Nationale OnderwijsKrant nr. 16

Page 1

Het is hoog tijd voor Onderwijs 2.0

Pag 3 >

Vorig jaar was Taal doet ’t het thema van de Nationale Onder­ wijsWeek. Nu is gekozen voor een thema dat aansluit bij de snel veranderde wereld: Hoogste tijd voor Onderwijs 2.0

1 Onderwijsstad ­Almere zit barstensvol ambities

Nationale Van fouten kun je heel OnderwijsKrant veel leren De Eindtoets Basisonderwijs is het bekendste product van Cito. De toetsontwikkelaar uit Arnhem is op veel meer terreinen actief. Een interview met topman ­Marten Roorda.

Pag 9 >

Pag 16 >

Almere heeft als Onderwijsstad het stokje overgenomen van Breda. Wethouder Peeters zegt dat zijn gemeente flink wat ambities koestert. Het onderwijs in Almere wordt het visitekaartje van de stad.

Nationale OnderwijsKrant September 2013 - Nr. 16

Minister vraagt leraren om mee te denken Minister Jet Bussemaker (PvdA) publiceert in de Nationale OnderwijsWeek haar Lerarenagenda. De docent is, op alle niveaus, cruciaal om het onderwijs op een hoger plan te brengen. Ze roept daarom alle leraren op met haar mee te denken. Een interview met de bewindsvrouw.

De dynamiek is groot in het onderwijs. De veranderingen in de maatschappij laten het onderwijs niet onberoerd. Er komt best veel af op het onderwijsveld, constateert de minister in een telefonisch interview. “Hoe zorgen we dat we onze leerlingen en studenten het beste onderwijs krijgen? Daarvoor moet je steeds innoveren. We zijn er in Nederland heel erg goed in om kinderen die het wat moeilijk hebben erbij te halen. Maar we moeten ook zorgen dat toptalenten zich kunnen onrtwikkelen. Daar heb je goede leraren voor nodig. De digitalisering heeft enorme gevolgen voor de vormgeving van het onderwijs.

Je ziet dat steeds meer kennis gevraagd wordt, niet zozeer over één onderwerp maar over de combinatie van disciplines.”

Gaan we toe naar Onderwijs 2.0? “Onderwijs innoveert altijd. Ik zou niet de indruk willen wekken dat men dat de afgelopen jaar niets heeft gedaan. En dat zullen we moeten blijven doen voor de toekomst. Dat vraagt op een andere manier ook hoe je omgaat met onderwijsmethoden/middelen. Dat vragen we aan de leraar voor de klas want die bepaalt natuurlijk uiteindelijk de kwaliteit van het onderwijs.”

Minister Jet Bussemaker. Foto Ruud Hoornstra

De directeur van Kennisnet ziet overal dynamiek in het onderwijs. Is dat ook uw waarneming? “Absoluut. Ik heb bij de opening van het academisch jaar en van het hogeschooljaar gewezen op het grote

belang van digitaliseren en met een nieuwe manier van kennis omgaan. Ik denk dat digitale kennis een hele goede aanvulling kan zijn op het fysieke contact tussen student of leerling en docent. Dat kan nooit worden vervangen.

Lees verder op pagina 3 >

Inhoudsopgave Grote aandacht voor ­leraren ‘werd tijd’

De digitale revolutie is geen ‘big bang’

LAKS: benut kennis ­scholieren

Echte Jongens Film laat de kijker nadenken

De vice-voorzitter van CNV Onderwijs Joany Krijt is blij dat er eindelijk een grote aandacht is voor de kracht van leraren in het onderwijs. “Laat ze meer zelfbewust worden!”

Technologische ontwikkelingen vinden in hoog tempo hun weg in het onderwijs, zegt Toine Maes, directeur van Kennisnet. Dat is wel eens anders geweest, maar hij merkt nu een gevoel van urgentie.

Leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren van het voortgezet onderwijs. ‘Zij weten wat wel of niet werkt. Benut die kennis van leerlingen’, zegt voorzitter Remco Barendregt.

In de OnderwijsWeek gaat De Echte Jongens Film in première. Is er wel of niet een jongensprobleem in school en samenleving? Regisseur Katinka de Maar wil vooral dat de film aanzet tot nadenken over opvoeding.

TopTalentPrijs

pag. 8 en 11

Schooltv-quiz

pag. 12

Mediaprijs Gouden Oog

pag. 13

De ‘beste’ les

pag. 15

Breda blikt terug

pag. 19

Column Sjoerd Slagter

pag. 20

Balans Award

pag. 21

Films voor de jeugd

pag. 23

Prijs Onderwijsjournalistiek pag. 26

Lees verder op pagina 5 >

Lees verder op pagina 7 >

Lees verder op pagina 12 >

Lees verder op pagina 25 >

Dag van de Leraar

pag. 27

Toekomst vakbladen

pag. 29

Nationale OnderwijsWeek 30 sept t/m 5 okt 2013 www.nationaleonderwijsweek.nl


advertentie

e t m i u r e d t Jij krijg ! g u r e t k a v e j voor

Nationaal Onderwijsakkoord

Meer Waardering

Meer Werkgelegenheid

Minder Werkdruk

• Meer salaris, geen nullijn

• 3.000 extra banen voor jonge leraren

• Terugdringen administratieve rompslomp

• Grotere baankansen jongeren

• Meer autonomie, zeggenschap

• Baangarantie aankomende docenten in tekort vakken VO

• Extra capaciteit door meer personeel

• Meer tijd en geld voor scholing • Nieuwe seniorenregeling en overgangsregeling huidige BAPO • Minder flexibele contracten

• Flexibilisering onderwijstijd VO

www.nationaalonderwijsakkoord.nl

0303 advertentie NAT OND KRANT DEF.indd 1

03-09-13 09:15


3

Nationale OnderwijsKrant

Het is tijd voor Onderwijs 2.0 Thema van de Nationale OnderwijsWeek 2013 Ieder jaar staan we voor de opdracht de komende OnderwijsWeek van een actueel thema te voorzien. Dat is altijd een lastige en delicate opdracht. Zo´n thema moet niet al te nadrukkelijk en bepalend zijn, het moet de paraplu vormen waar vele onderwerpen en thema onder kunnen schuilen. In het afgelopen jaar kozen we voor een accent op taal met Taal doet ´t. Velen in en rond het onderwijs konden zich in dat accent herkennen. Bovendien is taal een rekbaar begrip en komt het in vele vormen en toonaarden in het onderwijs aan bod. De opgave voor de OnderwijsWeek 2013 en het Onderwijsjaar van Nationale Onderwijsstad Almere was niet eenvoudig. In het onderwijs is het, zoals altijd een drukte van belang en vechten vele onderwerpen en thema´s om grote aandacht. Opvallend is wel, dat steeds nadrukkelijker wordt ingezien in politiek en samenleving, hoe vitaal de rol van leraren is in het onderwijs. Niet voor niets worden middelen vrijgemaakt om de professionalisering van leraren ter hand te nemen. De Onderwijsraad constateert dat het van groot belang is leraren te verplichten hun vak bij te houden. Crisis In een proces als Passend Onderwijs ligt een groot accent op de vaardigheid van leraren om met de verschillen, soms grote verschillen tussen kinderen

Vervolg van pagina 1

Ik denk wel dat digitale middelen voor dingen die heel moeilijk zijn kunnen helpen om studenten te begeleiden. Het gaat erom die digitale middelen zo goed mogelijk te gebruiken.”

Houdt dat in dat ook de rol van de docent v­ erandert? “Die zal altijd moeten blijven leren. Hij of zij zal moet leren omgaan met digitale middelen. En zich moeten afvragen wat de meerwaarde daarvan is en of je misschien niet op een andere manier les moet geven. Voor basisscholen bijvoorbeeld zou dat kunnen inhouden dat leerlingen meer met elkaar aan digitale opdrachten werken die ze anders klassikaal zouden maken.” Een deel van de docenten is sceptisch over de inzet van ict. “Sommigen zijn sceptisch, maar ik kom ook docenten tegen die heel erg enthousiast zijn. Die bezig zijn met flipping the classroom. Met name jonge leraren en die moet je ook de ruimte geven. Ik wil leraren nadrukkelijk bij het beleid betrekken.” Gaat innovatie van het onderwijs alleen over het gebruik van ict? “Het is veel meer. Het is ook reflecteren op je werk en op je vak. En op wat anderen doen, zoals peerreview. Ik vind belangrijk dat docenten met elkaar bezig zijn over hoe ze hun vak vorm geven. Ze moeten dat niet in hun uppie doen. Goed ­onderwijs wordt niet gemaakt door één docent die goed is een vak. Ze moeten dat samen met elkaar doen.”

zo adequaat mogelijk om te gaan. Ook het herkennen, erkennen van excellentie van leerlingen hangt af van de wijze waarop leraren in staat zijn leerlingen uit te dagen en het volle pond te geven in de leerprocessen die aan de orde zijn. Naast deze nadruk op de bekwaamheid van leraren ziet het onderwijs zich, evenals velen in onze samenleving, geconfronteerd met de impact van een diep ingrijpende financiële crisis. Een crisis die grote gevolgen heeft voor jonge mensen, voor hun opleiding, voor het perspectief op werk, voor de economische betekenis van het land waarin we wonen, voor productie en consumptie. De gevolgen voor onze samenleving en meer in het bijzonder het onderwijs zijn niet eenvoudig uit te lijnen en in kaart te brengen. Maar eenvoudig doorgaan op de weg die we al jaren volgen, lijkt niet goed mogelijk. Maatschappelijke context Het leraren van jonge mensen is enorm contextgevoelig. Thema´s en onderwerpen die we leerlingen in het onderwijs aanreiken, vaardigheden die we bij willen brengen, krijgen waarde en betekenis in de maatschappelijke context waarin we leven. Ieder die dagelijks met het onderwijs en met leren te maken heeft, begrijpt dat het noodzakelijk is met en in het onderwijs in te spelen op

en rekening te houden met die maatschappelijke betekenis. In het thema dat we voor de Nationale OnderwijsWeek hebben gekozen, hebben we geprobeerd de complexe uitdaging waarvoor onderwijs en samenleving zich gesteld zien, zeker in de komende periode, tot uitdrukking te brengen. Onderwijs 2.0 is de titel die we daarvoor hebben bedacht. Aan de ene kant weten we uit de wereld van het digitale dat pas nagedacht wordt over een nieuw format, als gebleken is dat het oude format niet meer voldoet. De omgeving laat weten dat het oude format aangevuld moet worden met nieuwe functies waaraan dringend behoefte bestaat. Bovendien is het vaak zo dat in het oude format niet alles even optimaal functioneert. Wensen en feilen vormen het uitgangspunt voor de ontwikkelaars van een nieuw, volgend format. Het is nog niet goed mogelijk om uit te tekenen waar we uit gaan komen, maar we gaan aan de slag om veranderingen, aanpassingen aan te brengen en nieuwe functies in te richten.

