Kennisdossier Nationaal Water, Wonen & Ruimte Congres 2010

Page 1

KENNISDOSSIER 2010


Voorwoord

Samenwerken is helemaal niet leuk Samenwerken is een boel gedoe. Je moet rekening houden met andere mensen. Je moet ze begrijpen. Hun nukken. Weten waar ze blij van worden. Of verdrietig. Hoe je ze kan paaien. Hoe je ze kan straffen. Iedereen die ergens werkt, snapt dit. En dan heb je in een arbeidsverhouding nog het voordeel dat er bij samenwerking sprake is van een gezagsverhouding, een cultuur van openheid en min of meer gelijke belangen. Hoeveel lastiger is gebiedsontwikkeling. Alles wat samenwerking vlot kan trekken (gelijke belangen, gezagsverhoudingen, openheid) ontbreekt. Maar goed, in veel gebiedsontwikkelingstrajecten is nog enige vorm van urgentie. Als een station op instorten staat (zoals bij de Oost-Berlijnse Stadtbahn niet zelden het geval is), krijg je de neuzen wel dezelfde kant op. Hoe anders is het bij ons vak. Het grote probleem bij veel gebiedsontwikkelingsprojecten rond, op en aan het water is het complete gebrek aan urgentie. Let maar op, de projecten die nu worden gestopt (Wieringerrandmeer, Blauwe Stad) hebben gemeen dat niemand erop zat te wachten. Dat maakt het onderzoek van SEV, dat tijdens het Nationaal Water, Wonen & Ruimte Congres werd gepresenteerd, zo interessant. Stap voor stap werd de markt afgepeld tot de kern: projecten die sowieso lukken. En – leve het aha-gevoel – die liggen niet zelden in hoogstedelijke gebieden waar de markt krap is en de bereikbaarheid goed. Op plekken waar eigenlijk alles lukt. Kortom, waar de urgentie groot is en de kans op succes ook. Voor alle andere projecten geldt dat je er met veel mensenkennis aan moet beginnen (waarom wordt daar toch zo weinig aandacht aan besteed op opleidingen) om tot succes te komen. Heel veel moet samenwerken in de meest ingewikkelde zin van het woord. En vervolgens hopen op een beetje wind in de rug. En een paar slapeloze nachten incalculeren. Of er helemaal niet aan beginnen. Jan-Willem Wesselink Hoofdredacteur

Inhoudsopgave VOORWOORD • 2

Jan-Willem Wesselink GEMEENTE ALMERE • 4

21e-eeuwse uitbreiding Zuiderzeewerken FLOATINGLIFE • 7

Ruimte voor leven op water DELTARES • 10

Proeftuin 3BW-Rijswijk-Zuid PROVINCIE FLEVOLAND • 12

Bescherming natuur en ruimtelijke ontwikkeling hand in hand ORANJEWOUD • 14

De markt zijn we samen, samen maken we de markt! SEV • 21

Waterwonen op IJburg: ervaringen van bewoners


AUTEUR GEMEENTE ALMERE SPONSOR GEMEENTE ALMERE Het rijk heeft Almere gevraagd plannen op te stellen voor de

Almere IJland:

uitbreiding van de stad met 60.000 woningen en 100.000 arbeids-

E

21 -EEUWSE UITBREIDING ZUIDERZEEWERKEN

plaatsen. Met de Schaalsprong van Almere worden het Markermeer en IJmeer letterlijk het middelpunt van de dubbelstad Amsterdam/Almere. In dit middelpunt ontstaat een unieke kans. Deze kans komt voort uit een combinatie van de aanleg van een IJmeerlijn – noodzakelijk voor de groei van de stad – en een onontkoombare investering in het ecologisch herstel van het IJmeer en Markermeer.

De uitbreiding van Almere is nodig voor de ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam, zodat de internationale concurrentiepositie kan worden versterkt. Ruimte voor deze positieversterking is elders in de noordelijke Randstad nauwelijks beschikbaar. In Almere is voldoende ruimte en de oorspronkelijke stedebouwkundige structuur vormt een solide basis voor toekomstige ontwikkelingen. De IJmeerlijn is nodig om Almere, dat met de nieuwe gebiedsontwikkelingen steeds groter wordt, adequaat te ontsluiten, en in sociaal, cultureel en economisch opzicht te verankeren in de metropool. De IJmeerlijn trekt in 2030 veel meer treinreizigers dan nu dagelijks over de Hollandsebrug rijden; het aantal ov-reizigers stijgt naar 130.000 per dag. De Flevolijn is, ondanks het feit dat deze wordt verdubbeld, dan ook niet

pagina 4

afdoende. De aanleg van een hecht en robuust ov-netwerk is essentieel. Om het IJmeer open te houden, kan deze IJmeerlijn net buiten de dijk bij Almere onder water verdwijnen. De aanleg van een eiland is hiervoor noodzakelijk. Doordat de Zuiderzeewerken nooit zijn afgerond, is de huidige ecologische kwaliteit van het Markermeer en IJmeer marginaal. Het gebied – dat naast het Markermeer en IJmeer ook uit de Vechtplassen en Waterland bestaat – heeft wél potentie om te transformeren tot het Blauwe Hart van Nederland. Belangrijke voorwaarde is dat de slibhuishouding in het Markermeer en IJmeer aanzienlijk verbetert. Deze verbetering is mogelijk door de aanleg van vooroevers en het vernauwen van de passage tussen Markermeer en IJmeer. Dit leidt tot een grootschalig moerasachtig gebied tussen Waterland en Flevoland. De natuurinrichting leidt tot kalm en ondiep water langs de oevers, wat de kwaliteit van het gebied ten goede komt. Meer planten, meer vissen, meer vogels: het zijn de noodzakelijke ingrediënten voor dit bijzondere natuurgebied, dat niet alleen nationaal maar ook op internationaal niveau wordt gewaardeerd.

WATER, WONEN & RUIMTE

De IJmeerlijn is nodig om de toekomstige stad adequaat te ontsluiten.

VOLGENDE STAP IN ZUIDERZEEWERKEN Hiermee dienen zich voor de Almeerse kust twee noodzakelijke ingrepen aan: een buitendijks eiland voor de aanleg van een IJmeerlijn en de ontwikkeling van een wetlandsysteem tussen de Flevolandse en Noord-Hollandse kust. Deze twee fysieke noodzakelijke ingrepen leiden tot een interessante mogelijkheid:

KENNISDOSSIER 2010

op het snijvlak van een robuuste verbinding en ecologisch herstel ontstaat de kans om – aan en in het water – unieke woon-, werk- en recreatiemilieus met een internationale aantrekkingskracht te creeren. Er kan een nieuw, buitendijks stadsdeel worden ontwikkeld: Almere IJland. IJland biedt metropolitane woonmilieus en levert een bijdrage aan de kwaliteit van de ecologie. Dit nieuwe stadsdeel kan worden gezien als een volgende stap in de Zuiderzeewerken, verrijkt met eigentijdse kenmerken op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling.

pagina 5


AUTEUR GEMEENTE ALMERE SPONSOR GEMEENTE ALMERE

AUTEUR FLOATINGLIFE SPONSOR FLOATINGLIFE FloatingLife is een ruimtelijk ontwikkelingsexperiment. Het verbeeldt de

FloatingLife:

mogelijkheden van de duurzame drij-

RUIMTE VOOR LEVEN OP WATER

vende stad met drijvende gebouwen, exposities, conferenties & debatten. Aansluitend op de urgentie van duurzame gebiedsontwikkeling biedt FloatingLife experimenteerruimte, kennisuitwisseling en een (neutraal) platform aan iedereen die zich bezighoudt met leven op water.

Almere IJland ligt centraal in de Amsterdamse stadsregio.

De gemeenten Amsterdam en Almere en de provincie Flevoland hebben in samenwerking met het ministerie van VROM een vooraanstaand ontwerpteam – bestaande uit William McDonough (McDonough+partners), Adriaan Geuze (West 8) en Winy Maas (MVRDV) – verzocht een voorbeeldplan voor de ontwikkeling van Almere IJland op te stellen. Dit plan geeft invulling aan een van de gebiedsontwikkelingen die in de Concept Structuurvisie Almere 2.0 zijn opgenomen. Vertrekpunt van het ontwerpteam is dat Almere IJland bestaande waarden van het gebied – onder andere de openheid van het IJmeer en het Markermeer – respecteert en bijdraagt aan de verbetering van het natuurlijke systeem van het Markermeer en IJmeer. Het Cradle to Cradle-gedachtegoed ligt aan de basis van het ontwerp. Almere IJland wordt een esthetisch aangename, gevarieerde, veilige en gezonde leefomgeving met schoon water, schone lucht, een schone bodem en schone energie. Almere IJland heeft de potentie een voorbeeldrol op het gebied van duurzame stedebouw te vervullen.

