en vanuit het OM pleiten. Vandaar dat ik in de 5e klas van de middelbare school een stage heb gevolgd bij de Rechtbank Dordrecht. Ik heb toen een week mogen meedraaien op de zedenafdeling. Een zitting van een ontuchtzaak staat mij nog steeds helder op het netvlies. Dat was heel heftig. Mijn interesse en ambitie ging vanaf dat moment meer uit naar de civielrechtelijke kant. Wat is je achtergrond, voordat je in 2005 in dienst trad bij NautaDutilh? Ik ben in 2002 afgestudeerd in Leiden in civiel en fiscaal recht. Die tweede studie heb ik gevolgd omdat ik vrij snel door de eerste jaren heen liep en ik mezelf nog te jong vond om op mijn 22e al te beginnen met werken. Ik heb na mijn studie een stage in New York gedaan en ben vervolgens op mijn 24e begonnen als belastingadviseur en later als advocaat bij Loyens & Loeff. Daar was ik betrokken bij fusies, overnames en joint ventures. Zit het volgen van de rechtenstudie in je familie? Nee, dat niet maar ik kom uit een nest van vier met twee broers en één zus. Alle vier hebben we rechten gestudeerd in Leiden. Twee zijn kandidaat-notaris geworden, ik ben advocaat geworden. We hebben dus wel een gezamenlijk gedeelde interesse.

Ik kwam er al gauw achter dat je daar veel aan hebt in een maatschappij die in toenemende mate “juridiceert”. Ook in privésituaties heb ik veel aan mijn studie. Thuis ben ik dan ook een beetje advocaat. Is dat niet soms ook lastig dat je in je vriendenkring op je deskundigheid aangesproken wordt? Nee, dat is helemaal niet lastig. Ik vind het juist geweldig wanneer mensen met mij willen klankborden. Vanuit mijn werk heb ik een bepaalde invalshoek hoe je zaken op een gedegen wijze benadert en dat is altijd handig. Als ik in een privésituatie geconfronteerd wordt met een vraag van iemand, zal ik me er ook nooit zo maar vanaf maken met een kort antwoord. Ik wil dan ook van de hoed en de rand weten. Ook met de intentie om iemand die je om hulp vraagt, zo goed mogelijk te helpen en op het juiste pad te krijgen.

Agrarisch Magazine nr 8 13


Natuurlijk treed ik dan niet op als advocaat, maar meer als buitenstaander met een juridische achtergrond die meedenkt. Waarom heb je gekozen voor NautaDutilh als werkgever en de verzekeringswereld als jouw platform? Ik wilde graag procederen en heb daarom in 2005 bij de afdeling Verzekeringen & Aansprakelijkheid van NautaDutilh gesolliciteerd. Ik heb inmiddels ervaren dat in lang niet alle gevallen geprocedeerd wordt. Aan een procedure gaat veelal een adviestraject vooraf, op basis waarvan een (her-) beoordeling kan plaatsvinden of een procedure wel gewenst is. Ik heb de verzekeringswereld leren kennen als een prettige en aantrekkelijke omgeving om in te werken. Over het algemeen vormen de mensen die je daar tegenkomt een vaste en sterke groep. Je ziet ook dat mensen die éénmaal voor de verzekeringswereld hebben gekozen daarin blijven omdat het hen heel erg bevalt. Het vak bindt mensen. Wat is er leuk aan procederen? Wanneer je procedeert kan je volledig voor je zaak gaan. Ik vind het geweldig om een zaak vanuit een bepaalde invalshoek aan te pakken en daar helemaal voor te gaan. Je kijkt dan naar de positieve punten in een dossier waarmee je je standpunten kunt onderbouwen, je houdt rekening met de negatieve punten, maar alles met het doel om je zaak te winnen. Winnen kan dan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een goed vonnis binnen te halen of een goede schikking te bereiken. Het is altijd de uitdaging om het beste resultaat voor je opdrachtgever te bereiken. Zo was een cliënt van mij betrokken bij werkzaamheden aan een groot pand, waar tijdens de werkzaamheden een grote brand ontstond. In een recent vonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat mijn client niet aansprakelijk is voor de ontstane schade. Kijk, daar doe je het voor! Daar word ik blij van. Hoeveel zaken behartig jij nu tegelijkertijd? Ik denk dat ik op dit moment bij ongeveer 45 dossiers betrokken ben. Die zijn echter niet allemaal actief in behandeling. Je hebt altijd fases in een dossier. Zo kan je in afwachting zijn van de dagvaarding van de wederpartij, je kan in afwachting zijn van een vonnis of een deskundigenbericht, het bepalen van een datum voor een comparitie of getuigenverhoor. In die tussentijd kan de zaak stilliggen, je bent dan ook afhankelijk van anderen zoals de wederpartij, de rechtbank of een gerechtsdeskundige. Kom jij nu altijd op voor de aangesproken partij of ook wel voor de eisende partij? Dat is verschillend. We hebben een breed scala van partijen waar we voor op kunnen treden, variërend van natuurlijke personen, bedrijven, verzekeraars en verzekeraars die weer optreden namens bedrijven. Verzekerings- en aansprakelijkheidszaken zijn heel breed. Bij verzekeringszaken kan je denken aan polisdisputen, maar ook bijvoorbeeld aan 14 Agrarisch Magazine nr 8