Digitale wereld Maar het gebruik van de term Onderwijs 2.0 legt natuurlijk ook meteen de verbinding naar de wereld van het digitale. Onderwijs moet digitaler en interactiever. In de samenleving groeit in hoog tempo de invloed van het digitale. Brieven hebben plaatsgemaakt voor allerlei vormen van digitale communicatie om maar eens iets te noemen. Als ik in de trein zit, staar ik naar de kruinen van bijna alle medepassagiers die de wereld waarnemen op hun digitale schermpje. Het is onvermijdelijk dat we digitale media een meer volwassen rol geven in het leren van jonge mensen en dus in de schoolomgeving, in lessen, in interactie, in het verkennen en leren kennen van de samenleving. Onderwijs 2.0 spreekt over die opdracht voor het onderwijs, voor de school, voor leraren en voor al diegenen die bij de in­ richting en het bestuur van het onderwijs betrokken zijn. n Aat Sliedrecht, voorzitter Stichting Nationale OnderwijsWeek

U werkt aan een lerarenagenda die het kabinet begin oktober publiceert. Wat zijn de hoofdlijnen? “Dat is een agenda waarin we aangeven hoe belangrijk het vak van leraar is, hoe veeleisend en hoe soms moeilijk ook. Dankzij al die nieuwe dingen die op ons afkomen, de ontwikkelingen in de samenleving en digitalisering. De eisen die de buitenwereld op het onderwijs legt. We willen werken aan beter onderwijs. Dat vraagt veel van docenten en de lerarenagenda zal vooral op ingaan hoe we daar samen met docenten vorm aan kunnen geven. Hoe zorg je dat de juiste en beste studenten op de lerarenopleiding krijgt? Hoe zorg je dat die lerarenopleidingen optimaal les gaan geven? Hoe zorg je daarna dat afgestudeerden ook gemakkelijk de overgang naar de school maken. En hoe ze interesse blijven houden in hun vak, zich bijscholen.” In de voorbereiding van de lerarenagenda hebben de bewindslieden op Onderwijs veel gesproken met leraren, schoolleiders en bestuurders. Ze lieten zich door hen inspireren. Want er zijn ontzettend veel initiatieven van onderop. Bussemaker hoopt dan ook dat de brief die naar de Tweede Kamer gaat over de lerarenagenda door docenten herkend wordt. Niet alleen wat de problemen betreft, maar ook de uitdagingen. “En dat ze mee willen denken hoe het beter kan.”

Een probleem is dat veel startende leraren het binnen vijf jaar voor gezien houden. Maakt u zich daar zorgen over? “Ja, dat is een van de belangrijke aandachtspunten in de agenda. Van de geïnteresseerde studenten voor een lerarenopleiding en dus potentiële leraren, staat na vijf jaar nog maar 28 procent voor de klas. Er vallen studenten uit bij het begin van hun opleiding, aan het eind en vervolgens

valt een groot deel uit in de eerste jaren dat ze voor de klas staan. De kernvraag is: hoe kunnen we er met zijn allen voor zorgen dat dat ­verbetert.”

Tot slot, onlangs is het Onderwijsakkoord gesloten. Details horen we pas met Prinsjesdag. Hoe belangrijk is het akkoord? “Ik ben er heel blij mee en ik ga dat met Prinsjesdag zwart op wit tekenen. Het is goed dat we met

zijn allen, zowel de vakbonden als de werkgevers, deze enorme stap naar professionalisering en verbetering van het Nederlandse onderwijs kunnen realiseren. Wij kunnen wel vanalles in Den Haag bedenken maar het gaat er toch om dat we het met elkaar doen, zodat leraren en leerlingen er beter van worden. En met dit akkoord is daarvoor een belangrijke stap gezet.” n Emmanuel Naaijkens


advertentie

Alles buiten de school om (online*) Meerdere opnames per kind Ouders kiezen zelf Voor iedereen een gratis groepsfoto Zeer snelle levering Informatie: www.fotokoch.nl

â—?

info@fotokoch.nl

â—?

tel. 035-5354114 * op dit moment alleen voor basisscholen

Sinds 1 juli, meldcode verplicht Professionals die werken met een meldcode, grijpen drie keer zo vaak in bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het gebruik van een meldcode is dan ook sinds 1 juli 2013 verplicht voor de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie. De vijf stappen van de meldcode helpen professionals bij het signaleren van verwaarlozing, mishandeling of misbruik en ondersteunen bij eventuele vervolgstappen. Toolkit op www.meldcode.nl Op www.meldcode.nl staan de vijf verplichte stappen en overige minimumeisen duidelijk uitgewerkt. Ook vindt u er een toolkit met instrumenten om de meldcode in te voeren en te gebruiken.

Wet van kracht! Nationale_onderwijs_krant_Adv_260x192,5.indd 1

www.meldcode.nl

30-07-13 10:49


5

Nationale OnderwijsKrant

Grote aandacht voor leraren Vice-voorzitter CNV Onderwijs Joany Krijt: ‘Het werd tijd’ In de Nationale OnderwijsWeek ligt een belangrijk accent op de rol van leraren. Die aandacht komt onder andere tot uitdrukking in een prijs voor de beste videoles. Lessen die leerlingen inspireren, maar ook leraren, schoolbestuurders en ouders. “Ik ben blij met die grote aandacht voor de kracht van leraren, het zou tijd worden ook!”, zegt Joany Krijt, vice-voorzitter van CNV Onderwijs.

De prijs voor de beste videoles is een initiatief van de NTR en wordt in de OnderwijsWeek uitgereikt. Ook Krijt is enthousiast over die aandacht voor de praktijk van het lesgeven, de kern van het onderwijs. In die opgenomen lessen immers weerspiegelt zich de vakkennis van leraren, hun vakbekwaamheid, maar ook de wijze waarop zij leerlingen en ook andere leraren kunnen inspireren. Daar komen we in het gesprek met Joany Krijt, vice-voorzitter van de CNV Onderwijs wel op uit. Het draait in het onderwijs en vooral in lessen, in goede lessen om de wijze waarop leraren leerlingen weten te raken. “Je ziet dan vanzelf dat in goede lessen van leraren alles klopt, dat het pedagogisch didactisch goed in elkaar zit en dat leerlingen aangestoken worden door het enthousiasme van leraren. Vanzelfsprekend vormen leerlingen in lessen een uiterst belangrijke graadmeter. Je hoeft ze niet meteen te betrekken bij de beoordeling van docenten om te erkennen dat zij het zijn die de waarde van lessen bepalen.” Inspiratie Onderwijs 2.0, het thema van de Nationale OnderwijsWeek, vestigt de aandacht op de noodzaak onderwijs en dus leraren te laten aansluiten

bij de veranderingen die zich in de samenleving voltrekken. De beste les legt een groot accent bij de rol van leraren. Leren begint met een vonk, met inspiratie, met een motivatie om te leren kennen en leraren vormen een belangrijke bron. Ze vormen een bron voor leerlingen, maar ook voor de collega’s in het onderwijs. De beste lessen op video opgenomen kunnen leerlingen inspireren, maar ook leraren, schoolbestuurders en ouders. Krijt: “ Ik ben blij met die grote aandacht voor de kracht van leraren, het zou tijd worden ook!” Er komt heel veel op het onderwijs af. Joany Krijt beaamt dat. Er zijn heel veel partijen in politiek en samenleving die maar weer eens wat over de schutting werpen en dan mag het onderwijs het oplossen. “Vaak hebben we te maken met vormen van incident politiek. Er komt een onderzoek uit over bijvoorbeeld obesitas en hup de school mag het probleem gaan aanpakken. We hebben het gezien bij pesten en voor je het weet, moet iedere school met een pestprotocol gaan werken.” Rechte rug Als het gaat om de toekomst van het onderwijs en de wijze waarop er met die druk op het on-

Joany Krijt, vice-voorzitter CNV Onderwijs. Foto: Erik Kottier

derwijs en de drukte in het onderwijs beter kan worden omgegaan, dan ziet Krijt wel een route. “Ik denk, dat het van groot belang is dat scholen, dat de mensen in het onderwijs zich zelfbewust opstellen, zich bewust zijn van hun eigen kracht. Je ziet dat op heel veel scholen en wat mij betreft mag die zelfbewustheid nog verder groeien en toenemen. Schoolleiders hebben daar een belangrijke functie in. Zij kunnen met hun team een route kiezen, doelen stellen en gezamenlijk aan het werk gaan. “

In de stelligheid en stevigheid van haar pleidooi wordt duidelijk dat Joany Krijt pleit voor een groot, groter zelfvertrouwen en zelfbewustheid in de onderwijsprovincie. Ze zet nog eens een dikke streep onder de rol van schoolleiding en bestuur. Daar zal het moeten beginnen, bovenaan. Het onderwijs zal ook in de komende tijd met een rechte rug moeten werken, meent ze. “Echt, leraren kunnen heel veel aan en zijn echt bereid om hard te werken, maar laten we ze ook de ruimte geven.” n

Hang naar het verleden Column

Zo af en toe kom je ze nog tegen, mannen die terugverlangen naar de goede oude HBS. In ingezonden brieven in kranten, maar ook in bloggen op internet, spuwen ze hun gal over de verloedering van het onderwijs. In gang gezet met de komst van de Mammoetweg in 1968. Met heimwee schrijven ze over het degelijke onderwijs van de Hogere Burgerschool. Oh, wat verlangen ze terug naar die goede oude tijd toen de samenleving nog overzichtelijk in elkaar zat. Dat de HBS als schooltype prima voldeed is een mythe. Van dit geesteskind van de politicus Thorbecke uit 1863 was de houdbaarheidsdatum een eeuw later verlopen. De cijfers – afkomstig van prof. Ph. J. Idenburg (1902 – 1996) - spreken boekdelen. In het toenmalige vhmo (verzamelnaam voor hbs, mms en gymnasium) verliet vijftig (!) procent de school zonder diploma. En voor de HBS gold zelfs dat van de leerlingen die in de eerste klas bleven zitten, 92 procent nog een keer doubleerde alvorens het diploma te behalen. Vandaag de dag zouden zulke cijfers onmiddellijk tot een parlementaire enquête leiden. Telkens als vernieuwing van het onderwijs naar de top van de beleidsagenda’s stijgt, komt die hang naar het verleden opzetten. Je zag dat onlangs zo mooi toen op tv toen Maurice de Hond