IN HARMONIE MET DE NATUUR Almere IJland bouwt met de natuur. IJland wordt ontwikkeld met materiaal uit het

pagina 6

IJmeer. Uit een put worden de grondstoffen voor Almere IJland gewonnen. Klei voor de aanleg van het natuurgebied en zand voor de bouwgrond komen letterlijk uit eigen bodem. In Almere IJland is een overgang gecreëerd tussen natuur en bewoning. De gradiënt loopt van een dichte(re) bebouwing rond het station aan de oostzijde van IJland tot een dunne(re) bebouwing in het nieuwe natuurgebied aan de westzijde. De oevers dragen bij aan de filtering van het water. Almere IJland is een natuurproducerende omgeving. De ontwikkeling van Almere IJland kan starten met een compacte kern van 5.000 woningen in een hoge dichtheid. Vanuit dit centrum is er een netwerk van straten en bruggen. Aan de IJmeerbaai ligt het waterfront. Het is een omgeving die op het water is georiënteerd, met een clustering van recreatieve voorzieningen zoals een haven, sportvoorzieningen, hotels, cafés, restaurants en winkels. Almere IJland is een krekenstad. Het succes ervan bepaalt de verdere ontwikkeling. Het is mogelijk in een volgende fase tot 10.000 woningen te bouwen. Op Almere IJland is een reservering gemaakt voor nog onbekende toekomstige programma’s, zoals een Olympisch dorp of bijzondere culturele voorzieningen. De stedelijke ‘hardware’ van Almere IJland bestaat uit gezonde systemen. Het water dat Almere IJland verlaat is schoner dan het water dat binnenkomt. Er wordt schone en duurzame energie gegenereerd en er is optimaal behoud en hergebruik van biologische en technische nutriënten. Almere IJland vormt een synthese van belangen. Het verankert Almere in de metropoolregio Amsterdam, draagt bij aan het ecologisch herstel van het Markermeer en IJmeer, biedt ruimte voor natuurrecreatie en creëert een uniek woonmilieu in en aan het water.

WATER, WONEN & RUIMTE

FloatingLife vervult een laboratoriumfunctie voor flexibele en tijdelijke gebiedsontwikkeling. FloatingLife drijft vanaf 2010 tot 2015 met een groeiend programma in de Pampushaven, een vluchthaven van zo’n 130 hectare bij Almere op de grens van het IJmeer en het Markermeer. De financiële crisis veroorzaakt zwaar weer in de bouw-, ontwikkel- en vastgoedsector. Het is dan ook niet de gemakkelijkste periode om met bijdragen van overheden en marktpartijen een innovatief programma van de grond te trekken. Toch zijn we met FloatingLife in staat gebleken om in co-creatie met partners een start te maken. Het vooruitzicht om toe te werken naar een expertise en toepassingscentrum waar wordt gesproken over en gewerkt aan innovaties voor duurzame (drijvende) gebiedsontwikkeling levert voldoende energie om partners bij elkaar te krijgen. Met de start van het programma in 2010 hebben we gekozen voor een groeimodel. Een bescheiden begin werkt als een vliegwiel om nieuwe partners aan te laten sluiten. Samen met hen geven we vorm aan de realisatie van een meerjarig programma. Na de crisis staan de partijen die gezamenlijk blijven investeren in innovaties straks vooraan.

VERBINDEN OVERHEID, MARKT EN KENNIS FloatingLife biedt een platform waar overheden, marktpartijen, kennisinstituten

KENNISDOSSIER 2010

en maatschappelijke organisaties in een neutrale setting samenwerken aan de mogelijkheden van leven op water. Hierdoor is het voor alle partijen mogelijk elkaar vrijblijvend te ontmoeten en kennis en ideeën uit te wisselen. Iedereen die op een innovatieve, duurzame, flexibele en verantwoorde wijze wil werken aan gebiedsontwikkeling op het water kan er terecht. Op het raakvlak van water en gebiedsontwikkeling heeft Nederland nog steeds een sterke internationale reputatie. Om een voorhoedefunctie te blijven vervullen, is ruimte voor innovatie en toepassing in Nederland zelf belangrijk. Op het Nationaal Water, Wonen & Ruimte Congres 2010 van 8 september op FloatingLife in Pampushaven spraken zowel voormalig minister Tineke Huizinga

Niet in Amerika of Dubai: FloatingLife laat hier zien wat ze kan.

als burgemeester van Almere Annemarie Jorritsma zich uit over de noodzaak om de Nederlandse kennis en expertise over delta’s en gebiedsontwikkeling op water ook in Nederland te tonen. In overeenstemming hiermee zal de komende jaren in Pampushaven de flexibele drijvende stad verbeeld worden: een tijdelijke gebiedsontwikkeling met respect voor de ecologische omgeving. De

pagina 7


AUTEUR FLOATINGLIFE SPONSOR FLOATINGLIFE

samenhang van de door FloatingLife gehanteerde thema’s – ‘duurzame drijvende stad’ en ‘flexibele ontwikkeling & tijdelijk bestemmen’ – biedt kans op aansluiting bij actuele en urgente ontwikkelingen binnen, maar zeker ook buiten Nederland. De komende tijd laten we zien wat er mogelijk is als je nieuwe woon-/werkvormen, recre-

keling van innovatieve producten en concepten identificeren we bedrijven en organisaties om in co-creatie businesscases op te zetten. Bijvoorbeeld rondom duurzame sanitatie, drijvende autarkische gebouwen, drijvende nutsvoorzieningen en drijvende infra. Het programma Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) van Rijkswaterstaat, Deltares, Innovatienetwerk en Curnet heeft FloatingLife opgenomen als pilotproject. Doel van TAB is tijdelijke bestemming langer dan vijf jaar mogelijk te maken en tijdelijke

Boven: Het drijvende autarkische laboratorium van MIR architecten zal vanaf voorjaar 2011 op FloatingLife worden gedemonstreerd. Links: Pampushaven.

UITWISSELING MET ANDERE WATERWOONLOCATIES Indien na 2015 een andere invulling van Pampushaven gewenst blijkt, kunnen de drijvende gebouwen en voorzieningen elders een nieuwe bestemming krijgen. We creëren dus kansen voor de ontwikkeling van businesscases door zicht te bieden op toepassingen en gebruik elders. Samen met de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) wordt bekeken welke rol FloatingLife kan spelen voor de vijf pilots waterwonen nu het experimentenprogramma waterwonen ten einde is gekomen. Er worden momenteel relaties gelegd met andere waterwoonlocaties in onder andere Rotterdam, Amsterdam, Dordrecht, Haarlemmermeer en locaties langs de rivieren in het kader van ‘Ruimte voor de Rivier’. FloatingLife functioneert daarvoor als de kraamkamer voor toekomstige ontwikkelingen.

Curnet aan het programma ‘Tijdelijk Anders Bestemmen’, met Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland & Syntens aan het opzetten van businesscases in Flevoland en heeft samen met Elba Media en SEV het Water, Wonen & Ruimte Congres 2010 van 8 september neergezet.

SPANNENDE LOCATIE atie en gebruik van duurzame systemen combineert. Door activiteiten te ontwikkelen ontstaat er levendigheid op deze plek en dat leidt tot waardecreatie voor het gebied. Partijen kunnen vanaf de zomer van 2010 tot en met 2015 in Pampushaven drijvende expositieruimtes betrekken om hun producten en diensten te exposeren en demonstreren.

WERK AAN TOEPASSINGEN VOOR INNOVATIES Op dit moment bouwen partners in cocreatie aan innovatieve producten en aan kennisontwikkeling. In samenwerking met de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland en Syntens functioneert FloatingLife als een ‘business incubator’. Voor de ontwik-

pagina 8

bestemming van gebieden elders in Nederland te stimuleren. Door actief monitoren van gebruik en beheer worden nieuwe inzichten op sociaal, ecologisch, economisch en technisch gebied verkregen. Dit ondersteunt de ontwikkeling van kennis en onderwijsmodules op het gebied van leven op water. Op het terrein van duurzame gebiedsontwikkeling valt nog veel te winnen. Kansen voor innovaties worden gecreëerd met het Duurzaamheidslab Almere als het gaat om het gebruik van ontwikkelde toepassingen voor duurzaamheid en tijdelijkheid bij duurzame gebiedsontwikkeling in nieuwe ontwikkellocaties of op solitaire locaties. Nieuwe duurzame en flexibele gebiedsontwikkelingconcepten en transitieprocessen worden ontwikkeld in samenwerking met het RVOB. We roepen partijen op om deel te nemen aan leertafels, studieateliers, debatten en symposia die bijdragen aan visies en oplossingsrichtingen en die leiden tot een ‘community of practice & action’ met betrekking tot flexibele en tijdelijke gebiedsontwikkeling.