verzekeraars die hebben uitgekeerd en die regres nemen op een derde partij. In die zaken kan ik optreden voor de aangesproken partij, maar indien die partij aansprakelijk blijkt, kan ik voor dezelfde partij optreden als eisende, regresnemende partij. Dat is ook zo voor de aansprakelijkheidszaken waarin ik betrokken ben. Ik behandel veel technische schades, zoals CAR-schades, brandschades, bouwschades en leidingschades. Voor al die zaken geldt dat er over het algemeen veel partijen bij betrokken zijn en kan je eerst aan de aangesproken kant staan en later aan de eisende kant, wanneer je de schade bij een derde probeert neer te leggen. Op dit moment ben ik met een contractuele schade bezig. Mijn cliënt heeft grondstoffen aan een reder geleverd en die grondstoffen hebben ertoe geleid dat het schip dat de grondstoffen vervoerde, is ontploft. Mijn cliënt heeft de schade van de reder en andere slachtoffers voldaan en neemt nu regres op de partij die die grondstoffen heeft geleverd. Een mooi voorbeeld van een ommeslag van aansprakelijke partij naar eisende partij. NautaDutilh draagt als motto “challenge the obvious”. Wat mogen we daaronder verstaan? Wat we er mee bedoelen, en zo ervaar ik dat trouwens ook, is dat NautaDutilh zich onderscheidt door niet alleen de gebaande paden te bewandelen, maar ook de mogelijkheden buiten de gebaande paden onderzoekt. Zo kunnen verrassende vragen aan cliënten, tot verrassende resultaten leiden. Zo kan een miljoenenclaim door goed, alternatief, feitenonderzoek, gereduceerd worden tot een claim van een paar ton. Op de site van NautaDutilh, lees ik dat haar medewerkers ambitieus, creatief, vindingrijk, ondernemend en teamspeler zijn. In hoeverre herken jij je in die kwalificaties? Ja, die kenmerken kan ik wel onderschrijven. Mijn collega’s en ik hebben een bepaalde gedrevenheid om een zo goed mogelijk resultaat te behalen en onze cliënten op het hoogste niveau te begeleiden. Ik kan mij voorstellen dat als je minder ambitieus bent je eerder genoegen ergens mee neemt of dat je in een zekere routine verzandt, waardoor je terugvalt naar “the obvious” en een nieuwe zaak behandelt als de vorige. En dat is niet wat we willen, waar ook ik voor sta. Ik probeer ook altijd creatief te denken en te handelen, waardoor een zaak een andere wending kan krijgen, bijvoorbeeld door het vinden van een bepaalde getuige met een andere kijk op de zaak of een document dat een inkleuring geeft waardoor de zaak van de wederpartij op losse schroeven komt te staan. NautaDutilh stimuleert en ondersteunt ondernemerschap ook. Ik heb direct na indiensttreding een cursus ondernemerschap gevolgd. Elke advocaat is in zekere zin ondernemer. NautaDutilh stimuleert dat medewerkers initiatieven ontplooien en zelf op cliënten afstappen. Ik vind dat zelf ook een mooi en positief aspect van mijn werk. Als advocaat draai je over het algemeen mee op een hoog niveau binnen een bedrijf of verzekeraar, want het gaat vaak om veel geld en je adviezen hebben een directe invloed op het resultaat van een bedrijf.


Omdat je veelal op directieniveau communiceert krijg je een kijkje in “de keuken” van zo’n bedrijf. Recent nog sprak ik een directeur die mij uitlegde hoe zijn bedrijf handelde in een bepaald product en welke handelingen binnen zijn bedrijf verricht werden voordat het eindproduct geleverd kon worden. Dat vind ik zelf heel inspirerend. De kwalificatie “teamspeler” zie ik zowel binnen als buiten kantoor. Eerder dit jaar was ik betrokken bij een dossier waar we als team van vijf advocaten, ieder met een eigen specialisme, een gezamenlijk advies aan een cliënt hebben verstrekt. Het samen hard werken aan een dergelijke opdracht schept ook een band. Extern zie ik de eigenschap van teamspeler ook terug, omdat wij nooit alleen op een zaak zitten. Ik heb altijd te maken met iemand namens de opdrachtgever, vaak met een expert en met een makelaar. Ook is regelmatig een huisadvocaat namens de verzekerde bij een zaak betrokken. Er is dus altijd een breder verband waarbinnen ik opereer. Waar moet een goede expert in zijn werk aan voldoen, volgens jou?

De rechtbank is geen locatie om te lachen, te gieren en te brullen. In hoeverre speelt humor toch een rol in je aanpak van je werk? Het vormt voor mij een belangrijk onderdeel van de dag. Als ik een telefoongesprek of bijeenkomst heb gehad waarin alleen maar serieus over het zakelijke is gesproken, zonder dat er af en toe is gelachen, is die wat mij betreft niet optimaal verlopen. Dat geldt ook voor de rest van het werk. Ons werk is leuk, soms zo leuk dat ook in de rechtzaal wordt gelachen. Uiteraard moet de zaak zich er wel voor lenen. Letselschades lenen zich daar bijvoorbeeld niet voor. Een cliënt van mij omschreef mij laatst als “professioneel en persoonlijk”. Dat waardeerde hij heel erg. Dus ja, je moet in juridische zin alles goed oppakken en serieus zijn, maar het persoonlijke element in de communicatie vind ik minstens zo belangrijk. En onbewust komt daar ook de relativering en humor bij kijken. Ben je regelmatig betrokken bij agrarische schaden?