van de degens kruiste met de directeur van het Eurocollege in Rotterdam. De één gelooft heilig in de iPad als instrument om, al op jonge leeftijd, te leren. De ander gaat er prat op dat hij alle computers de school heeft uitgegooid. Waarbij het toch op zijn minst ironisch is dat het Eurocollege wel een gelikte website heeft. En ook, zoals prof. Theo Wubbels op Twitter schrander opmerkte, dat het raar is als je alle boeken uit school verbant. Niet dat we blindelings achter De Hond c.s. moeten aanlopen, maar je hebt nou eenmaal verkenners nodig die het onbekende terrein in kaart brengen en er gaan pionieren. Dat levert nieuwe inzichten op waar we allemaal van kunnen leren en waardoor we – als we tenminste niet hardleers zijn – valkuilen kunnen vermijden. En omgekeerd heb je mensen nodig die ervoor zorgen dat in een vernieuwingsgolf het kind niet met het badwater wordt weggegooid. Want het verleden heeft ook veel goeds voortgebracht, al moeten we het niet mooier maken dan het was. Sommige dingen gelden bovendien altijd en overal. En dat is dat onderwijs draait om de relatie tussen docent en leerling. Laten we dat niet uit het oog verliezen als we op weg gaan naar Onderwijs 2.0. n Emmanuel Naaijkens Onderwijsjournalist


advertentie

Leerlingen die het nieuws volgen, presteren beter

Leerlingen die regelmatig een krant lezen, een nieuwssite bezoeken of een nieuwsuitzending zien, presteren in de regel beter dan scholieren die verstoken blijven van het nieuws. Nieuwsmedia zijn onze hoofdsponsors: ze zetten ons aan het denken en helpen ons verbanden te leggen tussen ons dagelijks leven en de wereld om ons heen. Leerlingen die het nieuws volgen, plaatsen de lesstof in een bredere context en begrijpen daardoor beter waarom ze leren wat ze leren. Als docent vindt u het beste lesmateriaal soms gewoon in de nieuwsmedia. Wij helpen u graag dat materiaal te gebruiken in de klas. Hoe? Met de Nieuwsservice van Nieuws in de klas, waarmee u bijvoorbeeld dag- en weekbladen kosteloos kunt laten bezorgen voor verwerking in uw lessen. Dat is maar ĂŠĂŠn van onze diensten. U vindt ze allemaal op nieuwsindeklas.nl/lesmateriaal

De nieuwsmedia.

Hoofdsponsor van iedereen. Hoofdzaak voor docenten.

Nieuws in de klas

Het D e zeducatieplatform e b o o d s c h van a p NDP w oNieuwsmedia rdt u aangeboden door Nieuws in de klas, het educatieplatform van NDP Nieuwsmedia.


7

Nationale OnderwijsKrant

De digitale revolutie voltrekt zich niet als een ‘big bang’ Directeur Kennisnet ziet veel dynamiek in scholen We moeten terug naar de vraag: waarom had de docent ook al weer gekozen voor dit vak? Omdat die graag kinderen in hun ontwikkelingsproces wil begeleiden. De koudwatervrees van een paar jaar geleden is weg. Docenten zijn nu ontvankelijk voor nieuwe technologie. Het is nu vooral een hoe-vraag. Belangrijkste bottleneck is hoe je van visie en ideeën naar uitvoering en implementatie komt.”

De SteveJobsScholen hebben heftige reacties losgemaakt. Wat vindt u ervan? “Ik juich dit soort initiatieven toe. Je hebt mensen nodig die bereid zijn om vier, vijf stappen vooruit te denken. Het is de kop van het peloton. Dat wil niet zeggen dat het peloton straks even hard gaat, maar ze kijken wel voortdurend naar de koploper. We kennen voldoende scholen die zeggen ‘wij gaan niet meteen die grote stap zetten zoals de Steve JobsScholen, maar er zitten voldoende elementen in die zo interessant zijn dat we die richting uit willen. Maar stapsgewijs en niet in een ‘big bang’.” Ook in kleuterklassen is het digitale scherm in opmars

Technologische ontwikkelingen vinden in hoog tempo hun weg in het onderwijs, zegt Toine Maes, directeur van Kennisnet. Dat is wel eens anders geweest, maar hij merkt nu een gevoel van urgentie. ‘Er is veel dynamiek op de scholen’.

onderwijs uit de productiefactoren kapitaal, arbeid en grondstoffen. Met dat laatste bedoel ik de leermiddelen. Technologie heeft op alle drie invloed. Modernisering en innovatie is dus niet alleen digitalisering, maar bijvoorbeeld ook organisatie en arbeidsvoorwaarden.”

De digitale revolutie in het onderwijs is al vaker voorspeld, maar gaat het nu echt gebeuren? “Ik zie vooral dynamiek in het onderwijs. Er is geen school of instelling die niet op een of andere manier nadenkt over innovatie en gebruik van ICT. Dat heeft ook te maken met ontwikkelingen zoals de vraag naar gepersonaliseerd onderwijs, die dwingen tot nadenken. Hoe ga je inspelen op verschillen tussen leerlingen en individuele leerbehoeften? En hoe verhoudt zich tot het aantal docenten en tot je schoolgebouw? Dan moet er een middel bijkomen om die doelstelling te halen en ICT biedt kansen. Jarenlang is dat onderbenut geweest, maar nu is er het besef van urgentie. We zitten dus midden in de digitale revolutie.”

Op vrijwel alle scholen is het krijtbord vervangen door een smartboard. Is dat innovatie? “Innovatie is meer dan het binnenhalen van een technologisch snufje. Als je de potentie en toegevoegde waarde van nieuwe technologie optimaal wilt benutten dan moet je bijvoorbeeld ook naar je klassenmanagement kijken, naar hoe je leerlingen er actiever bij kunt betrekken. Overigens kan nieuwe technologie ook zijn toegevoegde waarde hebben in een klassikale lessituatie. Dat moet je niet uitvlakken.”

Wat was de belemmering in het verleden? “Men zag, algemeen gesproken, niet het nut en de noodzaak ervan en wat de toegevoegde van technologie is. Dan doe je er ook niks mee. En dan krijg je het kip-ei verhaal. Uitgevers ontwikkelen geen materialen omdat er kenne-

Brengt de nieuwe technologie het oude ideaal van adaptief onderwijs binnen handbereik? “Ja, ik denk dat dat zonder de factor technologie niet kan. Het is mijn stellige overtuiging dat je alleen daarmee de ambities van het onderwijs, waar ik het kabinet over hoor, waar kunt maken. En dat moet je in brede zin aanpakken. Dan gaat het ook over personeelsbeleid, de inrichting van je schoolgebouw, over je onderwijskundige visie en over mediawijsheid van docenten. Vier in Balans noemen wij dat: het

“Je hebt mensen nodig die vier, vijf stappen vooruit lopen” lijk geen behoefte aan is. Nu is die bewustwording er wel. Nieuwe ontwikkelingen maar ook een hoger ambitieniveau als het gaat om het maximaal ontplooien van individueel talent. De tijd is rijp om nu echt stappen te zetten.”

gaat om visie, deskundigheid, inhoud en toepassing, en infrastructuur. Die moeten op een goede manier in evenwicht zijn. Dan pas ben je bezig met een succesvolle implementatie van ICT in het onderwijs.”

Innovatie en ICT worden vaak in één adem genoemd, is dat terecht? Nee, innovatie gaat over meer dan technologie. In economische termen uitgedrukt bestaat

Staat de docent open voor nieuwe technologie? “Jawel, maar we moeten zo min mogelijk over ICT praten en zo maximaal mogelijk over de kwaliteit van en het rendement voor onderwijs.

Discussie is er ook over de inzet van social media. Is het verstandig om die de school binnen te halen? “Het gaat er ook hier om dat je toegevoegde waarde kunt benutten. Je moet social media niet binnenhalen omdat het een fenomeen is dat zo aanslaat bij jongeren. Als het tot leerwinst leidt is het zonde als je het niet inzet. Onderzoek laat zien dat je sommige onderdelen van social media heel goed in kunt zetten. Bijvoorbeeld door een vraag op te werpen in een groep, daar krijg je reacties op, dat stimuleert de creativiteit. In het mbo bijvoorbeeld wordt nu volop geëxperimenteerd met social media om de communicatie te verbeteren met studenten die op stage zijn. Dat lijkt vruchten af te werpen. Maar je moet nooit vernieuwen om het vernieuwen. Je moet je altijd afvragen: wat is de toegevoegde waarde en de leeropbrengst?” n Toine Maes, directeur Kennisnet

Jongeren niet zo media­wijs

Het is een hardnekkig beeld: als het over computers en internet gaat, hoef je de huidige generatie niets te leren. Jongeren zijn superhandig in hun omgang met nieuwe media en brengen en masse vele uren door op Facebook. De virtuele wereld is voor hen welhaast belangrijker dan de echte wereld. Maar klopt dat wel? Uit onderzoek van Kennisnet blijkt dat het met de mediawijsheid onder jongeren minder goed gesteld is dan gedacht. Generaliserende typeringen als ´internetgeneratie´ of ´digital natives´ slaan de plank mis. Jongeren die over ICT-vaardigheden beschikken zijn niet per definitie ook informatievaardig. Directeur Toine Maes: “Het is onzinnig om te stellen dat je jongeren niks meer aan hoeft te leren op dat gebied. Ja, op sommige aspecten zijn ze veel sneller en vaardiger dan volwassenen, vooral in de omgang met apparaten. Maar de hele inhoudelijke kant, het meer kwalitatieve gebruik van ICT, die is nog onderontwikkeld. Daarin kunnen docenten nog altijd een rol spelen in het leerproces. In termen van mediawijsheid: ga niet meteen af op het eerste zoekresultaat, zoek eens wat dieper, kijk goed naar de bron.” Ook de voorspelling dat de school in fysieke zin haar langste tijd heeft gehad omdat virtuele netwerken de school gaan vervangen, is volgens Maes uit de lucht gegrepen. “Het is ondenkbaar dat er alleen nog maar online contact kan zijn tussen docent en leerling, of leerlingen onderling. Er is gewoon een grote sociale behoefte om elkaar te ontmoeten. Elke keer als er een nieuwe technologische ontwikkeling is wordt het einde van het bestaande systeem voorspeld. Zo werkt dat niet. De komst van de tv heeft de radio of de bioscoop niet verdrongen. Dat de magnetron het fornuis overbodig zou maken, is niet uitgekomen. Je ziet dat vernieuwingen vaak een aanvulling zijn op het bestaande.” n Meer informatie op www.kennisnet.nl


8

Nationale OnderwijsKrant

Conferentie over duurzaam leren Op 1 en 2 oktober 2013 organiseert de Stichting Duurzaam Leren een onderwijsconferentie rond het thema ‘Waar sta je voor, als je voor de klas staat?’. Deze conferentie is een vervolg op de grote conferentie over duurzame schoolontwikkeling in het World Forum in Den Haag in 2011. Het centrale thema was toen ‘Elk kind is een

belofte’. Deze conferentie is door ruim duizend mensen bezocht en werd als zeer inspirerend ervaren. Op de conferentie spreken onder meer de volgende deskundigen: Prinses Laurentien van Oranje richtte in 2009 op

persoonlijke titel de Missing Chapter Foundation op. De bijdrage van de prinses heeft als titel: Kinderen doen uit zichzelf duurzaam. Prof. Andy Hargreaves is hoogleraar en een internationaal erkende autoriteit op het ­ gebied van onderwijsonderzoek. Hij is geïnteresseerd in de relatie tussen onderwijs, ­

leiderschap en duurzaamheid. Marcel van Herpen is auteur van ‘Duurzaam opvoeden en ontwikkelen’. Prof dr. Geert Kelchtermans is hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven. Meer informatie op www.duurzaamleren.org n