WATER, WONEN & RUIMTE

De drijvende gebouwen van Stadgenoot zijn de eerste op FloatingLife. Vanaf september zijn ze verduurzaamd en zijn ze beschikbaar voor werkruimte, exposities en bijeenkomsten. De huidige partners van FloatingLife zijn: • Gemeente Almere • Provincie Flevoland • Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) • Stadgenoot • Natuur- en milieufederatie Flevoland • Grontmij • Tauw • 4Motion • DeltaSync

De doelen van FloatingLife 1. Een experimentele ontmoetingsplek op het water als platform voor bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, waar verschillende visies en belangen aandacht krijgen en afgestemd worden. 2. (Inter)nationale expertise-opbouw voor leven op water (kennis ontwikkelen en delen) tijdens symposia en debatten. 3. Internationale showcase voor Nederlandse expertise over leven op water door exposeren van drijvende gebouwen, functies en voorzieningen. 4. Demonstreren hoe unieke combinaties van eigenschappen (drijvend, tijdelijk, flexibel) specifieke kansen en ruimtelijke toepassingen kunnen

FloatingLife werkt samen met Rijkswaterstaat, Deltares, Innovatienetwerk en

KENNISDOSSIER 2010

bieden, bijvoorbeeld autarkische woon-/werkgemeenschappen.

pagina 9


AUTEUR DELTARES SPONSOR DELTARES De gemeente Rijswijk werkt de komende jaren aan de bouw van

Deltares werkt mee aan:

PROEFTUIN 3BWRIJSWIJKZUID Eén van de partners van 3BW, Deltares, heeft kennis ingebracht op het gebied van ondergrond, bodem en water en over hoe deze aspecten in een ontwerpproces opgenomen kunnen worden. Het doel van het project is het belang van ondergrond, bodem en water in Rijswijk-Zuid vroeg in de planvorming mee te nemen, om zo tot een klimaatbestendige inrichting te komen. Dit kan bijvoorbeeld door laagliggende, natte gedeeltes met slappe ondergrond te vermijden voor intensief gebruik en hier een passender functie voor te bepalen. Dit om te voorkomen dat er toekomstige situaties van overmatige verzakkingen en wateroverlast ontstaan. Voor een duurzame planvorming is daarnaast een goede samenwerking met stedebouwkundigen en diverse overheden essentieel. Alleen hiermee kunnen de technische ontwerpkeuzes goed in de ruimtelijke plannen worden ingebed. In zogenoemde ontwerpateliers worden deze samenwerking en interactie tussen beleid en techniek optimaal gestimuleerd. Tijdens deze ontwerpateliers legt 3BW de ruimtelijke en technische gevolgen van de ontwerpkeuzes voor aan de aanwezigen. En andersom vragen de

pagina 10

Rijswijk-Zuid. Hier zullen naar verwachting 3.000 tot 4.000 woningen verrijzen en wordt circa 15 hectare bedrijventerrein gerealiseerd. Omdat de locatie is aangewezen als een proeftuin voor bouw- en woonrijp maken, is er veel ruimte voor een innovatief en duurzaam ontwerp én voor intensieve samenwerking tussen betrokken partijen.

stedebouwkundigen ook om technische input voor hun plannen. Bovendien is het mogelijk om op locaties waar knelpunten tussen techniek en ontwerp aan het licht komen oplossingen aan te dragen om een ontwerp toch zo efficiënt en duurzaam mogelijk te kunnen realiseren en de snelheid niet uit het ontwerpproces te halen. Door de verschillende aanwezigen en het inzichtelijk maken van keuzes en gevolgen zorgen de ateliers voor de totstandkoming van een integraal ontwerp.

DE JUISTE ONTWERPKEUZES Tijdens het ontwerpproces worden knelpunten tussen techniek en ontwerp visueel weergegeven en kan er inhoudelijk worden geadviseerd over mogelijke technische oplossingen. In Rijswijk-Zuid speelde de vraag over het wel of geen drainage toepassen in combinatie van wel of niet ophogen van het maaiveld op verschillende locaties met verschillende bodem- en waterkenmerken. Hierbij is niet alleen de techniek een doorslaggevende factor. Een keuze moet worden gemaakt door ook hier de techniek te combineren met investering- en beheerkosten, belangen van verschillende partijen en de balans tussen people, planet & profit en prosperity. Elke partij heeft hier een eigen beeld bij en er moet samen tot een oplossing worden gekomen.

EEN DUURZAME AFWEGING Verder gaan de technische keuzes in Rijswijk-Zuid bijvoorbeeld over duurzaam ophogen. 3BW zoekt uit hoe het gebied bouwrijp gemaakt kan worden met een zo laag mogelijk verbruik van zand en grond en een zo groot mogelijke kwaliteit voor toekomstige

WATER, WONEN & RUIMTE

In Rijswijk Zuid wordt het belang van de ondergrond, bodem en water in een vroeg stadium meegenomen.

gebruikers. Verder ligt in Rijswijk-Zuid een flinke waterbergingsopgave waarvoor een robuust watersysteem moet worden ontworpen dat is opgewassen tegen klimaatverandering in de toekomst. Een laatste voorbeeld is de aanpak van de vele boezemkades in het gebied waarin geadviseerd wordt over vermindering van het overstromingsrisico door conventionele en innovatieve maatregelen, die vallen onder de term waterrobuust bouwen.

KENNISDOSSIER 2010

Uiteindelijk zal er voor de technische keuzes een duurzame afweging gemaakt moeten worden. Hierbij zullen de technische en ruimtelijke gevolgen, de belangen van betrokken partijen en de inbedding van de keuze in het ontwerp een rol moeten spelen. Voor een belangrijk deel van deze afweging maakt 3BW gebruik van de som van duurzaamheid. Hierbij worden de aspecten die een rol spelen bij de afweging vertaald naar kosten en baten en gaat het niet alleen om kosten en baten voor de realisatie, maar ook voor toekomstig beheer en omgevingskwaliteit.

pagina 11


TEKST PROVINCIE FLEVOLAND FOTOGRAFIE PROVINCIE FLEVOLAND ‘De provincie vindt het van groot belang dat Almere en

Provincie Flevoland:

Lelystad de gelegenheid

BESCHERMING NATUUR EN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING HAND IN HAND Almere zou zich moeten oriënteren op de ligging aan het Markermeer en IJmeer. Aan de westzijde van de stad zou zich een waterfront kunnen ontwikkelen: stedelijke centrumontwikkeling aan de oevers van het IJmeer. En tussen Almere en het nabij gelegen Amsterdam zou een waterpark moeten ontstaan: een centraal recreatiegebied dat beide steden nog beter met elkaar verbindt. Provinciehoofdstad Lelystad zou volgens het Omgevingsplan ‘Stad aan het water’ moeten worden, in de eerste plaats gericht op wonen op en aan het water. Stadsuitbreiding, recreatie en toerisme vormen de ambitie voor de komende jaren. Maar dat zijn niet de enige doelen die de provincie zichzelf heeft gesteld. De bescherming en ontwikkeling van de natuur in de grote meren is een minstens zo belangrijk streven. In afwachting van de Markerwaard is er niet geïnvesteerd in het gebied. Nu de Markerwaard er definitief niet komt, moet er iets met het gebied gebeuren. De ecologische kwaliteit van het Markermeer en het IJmeer is de afgelopen decennia sterk teruggelopen en moet worden hersteld. Daarnaast kan er niet zomaar worden overgegaan op stadsuitbreiding of recreatieve

pagina 12

krijgen een gezicht aan het water vorm te geven’, staat in het Omgevingsplan van de Provincie Flevoland uit 2006. Hierin schetst de provincie – onder andere – een toekomstvisie voor haar twee grootste steden: Almere en Lelystad. Water staat in die visie centraal.

ontwikkeling, omdat strenge natuurbeschermingswetgeving dat in grote delen van Flevoland lastig maakt. Het Europese Natura2000netwerk waarborgt de bescherming van bijna het gehele buitendijkse gebied. Bouwen mag daar niet zomaar, de aanleg van een jachthaven evenmin. Met andere woorden: de provincie wil en moet de ontwikkeling op genoemde terreinen combineren met de bescherming en verdere ontwikkeling van de natuur in de grotere watergebieden die de provincie rijk is. Hoe kunnen beide doelstellingen verenigd worden in een gemeenschappelijk beleid?

Lelystad zou volgens het Omgevingsplan ‘Stad aan het water’ moeten worden. Naast recreatie betekent dat ook wonen aan het water.

TMIJ/TBES

KENMERKEN

Het Samenwerkingsverband Toekomst Markermeer IJmeer (TMIJ), geleid door de provincies Flevoland en Noord-Holland, heeft in 2009 het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer gepresenteerd waarin onderzocht is hoe de ontwikkeling op het vlak van stadsontwikkeling, recreatie, toerisme, veiligheid en economie hand in hand kan gaan met de ontwikkeling en bescherming van de natuur in het gebied. De kern van de visie die in het Toekomstbeeld naar voren komt, is de realisatie van het Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES). Uitgangspunt van het TBES is dat de ecologische kwaliteit van het gebied zodanig verbeterd moet worden dat de natuur weer tegen een stootje kan, zodat er een robuuste natuur ontstaat die niet alleen bestand is tegen menselijk medegebruik, maar die ook de gevolgen van klimaatverandering op kan vangen. Door de realisatie van het TBES wordt de bescherming van de natuur gewaarborgd en ontstaat er tegelijkertijd ruimte voor ontwikkeling op andere terreinen. Op die manier wordt Markermeer-IJmeer hersteld als krachtig en bijzonder natuurgebied en krijgen Almere en Lelystad de gelegenheid hun gezicht aan het water gestalte te geven.