Ik vind het belangrijk dat de expert voor een niet-ingewijde helder op papier zet wat er is gebeurd. Na het lezen van het expertiserapport moet bijvoorbeeld duidelijk zijn hoe een machine nu kon ontploffen, hoe een brand is ontstaan of hoe een agrarische schade is veroorzaakt. Belangrijk is dat hij of zij snel ter plaatse is zodat alles nog “vers” is waar te nemen en dat daarvan goede foto’s worden gemaakt zodat ook bij mensen die vaak jaren later bij een dossier worden betrokken, visueel beklijft wat zich precies heeft voorgedaan. Een advocaat kan dan zijn of haar zaak goed aan de rechtbank voorleggen op basis waarvan die rechtbank dan weer een beslissing kan nemen.

Ik heb inderdaad een aantal agrarische dossiers in behandeling, waaronder een varkenshouder die door het niet-verlenen van een vergunning door zijn gemeente, bedrijfsschade heeft geleden. Een bijeenkomst bij die varkenshouder zal mij altijd bijblijven: wij mochten de varkensstal bekijken en bij het openen van een van de deuren van de stal zag ik 144 varkenssnuitjes naar mij kijken.

Arthur bij de buste in het Arboretum van zijn grootvader James Richard Pennington (Dick) van Hoey Smith

Agrarisch Magazine nr 8 15


Verder ben ik betrokken bij een dossier waarbij een teler een leverancier heeft aangesproken in verband met een vermeende vervuiling van een geleverd product dat bestemd was voor de teelt. Heb je vanuit je persoonlijke achtergrond iets met landof tuinbouw? Ik heb geen agrarische achtergrond, wel een botanische. Mijn familie heeft in het midden van de 19e eeuw in Rotterdam de buitenplaats “Trompenburg” gekocht, gelegen in Kralingen. “Trompenburg” werd in de jaren ‘20 van de 20e eeuw getroffen door de iepenziekte, in het Engels “the Dutch Elm disease”. Deze ziekte was meegekomen met een partij iepen die oorspronkelijk uit China kwam en in Nederland werd gelost. Vanuit Nederland heeft die ziekte zich daarna verspreid over heel Europa. De iepen moesten toen gerooid worden waardoor ruimte ontstond om de buitenplaats om te vormen naar een arboretum. Als kind heb ik veel in wat wij in de familie noemen “de tuin” gespeeld en gewerkt, want mijn ouders wonen aan de rand. Het particuliere beheer en eigendom van het Arboretum, dat nu overigens is omgedoopt tot “Trompenburg Tuinen & Arboretum” is inmiddels ondergebracht in een stichting. Ik ben dit jaar bestuurslid geworden en ben zo betrokken bij de exploitatie. Door overnames van naastgelegen tuinen is een prachtige botanische tuin met een oppervlak van ongeveer 9 hectare ontstaan. Op het terrein bevindt zich ook een kas met een omvangrijke succulentenverzameling, het paradepaardje van wijlen mijn opa.

16 Agrarisch Magazine nr 8

Lever je buiten procedures nog een bijdrage aan de rechtsontwikkeling? Ja, soms heb je een onderwerp waardoor je gegrepen wordt. Ik heb één zaak gehad die zich leende voor een omzetting naar het wetenschappelijke. Dat heeft geresulteerd in twee artikelen die zijn gepubliceerd in het Weekblad Privaatrecht, Notariaat en Registratie (WPNR). Het onderwerp is dat je als opstalbezitter in beginsel aansprakelijk bent voor schade veroorzaakt door een gebrek in dat opstal. In artikel 6:174 BW is ook sprake van een tenzij-clausule. Door veel mensen wordt die clausule, die een soort “escape” op de aansprakelijkheid vormt, niet goed begrepen. Ik heb in beide artikelen een nieuwe visie op die clausule gegeven waardoor deze vaker toepassing kan vinden dan nu in de rechtspraak naar voren komt. De aangesproken partij kan daarmee zijn schadelast beperken. Hoe vul jij je vrije tijd in? Ik ben bijna twee en een half jaar geleden vader geworden van mijn eerste dochter en inmiddels is daar een tweede dochter bijgekomen. Deze twee mooie prinsesjes vormen momenteel mijn grootste hobby. Ik vind het geweldig. Het heeft ook een grote invloed op hoe ik in het leven sta. Als ik de kans krijg, lees ik ter ontspanning graag fictie, een overblijfsel van mijn jeugd, toen ik gegrepen werd door de boeken van Thea Beckman.


Dioxines hoe zit dan nou? Oorzaken en gevolgen Diëtisten, gewichtsconsulenten, de consumentenbond en voedingsspecialisten die met uw en mijn gezondheid het beste voor hebben, proberen ons bewust(er) te laten worden wat we eigenlijk allemaal eten. “Weet wat je eet” en “je bent wat je eet” zijn van die mooie one-liners die de essentie proberen duidelijk te maken. Het gaat dan niet alleen om de tussendoortjes of andere (foute) voedingsgewoontes maar ook vooral om de kwaliteit van hetgeen we als brandstof innemen om onze dag gezond en energiek door te komen.