Oproep van OCW: Bedank je leraar Van 30 september t/m 7 oktober kan iedereen in Nederland rond de Dag van de Leraar zijn favoriete leraren weer bedanken op de site www. bedankjeleraar.nl 5 Oktober is sinds 1994 door de Unesco uitgeroepen tot World Teachers’ Day. Hoewel niet alle landen ‘Dag van de Leraar’ exact op 5 oktober vieren, komt dit fenomeen wel in meer dan hondetrd landen terug. Leerlingen geven hun leraren bijvoorbeeld cadeautjes, snoepjes en bloemen, zoals in Polen, Bangladesh, Nepal en Jamaica. Hoe de dag ook wordt ingevuld, het is duidelijk dat er in veel landen wordt stil ge­staan bij de speciale rol die leraren vervullen in de levens van individuen maar ook voor de

maatschappij als geheel. Ook in Nederland wordt de Dag van de Leraar gevierd. De vaste dag hiervoor is 5 oktober, maar omdat 5 oktober dit jaar op een zaterdag valt wordt de dag nu op scholen gevierd op 7 oktober. Waardering Het ministerie van OCW grijpt deze dag aan om heel Nederland te vragen mee te doen met de actie ‘Bedank je leraar’. Want bijna iedereen kan wel verhalen vertellen over kleurrijke leraren uit zijn jeugd. Of heeft zijn studie- of zelfs beroepskeuze gebaseerd op die leraar die hem enthousiasmeerde voor een bepaald vak. Maar niet alleen die leraren van toen, maar ook leraren van

nu verdienen een bedankje: de docent van je kind die net wat extra aandacht gaf voor lezen; je docent natuurkunde die met interessante proefjes alles opeens een stuk begrijpelijker maakt. Dag van de Leraar is een mooi moment om waardering te laten blijken en het ministerie van OCW biedt hiervoor een platform met www.bedankjeleraar.nl. Vanaf 30 september gaat de site www.bedankjeleraar.nl live en kan iedereen een bedankje achterlaten, zij het met een berichtje, een foto of een video. Ook tweets met #bedankjeleraar zullen zichtbaar zijn op de website. n

Prijs voor toptalent voor de klas Op de lerarenopleidingen in Nederland barst het van het talent. Dat blijkt ieder jaar weer bij het uitreiken van de diploma’s, als duizenden enthousiaste jonge docenten de opleiding verlaten en in het onderwijs gaan werken. Met de OnderwijsTopTalentprijs hebben lerarenopleidingen voor VO en PO elk jaar de mogelijkheid om deze studenten voor het voetlicht te halen.

In beide categorieën bestaat de prijs uit een prachtige bronzen trofee en een geldbedrag van € 1.000,-. Daarnaast krijgen de winnaars een jaar gratis lidmaatschap van de Algemene Onderwijsbond en een jaarabonnement op de vakbladen Didactief en Van 12 tot 18. De prijs is een gezamenlijk initiatief van INOP, Algemene Onderwijsbond, ministerie van OCW en de vakbladen Didactief en Van 12 tot 18. Juryvoorzitter Riet Ogink zei vorig jaar aange-

naam verrast te zijn door de hoge kwaliteit van de afstudeeropdrachten. “We zien een sterk stijgende lijn. Toen we met de prijs begonnen hadden we moeite om een winnaar aan te wijzen. Nu was het erg moeilijk om een keuze te bepalen omdat het niveau van de inzendingen zeer hoog ligt”, aldus Ogink. En dat is goed nieuws voor het Nederlandse onderwijs omdat de jonge generatie zo een bijdrage levert aan een verdere verbetering

van de kwaliteit van het onderwijs. De uitreiking van de prijzen voor 2013 vindt op donderdag 3 oktober plaats in het gebouw van Hogeschool Windesheim in Onderwijsstad Almere. Voor jaar werden de prijzen uitgereikt in Onderwijsstad Breda. Zie verder pagina 11

advertorial

Voion voor prettig en professioneel werken Het onderwijs is continu in beweging en dus is het voor u als leraar belangrijk uw eigen bekwaamheid en professionaliteit op peil te houden. Op die manier kunt u leerlingen goede lessen (blijven) geven en zo goed mogelijk voorbereiden op vervolgstudie of baan. Voion, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor het voortgezet onderwijs, helpt u hierbij. Hoe?

Colofon De Nationale OnderwijsKrant is een uitgave van de stichting Nationale OnderwijsWeek

Bekijk het op de website van Voion. De site biedt een schat aan informatie over vraagstukken rond arbeidsmarkt, mobiliteit, professionalisering en het creëren van een gezond werkklimaat. Denk aan begeleiding van (beginnende) leraren en zij-instromers, projecten voor intervisie en feedback, talentontwikkeling en de financiële mogelijkheden voor scholing, zoals

Redactieadres: AT Consult 4100 AM Culemborg Postbus 543 info@atconsult.nl

de leraren- en de promotiebeurs.

Werkplezier Behalve deskundig wilt u vast ook vitaal blijven. Daarom geven we veel aandacht aan zaken als stresspreventie, het bevorderen van werkplezier en de behoeften en ambities van u als werknemer in verschillende levensfasen. Bovendien

Hoofdredactie: Aat Sliedrecht Eindredactie: Emmanuel Naaijkens

onderhoudt Voion de Arbocatalogus-VO (www.arbocatalogus-vo.nl). In deze online catalogus staan de normen voor omgaan met gevaarlijke stoffen, veilig werken in het praktijklokaal, het waarborgen van sociale veiligheid en nog veel meer. In schoolvoorbeelden is te lezen hoe andere scholen dat in de praktijk aanpakken. Meer weten? Ga naar www.voion.nl. n

Vormgeving: FIZZ Marketing & Communicatie - Meppel E info@fizz.nl I www.fizz.nl


9

Nationale OnderwijsKrant

Van fouten kun je heel veel leren Cito voorziet revolutionaire ontwikkelingen op toetsgebied Cito is voor vrijwel iedere Nederlander een bekend begrip. De toets die aan het eind van de basisschool wordt afgenomen, staat bekend als de Cito-toets. In de loop van decennia is de toets al vele malen onderwerp geweest van heftige discussies. Hoewel ook in delen van het land op scholen andere eindtoetsen werden en worden gebruikt, is de Cito-toets dominant.

klas die bestemd zijn om het individuele leerproces te ondersteunen. Wetenschappelijk onderzoek ”Laten we rekenen als voorbeeld nemen”, legt Marten Roorda uit. Gedreven probeert hij die innovatie nader toe te lichten. “Die nieuwe route is er op gericht met regelmaat te meten of leerlingen de aangeboden leerstof hebben begrepen. Eigenlijk zijn we in die vorm van toetsing meer geïnteresseerd in de fouten, dan in de onderdelen die ‘goed’ zijn. In de toetsen die worden ontwikkeld, ligt het accent op de vragen met foute antwoorden en we bieden net zo lang soortgelijke vragen aan tot we exact weten, wat de moeilijkheid is. Fouten immers maken duidelijk wat iemand niet

leren ook sneller verlopen. “De praktijk laat zien”, vertelt Roorda, “dat we in 28 van de 30 gevallen geautomatiseerde oplossingen kunnen aanbieden en bijvoorbeeld via e-learning en toets aansluiten bij hetgeen al wordt beheerst.” Diagnotische toets Een toets die al voldoet aan de genoemde kenmerken wordt op dit moment ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs. “We werken aan de ontwikkeling van een diagnostische toets. Die moet in 2015 in bedrijf. Het gaat om een toets die zich op rekenen, taal en Engels richt en in alle scholen op één moment zal worden afgenomen. Per leerling zal dan duidelijk zijn hoever ze in hun ontwikkeling zijn.” De Cito voorman geeft aan dat

‘Als je de leerling toetst, toets je in principe ook de docent’ begrepen heeft en met dat inzicht kan het lesaanbod worden gestuurd. Toetsen kunnen zo het leerproces heel gericht sturen. Op dat vlak doen we veel wetenschappelijk onderzoek.”

Kleuter doet op de een rekenspelletje op de computer

Waar Cito altijd zelf de nadruk heeft gelegd op een verstandige analyse van de uitkomsten, zijn beleidsmakers, politici gemakkelijk geneigd de toets louter te zien als equivalent voor de kwaliteit van de school. Dat geldt haast nog meer voor de centrale eindexamens die in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs worden afgenomen. Ook daar worden de uitkomsten van deze door Cito opgestelde examens door de buitenwacht meer gezien als examens van scholen, dan van de leerlingen. Hoewel Cito het bedrijf is dat grote deskundigheid ontwikkeld heeft op het terrein van het meten van kennis en inzicht, vormen ze zo nu en dan het heuse mikpunt van de negatieve kritiek op gebruik en toepassing van de uitkomsten van toetsen en examens. Naamsbekendheid De voorzitter van de Raad van Bestuur van Cito, Marten Roorda, legt uit dat de Cito-toets voor de basisschool 3% uitmaakt van de jaaromzet van het bedrijf. Hij vertelt er mee dat Cito nog veel meer doet, maar dat die toets wel het equivalent

is voor 97% van de naamsbekendheid. “Tegelijkertijd draagt het wel bij aan de toch wat eenzijdige beeldvorming. In algemene zin kun je zeggen dat ze bij Cito goed zijn in het meetbaar kunnen maken van menselijk gedrag, van leervorderingen. Voor een deel gaat het dan om afsluitende, of zoals dat heet summatieve, toetsen als onderdeel van een leerproces. Steeds vaker richten we ons op het formatief toetsen.” Roorda verwijst naar vormen van toetsing die worden gebruikt om in het leerproces duidelijk te maken wat al wel en wat nog niet wordt begrepen. Het draait veel meer om informatie voor de leraar of docent die heel precies het leeraanbod, de uitleg of begeleiding kan richten op de witte vlekken in het leerproces. “In het primair onderwijs wordt al breed gebruik gemaakt van leerlingvolgsystemen. In het voortgezet onderwijs worden die in toenemende mate toegepast. Juist in het volgen en ondersteunen van leerprocessen is sprake van veel vernieuwende producten. Je moet denken aan hoog frequente meetsystemen in de

Roorda is van mening dat het om een revolutionaire ontwikkeling gaat die veel effectiever onderzoek mogelijk maakt. De docent krijgt de handen vrij voor ondersteuning en kan daardoor veel meer in zijn kracht worden gezet. Per individuele leerling en individueel leerproces kan het

Marten Roorda, bestuursvoorzitter Cito

Cito is meer dan eindtoets De oprichting van Cito in 1968 is een uitvloeisel van een studiereis die de psycholoog prof. A.de Groot in 1958 maakte naar de Verenigde Staten. Daar maakte hij kennis met het Educational Testing Service (ETS), nog altijd een begrip in Amerika. Bij terugkomst in Nederland besprak prof. De Groot met zijn vooraanstaande collega prof. Ph. J. Idenburg de mogelijkheden om de toelating tot de middelbare school door middel van een toets te objectiveren. Uit eerder onderzoek in o.a. NoordBrabant was gebleken dat er veel talent onder de oppervlakte verborgen bleef. Niet alle kinderen

kwamen op het niveau in het middelbaar onderwijs dat paste bij hun capaciteiten. Van publiek naar privaat In 1965 leidde het initiatief van beide hoogleraren tot de oprichting van de Stichting voor Onderzoek van het Onderwijs (SVO). Op verzoek van de minister van Onderwijs maakten zij het voorstel voor de oprichting van het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, kortweg Cito. In 1968 ging Cito in Arnhem van start. In 1987 wordt Cito een publiekrechtelijke instelling. Twaalf jaar later volgt dan weer privatisering.

