Sdu Focus 2017

Page 1

Kamerleden over de organisatie van het openbaar bestuur

Nationale ombudsman: ‘De overheid moet nu al scenario’s klaar hebben’

Hoe groot is de kans op een ruimer gemeentelijk belastinggebied?

Politie worstelt met nieuwe organisatie: de boa is de baas op straat

20157 201 Richtinggevend voor bestuurders en topambtenaren

VERTROUWEN HERWINNEN Uitdagingen voor een nieuw kabinet


2

Rubriek Colofon

Inhoud Cover: Premier Mark Rutte brengt een bezoek aan een aantal wijkprojecten in de Indische Buurt in Amsterdam. Foto: Jerry Lampen/ANP

Focus is een uitgave van Sdu Redactieadres Postbus 20025 2500 EA Den Haag 070 378 96 39 www.sdu.nl/focus focus@sdu.nl Hoofdredactie Cindy Castricum Redactie Rutger van den Dikkenberg, Leo Mudde, Marten Muskee, Bert Nijveld, Richard Sandee, Wouter de Jong, Paul van der Zwan Medewerkers Pieter van den Brand, Sanne van der Most, Hans ­Sprangers, Maurits van den Toorn Vormgeving en beeldredactie Dimdim grafisch ontwerp

4

20

54

Vertrouwen herwinnen

De zon schijnt op Ameland

Deltaplan voor de woningbouw

Burger keert zich af van de overheid. Wat nu?

Lokale energiecoöperaties zijn in opmars.

Advies van Peter Boelhouwer voor de nieuwe minister.

Nederland in 2021

Dossiers

Uitgever Dineke Sonderen Marketing Rick van der Heiden

18 Lijn 52 gaat rijden

Advertenties/visie Adnovus BV Drukker Senefelder Misset

33 Fiscaal

35 Pensioen

37 Waterkwaliteit

39 Transparantie

40 Randstad beter bereikbaar

Oplage 30.000 exemplaren Sdu Focus wordt in oktober 2016 naar de abonnees van VNG Magazine, SC en Het Waterschap gestuurd.

Het magazine is online te lezen via

www.sdu.nl/

focus

50 Wind in Wieringermeer

Columns over vertrouwen Slepende crisis 15 Pieter Broertjes Burgemeester ­Hilversum

De persoonlijke Dicht bij mensen overheid 44 Lies van Aelst 23 Wouter de Jong Statenlid Burgemeester Houten Zuid-Holland

VISIE OP 2017

De rek is eruit 58 Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Aa’s en Hunze

8 Syntrus-Achmea | 16 ABU, Cedris, NRTO, OVAL, Summum.nu | 24 Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen | 30 BOVAG | 42 Aedes | 52 Vereniging Openbare ­Bibliotheken | 53 Stichting Lezen & Schrijven

2016


3

Rubriek Inhoud

WENKEN AAN DE FORMATEUR

10

De ideale overheid Tweede Kamerleden over de organisatie van het openbaar bestuur. Plus: de wensenlijstjes van de drie koepelorganisaties voor de formateur.

26

Verrast door vluchtelingen Hoe Rijk en gemeenten volgens de Nationale ombudsman moeten reageren op een nieuwe stroom asielzoekers.

45

De boa is nu de baas op straat De politie worstelt met de nieuwe organisatie.

H

et begint inmiddels een traditie te worden: de uitgave die Sdu vlak na Prinsjesdag uitbrengt. Focus verschijnt voor de derde maal, hoewel we het dit jaar iets anders aanpakken. Waar we voor de eerste twee edities de kabinetsplannen voor het komende jaar als uitgangspunt namen, focussen we ons nu op het regeerakkoord dat in 2017 opgesteld moet worden. We hoeven van het kabinet-Rutte II nauwelijks meer nieuwe wetgeving te verwachten en de begrotingen die op Prinsjesdag wereldkundig zijn gemaakt, zijn behoorlijk beleidsarm. Desondanks wordt 2017 een interessant jaar. Na een maandenlange campagne zal de dag na de verkiezingen de balans opgemaakt moeten worden en een (in)formateur aan de slag gaan. Welke beleidsopties heeft het nieuwe kabinet straks? In deze editie van Focus sorteren we vast voor op de formatie en het opstellen van het regeerakkoord. Met het cover­verhaal agenderen we een breder probleem: het tanende vertrouwen in politiek en overheid. Wat kan een volgend kabinet doen om het vertrouwen van de burger te herwinnen? Daarnaast stelden we vijf huidige Kamerleden de vraag of het misschien de inrichting van het openbaar bestuur is, die aan verandering toe is. Ook vroegen we vier bestuurders – afkomstig van gemeente, provincie en waterschap – hoe zij aankijken tegen het diepe wantrouwen jegens de overheid. Ze verwoordden hun zorgen in een column. De Nationale ombudsman blikt terug op de manier waarop Rijk, provincies en gemeenten met de vluchtelingencrisis zijn omgegaan en geeft aan wat in zijn ogen het antwoord moet zijn als het aantal asielzoekers straks weer aantrekt. Ook op het gebied van energiebeleid, de woningmarkt en de positie van de politie consulteerden we een aantal deskundigen. Zij geven hun advies voor een volgend kabinet. Verder laten we wetenschappers speculeren over de vraag of het gemeentelijk belastinggebied nu eindelijk eens uitgebreid gaat worden en geven waterschapsbestuurders hun wensenlijstje af. We constateren dat het huidige kabinet de hete aardappel die pensioenhervorming heet, doorschuift naar zijn opvolger en zien dat meer openheid en transparantie bij de overheid – waarmee het vertrouwen zou kunnen toenemen – juist tot politieke verdeeldheid leidt. Kortom, een editie van Focus boordevol inhoudelijke vraagstukken waar een volgend kabinet zich over mag buigen. Nu eerst campagne en verkiezingen, daarna kan de formateur – met Focus in zijn hand – aan de slag. Cindy Castricum Hoofdredacteur Focus

2017


4

Democratie Rubriek

Tekst: Paul van der Zwan | Beeld: Hans Sprangers

Vertrouwen herwinnen BURGER KEERT ZICH AF VAN DE OVERHEID

Nemen politici en bestuurders in het openbaar bestuur altijd de beste besluiten voor burgers? Onder meer hevige protesten tegen de voorgenomen komst van asielzoekerscentra en de uitslag van het Oekraïnereferendum tonen dat niet iedereen daarvan overtuigd is. Zij wantrouwen de overheid en de politiek. Hier ligt een belangrijke taak voor een nieuw kabinet, vindt Julien van Ostaaijen, bestuurskundig onderzoeker aan Tilburg University: ‘Politici moeten beter duidelijk maken in welke gevallen burgers wel en niet iets te zeggen hebben. Ze behoren soms gezaghebbend “nee” te kunnen zeggen tegen de roep om medezeggenschap.’

V

an Ostaaijen wil het gelijk maar gezegd hebben: hij is er niet van overtuigd dat het vertrouwen in de overheid de afgelopen jaren heel erg is afgenomen. ‘Het protest in sommige gemeenten tegen bijvoorbeeld de komst van azc’s en van windmolens wekt de indruk dat er grote onvrede heerst. Maar dat onbehagen wordt extra zichtbaar door het gebruik van sociale media bij die protesten.’ Van Ostaaijen wijst onder meer op de overstap van tv- en radiopresentator Sylvana Simons naar politieke beweging DENK en op de zwartepietendiscussie. ‘Degenen met extreme standpunten laten zich meer horen dan de gematigde middengroep. Daardoor lijken het protest en de onvrede heviger dan ze in werkelijkheid zijn. Ik denk zelfs dat het vertrouwen

‘Het vertrouwen in de instituties is wel zo’n beetje op een dieptepunt beland’

Wat in ieder geval niet is afgenomen, is de waardering voor het democratisch systeem. De Legitimiteitsmonitor democratisch bestuur 2015 in opdracht van BZK laat zien dat 80 procent van de Nederlanders tevreden is met het democratisch systeem. ‘Mensen blijken dat nog steeds de meest geschikte bestuursvorm te vinden.’ Volgens diezelfde monitor neemt de opkomst bij verkiezingen wel af. ‘Maar de daling vlakt af, dus dat is in ieder geval iets positiefs.’

Dieptepunt in politiek en overheid in grote lijnen veel stabieler is dan menigeen denkt.’ Waarmee Van Ostaaijen, die onderzoek deed op het gebied van onder meer populisme en van het lokaal bestuur, overigens niet zegt dat er niets aan de hand is.

2017

In contrast daarmee staat het vertrouwen in instituties. ‘Dat is wel zo’n beetje op het dieptepunt. Vooral politieke partijen en de beroepsklasse politici moeten het hierbij ontgelden. Veel mensen vinden politici weliswaar hooghartig maar niet laaghartig.’


5

Democratie Rubriek

Burgers willen democratie, en niet te veel politiek, zo blijkt ook uit Meer democratie, minder politiek? Een studie van de publieke opinie in Nederland die het Sociaal en Cultureel Planbureau een jaar geleden publiceerde. Van Ostaaijen begrijpt dat wel. De wens van de Tweede Kamer om afsplitsingen van partijen moeilijker te maken, noemt hij als voorbeeld. ‘Politieke partijen willen daarmee hun macht versterken en veel burgers realiseren zich dat. Zij zijn wars van partijgedoe en vinden dat politiek om hen hoort te draaien.’ Ook bij de vorming van het kabinet-Rutte II prevaleerde het politiek belang in de ogen van de kiezers. Van Ostaaijen: ‘Uit onderzoek dat ik destijds deed, blijkt dat kiezers van de VVD en de PvdA elkaar helemaal niet willen. Integendeel, zij willen juist dat

‘Het kabinet moet hardop zeggen dat politiek ingewikkeld kan zijn’

hun partij niet met de ander regeert. Toch gebeurt het. Burgers krijgen daardoor de indruk dat politici toch wel doen wat zij zelf willen.’ Of dat zij doen wat goed is voor hen persoonlijk. Zo dienden collegepartijen in Reusel-De Mierden een raadsvoorstel in om het wethouderschap van één van

2017

hen op papier aan te passen naar 95 procent. Bij een niet-volledig dienstverband hoeven neveninkomsten niet verrekend te worden, de wethouder zou dus niet gekort worden op zijn salaris. Het kwam er niet van, de wethouder stapte op. ‘Toch is het dit gedrag dat het imago van politici geen goed doet.’ Dat veel mensen zich niet betrokken voelen bij de politiek en bij politieke besluiten, wekt dus geen verbazing. Neem weer het verzet tegen de komst van een azc in enkele gemeenten. ‘Mensen voelen zich overrompeld door de plannen van het college voor de komst van een azc. Zij verwachten dat degenen die zij gekozen hebben, hun daarover bevragen. Wanneer zij er pas over horen als het besluit op de agenda van de gemeenteraad staat, voelen zij zich genegeerd.’


6

Democratie Rubriek

‘Ik heb in geen enkel rapport een zinnig argument gelezen voor de afschaffing van de stadsdelen’

Het vertrouwen in de overheid en de politiek is van groot belang voor het functioneren van de samenleving. Hoe dat vertrouwen te vergroten, vormt de vraag. Van Ostaaijen gelooft in een combinatie van systeem- en van cultuurverandering. Hoewel naar zijn oordeel niet te veel verwacht moet worden van wijzigingen in het politieke systeem. ‘Neem het dualisme dat in 2002 is ingevoerd in het lokaal bestuur. Het was de bedoeling dat het lokaal bestuur er herkenbaarder door zou worden. Maar dat is niet gebeurd.’ Dezelfde scepsis over het dualisme heeft de commissie Toekomstgericht lokaal bestuur in haar recente advies Op weg naar een meervoudige democratie, dat zij op verzoek van de VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters schreef. Waar de samenleving meer democratie nodig heeft, heeft het systeem volgens de commissie onder voorzitterschap van commissaris van de Koning in NoordBrabant Wim van de Donk, vooral meer politiek gebracht. Het dualisme dient daarom grondig geëvalueerd te worden. Ook het Burgerforum Kiesstelsel, op initiatief van toenmalig minister Alexander Pechtold (D66) voor Bestuurlijke Vernieuwing, werd volgens Van Ostaaijen geen succes. De groep van 140 onafhankelijke deelnemers uit heel Nederland boog zich over het beste kiesstelsel voor Nederland. Met het advies een stelsel in te voeren van evenredige vertegenwoordiging dat de kiezer de keuze geeft een stem uit te brengen óf op

een partij óf op een persoon, is niets gedaan. ‘Zo bind je burgers niet aan de politiek of de overheid.’

Bestuurlijke drukte In tegenstelling tot dergelijke ingrepen in het democratisch systeem verwacht Van Ostaaijen veel meer van een cultuurverandering. De politiek heeft naar zijn oordeel de neiging om vast te houden aan een eenmaal ingenomen vooronderstelling, zonder goed na te gaan of die wel juist is. Van Oostaaijen deed onderzoek naar de afschaffing van de binnengemeentelijke decentralisaties, dus van de stadsdelen in Amsterdam en de deelgemeenten in Rotterdam. ‘Ik heb in geen enkel partijprogramma en in geen enkel rapport een zinnig argument gelezen voor die afschaffing. Ja, men vond dat er te veel bestuurslagen waren in die steden, maar dat op zich was niet een probleem.’ Hetzelfde zag Van Ostaijen bij de afschaffing van de Wgr-plus, die niet-vrijblijvende samenwerking mogelijk maakte in stadsregio’s. Onder meer onderzoek in opdracht van de VNG van een commissie onder voorzitterschap van Ed Nijpels toonde dat de stadsregio’s tevreden waren over hun functioneren. Net als de commissie trouwens. ‘Toch ontstaat het beeld van bestuurlijke drukte; velen nemen dat over en verder luisteren politiek en bestuur niet meer naar andere geluiden.’ En aan dat luisteren ontbreekt het de politiek en het bestuur vaak. Pogingen daartoe zijn er natuurlijk wel. Van Ostaaijen haalt de honderd dagentour van 2007 aan van het

2017

kabinet-Balkenende IV. Gedurende de eerste honderd dagen reisden de bewindslieden het land door, in dialoog met de samenleving. ‘Het lijkt een goede strategie, maar dat was het niet, want je geeft burgers het gevoel dat ze mee kunnen beslissen. De overheid moet er iets mee doen en dat gebeurt vaak niet.’

Mooie woorden Hoewel mislukt, was die tour in ieder geval wel een poging om burgers bij de politiek te betrekken. En dat is nodig om hen meer het gevoel te geven dat de politiek er voor burgers is. Dat doe je niet met alleen mooie woorden. Van Ostaaijen las lokale coalitieakkoorden na de raadsverkiezingen van 2014. ‘Daarin wemelt het van woorden als ‘samen’, ‘verbinden’ e.d. De indruk wordt gewekt dat de colleges het samen doen met de burgers. Als ze dat niet waarmaken, gebruik die woorden dan ook niet.’ Beter is het om duidelijk te maken op welke gebieden inwoners invloed kunnen hebben en op welke niet, in welke bestuurslaag dan ook. ‘Dat is een kwestie van gezaghebbend ‘nee’ kunnen zeggen.’ Wat zou een volgend kabinet kunnen doen? ‘Dat moet hardop zeggen dat politiek ingewikkeld kan zijn en dat het niet een één op één vertaling is van wat burgers willen. En dat het duidelijk maakt waarover het inwoners zal raadplegen. Nu is het vaak andersom: mensen mogen meepraten en daarna gebeurt niet wat velen willen. Dat zorgt voor teleurstelling en bewerkstelligt dat mensen zich afkeren van politiek en bestuur.’


7

Democratie Rubriek

Zonder verkeerde verwachtingen te wekken, kan een nieuw kabinet inwoners volgens Van Ostaaijen best raadplegen. ‘Bijvoorbeeld op het moment dat de eerste ideeën van de coalitiepartners op papier staan. Dan kunnen de partijen de tijd nemen om te horen wat mensen ervan vinden. Die mensen zouden ze door loting kunnen selecteren. Daarnaast zou bijvoorbeeld het Sociaal en Cultureel Planbureau mensen erover kunnen bevragen.’

Contact Werken aan het vertrouwen in de overheid begint dus bij contact met de burger, vindt Van Ostaaijen. ‘Lokale politici zitten veel in het gemeentehuis, Tweede Kamerleden op het Binnenhof. Zij zouden veel meer moeite moeten doen om contact te leggen met kiezers.’ Politieke discussies worden vaak op de vierkante centimeter gevoerd. ‘Daar doe je mensen geen plezier mee, dat schrikt hen alleen maar af.’ Terwijl mensen best bereid zijn om zich in te zetten, om iets te doen voor de gemeenschap. ‘Burgerinitiatieven tonen dat aan. De insteek hierbij is vooral dat mensen iets samen willen doen, zonder dat er politiek gedoe bij komt kijken. Dit is maatschappelijke democratie en die heeft niets te maken met representatieve democratie.’ Verschillende vormen van democratie behoren naast elkaar te bestaan, betoogt Van de Donk in zijn advies. Van Ostaaijen deelt die mening. ‘We moeten veel meer ruimte laten voor allerlei vormen van democratie. Maar mensen moeten uiteraard niet verplicht worden om deel te nemen. En het vergt wel terughoudendheid van de representatieve democratie; die hoort zich niet te veel te bemoeien met die maatschappelijke initiatieven.’

‘Vlak na het aantreden van een nieuwe regering is het vertrouwen in de politiek het grootst’

overheid ook geheimen nodig, is een van zijn argumenten. Van Ostaaijen: ‘Transparantie moet de norm zijn, maar zowel de burger als de overheid heeft recht op geheimen. Volledige transparantie is niet nodig en onwenselijk. Zo kan de veiligheid van het land in gevaar komen door te veel transparantie.’ In het contact met de burger kan de overheid niet om sociale media heen, vindt Van Ostaaijen. Hij onderzoekt momenteel wat de opkomst bij verkiezingen bepaalt en betrekt daar de sociale media bij. ‘Die worden vooral gebruikt zoals offline campagnes worden gevoerd: veel zenden, eenrichtingsverkeer, reclame en propaganda. Helaas is er weinig sprake van interactiviteit. Maar gebruik van die sociale media is het meest effectief als het persoonlijk is en op maat gesneden. Daaraan moet meer aandacht worden

Geheimen Transparantie lijkt het toverwoord voor herstel van vertrouwen in de overheid. Maar er zijn ook critici. Daaronder hoogleraar bestuurskunde aan de Tilburg University Paul Frissen. In zijn vorig jaar verschenen boek Het geheim van de laatste staat uit hij fundamentele kritiek op het verlangen naar transparantie. Om de vrijheid van de burger te beschermen, heeft de

2017

besteed. De komende campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen lijken me een goede gelegenheid.’ Partijleden zouden hun familie en vrienden via sociale media kunnen vragen wat zij willen dat in het partijprogramma komt te staan, oppert Van Ostaaijen. ‘Mensen zijn immers het meest ontvankelijk voor wat uit hun directe omgeving komt. Zo leg je contact met inwoners en betrek je hen erbij.’

Valse hoop Natuurlijk met het gevaar dat valse hoop wordt gewekt; het is immers niet zeker dat je opvatting of tip ook in het verkiezingsprogramma terechtkomt. ‘Verkiezingscampagnes wekken altijd grote verwachtingen. Uit onderzoek blijkt dat vlak na het aantreden van een nieuwe regering het vertrouwen in de politiek het grootst is. Dat vertrouwen slinkt daarna. Dat betekent dat het vertrouwen afneemt op het moment dat de compromissen zichtbaar worden.’ Ook daar valt iets aan te doen, vindt Van Ostaaijen. ‘Formuleer bijvoorbeeld geen breekpunten voor de coalitieonderhandelingen, die je later moet laten varen. En wees niet te stellig. Mark Rutte heeft veel last gehad van zijn verkiezingsbelofte dat er niet meer geld naar Griekenland zou gaan. We weten wat daarvan terecht is gekomen. Slecht voor Rutte en voor het vertrouwen in politiek en bestuur. Er is de overheid veel aan gelegen om verdere aantasting ervan te voorkomen. Het kan, de overheid is aan zet.’


8

Visie

LANGETERMIJNPERSPECTIEF STAAT VOOROP

SAMEN INVESTEREN IN WONEN, WINKELS EN ZORG

‘Wij zijn een relevante speler én partner voor veel gemeenten, want Syntrus Achmea Real Estate & Finance heeft vastgoed verspreid over heel Nederland,’ zegt director Ontwikkelingsbedrijf Rob Vester. ‘We kunnen en willen graag een rol spelen bij de vastgoedopgaven waar veel gemeenten voor staan als het gaat om wonen, zorg en retail.’