Dat de gemiddelde consument erg kritisch is op de kwaliteit ook meerdere dossiers behandeld en nog in behandeling van die voedingsmiddelen is niet verwonderlijk. Wanneer die draaien om de vervuiling van (grondstoffen van) b.v. bij een grote brand in de directe omgeving neerslag van voedselproducten door dioxinen. Als leergierige lezer wilt u roet- en andere onverbrande delen worden vermoed, staan natuurlijk nu weten wat dioxine is, hoe deze stof in ons milieu de boeren en tuinders met en voedsel terechtkomt en vee en gewassen in dat gebied waarom alle alarmbellen En omdat die consument niet precies kan op vol vermogen in de al gauw voor een voldongen feit. Consumenten zijn achterhalen waar de spruitjes of de prei media gaan rinkelen zodra onzeker over de vraag of wordt gevonden op het land hebben gestaan is al gauw het dioxine of zelfs maar vermoed in producten uit dat gebied wel product zelf verdacht. levensmiddelen. De redactie onschadelijk zijn en raken van dit blad wil u daarin hun vertrouwen kwijt. En natuurlijk graag van dienst zijn. Daarom onderstaand een omdat die consument niet precies kan achterhalen waar de overzicht hoe dat nu precies zit met deze verbindingen. spruitjes of de prei op het land hebben gestaan is al gauw het product zelf verdacht. Gevolg is een plotseling sterk Dioxines, wat zijn dat nu eigenlijk? afnemende vraag en prijsval in de markt. De boer of tuinder die het aangaat kan er vaak weinig of niets aan veranderen De term “dioxines’ wordt gebruikt voor een groep nauw want “de klant is koning” en geef die klant eens ongelijk dat verwante verbindingen, de zogenaamde meervoudig hij in al zijn onzekerheid kiest voor zijn eigen gezondheid. gechloreerde dibenzo-p-dioxines, bestaande uit twee benzeenringen die met elkaar zijn verbonden door twee Een begrip dat we in dat verband met enige regelmaat in de media zien verschijnen is “dioxine”. Ons bureau heeft zuurstofmoleculen. Het is een verzamelnaam voor een grote

Agrarisch Magazine nr 8 17


ons elementaire systeem aangeduid als “Cl”. Ook de niet scheikundigen onder u weten vast wel dat keukenzout met de chemische aanduiding NaCl wordt aangegeven. Zeewater bevat gemiddeld 19 gram chloride per kg. Chloor komt dus van nature veel op aarde voor, maar door de grote reactiviteit (het wil zich graag aan andere ionen hechten) altijd in gebonden vorm, in verbindingen dus. Bij het onvolledig verbranden van fossiele brandstoffen als steenkool ontstaan dioxines. Denkt u ook aan de open haard en de allesbrander. Maar ook bij bosbranden en bij de verbranding van industriële brandstoffen en PVC kunnen dioxines ontstaan. Een onvolledige verbranding vindt plaats als een te verbranden stof vochtig is of als er te weinig zuurstof beschikbaar is waardoor de temperatuur van het vuur onvoldoende hoog is. Ook ontstaan dioxines als nevenproduct van chemische processen, b.v. bij de fabricage van trichloorfenol dat wordt gebruikt voor de bereiding van antiseptische zeep (om bacteriegroei te remmen) en bij de productie van herbiciden en pesticiden Maar dioxines komen ook van nature in ons milieu voor. Denkt u maar aan de bron (mergelklei) van het incident in 2004 bij de fritesfabrikant McCain, waarover later meer. De zogenaamde witrot-schimmels groeien op dood hout, groep stoffen, waarvan de verbinding met de chemische vormen witte kolonies en maken vanuit cellulose dioxine. aanduiding 2,3,7,8-dibenzo-p-dioxine - ook wel aangeduid Ook bij vulkaanuitbarstingen komen dioxines vrij. als 2,3,7,8-tetrachloordibenzo-p-dioxine en afgekort als Recente studies geven als belangrijkste bronnen voor TCDD – het meest giftig is. Voor degenen onder u die dioxinevervuiling de koper- en zinkindustrie aan samen geen scheikundelessen hebben gevolgd of toen wat minder met verbrandingsovens van ziekenhuisafval. Geforceerde goed hebben opgelet: het tussenvoegsel “tetra” slaat op de droging waarbij verontreinigde rookgassen vrij komen kan vier chlooratomen die zich hebben gehecht aan een dubbele ertoe leiden dat grondstoffen van veevoer met dioxine belast benzeenring. De cijfers voorafgaande aan de naam geven de raken. Wanneer dergelijke vervuilde grondstoffen worden plaats aan waar deze chloormoleculen aan de beide ringen verwerkt tot een eindproduct kan via het congenerenpatroon zijn verbonden. TCDD kwam in 1976 vrij bij een explosie van de bewuste combinatie van dioxines de relatie met in de stad Seveso in Noord Italië en wordt sindsdien ook wel “Seveso-dioxine” de bron worden gelegd. Het genoemd. TCDD is dus wijzigt Recente studies geven als belangrijkste congenerenpatroon de meest giftige, maar niet of nauwelijks tijdens de bronnen voor dioxinevervuiling de productie van het voer. komt bijna nooit alleen voor. Vaak wordt daarom koper- en zinkindustrie aan samen met Dioxines komen in een lage niet gesproken over verbrandingsovens van ziekenhuisafval. achtergrondbelasting overal dioxine, maar over het in het milieu voor. Door totale dioxinegehalte. afvalscheiding en het toepassen van filters, rookgasreinigers Het onderscheid tussen de verschillende dioxines wordt en technische aanpassingen van verbrandingsovens is de zichtbaar in het zogenaamde congenerenpatroon. Met dit uitstoot van dioxine sinds de jaren 1970 sterk beperkt. patroon of “fingerprint” kan een bepaalde verontreiniging worden getypeerd. De combinatie van de verschillende dioxines en de onderlinge verhouding daarin wordt dan Wat zijn de gezondheidsrisico’s? gezien als uniek voor die verontreiniging. De giftigheid van een bepaalde verontreiniging met dioxines wordt uitgedrukt Dioxines kunnen op twee manieren het milieu belasten, via in een toxiciteitsequivalent, oftewel het TEQ-gehalte. het water en via neerslag vanuit de lucht. TCDD is daarbij op 1 TEQ gesteld. Het TEQ-gehalte wordt Ze behoren tot de “dirty dozen” van de persistent milieuverontreinigende stoffen. De term “persistent” houdt ook wel beschreven als toxicologische equivalentiefactor, in dat deze stoffen in stofwisselingsprocessen niet worden de TEF-waarde. De begrippen TEQ en TEF zijn derhalve afgebroken maar zich ophopen, voornamelijk in vetweefsel. uitwisselbaar. Zij verspreiden zich in ecosystemen, accumuleren in de Hoe ontstaan dioxines en waar komen ze voor? voedselketen en kunnen voorkomen in of op vlees, melk en melkproducten, vetten, oliën, vis, eieren, granen, fruit en Dioxines komen meestal door menselijke activiteiten in het groente. milieu terecht. Ze ontstaan bij de verbranding van organische Niet alle dioxines zijn giftig. Alleen de structuren die 4 tot 8 producten die chlooratomen bevatten. Chloor wordt in chlooratomen bevatten die op de posities 2, 3, 7 en 8 staan