Een levenskrachtig en aantrekkelijk waterlandschap als onderdeel van een dynamisch stedelijk netwerk en een internationaal ecologisch netwerk met een rijke en nog alom aanwezige historie: dit toekomstige Blauwe Hart van de Randstad heeft de volgende kenmerken: • Een veerkrachtig en samenhangend ecologisch systeem dat in staat is veranderingen op te vangen • Toegankelijk en beleefbaar • Draagt bij aan de biodiversiteit • Garandeert de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor het huidige voorzieningsgebied • Biedt voldoende bescherming tegen overstromingen

WATER, WONEN & RUIMTE

KENNISDOSSIER 2010

• Biedt landschappelijk, cultuurhistorisch en bodemkundig een hoge kwaliteit • Laat ruimte voor economisch gebruik (visserij, beroepsvaart, zandwinning) • Creëert ruimte voor stedelijke en recreatieve ontwikkeling Voor de realisatie van het Toekomstbeeld, dat in september 2009 is aangeboden aan toenmalig staatssecretaris Huizinga, hebben rijk en provincies samen de Werkmaatschappij Markermeer-IJmeer opgericht. Deze werkmaatschappij heeft de opdracht om te zorgen dat er in 2012 een uitvoerbaar en financierbaar plan ligt, waarover in 2014 definitieve besluiten kunnen worden genomen. Hierbij wordt ook verkend welke rol de markt kan spelen in de realisatie. Zo kunnen we in kleine stappen het Toekomstbeeld dichterbij brengen en werken aan het Blauwe Hart van de Randstad.

MEER INFO: www.flevoland.nl www.markermeerijmeer.nl

얖 pagina 13


TEKST ANKE JELLEMA SPONSOR ORANJEWOUD Wat suggereert het thema ’Samen maken we de markt’ van het

Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud:

Nationaal Water, Wonen & Ruimte Congres 2010? Werken opdrachtnemers en opdrachtgevers in de

DE MARKT ZIJN WE SAMEN, SAMEN MAKEN WE DE MARKT! Als voorbereiding op het congres heb ik diep nagedacht hoe ik het thema ‘Samen maken we de Markt’ moest interpreteren. Mijn eerste ingeving was dat het thema zich richt op de samenwerking tussen opdrachtnemer en opdrachtgever in het algemeen. Terugkijkend op mijn nog prille carrière schoot mij een voorval te binnen. Vlak na mijn afstuderen heb ik tijdelijk als beleidsmedewerker gewerkt bij een overheidsinstantie. Bij mijn eerste gesprek met een commercieel bureau werd ik door mijn projectleider meteen geïnstrueerd nooit ‘ja’ te zeggen, maar mijn antwoord in het midden te laten. ‘Ja’ zou alleen maar geld kosten ‘bij die commerciële rakkers’. Nu ik zelf vier jaar bij een commercieel bureau werk, is deze ‘levensles’ mij altijd bijgebleven. Nu ik zelf een commerciële rakker ben, moet ik eerlijk bekennen dat bij gesprekken met opdrachtgevers nooit het financiële aspect op de eerste plaats staat. Ik ga persoonlijk voor een goed product, bij voorkeur binnen de gestelde opdrachtsom, en een goede relatie met de opdrachtgever. Uit meerwerkgesprekken

pagina 14

huidige markt onvoldoende samen? Richt het thema zich op drijvende bebouwing of breder? Stel deze vraag aan willekeurige bezoekers van het congres en u krijgt verschillende interpretaties op het thema. Dit kennisdossier geeft een interpretatie en uitwerking van het thema door een adviseur van Oranjewoud: Anke Jellema, adviseur Water & Klimaat.

haal ik niet mijn energie. Ik heb als adviseur soms wel het gevoel dat juist die financiële kant leidt tot een wederzijdse belemmering in de samenwerking. Mijn eerste interpretatie op het thema voor het congres was dan ook: een opdrachtgever kan wel wat meer ondernemerschap tonen en een opdrachtnemer wat meer bereid zijn om te investeren.

TERUG NAAR DE BASIS Maar goed, dat is mijn interpretatie van hoe we samen de markt kunnen maken. In mijn inleiding had ik al aangegeven dat bij de bezoekers van het congres een verschillend beeld leefde hoe we samen de markt maken. Het woord ‘samen’ wekt de vraag op wie er bedoeld worden in relatie tot de markt. Als praktische adviseur stel ik daarom voor eerst terug naar de basis van de begrippen ‘samen’ en ‘de markt’ te gaan. In de Van Dale zijn deze woorden als volgt gedefinieerd: sa·men bw 1 bij elkaar 2 in elkaars gezelschap; gezamenlijk markt de; v(m) 1 plein of publieke plaats voor koop en verkoop 2 bijeenkomst voor koop en verkoop 3 vraag en aanbod; uitwisseling van producten 4 marktprijs

WATER, WONEN & RUIMTE

Vanuit de betekenis van de woorden is het hoofdthema van het congres in te delen in: • Opdrachtgever en opdrachtnemer werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt. • Opdrachtnemers werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt. • Opdrachtgevers werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt.

Hiermee is de wie-kant op hoofdlijnen in beeld gebracht. De volgende stap is om in beeld te brengen hoe ik als adviseur van Oranjewoud naar het thema kijk.

MISSIE EN KERNWAARDEN VAN ORANJEWOUD Hoe staat Oranjewoud in de markt van vandaag? Hoe hoor ik als medewerker van Oranjewoud in de markt te staan? Voordat ik deze vragen uitwerk, ga ik eerst terug in de tijd. Vijftig jaar geleden is een aannemer in Oranjewoud gestart als ondernemer. Vanaf die

Ondernemend Oranjewoud heeft ambities als het gaat om de vormgeving van de wereld om ons heen. Dat betekent voor Oranjewoud kansen benutten en weloverwogen risico’s nemen. Niet vastroesten in gebaande paden, maar zoeken naar andere oplossingen, innovatieve ideeën of simpelweg een efficiëntere methode. Dynamiek bereik je nooit alleen, dus ondernemen we met elkaar. Als medewerkers onderling én samen met opdrachtgevers en partners. Mensgericht Onze opdrachtgevers geven ons bestaansrecht en onze medewerkers zijn ons kapitaal. Bovendien staat de mens centraal in de leefomgeving waar wij aan werken. Ons doel? Prettig wonen, werken, reizen en recreëren. Om dat te realiseren, bieden we visie met oog voor realiteit. Dus we zijn resultaatgericht, maar letten óók op maatschappelijke belangen, milieu, de (financiële) speelruimte en de mens achter het werk. Voor ons is investeren in duurzame relaties daarom heel vanzelfsprekend.

KENNISDOSSIER 2010

Ontwikkeling Een klein land vraagt om grote ideeën. Daarom creëren wij ruimte voor groei. Binnen ons bedrijf vertalen we dat in voldoende aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. En in ons werk betekent het dat we ruimte zoeken in denken en doen. Letterlijk door bijvoorbeeld over landsgrenzen te kijken, maar ook figuurlijk door ideeën en plannen te laten groeien. Ons streven? Vraagstukken daadwerkelijk oplossen. Dat vraagt om een combinatie van kennis, ervaring, innovatie en creativiteit, maar bovenal om ruimte! Karakter Meer dan vijftig jaar ervaring en een nononsensementaliteit maken dat Oranjewoud stevig met beide benen op de grond staat. Wij willen een partner zijn in het ontwikkelen van duurzame en integrale oplossingen voor alle facetten van onze leefomgeving. Onafhankelijk, deskundig en altijd met respect voor de omgeving. Onze grondhouding? Staan voor wie je bent! Als bedrijf, als medewerker en als mens.

pagina 15


TEKST ANKE JELLEMA SPONSOR ORANJEWOUD

tijd heeft het bedrijf zich ontwikkeld van een klein Fries familiebedrijf tot landelijke en internationale speler in de ruimtelijke ontwikkeling van stedelijk en landelijk gebied, onder andere op het terrein van mobiliteit, bouw- en vastgoedzaken, water, milieu, veiligheid, sport en recreatie. Oranjewoud gaat dus met de tijd mee, ook in deze tijd van economische crisis die zowel de overheid als het bedrijfsleven raakt. De missie van Oranjewoud is dan ook niet voor niets een toonaangevend partner te zijn bij het ontwikkelen en toepassen van duurzame en integrale oplossingen voor alle facetten van onze leefomgeving (wonen, werken, recreëren en reizen). De kernwaarden van Oranjewoud om deze missie te realiseren zijn: ondernemend, mensgericht, ontwikkeling en karakter (zie kader op de vorige pagina). Zo staat Oranjewoud in de markt en zo staan ook de medewerkers, waaronder ikzelf, in de markt.