S

yntrus Achmea ontwikkelt en beheert namens haar opdrachtgevers woningen, zorgcomplexen en winkelcentra. Dat doen er meer, maar Vester noemt enkele voorbeelden waarin Syntrus Achmea ‘het onmogelijke mogelijk heeft gemaakt’. ‘Wij zijn erin geslaagd om Westerhoek (het voormalige kantoorpand Molenwerf) in Amsterdam rendabel te transformeren tot woningen. Dat ­gebeurt ook met de Neudeflat in Utrecht, een kantoorgebouw waarvan niemand wist wat je ermee moest beginnen. Nog zo’n “onmogelijk” project is De Lorentz in Leiden, een complex op het Stationsplein met winkels, wonen en horeca op een plek die jarenlang braak heeft gelegen. We investeren in “krachtwijken” als Kanaleneiland in Utrecht, Transvaal in Den Haag en Katendrecht in Rotterdam. We doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat die wijken een proces van gentrification gaan doormaken. Het worden betere wijken dan het nu zijn. En we doen dat niet alleen nu, maar we deden het ook al toen het nog crisis was.’ Drie partijen Een vastgoedbedrijf kan dergelijke investeringen op eigen houtje doen, maar dat is niet de methode die Syntrus Achmea prefereert, legt director Strategy & Research Boris van der Gijp uit. ‘Wij investeren het liefst samen met de gemeente en de woningcorporatie in zo’n wijk. De gemeente draagt zorg voor de openbare ruimte, de ­corporatie voor goedkope huurwoningen en wij zorgen voor middeldure woningen met een huur vanaf ongeveer 700 euro per maand. Die woningen vormen een soort smeerolie op de woningmarkt ­tussen sociale huur en koop in voor iedereen die geen woning kan of wil kopen.’ Er is veel behoefte aan, want een groeiende groep ­jongeren kiest ervoor te huren. Ze doen dat lang niet altijd uit noodzaak, maar uit de behoefte om flexibel te zijn. Wie weet waar ze over twee of drie jaar wonen en werken? Alle drie de partijen hebben in zo’n samenwerking een langetermijnperspectief. Van der Gijp: ‘Het is voor ons nooit hit and run, maar een langjarige investering. Dit is voor alle gemeenten interessant, want bedenk eens wat ons de komende jaren te wachten staat: er komen naar schatting zo’n 800.000 huishoudens bij. We willen dat senioren langer zelfstandig blijven wonen. Dat betekent dat woningen moe-

De Neudeflat in Utrecht.

ten worden aangepast. Verder moet de bestaande woningvoorraad worden verduurzaamd en zijn er investeringen in de “krachtwijken” nodig om te voorkomen dat er hier toestanden ontstaan zoals in Frankrijk. Dat zijn grote opgaven waar wij aan willen en kunnen bijdragen.’ Maatschappelijke opgave Syntrus Achmea is, namens het Rabobank Pensioenfonds en het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw, risicodragende partner in het afgelopen zomer samen met de gemeente Amsterdam opgerichte 1012Inc NV, een publiek-privaat investerings- en beheerbedrijf dat strategisch vastgoed op de Amsterdamse Wallen aankoopt en beheert om de leefbaarheid van het gebied te verbeteren. Vester: ‘Uit onze deelname blijkt dat we creatieve oplossingen niet schuwen. Het is een mooi voorbeeld van een aparte oplossing om de stad te helpen, want dit is bepaald geen rechttoe-rechtaan-deal. Zo’n complexe investering is alleen mogelijk omdat we bereid zijn tot een langjarig commitment en niet voor de hoofdprijs gaan. De bottom line is: wij zijn een commerciële partij, maar we gaan voor een


9

Visie

De Makroon in Amsterdam.

s­ tabiel rendement door de jaren heen voor onze pensioenfondsen.’ Dat stabiele rendement wordt ook gevonden door te investeren in combinaties van wonen en zorg. Dat levert een uitgebreide zorg­ portefeuille op met als pareltjes het in 2015 gerealiseerde complex De Makroon aan de Amsterdamse Marnixstraat met levensloop­ bestendige appartementen en woonzorgvoorzieningen en de komende vernieuwing van woonzorgcomplex Sint Jacob aan de Plantage Middenlaan, eveneens in Amsterdam. Van der Gijp: ‘Wat wij doen, is een interessante combinatie voor alle gemeenten en zorginstellingen. Wij maken het geld dat tot dusverre in de stenen zat, weer liquide, wat betekent dat het kan worden gebruikt voor betere zorg. Het is bovendien een logische investering voor een pensioenfonds – investeren in zorg en senioren – die ook een goed rendement oplevert.’ Onomkeerbare trends De derde grote vastgoedtak van Syntrus Achmea is retail. Het is ­bepaald geen makkelijke sector en dat zal ook nog lange tijd zo b­ lijven, voorziet Van der Gijp. ‘We hebben te maken met ­onomkeerbare trends zoals de toename van online verkopen. Het ­faillissement van V&D was heel vervelend, maar kan uiteindelijk een zegen voor de binnensteden betekenen. In plaats van een verouderd concept is er nu ruimte voor iets nieuws gekomen. Dat kunnen

soms winkels zijn waar wél toekomst in zit, maar we kunnen de panden ook transformeren tot woningen of een bioscoop.’ Per pand bekijken we de mogelijkheden en zoeken we naar oplossingen. De betrokkenheid van Syntrus Achmea gaat ver, zoals blijkt uit recente ontwikkelingen rond de Rotterdamse Lijnbaan. Het is de kern van het Rotterdamse winkelgebied, maar het bezoek liep terug, terwijl maatregelen om daar wat tegen te doen niet van de grond kwamen door het versnipperde eigendom van het vastgoed. Sinds 2012 is Syntrus Achmea naar eigen zeggen ‘redelijk dominant’ in het gebied en hebben eigenaren, ondernemers en de gemeente met elkaar het Lijnbaanakkoord gesloten. Er is nu één directeur die het hele gebied managet alsof het een shopping mall is. Het gevolg daarvan is dat de eigenaren nu ook investeren in onderhoud en vernieuwing van de openbare ruimte. Vester: ‘Dit is de meest vergaande variant van onze betrokkenheid, maar we zijn met veel meer gemeenten én op rijksniveau in gesprek over het functioneren en het managen van binnensteden.’ Want één ding is duidelijk: veel binnensteden zullen zichzelf ­opnieuw moeten uitvinden. Met de groeiende leegstand is vasthouden aan retail in veel gevallen zinloos, er gaan winkelgebieden verdwijnen. Vester: ‘Die trend kunnen we niet keren, maar we ­kunnen wel meedenken en helpen de gevolgen van die ontwikkeling te verzachten.’

Syntrus Achmea Real Estate & Finance financiert, ontwikkelt en investeert in vastgoed en hypotheken in opdracht van pensioenfondsen, verzekeraars en charitatieve instellingen. In totaal beheren we 16 miljard euro voor meer dan 60 klanten. Syntrus Achmea Real Estate & Finance staat voor verantwoorde ­rendementen, duurzaamheid, kwaliteitsvastgoed en transparantie.


10

Bestuur

Tekst: Cindy Castricum en Maurits van den Toorn

De ideale overheid KAMERLEDEN SPREKEN ZICH UIT

Het verbeteren van het functioneren van de overheid is vaak gezocht in de vorming van nieuwe structuren. Met weinig succes, de afgelopen decennia is er nauwelijks iets bereikt. In de Tweede Kamer overheerst dan ook het gevoel dat de gewenste verbetering op andere manieren moet worden bereikt. Ook de voorzitters van de drie koepelorganisaties hebben zo hun wensenlijstje voor het nieuwe kabinet.

D

e organisatie – beter gezegd de reorganisatie – van het openbaar bestuur is een van de taaiste onderwerpen in de Nederlandse politiek. Dat het ‘Huis van Thorbecke’ door de groei van het aantal overheidstaken niet in alle opzichten meer voldoet, is nauwelijks onderwerp van discussie, wat eraan moet veranderen des te meer. Al die discussies hebben één uitkomst: ze leiden tot niets. Dat gold voor het plan uit 1976 van minister De Gaay Fortman van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Den Uyl om 24 provincies te vormen. Het geldt ook voor het plan van het huidige kabinet tot vorming van een superprovincie door samenvoeging van Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Uiteraard kwam er daarna ook niets meer terecht van de in het regeerakkoord aangekondigde ‘vijf landsdelen met een gesloten huishouding en gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners’. Ook alles wat in de tussenliggende decennia is bedacht, sneuvelde. Soms verwierp de bevolking het

(in enkele referenda over de vorming van stadsprovincies), vaker liet de politiek het vallen. Zo is, om één voorbeeld te geven, het idee om de waterschappen op te heffen niet doorgegaan. De enige vrucht van al dit denkwerk was de vorming van zeven stadsregio’s, in juridisch jargon vanaf 2006 bekend als Wgr-plusgebieden, die in de formatie van het eerste kabinet-Rutte door vakkundig lobbywerk van de provincies weer zijn ontmanteld. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) vormde vervolgens een verrassing uit de hoge hoed waar de provincie Zuid-Holland niet blij mee was. Blijvende zorgen Maar de zorgen over de bestuursstructuur blijven ondertussen en het denken en adviseren erover ook. De aandacht gaat nu vooral uit naar het regionale en lokale bestuur. Zo schreef de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in het advies Wisselwerking; naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking in december

2017


11

Bestuur

Hayke Veldman (VVD)

‘Als het tot de vorming van grotere eenheden komt, kan dat beter bottom-up gebeuren’ vorig jaar: ‘Nu, met brede steun, is gekozen voor vergaande decentralisatie van rijkstaken wordt het lokale openbaar bestuur belast als nooit te voren.’ De Rob maakt zich zorgen over de uitholling van de positie van de gemeenteraden. De samenwerkingsverbanden zullen er tijd en energie in moeten stoppen om de raden meer invloed te geven op hun

werkzaamheden, vindt de raad. De vraag is of die verbanden dat ook zullen doen, want daarvoor is een ‘cultuurverandering’ nodig. ‘Mocht in de praktijk blijken dat de wet knelt, dan kan de minister de wet op termijn aanpassen.’ De VNG Denktank signaleert in haar jaarbericht 2016 hetzelfde probleem. Raadsleden laten steeds vaker hun onvrede over gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden horen. De denktank – onder leiding van de Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren (D66) – constateert dat deze klachten soms een signaal kunnen zijn dat eigenlijk opschaling via herindeling aan de orde is. Een opvallende aanbeveling is om het aantal raadsleden te verminderen, met tegelijk versterking van de deskundigheid en ondersteuning van de overgebleven raadsleden. Ook de Studiegroep Openbaar Bestuur, ingesteld door de minister van BZK, kijkt in haar advies over het versterken van de economie, Maak verschil, naar het regionale niveau. Gemeenten worden opgeroepen om regionale samenwerkingsverbanden te voorzien van een economisch regionaal-bestuurlijk programma. Interessant is de opmerking ‘Aan grootstedelijke regio’s kunnen, indien de gemeenten in die regio daartoe een verzoek indienen, provinciale taken en bevoegdheden worden gedelegeerd.’ Was opheffing van de Wgr-plusgebieden misschien dan toch niet zo’n goed idee?

Regionaal maatwerk Zover wil Hayke Veldman (VVD) niet gaan. Een effectievere en efficiëntere overheid is wat hem betreft inderdaad nodig, maar grote structurele veranderingen ziet hij na de mislukking op dit gebied van het huidige kabinet niet zitten. ‘Alleen

Fatma Koser Kaya (D66)

‘Plasterks one size fits all-beleid werkt niet’

2017


12

Bestuur

JAN VAN ZANEN | VOORZITTER VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN In mijn jaarrede van afgelopen juni benoemde ik drie thema’s die een rol zouden moeten spelen in de kabinetsformatie. Dat zijn sociale integratie en participatie, een leefbare en veilige omgeving, en economische ontwikkeling en innovatie. Deze thema’s bevatten maatschappelijke opgaven die zonder gemeenten geen stap verder komen. We moeten die met steun van het Rijk lokaal of regionaal oplossen. Zoals de opgave om de

regionale economie te stimuleren en banen te creëren. Of de noodzaak van klimaatadaptatie en energietransitie. Hoe dat precies moet en welke maatregelen daarvoor nodig zijn, daarover gaan we tijdens de formatie graag in gesprek met de betrokken partijen. Dat is misschien wel het belangrijkste dat we van het nieuwe kabinet vragen: een open houding ten opzichte van de oplossingen die we als gemeenten aandragen. Want

sleutelen aan de structuur helpt niet, maar er zijn nu wel heel veel overleggen en samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld: er zijn 35 arbeidsmarktregio’s en ook 87 regio’s voor de sociale werkvoorziening; daar zit heel veel overlap tussen, dat moet efficiënter en effectiever kunnen.’ Dat betekent dat in veel gevallen grotere structuren wenselijk zijn, maar niet opgelegd vanuit Den Haag. ‘We moeten dit met elkaar op lokaal en regionaal niveau beter organiseren. Het past ook bij de decentralisatiegedachte om provincies en regio’s de ruimte te geven voor het ontwikkelen van een structuur en een schaalgrootte die bij ze past. Je ziet het ook gebeuren, gemeenten werken zelf aan herindeling omdat ze vanwege de groei van het aantal taken constateren dat opschaling nodig is. Ik verwacht dat er ook in provincieland dergelijke gedachten gaan ontstaan als duidelijk wordt wat de vorming van grotere gemeenten voor de provincies betekent. Als het dan tot de vorming van grotere eenheden komt, dan kan dat beter bottom-up gebeuren vanuit een cultuur van samenwerking dan op basis van een Haagse blauwdruk, dat heeft het verleden wel geleerd.’ De oppositie is ook niet erg geporteerd voor grote herinrichtingsoperaties die worden opgelegd vanuit Den Haag. ‘De regio’s moeten het zelf doen, we hebben gezien dat Plasterks one size fits all-beleid niet werkt,’ constateert Fatma Koser Kaya (D66). ‘Er zijn grote regionale verschillen, we hebben gebieden met groei, met krimp, en dat betekent dat je verschil toe moet staan.’ Ze maakt zich zorgen over de democratische verankering van de vele

een kabinet dat met plannen komt die rekening houden met de lokale werkelijkheid, staat met 1-0 voor. De radicale omkering noemde ik dat eerder. Niet komen met oplossingen die het beste passen bij de landelijk politiek, maar samenwerken aan oplossingen die aansluiten bij wat in de lokale praktijk nodig is. Met ruimte voor gemeenten, ook financieel, om vernieuwend beleid te maken. Daar zijn geen grote structuur-

veranderingen of systeem­ ingrepen voor nodig. Wel moet die idiote, onterechte opschalingskorting nu eindelijk van tafel. Het is te zot voor woorden dat ik het nog moet zeggen. Eén andere concrete maatregel wil ik noemen: modernisering van het lokale belastinggebied. Er is in de afgelopen jaren veel over gezegd en geschreven. Het nieuwe kabinet kan aan de slag met de bruikbare voorstellen die er liggen. De tijd is rijp.

Mustafa Amhaouch (CDA)

‘Niet de structuren, maar de mensen maken het verschil’

2017


13

Bestuur

ANK BIJLEVELD-SCHOUTEN | VOORZITTER INTERPROVINCIAAL OVERLEG Ronald van Raak (SP)

‘Het is nu zo georganiseerd dat het niet werkt’

De twaalf provincies verwachten van een nieuw kabinet dat het de provincies de ruimte biedt. Ruimte om belangrijke maatschappelijke opgaven aan te pakken. Provincies zien een groot aantal vraagstukken op het regionale niveau waarin zij een belangrijke rol willen spelen bij de oplossing. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie: provincies willen de klimaatdoelstellingen uit Parijs door vertalen naar twaalf provinciale energiestrategieën die in 2050 optellen tot een energieneutraal Nederland. Ook willen we steden en dorpen leefbaar en vitaal houden door leegstand tegen te gaan. We hebben de ambitie om samen met het Rijk en gemeenten een nationaal programma voor binnenstedelijk bouwen en transformatie op te richten. Tijdens het IPO Jaarcongres op 5 oktober hebben de gezamenlijke provincies minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu

samenwerkingsverbanden die er inmiddels zijn. Bewoners en raadsleden hebben steeds minder zicht op wat er gebeurt. Koser Kaya: ‘Samenwerking is goed en nodig om slagvaardig te kunnen opereren. We juichen het ook toe als gemeenten besluiten om met elkaar samen te werken, maar het moet wel democratisch worden verankerd. Nu gebeurt dat te weinig, zelfs het algemeen bestuur van de MRDH is niet gekozen. Het staat daardoor heel ver af van de burgers.’ Grootse ingrepen of structuurveranderingen in het openbaar bestuur zijn wat haar betreft niet aan de orde. ‘De beweging om meer samen te werken is goed. We moeten dat ondersteunen door de wetgeving zodanig op te stellen dat er niet één mal voor het hele land komt, maar ruimte is voor regionale verschillen.’

Maatwerk Ook Mustafa Amhaouch (CDA) ziet in maatwerk de oplossing. ‘Je moet niet alleen in structuren denken. Ik sluit me aan bij de opvatting van de Studiegroep Openbaar Bestuur dat je vooral moet kijken naar de opgaven die een bepaalde gemeente of regio heeft. Dat betekent niet opnieuw een Wgr-plusmodel waarbij de financiering in beton is gegoten, maar maatwerk op basis van de regionale en bovenregionale taken en opgaven.’ Toch is ook dan wel eens

een aanbod gedaan om op deze onderwerpen verantwoordelijkheid te nemen. Een aanbod dat een plaats moet krijgen in de Nationale Omgevingsvisie die de minister nu voorbereidt, maar ook in het nieuwe regeerakkoord erkend moet worden. Vraagstukken als energietransitie kunnen de provincies niet alleen oplossen. Hierbij spelen meerdere overheden, maar ook het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, een rol. Het zou goed zijn wanneer een nieuw kabinet in het regeerakkoord ruimte biedt voor deze multi-level-governance zonder aan structuren of bevoegdheden te rommelen. Elk vraagstuk kent zijn eigen schaal. Discussies hierover hebben de aanpak van de vraagstukken niet verder geholpen. Zonde van de tijd! De maatschappelijke opgaven zijn leidend en in een goede samenwerking tussen overheden en andere partijen ligt de oplossing voor die vraagstukken.

een ingreep nodig waar niet iedereen blij mee is. ‘Als vijf of zes gemeenten het met elkaar eens zijn over herindeling en één niet, dan zal er in voorkomende gevallen toch doorgepakt moeten worden. Je ziet dat veel gemeenten uiteindelijk tevreden met de herindeling zijn.’ Dat er in de bestuurlijke wereld nu zoveel aandacht is voor de positie van gemeenten verbaast het voormalig gemeenteraadslid in het Limburgse Helden niet; het past ook goed bij de opvattingen van het CDA over het subsidiariteitsbeginsel. Amhaouch: ‘Het mandaat van gemeenteraden is de afgelopen jaren wel eens uit het zicht verloren, maar we mogen er niet aan tornen als je wil dat mensen betrokken blijven. Het gaat immers vooral om de competenties van de mensen, ik ben het dan ook zeker eens met het voorstel van de VNG Denktank om de deskundigheid en ondersteuning van raadsleden te verbeteren. Niet de structuren, maar de mensen maken het verschil.’

Dienstbaar en lerend Oppositiepartijen SP en GroenLinks leggen op dat laatste de nadruk. ‘Structuren veranderen helpt niet omdat daar het probleem niet zit. Gemeenten hebben taken gekregen op gebieden waarop ze weinig of geen expertise hebben, en bovendien is

2017


14

Bestuur

HANS OOSTERS | VOORZITTER UNIE VAN WATERSCHAPPEN Dat het huidige kabinet de provincies wilde samenvoegen tot vijf landsdelen en laten samengaan met de waterschappen vonden we niet verstandig en geen recht doen aan wat het land en de bestuurlijke organisatie nodig zouden hebben. Het doet me plezier te zien dat dit idee als vanzelf door zijn as is gezakt. De realiteit en de maatschappelijke wens hebben het kabinet ingehaald. We hebben geen behoefte aan een grootschalige reorganisatie ingegeven door blauwdrukken, want iedereen heeft zijn handen vol aan inhoudelijke vraagstukken. Op basis van inhoud en urgen-

tie willen we met het nieuwe kabinet graag afspraken maken over de doelen die gerealiseerd moeten worden en wat daarvoor nodig is. De belangrijkste uitdaging waar we voor staan is de klimaatverandering en de afspraken die vorig jaar in Parijs zijn gemaakt. Daarbij gaat het om waterveiligheid, het tegengaan van wateroverlast en ook om de waterkwaliteit. Dit zijn doelstellingen die er niet om liegen, we hebben vertrouwen en ruimte nodig om maatregelen te treffen. Daarnaast hebben we dit voorjaar met het kabinet afgesproken dat we in 2025 100 procent zelfvoorzienend zijn in onze

Linda Voortman (GroenLinks)

‘Je kunt wel provincies gaan samenvoegen, maar is dat nou wat er knaagt bij de burger?’ het te veel in te korte tijd met te weinig geld. Dat leidt tot problemen, terwijl de raadsleden niet zijn toegerust om het goed te controleren. Bestuurders en controleurs (de raadsleden) hebben er weinig over te zeggen, het is nu zo georganiseerd dat het niet werkt,’ vindt Ronald van Raak van de SP. De ideale overheid is voor hem vooral dienstbaar en lerend. ‘Er werken veel goede mensen bij de overheid, maar ze denken en handelen teveel vanuit de organisatie en de regels, terwijl het juist om de mensen gaat. Dat wordt nog eens verergerd door de afrekencultuur; als er iets misloopt wordt er niet geluisterd, mensen gaan daardoor problemen onder het tapijt schuiven.’ Hij wil nog niet vooruitlopen op wat het medio oktober verschijnende verkiezingsprogramma van zijn partij hierover gaat melden. Ook Linda Voortman van GroenLinks wil voorkomen dat het alleen maar over structuren gaat. ‘Je kunt wel provincies gaan samenvoegen, maar is dat nou wat er knaagt bij de burger? Burgers zijn niet met structuur bezig, maar willen meer zeggenschap en een transparantere overheid.’

energiebehoefte. Iedereen is daar enthousiast over, maar geef ons de ruimte dit te realiseren. Aan de fiscale en juridische kant valt nog een wereld te winnen. Het behalen van onze inhoudelijke doelstellingen wordt met honderdduizenden beperkingen omgeven. Zodra overheden wat meer onorthodox willen samenwerken, wordt dat bijvoorbeeld met 21 procent btw belast. Als we het serieus menen met het halen van de maatschappelijke doelen, dan moet dit niet fiscaal en juridisch worden ingeperkt. Het kabinet en de Tweede Kamer moeten ons daar echt de ruimte voor bieden.

ADVIEZEN De afgelopen tijd zijn er behoorlijk wat adviezen verschenen over de bestuurlijke organisatie, die het nieuwe kabinet bij het opstellen van het regeerakkoord kan betrekken: • Maak verschil | Studiegroep Openbaar Bestuur • Wisselwerking | Raad voor het openbaar bestuur • Effecten van regionaal bestuur | Universiteit Twente • Maatwerkdemocratie | Denktank Vereniging van Nederlandse Gemeenten • Op weg naar meervoudige democratie | Commissie Toekomstgericht lokaal bestuur

Ze wijst op twee initiatiefvoorstellen van haar partij die bijdragen aan meer transparantie: de inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen Wet open overheid ter vervanging van de Wob, en het wetsvoorstel voor constitutionele toetsing van wetten. Voortman: ‘Als het dan toch om structurele veranderingen gaat: als die wet is ingevoerd, kan de Eerste Kamer worden afgeschaft. Verder is GroenLinks geen voorstander van grote veranderingen in bestuursstructuren, maar we willen wel dat de burgemeester wordt gekozen door de raad en de commissaris van de Koning door provinciale staten.’ Grote avonturen en weidse vergezichten over bestuurlijke vernieuwing staan er niet in de verkiezingsprogramma’s. Vette krantenkoppen erover zijn sowieso niet te verwachten, daarvoor is het toch teveel een onderwerp voor vakgenoten en fijnproevers. Het mogelijk opknippen en herverdelen van een ministerie – altijd prettig wisselgeld in een kabinetsformatie – zal meer aandacht trekken. 2017


15

Rubriek Column

Pieter Broertjes Burgemeester Hilversum

Slepende crisis

V

ertrouwen komt te voet, en gaat te paard. Wie kent die uitdrukking niet? Voor de journalistiek en de pers geldt die als geen ander. Toen ik nog de journalistieke baas was van de Volkskrant (tot 2010) zei ik altijd tegen de redactie dat betrouwbaarheid het ergste is wat de krant kan verliezen. Je band met de lezer is er een van vertrouwen. Als je niet meer vertrouwt wat er in je eigen krant staat, kun je je abonnement maar beter opzeggen. Wist u dat ruim acht miljoen mensen in Nederland zijn verstoken van dagelijks lokaal nieuws? Zij zijn aangewezen op sociale media en hebben daardoor een zeer beperkt zicht op de echte, gecontroleerde feiten. Een levendige, vitale en onafhankelijke plaatselijke pers is daarom een voorwaarde voor gezonde democratische verhoudingen. Sterke regionale en lokale mediacentra hebben de sleutel in handen voor het herstel in vertrouwen tussen overheid (lokaal en nationaal) en de mensen in de buurt of in het land. Ik mag toch hopen dat het nieuwe kabinet (voorjaar 2017) inziet dat de geplande bezuinigingen bij de regionale omroepen (17 miljoen euro: 10 procent van totale budget) desastreus zijn. Er is juist een nieuwe impuls nodig: lees de adviezen en rapporten vanaf 2009 van de commissies Brinkman, Brakman en Beunders. Hun parool is eensluidend: werk samen, investeer in onderzoeksjournalistiek en zet publiekprivate organisaties op. Dat vereist van regionale krantenuitgevers dat ze meer oog krijgen voor innovatieve strategieën. Durf te experimenteren, zegt ook de Raad voor Cultuur in haar advies van twee jaar geleden. Regionale kranten en omroepen leiden al te lang een kwijnend bestaan. De digitale revolutie heeft het jarenlange, lucratieve verdienmodel ondergraven. Gebrek aan inkomsten van adverteerders en minder kijkers en lezers ondermijnen de economische positie van de lokale en regionale pers. In zijn promotieonderzoek (juni 2016) signaleert Marco van Kerkhoven ook dat de traditionele mediasector onvoldoende snel de bakens heeft verzet. Hij pleit zelfs voor structurele overheidssteun voor alle media (profit en non-profit) omdat het anders onmogelijk wordt ‘kwalitatief hoogwaardige journalistiek in de regio te bedrijven’. Een prikkelende stelling die hier en daar al werkelijkheid is (Enschede, Limburg). Van Kerkhoven gelooft in de vernieuwende kracht van de mediasector en pleit voor een openhartig debat met uitgevers en journalisten over nieuwe informatiemodellen. Dat vergt wel meer journalistiek ondernemerschap. En wat die subsidies betreft: zet er een stichting tussen (advies commissie-Beunders). Dan kan er nooit sprake zijn van rechtstreekse beïnvloeding van de inhoud van programma’s of artikelen. We moeten ‘de slepende crisis’ in de regionale en lokale journalistiek eindelijk achter ons laten. Pas dan kunnen we de andere crisis serieus te lijf gaan: de vertrouwenscrisis tussen de overheid en de burgers.