18 Agrarisch Magazine nr 8


worden als toxisch aangemerkt. Er zijn totaal 17 structuren bekend die als giftig worden beoordeeld. De giftigheid van deze congeneren varieert van 1 tot 0,0001 TEQ. De WHO en de Europese Unie hebben de maximale toegestane dagelijkse inname vastgesteld op 10 picogram (= 10–12) TEQ per kilogram lichaamsgewicht. Korte termijn blootstelling aan hogere niveaus van dioxinen kan leiden tot huidaandoeningen, zoals chlooracne. Misschien kunt u zich nog het gezicht herinneren van de Oekraïense politicus Joesjtsenko in 2004? Hij bleek bij onderzoek o.a. aan de VU Amsterdam besmet te zijn met dioxines in een hoeveelheid van 1-3 mg TEQ. Langdurige blootstelling aan verhoogde gehaltes dioxine kan leiden tot aantasting van het immuun-systeem en het endocriene stelsel, waardoor de hormoonproductie wordt beïnvloed. Bij ratten en apen is prenatale sterfte en verminderde vruchtbaarheid aangetoond. Alleen bij chronische blootstelling aan verhoogde gehaltes is dioxine onder bepaalde omstandigheden carcinogeen (kankerverwekkend). Ongeboren en pasgeboren kinderen zijn het meest gevoelig volgens het Media Center van de WHO. Daarnaast kunnen zekere beroepsgroepen een verhoogd risico lopen, zoals werknemers in de pulp- en papierindustrie en de al genoemde verbrandingsinstallaties. Ook bewoners - met name opgroeiende kinderen - in de directe omgeving van dergelijke installaties lopen een verhoogd risico. Is preventie mogelijk? De risico’s van dioxinevervuiling en -besmetting zijn wel te beperken maar nooit helemaal te voorkomen. De individuele burger kan helpen de emissie te verlagen door zijn afval

gescheiden aan te bieden en niet zelf achter in de tuin in een allesbrander te verstoken. De overheid heeft duidelijke normen met een ruime veiligheidsmarge gesteld aan de aanwezigheid van dioxine in het voedsel en veevoer. Die normen zijn vastgelegd in de Algemene Levensmiddelenwet en de Kaderwet Diervoeders. Een frequentere controle op het nakomen van deze wetgeving kan het vroeg opsporen van bronnen bevorderen voordat deze uitgroeien naar daadwerkelijke incidenten. Producenten in de voedselketen zullen niet altijd standaard op dioxine controleren. Dioxines komen vaak voor in kleine hoeveelheden, waardoor ze lastig zijn op te sporen. De onderzoeksmethode naar dioxines is vrij ingewikkeld en kostbaar. Dioxines stellen producenten in de voedingsketen ook regelmatig voor verrassingen doordat ze vanuit onverwachte hoek opduiken. Wie had er b.v. in 2004 vooraf op verdacht kunnen zijn dat de aardappelschillen van McCain met dioxine besmet zouden kunnen worden vanuit onbewerkte mergelklei die werd gebruikt voor het sorteren van aardappelen op onderwatergewicht (zetmeelgehalte). Pas nadat er dioxine bij een melkveehouder was gevonden die zijn koeien had gevoerd met de schillen, bleek dat er in de klei 910 nanogram natuurlijke dioxine per kilogram voor kwam. Het toenmalige ministerie van Landbouw heeft via een rapid alert systeem een waarschuwing Europa ingestuurd. McCain gebruikt sindsdien zout water om te sorteren. Met maatregelen voortkomend uit voortschrijdend inzicht in de aard van mogelijke vervuilingsbronnen en -routes kan de verspreiding van dioxine wel worden beperkt. Maar niet alle processen en ketens zijn volledig te controleren en dioxinevrij te houden. Dioxines zullen dus ook in de toekomst nog wel regelmatig opduiken in de voedselketen op plaatsen en momenten waar we dat niet wensen. Agrarisch Magazine nr 8 19