Het bekendste product is de Cito Eindtoets Basisonderwijs. Als particuliere onderneming spreidt Cito zijn vleugels verder uit. Het ontplooit ook activiteiten buiten het onderwijs, voor overheden en bedrijfsleven. En Cito trekt ook steeds vaker over de grenzen en heeft ook in het buitenland een gezaghebbende reputatie opgebouwd. De kernactiviteiten van Cito zijn: Speelleermethode’s, volgsystemen, toetsen en examen, oefenen en examenvoorbereiding, competentiebeoordeling, certificering, examenondersteuning, training en advies, en onderzoek. n

de uitkomsten gedetailleerd per leerling aangeven wat er wel en nog niet wordt beheerst. Hij realiseert zich wel dat het van belang is om juist met die uitkomsten in het onderwijs verder te werken. “Leraren zul je dus ook goed moeten voorbereiden op het werken met gedetailleerde uitkomsten.” Marten Roorda realiseert zich hoe te midden van alle ontwikkelingen de vakbekwaamheid van leraren een zeer groot gewicht heeft en houdt. “In principe is het natuurlijk zo dat als je een leerling toetst, je ook de docent toetst. Al zit daar natuurlijk wel variatie in. Per groep kunnen zich verschillen voordoen en dat kan samenhangen met de inbreng van de docent. Ik denk dat het onderdeel van de professionele houding van een docent uitmaakt, dat je wilt weten hoe hij het doet.” Permanente educatie Roorda maakt de vergelijking met de zorg en de medische sector, die ook vrijwel bij voortduring bezig zijn met vooruitgang. Allerlei statistieken geven inzicht en helpen de zorg te verbeteren. De Citovoorzitter is een warm voorstander van permanente educatie en het streven naar deskundigheidsbevordering. Wat hem betreft, is hij geen voorstander van een lerarenregister in handen van de overheid. “Het onderwijs, leraren, vormen een trotse beroepsgroep die autonomie verlangt en die met die autonomie verstandig kunnen omgaan. Maak leraren eigenaar van hun eigen leerproces.” n


advertentie

Bevoegd Onbevoegd

EVC : de kortste route naar lesbevoegdheid! Bent u al enige jaren werkzaam in het onderwijs, maar heeft

In een EVC-procedure van EVC Centrum Nederland wordt

u geen lesbevoegdheid en wilt u uw arbeidsmarktpositie

uw jarenlange werkervaring als docent in kaart gebracht en

verstevigen? EVC Centrum Nederland en NCOI Opleidingsgroep

in een Ervaringscertificaat samengevat. Hieruit blijkt onder

bieden u nu de unieke mogelijkheid in korte tijd uw tweede-

andere welke vrijstellingen u krijgt, waarna u via een verkort en

graads lesbevoegdheid te behalen.

flexibel programma uw lesbevoegdheid kunt behalen.

Speciale korting voor u! Vanwege de Nationale OnderwijsWeek ontvangt u tot 31 oktober 2013 â‚Ź 100,- korting op uw inschrijving! Vermeld hiervoor de code NOW2013 op uw inschrijfformulier. Kijk voor meer informatie op www.evc-centrum-nederland.nl/now2013 of bel 035-7 506 195.


11

Nationale OnderwijsKrant

‘Lesgeven is topsport’ Docent Peter Out won TopTalentPrijs met project over mindmappen Peter Out (50), docent natuurkunde aan het Grotius College te Heerlen, won de TopTalentPrijs 2012 voor zijn afstudeeronderzoek naar het gebruik van mindmappen* in de natuurkundeles. Hij is een laatbloeier in het onderwijs. Na een loopbaan van twintig jaar in het bedrijfsleven maakte hij drie jaar geleden een carrièreswitch.

Kunt u wat vertellen over uw achtergrond? “Na mijn vwo ben ik werktuigbouwkunde en technische natuurkunde gaan studeren. Vervolgens heb ik twintig jaar als onderzoeker en adviseur gewerkt op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Ik kwam toen voor de vraag of ik internationaal wilde gaan. Ik nam een sabbatical en ben ‘als afleiding’ natuurkunde gaan doceren op de havo en het vwo. Mijn school bood toen ook aan om een eerstegraads docentenopleiding aan de School of Education van de Technische Universiteit Eindhoven te gaan volgen. In mijn loopbaan had ik het altijd al leuk gevonden om stagiaires te begeleiden.” “Tijdens mijn opleiding gaf ik vier dagen in de week les, en een dag in de week ging ik zelf naar school. Vooral voor de didactiek en de pedagogiek, vakinhoudelijk hoefde ik niets meer te leren. Het is in het onderwijs hard werken, de buitenwereld onderschat dat, het is soms erg hectisch. In mijn vorige baan kon ik soms achter mijn bureau even onderuitzakken, nou dat kun je in een klas met pubers wel vergeten. Je moet er echt voor 110 procent staan, lesgeven is topsport. En dan heb je nog het voorbereiden van lessen en proefwerken, het nakijken, enz. Er zit veel werk omheen voor een leraar. Maar het is heel erg leuk en inspirerend. Ik vind leraar een verantwoordelijk beroep.”

Waar ging uw onderzoek over? “Over het toepassen van mindmaps in natuurkundeonderwijs. Toen ik adviseur was heb ik ook vaak gewerkt met mindmaps. Het is een handig hulpmiddel om een groot aantal vraagstukken te structureren en oplossingen in beeld te brengen. Werken met mindmaps is erg verhelderend. En waarom zou je dat ook niet in de natuurkundeles met leerlingen kunnen gebruiken, vroeg ik me af. Er wordt nog wel eens gezegd dat natuurkunde moeilijk is, maar dat is niet zo. Pubers zijn al onzeker en als je zegt dat het een lastig vak is, dan gaan ze dat denken. Natuurkunde is in wezen simpel. Het draait om waarneming, je ziet iets gebeuren en dat probeer je te verklaren door formules, door een model op te stellen. Met mindmaps kun je dat gestructureerd doen en dat geeft leerlingen houvast. Daardoor zien ze dat het een mooi vak is. Een mindmap kun je op een A4-tje maken, met stiften, plaatjes, kleurtjes en teksten. Nee, niet op de computer want door het op papier te doen activeer je ook andere zintuigen van de leerlingen, het prikkelt de hersenen.” Wat heeft het opgeleverd? “Uit enquêtes onder leerlingen is gebleken dat ze het werken met mindmaps waarderen. Ze besteden hun tijd efficiënter. Er is ook een onderzoek geweest dat als je leerlingen voorafgaand aan een proefwerk een mindmap laat maken

Docent Peter Out (links) krijgt de OnderwijsTopTalentPrijs 2012 uit handen van de Haagse topambtenaar Justus de Hooge. (Archieffoto)

de cijfers omhoog gaan. En ik zie dat de betere leerling op het vwo hoger scoort.”

En het vervolg? “Er zijn mensen die informatie hebben opgevraagd over het onderzoek. Als je echt wilt weten wat werken met mindmaps oplevert dan moet je dat longitudinaal doen, leerlingen een aantal jaren volgen. Dat zou iets voor een promotieonderzoek zijn, dat lijkt me wel wat. Maar ik ga me eerst verder

ontwikkelen als leraar. Ik wil een goede docent worden, en daar heb je wel vier, vijf jaar voor nodig.”

*) Van Wikipedia: Een mindmap is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/ of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een centraal thema. Een mindmap wordt gebruikt om creatieve processen te ondersteunen en bij leren en onthouden. n

‘Je moet kritisch op jezelf willen zijn’ Ingeborg van Schaik won in 2012 TopTalentPrijs

Winnaar Ingeborg van Schaik betrok tijdens de uitreiking in 2012 haar studiebegeleidster Hanneke van Doornik in de feestvreugde. (Archieffoto)

Ingeborg van Schaik – Schuurmans (41) is leerkracht op basisschool De Mijlpaal in Nuenen. Ze behaalde vorig jaar via een deeltijdopleiding bij Fontys Hogescholen haar diploma. Voor haar afstudeeropdracht over rekenen in groep 1/2 won ze de TopTalentPrijs 2012.

Kunt iets vertellen over uw achtergrond, u had een late roeping? “Na het behalen van mijn vwo-diploma wilde ik

graag naar de pabo, echter de toekomstperspectieven voor een baan waren destijds niet goed. Ik ben toen bij de Rabobank gaan werken. Na de geboorte van mijn kinderen ben ik me weer gaan verdiepen in de pabo en heb toen de stap genomen om deze in deeltijd te gaan volgen bij Fontys Pabo Eindhoven. In het begin was het wel wennen, omdat je natuurlijk er al lang uit bent geweest. Maar het is een stap geweest, waarvan ik nooit spijt heb gehad.”

Waar ging uw onderzoek over? “In mijn onderzoek stonden de leerkrachten van groep 1/2 centraal. Zij wilden een betere overgang van groep 2 naar groep 3 met betrekking tot tellen en getalbegrip. De resultaten waren echter goed, maar ze wilden naar hun eigen professionaliteit kijken. Hoe kunnen ze hun eigen kennis van de theorie zo goed mogelijk koppelen aan de praktijk? Hiervoor heb ik twee bestaande methodieken toegepast. De eerste methodiek komt uit ‘Kijken naar Kinderen in de rekenles’, van Belinda Terlouw. Hierbij maakten de leerkrachten vijf foto’s van een rekenactiviteit en schreven per foto een reflectieve notitie op wat de leerkracht terugzag op de foto. In deze notitie moesten ze ook reken- en wiskundige begrippen gebruiken. Hierdoor kon ik toetsen wat hun niveau en aard van theoriegebruik was. De tweede methodiek is afkomstig uit het promotieonderzoek van Wil Oonk. Het betreft de zelfpeilingslijst van 39 reken- en wiskundige begrippen. Deze lijst heb ik de leerkrachten in laten vullen om hun beginniveau te bepalen.” “Als interventie heb ik een informatiepakket gemaakt over tellen en getalbegrip bij kleuters: dit pakket zou de leerkrachten duidelijkheid verschaffen met betrekking tot de doelen en tussendoelen die behaald moeten zijn door de kinderen aan het einde van groep 2. Ik heb, nadat de leerkrachten

dit informatiepakket hadden bestudeerd, ze opnieuw de zelfpeilingslijst van Oonk in laten vullen om te kijken of er meer begrippen bekend waren dan bij de beginmeting. Verder heb ik nog een groepsinterview gehouden om meer duidelijkheid te krijgen over de kennis van de leerkrachten met betrekking tot de kleuterwiskunde maar ook met het oog op de toekomst.” “De leerkrachten vonden het ook fijn om dit soort zaken met elkaar te bespreken. Het idee van de leerkrachten was ‘dit moeten we vaker gaan doen, want dit is toch een andere manier van kijken naar kinderen en naar een rekenles’. Mijn gedrag als leerkracht is in hoge mate van belang voor het kind, daarom moet je kritisch op jezelf willen zijn.”