Pieter Broertjes Burgemeester Hilversum

23 Wouter de Jong Burgemeester Houten De persoonlijke overheid

44 Lies van Aelst Statenlid Zuid-Holland Dicht bij mensen 2017

58 Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s De rek is eruit


16

Visie

ABU / CEDRIS / NRTO / OVAL / SUMMUM.NU

BRANCHEORGANISATIES SAMEN IN ACTIE

VOOR IEDEREEN EEN PLEK OP DE ARBEIDSMARKT

De verschillen tussen vast en flex worden steeds groter, we worden te weinig gestimuleerd om aan onze eigen ontwikkeling te werken en er zijn nog steeds te veel mensen niet aan de slag. Kortom, de arbeidsmarkt hapert. Onder het motto ‘Iedereen aan de slag’ brachten vijf brancheorganisaties die dagelijks betrokken zijn bij transities op de arbeidsmarkt, deze zomer een statement uit om het tij te keren.

Ria van ’t Klooster, directeur NRTO:

‘Geef mensen grip op hun eigen ontwikkeling’ Mensen werken steeds langer door en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt volgen elkaar in een steeds rapper tempo op. Het is dus zaak niet af te wachten maar jezelf zo goed mogelijk voor te bereiden op wat komen gaat. Maar hoe? Bij de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) hebben ze daar heldere ideeën over. ‘Creëer een arbeidsmarkt waarin iedereen die op de arbeidsmarkt actief is, het als zijn of haar verantwoordelijkheid ziet om te investeren in de eigen ontwikkeling en inzetbaarheid,’ vindt directeur Ria van ’t Klooster. ‘Of je nu zzp’er bent, in loondienst werkt of werkzoekend bent. Dat is de situatie waar wij naartoe willen. Door mensen zelf de tools te geven én een persoonlijk opleidingsbudget zullen ze die verantwoordelijkheid ook echt bij zich zelf gaan zoeken. Voor opleiders betekent dit nog meer vraaggericht werken en maatwerk toegespitst op het individu.’

STATEMENT ‘IEDEREEN AAN DE SLAG’ Een evenwichtige arbeidsmarkt, een inclusieve arbeidsmarkt en een ontwikkelingsgerichte arbeidsmarkt. Daarnaar streven de vijf ondertekenaars, de brancheorganisaties NRTO, ABU, OVAL, Cedris en Summum.nu, van het statement ‘Iedereen aan de slag’. Met hun oproep richten zij zich tot de politiek om te komen tot een integrale visie op en aanpak van de arbeidsmarkt. Naast concrete maatregelen als het omvormen van het socialezekerheidsstelsel, dezelfde basiszekerheden voor alle werkenden, vinden zij dat mensen zo lang mogelijk inzetbaar moeten zijn en blijven. Ook moet er meer ruimte komen om te experimenteren met de inzet van uitkeringsgelden voor werk in de vorm van loonkostensubsidie of opleiding. Voor mensen zonder perspectief op loonvormende arbeid moet er een participatieovereenkomst komen: een contract met afspraken over werken en leren. Jongeren die voortijdig stoppen met hun opleiding moeten terecht kunnen bij vernieuwde werk-leerbedrijven. Meer weten? www.abu.nl | cedris.nl | nrto.nl | oval.nl | summum.nu

Jurrien Koops, directeur ABU:

‘Koppel sociale zekerheden niet aan een contractvorm’ De arbeidsmarkt anno 2016 is kleurrijk, divers en dynamisch en wordt gekenmerkt door verschillende werkvormen. Zelfstandigen, uitzendkrachten, mensen in loondienst en mensen die hybride werken en verschillende contractvormen combineren. ‘Het bestaat allemaal naast elkaar,’ zegt Jurrien Koops, directeur van uitzendbranchevereniging ABU. ‘En in de toekomst wordt die mix alleen maar sterker. Toch is ons sociaal stelsel nog steeds gebaseerd op de traditionele relatie werkgeverwerknemer. Als je bedenkt wat de toekomst nog allemaal in petto heeft – nog meer digitalisering, waardoor hele groepen werknemers op een andere manier moeten gaan werken en zelf de verantwoordelijkheid over hun loopbaan nemen – dan wordt snel duidelijk dat er iets moét veranderen. Gebeurt er niks, dan ontstaat er een grote tweedeling tussen mensen in vaste dienst en werkenden met een ander soort contract. Wij willen voor iedereen dezelfde basiszekerheden als het gaat om scholing, pensioen en arbeidsongeschiktheid. Ik besef dat deze overgang tijd zal kosten maar het is de moeite waard.’


17

Visie

ABU / CEDRIS / NRTO / OVAL / SUMMUM.NU

Petra van de Goorbergh, directeur OVAL:

‘Zo veel mogelijk mensen aan de slag krijgen en houden’ Wie werkt, is gezonder, heeft een groter sociaal netwerk en meer structuur in het leven. Hoe meer mensen dus werken, hoe beter, vindt OVAL, de brancheorganisatie van arbodiensten, loopbaan- en re-integratiebedrijven. ‘Wij willen ernaartoe dat iedereen een vorm van betaald werk kan doen,’ aldus directeur Petra van de Goorbergh. ‘Een inclusieve arbeidsmarkt dus waarin iedereen aan de slag kan en meedoet. Het liefst in betaald werk en als dat echt niet lukt, in beschut werk.’ Een groot deel van de mensen kan dat op eigen kracht. Een deel van de mensen heeft daar begeleiding en bemiddeling bij nodig. ‘Aan publieke en private partijen de taak om hun krachten en expertise te bundelen om zo veel mogelijk mensen die aansluiting bij de arbeidsmarkt te laten vinden en om ze aan de slag te krijgen en te houden,’ vindt Van de Goorbergh.

Jan-Jaap de Haan, directeur Cedris:

Johan Siebert, voorzitter Summum.nu:

‘We moeten belemmerende schotten afbreken’

‘Flexibiliteit zet mensen veel sneller weer aan het werk’

Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn minder wendbaar. Daardoor hebben ze extra ondersteuning en begeleiding nodig om aan de slag te gaan. Op dit moment is dat lang niet optimaal, vinden ze bij Cedris, de landelijke vereniging voor sociale werkgelegenheid. ‘Alleen als we in Nederland een beter functionerende arbeidsmarkt krijgen waarin die ondersteuning en ontzorging beter worden georganiseerd, krijgen we een hogere arbeidsmarktparticipatie van deze doelgroepen,’ zegt directeur Jan-Jaap de Haan. ‘In het verleden hebben we te veel aparte hokjes gecreëerd.’ Belangrijk voor het bereiken van zo’n inclusieve arbeidsmarkt is volgens De Haan onder meer het beslechten van de grenzen tussen vast en flex, maar ook tussen baan en uitkering. ‘Daarbij gaat het niet alleen om het aanpassen en verbeteren van regelgeving, maar ook om het verder uitbouwen van kennis en infrastructuur, zoals het opzetten van regionale detacheringsfaciliteiten en een leer-werkinfrastructuur voor deelnemers vanuit de Participatiewet.’

Mensen met een vast contract hebben meer zekerheid, meer kansen en lopen een stuk minder risico. ‘Onterecht,’ vindt Johan Siebert voorzitter van Summum.nu, de overkoepelende organisatie van search, werving- en selectiebureaus. ‘Contracten bieden schijnzekerheid, jongeren zijn er niet in geïnteresseerd en ouderen worden erdoor gedupeerd. De arbeidsmarkt zoals we die vandaag de dag kennen, is niet waar de wereld op zit te wachten, zowel werkgevers als werknemers niet. Overheidsmaatregelen zoals de nieuwe Wet werk en zekerheid werken, hoe goed bedoeld ook, vaak averechts en maken de verschillen tussen vast en flex alleen maar groter. Bedrijven durven het risico niet aan en na drie tijdelijke contracten worden mensen gewoon weer aan de kant gezet.’ Om het tij te keren, streeft Summum.nu naar een flexibele arbeidsmarkt waarin iedereen ongeacht de contractvorm aan de slag is tegen een fatsoenlijk salaris. Siebert: ‘Door flexibiliteit en losse klussen wordt de drempel lager en krijg je mensen van buiten het arbeidsproces veel sneller weer aan het werk.’


18

Rubriek in 2021 Nederland Projecten waarover soms al jaren geleden een besluit is genomen, naderen in de komende kabinetsperiode hun voltooiing.

2017


19

Nederland Rubriek in 2021

Lijn 52 gaat rijden op 22 juli 2018 De Amsterdamse Noord-Zuidlijn (metrolijn 52) is het grootste en duurste ov-project van het land, maar ‘blijft binnen het budget van 3,1 miljard euro’, zo zei wethouder Pieter Litjens (VVD) afgelopen zomer. Amsterdammers is jarenlang de openingsdatum van oktober 2017 in het vooruitzicht gesteld, maar het project heeft opnieuw vertraging opgelopen. Het feit dat zijn voorgangers de beoogde opening van de lijn al ettelijke malen hebben moeten uitstellen, weerhield Litjens er niet van een concrete datum te noemen. Vanaf 22 juli 2018 – als de zomerdienstregeling van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf in gaat – kan er volgens de wethouder in de hoofdstad ondergronds van Noord naar Zuid worden gereisd. Dat is bijna dertig jaar nadat D66 Amsterdam voor het eerst het plan voor een nieuwe metrolijn opperde. De gehele Noord-Zuidlijn telt 93 roltrappen. Met een lengte van 47 meter zijn de roltrappen bij halte Vijzelgracht de langste van de Benelux. Foto: Ge Dubbelman/HH

2017


20

Energie

Tekst: Richard Sandee | Beeld: Kees van de Veen/HH

Lokale coĂśperaties in opmars DUURZAME ENERGIE OP AMELAND EN IN LINGEWAARD Lokale duurzame-energie-initiatieven, veelal gedreven door ideĂŤle burgers, schieten als paddenstoelen uit de grond. Een welkome steun in de rug voor de energietransitie, ook al is de schaal nog beperkt. Wat kan de overheid bijdragen? Zet de angst voor regels opzij, klinkt het, en doe niet moeilijk over vergunningen.

2017


21

Energie

A

meland heeft de grootste. Afgelopen zomer werd hier het meest uit de kluiten gewassen zonnepark van ons land in gebruik genomen. In cijfers: 23.000 zonnepanelen op een gebied van 10 hectare of zo’n 15 voetbalvelden. ‘De opwekcapaciteit is 6 megawatt, genoeg om alle Amelanders van elektriciteit te voorzien,’ zegt voorzitter Johan Kiewiet van de Amelander Energie Coöperatie. Kleine kanttekening: Ameland telt maar zo’n 3500 zielen. Toch heeft het Waddeneiland hiermee een prestatie geleverd die naast veel groene stroom de nodige bewondering oogst. Vroeger werkte Kiewiet bij de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM), het bedrijf dat tegenwoordig vooral bekendstaat vanwege de aardbevingen in Groningen. ‘In 2010 dacht ik: wat ga ik doen? Bij de NAM blijven, of kan ik mijn werk maken van duurzame energie, waar ik veel meer in geloof?’ Het werd het laatste. Een avontuur waarbij hij eerst als zzp’er zonnepanelen op daken zat vast te schroeven. Sinds een jaar is hij fulltime bezig met de coöperatie, die voor de toekomst onder meer werkt aan een carport-terrein met zonnepanelen. Ook zijn er plannen voor de inzet van warmtepompen en elektrisch vervoer. Kiewiet wil Ameland zelfvoorzienend maken op het gebied van duurzame energie, waarvoor nog heel wat moet gebeuren. ‘Het zonnepark voorziet in de stroombehoefte van de 3000 bewoners, maar we hebben hier ook nog 600.000 toeristen op jaarbasis. Hotels en vakantiewoningen moeten dus ook worden bediend.’ Zijn persoonlijke drijfveer? ‘Dat is toch de klimaatverandering die op ons afkomt. Een serieus probleem dat we niet meer kunnen ontkennen.’ Zoals gezegd, Ameland staat model voor de rest van Nederland. ‘We zien over het hele land een sterke stijging van het aantal lokale energiecoöperaties, vooral op het gebied van zonneenergie’ bevestigt Karin Keijzer van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, of RVO.nl. Die organisatie biedt waar mogelijk ondersteuning, omdat de initiatieven het werk zijn van ‘ondernemende burgers’.

‘Als je groot wordt, wordt er naar je geluisterd’

‘Daarbij hebben we vanuit het ministerie van Economische Zaken de ruimte gekregen om duurzame-energie-initiatieven te ondersteunen met het oog op de doelstellingen voor 2020.’

Kennisplatform Het ministerie, RVO.nl, netwerkbedrijven en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten richtten samen het ‘kennisplatform’ Hier Opgewekt op. Eerder dit jaar verscheen de eerste Lokale Energie Monitor van dit samenwerkingsverband. Hieruit blijkt dat collectieve zonprojecten nog weinig voorstellen qua opbrengst, maar de groei zit er goed in – van 6,3 megawatt in 2015 naar ‘vrijwel zeker’ 26 megawatt in 2016. Windprojecten van lokale coöperaties hebben meer schaal en gaan ook hard; van 83 naar 150 megawatt dit jaar. Dit is vooral te danken aan een groot project van Zeeuwind en Deltawind in Zeeland. ‘Waar de zonneprojecten van recente datum zijn, bestaan de coöperaties voor windenergie al langer. Deze ontstonden voor het eerst in de jaren tachtig. We zien nu weer een nieuwe impuls van projecten in het licht van het Energieakkoord,’ zegt Keijzer. RVO.nl verstrekt onder meer informatie over subsidies, waar de lokale duurzame-energie-initiatieven allemaal nood aan hebben. Naast lokale of provinciale investeringen, heeft het Rijk diverse regelingen waaruit een keuze kan worden gemaakt. Zo is speciaal voor coöperaties de postcoderoosregeling – bestaande uit een korting op de energiebelasting voor deelnemers - in het leven geroepen. Maar ook van de SDE+ wordt volop gebruik gemaakt. ‘Momenteel zien we het gebruik van de postcoderoosregeling weer toenemen, omdat

2017

DOELEN ENERGIE­AKKOORD NOG VER WEG De wil is er, maar de resultaten zijn nog niet om over naar huis te schrijven. Dat is ongeveer de stand van zaken als het gaat om de energie- en klimaatdoelen uit het Energieakkoord van 2013. Volgens de Nationale Energieverkenning van oktober vorig jaar komen we in 2020 niet verder dan 12,4 procent duurzame energie op het totale eindverbruik. Het gaat hierbij niet alleen om elektriciteit, maar ook om vervoer en warmte. Een teleurstellende prognose voor Nederland, want met het Energieakkoord is ingezet op een aandeel van 14 procent aan het einde van dit decennium. Ook met de energiebesparing – doelstelling 100 petajoule in 2020 – gaat het minder vlot dan gepland. De voorspelling is zelfs dat we hiermee blijven steken op net iets meer dan de helft. Deze tegenvallende vooruitzichten hebben het kabinet ertoe gebracht extra beleid aan te kondigen. Zo stelt minister Kamp van Economische Zaken dit najaar 5 miljard euro beschikbaar via de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Dat is een miljard meer dan gepland. ‘Met de verhoogde openstelling van de SDE+ in 2016 onderstreept het kabinet de ambitie uit het Energieakkoord om het aandeel hernieuwbare energie in Nederland fors te verhogen,’ schreef Kamp afgelopen zomer aan de Tweede Kamer. Voor windparken op zee gelden overigens aparte subsidieregelingen, waar ook miljarden naartoe gaan. Ook heeft Kamp verplichtende maatregelen aangekondigd, mogelijk geflankeerd door boetes en heffingen. Minister Blok voor Wonen stelt de komende jaren 100 miljoen euro beschikbaar voor energiebesparing in koopwoningen. Hij verwacht ook veel van een nieuwe wet die het renoveren van sociale huurwoningen tot zeer zuinige woningen mogelijk moet maken. Verhuurders mogen straks een ‘energieprestatievergoeding’ in rekening brengen, wat voor extra vaart moet zorgen.


22

Energie

veel aanvragen voor zonnepanelen in 2015 en 2016 onder de SDE+ zijn afgewezen,’ aldus Keijzer.

Zonnepark Frans van Herwijnen van Lingewaard Energie uit de gelijknamige gemeente in Gelderland, kan over die afwijzingen meepraten. Bij de SDE+ geldt: wie het minste subsidie aanvraagt per kilowattuur, die maalt als eerste. Zo gaat de minister voor maximaal resultaat. ‘Wij hebben eerder dit jaar naast de SDE+ gegrepen,’ zegt Van Herwijnen. ‘Grote kolencentrales deden mee voor de bijstook van biomassa, daar is veel geld naartoe gegaan. Net als naar geothermieprojecten.’ Dit najaar hoopt Van Herwijnen wél te worden toegelaten, met eveneens een bijzonder zonneproject. In het ‘Drijvend Zonnepark Lingewaard’ moeten 6000 panelen worden geïnstalleerd – op het water. ‘Hiervoor maken we gebruik van een gietwaterbassin van de tuinders in de omgeving. Dit is een grote plas waar verder toch niks gebeurt. Dat maakt het een mooi voorbeeld van dubbel ruimtegebruik. Een ander voordeel is de reflectie van het water, die 10 procent extra opbrengst kan genereren.’ Ook de coöperatie van Van Herwijnen is op idealistische leest geschoeid. ‘Wij zijn eind 2013 opgericht, voortkomend uit een initiatief van GroenLinks om burgers te verzamelen die willen meedenken over verduurzaming in de gemeente Lingewaard. Daarvan is een kleiner groepje overgebleven, dat nadrukkelijk geen politiek wilde bedrijven, maar tot een breed gedragen burgerinitiatief wilde komen.’ Naast het zonneproject houdt de coöperatie zich onder meer bezig

Ambtenaren verschuilen zich nog te vaak achter aanbestedings­ regels met voorlichting, collectieve inkoop en woningisolatie.

Rendement De leden van de coöperatie dragen zowel op Ameland als in Lingewaard bij aan de financiering door de aankoop van obligaties. ‘Daarop is een rendement mogelijk van 4 procent per jaar, waarvan 2,5 procent vast en de rest afhankelijk van de hoeveelheid zonnestraling,’ zegt Kiewiet. Investeren betekent bij beide projecten niet dat je ook automatisch de stroom afneemt. Hiervoor moet je weer bij de lokale energieboer zijn, wat op Ameland eveneens de coöperatie is, maar in Lingewaard niet. Coöperaties werken vaak, maar niet altijd samen met lokale overheden. Zo participeren op Ameland de gemeente, energiebedrijf Eneco en de coöperatie ieder voor een derde in het park. ‘We hebben veel steun bij de gemeente. Misschien wel doordat we eerst begonnen als verkoper van energie en daarmee een derde van de markt in handen hadden. Als je groot wordt, wordt er naar je geluisterd,’ zegt Kiewiet. De hulp van de plaatselijke overheid bestond bijvoorbeeld uit het regelen van de vergunningen en subsidie.

Van Herwijnen ontmoette in Lingewaard ook veel enthousiasme bij de gemeente, maar moest vervolgens genadeloos door de vergunningen­ molen. Het bestemmingsplan diende te worden gewijzigd, waarvoor de ruimtelijke, ecologische en economische gevolgen nauwgezet in kaart moesten worden gebracht. ‘De gemeente heeft een discretionaire bevoegdheid om die stappen over te slaan, maar maakte daarvan geen gebruik. Terwijl iedereen dit zag zitten, ook de tuinders en de provincie die zelfs subsidie verstrekte.’ De houding van de lokale overheid kan nog wel beter, zo klinkt ook door in de handreiking De rol van gemeenten bij lokale duurzame energie-initiatieven, die in 2013 werd uitgebracht door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Zo zouden gemeenteambtenaren zich nog te vaak verschuilen achter aanbestedingsregels als hindernis om met lokale duurzame-energiebedrijven in zee te gaan. ‘Hoewel veel ambtenaren deze regels zien als belemmering voor lokale duurzame initiatieven is er in de praktijk veel mogelijk,’ zo benadrukt het departement. Keijzer van RVO.nl ziet dat de landelijke wetgeving nog erg is toegespitst op de ‘oude’ situatie van grote energiebedrijven met bijbehorende zware verplichtingen. ‘Neem bijvoorbeeld de aansluitplicht. Dat is een mooie vorm van consumentenbescherming, maar het is niet zo praktisch voor een kleine coöperatie die toevallig ook een industrieterrein binnen zijn afzetgebied heeft. Die kan een dergelijke vraag helemaal niet aan. In de huidige wet kunnen deze problemen gelukkig wel worden omzeild met een experimentbepaling.’