Dreigt ons landschap te“ontkoeien”? Rond 1992 deed het volautomatisch melksysteem – vaak aangeduid als AMS of melkrobot – haar intrede in de melkveehouderij in ons land. Na een wat aarzelende start, zijn nu alle kinderziektes van het systeem wel ondervangen. Meerdere producenten in ons land zijn in staat een betrouwbare robot te leveren, bestaande uit één of meerdere boxen. In april 2009 hadden van de ca. 20.000 melkveehouders die ons land telt, volgens de Stichting Kwaliteitszorg Onderhoud Melkinstallaties (KOM) totaal 1.545 één of meerdere robots op het bedrijf in gebruik. Omdat één systeem per dag maximaal 50 à 70 koeien kan bedienen, hebben de grotere bedrijven er meerdere in gebruik. Het totale aantal verkochte robots in Nederland zou nu ruim 2.300 stuks zijn, Hiermee heeft nu bijna 8 procent van alle melkveebedrijven in Nederland een volautomatisch melksysteem.

Het grootste voordeel ligt in de arbeidsbesparing: de boer is verlost van het dwingende ritme om dagelijks op gezette tijden, minimaal tweemaal in de melkput te staan. Natuurlijk zal het vee en ook de boer zelf, moeten leren omgaan met de nieuwe techniek en technologie, maar na een cursus “inmelken” en enkele maanden draaien, zal het al gauw op de boerderij ingeburgerd raken dat papa met het ontbijt bij de kinderen aan tafel zit. Er blijft uiteraard nog meer dan genoeg te doen op de farm, maar de grotere vrijheid om de tijd zelf in te delen, geeft rust in het hoofd en verhoogt het werkplezier.

Toekomstige boer? Dat de robot aan een sterke opmars bezig is, blijkt uit een vergelijking met het jaar 2000. Op dat moment waren er nog slechts enkele honderden verkocht. Ook de stijgende vraag naar gebruikte robots bevestigt de populariteit van het AMS. Overigens niet alleen in ons land. Wereldwijd heeft Lely 7.000 en DeLaval inmiddels 5.000 melkrobots afgezet. Cijfers die boekdelen spreken.

20 Agrarisch Magazine nr 8

Een ander voordeel is de hogere productie. Niet alleen de boer heeft meer vrijheid. De koeien kunnen nu zelf kiezen, wanneer en hoe vaak ze gemolken willen worden. De praktijk wijst uit dat een gemiddeld aantal melkbeurten van bijna drie per koe per dag, goed haalbaar is. Het resultaat is een productiestijging van 2 - 5 %. Het grotere aantal melkingen heeft als pluspunt dat er een betere uiergezondheid ontstaat. De vele jaren van genetische vooruitgang hebben de koe tot


een hoogproductief dier gemaakt. Een overvolle uier veroorzaakt stress en dat kan weer aanleiding zijn voor uierontsteking. Minder antibiotica en een betere melkkwaliteit, gaan dus hand in hand met robotmelken. Ook het grasland wordt beter benut. De koe op stal voeren, betekent dat er geen gras meer wordt vertrapt tijdens het grazen. En het gras wordt niet meer door het mesten vervuild. Kieskeurig als die koe is, laat ze gras met een mestgeur bij voorkeur onaangeroerd. Maar zoals iedere medaille, heeft ook de robot een keerzijde. Allereerst is er de forse investering die nodig is om het apparaat aan te schaffen en te laten installeren. Per AMS moet daar al gauw een bedrag van € 110.000,00 à € 125.000,00 voor op tafel komen. Veelal is het ook noodzakelijk om de stal aan te passen op het gewijzigde koeverkeer. En al dat geld moet natuurlijk wel terugverdiend kunnen worden. Daarnaast betekent robotmelken dat de boer de individuele koeien zelf niet of in ieder geval veel minder vaak ziet. Hij zal voor zijn bedrijfsbeslissingen – wanneer insemineren en droogzetten, welk rantsoen etc. – af moeten gaan op de informatie waarmee het managementsysteem hem voorziet. Niet iedere melkveehouder kan die overstap even gemakkelijk maken.