En hebt u nog reacties gekregen op de prijs? “Ik heb veel leuke reacties gekregen, heb interviews gegeven aan de media en ook aan Didactief. Ik ben uitgenodigd om in de vakjury te gaan zitten voor de NTR Onderwijs Mediaprijs ‘Het Gouden Oog’. Deze wordt uitgereikt ter ere van het vijftigjarig jubileum van Schooltv op 4 oktober. En er zijn collega’s geweest die mijn onderzoek hebben opgevraagd. Belinda Terlouw heb ik gesproken en ook Oonk heeft interesse getoond in mijn ­onderzoek. Dat was allemaal erg leuk om mee te maken.” n


12

Nationale OnderwijsKrant

Welke school wint de Grote Schooltv-quiz? Live op tv! Vijftig jaar schooltelevisie in Nederland Schooltv bestaat 50 jaar. Tijd voor een leuke educatieve quiz, want de afgelopen vijftig jaar is er op mediagebied veel veranderd. Alle basisscholen kunnen op vrijdag 11 oktober om 10.35 uur (Zapp) live meedoen aan de Grote Schooltv-quiz.

de televisie ligt een beetje stil. Langzaam maar zeker verandert het formaat van 4:3 naar 16:9 (breedbeeld). Pas sinds 2007 zenden de meeste Nederlandse zenders in dit formaat programma’s uit.

Aan de hand van film- en videofragmenten uit vroegere Schooltv-programma’s duiken uw leerlingen in de geschiedenis van tv, computers en nieuwe media. Er zijn drie categorieën: natuur en techniek, aardrijkskunde en geschiedenis, en nieuws en media. De Grote Schooltv-quiz maakt leerlingen op een verrassende manier mediawijs.

Grote schermen Het formaat van een tv-toestel is wel anders. De eerste toestellen zijn nog erg groot en zwaar, maar door de komst van lcd en plasma zijn de schermen veel lichter en dunner. De echte grote verschillen komen door de opmars van de computer en het digitaliseren van beeldmateriaal. In 1992 begint de ontwikkeling van het digitale schoolbord en nu, twintig jaar later, hangt er in vrijwel ieder lokaal een digibord. Ook de beelddragers veranderen. Van videoband naar dvd; van cd-rom naar internet. De Schooltv-beeldbank gaat in 2003 van start. Schooltv heeft het onderwijs veroverd. Leerkrachten bepalen zelf wanneer ze uitzendingen bekijken. Het aanbod is ruim en gevarieerd en sluit aan op de kerndoelen.

We schrijven 22 oktober 1963. Het eerste Schooltv-programma getiteld ‘Basel, een ankerplaats in Zwitserland’ wordt uitgezonden. Het tijdperk van de zwart/wit uitzendingen. In 1973/1974 verschijnen de eerste kleurenprogramma’s op de buis. Vanaf 1980 worden alle programma’s van Schooltv in kleur uitgezonden. Leerkrachten ontdekken ook de videorecorder. Met videobanden kunnen de lessen gemakkelijker worden gepland. De ontwikkeling van

Meer informatie: schooltv.nl/50jaar n

Kinderen kijken in de klas naar Schooltv, jaren zestig

LAKS: benut kennis scholieren Voorzitter Remco Barendregt: leerlingen weten wat werkt Leerlingen kunnen een bijdrage leveren aan het verbeteren van het voortgezet onderwijs. ‘Zij weten wat wel of niet werkt. Benut die kennis van leerlingen”, luidt de oproep van Remco Barendregt, de kersverse voorzitter van scholierenbond LAKS. De voorzitter zit in 6 vwo van Theaterhavo/vwo in Rotterdam. Het voorzitterschap doet hij naast zijn schooltijd.

Voldoet het huidig onderwijs? “Voor nu wel, maar alles verandert en daar moet het onderwijs in meegaan. Het onderwijs dateert van een eeuw geleden en is nooit echt aangepast. Er is onder scholieren heel veel kennis waarmee je het onderwijs kunt verbeteren. Denk aan schooltijden, de invloed van nieuwe media, het gebruik van audiovisuele hulpmiddelen. En op landelijk niveau doen wij dat als LAKS ook. Scholieren zijn

de consumenten, zij weten het best wat werkt bij hen. Wij weten echt wel welke docent goed is en welke niet.”

Maken scholen wel genoeg gebruik van het ‘kenniskapitaal’ van hun leerlingen? “Jawel, op veel scholen worden leerlingen serieus genomen. Leerlingen hebben invloed via leerlingenraad en via de medezeggenschapsraad. Er

wordt naar hen geluisterd. Maar er zijn nog altijd scholen waar dat minder het geval is, daar valt nog veel te winnen.”

Wat zou er moeten verbeteren, lopen middelbare scholen bijvoorbeeld achter met gebruik van computers? “Als het gaat over de toekomst van het onderwijs dan gaat het heel vaak over digitalisering. Ik zou graag verder willen kijken. Voor leerlingen gaat het er niet om dat ze uit een boek leren of via een iPad. Digitalisering is geen doel op zich, het is een middel. Dat heeft alleen zin als de kwaliteit van het materiaal en de kennisoverdracht minstens zo goed is als dat in boeken, en eigenlijk beter. Op een manier die goed aansluit bij leerlingen.” Maatwerk “Er is behoefte aan maatwerk, aan onderwijs dat past bij de individuele leerling. Neem bijvoorbeeld een leerling uit havo 4, als deze leerling ontzettend getalenteerd is in wiskunde zou hij best dit best op een hoger niveau kunnen volgen. Het uitdagen van scholieren ziet LAKS als prioriteit, ieders talenten en vaardigheden dingen optimaal te worden benut binnen het onderwijs.”

In december 2011 protesteerden scholieren in Amsterdam tegen de ‘ophokuren’ in het voortgezet onderwijs. Het probleem is volgens Laks nog niet opgelost.

Zijn jongeren tevreden over school? “We hebben vorig onderzoek uitgevoerd op het vmbo. Daaruit bleek dat 70 procent van de leerlingen zich niet voldoende uitgedaagd voelde, terwijl dat toch heel belangrijk kis. Dat motiveert en leerlingen steken meer op. Maar in zijn algemeenheid zijn scholieren wel tevreden over het onderwijs, maar ze vinden ook dat er nog wat te

Remco Barendregt, voorzitter LAKS

verbeteren valt. Daarom is het zo belangrijk dat er naar leerlingen geluisterd.”

Is er toekomst voor de school als gebouw, leren kun je ook in een digitaal netwerk. “Jazeker, een gebouw en leraren zijn absoluut nodig in het onderwijs. En school is niet alleen een gebouw waar je onderwijs kunt volgen en waar je vrienden en vriendinnen ontmoet. Het gaat er ook om dat je jezelf leert kennen, jezelf kunt ontplooien, sociaal ontwikkelen. En school moet een veilige omgeving zijn, want als leerling zit je in een kritische fase van je leven.” Tot slot, hoe zit het met de ophokuren? “Het probleem is nog niet opgelost, dit jaar geldt weer de 1040 urennorm. We hebben er heel veel acties tegen gevoerd, maar de norm is er nog altijd. Ik denk niet dat we opnieuw actie gaan voeren maar we blijven wel heel alert. We blijven streven naar de bandbreedte, zodat scholen zelf invulling kunnen geven aan de hoeveelheid uren mits de kwaliteit van onderwijs voorop blijft staan.” n


Nationale OnderwijsKrant

13

Mediaprijs voor leraren: Het Gouden Oog Op vrijdag 4 oktober zal tijdens de Nationale OnderwijsWeek bekend worden gemaakt welke leraar in aanmerking komen voor ‘Het Gouden Oog’. Dat is een mediaprijs, ingesteld door de NTR, om leraren te stimuleren in hun lessen gebruik te maken van nieuwe media en video. Steeds meer leraren ontdekken de mogelijkheden van digitale media ten behoeve van hun lessen. Zij verwerken hun lesstof met uitleg bijvoorbeeld in video, waardoor leerlingen los van tijd en ruimte de uitleg kunnen bekijken, zo vaak zij willen. Zo blijft er meer tijd over voor verwerking en verdieping tijdens de lessen in de klas. Kortom: ­Flipping the classroom. Het is dé opkomende trend in het onderwijs.

NTR Schooltv bestaat dit jaar 50 jaar en dat wordt gevierd. Schooltv heeft in nauwe samenwerking met scholen en andere onderwijs-instellingen duizenden tv-programma’s gemaakt die door het onderwijs hoog gewaardeerd worden. Door de jaren is Schooltv meegegroeid met het onderwijs. Met het ‘on demand’ aanbieden van programma’s, met de Beeldbank, digitale lesmaterialen, quizzen en games heeft Schooltv altijd ingespeeld op de digitale ontwikkelingen.

een snel veranderende samenleving waarin digitale middelen een grote rol spelen.

Innovatie Als audiovisueel expert wil de NTR haar steentje bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen in het onderwijs, o.a. de inzet van nieuwe media in de klas, zodat leerlingen goed voorbereid worden op

De ontwikkelingen rond ‘Het Gouden Oog’zijn te volgen via Twitter met #HetGoudenOog of volg @Beeldbank en @omroepNTR. Of kijk op www.ntr.nl/ hetgoudenoog n

Daarom roept de NTR vanaf 2013, het jubileumjaar van Schooltv, de NTR Onderwijs Mediaprijs in het leven - Het Gouden Oog -, dé AV-prijs voor leraren die zich creatief inzetten voor de verbetering van hun lessen door de inzet van nieuwe media en video.

‘We moeten schooltelevisie opnieuw uitvinden’ NTR merkt gevolgen van Haagse bezuinigingen De publieke omroepen in Hilversum moeten fors bezuinigen. De rijksoverheid vindt dat de zendgemachtigden het met minder geld ook kunnen redden. Dat heeft ook gevolgen voor de NTR en dus voor schooltelevisie. Volgens Ben Groenendijk, hoofdredacteur Jeugd, Educatie en Geschiedenis bij de NTR, zijn er wel degelijk ook kansen.