23

Rubriek Column

Wouter de Jong Burgemeester Houten en voorzitter van de verkiezingsprogrammacommissie van de ChristenUnie

De persoonlijke overheid

O

nlangs woonde ik een lezing bij van Harm Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden. De kern van zijn benadering en de filosofie van zijn instituut: elk overheidsvraagstuk moet in essentie werken binnen de driehoek van legitimiteit, rendement en betrokkenheid. In veel overheidshandelen ligt veelal de nadruk eerst op beleidskaders, vervolgens op kosten en pas als laatste op oplossend vermogen. Met gevolg dat er rechtmatige en doelmatige aanpakken komen, maar de vraag of het überhaupt wel werkt en rendeert een ondergeschoven kindje is. Als íets afstand schept tussen bestuur en burgers is het dat wel. Met het simpelweg in de gaten houden en creatief omgaan met de balans binnen die driehoek ontstaan betere en meer gedragen oplossingen. In de gemeente Houten hechten we veel waarde aan de persoonlijke overheid. Ter illustratie daarvan heb ik onlangs het volgende vraagstuk aan ambtenaren voorgelegd over een man in de bijstand met twee autistische kinderen in het speciaal onderwijs die met taxibusjes naar scholen enkele tientallen kilometers verderop werden gebracht. De regeling voor het vervoer hield in dat de kinderen anderhalf uur enkele reis onderweg waren. De man stelde voor een tegenprestatie te leveren door zijn eigen (en twee andere) kinderen in een half uur naar die scholen te brengen. Volgens de regels kon dat natuurlijk niet. Verschillende potjes. Je mag niet verdienen. Kun je nog wel solliciteren? Precedent! Maar wat een voordelen: forse kostenbesparing op het leerlingenvervoer, van de kilometervergoeding kon de man auto blijven rijden met meer kans op werk verderop. Het was goed voor de kinderen die last hadden van wisselende chauffeurs en van de lange rit. Met een beetje creatief interpreteren van de regels was het eigenlijk voor alle partijen het beste. De vraag aan de ambtenaren was: wat zou jij doen? Zou jij de ruimte nemen (en krijgen van je bestuur) om mee te gaan met deze oplossing? Waarmee gaan we de vertrouwensbreuk tussen burger en bestuur te lijf? Met populistische verhalen of praktische oplossingen? Een belangrijke oorzaak van onvrede en wantrouwen is dat veel mensen zich niet gekend en erkend voelen in hun problemen. Door een onpersoonlijke overheid en een politiek die soms vergeet dat ze er juist horen te zijn voor de burgers, hun vraagstukken en hun levens. Regels gaan nooit boven de bedoeling. Zoals Jezus al zei: ‘De mens is niet gemaakt voor de sabbat, maar de sabbat voor de mens.’ Werk maken van de persoonlijke overheid zou daarom centraal moeten staan in elk verkiezings­ programma!

15 Pieter Broertjes Burgemeester Hilversum Slepende crisis

Wouter de Jong Burgemeester Houten

44 Lies van Aelst Statenlid Zuid-Holland Dicht bij mensen 2017

58 Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s De rek is eruit


24

Visie

AMBITIE BIJ ONTWIKKELEN VAN NIEUWE GENEESMIDDELEN

‘NEDERLAND MOET GIDSLAND WORDEN’

In 2040 heeft 40 procent van de Nederlanders een chronische ziekte. Tegelijkertijd biedt de technologische vooruitgang meer mogelijkheden dan ooit. Straks maken we met 3D-printers medicijnen precies op maat. Daarmee gaat de behandeling van veel ziekten ingrijpend veranderen. ‘Interessante uitdagingen,’ vindt Gerard Schouw, directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. ‘Waarin wij als Nederland juist nu onze kans moeten grijpen.’

H

ij was politiek actief, hield zich als Eerste en Tweede Kamerlid bezig met openbaar bestuur en justitie en schreef als directeur van het Kennisinstituut van de Grote Steden wetenschappelijke programma’s om de grootstedelijke problematiek op te lossen. Met zorg had Gerard Schouw zich ‘nooit eerder bemoeid’. Een beleidsterrein dat hij misschien juist wel daarom extra interessant vond. ‘Zorg gaat over leven en dood, over verzorgd worden als je de dingen niet meer zelf kunt. Wezenlijke zaken waar we allemaal mee te maken krijgen.’ Een paar dingen vielen Schouw direct op toen hij in de zomer van 2015 aantrad als directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. ‘De technologische vooruitgang en de mogelijkheden op het gebied van e-health zijn enorm. Door de bureaucratie binnen de zorg doen we er helaas veel te weinig mee. Dat wordt versterkt door de verkokering die nog steeds behoorlijk aanwezig is. De bestaande schotten binnen de zorg belemmeren echte vernieuwing waarbij de patiënt centraal staat en efficiëntie een uitgangspunt is. Denk bijvoorbeeld aan gespecialiseerde zorg voor een bepaald ziektebeeld. Op één plek, dichtbij de patiënt. Het systeem van zorgaanbod en financiering zou zich aan de patiënt moeten aanpassen. Nu is het nog te vaak andersom. We doen het niet optimaal, omdat we denken dat deze kanteling binnen de zorg complex is. Toch zie ik al veel initiatieven die het verschil kunnen maken. Er moet een flinke ontschotting plaatsvinden.’

Ook de ellenlange discussies over kosten intrigeerden hem. ‘Van de gesprekken gaat 99 procent over de kosten en niet over de opbrengsten,’ legt Schouw uit. ‘En dat terwijl die eigenlijk heel makkelijk in kaart te brengen zijn. Wat kost een uitkering voor een reumapatiënt die niet kan werken? En wat levert het de maatschappij op als hij weer aan de slag kan? Dat reken je zo uit. In het maatschappelijk debat moet een betere balans komen tussen opbrengsten en kosten. Iedere euro die we in gezondheidszorg steken, levert macro-economische winst op, bijvoorbeeld vanwege minder verzuim en minder ziekenhuisopnames. Dan heb ik het nog niet eens over de essentie van de zorg, een betere kwaliteit van leven.’ Het Belgisch Pact Een echte eyeopener vond Schouw het Nederlandse research en developmentklimaat. Half augustus 2015, toen hij er net twee weken zat, kreeg hij ‘het Belgisch Pact’ in handen. Een overeenkomst die de Belgische minister van Volksgezondheid Maggie De Block had gesloten met de Belgische geneesmiddelenfabrikanten. ‘De energie spatte ervan af,’ vertelt Schouw. ‘Zo moeten wij

MENS, MEDI CIJN& MAAT SCHAP PIJ De rol van geneesmiddelenontwikkelaars

Editie 2016-2017

MAATSCHAPPELIJK JAARVERSLAG Gezondheidszorg is een publiek goed. Toch worden geneesmiddelen geproduceerd door private bedrijven. ‘De link tussen de private bedrijven en de publieke kant ontbrak dus eigenlijk en daar wilde ik iets aan doen met een maatschappelijk jaarverslag,’ aldus Gerard Schouw, directeur van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen. Dit maatschappelijk jaarverslag vertelt persoonlijke verhalen van patiënten, maar brengt daarnaast ook een aantal reële kengetallen, die zorgen voor een beter perspectief. Het eerste exemplaar van Mens, Medicijn en Maatschappij is begin september aan minister Schippers van Volksgezondheid uitgereikt.


25

Visie

Gerard Schouw, directeur Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen.

alles mogelijk. Maar dan moeten we zorgen dat de top 10 van internationale bedrijven dat ook ziet en wil investeren.’ Onze ambitie Om meer grip te krijgen op de mogelijkheden, de sterke en zwakke punten in kaart te brengen, maar ook om vast te stellen hoeveel mensen er precies werken en hoeveel geld erin omgaat, maakt de vereniging samen met VNO-NCW een footprint van de geneesmiddelensector. Schouw: ‘Vervolgens zetten we daar een actieprogramma op, waarmee we kunnen zorgen dat we weer leidend te worden op het gebied van geneesmiddelen. Want dat is uiteindelijk onze ambitie.’

dat ook doen, dacht ik onmiddellijk. Dus zijn we aan de slag gegaan met een Nationale Innovatie Agenda Geneesmiddelen. Ons doel is om de positie van Nederland als innovatieleider te versterken en ervoor te zorgen dat patiënten snelle toegang blijven houden tot innovatieve geneesmiddelen. We moeten investeren in knappe koppen en witte jassen en zo hét onderzoekscentrum van Europa worden voor nieuwe geneesmiddelen en uitvindingen. Dat is goed voor de werkgelegenheid, goed voor onze

export en het allerbelangrijkste, goed voor de Nederlanders. Want de medicijnen die in eigen land worden ontwikkeld en uitgevonden, zijn direct toegankelijk voor de patiënten. We moeten stoppen met discussiëren over kosten en zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat, waardoor bedrijven weer naar Nederland willen komen.’ En dat is zeker mogelijk, weet Schouw. ‘We hebben nog steeds een aantal interessante clusters en kleinere biotechbedrijven, met name rondom Leiden. Er is van

Als kers op de taart wil Schouw de European Medical Association (EMA) naar Nederland halen. De EMA is het EU-agentschap dat geneesmiddelen en technologie voor de gehele Europese markt goedkeurt. ‘Die bevindt zich nu nog in Londen, maar vanwege de Brexit wordt deze instantie verplaatst.’ Wereldwijd investeren geneesmiddelenbedrijven jaarlijks 110 miljard euro in research en development. Als we nu niks doen, vreest Schouw, verdwijnt al dat geld naar China en India. ‘Er zijn bijna 7000 nieuwe geneesmiddelen in ontwikkeling. Voordat een geneesmiddel is uitontwikkeld, zijn we zeven à acht jaar verder. Daar zit een wereld van development omheen die wij graag naar Nederland willen halen. Als we dat kunnen combineren met de komst van EMA dan zou dat natuurlijk helemaal geweldig zijn. Zowel voor de bv Nederland als voor de Nederlanders zelf.’

De Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, voorheen Nefarma, is de brancheorganisatie van geneesmiddelenfabrikanten die zich richten op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. De nieuwe naam benadrukt wie en wat we willen zijn: een betrouwbare partner in de zorg en een kwaliteitsvereniging die zich bezig houdt met innovatieve geneesmiddelen. Een vereniging die de samenwerking met andere partijen zoekt.


26

Vluchtelingen

Artikel kop1 ARTIKEL KOP CHAPEAU

Artikel intro

Reinier van Zutphen (1960) is sinds 1 april 2015 Nationale ombudsman. Eerder werkte hij als rechter in Utrecht, Den Haag, Almelo, Luxemburg, Amsterdam, Curaรงao en Alkmaar. Hij was daarnaast onder meer voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Sinds 2012 was hij president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.


27

Tekst Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Arenda Oomen

Vluchtelingen

‘De overheid moet nu al scenario’s klaar hebben’ INTERVIEW NATIONALE OMBUDSMAN

Voormalig rechter Reinier van Zutphen behandelt als Nationale ombudsman klachten van burgers over de overheid. Vlak nadat hij anderhalf jaar geleden aantrad, kreeg Nederland te maken met een grote vluchtelingenstroom. Het Rijk en de gemeenten waren daarop niet voorbereid, constateert Van Zutphen. Stel dat het aantal asielzoekers straks weer aantrekt, wat moet het antwoord daarop zijn?

B

egin dit jaar bezocht de substituut Nationale ombudsman Heumensoord bij Nijmegen. Daar, in de grootste noodopvanglocatie van Nederland, werden drieduizend asielzoekers opgevangen. ‘Drieduizend mensen, dat is echt heel veel,’ zegt Nationale ombudman Reinier van Zutphen. ‘De vluchtelingen woonden in tenten, in grote compartimenten en zagen elkaar dag en nacht. Het was een noodsituatie, maar een aantal zaken was niet in orde. Het niveau van de voorzieningen, maar ook elementaire zaken als de gezondheidszorg en de toegang tot onderwijs. Ook de

informatievoorziening was niet altijd juist en voldoende begrijpelijk.’ Nederland werd, net als de rest van Europa, vorig jaar verrast door een grote groep asielzoekers. Zo’n 58.000 vluchtelingen kwamen naar ons land. Het Rijk en de gemeenten waren niet voorbereid op die situatie, zegt Van Zutphen. Zijn medewerkers werden in Heumensoord ‘aangeklampt’ door mensen die meer informatie wilden over hun verblijf. Hoe lang zouden ze nog in het kamp moeten blijven, waar gaan ze straks heen, en hoe zit het met de verblijfsvergunning? ‘Deze mensen zijn buitengewoon onzeker. Ze hebben een lange en vaak gevaarlijke reis achter de rug. Ze hebben familie

2017

en vrienden moeten achterlaten. Zekerheid over de volgende stappen in de procedure is heel belangrijk. Ook de boodschap dat het lang zou kunnen gaan duren, werd niet meteen afgegeven. Wij vinden dat je ze duidelijkheid moet geven.’ Was het in de kleinere opvanglocaties beter geregeld? ‘Ja. Daar worden mensen eerder persoonlijk herkend. Ik ben in Leiden geweest, waar de toegang tot de medische verzorging ook beter geregeld was. En ik denk, maar daar ben ik voorzichtig mee, dat de spanningen er minder groot zijn. In Leiden was de opvanglocatie een voormalig


28

Vluchtelingen

laboratorium. Vluchtelingen hadden kamers waar ze zich konden afzonderen.’ De instroom van vluchtelingen is nu fors lager dan vorig jaar. Wat moet er gebeuren als er opnieuw zo’n grote groep vluchtelingen komt? ‘We weten nu dat het kan gebeuren en dat je erop voorbereid moet zijn. De overheid moet nu al scenario’s klaar hebben. Welke gemeenten kunnen meewerken aan de noodopvang en wat moet er van tevoren geregeld worden?’ In het begin werden mensen nog van sporthal naar sporthal gesleept. ‘Dat mag wat mij betreft niet nog een keer gebeuren. Je kunt nu al afspraken maken met gemeenten over opvanglocaties, zodat het niet meer nodig is om vluchtelingen met bussen van de ene naar de andere stad te brengen. Als je weet waar mensen ondergebracht worden, dan kun je ook al afspraken maken met scholen over het onderwijsprogramma, zodat de kinderen snel in de klas zitten. Dat is niet alleen voor hen van belang, maar ook voor de ouders. Het geeft een dagritme als je je kinderen naar school moet brengen, en daarmee structuur. Dan heb je een reden om op te staan en ontbijt te maken.’ Van de 58.000 mensen die hier gekomen zijn, mag naar schatting 70 procent blijven, met name mensen uit Syrië en Eritrea. Zij moeten nu een plek vinden in de samenleving. Wat heeft volgens u prioriteit? ‘We weten van bepaalde groepen, zoals de Syriërs, dat ze hier vrijwel allemaal mogen blijven. Over hen zou je snel een beslissing kunnen nemen. Het duurde in 2015 lang eer ze konden starten met de procedure en voor er een beslissing kwam.’ Er moet toch gecontroleerd worden of er geen oorlogsmisdadigers of jihadisten tussen zitten? ‘Zeker. Maar dat proces kun je wel versnellen. Je kunt bij vraag 1 beginnen en de lijst aflopen tot en met vraag 100, maar dat kan ook anders. Ik pleit ervoor dat we de vluchtelingen op korte termijn helderheid geven, zodat

‘De overheid verschuilt zich achter regels’

ze zo snel mogelijk kunnen starten met integreren. Er zijn nu asielzoekers die nadat ze een verblijfsstatus kregen in het azc moesten blijven wonen tot ze een eigen woning kregen toegewezen. Vanuit het azc is het veel moeilijker om te integreren.’ Het is de bedoeling dat mensen met een verblijfsstatus uit het azc vertrekken en naar een sociale huurwoning gaan. Dat lukt nauwelijks. Uit recente cijfers van het kabinet blijkt dat er 20.000 statushouders wachten op een huurwoning. ‘Dit aantal zou veel kleiner moeten zijn, er moet echt iets gebeuren. De aansluiting tussen de landelijke diensten die over het verschaffen van de verblijfsstatus gaan, en de gemeenten waar die mensen vervolgens naartoe moeten, moet echt beter. Er zijn burgemeesters die hebben aangegeven dat de vluchtelingen die in hun gemeenten in een azc zaten, daar ook een woning zouden moeten krijgen. Nu moeten ze vaak vanuit het azc naar een ander deel van het land om daar weer opnieuw te beginnen. Dat is hard. Ben je in Weert goed bezig geweest, moet je ergens anders naar toe. De overheid kijkt bij het plaatsen van statushouders ook naar wat iemand kan, welke opleiding hij gedaan heeft en waar werk is. Als dat nou toevallig niet in Weert is, maar elders, dan is dat maar zo. ‘Dat kan natuurlijk een heel goede reden zijn om te zeggen dat je ergens anders naar toe moet. Maar ik heb onvoldoende inzicht in de manier waarop die plaatsingen nu worden uitgevoerd.’ Er is ook een andere kant aan dit verhaal. Buurtbewoners die zien dat er een asielzoekerscentrum in hun wijk komt, of mensen

2017

die een huurhuis vergeven zien worden aan vluchtelingen terwijl ze zelf al een tijdje op een wachtlijst staan. Veel van die mensen zeggen dat ze helemaal niet betrokken zijn geweest bij het besluit van de overheid. ‘Hier krijgen we inderdaad klachten over. Het is een grote complicatie. Mensen die in een dorp of buurt wonen waar vreemdelingen komen, die dat huis ook wel hadden willen hebben. We onderzoeken nu of de buurtbewoners op een goede manier betrokken zijn geweest bij wat er gaat gebeuren. We weten dat er 40.000 mensen mogen blijven. Zij moeten ook ergens wonen. De vraag is niet of mensen vinden dat die vluchtelingen hier mogen blijven. Nee, ze zijn er en ze blijven ook. ‘In bepaalde gemeenten komt een azc. Burgers moeten accepteren dat dat zo is. Maar dan moet je wel met hen in gesprek. In sommige gemeenten worden die gesprekken heel goed gevoerd. Daar hoor je weinig over. De burgemeester gaat met ambtenaren naar de buurt waar een azc wordt gevestigd, om de vrees voor het onbekende weg te nemen. Wat hebben burgers nodig om een azc acceptabel te maken? Dan gaat het soms over straatverlichting of over het verplaatsen van de ingang. Maar ze willen vaak ook uitleg over wat voor mensen het zijn, die er komen wonen.’ Dat is misschien nog wel de grootste zorg: dat het roversbendes zijn of verkrachters. ‘Ik heb veel vluchtelingen gesproken, en dat type ben ik niet tegenkomen. Dat wil niet zeggen dat er niet een keer zo iemand tussen zit, maar het idee dat vluchtelingen een gevaar zijn, daar moeten overheden tegen optreden. Beter nog: voorkom dat zo’n beeld ontstaat.’ Gaat dat goed? ‘Sommige gemeenten lukt dat heel goed, ja. Ik was in Weert, waar een azc kwam. De gemeente zorgt ervoor dat de buurtbewoners weten wat voor mensen er komen. Dat het ook gewoon mensen zijn die hun kinderen naar school brengen, die omgeschoold worden, de taal leren, die sporten en muziek maken. Inwoners reageerden


29

Vluchtelingen

Ongeveer150 vluchtelingen van de noodopvang Heumensoord bij Nijmegen zijn de straat ­opgegaan om te protesteren tegen de omstandigheden in het opvangkamp in het bos. Ze liepen onder ­politiebegeleiding naar het gemeentehuis waar drie bewoners van het kamp een gesprek hadden met burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen. Foto: Bert Beelen/HH

dat ze best een keer muziekles willen geven. Als ze contact maken, valt de vrees voor het onbekende weg.’ Er zijn ook gemeenten waar zware rellen zijn geweest, zoals Geldermalsen. Heeft het bestuur het niet goed gedaan? ‘Ik wil niet praten in termen van goed of fout. We kunnen er wel lering uit trekken. Een van de dingen die is misgegaan, is dat het misschien wel te onverhoeds bekend is gemaakt. “Morgen komen hier 750 mensen”. Nog voordat die zin was uitgesproken, waren ze er eigenlijk al. Dan heeft de gemeenschap onvoldoende tijd om na te denken over de betekenis ervan.’ Met als gevolg dat sommige burgers varkenskoppen ophangen op de beoogde locatie van een asielzoekerscentrum. ‘Ja, dan krijg je weerstand, en die is heel moeilijk om te buigen naar medewerking of begrip. Behoorlijk overheidsoptreden houdt ook in dat je maatregelen treft om escalatie te voorkomen. Dat doe je door de inwoners mee te nemen in veranderingen die in zichzelf onontkoombaar zijn. Een gemeente kan niet zeggen “oké, dan komen ze niet”, dan ga je tegen de democratische besluitvorming in.’ In Geldermalsen is het azc er uiteindelijk niet gekomen. ‘Er zijn grenzen overschreden in de manier waarop geprotesteerd is, en het azc is er niet gekomen. Dat vind ik moeilijk. Als we in Nederland besluiten

asielzoekers op te vangen, dan moeten we dat ook doen. De vluchtelingen die in Geldermalsen zouden komen, moeten nu ergens anders heen. Daarmee verschuif je het probleem.’ Burgers zijn kritischer geworden tegenover de overheid. Er is meer wantrouwen. Hoe komt dat? ‘De samenleving is ingewikkelder geworden. De overheid trekt zich niet terug, maar speelt een steeds manifestere rol in de samenleving. Het gaat over boomkap, over vreemdelingen, over vergunningen, over politieoptreden. De overheid is overal. Mensen zien dingen misgaan, en zien ook dat er geen goed antwoord wordt gegeven als dat gebeurt. Iedereen die bij mij een klacht indient, heeft er wel begrip voor dat er iets is misgegaan. Maar ze begijpen niet dat er vervolgens niets aan wordt gegaan. Dat wakkert het wantrouwen aan.’ U bent nu anderhalf jaar Nationale ombudsman. Waar heeft u zich het meest over verbaasd? ‘Vooral over het feit dat problemen die relatief eenvoudig op te lossen zijn, niet worden opgelost. Als iemand bij ons komt met een klacht, komt het voor dat één telefoontje naar de desbetreffende overheidsinstantie genoeg is om het op te lossen. Soms ontbreken dan de excuses. Wat ook opvalt, is dat mensen bij ons komen met problemen die lastig zijn doordat de regels zo ingewikkeld zijn geworden. Neem ons onderzoek

2017

naar het pgb-stelsel, of het onderzoek naar de gijzelingen van mensen die hun boetes niet konden betalen. Daar zie je het systeemdenken, het naar binnen gerichte denken en het concentreren op de eigen rol in het systeem zonder de relatie te leggen met andere instanties die daarin ook een rol spelen.’ U wilt dat overheden meer vanuit de burger gaan denken? ‘Ja. Mensen willen sneller en adequater geholpen worden. Ze vinden dat er niet goed naar hen geluisterd wordt, waardoor het echte probleem niet boven water komt. En de overheid verschuilt zich achter regels.’ In uw jaarverslag constateert u dat de overheid in de participatiesamenleving steeds meer verwacht van de burger, maar tegelijkertijd die bewegingsruimte beperkt met strenge regels en keiharde boetes als er iets misgaat. ‘Aan de ene kant zegt de overheid tegen de burger “ik vertrouw je enorm en je moet een heleboel dingen zelf kunnen”. Als ze dan een vergissing maken, wordt er niet gekeken naar hoe je iets snel weer op het juiste spoor krijgt, maar wordt er vooral benadrukt dat er iets fout is gegaan. De overheid denkt dan al gauw dat er sprake is van opzet, en dat er mensen zijn die bewust misbruik maken van de regels. Dat uitgangspunt conflicteert met het uitgangspunt dat de overheid mensen wil vertrouwen. De overheid heeft een dubbel gezicht en dat voelen burgers feilloos aan.’