en ‘s winters op stal gevoerd. Op die manier blijft zij binnen Dan is er het nadeel dat niet het bereik van het AMS. Het grootste voordeel ligt in de iedere koe geschikt is om Wie in het voorjaar wel zich in een robotbox te laten arbeidsbesparing: de boer is verlost van eens “de koeiendans” melken. Soms hangen de spenen heeft meegemaakt, weet het dwingende ritme om dagelijks op dusdanig onder het uier dat de waar de dieren zelf de lasers niet in staat zijn om de voorkeur aan geven. En gezette tijden, minimaal tweemaal bekers van het melkstel goed kan begrip opbrengen in de melkput te staan. te plaatsen. En sommige dieren voor de sceptici, die vertikken het gewoon om zich stellen dat de koe in de alleen door een machine te laten melken. In de meeste gevallen wei hoort. Want, een mooi koppel grazende of herkauwende zal de boer zich genoodzaakt zien deze verder gezonde dieren koeien in de wei, zou wel eens een bijzonderheid kunnen te verkopen of af te voeren worden. naar het slachthuis. Maar het grootste nadeel is toch wel Maar gelukkig, er is hoop! Maar het grootste nadeel is De Animal Sciences Group dat de koe de wei niet meer ziet. toch wel dat de koe de wei van Wageningen UR heeft niet meer ziet. In plaats dat de koe zelf het gras haalt, wordt dit samen met DeLaval sinds enige jaren een mobiele melkrobot voor hem opgehaald. De robotkoe wordt namelijk ’s zomers in ontwikkeling. Een prachtig staaltje van Hollandse innovatie, dat erop neer komt dat een robot op rupsbanden tussen de koeien in de wei staat. De boer hoeft alleen eens per twee dagen de gewonnen melk naar de hoofdtank te transporteren. In zekere zin gaat de koe dan niet meer naar de robot, maar de rollen worden omgedraaid. De robot rijdt naar de koe. Voordat deze “Natureluur” in praktijk kan worden genomen, zal er echter nog wel heel veel melk door de leidingen moeten stromen. Denk alleen maar aan de weersinvloeden op de gevoelige elektronica, de energievoorziening en de beveiliging. Het is te hopen dat het project zal slagen. Het is in ieder geval een diervriendelijker systeem en kan ook de liefhebbers van “het melkvee in de wei” in de toekomst een goed alternatief bieden voor de traditioneel arbeidsintensieve melkstal. Agrarisch Magazine nr 8 21


Klimaatverandering, een bedreiging of kans? De beelden van de watersnoodramp van 1953 staan velen van ons in het geheugen gegrift. De mensen die het destijds zelf hebben meegemaakt en overleefd konden er jarenlang niet goed over praten, zoveel indruk heeft het watergeweld in de nacht van 31 januari op 1 februari van dat jaar op hen gemaakt. Deze ramp heeft ons destijds extra bewust gemaakt van de kwetsbaarheid van ons land door haar ligging aan het uiterste Noordwestelijke randje van het Europese contingent. Met de bouw van massieve waterkeringen en dijkverzwaringen is die kwetsbaarheid weliswaar verkleind, maar nooit helemaal verdwenen. In een recent rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change IPPC staat aangegeven dat 55% van ons land gevaar loopt bij zeespiegelstijging en andere extreme events. Onze eeuwige strijd met het water heeft er wel voor gezorgd Overal in de wereld is momenteel aandacht voor verandering dat wij, nuchtere Hollanders als geen ander weten hoe van het klimaat en de gevolgen daarvan op lange termijn. Een wij met massa’s water “voor de deur” toch in betrekkelijke aantal jaar geleden heeft Al Gore het onderwerp op de agenda veiligheid kunnen wonen, gezet. Maar niet alleen Al werken en leven. Vanaf Gore maakt zich zorgen Tegen die achtergrond is het eigenlijk 500 v. Chr. toen onze over het klimaatverandering niet te begrijpen dat er steeds meer voorouders begonnen met en de mogelijke gevolgen het opwerpen van terpen daarvan. Tal van instanties kamerstemmen op gaan om de en wierden als letterlijke en overheden zijn met het waterschappen als zelfstandige vluchtheuvels om droog vraagstuk van de opwarming te kunnen blijven, hebben professionele instellingen op te heffen en van de aarde bezig. Ook in wij veel kennis en ervaring de taken onder te brengen bij provincies. ons land zijn de gevolgen opgedaan op het gebied van de opwarming voelbaar. van watermanagement. Mensen die werken in en met “Hydrologie” en “Waterbeheer” zijn tegenwoordig aparte de natuur kunnen dat beamen. Het klimaat lijkt door het leerstoelen aan de TU-Delft. jaar heen minder stabiel en minder voorspelbaar. Dat heeft Op die manier wordt opgedane kennis verder verdiept en overgedragen. De Nederlandse offshore-industrie is mede daardoor erg gewild bij buitenlandse landen die oplossingen zoeken in de bestrijding van hoogwater, achterland bescherming, havenuitbreiding etc. Ons waterschapsbestel zorgt er voor dat oppervlaktewater in ons land “in toom” wordt gehouden en de aandacht krijgt die het nodig heeft. Tegen die achtergrond is het eigenlijk niet te begrijpen dat er steeds meer kamerstemmen opgaan om de waterschappen als zelfstandige professionele instellingen op te heffen en de taken onder te brengen bij provincies. De gegarandeerde financiering en decentrale legitimering zijn in de loop van het meer dan 150-jarige bestaan van waterschappen de succesfactoren van dit bestel gebleken. Wanneer provincies het beheer krijgen over belastinginkomsten voor water, ontstaat het risico dat dit geld of een deel daarvan zal worden ingezet voor doeleinden waar het niet voor bedoeld is. Politieke keuzes over bestedingen zullen dan bepalend worden gemaakt, mogelijk ten koste van het beheer van waterkwaliteit en –kwantiteit. Dat moeten wij in een zo kwetsbare delta als ons land nu eenmaal is, niet willen, zeker niet in een tijd van klimaatverandering.