Grote bezuinigingen bij de omroep. Wat betekenen die bezuinigingen voor NTR, de omroep van schooltelevisie en educatie? “Het gaat om zo’n dertig procent van het budget van de publieke omroep. Tussen nu en 2017 zullen we dat moeten inleveren. Geen enkele omroep ontsnapt daaraan, dus ook de NTR niet. Wat dit concreet betekent, is nog niet volledig duidelijk. Maar wat we wel al weten is dat schooltelevisie volgend jaar al flink moet inleveren.” Met als gevolg? “We moeten schooltelevisie opnieuw uitvinden. In de toekomst zullen al onze producties voor thuis (in het geval van kinderen: Zapp) én school worden gemaakt. Programma’s die we

educatieve programmering voor kinderen en volwassenen. Omdat de Zweedse overheid met name deze rol van de publieke omroep belang­ rijk vindt.”

Gaat de traditionele televisie met lineaire programmering en kijkcijfers in de toekomst ­verdwijnen? “Het kijkgedrag verschuift langzaam. Het kijken individualiseert. Een 15-jarige snapt amper nog waarom mijn generatie ’s avonds nog zit te wachten tot er iets leuks komt op de buis. Alles is er namelijk op elk moment. Educatief video-aanbod zal op den duur – en dat kan nog best lang duren - on demand worden gekeken, daar ben ik van overtuigd. Maar het Journaal, voetbal en The Voice wil je natuurlijk live blijven zien.”

Klinkt niet onlogisch “Nee, het is geen onlogische ontwikkeling. Maar ze gaat wel gepaard met een forse korting op het budget. We kunnen vanaf het schooljaar 2014/2015 bijvoorbeeld geen speciale programma’s meer maken voor de kinderen in het voortgezet onderwijs. Wel blijven we het VO

“De lessen van de leraar kunnen ook interessant zijn voor de thuismarkt” exclusief voor school maken, hebben hun langste tijd gehad. Je kunt het ook anders zeggen. Al onze jeugdprogramma’s moeten leuk en leerzaam zijn, geschikt voor thuis en geschikt voor gebruik op school. Voor de scholen zullen we dan vaak nog een bewerking doen en zorgen voor begeleidend materiaal.”

bedienen met bewerkingen van programma’s die we ook voor volwassenen maken. Denk aan de serie over De Gouden Eeuw. Daar hebben we ook een jeugdversie van gemaakt. Dat soort dingen blijven we doen. Sterker nog, we zullen dit type aanbod gaan uitbreiden, liefst ook in samenwerking met andere omroepen. Een mooi voorbeeld

is dat we dit najaar een serie van Max over de drie eerste koningen van ons Koninkrijk in een voor de jeugd bewerkte serie gaan aanbieden aan het onderwijs. Dat is Hilversum op zijn best.” Maatschappelijk nut Komt wel goed dus? “Niet automatisch. De NPO (koepelorganisaties van de publieke omroep) lijkt zich na 50 jaar Schooltv principieel te gaan opstellen. Het principe is dan: de omroep is er niet om het onderwijs te bedienen. Ik zou zeggen: je moet geen slachtoffer worden van je eigen principes. Het is nogal dom namelijk. Met ons aanbod voor de scholen bereiken we aanzienlijk meer kinderen dan met Zapp. Als we slim zijn in Hilversum, houden we dus wat geld vrij voor schoolproducties. Nergens anders koop je voor zo weinig geld zo’n groot bereik. Om maar te zwijgen van het maatschappelijk nut. Van mijn collega’s in Zweden hoorde is onlangs dat hun budget voor educatie structureel is verhoogd. Een exclusief regeringscadeau voor de

Leraren stimuleren NTR organiseert een wedstrijd rond de beste videolessen van leraren. Waarom die focus op de beste les? “Twee redenen. In de eerste plaats is het een nieuwe ontwikkeling in het onderwijs. Leraren nemen hun lessen op video op, leerlingen kunnen deze thuis bekijken of terug kijken. Zonder nou te zeggen dat dit de vernieuwing van het onderwijs is, is het wel een interessant fenomeen dat we vanuit onze missie – leren met beeld - willen stimuleren. Daarnaast zie je ook dat ook thuis veel geleerd wordt. Het educatieve aanbod online is echt geëxplodeerd. De lessen van de leraar kunnen ook interessant zijn voor de thuismarkt.”

Is die wedstrijd voor de beste les eenmalig of kunnen we en mogen we meer van NTR v­erwachten? “Ja, we willen dit fenomeen ook na de komende onderwijsweek blijven stimuleren. Samen met andere partijen. We zijn ervan overtuigd dat de met ‘beeld’ opgroeiende generaties gebaat zijn bij leerzaam beeldmateriaal. Dat willen wij stimuleren en deels ook produceren.” n


advertentie

De onafhankelijke Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) richt zich op het vergroten van de financiële zelfredzaamheid bij jongeren van 12 tot 25 jaar. Dit doen we door mét en voor jongeren te werken. Behalve de online tools op www.edgie.nl, ontwikkelt WWJB ook workshops en gastlessen voor in de klas. Financiële educatie is van groot belang zodat jongeren vaardig en zelfstandig de toekomst in gaan. Zo worden ze financieel verstandige volwassenen. Voor elk niveau is er een passende workshop met informatieve en interactieve materialen, een boeiende presentatie en een duidelijke lesbrief voor de docent. Financiële educatie... gewoon goed! UITGEBREIDE INFORMATIE OP WWW.WWJB.ORG

opm krant.adv SWWJB juli 2013(def met overfill).indd 1

Workshops | Spellen | Interactief | Gastlessen Snoep & Snacks

Bright About Money

MoneyPoster

MoneyMatters

MoneyRace

Mañana

Edgie the Movie

Slim Shoppen

Workshop waarin jongeren leren budgetteren, ze nemen deel aan een rollenspel over sociale druk en maken een eigen kostenplaatje.

Interactieve workshop waarin leerlingen zich bewust worden van de manier waarop reclame werkt.

Kennisspel waarin leerlingen in groepjes van vijf een bordspel spelen met kennisvragen die betrekking hebben op financiële competenties.

Edgie The Movie is bedoeld om de discussie tussen jongeren over geld uit de taboesfeer te halen.

Dilemmaspel waarbij de leerlingen in groepjes van vijf, prikkelende dilemma’s voorgelegd krijgen.

Simulatiegame waarin jongeren te maken krijgen met toekomstige financiële keuzes waaronder het kopen van een huis.

Een interactieve les over pensioen. Leerlingen krijgen uitleg over pensioen zelf en gaan aan de slag met hun eigen pensioen.

Hoe word je een goede inkoper? Aan de hand van een test en een stappenplan leerlingen oefenen met bewust aankopen doen.

30-08-13 15:31

De Grote Schooltv Quiz Doe mee! Alle basisscholen kunnen live meespelen op 11 oktober. Meer informatie: schooltv.nl/50jaar


15

Nationale OnderwijsKrant

Wat is ‘de beste les’? In deze krant kunt u lezen over het Gouden Oog, een wedstrijd die door NTR is georganiseerd rond het fenomeen ‘flipping the classroom’.Steeds vaker maken leraren gebruik van digitale middelen om hun lessen een extra impuls te geven. Soms nemen leraren een les op waar leerlingen kennis van kunnen nemen op een tijdstip dat hen schikt. Soms worden de flipvideo en digitale media gebruikt om een lesinstructie te geven en het leerproces te ordenen. Leerlingen kunnen steeds even terug naar die ordening als het overzicht ze even ontbreekt.

Leraren geven hun les een extra impuls met de inzet van digitale middelen. (Archieffoto)

Videolessen helpen leraren en leerlingen bij de les en bij het leren. In de beste les houdt de leraar rekening met belangrijke voorwaarden voor het leren. Hij of zij zorgt er voor dat leerlingen

worden uitgedaagd om op weg te gaan in het leerproces, biedt in de werkwijze en in de ruimte voor eigen initiatief de gelegenheid om het geleerde een persoonlijke betekenis te geven. In de beste les kunnen leerlingen eigen betekenissen, oordelen toetsen aan die van andere leerlingen, kunnen leerlingen reflecteren op het geleerde en biedt de leraar gerichte feedback aan wat leerlingen hebben ontdekt. Een les kortom is niet zomaar een goede les en de beste les voldoet aan belangrijke voorwaarden om het leren van leerlingen te stimuleren en mogelijk te maken. Goede lessen, die op video in de praktijk van de school zijn opgenomen, geven daarom ook een waardevol en belangrijk beeld van het onderwijs. n

Digitale media: een lust of een last? Debat over het gebruik en toepassing van sociale media in school De doorbraak van internet in de jaren negentig heeft de maatschappij de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. WhatsApp, Facebook en Twitter zijn een vast onderdeel geworden van de leefwereld van kinderen. Social media gaan mee naar het werk en school. Leerlingen beschrijven schooltijd zelfs als de tijd dat je niet online bent.

internet en social media kunnen begeven. Respect voor jezelf en voor de ander staat daarbij centraal. Het is de vraag of die aanpak ook voor Nederlandse leerlingen zou kunnen werken. Is het invoeren van aparte lessen of wellicht een apart vak Cyberwellness of Mediawijs gewenst biedt ? Forum In het Nationale Onderwijsdebat 2013 dat op woensdag 2 oktober a.s. plaatsvindt in Dudok in Den Haag, verdiepen we ons in de vraag naar gebruik, toepassing en omgang met sociale media in het onderwijs. Aan het debat zullen onder andere deelnemen Remco Pijpers , directeur Kindonline, Tomas Boeschoten, wetenschapper, lid van de Commissie Haren onder Job Cohen, René Peeters, wethouder Almere en Thijs van de Reep, Social Media Wijs. Gespreksleider is Boris van de Ham (oud Kamerlid D’66.)

Voor de meeste professionals in het onderwijs geldt dat deze digitale ontwikkeling hen overkomt. Ze verbazen zich over de fascinatie van hun leerlingen voor Facebook en ze ergeren zich aan het feit dat leerlingen niet meer zonder kunnen en altijd en overal alles willen delen. Het voelt voor deze professionals als een overval; een inbreuk op hun leefwijze waar ze niet goed raad mee weten. Ondanks de onwennigheid in de omgang met het nieuwe medium wordt in een groeiend aantal scholen gewerkt aan een gerichte omgang ermee. Na de ongelukken die er mee zijn gebeurd, bespreken veel leraren de enorme impact van

online (pest)gedrag op anderen. Ze leren leerlingen na te denken over hun gedrag en zoeken samen naar manieren om elkaar te respecteren en te accepteren.