30

Visie

MOBILITEIT KAN SLIMMER, SCHONER EN GOEDKOPER

ER IS GENOEG TE WENSEN OVER

Schaf de BPM af. Regel wie de baas is over data uit de auto. Investeer in de economie. Herstel de bedrijfsfietsregeling in ere. Versimpel kredietverlening. Verleid particulieren om elektrisch te gaan rijden. En pak je rol als innovator. Een greep uit het verlanglijstje van BOVAG voor het volgende kabinet.

D

e derde dinsdag in september is weer achter de rug. Zoals verwacht, zijn er geen grote verrassingen gepresenteerd voor 2017. Het kabinet past op de winkel. Dat kan je het kabinet nauwelijks kwalijk nemen. Er is een hoop werk verzet, het regeerakkoord is wel zo’n beetje uitgevoerd. Als we naar de mobiliteitsbranche kijken, dan staat de grote wijziging van de autobelastingen (Autobrief II) in 2017 los van alle Prinsjesdagreuring. Die was eerder al ongeschonden door de Tweede en Eerste Kamer gekomen. Daarmee is, dankzij stevige lobby van onder meer BOVAG, een eind gekomen aan de onnodige en ineffectieve fiscale marktverstoring in autoland. Een langgekoesterde wens van BOVAG. Maar dat wil niet zeggen dat er niks te wensen overblijft. De ­files zijn door de aantrekkende economie weer vertrouwd lang. Digitalisering in ons dagelijks leven opent nieuwe mogelijkheden om slimmer met onze mobiliteitswensen om te gaan, en daar moeten we snel beleid op maken. Voorts ligt er een flinke internationale uitdaging om consumenten zelf de regie te geven over data die zij genereren – ook in de ­connected car. Uitgangspunt voor BOVAG is dat consumenten nu en in de toekomst kunnen genieten van zorgeloze mobiliteit op maat. Waarbij de verworvenheid om te gaan en staan waar, wanneer en op de manier die je wilt, een belangrijke randvoorwaarde is. Om dit te realiseren, moeten we investeren in ondernemerschap, een gezond autofiscaal beleid, duurzame mobiliteit, verkeersveiligheid, innovatie en smart mobility. Waarbij we de mobiliteitsketen in de volle breedte moeten beschouwen en niet moeten inzoomen op een enkele modaliteit.

administratieve lasten rondom kredietverlening aan (startende) bedrijven en behoud fiscale stimulering, waaronder de lage vennootschapsbelasting en de verlaging van de winstbelasting, om innovaties en daarmee de concurrentiekracht en banenmotor aan te jagen.

Ondernemerschap

Duurzaamheid

De veranderingen in de retail gaan razendsnel, en het is belangrijk dat het Nederlands ondernemerschapsbeleid vlot meebeweegt. BOVAG heeft de volgende ambities: verlaag de

Om de mobiliteit verder te verduurzamen, is het nodig om elektrisch rijden niet alleen te stimuleren voor de zakelijke rijder, maar ook voor de particulier. BOVAG denkt voor de ko-

Belastingen Wat betreft autobelastingen: schaf zo snel als mogelijk de BPM af. De wet Autobrief II ruimt een aantal majeure marktverstoringen op; een verademing voor ondernemers in de branche. Eén belangrijke marktverstoring blijft echter bestaan en dat is parallelimport die wordt gedreven door gaten in de BPM-wetgeving. Gaten die alleen kunnen worden gedicht door de BPM af te schaffen. Daarnaast moeten autobelastingen omlaag, zodat Nederland niet langer uit de pas loopt met de rest van Europa. De Nederlandse autobelastingen behoren nog altijd tot de hoogste van Europa, ondanks de belastingsubsidies op groene auto’s van de afgelopen jaren. De automobilist draagt ook veel meer belasting af dan andere voertuigcategorieën in verhouding tot de maatschappelijke kosten. Het wordt tijd om dat recht te zetten. Ten slotte moeten we in de komende kabinetsperiode echt de eerste stappen zetten naar slimmer betalen voor mobiliteit: pilots met betalen per kilometer in plaats van de vaste autobelastingen. Budgetneutraal uiteraard en optimaal gebruikmakend van de nieuwste technieken, zodat de privacy voor de burger is gewaarborgd en de kosten van zo’n systeem laag blijven.


31

Visie

Bertho Eckhardt Algemeen voorzitter BOVAG.

mende vier jaar aan een (steeds lager wordende) subsidie bij de aanschaf van een nieuwe vol-elektrische auto (FEV) en een laadtegoed van duizend euro voor tweedehands FEV’s en plug-in voertuigen (PHEV’s). De fiets, al dan niet elektrisch, levert een belangrijke ­bijdrage aan het milieu, de bereikbaarheid en de gezondheid. BOVAG wil het zakelijke fietsgebruik, dat onder druk is komen te staan na het afschaffen van de bedrijfsfiets­ regeling, uit de dip halen. In de Green Deal Fiets staat ook dat binnen vijf jaar vijf procentpunt meer woon-werkverkeer op de fiets gerealiseerd moet worden. De Werkkosten­ regeling (WKR) biedt slechts beperkte ruimte voor de fiets. Daarom is het van groot belang dat de geliefde bedrijfsfietsregeling, die bijvoorbeeld ook in Duitsland een groot succes is, weer terug wordt gehaald.

Data Mobiliteit in Nederland kan sneller, schoner en tegen lagere (maatschappelijke) kosten als we op een slimme manier gebruikmaken van de nieuwe technologieën, waaronder voertuigtelematica. De auto die wordt verbonden met het internet opent ongekende mogelijkheden. Mogelijkheden waar vele partijen interesse in hebben, omdat de data informatie geeft over het voertuig en de klant en dat biedt commerciële kansen. Tot op heden blijft de (Europese) wet- en regelgeving achter bij de technologische ontwikkelingen. Het is belangrijk dat de datas-

tromen snel transparant worden gemaakt, dat de klant de vrijheid krijgt om zelf te kiezen welke datastromen worden afgesloten of juist w ­ orden toegevoegd en naar wie welke data gaat. En vanzelfsprekend dat de privacy van de bestuurder g­ ewaarborgd is. We moeten daarnaast flink investeren in de digitale infrastructuur: wat mij betreft zet Nederland erop in om koploper te worden op dit gebied. Dit zal de infrastructuur de snelheid geven die noodzakelijk voor is ‘connected mobility’. Zo wordt Nederland een hotspot van innovatieve oplossingen met exportpotentieel.

Verdienmodel Connectivity, big data, 3D-printing, retourlogistiek, elektrificatie en verduurzaming van brandstoffen leiden tot de opkomst van een derde verdienmodel in automobiliteit, naast verkoop van auto’s en aftersales: een markt voor ­mobiliteitsservices en softwareproducten. McKinsey verwacht dat deze markt in 2030 een mondiale omvang kan hebben van 1500 miljard euro, waar die markt in 2016 nog maar 30 miljard euro groot is. Tijdens de komende kabinetsperiode wordt duidelijk welk land op tijd en in voldoende mate investeert in innovatie en opschaling. Als het aan BOVAG ligt, moet het volgende kabinet Nederland positioneren als het land met het beste innovatieve ecosysteem voor deze transitie. Dan gaan we een hele mooie mobiele en duurzame toekomst tegemoet.

Kader body BOVAG is de brancheorganisatie van personenauto- en truckdealers, algemene auto-, tweewieler-, caravan-, aanhangwagen-, motorenrevisie-, autoverhuur- en autowasbedrijven, verkeersopleidingen en tankstations. BOVAG behartigt de belangen van ruim 9.000 ondernemers, die een gezamenlijke omzet hebben van 70 miljard euro en werk bieden aan ruim 89.000 mensen.


n e l e D r De voo service

1. 2. 3.

e Sneller tact n jven o i c r r d e e t b e B ers en g r u b n Tevrede

Ga mee! Bekijk uw route op www.centric.eu/digitalegemeente

noor Ferket Directeur Centric Public Sector Solutions

6409 Advertentie I-Bestuur sept v2.indd 1

19-09-16 1


33

Rubriek Dossiers 33 Wetenschappers over de kans 35 Een pensioenhervorming van op een groter gemeentelijk 100 miljard euro belastinggebied

37 Waterkwaliteit: tandje erbij is hard nodig

39 Politiek verdeeld over transparante besluitvorming

Fiscaal

MEER LOKALE BELASTINGEN: KANS FIFTY-FIFTY WETENSCHAPPERS OVER DE LANG GEKOESTERDE WENS VAN GEMEENTEN Het huidige kabinet wil het gemeentelijk belastinggebied per 2019 met 4 miljard euro verruimen; dat bedrag wordt in mindering gebracht op het Gemeentefonds. Het woord is nu aan de opvolger van Rutte-II. Maar hoe groot is de kans dat het er werkelijk van komt? Fifty-fifty, volgens een aantal deskundigen dat Focus ondervroeg over de uitbreiding van het lokaal belastinggebied. Het grootste obstakel: Den Haag, dat gemeenten niet meer autonomie wil geven.

Tekst: Paul van der Zwan

V

erruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Het is een lang gekoesterde wens van gemeenten, die even lang buiten bereik leek. Maar sinds eind vorig jaar gloort er hoop. Toen beloofde staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën) de Eerste Kamer om met een voorontwerp van een wetsvoorstel te komen dat als basis kan dienen voor een wetsvoorstel dat die verschuiving van 4 miljard euro regelt. Op 27 juni loste Wiebes die belofte in met een brief van minister Stef Blok (BZK) en hemzelf aan de Tweede Kamer.

Het voorontwerp sluit aan bij het advies van de door de VNG ingestelde commissie-Rinnooy Kan om het gemeentelijk belastinggebied te verruimen en het Gemeentefonds evenredig te korten. Haar advies Bepalen betekent betalen werd in juni vorig jaar gepresenteerd tijdens het VNG Jaarcongres in Apeldoorn. De intentie het eigen belastinggebied te vergroten, is er dus. Maar hoe noodzakelijk is dat? Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen: ‘Zeker na de grote decentralisaties van 2015 hebben gemeenten veel te weinig eigen inkomsten. Dat kweekt een cultuur

2017

van afhankelijkheid. In plaats van zelf (belasting)geld te regelen voor nieuw beleid kijkt iedereen nu naar politiek Den Haag. Dat is slecht voor de democratie en het levert geen doelmatige besteding op van overheidsgeld.’ Veel minder stellig is Jan Monsma, voorzitter van de afdeling Belastingrecht van het Hof ArnhemLeeuwarden. Hij noemt de argumenten van het kabinet voor uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied niet consistent en niet overtuigend. Een van de argumenten uit de brief van Wiebes en Blok: door gemeenten minder te financieren uit rijksbelastingen ontstaat ruimte om de lasten


34

Rubriek Dossiers

op arbeid te verlagen; dat is goed voor de werkgelegenheid en de economische groei. Daarnaast vinden de bewindslieden dat gemeenten belastingen te makkelijk kunnen afwentelen op niet-stemmers, zoals bedrijven en inwoners van andere gemeenten. Dat dankzij de forensenbelasting en de precariobelasting op netwerken van nutsbedrijven. Tevens is het gemeentelijk belastinggebied in internationaal opzicht klein. De afhankelijkheid van gemeenten voor hun inkomsten van het Rijk beperkt naar het oordeel van het kabinet de mogelijkheden van de burger om zich voor meer lokale voorzieningen of juist lagere lasten uit te spreken. Monsma: ‘Ik ben van mening dat de argumentatie beter moet. Lokale belastingen zijn geen doel maar een middel om lokale uitgaven te bekostigen. Ik zou de argumentatie daarom gekoppeld willen zien aan de vraag welke bekostigingsvorm voor de onderscheiden gemeentelijke taken en voorzieningen het beste past. Ik ben overigens niet a priori tegen

‘In ons belastingstelsel is geen plaats voor lokale heffingen’ een uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied.’

Eenvoudig stelsel Wel tegen die uitbreiding is Gerard Meussen, hoogleraar belastingrecht Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Ik ben sterk voor afschaffing van alle gemeentelijke en provinciale belastingen. In de huidige gemondialiseerde samenleving bestaat er in Nederland een grote behoefte aan een eenvoudig belastingstelsel. Daarin is naar mijn mening geen plaats voor lokale heffingen.’ De verschuiving van het Gemeentefonds naar het lokaal belastinggebied moet kostenneutraal advertentie

Neem nu een proefabonnement op SC en krijg een dossier gratis! Met SC vindt u alle relevante informatie over (de totstandkoming van) wet- en regelgeving bij elkaar op één plek. Nieuws, achtergronden, opinie, wetsvoorstellen en officiële publicaties. Met een abonnement op SC weet u altijd zeker wat de praktische gevolgen van nieuwe of veranderende wet- en regelgeving zijn. Een proefabonnement voor twee maanden (20 euro) bestaat uit: tweewekelijks de krant, dagelijks de nieuwsbrief en 24/7 onbeperkt toegang tot de website. U mag bovendien kiezen uit een van de dossiers: Aanbestedingswet herzien, Wet werk en zekerheid of Participatiewet.

Meer informatie: www.sdu.nl/sc.html 2017

geschieden. Gesteld dat de verschuiving inderdaad vier miljard euro bedraagt, dan bestaat natuurlijk de kans dat gemeenten meer extra zullen innen dan dat bedrag. Honorair hoogleraar overheidsfinanciën aan de Rijksuniversiteit Groningen Flip de Kam acht de kans dat de operatie niet lastenneutraal verloopt gering. ‘Zouden de lasten per saldo iets toenemen, dan staan daar (extra) lokale voorzieningen tegenover die gemeentebestuurders (en uiteindelijk de kiezers) kennelijk op prijs stellen.’ Allers is ook niet bang dat gemeenten te veel zullen gaan innen: ‘Gemeentelijke belastingen zijn veel zichtbaarder dan rijksbelastingen. Het Rijk kon zonder veel problemen kapitalen binnenhalen door de btw naar 21 procent te verhogen. Dat zat verstopt in de kassabonnetjes. Dat hoeven gemeenten niet te proberen, die heffen op aanslag. De gemeentelijke belastingenopbrengst stijgt al jaren heel gematigd.’ Jan Monsma denkt daarentegen dat gemeenten ongeveer 4,5 miljard euro moeten gaan heffen om er netto niet op


35

Rubriek Dossiers

achteruit te gaan. ‘Er wordt in de voorstellen namelijk niet alleen 4 miljard euro gekort op het Gemeentefonds, er worden ook kleinere gemeentelijke belastingen afgeschaft. Als ik goed tel gaat het om ongeveer 180 miljoen euro aan belastinginkomsten die gemeenten daardoor gaan derven. Ook dat bedrag moet worden gecompenseerd. Dan zijn er nog perceptiekosten en gemiste inkomsten als gevolg van afschrijving en kwijtschelding.’

Macronorm Een macronorm voor de uitbreiding van het lokaal belastinggebied acht Monsma desondanks niet nodig. ‘Er is nu een macronorm voor de ozb, die niet goed werkt volgens het kabinet. Misschien moet de landelijke politiek wat meer vertrouwen durven hebben in de lokale democratie. Dat past bij de gedachte dat men de lokale autonomie wil versterken. Een macronorm kan in dat perspectief gemist worden.’ Ozb voor gebruikers van woningen en een ingezetenenbelasting worden genoemd als belastingen waarmee gemeenten die extra 4 miljard euro kunnen innen. De ozb vinden de ondervraagden een goede keuze. De Kam:

‘Belastingen op onroerende zaken leiden tot de minste economische verstoringen en er kan door de aard van de zaak niet mee worden gefraudeerd, evenmin is er ruimte voor belastingbesparende constructies.’ Monsma verkiest ozb boven de ingezetenenbelasting. ‘De ozb voor woninggebruikers heeft ten opzichte van de ingezetenenbelasting het voordeel dat deze niet per volwassen inwoner wordt geheven, maar per (onroerende) woonruimte. Dat scheelt ruim zes miljoen aanslagen per jaar en is voordelig voor huishoudens die uit meer dan één persoon bestaan. Onder meer voor huishoudens met studerende kinderen kan dit van belang zijn.’ Een ingezetenenbelasting kan wat Monsma betreft overigens wel een aanvullende rol spelen. ‘Mits het tarief per volwassen inwoner niet te hoog wordt.’ Meussen daarentegen vindt dat in ieder geval geen nieuwe gemeentelijke belasting moet worden geïntroduceerd, dus ook geen ingezetenenbelasting.

Geen gelopen race Uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied is dichterbij dan de afgelopen twintig jaar. De Kam:

‘Desondanks is het helaas geen gelopen race.’ Veel hangt af van de politieke agenda van het volgende kabinet. Hoe groot is de kans dat dat kabinet de uitbreiding doorzet? Fifty-fifty, schatten De Kam en Allers. Meussen durft geen voorspelling te doen: ‘Op dit moment is op papier de PVV de grootste politieke partij. Maar deze komt waarschijnlijk per definitie in de oppositie. Het valt dus te verwachten dat het nieuwe kabinet uit een flink aantal politieke partijen zal bestaan. Dan moet er heel wat afgepolderd worden om tot een regeerakkoord te komen. In dat politieke krachtenspel lijkt mij het politieke lot van de uitbreiding erg ongewis.’ Het kabinet streeft naar uitbreiding van het belastinggebied per 2019. Dat moet volgens de ondervraagden mogelijk zijn. Maar dan moeten er nog wel obstakels van de weg worden gehaald. Den Haag vormt zo’n obstakel. Allers: ‘De Staten-Generaal is gemakkelijk bang te maken door clubs als Eigen Huis en GeenStijl.’ De Kam: ‘Politici in Den Haag begrijpen niet dat lokale democratie betekent dat zij met hun handen van plaatselijke aangelegenheden moeten afblijven.’

Pensioen

HETE AARDAPPEL HERVORMING KOST 100 MILJARD Door de veranderde arbeidsmarkt en de toegenomen vraag naar keuzevrijheid moet het pensioenstelsel bij de tijd worden gebracht. Die hervorming kost zo’n 100 miljard euro. Het huidige kabinet deed alvast voorwerk, maar laat het doorhakken van knopen over aan zijn opvolger. Tekst: Rutger van den Dikkenberg

H

et nieuwe pensioenstelsel moet toereikend zijn voor alle werkenden – dus ook voor flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel – meer ruimte bieden voor individuele wensen van deelnemers en bovendien eerlijker zijn voor iedereen. Het betekent een grondige herinrichting van het pensioenstelsel, dat door de ingrepen individueler wordt dan nu het geval is.

Op korte termijn hangt de vraag boven de markt of en in welke mate de pensioenen gekort moeten worden. Op lange termijn spelen omvangrijkere vraagstukken. De meest ingrijpende aanpassing is de afschaffing van de doorsnee­premie. De afgelopen jaren zijn in Den Haag de geesten rijp gemaakt voor die majeure en vooral kostbare stelselwijziging. Een meerderheid van de Tweede Kamer is er nu voor. Het Centraal Planbureau (CPB) becijferde de kosten ervan eerder op

2017

100 miljard euro over een periode van 25 jaar. Nu betaalt elke deelnemer aan de pensioenregeling procentueel gezien dezelfde premie, en krijgt hij procentueel gezien een even hoog pensioen. Dat lijkt eerlijk, maar omdat de inleg van jongeren langer rendeert, levert die meer pensioengeld op dan de inleg van ouderen. Jongeren betalen daardoor teveel, ouderen te weinig. Het omslagpunt ligt ongeveer bij 45 jaar. Dat leidde vroeger niet tot


36

Rubriek Dossiers

Klijnsma heeft haar voorkeur uitgesproken voor een degressieve opbouw. De premie blijft daarbij gelijk, maar jongeren bouwen een hoger pensioen op dan ouderen.

problemen: wie zijn hele leven voor dezelfde baas, of in ieder geval in dezelfde sector werkte, krijgt uiteindelijk het pensioen waarvoor hij betaald heeft. Jongeren worden immers vanzelf ouder. Maar nu de arbeidsmarkt is veranderd, ontstaan er problemen. Zo krijgt iemand die op zijn 45e uit loondienst gaat en zelfstandige wordt te weinig pensioen voor de premie die hij heeft ingelegd. Het tekort kan oplopen tot zo’n 35 procent.

Eerlijker De premiesystematiek moet eerlijker, vindt staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er staan verschillende opties op een rij, al heeft de staatssecretaris al de voorkeur uitgesproken voor een degressieve opbouw. Daarbij blijft de premie gelijk, maar bouwen jongeren een hoger pensioen op dan ouderen. Een stelsel waarbij ouderen en hun werkgevers meer premie betalen, is minder gewenst, omdat dat ten koste gaat van de werkgelegenheid voor ouderen. De operatie kost 100 miljard euro, omdat deelnemers die door de aanpassingen pensioengeld mislopen, daarvoor gecompenseerd moeten worden. Het kabinet is van plan er fiscaal 40 miljard euro aan bij te dragen. Daardoor loopt de staatsschuld op met 6 procent van het bbp. Het geld is met name bedoeld om de veertigers en vijftigers te compenseren. Zij schieten er bij de hervorming

De premie­ systematiek moet eerlijker, vindt staatssecretaris Klijnsma het meeste bij in. Over de overige 60 miljard euro moeten sociale partners afspraken maken. Daarnaast werkt het kabinet aan de invoering van meer ­individuele pensioenregelingen. De SociaalEconomische Raad (SER) deed daarvoor de afgelopen tijd suggesties. Het meest interessant, vindt Klijnsma, is de invoering van een persoonlijk pensioenvermogen, waarbij de beleggingrisico’s wel gedeeld worden. Anders dan in het huidige stelsel, is met die variant veel duidelijker op welk deel van de pensioenpot iemand aanspraken kan maken. Omdat de risico’s wel gedeeld blijven, kan het pensioen volgens het CPB 7 procent hoger worden. Nadeel is dat het ten koste gaat van de transparantie. Dat was juist een van de wensen van het huidige kabinet.