EEN PERSOONLIJKE VISIE OP HET THEMA Met de kernwaarden van Oranjewoud in mijn achterhoofd en het congres achter de rug ben ik nog eens het thema van het congres gaan interpreteren. Ik kwam tot een nuancering:

pagina 16

Samen maken opdrachtgevers en opdrachtnemers de markt, zowel in het heden, verleden als de toekomst. De wijze waarop de markt gemaakt wordt of werd, kan wel verschillen. De invulling van het woord ‘samen’ is hierbij cruciaal. Mijn insteek hierbij is: de markt zijn we samen, samen maken we de markt! In mijn persoonlijke visie in de kaders heb ik concreet proberen te maken hoe dat tussen opdrachtnemers en opdrachtgevers kan worden aangepakt. Hierbij verdienen woorden als maatwerk, gebiedsspecifieke benadering en aanpassingsvermogen een specifiekere uitwerking van de vier kernwaarden. Opdrachtgever en opdrachtnemer werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt • door het nemen van weloverwogen risico’s en kansen te benutten door goed samenspel tussen opdrachtgever en opdrachtnemer; • door in toenemende mate te fungeren als wederzijds (sparring)partner in het ontwikkelen van duurzame en integrale oplossingen voor alle facetten van onze leefomgeving; • door gezamenlijk te ‘ondernemen’: opdrachtnemers dagen opdrachtgevers uit. De aanbeveling van Ed Nijpels voor het samenstromen van alle waterinitiatieven in de watersector met centrale regie door middel van een stuurgroep, zou ook binnen dit kader vallen.

WATER, WONEN & RUIMTE

Opdrachtnemers werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt (individueel en gezamenlijk). • Aanbodpartijen gaan meer in consortia werken om een sterkere marktpositie te verwerven. • Samenwerken/kennisontwikkeling bij diverse platformen zoals NLingenieurs. • Uitwerken van efficiënte en nieuwe methodieken ten behoeve van offertes en projecten. • Ruimte creëren voor medewerkers in denken en doen. • Ingenieursbureaus spelen in op incidenten en acute vraagstukken, door zelf – dus niet vanuit de opdrachtnemersrol – tot innovatie te komen.

• De overheid werkt aan een efficiëntieslag, qua werkwijze, als het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen tussen verschillende overheden op zowel organisatorisch, procedureel als inhoudelijk vlak.

Een andere aanbeveling van Nijpels – dat de ingenieurswereld gezamenlijk de maakindustrie moet versterken – past ook binnen dit kader.

Innovatieve aanbesteding

Opdrachtgevers werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de markt. • Blijvende aandacht om ruimte te bieden voor creativiteit en toepassen van innovatie bij opdrachtnemers (niet alleen beoordelen op laagste prijs).

KENNISDOSSIER 2010

Ook dit sluit aan bij de aanbevelingen van de heer Nijpels, maar ook bij de opmerking van voormalig VROM-minister Tineke Huizinga over de wens om de ministeries van VROM en V&W samen te voegen, en dus om de integraliteit van beide ministeries te bevorderen. Laten we eens een aantal Oranjewoud-voorbeelden noemen die illustreren hoe samenwerken zich in de praktijk uit:

Kennisontwikkeling door opdrachtgever en opdrachtnemer: voorbeeld 1 Heesseltsche Uiterwaarden: zowel opdrachtgever als ingenieursbureau investeren

Rijkswaterstaat heeft een consortium bestaande uit Oranjewoud, HKV en Bureau Stroming opdracht gegeven voor het uitvoeren van een planstudie naar de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden. De herinrichting is bedoeld om 5,5 centimeter waterstandsdaling voor de veiligheid tegen overstromen te realiseren en 200 hectare nieuwe natuur aan te leggen. De herinrichting ligt maatschappelijk bijzonder gevoelig. In het verleden heeft Rijkswaterstaat een Compromisplan opgesteld, waarvoor broos draagvlak is verworven. Het is nu zaak om het plan verder te optimaliseren, zodat het draagvlak verder wordt vergroot en het

pagina 17


TEKST ANKE JELLEMA SPONSOR ORANJEWOUD

financieringstekort wordt opgelost. Samenwerking

Het consortium beschikt over een indrukwekkende ervaring met projecten op het gebied van hoogwaterbescherming en natuurontwikkeling. Oranjewoud brengt haar expertise in rondom het aansturen van maatschappelijk complexe gebiedsontwikkelingen en het opstellen van milieueffectrapportages. HKV voert de nodige berekeningen uit om te komen tot een creatief rivierkundig ontwerp. Bureau Stroming richt zich vooral op de ruimtelijke kwaliteit.

pagina 18

op een bijzonder creatieve wijze vertaald naar beheermaatregelen. De komende 2,5 jaar zal het consortium adviesdiensten voor Rijkswaterstaat uitvoeren. Meer informatie:

Martien Berk, telefoon 06-51 827 394 e-mail martien.berk@oranjewoud.nl Renier Koenraadt, telefoon 06-51 225 236 e-mail renier.koenraadt@oranjewoud.nl

gemeenschap met ruime zelfredzaamheid. Het draait allemaal om de juiste informatie op het juiste moment. Andere aandachtspunten zijn een regisserende overheid die coacht en stimuleert en een geleide inundatie (onder water zetten van lage gronden) door aangepaste infrastructuur, normering en informatiesturing. Meedoen

Kennisontwikkeling door opdrachtgever en opdrachtnemer: voorbeeld 2 Nieuw denkconcept: veiligheid bij overstromingen

De opdracht

Gezamenlijk uitwerken van innovatieve concepten

Het project werd op een innovatieve manier aanbesteed. De aanbieding bestond uit een inschrijfformulier, een planning en een risicoscan op hoofdlijnen. Rijkswaterstaat was vooral onder de indruk van de uitgesproken karakters en de overtuigingskracht van de vijf projectteamleden en de wijze waarop zij bij het opstellen van de aanbieding samenwerkten. Het team had de risico’s uitstekend geïdentificeerd en

Oranjewoud ontwikkelde samen met het Waterinnovatieplatform van Rijkswaterstaat een nieuw inhoudelijk veiligheidsconcept bij overstromingen. Want de vraag is of Nederland er klaar voor is als de meest ongunstige klimaatscenario’s waarheid worden. Uitgangspunt van het concept was een weerbare gemeenschap. Het meest stormvaste toekomstscenario werd vertaald naar een animatiefilm. Oranjewoud treedt graag buiten de gebaande denkpaden, ook als het gaat om veiligheid in relatie tot water. Het nieuwe denkconcept voor veiligheid bij overstromingen zet in op een weerbare, lerende

WATER, WONEN & RUIMTE

Nog steeds wordt het concept verder uitontwikkeld in een open omgeving. Daarbij is in belangrijke mate aandacht voor de vertaling naar een reality-fiction animatiefilm. Watermanagers met fantasie worden uitgenodigd hierover mee te denken. Meeschrijven aan een stormvast script? Kijk dan op www.katrina2050.nl. Meer informatie:

Linda Mattheij-Vos, telefoon 06-53 235 055 e-mail linda.mattheij-vos@oranjewoud.nl Geert Roovers, telefoon 06-51 094 383 e-mail geert.roovers@oranjewoud.nl

KENNISDOSSIER 2010

Kennisontwikkeling vanuit de opdrachtnemerskant: voorbeeld 1 Inrichten met water: Polder 2.0 Ontwikkeling van nieuwe marktconcepten

Moderne polders bieden behalve aan landbouw ook plaats aan natuur, recreatie, wonen en werken, waarin we meebewegen met water en veiligheid. Polders staan voor windmolens, koeien in de wei en de strijd tegen het water. En dankzij de ontginningstechniek en het waterbeheer uit de vorige eeuw worden we wereldwijd gezien als speler in de strijd tegen water en voor veiligheid. Maar in polders en met waterveiligheid kun je veel meer. Nu de zeespiegel stijgt en het vaker en harder regent, zijn de laaggelegen gebieden ook de aangewezen plekken om tijdelijk water in op te vangen. En natuur, recreatie en zelfs woningbouw laten zich steeds wijzer combineren met een flinke portie nattigheid. De hoogste tijd voor een nieuwe kijk op inrichten met water: Polder 2.0. Inpolderen, ontginnen en herverkavelen: het laagland inrichten zit in onze Friese roots. Onze vakmensen veranderden menig zompig moeras in stevige landbouwgrond. Zeespiegelstijging, extreme neerslag en hoge rivierafvoeren los je namelijk niet alléén op met hogere dijken. Het gaat er ons om dat de mens die er woont, werkt en recreëert ook anders omgaat met veiligheid. Polders moeten we dan ook inrichten met flexibiliteit en interactie.

pagina 19


TEKST ANKE JELLEMA SPONSOR ORANJEWOUD

TEKST JOOP DE BOER & NIELS HATZMANN IJburg is als nieuwste stadsdeel van

Waterwonen op IJburg:

Amsterdam gebouwd op eilanden in het IJmeer. Van die eilanden is het Steigereiland gedeeltelijk

Dat vraagt van bestuurders een nieuwe manier van kijken, zoals bij de Heesseltse Uiterwaarden langs de Waal, de diepste uiterwaard in de West-Betuwe. Daar komt de dijk een stukje opzij te liggen, zodat hoge waterstanden voortaan worden opgevangen in een nevengeul. Door goed te luisteren naar de bewoners en de gemeenteraad weten we niet alleen ecologie en veiligheid te combineren in één gedragen inrichtingsplan, maar is er ook beweging gekomen in het vastgelopen proces. Het klimaat verandert en de mens stelt nieuwe eisen aan natuur, landschap en ook veiligheid. Dankzij drijvende woningen, ‘blue energy’, vervoer over water en moderne architectuur zijn nieuwe polders niet alleen veilig, maar binnenkort ook klimaatneutraal en aantrekkelijk. Met onze ondernemersmentaliteit geven wij adviezen die slim, duurzaam en realiseerbaar zijn. Verleggen we een dijk, dan reserveren we alvast ruimte voor wonen aan het water, met uitzicht op het rivierlandschap. En veranderen we een landbouwpolder in een zoetwatergetijdegebied, zoals polder Klein Noordwaard in Werkendam, dan maken we tegelijk ruimte voor recreatie in aangrenzend natuurpark de Biesbosch. Nieuwe functies en meer interactie. Net zoals het internet ondergaat het laagland én zijn nieuwste generatie inrichters met haar een facelift. Fier en gesterkt door het verleden en vastberaden voor de toekomst presenteren we onze Polder 2.0. Laat het water maar komen!