22 Agrarisch Magazine nr 8

gevolgen voor boeren, burgers en buitenlui. Gevolgen die een nieuwe bedreiging vormen maar ook weer kansen bieden. In Nederland is geld, kennis en techniek beschikbaar om adequate oplossingen aan te dragen voor knelpunten die ontstaan door de opwarming van de aarde. Voor meer zuidelijk gelegen gebieden is dat daarentegen, zeker op de langere termijn, wel een bedreiging. Denkt u daarbij maar aan de beschikbaarheid van voldoende (drink en irrigatie)water.


De opwarming van de planeet raakt niet alleen de agrarische sector maar ook verzekeraars. Waterbeheerders en boeren zullen zich vaker geconfronteerd zien met wateroverlast en met schade aan gewassen. Verzekeraars zullen vaker storm- en waterschades uit moeten keren.

droogteresistentie en een hogere zouttolerantie. Allemaal uitdagingen die door de komende klimaatverandering een stimulans en daarmee meer aandacht zullen krijgen.

Klimaatveranderingen zullen nieuwe bedreigingen voor onze landbouw betekenen. Denkt u naast de al genoemde watertekorten maar aan vernatting, verzilting, extreme buien, wind en toename van ziekten en plagen. Droogte Er zal ook een verdere leidt tot productieverlies. Het veroorzaakt ook denitrificatie verbreding van de in de bodem, waardoor de beschikbaarheid van stikstof agrarische bedrijfstak afneemt. Stikstof is een van de belangrijkste mineralen kunnen ontstaan. die nodig zijn voor groei van groene gewassen. Naast Denkt u bijvoorbeeld productieverlies is ook meer afspoeling van nutriënten en aan de productie- en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater te gebruiksmogelijkheden verwachten. Door stijging van de zeespiegel zal de zouttong van eendenkroos en algen. Deze kunnen worden ingezet landinwaarts oprukken. Verschillende gewassen zijn erg als groenbemester, voor waterzuivering, als eiwitbron zoutgevoelig, vooral in de tuinbouw en sierteelt. Hagelschade voor de industrie van voedingssupplementen en veevoer. zal zich vaker voordoen in de open teelten en fruitteelt. In Algen kunnen ook worden ingezet als groeibevorderaar of warme winters zal het ook problematischer worden om natuurlijke schimmelremmer. Andere interessante en mogelijk opgeslagen landbouwproducten zoals aardappelen voldoende erg lucratieve (!) toepassingen van algen liggen op het gebied te koelen. Dit veroorzaakt vochtverlies, rot en vervroegt van biodiesel, grondstof voor multivitaminen, medicijnen, uitlopende kiemen. In voedingsmiddelen en aardappelteelten kan cosmetische producten. Klimaatverandering biedt echter ook ook “doorwas” ontstaan. verzilte gebieden ontegenzeggelijk kansen voor de landbouw Meer Doorwas is het fysiologisch bieden kansen voor de teelt in ons land. Temperatuurstijging leidt tot van zeekraal, zeekool en verschijnsel waarbij als gevolg van een periode met vervroeging van het groeiseizoen en biedt standbiet. hoge (bodem)temperaturen de mogelijkheid voor de introductie van Ook op technisch gebied de kiemrust van de nieuw gevormde aardappelknollen zal een klimaatverandering nieuwe teelten. in de grond wordt tot innovaties leiden. Denk verbroken. De nieuwe knollen lopen dan dus opnieuw aan het verfijnen van sensortechnologieën en systemen uit. Oogstverliezen kunnen ontstaan doordat schimmels voor “early warning”. Met dat laatste doelen we op het en insecten hun verspreidingsgebied aanpassen met de vroegtijdig signaleren van (nieuwe) insecten door middel van gewijzigde temperatuurszones. seksferomonen. Met geurlokstoffen wordt dan bijvoorbeeld een mot in een feromoonval gelokt Het tijdig signaleren van Klimaatverandering biedt echter ook ontegenzeggelijk dit plaaginsect geeft de teler tijd om het onschadelijk te maken kansen voor de landbouw in ons land. Temperatuurstijging voordat het gewasschade kan veroorzaken. Een veranderend leidt tot vervroeging van het groeiseizoen en biedt de klimaat en een veranderende samenleving leiden dus tot mogelijkheid voor de introductie van nieuwe teelten. Door innovatie en de ontwikkeling van slimme technieken. Het levert ook een uitdaging op en een markt voor verzekeraars en daarmee ook voor experts. Het leidt ook tot nieuwe producten. De regenverzekering en brede weersverzekering voor landbouwers zijn daar een mooi voorbeeld van.

veredeling en biotechnologie zullen ook nieuwe rassen kunnen worden ontwikkeld. Het is bijvoorbeeld mogelijk om met een techniek als “gene silencing” genen in bestaande rassen uit te schakelen waardoor deze ziekteresistent worden. Ook kunnen rassen veredeld worden specifiek op hitte- en

Agrarisch Magazine nr 8 23


Het CL Agrarisch Magazine is een uitgave van Cunningham Lindsey. Wilt u meer informatie over onze dienstverlening? Kijk dan op www.cunninghamlindsey.nl of stuur een e-mail naar info@cl-nl.com 24 Agrarisch Magazine nr 8


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.