Zelfstandigen Tot slot wil het kabinet nog regelen dat iedereen een adequaat pensioen

2017

kan opbouwen, ongeacht de positie op de arbeidsmarkt. Het aantal zelfstandigen overstijgt allang het miljoen – het leeuwendeel van hen is zzp’er – en het aantal werknemers met tijdelijke contracten stijgt nog altijd. In het eerste kwartaal van 2016 waren er bijna 50.000 flexwerkers meer dan een jaar eerder; 1.7 miljoen in totaal. Het aantal mensen met een vaste baan daalt daarentegen. Flexkrachten en zzp’ers bouwen lang niet altijd pensioen op, of hebben gaten in hun opbouw omdat pensioenfondsen een wachttijd hanteren voor nieuwe deelnemers, waardoor het moeilijk wordt om een toereikend oudedagsvoorziening op te zetten. Ongeveer de helft van de zelfstandigen heeft geen aanvullend pensioen geregeld . Nog eens de helft van hen, schreef Klijnsma begin juli nog aan de Tweede Kamer, valt terug op de AOW. Het kabinet zoekt voor hen een oplossing. Een generieke pensioen­ plicht, net als bijvoorbeeld de plicht om een zorgverzekering af te sluiten, is een van de opties die door Klijnsma in kaart is gebracht, maar botst wel met de keuzevrijheid die het kabinet zelfstandigen wil geven. Genoeg zelfstandigen, zeker in het hogere segment, geven aan bewust geen pensioen te sparen. Een speciaal ­pensioenfonds voor zzp’ers of flexwerkers, waarbij ze zich vrijwillig kunnen aansluiten, is een andere optie.


37

Rubriek Dossiers

Waterkwaliteit

TANDJE ERBIJ IS HARD NODIG WENSENLIJSTJE VAN DE WATERSCHAPPEN Ongetwijfeld Neêrlands meest hardnekkige ‘waterdossier’: de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dat water wordt schoner, maar de kwaliteit blijft ver achter bij de Europese doelen. Wat zijn de knelpunten? Twee waterschapsbestuurders geven hun wensenlijstje af. Tekst: Pieter van den Brand

V

olgens een dit jaar verschenen beleidsevaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zullen de Europese waterkwaliteitsdoelen volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) in veel delen van ons land niet worden gehaald. Slechts 3 van de welgeteld 710 ‘waterlichamen’ voldeden in 2015 aan de doelen voor een goede ecologische status. In streefjaar 2027 van de KRW zal met het huidige beleid slechts 15 procent van het oppervlaktewater de EU-doelen halen. Van veel wateren verbetert de kwaliteit onvoldoende. Vooral de emissies van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen moeten met de helft omlaag. Tweederde daarvan komt van landbouwgronden, in 2027 zal dat volgens PBL 75 procent zijn. Ook komen er probleemstoffen bij, denk aan hormonen, medicijnen, drugs en microplastics, waar nog geen normen voor gelden. Zorgen voor een goede waterkwaliteit past bij de ambitie van Nederland als beste waterland in de wereld. Ons land stond nota bene zelf aan de wieg van de KRW. Extra pijnlijk dus dat we onze verplichtingen niet gaan halen. Eind vorig jaar zond minister Schultz van Infrastructuur en Milieu haar Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater naar de Tweede Kamer. De minister wil niet alleen de watersector, maar ook andere ‘water-stakeholders’ mobiliseren, zoals de landbouw en de zorgsector. Overigens onder druk van de Tweede Kamer, die dat in een Kamerbrede motie eiste. De aandacht voor waterkwaliteit komt hopeloos laat, weet dijkgraaf Lambert Verheijen van waterschap Aa en

‘Ik zie dat VWS nog wat meer aarzelend is dan EZ’ Maas. De Brabantse waterschapsbestuurder loopt al jaren het vuur uit de sloffen om het onderwerp hoger op de agenda te krijgen. Ten opzichte van dominante broertje waterveiligheid kwam het thema waterkwaliteit er de afgelopen jaren amper aan te pas. ‘In de nieuwe Delta-aanpak is het benodigde tandje erbij nog onzichtbaar. De ministeries van EZ en VWS zijn dan wel aangeschoven, maar EZ moet zich nog duidelijk committeren aan de KRW-doelen en niet alleen aan die van de Nitraatrichtlijn. Ik zie dat VWS nog wat meer aarzelend is dan EZ. Toch moeten we ook met hen afspraken maken over onder meer de afvalwaterinzameling van zorginstellingen.

2017

Helaas is nog niet iedereen in dezelfde mate doordrongen van het grote waterkwaliteitsprobleem dat we hebben.’

Landbouw Wil je iets aan de meststoffen doen, dan ligt een belangrijke sleutel bij de landbouw, stelt bestuurder Johan Vennevertloo van waterschap Rijn en IJssel, ‘maar met het wijzende vingertje alleen schiet je niets op. Je moet agrariërs zekerheid en verantwoordelijkheid voor de lange termijn geven, anders krijg je hen niet mee. We moeten de samenwerking zoeken en manieren van werken vinden die goed zijn voor de boer, maar ook voor de waterkwaliteit. Dat is niet eenvoudig, we hebben te maken met meer dan duizend vaak heel verschillende agrarische ondernemers, en de sector staat onder economische druk.’ Als geslaagd voorbeeld noemt Vennevertloo het samenwerkingsproject Vruchtbare Kringloop van zijn eigen waterschap met LTO Nederland en de coöperaties ForFarmers en Friesland Campina. Daarin volgen melkveehouders hun


38

Rubriek Dossiers

kringloop van stikstof en fosfaat om te zien waar ze kunnen verduurzamen. ‘Wellicht is er iets meer tijd nodig. Dan moeten we die maar nemen, al moeten we wel een realistische stip op de horizon zetten.’ Ook het Rijk en Brussel moeten in actie komen, vult Vennevertloo aan, omdat zij de regelgeving voor bemesting en gewasbescherming bepalen. ‘Zoals iedereen weet, houdt water zich niet aan grenzen. Veel van onze beken hier in de Achterhoek en Twente ontspringen in Duitsland. In de samenwerking met onze oosterburen merken we dat we het vaak eens zijn over de knelpunten, maar in Duitsland liggen de verantwoordelijkheden heel anders dan in Nederland. Het waterbeheer is er over veel meer schijven georganiseerd. Daardoor is het lastig op korte termijn dingen ook echt voor elkaar te krijgen.’

Scherpere normen Verheijen wil aansturen op een aanvullend pakket van verplichtende

‘Dat we de normen moeten aanscherpen, is evident’

maatregelen, met onder meer aangescherpte bemestingsnormen voor stikstof en fosfaat. Dat hoeven geen normen te zijn die uniform landsbreed gelden, verduidelijkt de dijkgraaf van Aa en Maas. ‘In de ene regio moet meer gebeuren dan in de andere regio. In Brabant is de vervuiling door meststoffen het meest urgent, het Westland kent weer een grote verontreiniging door bestrijdingsmiddelen. We moeten daarom naar een maatregelenpakket toe dat voor de betreffende regio het

meest geschikt is. In elke regio moeten de wapens beschikbaar komen, om het daar specifieke waterkwaliteitsprobleem aan te pakken via een provinciale verordening, de Crisis- en herstelwet of de Omgevingswet. Dat we de normen moeten aanscherpen, is evident.’ Vennevertloo dringt erop aan waterkwaliteit op dezelfde wijze aan te vliegen als waterveiligheid. ‘Met het Hoogwaterbeschermingsprogramma is gekozen voor een langjarige aanpak met structureel geld. Waterkwaliteit is een megagroot en langlopend dossier, dat dezelfde behandeling nodig heeft.’ Boeren en waterschappen hebben samen het Deltaplan Agrarisch water opgezet. Om dit te laten slagen is het van belang, meent Vennevertloo, dat het Rijk middelen vrijmaakt uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma van EZ. De waterschapsbestuurder waarschuwt ervoor consistent beleid te voeren. ‘Dat wat nu is opgestart, moet niet stoppen bij een nieuw kabinet. Ga vooral door op de ingeslagen weg.’

advertentie

Crisis Nood Opvang Een praktische handleiding om de opvang van grote groepen vluchtelingen te verbeteren.

Meer informatie op sdu.nl 2017

Bij de opvang van grote groepen vluchtelingen in Nederland zijn veel overheden en organisaties betrokken. Het verlenen van opvang aan mensen in nood wordt gekenmerkt door de menselijke factor, de hulpvaardigheid en de vriendelijkheid van burgers en vrijwilligers. Dat zijn de ingredienten die de crisisopvang tot een succes maken en niet de protocollen en procedures. Ralph Kronieger schreef geen nieuw ‘regelboek’, maar een praktisch werkboek om iedereen die met de opvang van vluchtelingen te maken heeft te helpen. isbn 978 90 12 398626


39

Rubriek Dossiers

Transparantie

MEER OPENHEID LEIDT TOT POLITIEK SCHISMA RECHTS VREEST ROMPSLOMP De roep om meer openheid en transparantie bij de overheid neemt toe. Dit najaar staan diverse initiatieven op de politieke agenda die duidelijker moeten maken hoe er bij de overheid bepaalde besluiten genomen zijn. De politiek is verdeeld: links wil meer openheid, rechts vreest vooral meer rompslomp. Tekst: Rutger van den Dikkenberg

L

obbyisten die bij de wetgever de deur platlopen. Het is het beeld van een schimmige wereld: want wat doen ze daar nu eigenlijk, welk effect hebben hun werkzaamheden en hoe groot is hun invloed? Het zijn vragen die politiek Den Haag al enige tijd bezighouden, onder invloed van initiatieven van partijen uit het linkerdeel van de Tweede Kamer. De mondige burger wil meer transparantie, en door de opkomst van nieuwe technieken kan dat ook. En dus buigt politiek Den Haag zich dit najaar over initiatieven die moeten leiden tot meer openheid. Zo is daar de PvdA-nota Lobby in daglicht, waarmee Kamerleden Lea Bouwmeester en Astrid Oosenbrug – de naam van het stuk zegt het al – de lobby transparanter willen maken. ‘Hoe kunnen we de belangenafweging controleren, als we deze niet kennen,’ schrijven de parlementariërs in de nota. Ze bepleiten de invoering van een lobbyparagraaf bij wetsvoorstellen, waarin de wetgever laat zien welke belangen zijn gewogen. Een motie die de ­sociaaldemocraten daarover samen met de SP hebben ingediend, werd al in de Tweede Kamer aangenomen. Ook zouden de agenda’s van ministers openbaar moeten worden, en moet de lobby­ sector het reeds bestaande lobbyregister serieuzer nemen. Dit najaar komt minister Blok (Rijksdienst) met een reactie op de nota. Ook werkt het kabinet aan een notitie over openbaarheid in het wetgevingsproces. In die notitie wordt onder meer ingegaan op de vraag of alle informatie die bijvoorbeeld bij consultatierondes is ingebracht, openbaar moet worden en

Gemeenten zitten niet te wachten op de Woo wat het effect is van meer transparantie op die inbrengen. Het kabinet wil voorkomen dat organisaties niet of anders reageren op voorstellen als ze weten dat hun inbreng niet vertrouwelijk is.

Wet open overheid Dan is er nog de Wet open overheid, die de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) moet vervangen. Die initiatiefwet van de Kamerleden Linda Voortman (GroenLinks) en Steven van Weyenberg (D66) werd in april aangenomen in de Tweede Kamer. De partijen willen verplichten dat de overheid informatie actiever uit eigen beweging openbaar maakt, en niet pas wanneer burgers erom vragen. De toegang tot publieke informatie wordt een recht, en ministeries, gemeenten en andere overheidsorganisaties moeten een informatieregister opzetten. Dat overzicht van bestaande documenten moet het voor burgers eenvoudiger maken een openbaarheidsverzoek te doen. Ze weten immers wat ze kunnen opvragen. Gemeenten zitten er niet om te springen, bleek voor de zomer tijdens een rondetafelgesprek in de senaat, waar de wet op behandeling wacht. De cultuuromslag die nodig is om transparanter te werken, is al ingezet en kost domweg tijd, meldde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

2017

Daarnaast vrezen ze de hoge kosten van het informatieregister en zijn ze bang dat ambtenaren terughoudender worden in beleidsdiscussies, omdat hun inbreng later openbaar wordt. Pikant is dat al deze plannen voor meer transparantie gesteund worden door de PvdA, maar niet door diens coalitiepartner de VVD. Die partij stemde in de Tweede Kamer bijvoorbeeld tegen de Wet open overheid. De waterscheiding is zelfs zichtbaar in het kabinet. In twee Kamerdebatten op dezelfde dag kwam de lobbyparagraaf aan de orde. PvdA-minister Dijsselbloem van Financiën vond het een goed idee, zijn VVD-collega Kamp toonde zich tegenstander van de plannen. Waar de sociaaldemocaten wijzen op de geneugten van meer transparantie, vrezen de liberalen vooral extra bureaucratie en hogere kosten.

OP DE AGENDA PVDA-NOTA LOBBY IN DAGLICHT KABINETSNOTITIE OVER OPENBAARHEID IN HET WETGEVINGSPROCES WET OPEN OVERHEID (GROENLINKS/D66)


40

Rubriek in 2021 Nederland Projecten waarover soms al jaren geleden een besluit is genomen, naderen in de komende kabinetsperiode hun voltooiing.

Randstad beter bereikbaar Het programma A1/A6/A9/A10 Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) is het grootste wegenprogramma van de komende tien jaar en bestaat uit vijf projecten. Daarmee wil Rijkswaterstaat de doorstroming en dus de bereikbaarheid van de noordelijke Randstad verbeteren. Een eerste startnotitie dateert uit 2005 toen Karla Peijs (CDA) minister van Verkeer en Waterstaat was in het kabinetBalkenende II. Het gaat in totaal om het aanleggen van extra rijstroken over een traject van 63 kilometer en om 33 kilometer aan extra hoge geluidschermen en geluidreducerend asfalt. Via het nieuwe aquaduct bij Muiden wordt de A1 onder de Vecht door geleid. In 2020 moet het traject A1/A6 Diemen-Almere Havendreef gereed zijn. Het gehele project loopt nog tot 2026. Foto: Rijkswaterstaat

2017


41

Nederland Rubriek in 2021

2017


42

Visie

PRIORITEITEN VOOR DE WONINGMARKT

‘BIJBOUWEN, DAAR HELP JE MENSEN OP WACHTLIJSTEN MEE’ Woningcorporaties willen de komende jaren weer volop aan de slag. Sowieso om hun huizen goed te onderhouden, te verbeteren en zo energiezuinig mogelijk te maken. Maar ook om woningen met een betaalbare huur bij te bouwen. Want steeds meer mensen zijn aangewezen op een sociale huurwoning: toegelaten vluchtelingen, ouderen die langer thuis wonen, en mensen die voorheen in een instelling of beschermde woonvorm zaten. Wat is de komende jaren het hardst nodig?

D

e sociale huurwoningen in Nederland behoren tot de allerbeste van Europa. Ook mensen die het niet breed hebben, kunnen comfortabel en gezond wonen. Voor een redelijke huur. Woningcorporaties steken jaarlijks miljarden in nieuwe woningen en in het opknappen en energiezuiniger maken van bestaande woningen. Ze helpen om wijken en buurten leefbaar te houden, bijvoorbeeld door huismeesters in te zetten die dagelijks in de wijk zijn en contact met bewoners hebben. Of door initiatieven van bewoners mogelijk te maken en te ondersteunen. Daar heeft de hele samenleving wat aan. Slechte huisvesting kost de Europese Unie jaarlijks 194 miljard euro aan zorg en sociale zekerheid, zo wees onderzoek van Eurofound uit. Als je de woningvoorraad goed onderhoudt, kun je je die kosten dus besparen. De laatste jaren konden corporaties echter minder investeren: ze bouwden veel minder nieuwe woningen dan de jaren daarvoor. Ze hebben minder geld te besteden. Want sinds 2013 moeten ze over ieder huurhuis jaarlijks twee maandhuren aan de staatskas afdragen. En ze maakten pas op de plaats omdat er lang onduidelijkheid was over de nieuwe Woningwet. Sinds die vorig jaar inging, mogen corporaties nauwelijks meer investeren in middeldure huurwoningen. Terwijl er daar in Nederland veel te weinig van zijn.

WAT WIL DE CORPORATIE­ SECTOR VAN EEN VOLGEND KABINET? • Betere begroting van de huurtoeslag. • Schaf de verhuurderheffing – belasting over sociale huurwoningen die woningcorporaties moeten betalen – af. Of investeer dit geld (1,7 miljard euro in 2017) in bouw en verduurzaming. • Subsidie voor de bouw van extra (tijdelijke, kleine) woningen voor toegelaten vluchtelingen en voor mensen uit de maatschappelijke opvang. • Fiscaal voordeel voor investeringen in energiebesparing en verduurzaming van woningen. • Geen vennootschapsbelasting meer voor sociale taken van woningcorporaties (net zoals in de zorg en het onderwijs). • Geen overdrachtsbelasting meer als woningcorporaties woningen buiten hun kernregio verkopen aan collega-corporaties. • Passend toewijzen (‘huurkorting’ voor huurtoeslagontvangers) op basis van totale woonlasten (inclusief energielasten) in plaats van alleen de huur. Verduurzaming van deze woningen wordt dan makkelijker. • Meer gelijkheid tussen huren en kopen: snellere afbouw van hypotheekrenteaftrek en op lange termijn één woontoeslag voor huurders én kopers.

Een nieuw kabinet zou voor de woningmarkt drie prioriteiten moet kiezen de komende jaren, als het aan Aedes ligt: sociale huurwoningen bijbouwen, de huren betaalbaar houden en de bestaande woningen energiezuiniger maken. Drie bestuurders uit de corporatiesector vertellen wat woningcorporaties hier al aan doen en hoe hun werk nog meer resultaten op kan leveren.

‘Stimuleer investeringen woningcorporaties’ Op veel plekken in Nederland moeten mensen nog lang wachten op een huurwoning die bij hen past. En de vraag neemt niet af: ouderen wonen langer zelfstandig, mensen verhuizen van het platteland naar de stad en migranten zoeken een woning. Prognoses laten zien dat er de komende jaren fors bijgebouwd moet worden om aan al die vragen te voldoen. De nieuwbouwproductie is de laatste jaren echter flink ingezakt. ‘Voor de crisis bouwden corporaties 40.000 woningen per jaar, nu maar 17.000,’ aldus Aedes-voorzitter Marc Calon. Dat had volgens Calon niet alleen te maken met de economische crisis, ook de kabinetsmaatregelen hebben niet geholpen. Met name de verhuurderheffing haalde financiële mogelijkheden bij corporaties weg.


43

Visie

Foto: Evert Doorn Fotografie

Calon: ‘Ik hoop dat een volgend kabinet juist weer prikkels voor woningcorporaties creëert. Dat is productiever dan al die regels. Zet de heffing om in een investeringsregeling en maak het voor corporaties makkelijker om samen te werken met commerciële partijen. Dan kan de trein weer op gang komen. Gelukkig staan veel corporaties er weer wat beter voor. Bijbouwen, daar help je mensen op wachtlijsten mee. Gemeenten bepalen met corporaties wat nodig is, dat hoeven ze in Den Haag niet te doen.’ ‘Wij kijken niet weg bij problemen’ Betaalbare woningen zijn schaars, zeker in een regio zoals Amsterdam. Door de economische crisis werden huurachterstanden steeds groter en moesten meer mensen om die reden hun huis uit. Bij Rochdale proberen ze dat een halt toe te roepen. ‘Wij kijken niet weg,’ zegt bestuursvoorzitter Hester van Buren. ‘Samen met de gemeente en andere instanties zetten wij alles op alles om te zorgen dat mensen niet in de problemen komen en gewoon in hun huis kunnen blijven wonen.’ Zo is het in Amsterdam mogelijk dat de gemeente de huur van de bijstandsuitkering inhoudt en rechtstreeks naar ons overmaakt. Van Buren: ‘En we hebben onze huren minder laten stijgen dan wettelijk toegestaan is. De laagste inkomens hebben zelfs helemaal geen verhoging gehad. En door woningen ‘passender’ toe te wijzen en huren af te toppen waar nodig, kunnen mensen met een

laag inkomen toch huurtoeslag krijgen.’ Die inzet werkt. Het aantal ontruimingen is sindsdien met 40 procent omlaaggegaan. ‘Hopelijk bezuinigt een volgend kabinet niet meer op de huurtoeslag en krijgen wij als verhuurders niet nog meer belastingen over ons heen.’ ‘Woningcorporaties kunnen meer dan een steentje bijdragen’ Een leef- en woonomgeving van goede kwaliteit. Daar draait het om bij Wonen Limburg. Duurzaamheid en energie zijn daarom essentieel. ‘Veel van onze huurders moeten ieder dubbeltje omdraaien. Als wij energie besparen, wordt hun energierekening lager en houden ze dat geld in hun portemonnee,’ zegt bestuurder Wim Hazeu. En dat lukt toe nu toe heel aardig. ‘Een groot deel van onze woningen krijgt een tweede, energiezuiniger leven. Jaarlijks maken ongeveer zevenhonderd van onze woningen door goede isolatie zeker twee sprongen in hun energielabel. Daarnaast zijn we begonnen met een verdergaande energieneutrale aanpak, waarbij we woningen van het gas afhalen, de cv-ketel verwijderen, zonnepanelen plaatsen en het huis een nieuwe schil geven.’ Maatregelen die in 2020 moeten leiden tot gemiddeld label B voor al onze woningen, zegt Hazeu. ‘Een enorme uitdaging, maar we gaan ervoor. Eén op de drie Nederlandse woningen is een corporatiewoning. Dus wij kunnen meer dan een steentje bijdragen.’

Aedes is de vereniging voor woningcorporaties in Nederland. Woningcorporaties beheren 2,4 miljoen huurwoningen, waarin 4 miljoen mensen wonen. Die huizen zijn samen ongeveer een derde van de Nederlandse woningvoorraad. Meer weten? Kijk op www.aedes.nl.


44

Rubriek Column

Lies van Aelst Fractievoorzitter statenfractie SP Zuid-Holland

Dicht bij mensen

S

teeds minder mensen gaan stemmen, ze voelen een grote afstand tot ‘de politiek’ en uiten hun onvrede steeds meer online in plaats van dat zij zich richten tot politici. De grote kloof tussen mensen en politiek is een van de grote problemen voor politici van onze tijd. Kunnen wij binnen de politiek hier iets aan doen? Ik denk het wel. De kern hierin is wat mij betreft te herleiden tot vier punten: luisteren naar mensen, besluiten goed uitleggen, zichtbaar zijn en de politiek dicht bij mensen brengen en je realiseren dat je als politicus een voorbeeldfunctie hebt en je daar ook naar gedragen. Wanneer mensen spreken over ‘de politiek’, gaat het over politici die niet luisteren. Een groot deel van de bevolking voelt zich niet gehoord, wat leidt tot veel woede en onbegrip. Hoewel men in de meeste gemeenten en provincies tijdens vergaderingen kan inspreken, vinden veel mensen deze weg niet of zien zij hier geen brood in, want ‘word ik dan wel gehoord?’. Op steeds meer plekken gaan politici en ambtenaren zelf de stad, de provincie of het land in om naar mensen te luisteren en hen ook écht bij zaken te betrekken. Inwoners kunnen dan in een vroeger stadium hun mening geven over plannen en voelen zich dus meer gehoord. ‘De politiek’ creëert hierdoor meer draagvlak voor plannen en kan de meningen meteen daarin verwerken. Zodoende wordt de politiek een stuk dichter bij de inwoners gebracht en ben je als politicus een stuk zichtbaarder. Ook als je goed luistert naar mensen, zul je het nooit iedereen naar de zin kunnen maken. Sterker nog, er zijn soms ook moeilijke besluiten waar heel veel inwoners het niet mee eens zijn. Dan is een goede uitleg extra belangrijk. Daarnaast moet je, als je in een coalitie zit, vaak compromissen sluiten, met veel onbegrip tot gevolg. Zeker op die momenten is het heel belangrijk dat je als politicus je besluit goed aan mensen uitlegt. Dit is een van de punten waar ik de laatste jaren het meeste tegenaan gelopen ben: je standpunt is ongewijzigd maar door een compromis heb je veel uit te leggen. Een laatste punt dat politici vaak vergeten, is dat er een vergrootglas over hen heen ligt. Als zij rollend over straat gaan of lopen te vloeken en te tieren is dat hoe men ‘de politiek’ ziet. Je hebt als politicus een voorbeeldfunctie, doorbreek dat negatieve beeld, het zal ons dichter bij de inwoners brengen.