Kennisontwikkeling vanuit de opdrachtnemerskant: voorbeeld 2 Toekomstvisie Afsluitdijk: Marktverkenningen/prijsvraag Werken in Consortia

Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud heeft in samenwerking met architectenbureau GDA, NoordPeil landschap & stedenbouw en CE Delft milieuadviseurs een visie op de Afsluitdijk opgesteld in opdracht van Rijkswaterstaat en de provincies Fryslân en NoordHolland: ‘Monument in Balans’. In de visie geldt de landschappelijke kwaliteit van de huidige Afsluitdijk als vertrekpunt voor een uitgebalanceerd ontwerp, waarin aspecten zoals de verbetering van de veiligheid, duurzame energie, natuurontwikkeling, waterhuishouding, economische ontwikkeling en recreatie een belangrijke rol spelen. Begin december 2008 is de visie gepresenteerd aan staatssecretaris Huizinga. De Afsluitdijk is een icoon van de Nederlandse waterbouwkunde en onlosmakelijk onderdeel van een wereldlandschap: de NoordEuropese Wadden. Beeldkenmerken zoals de rechtlijnigheid moeten bewaard blijven. De kernkwaliteiten van de Afsluitdijk bieden bovendien kansen om het karakter verder te versterken. De waterkering is in Monument in Balans dan ook geen ‘kerstboom’ die we voor de toekomst willekeurig met plannen kunnen optuigen. Een langgerekte krul op de kruin van de dijk vormt het nieuwe stormschild die de hoge golven breekt. Deze betonnen keerwand waarborgt de veiligheid tot het jaar 2100 en past in de waterstaatkundige beeldtaal van de Afsluitdijk: ‘Een kroon op Lely’s werk’. De Breezanddijk krijgt in de visie een hernieuwde functie als Eiland van Innovatie, met plaats voor onder meer een Duurzaamheidcentrum en een blue energycentrale. Bij Kornwerderzand komt een naviduct met een nieuw sluizencomplex. Daarnaast verdienen de aangesloten gebieden (de ‘halters’) tussen Den Helder en Harlingen een integrale gebiedsontwikkeling. Door de bovenstaande maatregelen krijgt het waterstaatkundige icoon uit het verleden weer glans en komt de Afsluitdijk opnieuw op de wereldkaart te staan.

Meer info:

Wim Kloezen, businessmanager Water & Klimaat Telefoon 06-51 428 055 e-mail wim.kloezen@oranjewoud.nl

pagina 20

Meer informatie:

Henri Deelstra, telefoon 0513-634 286 e-mail henri.deelstra@oranjewoud.nl

WATER, WONEN & RUIMTE

ERVARINGEN VAN BEWONERS

water gebleven en bestemd voor Nederlands eerste drijvende woonbuurt van ruim 100 woningen. Experimenterend Nederland kan Amsterdam dankbaar zijn voor het pionierswerk dat hier is verricht. De echte pioniers daarbij zijn natuurlijk de bewoners. De SEV liet onderzoeken wat hun ervaringen zijn.

Op IJburg werd voor het eerst gekozen voor drijvende woningen die voldoen aan de gewone bouwregels, niet voor woonarken met hun eigen vrijbuitersregime. Amsterdam wilde waterwonen aanbieden als alternatief voor het kopen van een vrije kavel op het land. Dit betekende dat er veel nieuwe uitvindingen moesten worden gedaan: hoe je drijvende woningen fiscaal behandelt, hoe de brandweer aankijkt tegen wonen aan een steiger, hoe bouw- en woningtoezicht toetst op stabiliteit, onzinkbaarheid en voldoende water tussen woning en bodem. Volwaardige woningen wekken verwachtingen wat betreft privacy, parkeren, rolstoeltoegankelijkheid en gelijk speelveld tussen water en wal. Uiteraard is niet alles in een keer goed gegaan. De brandweer stelde overspannen eisen. Er zijn problemen geweest bij de oplevering, met de vergunningen, bij het ontwerp van de woningen. Sommige woningen moesten na het binnenvaren achteraf bijgesteld worden. Dit leidde tot negatieve publiciteit in de media. Al deze kwesties komen in dit stuk uitgebreid aan de orde. Dit neemt niet weg dat Amsterdam hier pionierswerk heeft verricht waar volgende plannen voor drijvende buurten en wijken hun voordeel mee kunnen doen. Waterregels en waterstedebouw zijn volop in ontwikkeling.

KENNISDOSSIER 2010

Steigereiland is een echt experiment waarvan we veel kunnen leren. Het bestaat, het is verkocht en het wordt bewoond!

WATERWONEN OP IJBURG IJburg is het eerste grootschalige waterwoonproject in Nederland dat daadwerkelijk is gerealiseerd. Dat maakt het een interessant project om te bekijken. Bureau Golfstromen heeft in opdracht van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) een quickscan uitgevoerd van het pionieren op water in IJburg, waarbij vooral de ervaringen van de nieuwe bewoners van Waterbuurt Oost op het Steigereiland centraal staan. Van de eerste bewoners willen we weten wat hen beweegt om een waterwoning te bewonen en hoe het wonen bevalt. Maar ook hoe het proces verlopen is en welke tegenvallers, meevallers en frustraties men is tegengekomen. Is het wonen op water wat men ervan had verwacht? Waarover is men het eens en waarover niet? Wat zijn algemene delers en wat zijn duidelijke signalen?

WIE EN WAAROM? In algemene zin geldt dat de waterbewoners goede banen hebben met een goed inkomen. Uit de antwoorden van de bewoners blijkt dat het inkomen varieert tussen 70.000 euro en 150.000 euro op jaarbasis. Dit is ruim boven modaal. In sommige gevallen wordt dit inkomen met twee banen verdiend. Dit hoge gemiddelde inkomen is logisch gezien de prijs van de waterkavels en de bouw van een woning. Het aanbod van de waterkavels is uniek op de Amsterdamse woningmarkt: een vrijliggende woning in een prijsklasse van onder de half miljoen euro, bovenop het water. Bij een aantal bewoners is het waterwonen niet doorslaggevend, maar een leuke bijkomstigheid. Bewoners van een waterwoning hechten waarde aan de voorwaar-

pagina 21


TEKST JOOP DE BOER & NIELS HATZMANN BEELD ROELOF POT

• Pionieren, onbekendheid en exclusiviteit: De kans om zelf een woning te ontwerpen en bouwen is voor een deel van de groep als het realiseren van een droom. Creativiteit en uniciteit zijn hier belangrijk. Het is een bijzonder project met kenmerken die je op de Amsterdamse woningmarkt in deze prijsklasse zelden tegenkomt. • Natuur, water en rust: Het vrijliggende karakter van de woning geeft vrijheid van leven en wonen en wordt vooral benoemd door bewoners die uit zijn op rust, ruimte en beleving van de natuur. Het wordt door vrijwel alle bewoners genoemd. Daarbij gaat het zowel om het gevoel van een vrijstaande woning als om het vakantiegevoel dat men krijgt bij het wonen op water. • Watersport en een bootje naast de deur: Het laatste onderdeel richt zich op luxe en comfort. Belangrijk hierbij zijn de mogelijkheden voor watersport, een zwemterras en een ruime en comfortabele woning. De zwemclub die door de bewoners is opgezet sluit naadloos aan op de nieuwe beleving van water, land en wonen. Recreatie is een belangrijk motief voor het wonen op water. Ruim de helft van de bewoners ziet de mogelijkheid om een bootje te kunnen aanleggen of op een andere manier iets met watersport te kunnen doen als voordeel bij het kiezen voor een waterwoning.

BOUWPROCES

Java-eiland.

den, gemakken of de sfeer die bij een huis horen en die ook in het waterwonen te herkennen zijn. Op de vraag of de bewoners van een waterwoning voor een huis of voor een woonboot zouden kiezen als ze niet in een waterwoning zouden kunnen wonen, kiest meer dan de helft voor een huis. Het

pagina 22

enige verschil is dat een waterwoning op een waterkavel ligt en in de regelingen voor onroerend goed valt. Het is een kwestie van regimekeuze.

TYPOLOGIEËN We hebben de bewoners gevraagd hun woning te typeren, waarbij drie types naar voren kwamen:

WATER, WONEN & RUIMTE

Uit het onderzoek kwamen veel vragen naar voren omtrent het bouwproces, de regelgeving en de handhaving. De gemeente en de bewoners hebben hier op basis van de eerste woningen ontdekt wat de kaders en regels zijn die gelden voor waterwonen en hoe alle betrokken instanties en organisaties erover denken. Dit heeft voor het waterwonen in Nederland veel opgeleverd, maar is voor de betrokken bewoners een ingewikkelde periode geweest. IJburg is dan ook de case waaraan niet alleen de Nederlandse Norm-commissie (NEN) haar norm voor drijvende woningen ontleent, maar waar

KENNISDOSSIER 2010

ook de handleiding ‘Drijvende woningen en de bouwregelgeving’ van de VROM-Inspectie op is gebaseerd. In deze evaluatie proberen we meer begrip te creëren voor het proces en de oorzaken van de problemen. De waterkavels zijn aangeboden als kavel met een bouwenvelop, waar mensen zelf een woning voor kunnen laten ontwerpen. Dat is een spannend traject voor de bewoners, die vaak voor het eerst opdrachtgever zijn voor de bouw van een woning. Dat ook de gemeente aan het zoeken was naar de kaders en randvoorwaarden leidde tot een spannend en gecompliceerd traject voor beiden, waarbij veel misverstanden en verwarring zijn ontstaan. De bewoners zijn dan ook eenduidig over het bouwproces: dat viel ze tegen. Er waren pijnpunten in de planning en oplevering van de steigers en de kavels, in de vormgeving van de bouwenvelop en bij handhaving en vergunningverlening. De oplevering van de steigers in het gebied is vertraagd, wat gevolgen had voor de bewoners die voortvarend met de bouw van hun woning aan de slag waren gegaan. Een tijdelijke ligplaats waar geen erfpacht voor gerekend wordt bood hiervoor een goede oplossing.

BOUWENVELOP De tweede kwestie is de bouwenvelop. Ondanks toetsing van de bouwenvelop vooraf met een groep arkenbouwers blijkt dat de woningen ‘op het randje’ zitten van wat mogelijk is. De verhouding tussen de diepte die de woning mag steken, de breedte en de hoogte leidt ertoe dat je als architect en bouwer goed moet opletten. Het gewicht van de woning en de verdeling ervan zijn belangrijk en moeten vooraf goed bedacht worden om scheefstand te voorkomen. Bij de meeste woningen bleek dit lastig te zijn. Het aanbrengen van extra gewicht of juist van extra drijfvermogen zorgt er al snel voor dat een woning buiten de bouwenvelop en de kavelgrens steekt. Maar scheefstand kan ook niet, en met diepligging ontstaan problemen met de diepgang die op verzoek van het waterschap in het bestemmingsplan is opgenomen.

VERGUNNING EN HANDHAVING De derde kwestie is de vergunningverlening en handhaving. Bewoners ervaren veel onduidelijkheden over de status van het waterwonen. Op welke fronten en voor welke regelingen wordt de waterwoning aangemerkt als woonboot en voor welke regelingen als woning? Door de spanning tussen de bouwenvelop en de technische mogelijkheden ontstaat veel discussie over de regelgeving tussen bewoners, bouwer, architect en de inspecteur van bouw- en woningtoezicht. Ook moeten dingen uitgevonden worden: Is een terras een boot of onderdeel van je woning? Hoe toets je dat? Hoe moet men het bouwbesluit interpreteren? En hoe kan het dat

pagina 23


TEKST JOOP DE BOER & NIELS HATZMANN

De nieuw gegraven grachtjes vormen een van de succesfactoren van Java Eiland.

pagina 24

WATER, WONEN & RUIMTE

KENNISDOSSIER 2010

pagina 25


TEKST JOOP DE BOER & NIELS HATZMANN

daarover geen eenduidigheid bestaat? Toch vinden de meeste bewoners uiteindelijk hun weg hierin. Opvallend is dat niet de regels, maar de interpretatie ervan de meeste problemen oplevert. Eenduidigheid is hier het antwoord. Maar kun je dat vragen van een gemeente die zelf de grenzen van de regelgeving aan het ontdekken is?

Veel vergunningproblemen ontstonden pas bij het tweede deel van de aanvraag, die op basis van de echte realisatie geschiedt en waarbij het gaat om bouwtechnische aspecten. Daarom is het goed om een hele woning zelf te bouwen. Op die manier kom je als projectleider zelf als eerste alle problemen tegen en kunnen de bewoners worden gespaard.

REGELGEVING, VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING

Ook instanties als de Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam, Stadsdeel Zeeburg en Waternet hebben formele bevoegdheden binnen dit proces. Maar niet al deze partijen zijn enthousiast over het waterwonen en werken niet altijd volledig mee. De communicatie met het Stadsdeel Zeeburg en de Dienst Binnenwaterbeheer is vroegtijdig in gang gezet, maar uiteindelijk moeilijk verlopen. Hierbij ging het bijvoorbeeld om vergunningaanvragen voor drijvende terrassen. Voor drijvende terrassen moet een ontheffing aangevraagd worden bij de Dienst Binnenwaterbeheer. Deze toetst de aanvraag aan de voorwaarden die het Stadsdeel daarover heeft opgesteld. In dit geval was Stadsdeel Zeeburg vergeten die voorwaarden te wijzigen. In deze situatie wordt uiteindelijk een ontheffingsaanvraag ingediend die de Dienst Binnenwaterbeheer moet afwijzen. De gemeente Amsterdam geeft aan dat de angel inmiddels uit het vergunningproces is. De gemeente is overtuigd van een goede afloop van het project en van een diverse wijk als eindresultaat.

Bij de bouw van de waterwoningen op IJburg waren met name vragen over de samenwerking en afstemming binnen de gemeente en over de afstemming tussen de gemeente en partners, zoals het waterschap en de veiligheidsdiensten. De onderzoekers hebben deze voorgelegd aan de gemeente en aan betrokken partijen. De verwarring tussen de organisaties heeft volgens de gemeente een aantal oorzaken die inherent zijn aan complexe organisaties. Het ontwikkelingsbedrijf heeft in een vroegtijdig stadium wel degelijk alle betrokken instanties aan tafel gehad: de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht, de brandweer, de nutsbedrijven, het ingenieursbureau van de gemeente, stadsdeel Zeeburg, Waternet, enzovoorts. Het probleem is in de loop der tijd ontstaan. Het verloop bij de gemeente en zeker bij de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht is erg groot, waardoor afspraken die in het begin zijn gemaakt uiteindelijk niet meer bekend zijn of gedragen worden. Nieuwe mensen zijn niet meer enthousiast, hebben onvoldoende kennis van de materie of hebben een andere visie. Dat maakt de samenwerking binnen de gemeente kwetsbaar, wat uiteindelijk bij de vergunningverlening en bouwinspectie naar boven komt.

PROEFVERGUNNING De gemeente Amsterdam heeft bij wijze van proef een vergunningaanvraag ingediend op basis van een door de gemeente ontworpen waterwoning. Dit gaf een goed beeld, maar is vervolgens niet ver genoeg doorgevoerd.

pagina 26

ZIJDELINGS BETROKKEN INSTANTIES NIET ENTHOUSIAST

ROEREND OF ONROEREND? IJburg is een van de projecten waarin wordt aangenomen dat de waterwoningen ‘onroerend goed’ zijn. Er is voor drie principes gekozen: • Het zijn drijvende woningen en dus geen woonarken. • De woningen zijn onroerende zaken. • De woningen moeten voldoen aan het Bouwbesluit. De bewoners merken hier iets van via de bouwregelgeving en de Belastingdienst. De gemeente is er eenduidig in. Verzekeraars en banken denken hier minder rechtlijnig over, en ook de Hoge Raad heeft recent uitspraken gedaan waarin de keuze tussen roerend en onroerend goed voor de belastingen aan de orde is geweest. Voor sommige bewoners levert dit vragen op, met name in de communicatie met verzekeraars en banken. De meeste banken zien de waterwoning als roerend goed. Het is in de beleving van de financier niet ondenkbaar dat de woning kan worden verplaatst. Deze redenering gaat uit van de zekerheidswaarde van het onderpand. Bij de waterwoning is het mogelijk dat wanneer de financier zijn hypothecaire recht komt halen het object weg is. In het geval van de waterwoningen op Steigereiland kan alleen het College van Burgemeester en Wethouders toestemming geven tot verplaatsing van de woning, maar dat is voor een hypotheekbank niet