15 Pieter Broertjes Burgemeester Hilversum Slepende crisis

23 Wouter de Jong Lies van Aelst Burgemeester Houten Statenlid Zuid-Holland De persoonlijke overheid 2017

58 Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s De rek is eruit


45

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Dimitry de Bruin

Politie

De boa is nu de baas op straat POLITIE WORSTELT MET NIEUWE ORGANISATIE

De Nationale Politie komt maar moeizaam van de grond. Sinds de geboorte in januari 2013 gaat de weg naar volwassenheid gepaard met vallen en opstaan. Met een zekere regelmaat verschijnen kritische rapporten over de organisatie, het personeel mort. De politiek praat de burger naar de mond en vraagt luidkeels om meer agenten, maar tegelijkertijd stemt ze in met bezuinigingen op het politieapparaat. En intussen verdwijnt de agent van de straat, neemt de pakkans bij verkeersovertredingen af en komt de politie al helemaal niet meer toe aan preventief optreden. Tijd voor actie, zou je denken. 2017


46

Politie

P

olitieonderzoeker Bas van Stokkom van de Nijmeegse Radboud Universiteit zegt dat de politie de komende kabinetsperiode zeker op de politieke agenda moet staan. ‘Dat zal nog best lastig worden, want de laatste jaren is de veiligheid toegenomen en de vermogenscriminaliteit is enorm afgenomen. Toch mag de politiek niet achteroverleunen. De burger verwacht veel van de politie, maar die is zelf steeds minder zichtbaar. De politie moet veel nadrukkelijker dan nu contact krijgen met de burger. Daarvoor is meer inbedding in de wijk nodig. Het gezag van de politie op straat moet waargemaakt worden.’ Dat de vorming van de Nationale Politie met horten en stoten verloopt, verbaast hem niet. ‘Alsof je een apparaat met zestigduizend mensen in één klap kunt veranderen, dat is maar zeer de vraag. De twee jaar die ervoor stond, is niet voor niets verlengd naar vijf jaar en dat wordt waarschijnlijk nog langer.’ Deze zomer publiceerde de Radboud Universiteit een onderzoek naar de organisatie en de praktijk van de basisteams in de Nationale Politie. Basisteams zijn het eerste aanspreekpunt voor de burger. Zij handelen noodhulp en niet-spoedeisende meldingen af, doen opsporing naar veelvoorkomende criminaliteit zoals autodiefstallen en woninginbraken en zorgen voor handhaving op terreinen als jeugdoverlast, huiselijk geweld, evenementen, verkeer en vreemdelingentoezicht. Basisteams zijn voor de politie wat gemeenten zijn voor de overheid: benaderbaar, toegankelijk en dicht bij de burger dus met kennis van de wijk of buurt. Dat is de theorie – de praktijk pakt anders uit, zo concludeerden de onderzoekers onder wie Van Stokkom. De agenten van de basisteams klagen over ‘al die leidinggevenden’ met wie ze

WIE CONTROLEERT DE POLITIE? De Nationale Politie begint langzaamaan vorm te krijgen. Maar los van de vraag hoe ze er uiteindelijk uit gaat zien en wat ze gaat doen, is er ook nog een rechtstatelijke vraag: wie controleert de politie eigenlijk? Formeel is dat de Inspectie Veiligheid en Justitie, maar die valt onder hetzelfde ministerie als waar de politie zelf ook deel van uitmaakt. Het

te maken hebben, de doorgeschoten formalisering, de groeiende kloof tussen zowel leiding en agenten als tussen politie en burger en over ‘de waan van dag’: de wijkagent die doorlopend informatiegestuurde opdrachten moet uitzetten én moet uitrukken voor 112-meldingen, waardoor hij niet meer toekomt aan het onderhouden van zijn sociale netwerken in de wijk.

Onpersoonlijke relatie De bedoeling van de basisteams was een stevige lokale verankering van de politie. Het tegendeel is gebeurd: de afstand tot de burgers is toegenomen: wijkbureaus zijn gesloten, wijkteams zijn opgeheven. Op het platteland gingen politiebureaus dicht en van de bureaus die wel bleven, zijn de openingstijden stevig gereduceerd. En burgers die een melding of aangifte willen doen, worden vaak ontmoedigd om naar het bureau te komen. Zij moeten gebruikmaken van internet of telefonisch een afspraak maken. De relatie is onpersoonlijk geworden, de politie drijft steeds verder van de samenleving af.

is de slager die zijn eigen vlees keurt, zegt onderzoeker Bas van Stokkom. ‘Er is een tekort aan checks and balances. Voorheen hielden Justitie en BZK elkaar in evenwicht, wat betreft inhoud en beheer. Dat was wel een gezond model.’ Lokaal speelt dat vraagstuk ook. De gemeenteraad heeft weinig kennis van het politiewerk, terwijl hij wel het lokale integrale veiligheidsbeleid moet vaststellen. Van Stokkom: ‘Hoe zet je als raad druk op de burgemeester en de driehoek om meer politie op te eisen als dat nodig

2017

is? Dat zijn nooit items in de raad.’ Een democratisch instituut is de politie dus niet, in de zin dat de samenleving er direct iets over te zeggen heeft. Daar zouden politieke partijen eens over na moeten denken, vindt hij. ‘Het is een restant van de verzuiling: de burger staat buitenspel, we hebben in dit land weinig met democratie. Dat we als een van de weinige Westerse staten ook geen lekenrechtspraak kennen, is veelzeggend; het is hier gewoon geen issue. Bij de invoering van de Nationale Politie in


47

Politie

Feitelijk heeft zij zich allang van de straat teruggetrokken, zegt Van Stokkom. ‘Ze doet geen preventieve surveillance meer, maar richt zich op het oplossen van high impact crimes (HIC’s): woninginbraak, straatroof, geweld en overvallen. De politie komt wel meer dan vroeger op voor de belangen van slachtoffers. Dat is een goede zaak, maar daardoor ligt er minder prioriteit bij het handhaven van regels, het toezicht op straat, het verkeer. Het is merkwaardig dat de politiek dat op de koop toe neemt.’ En als de politie de straat opgaat, dan doet ze dat het liefst in de auto. In het onderzoek staat een voorbeeld van de vanzelfsprekendheid waarmee agenten de surveillancewagen gebruiken: ‘Er komt een melding van een incident uit het winkelcentrum aan de overkant van de straat, twintig meter van het bureau. Het te voet oversteken van de straat is de snelste manier om daar te komen. Men gaat echter met de bus en dat kost uiteindelijk meer tijd. Men lijkt zich het absurde van de situatie niet te realiseren.’ Een paar pagina’s eerder in het rapport staat het voorbeeld van twee politiemensen die een verzoek, om te voet door een winkelstraat te lopen omdat de winkeliers daarom hebben gevraagd, naast zich neer leggen. Hun redenering: als we uit de auto zijn, kunnen we niet meer direct op een mogelijke melding reageren: je weet immers nooit of en wanneer er een komt. Het systeem dwingt een agent zo de straat níét op te gaan.

Creativiteit versus protocol Of neem het voorbeeld van twee agenten die voor een Rotterdams pand staan waarin iemand werd gemarteld. Maar ze gingen niet naar binnen, omdat de meldkamer het geval inschatte als een ‘gijzeling’ en daarvoor gelden andere protocollen. Bestuursvoorzitter Leon

2012 was er ook geen discussie in de Tweede Kamer, die kwam er pas in de Eerste Kamer. Er is in de politiek een groot kennis- en interessetekort, de politie hangt er maar zo’n beetje bij, laat staan dat er een idee is dat de politie van ons is.’ Dat is in andere landen vaak anders. De plaatselijke politiechef in de Verenigde Staten wordt rechtstreeks gekozen, evenals de police and crime commissioner in Engeland – verantwoordelijk voor een effectieve en efficiënte inzet van het politieapparaat. Volgens Van Stokkom is nú het moment om na

‘Vooral in de kleinere gemeenten is het gezag over de politie een probleem’

Kuijs van de Politieacademie in Apeldoorn noemde deze casus in een interview in het dagblad Trouw: ‘Ze hadden gewoon naar binnen moeten gaan. Laten we wel wezen, ze hoorden iemand krijsen.’ Volgens Kuijs ontbrak het de agenten aan de creativiteit om te bedenken dat ze boven de protocollen uit konden handelen. De agent van de toekomst moet nieuwe vaardigheden worden aangeleerd, zei hij, zoals ook de organisatie moet veranderen om die vaardigheden tot bloei te laten komen. Dat kost tijd. De vraag is of er al niet een point of no return bereikt is. Kuijs vindt dat van nieuwe agenten mag worden verwacht dat ze streetwise zijn, maar in de praktijk blijven ze steeds meer van die straat weg. Van Stokkom gaat niet zover om te spreken van het failliet van de politie, maar maakt zich wel zorgen: ‘De politie is niet langer de baas op straat, niet zichtbaar. Terwijl dat van nature wel haar kerntaak is. Bij kleine openbare-ordeproblemen is de politie nagenoeg afwezig. In het centrum van Amsterdam is dat overduidelijk. Daar zijn het de boa’s,

te denken over een democratische inbedding van de politie, nu de Nationale Politie wordt opgebouwd. Waar de politiek ook een antwoord op zou moeten hebben, is de vraag hoe de gaten moeten worden opgevuld die de politie, als gevolg van de bezuinigingen, laat vallen. ‘Met vrijwilligers? Dan vind je de vakbonden op je weg. Met particuliere politie dan, en welke bevoegdheden krijgt die dan? Dat zijn vragen waarover je moet nadenken,’ zegt Van Stokkom. ‘Maar ik heb niet de indruk dat Den Haag zich hier druk over maakt.’

2017


48

Politie

‘De wijkagent zit vrijwel altijd op kantoor achter de computer’

de gemeentelijke handhavers die op ordeproblemen afstappen. Het is merkwaardig dat zelfs dáár de politie alleen inzet op HIC’s. Kan ze zich dat wel veroorloven? De politie ontleent haar gezag aan haar aanwezigheid in het straatbeeld. Die is ook van belang om te weten waar jeugdgroepen zich ophouden, waar drugs worden gebruikt en verhandeld.’

goed in de wijk verankerd dan vaak wordt gedacht. Van Stokkom: ‘Men wil gebieds­ gebonden werken, maar als je dan ziet hoe dat gebeurt... Het omgekeerde is zich aan het voltrekken. En dat heeft alles te maken met de voortschrijdende informatietechnologie, systeemrationaliteit en de protocollen die zijn voorgeschreven.’

Haarvaten

Fysieke aanwezigheid

Van Stokkoms observaties staan haaks op het heersende beeld, dat de Nederlandse politie met haar veelgeprezen wijkagenten ‘in de haarvaten’ van de samenleving zit en daardoor goed weet wat er speelt in de wijk – en dus beter zicht heeft op, bijvoorbeeld, radicaliserende jongen. ‘De wijkagent bestaat wel, maar hij is vooral een coördinator die het werk moet wegzetten naar collega’s. Op straat zie je hem minder en minder’, zegt Van Stokkom. ‘Hij zit vrijwel altijd op kantoor achter de computer. En áls hij de wijk ingaat, wordt hem dat kwalijk genomen omdat hij zich dan loszingt van de organisatie. Bovendien moet hij vaak inspringen omdat collega’s niet beschikbaar zijn. Hij krijgt de klussen waar anderen niet aan toe komen, terwijl het andersom zou moeten zijn.’ De Rotterdamse hoogleraar Henri Beunders voorzag deze ontwikkeling in 2012 al. Hij wees toen op het gevaar dat nieuwe technologie niet wordt gebruikt om het ‘aloude politiewerk’ efficiënter aan te pakken, maar dat de werkwijze van de politie wordt aangepast aan de technologie. ‘De politie kan met een druk op de knop weten of de auto die voor hen rijdt, gestolen is. Resultaat: meer verdachten worden gepakt. Maar het voorkomen van burengeweld door tijdig met beide partijen te gaan praten, kan nauwelijks door internet worden gepresteerd.’ De politie is, zoveel is wel duidelijk, minder

Ook Beunders benoemde dit gevaar. In de netwerksamenleving is er voor de politie een groeiende noodzaak tot samenwerking met allerlei instellingen: scholen, clubs, jeugdzorg, gemeente, andere instellingen die belangrijk zijn voor het bestrijden van misdaad en sociale problemen. ‘Dat vereist naast digitaal contact ook fysieke aanwezigheid,’ schreef Beunders. ‘Alleen zo kan de politie ervoor zorgen dat knopen worden doorgehakt en dat duidelijk is wie verantwoordelijk is.’ Maar die fysieke aanwezigheid is nu juist het probleem. In mei van dit jaar berichtte Trouw over een reputatieonderzoek door de Erasmus Universiteit, gedaan in opdracht van de Nationale Politie, onder 2638 burgers, 109 samenwerkingspartners van de politie en 3625 politiemensen. Daaruit bleek dat de politie op ‘betrouwbaarheid’ redelijk hoog scoort, maar de zichtbaarheid in de wijk leverde de laagste score op. ‘Winst valt er voor de politie nog te boeken bij het gezag dat op straat wordt uitgestraald. Meer daadkracht kan geen kwaad, blijkt uit de respons van de ondervraagde burgers. En opmerkelijk is dat de ondervraagde politiemensen dat met de burgers eens zijn,’ schreef de krant.

2017

Blauw op straat Het gat dat de politie in de wijken en dorpen laat vallen, wordt gestaag gevuld met de inzet


49

Politie

CEES VAN DER KNAAP (EDE): ‘EEN BOA IS VEEL MEER DAN EEN TOEZICHTHOUDER’ Toen Cees van der Knaap in 2008 aantrad als burgemeester, wist de oud-staatssecretaris van Defensie en oud-Kamerlid niet wat hij zag. De boa’s van Ede waren ondergebracht bij de afdeling ruimtelijke ordening omdat ze niet veel meer deden dan toezicht houden in de openbare ruimte. Het was, zacht gezegd, niet goed gesteld met het imago van deze mensen. Melkert­banen, zegt Van der Knaap. Met een lage opleiding, absoluut niet vergelijkbaar met de politie. Hij wist meteen: dat moest beter, dat kón beter. Een boa is veel meer dan een toezichthouder, vindt Van der Knaap, die onder het motto ‘Als ik op Den Haag moet wachten, krijg ik het niet’ van meet af aan stevig inzette op professionalisering. De boa moest een ‘echte partner’ van de politie worden, met een

transparante informatiedeling. Het liefst had hij gezien dat de boa’s ook gebruik konden maken van C2000, het communicatiesysteem van de hulpdiensten, maar dat vond de politie te ver gaan. De boa’s van Ede doen niet onder voor de gemiddelde politieagent. Ze zijn fysiek even fit, sociaal vaardig, spreken dezelfde taal en zijn op hetzelfde niveau opgeleid. ‘Onze boa’s zouden moeiteloos over kunnen stappen naar de politie. Maar ze kiezen er bewust voor bij de gemeente te blijven, omdat het werk ze aanspreekt.’ Daarmee doelt Van der Knaap vooral op het rechtstreekse contact met de burgers, het type werk dat de politie niet meer doet. De politie heeft gewoon te veel op haar bord gekregen, de laatste jaren, zegt de burge-

van boa’s, de buitengewoon opsporingsambtenaren. Gemeenten werken hard aan de professionalisering van deze relatief nieuwe beroepsgroep. Een voorbeeld daarvan was de introductie, twee jaar geleden, van een landelijk uniform – wat in ieder geval voorkwam dat er minder ‘blauw’ op straat kwam. Het is niet onlogisch dat gemeenten er veel aan is gelegen de boa een volwaardige plek in het openbare domein te geven. Burgemeesters, zeker van kleinere gemeenten, hebben hun grip op de politie de laatste jaren alleen maar zien verslappen. Daar kan het wettelijk vastgelegde overleg van de ‘driehoek’ (burgemeester, politiechef en officier van justitie), waarin de inzet van de politie en justitie in de gemeente wordt afgesproken, niets aan veranderen. Onderzoeker Van Stokkom plaatst vraagtekens bij het gezag van de burgemeester over de politie. ‘Je hebt burgemeesters in alle soorten en maten, maar vooral in de kleinere gemeenten is het gezag over de politie een probleem. Ze voelen zich voorbijgelopen door de collega’s van de grotere gemeenten, wat heeft het dan nog voor zin om er in het regio-overleg bij te zitten als je toch niks hebt in te brengen? En het bureau in jouw dorp is ook al gesloten zonder dat daar iets voor in de plaats is gekomen. Dan is het niet vreemd dat je investeert in boa’s, om zelf iets aan jouw problemen te kunnen doen. Het is ook niet voor niets dat boa’s tegenwoordig handhavers heten, en niet langer toezichthouders. Dat is veelzeggend.’

meester. ‘Dan kun je er heel romantisch over doen en zeggen dat de politie terug de straat op moet, maar de capaciteit van de basisteams zal echt niet met 25 procent toenemen. Er wordt gewoon bezuinigd, dus moeten anderen de taken overnemen.’

Meer bevoegdheden De boa’s springen in dat gat, maar zijn vaak niet bevoegd. De gemeenten en de politie zelf zijn voorstander van meer bevoegdheden voor de boa, zoals het uitschrijven van processenverbaal voor overtredingen als door rood licht rijden en te snel rijden in woonwijken. De boa zal de politie nooit gaan vervangen, zegt Van der Knaap. ‘Hij gaat mensen niet ondervragen, dat is echt politiewerk. Maar hij moet zich wel kunnen verweren, met

pepperspray bijvoorbeeld. Wat uitrusting betreft, trek ik de grens bij het dragen van een wapen. Het geweldsmonopolie op straat moet bij de politie blijven.’ In Ede komt de wijkagent nog wel op straat – evenals de boa’s. Samen staan zij onder leiding van de wijkregisseur, ook weer zo’n voorbeeld dat hier de politie en de gemeentelijke handhavers gelijkwaardig opereren.’ Waar het volgens Van der Knaap om gaat, is dat de handhavers trots zijn op hun functie. Alleen het aantrekken van een blauw uniform volstaat niet, een volwaardige functie-inhoud en rol geven zijn veel belangrijker. ‘Als ze trots zijn op hun werk, dwingen ze ook respect af en worden ze door het publiek serieus genomen.’

Probleem met de boa’s is dat ze niet over genoeg bevoegdheden beschikken. Ze hebben weliswaar handboeien bij zich, maar in geweldsituaties mogen ze niet meer dan iedere burger. Daarnaast schiet de reikwijdte van overtredingen waarvoor ze mogen bekeuren, te kort: wel een bon geven voor fietsen op de stoep, niet voor door rood rijden. Om op een goede manier te kunnen handhaven, is nodig dat de politie ze ziet als volwaardige partner, als ‘vakbroeders’. En daar wringt de schoen, volgens Van Stokkom. ‘Die gelijkwaardigheid is er nog niet. Neem de wederzijdse informatiedeling. In Den Haag zijn de boa’s aanwezig bij de ochtendbriefing op het politiebureau. Maar ze wonen niet de hele briefing bij omdat daar ook gevoelige informatie over tafel gaat. Ze worden enerzijds door de politie geïnstrueerd, bijvoorbeeld om te letten op zakkenrollers, anderzijds door de gemeente als het gaat om kleine zaken als milieudelicten. Dat de politie grotendeels de regie heeft over de boa’s, is een rare formule. Ze worden immers betaald door de gemeente.’ Sinds 1993 bestaat de gemeentepolitie niet meer. Van Stokkom verwacht niet dat zij sluipenderwijs, vermomd als boa, een comeback maakt. ‘Van een glijdende schaal is geen sprake, de gemeentepolitie is zeker niet terug. Boa’s hebben geen algemene opsporingsbevoegdheid en ik geloof niet dat het tot een doorontwikkeling komt, maar veel zal afhangen van welke taken zij krijgen.’

2017


50

Rubriek in 2021 Nederland Projecten waarover soms al jaren geleden een besluit is genomen, naderen in de komende kabinetsperiode hun voltooiing.

2017


51

Nederland Rubriek in 2021

Wind in Wieringermeer In de Kop van Noord-Holland verrijst Windpark Wieringermeer. Over drie jaar staan er 99 windmolens met een beoogd vermogen van 300-400 megawatt. Daarmee kunnen 280.000 huishoudens van stroom worden voorzien. De huidige windmolens worden opgeschaald en in een zogeheten lijnopstelling verplaatst. Het wordt een van de grootste windparken op land in Nederland. De initiatiefnemers – Nuon (en vennoten), ECN en Windcollectief Wieringermeer – werken nauw samen met de gemeente Hollands Kroon, de provincie Noord-Holland en het Rijk (ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu). Foto: Siebe Swart/HH

2017


52

Visie

PARTNER IN PERSOONLIJKE ONTWIKKELING

DE BIBLIOTHEEK MAAKT JE RIJKER

De rol van de bibliotheek is veranderd. Van een plek waar je alleen boeken kunt lenen, naar een laagdrempelige gemeenschap waar iedereen terecht kan om zich te ontwikkelen, anderen te ontmoeten, te debatteren, te studeren, te werken en om vermaakt te worden. Kortom, ‘de bibliotheek maakt je rijker’. Zo luidt ook de slogan van de nieuwe campagne van de Vereniging van Openbare Bibliotheken die eind oktober van start gaat.

‘D

e bibliotheek is er voor iedereen. Je kunt er terecht om wijzer te worden, te leren en je samen met anderen te verdiepen. Of het nu gaat om taal, digitale vaardigheden, een lekker spannend boek of een boek over sterrenkunde. Voor alles wat je wilt weten en leren, is de bibliotheek jouw partner in persoonlijke ontwikkeling.’ Het zijn de woorden van Marleen Barth, voorzitter van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB). Aanstekelijke woorden die de nieuwe koers van de openbare bibliotheken typeren. Samen met haar leden zet de vereniging zich in om de samenleving vaardiger, vindingrijker en creatiever te maken. Steeds meer mensen nemen ter harte dat er in de bibliotheek voor iedereen wat te vinden en te halen is. Onder druk van bezuinigingen gaat de transformatie van bibliotheken razendsnel. En met succes, want steeds meer mensen weten de bibliotheek te vinden. Op jaarbasis organiseren bibliotheken al zo’n 70.000 activiteiten en wordt de bibliotheek meer dan 70 miljoen keer bezocht.