WATER, WONEN & RUIMTE

genoeg zekerheid. Banken en verzekeringsinstanties willen grote risico’s voorkomen en willen weten hoeveel een waterwoning waard blijft. Het imago dat bij deze eerste projecten wordt opgebouwd, is voor de toekomst erg belangrijk. Wat gebeurt er bij

KENNISDOSSIER 2010

gedwongen verkoop? Wat gebeurt er bij onbewoonbaarverklaring? En wat gebeurt er als een woning wordt verplaatst? Het is volgens de bewoners moeilijker om een hypotheek te krijgen voor een drijvende woning dan voor een ‘gewone’ woning. Uit het onderzoek blijkt dat bewoners over het algemeen geen hinder ondervinden bij het afsluiten van verzekeringen.

pagina 27


TEKST JOOP DE BOER & NIELS HATZMANN

DE WONING De bouwenvelop op IJburg is 7 meter breed, 10 meter lang en 7,5 meter hoog, gemeten vanaf het wateroppervlakte. De maximale diepgang is anderhalve meter en de woning moet in 2,5 laag bebouwd worden. Hierbinnen heeft de eigenaar de vrijheid om een woning te laten ontwerpen en bouwen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het gewicht. De bewoners hebben zelf een woning laten ontwerpen en zijn er over het algemeen enthousiast over. De indeling, lichtinval, enzovoorts bevallen goed. Lastige onderdelen zijn terrassen, bergruimte voor fietsen en de aansluiting op de steiger. Door de vrijheid die bestond bij het ontwerpen van de woning zijn er vooral vragen over de wel aanwezige randvoorwaarden. Naast de bouwenvelop moesten ook in een vroeg stadium afspraken worden gemaakt over de opening in de steiger waar de voordeur zou komen te zitten. In verband met de veiligheid is de steiger namelijk voorzien van een hekwerk. Bij een aantal bewoners is gaandeweg het ontwerptraject de locatie van de voordeur aangepast, wat bij het aanmeren tot onhandige situaties leidde. Bewoners moeten in de woning ook ruimte reserveren voor een fietsenstalling. Hiervoor is aan wal geen plek en op de steigers mag het officieel niet, omdat deze gezien worden als vluchtroute. Het belang van gewicht en een goed doorgerekende woning blijkt uit het voorbeeld van een van de bewoners van de Waterbuurt. Zijn woning lag zó diep dat een risico op zinken ontstond. Het zoeken naar oplossingen heeft inmiddels geleid tot een extra kostenpost van 28.000 euro en een woning die tijdelijk onbewoonbaar was. Jan Benthem, architect en bewoner, merkt op dat het ook een kwestie van bewustwording is om het gewicht een rol te laten spelen bij het bouwen. Hij heeft er daarom bewust voor gekozen om niet in de bak gewicht te

pagina 28

compenseren, maar met losse tegels in de woonkamer. Juist om de flexibiliteit van wonen te waarborgen.

WOONOMGEVING De waterbewoners zijn zonder meer te spreken over hun buurt en het buurtgevoel dat leeft onder de bewoners van een waterwoning. Velen van hen voelen zich pioniers. Bewoners kennen elkaar bij naam, zien elkaar relatief vaak en hebben een belangenvereniging die maandelijks bij elkaar komt. Er wordt regelmatig ‘s avonds samen gezwommen tussen de drijvende woningen, een mooi alternatief voor een ommetje door de buurt. Er zijn ook kanttekeningen te plaatsen. Zo vinden de bewoners het gebied behoorlijk stenig en ontbreekt er groen. Het ontwerp en de dichtheden doen grootstedelijk aan, en dat is niet bij iedereen de eerste associatie met waterwonen. Uiteindelijk wordt de dichtheid in het gebied voor lief genomen. Je woont immers in Amsterdam. De steigers zijn een star onderdeel van het plan in IJburg. De keuze voor de bouw ervan komt vooral voort uit een opeenstapeling van wensen van nutsbedrijven, de beheerafdeling van de gemeente en de brandweer. De bewoners vinden het vooral jammer dat ze niet zo mooi zijn, en bovendien inflexibel. Ook zijn er eisen aan het gebruik gesteld, waardoor bewoners niet zomaar hun fiets of bijvoorbeeld een plantenbak op de steiger mogen neerzetten. Het is openbare ruimte, en daarvoor zijn niet de bewoners maar is de gemeente verantwoordelijk. Het ontbreken van een passantensteiger wordt door enkele bewoners als gemis ervaren.

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Op IJburg is een wijk met waterwoningen gebouwd. Dat is een uniek feit, en het eerste project uit het SEV Experiment Waterwonen dat is gerealiseerd. De conclusies en aanbevelingen gaan in op de woningen en de buurt, en op het bouwproces, de randvoorwaarden en de vergunningverlening en handhaving. De bewoners zijn enthousiast over het waterwonen en de Waterbuurt in IJburg. Waterwonen vervult een duidelijke niche tussen de woonboot en de walwoning, met veel woon- en recreatiekwaliteit. In de afweging tussen prijs, locatie en kwaliteit van de woning valt het waterwonen op IJburg positief uit: een vrijliggende woning in de gemeente Amsterdam is zeldzaam. Er is veel contact tussen de nieuwe bewoners. De lange steigers zorgen ervoor dat je elkaar gemakkelijk tegenkomt. Ook hebben de problemen in het bouwproces bijgedragen aan het onderling contact, onder andere via de belangenvereniging. De aandacht die het project vanuit de hele wereld krijgt geeft de bewoners een goed gevoel. Waterwonen heeft een goede plek tussen de walwoning en

WATER, WONEN & RUIMTE

de woonboot. In IJburg wordt het toegepast in een stedelijke setting met hoge dichtheid. Dat kan in deze markt. De bewoners zijn enthousiast over hun woning en de buurt. Met de keuze voor waterwoningen in combinatie met bouwen in particulier opdrachtgeverschap worden twee experimenten samengevoegd. Het levert uiteindelijk een bijzondere wijk op, maar niet zonder problemen voor bewoners en gemeente. Aangezien bewoners geen ‘bedrijfsrisico’ kunnen dragen, brengt het een extra verantwoordelijkheid voor de gemeente mee om de randvoorwaarden en het proces duidelijk en transparant te organiseren. Dat is niet het geval geweest, wat bij bewoners voor onzekerheid en onmacht heeft gezorgd. De oplevering van de steigers, die hier de dragers van alle infrastructuur zijn, is flink vertraagd door problemen met de bouwer. Omdat de gemeente al kavels had verkocht, kwam het project in de problemen. De tijdelijke ligplekken hebben dit opgelost: een mooi alternatief voor een bouwweg. Het zette wel de toon voor de communicatie met de bewoners. Het bouwen van een drijvende woning als onroerend goed binnen de bouwenvelop die in Amsterdam is uitgegeven was voor architecten en bouwers met weinig praktijkervaring lastig. Dat blijkt ook uit de woning die onbewoonbaar is verklaard. Dat de bouwenvelop ‘krap’ was, bleek pas tijdens de bouw. De gemeente heeft de maten vooraf getoetst met een groep bouwers die bekend waren met arkenbouw. Ook voor de arkenbouwers was het een nieuwe ontwikkeling. Die waren weinig bekend met de eisen van het bouwbesluit.

is niet uniek voor Amsterdam, en ook niet specifiek gekoppeld aan waterwonen. Een stap van reguliere woningbouw naar drijvende woningen is voor een gemeente nu eenmaal niet alledaags. Als in een experimentele situatie als deze problemen naar voren komen, is het fraai om te zien wanneer de gemeente als partner van de bewoners optreedt en ze samen een passende oplossing bedenken. Terugkijkend had de gemeente vooraf graag een volledige woning willen ontwerpen, vergunnen, bouwen en opleveren. Dat brengt een nieuw soort woning voor de betrokken diensten en afdelingen binnen de gemeente op concreet niveau. Het vooraf in eigen beheer bouwen van een woning brengt alle vraagstukken in beeld, maar legt een grote claim op dit soort nieuwe projecten. Een mogelijk alternatief komt uit de stedelijke vernieuwing, waar in enkele complexe projecten goede ervaringen zijn opgedaan met een projectorganisatie die verantwoordelijkheden van diensten gemandateerd kreeg. Dit stuk is een ingekorte versie van het eindverslag van het onderzoek ‘Waterwonen in IJburg – Ervaringen van bewoners’ dat in opdracht van de SEV is uitgevoerd. Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van het genoemde eindverslag aanvaarden SEV en de betrokkenen geen enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in deze publicatie vermelde gegevens. De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. SEV Postbus 1878 3000 BW Rotterdam Telefoon 010-282 5050 E-mail sev@sev.nl

Het ontwikkelen van een project met een nieuw soort woning is voor de gemeente Amsterdam een lastige opgave gebleken. Dit komt met name door de versnippering van diensten, afdelingen en organisaties. Dit

KENNISDOSSIER 2010

pagina 29


Colofon UITGEVER

Edgar van Eekelen Elba Media Postbus 2160 3800 CD Amersfoort 033-462 6061 VORMGEVING

LVB Networks, Amersfoort


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.