Meedoen ‘Opvallend is ook dat steeds meer basisscholen – inmiddels al de helft van alle scholen – een vestiging krijgen,’ zegt Francien van Bohemen, woordvoerder van de VOB. ‘Dat is goed, want juist bij de jeugd van vier tot twaalf jaar is heel veel te winnen op het gebied van taalvaardigheid. Veel kinderen komen functioneel ongeletterd van school af. Onze missie is om dat te voorkomen. Om die reden werken we samen met Stichting Lezen & Schrijven.’ Een substantieel deel van de Nederlandse bevolking is daarnaast onvoldoende digitaal vaardig. Onder andere communiceren met de overheid is daardoor lastig. Ook die kloof probeert de openbare bibliotheek kleiner te maken. Van Bohemen: ‘Wij organiseren walk and talks om vaardigheden als solliciteren, brieven schrijven en je profiel aanmaken te vergroten. Zo spelen wij als samenwerkingspartner een rol richting de gemeente op het terrein van werk en inkomen.’

Leesmotor Gelukkig gaat het ook met die andere functie, het uitlenen van boeken, nog steeds goed. ‘Vorig jaar leenden we zo’n 74 miljoen boeken uit,’ licht Van Bohemen toe. ‘Dat is substantieel, zeker als je het afzet tegen wat er wordt verkocht. De bibliotheek is nog steeds dé grote leesmotor van Nederland. Mensen gebruiken de bibliotheek nog steeds om te lezen. Tegelijkertijd proberen wij door het organiseren van al die activiteiten, een bezoek nog aantrekkelijker en leuker te maken. En dat lukt ons steeds beter, omdat iedereen weet dat je er rijker van wordt.’

De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) is de brancheorganisatie van de openbare bibliotheken en aanverwante organisaties. Namens, voor en met haar leden behartigt de VOB de gemeenschappelijke belangen waarbij versterking van het maatschappelijk ondernemerschap, eigentijds werkgeverschap, marktontwikkeling en positionering centraal staan. Meer informatie: www.debibliotheken.nl


53

Visie

TAALOFFENSIEF TEGEN LAAGGELETTERDHEID

GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN

Wie dit leest, kan het zich nauwelijks voorstellen. Er zijn 2,5 miljoen mensen die zo slecht kunnen lezen, schrijven en rekenen dat het kopen van een treinkaartje een onneembare horde vormt, een e-mail onbegonnen werk is en voor wie een veiligheidsvoorschrift abracadabra is. Laaggeletterdheid is misschien wel een van de grootste problemen waar ons land mee kampt. Het heeft grote gevolgen voor werk, participatie, armoede, gezondheid en gezin. Reden voor Stichting Lezen & Schrijven om met partners te pleiten voor een ‘Taaloffensief’. Momenteel kunnen jaarlijks 25.000 volwassenen die moeite hebben met lezen, schrijven en rekenen een cursus volgen. Van diegenen die meedoen met ‘Taal voor het Leven’, verbetert 70 procent hun taalvaardigheid binnen zes maanden. Foto: Marc Blommaerts

Oproep

De gevolgen van laaggeletterdheid laten zich uittekenen. Laaggeletterden zijn ongelukkiger, hebben een slechtere gezondheid, wonen in slechtere wijken en zijn vaker arm. Laaggeletterden haken af omdat zij zich gemarginaliseerd voelen – en machteloos. Informatie bereikt ze niet. Het laat zich raden wat dit betekent voor hun vertrouwen in politiek en bestuur en voor de sociale cohesie in onze samenleving. Er wordt steeds meer van mensen gevraagd, terwijl ze niet de juiste vaardigheden bezitten. Als iedereen in Nederland wel zou kunnen lezen en schrijven, levert dat jaarlijks ruim 550 miljoen euro op.

Druppel op gloeiende plaat Al langer wordt er, binnen en buiten het onderwijs, hard gewerkt om laaggeletterdheid terug te dringen. Maar we slagen er

niet in meer dan een paar procent van de laaggeletterden te bereiken. Het aanbod van cursussen is veel te klein. Er zijn lange wachtlijsten. Digibeten, slechte rekenaars, autochtonen en 65-plussers hebben het nakijken. Wat er aan budget beschikbaar is, is een druppel op een gloeiende plaat. Dat signaleerde ook de Algemene Rekenkamer in een rapport over het onderwerp. ‘Laaggeletterdheid is een onderschat probleem. Het aantal laaggeletterden neemt toe door vergrijzing, door toestroom van inburgeraars en doordat er nog steeds jongeren met onvoldoende taalvaardigheden van school komen. We bereiken nu simpelweg veel te weinig mensen. We moeten minimaal 100.000 mensen per jaar scholen om die groei te stoppen,’ aldus Marja van Bijsterveldt, voorzitter van Stichting Lezen & Schrijven.

Stichting Lezen & Schrijven heeft daarom samen met gemeenten (VNG), het middelbaar beroepsonderwijs (MBO Raad), de Sociaal-Economische Raad (SER) en het bedrijfsleven (VNO-NCW), werknemers (FNV) en bibliotheken (VOB) een oproep gedaan om een ‘Taaloffensief’ te starten. Een breed gedragen programma waarin gemeenten, sociale partners, onderwijs, bibliotheken, maatschappelijke instellingen, bedrijven en particulier initiatief – ondersteund door regering en parlement – de handen ineenslaan. Stel gemeenten in staat om, samen met onderwijsinstellingen en bibliotheken, taal- en computerlessen te organiseren voor al hun inwoners met taalproblemen. Voor wie het groepsonderwijs nog een brug te ver is, is ‘Taal voor het Leven’ een oplossing: een getrainde vrijwilliger die als taalcoach mensen verder helpt in het maken van ‘leeskilometers’. Geen mensen meer langs de zijlijn of in de wachtrij – dat is het doel. Ja, dat is ambitieus. Maar als het onderzoek van de Algemene Rekenkamer iets duidelijk maakt, dan is het wel dat de aanpak van laaggeletterdheid een hogere prioriteit verdient.

Stichting Lezen & Schrijven maakt laaggeletterdheid onderwerp van gesprek bij publiek en politiek en ondersteunt in het hele land honderden gemeenten, instellingen, bedrijven, docenten en vrijwilligers bij het organiseren van scholing. Laaggeletterden die beter leren lezen, schrijven en rekenen hebben een grotere kans op een gezond en gelukkig leven. Meer informatie: lezenenschrijven.nl en taalvoorhetleven.nl


54

Rubriek Woningmarkt

Tekst Marten Muskee | Beeld Shutterstock

Nieuwe minister moet aan de slag met deltaplan ADVIES VAN BOUWPROFESSOR PETER BOELHOUWER Om de woningmarkt gezond te krijgen, moet het volgende kabinet aan de slag met een deltaplan woningbouw. De urgentie moet terug op de Haagse agenda met een minister die weer aanspreekbaar is op de bouwproductie. Dat adviseert ‘bouwprofessor’ Peter Boelhouwer.

2017


55

Woningmarkt

P

eter Boelhouwer, hoogleraar housing systems aan de TU Delft, signaleert diverse uitdagingen op het gebied van volkshuisvesting. Op de korte termijn moet de bouwproductie dringend op gang komen. Tegelijkertijd moet de vraag in de oververhitte gebieden worden getemperd door terughoudend te zijn met subsidies. De lange termijn vraagt om een hervorming van de woningmarkt. Dit alles gevat in een deltaplan woningbouw waarin bestaande en nieuwe sturingsmechanismen gelijktijdig worden ingezet. Een van de hoofdoorzaken van de malaise op de woningmarkt is het gebrek aan urgentie bij politici en hun adviseurs. De particuliere sector kan de markt niet vlottrekken en laat de minister in zijn hemd staan. Boelhouwer is dan ook teleurgesteld dat een recente PvdA-motie om de minister weer taakstellende afspraken te laten maken met gemeenten om de bouwproductie te organiseren, niet is aangenomen. ‘Het is aan de politiek om te sturen op de combinatie van factoren die een gezonde woningmarkt in de weg staan. Het nieuwe kabinet moet op zijn minst gaan monitoren en meer instrumenten inzetten om de bouw te stimuleren.’ De woningmarkt in de Randstad en omgeving raakt weer oververhit. Het aanbod in de koopsector loopt terug. In Amsterdam worden al meer dan 50 procent van de woningen boven de vraagprijs verkocht. Dat zorgt voor een rimpeleffect richting Amstelveen en Haarlem. Ook rond Leiden, Woerden, Utrecht en Eindhoven wordt de markt krap. ‘Normaal gaat in zo’n situatie de productie omhoog en komt er meer aanbod. Het ernstige is dat dit nu niet gebeurt, zelfs het aantal bouwvergunningen neemt af. We zitten nog lang niet op het niveau van het aanbod van voor de crisis, terwijl de transacties wel op dat niveau zitten. Partijen moeten nu productie organiseren, want als de rente straks omhoog gaat wordt het moeilijker om te bouwen.’

Olie op het vuur In het verleden stuurde de overheid via ­subsidies en die zijn volgens Boelhouwer op bepaalde momenten heel nuttig geweest. Om de woningmarkt in balans te krijgen is het echter zaak geen nieuwe olie op het vuur te gooien door vraagstimulerende maatregelen. ‘Dat deed de overheid altijd wel, ging het goed dan werd er extra geld tegenaan gegooid om de toegankelijkheid te vergroten. Als het slecht ging werd op de rem getrapt waardoor de crisis verder toenam zoals in 2011. Onderzoeken laten zien dat 60 tot 70 procent van de prijsdalingen in de periode 2011-2013 valt te verklaren

door verkeerd getimede beleidsmaatregelen. ‘De overheid is in het verleden, zeker in goede tijden, veel te ruimhartig geweest waardoor oververhitting ontstond. Het nieuwe kabinet moet dus meer anticyclisch opereren.’ Het gebrek aan nieuwe woningen heeft alles te maken met het aanbod van geschikte locaties. Veel mensen willen geen Vinex-wijken meer en er bestaat geen consensus over dit probleem. ‘Grote groepen, onder wie adviseurs van de regering, vinden het allemaal niet meer zo nodig om haast te maken met bouwen. De bevolking groeit minder snel en men wil voorzichtig zijn met de open ruimte. Als dat de trend wordt, gaat het niet goed. We moeten nog minimaal een miljoen mensen accommoderen en een deel van de bestaande woningen slopen. Het wringt aan alle kanten en de markt raakt ­ontwricht.’ Volgens Boelhouwer is er sprake van een ­patstelling. Het probleem wordt deels weg gedefinieerd en deels is het een politieke strijd tussen investeren in bouw of een groene en leefbare stad. De politieke discussie om de open ruimte te sparen en alles in de bestaande stad te organiseren, gaat echter mank. De vraag valt niet alleen via transformatie in de stad op te vangen. Er is weinig ruimte en ­volbouwen zet de leefbaarheid en het groen zwaar onder druk. Rond de steden valt volgens Boelhouwer nog best wat te bouwen en dan doelt hij niet op Vinex-locaties. Het is preferabel om aan de rand van de stad iets toe te voegen en niet de stad helemaal dicht te bouwen.

Subsidiepot voor transformatie Boelhouwer over de kansen van transformatie: ‘Maak een subsidiepot om oude bedrijventerreinen te transformeren, dat hoort thuis in het deltaplan. Maak afspraken met gemeenten en zet subsidies anders in. Gemeenten kunnen daarbij flexibele bestemmingsplannen maken, de Leegstandwet inzetten en het bouwbesluit minder star toepassen.’ Voor transformatie kan de overheid ook inzetten op een herintroductie van locatiesubsidies. Transformatie is kostbaar en komt moeilijk van de grond, dat moet de overheid stimuleren vergelijkbaar met de vroegere subsidies voor groeikernen. ‘Nu moet de markt het doen. Dat kan wel in gunstige tijden, maar als het tegenzit, moet de overheid reguleren anders loopt de hele zaak vast.’ Het is nog maar de vraag of er in de regio’s met oververhitting voldoende geschikte transformatielocaties zijn. Zijn die potentiële locaties er wel, dan wordt vaak lang onderhandeld zoals over de grondprijzen. Gemeenten hebben weliswaar afgeboekt op de grond en de prijzen zijn gedaald, maar de nieuwe grondprijzen zijn

2017

‘Het wringt aan alle kanten en de markt raakt ontwricht’


Het Waterschap bekijken op alle devices! Het Waterschap altijd op uw telefoon of tablet raadpleegbaar via de nieuwe mobiele website www.waterschapapp.nl

• Dagelijkse nieuwsberichten van en over de waterschappen • Nieuws van de Unie van Waterschappen • Alle artikelen uit alle edities van Het Waterschap • Actuele vacatures

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Sdu Klantenservice, tel. 070 – 378 98 80 of via www.sdu.nl/service

Kijk voor meer informatie op www.sdu.nl

Aanbestedingsreglement Werken 2016 NIEU Procedures en -voorwaarden voor de aanbesteding van Europese en nationale overheidsopdrachten

Meer informatie op sdu.nl

Het nieuwe Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) bevat het Aanbestedingsreglement waarin de standaardprocedures en -voorwaarden voor de aanbesteding van Europese en nationale overheidsopdrachten inzake de uitvoering van werken zijn opgenomen.

W

Dit reglement is, bij de aanbesteding van werken, verplichte stof voor de aanbestedende diensten en wordt van harte aanbevolen voor integrale toepassing bij opdrachten voor werken en aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Een breed gebruik van dit reglement verbetert de herkenbaarheid, verlaagt de administratieve lasten en leidt zo tot een verbetering van de aanbestedingspraktijk.


57

Woningmarkt

volgens Boelhouwer niet consequent residueel (waarde die overblijft van de verkoopwaarde van een woning na aftrek van btw, stichtingskosten en winsten) berekend. Bovendien trekt de kantorenmarkt weer aan en daar valt vaak meer mee verdienen dan met woningen. Een tweede oorzaak voor het gebrek aan bouwproductie ligt in het feit dat de crisis zorgde voor een sanering in de bouwsector. Door faillissementen zijn ook weinig projectontwikkelaars overgebleven. Die gaan voorzichtiger te werk en vreten zich niet vol met projecten. Daarnaast ontstaat er schaarste aan bouwmaterialen en personeel. Boelhouwer: ‘Veel bedrijven zijn kapot gegaan en de degenen die het hebben gered, kunnen nu niet zomaar accelereren.’

Sociale huursector Boelhouwer kijkend naar de andere actoren op de woningmarkt: ‘De sociale huursector organiseerde tijdens de crisis nog meer dan de helft van de bouwproductie, maar die zijn teruggegaan van 35.000 naar 15.000 tot 20.000 eenheden. De politiek dwong ze alleen nog voor de sociale doelgroep te bouwen en legde heffingen op, dus corporaties zijn uitermate voorzichtig. De verkoop van sociale huurwoningen loopt ook terug. Beleggers vragen enorme kortingen en verkopen de woningen over tien jaar met winst. Dat kan de corporatie zelf ook, waarom zou die de winsten weggeven? Bovendien ontstaat een gebrek aan sociale huurwoningen.’ Het bedrag van 5,5 miljard euro dat beleggers beschikbaar hebben voor investeringen in de particuliere huursector, blijft voor een deel op de plank liggen. Beleggers komen nog te weinig aan bod, ze hebben geen locaties en vragen gemeenten om een gemiddeld 20 procent lagere grondprijs. ‘In die sector worden momenteel vijfduizend woningen gebouwd, nog niet eens een derde van de teruggang in de sociale huursector. Iedereen staat in de rij met geld, maar dan moeten er wel projecten zijn.’

Gemeentegrond raakt op Gemeenten hebben volgens de hoogleraar steeds minder grond in bezit en als ze ergens nog een stukje grond hebben, vragen ze zich af of ze dat aan de particuliere huursector moeten besteden. Dat levert minder inkomsten op. Als het goed gaat in de markt komen er niet automatisch meer woningen waar een gebrek aan is. De ontwikkelaar legt zich dan toe op duurdere en ruimere koopwoningen omdat daar meer mee te verdienen valt. Gemeenten voeren zelf geen actieve grondpolitiek meer en de ontwik-

kelaars die over zijn, willen geen risico dragen. Veel bouwgrond is overigens al aan hen verkocht en ontwikkelaars wachten tot de prijzen verder aantrekken. Voor wat betreft de lange termijn adviseert Boelhouwer de woningmarkt te hervormen, het hypotheekrentesysteem is ondoelmatig en fiscaal inconsequent. ‘Je kunt niet in de sociale sector onder de marktprijs verhuren, de koopsector subsidiëren en dan verwachten dat er automatisch een private huursector ontstaat. Dan moet je zoals het Economisch Instituut voor de Bouw voorstelt ook de vrije huursector subsidiëren, maar dan tuig je helemaal een kerstboom op.’ Boelhouwer stelt voor de subsidies geleidelijk af te bouwen en die te richten op de groepen en plekken waar het nodig is, zoals voor de transformatie als daar problemen zijn of voor starters bijvoorbeeld in de vorm van bouwsparen. ‘Nu de markt herstellende is, kun je langzaam beginnen met het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek zonder dat dit de conjunctuur beïnvloedt. Dat zal nu wel niet gebeuren want er komen verkiezingen aan. Wacht het kabinet hiermee tot over vijf jaar en de rente stijgt weer, dan krijg je hetzelfde effect als in 2011.’

Middeninkomens de dupe Tot slot signaleert Boelhouwer nog een bijkomende factor, het zogeheten insiders-outsidersprobleem. Bepaalde groepen in de koopsector hebben het goed voor elkaar. Die hebben lage woonlasten, wonen goed en hebben geen baat bij extra woningbouwproductie vanwege de daarop volgende prijsdaling van hun woningen en verlies aan groen. Traditioneel is er ook een groep op de woningmarkt die op zoek is naar zijn eerste woning en die politiek minder een vuist kan maken. Die groep is de dupe. De middeninkomensgroepen die onder de nieuwe regels geen hypotheek krijgen, vallen volgens de hoogleraar letterlijk tussen wal en schip. Met hun maandelijkse netto-inkomen van 1900 euro komen ze niet in aanmerking voor de sociale huursector, krijgen geen hypotheek en kunnen een particuliere huurwoning niet betalen. ‘De scheefheid in de huursector is enorm afgenomen. Er zitten nog wel wat huurders, maar de cijfers worden overdreven. Iemand met een maandinkomen van 2000 euro en een huur van 710 euro woont volgens de beleidsnormen scheef. Een huurder die bijna 50 procent van zijn inkomen kwijt is aan totale woonlasten is dus een scheefwoner? Dat is bizar, de beleidsnormen kloppen niet met de praktijk.’

2017

‘Iedereen staat in de rij met geld, maar dan moeten er wel projecten zijn’


58

Rubriek Column

Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s

A

De rek is eruit

ardschokken in Groningen: geteisterd vertrouwen, vervlogen hoop. Geen oog voor de menselijke maat. Een moegebeukte bevolking. Murw. Geen perspectief. Psychische en materiële schade. Ten einde raad. Achterdocht als ingesleten grondhouding. Machteloze burgers. En parlement, kabinet en de NAM? Ook zij zitten gevangen. In financiële kaders, leveringscontracten voor de lange termijn, de nationale economie, geldende wetgeving. Voor beide soorten van belangen kan begrip bestaan. Nuance in de beoordeling van de conflicterende majeure nationale belangen en de regionale bevolkings- en bedrijfsbelangen is vereist. Immers: er is geen eenvoudige oplossing meer voor in de jaren gegroeid wantrouwen. Zoals vloeibare hars verandert in keiharde barnsteen, zo is aanvankelijk begrip omgeslagen in eerst boosheid en later gelatenheid. Als in casu zwaarwegende publieke energiebelangen niet gepaard gaan met volledige genoegdoening voor de – nationaal gezien kleine groep – Groninger gedupeerden, knakt er iets bij inwoners, regionale overheden en bedrijfsleven. Mijn stelling: als aan de voorkant van een potentieel groot conflict tussen rijksoverheid en een regio niet direct wordt geïnvesteerd in adequaat flankerend beleid, is later in het proces bijna elke vorm van compensatie onvoldoende. Noch de minister van Economische Zaken en in het verlengde daarvan de private NAM, noch de Nationaal Coördinator en het Centrum Veilig Wonen worden meer onbevangen aangehoord. Eerst wegkijken en na oplopende regionale druk ‘welgemeende betrokkenheid’ tonen, maakt bevoegde instanties ongeloofwaardig. De rek is eruit. En toch geloof ik in een wending: wanneer de gaswinning gefaseerd teruggaat naar de helft van nu, en alle huidige en toekomstige schade royaal wordt vergoed. Dat alles inclusief een omvangrijk versterkingsprogramma en een opkoopregeling voor een ieder, die het gebied verlaten wil. Voor minder zal het niet gaan. Het dossier aardschokken komt voor de burger in Groningen nog bij de meer algemene angst die hij heeft voor de toekomst. Werkgelegenheid, pensioenen, zorg, ontvolking van het platteland, teruglopende waarde van onroerend goed. En ook: de bedreigende wereld, het gemis aan richtinggevende en gezaghebbende bestuurders op diverse niveaus, de ongewisse transitiefase waarin de samenleving verkeert: crises in klimaat, energie, geld, politiek, water, voedsel. ‘Vluchten kan niet meer.’ Democratie impliceert een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bevolking, gekozen volksvertegenwoordigers en bestuurders voor het welzijn van allen. Daarin staat vertrouwen centraal. Geen gebrekkige of vertraagde informatie, geen machtspolitiek, geen minachting voor het ‘wingewest Groningen’. Geen bureaucratische spaghetti. Er is een schrijnend tekort aan inlevingsvermogen ten aanzien van talrijke inwoners die geen kant op kunnen. Die verwachten een consistent opererende rijksoverheid. Anderzijds moeten burgers begrijpen dat de maakbare samenleving niet bestaat. Een minister is geen tovenaar. De schokken zullen nog jaren aanhouden. Hopelijk geen zeer zware. Het is tijd voor een fundamentele ingreep in het geheel van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het roer móet om!

15 Pieter Broertjes Burgemeester Hilversum Slepende crisis

23 Wouter de Jong 44 Lies van Aelst Burgemeester Houten Statenlid SP Zuid-Holland De persoonlijke overheid Dicht bij mensen 2017

Alfred van Hall Dijkgraaf waterschap Hunze en Aa’s


De VNG Nieuwsapp Altijd, overal en snel het laatste nieuws bij de hand! S I T A R G Voor het laatste nieuws over gemeenten, de VNG en de landelijke politiek

NIEU

W



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.