In sommige landen gaat het onderwijs verder. In Singapore bijvoorbeeld onderwijzen docenten het schoolvak cyberwellness. Twee uur per week krijgen leerlingen les over hoe ze zich veilig op

Nationaal Onderwijsdebat, woensdag 2 oktober in Café Dudok in Den Haag (nabij het Binnenhof). Aanvang 14.30 uur. n

Speciale uitgave bij deze krant over ‘de beste les’ In de week van 30 september t/m 5 oktober 2013 vindt voor de 11e keer de Nationale OnderwijsWeek (NOW) plaats. Het thema van de Nationale OnderwijsWeek 2013, Onderwijs 2.0, biedt stof in overvloed voor het uitbrengen van de special uitgave ‘De beste les’. In een speciale uitgave bij deze krant wordt niet alleen ingegaan op het thema van de Nationale onderwijsWeek, Onderwijs 2.0, maar wordt vooral aandacht gegeven aan ‘de beste les’. In gesprekken over het thema van de OnderwijsWeek bleek een breed gedeelde overtuiging, dat het onderwijs toe is aan een volgend format aan Onderwijs 2.0.

In het overleg tussen OnderwijsWeek en NTR is het idee gegroeid voor een wedstrijd, waarin gefilmde lessen (flipping the classroom) van leraren met elkaar vergeleken worden. De winnaar krijgt een prijs. Inmiddels is die competitie in volle gang en mondt het uit in een feestelijke prijsuitreiking op vrijdag 4 oktober a.s. die NTR op de Dag van de Leraar in Almere organiseert. De beste (video)les krijgt een prijs. Het gesprek dat met NTR is begonnen, heeft een veel breder vervolg gekregen. Partijen uit het onderwijs hebben een alliantie gevormd, afspraken gemaakt en in de OnderwijsWeek lanceren ze met

elkaar de geboorte van een digitaal platform waarop in de komende jaren de beste lessen worden verzameld rond alle bekende lesthema’s die in het onderwijscurriculum aan de orde zijn. Brede alliantie In een speciale uitgave bij de krant vertellen de partijen die in de Alliantie De beste les bij elkaar zitten (Cito, NTR, Laks en de kwartiermakers Onderwijs 2.0), samen met de aangeschoven partijen hogeschool Windesheim en onderwijsvakbond CNV, over de uitdagingen waarvoor zij het onderwijs geplaatst zien. Ze vertellen

over vernieuwing van de opleiding, het vakmanschap van leraren, de wijze waarop leraren zelf hun vak bijhouden en kunnen bijhouden en het grote belang van inspiratie. Cito vertelt onder andere over de dagelijkse ondersteuning die toetsen aan het leren kunnen geven. NTR schrijft over het belang van educatie in het brede aanbod van radio en televisie en over de steun die beeld aan het leren kan geven. LAKS gaat in op het belang van leerlingen. Er komt steeds meer oog voor de rol van leerlingen zelf in leren en dus in vormgeving en inrichting van het onderwijs. n


16

Nationale OnderwijsKrant

Onderwijs in Almere: van achterstand naar voorsprong Onderwijs in 2014 het visitekaartje van de stad Goed onderwijs is een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van een stad. Voor Almere geldt dit in het bijzonder, gezien het grote aantal kinderen en jongeren dat in de stad woont. Goed onderwijs biedt kansen in de samenleving, op de arbeidsmarkt en op persoonlijke ontwikkeling, groei en welbevinden.

nitor De Lokale Staat van het Onderwijs bij aan het transparant maken van gegevens. Ouderbetrokkenheid Er is een vervolg gegeven aan de voorleescampagne met daaraan gekoppeld een voorleeswedstrijd. Ook is er hard gewerkt aan het vergroten van ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Tot slot is er flink geïnvesteerd in het opleiden van beginnende en zittende leerkrachten, directeuren en bestuursleden. Pabo Almere en de schoolbesturen werken nauw samen in een veelvoud aan opleidingsscholen. Met de investering die Almere doet in de opleiding voor startende leerkrachten (de zogeheten inductiefase) is de stap naar voorsprong ingezet en loopt het onderwijs vooruit op landelijke ont-

volgen. De stad kent niet alleen goede basis- en middelbare scholen. Ook een studie volgen op mbo-, hbo- en universitair niveau is hier mogelijk. Het aanbod is breed. Meerdere scholen bieden hbo-opleidingen aan voor jongeren uit Almere en daarbuiten. En ook buitenlandse jongeren komen hiernaartoe, om in de zomer lessen te volgen aan de Summerschool. Maar ook ouders van jongere kinderen kunnen kiezen tussen verschillende soorten primair onderwijs; de stad kent onder andere brede scholen en een sterrenschool. Het is belangrijk dat de ontwikkeling van kinderen door kan gaan. Dat kan in Almere: de stad heeft grote ambities in de ontwikkeling van de Integrale Kindcentra. Hier krijgen kinderen van 0 tot 12 jaar alle voorzieningen onder een dak

Aula van middelbare school De Meergronden in Almere. Foto Slokker Bouwgroep.

Tot 2010 ging het niet zo goed met het Almeerse onderwijs. Omdat kinderen het onderwijs moeten krijgen waar ze recht op hebben heeft het gemeentebestuur daarom besloten extra financiële middelen vrij te maken voor de kwaliteitsverbetering van het Almeerse onderwijs. Het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs heeft, naast geld, tijd en inzet nodig. Om de kwaliteit te verbeteren was het van belang dat alle betrokkenen hun werkwijze en attitude zouden aanpassen: schoolbesturen, directeuren, leerkrachten, opleiders en ouders. Het convenant Onderwijsimpuls is bewust afgesloten voor een periode van vier jaar, omdat we tijd nodig hebben om de gewenste cultuurverandering tot stand te kunnen brengen. Er zijn al veel resultaten geboekt. Doordat veel partijen hun schouders eronder hebben gezet is het onderwijs in een paar jaar tijd flink verbeterd. Een van de meest opvallende resultaten

is dat het aantal zwakke scholen is gedaald: van 25 begin 2011 naar vier nu. En we hebben onszelf ten doel gesteld om dat aantal terug te brengen naar nul in 2014. Geboekte resultaten Enkele van de doelen die schoolbesturen en gemeente nog meer hebben opgesteld in 2010 en die ze nastreven voor eind 2014: dat scholen en schoolbesturen zicht hebben op hun resultaten en continu werken aan het verbeteren van onderwijs. Dat ouders meer betrokken zijn bij het onderwijs. En dat nieuwe en zittende leerkrachten en directies goed zijn opgeleid en tegen hun taak zijn opgewassen. Ook met de publieke verantwoording van de onderwijsresultaten is een flinke stap vooruit gezet. Zo is www.schoolinzichtalmere.nl voor het basisonderwijs actief, als aanvulling op Vensters voor verantwoording in het voortgezet onderwijs. Daarnaast draagt de stedelijke mo-

Onderwijsstad van het jaar Sinds 2012 wordt jaarlijks een stad aangewezen als Onderwijsstad van het jaar. Breda had vorig jaar de primeur. Het moet dan gaan om een stad die een breed scala van onderwijsvoorzieningen heeft te bieden en die aan het onderwijs en de vorming van jonge mensen een hoge prioriteit geven. De Onderwijsstad van het jaar ontwikkelt een programma dat voorziet in een aantal activiteiten die tot doel hebben aspecten van het onderwijs uit te vergroten en nader te belichten. Door in het bijzonder aandacht te vragen voor het onderwijs in een stad kun je als ‘deel voor het geheel ‘

de aandacht vragen voor het onderwijs ín het algemeen. De veelkleurigheid van het onderwijs in een specifieke stad weerspiegelt de veelkleurigheid van het onderwijs in het land. In de Onderwijsstad klopt de samenwerking, is de kwaliteit van het onderwijs goed en blijkt uit accenten en aandachtspunten dat gewerkt wordt aan de ontwikkeling van het onderwijs. In de Onderwijsstad hebben de sectoren van het onderwijs in goed overleg met de gemeente een visie ontwikkeld die kijkt naar wat er morgen nodig is om jonge mensen voor te bereiden op de toekomst.

wikkelingen. Uit het rapport van de Commissie Kennisbasis Pabo komt onder meer het advies om “stevig in te zetten op aanvullende professionalisering in de eerste jaren van de beroepspraktijk”. Deze adviezen zijn door de landelijke overheid overgenomen. In Almere is in 2011 al een start gemaakt met de uitvoering. Almere Onderwijsstad Nog een doel dat Almere zichzelf gesteld heeft in 2010 is dat onderwijs in 2014 het visitekaartje van de stad is. Hiervan kan Almere nu al zeggen dat het behaald is. De stad is tenslotte gekozen tot Onderwijsstad 2013-2014. Een titel waar Almere trots op is! Dit was niet gelukt zonder de inzet van alle bij het onderwijs betrokken personen. Want de kwaliteit van het onderwijs is een verdienste van de schoolbesturen en gemeente samen. Door goede samenwerking is de kwaliteit de afgelopen jaren verbeterd. Almere is er ook trots op dat kinderen en jongeren hun hele schoolloopbaan in Almere kunnen

aangeboden. Verder is er veel aandacht voor voor- en vroegschoolse educatie omdat peuters en kleuters met een taalachterstand een goede start moeten kunnen maken op de basisschool. Activiteiten Het thema van het jaar is Onderwijs 2.0, wat staat voor de vernieuwing van het onderwijs en meegaan met de ontwikkelingen in de maatschappij. Gedurende het jaar organiseren onderwijsinstellingen en gemeente activiteiten die het onderwijs in de stad verder op de kaart zetten. Het jaar gaat van start met het onderwijscongres op 30 september. In diezelfde week zijn er nog meer activiteiten in Almere, waaronder de Onderwijsdag op 4 september. Die dag komen er een kleine 3000 docenten naar Almere. En er wordt nog meer georganiseerd. Activiteiten voor zover nu bekend staat op de website van Almere Onderwijsdag: www.almereonderwijsdag.nl. De activiteitenkalender wordt gedurende het jaar verder gevuld. n


17

Nationale OnderwijsKrant

‘We bemoeien ons als gemeente ­overal mee’ Wethouder René Peeters over Almere Onderwijsstad Almere mag zich een jaar lang dé Onderwijsstad noemen en doet met trots. Wethouder René Peeters (D66) ziet deze uitverkiezing vooral als een bekroning van de inspanningen van alle leerkrachten om het onderwijs te verbeteren. Peeters is afkomstig uit het onderwijs, hij stond jarenlang voor de klas en was directeur.

veel met schoolbesturen en we zijn soms wel streng. Als besturen over VVE zeggen: de directeuren bepalen zelf wel hoe ze dat doen, dan krijgen ze van ons geen geld. Als we zien dat er op scholen zwakke directeuren zitten dan gaan we daar met besturen over praten. Dit is een hele nieuwe manier van samenwerken tussen gemeenten en schoolbesturen. Een wettelijke grondslag is niet nodig, wij willen sturen vanuit bestuurlijke kaders en doelstellingen.”

Is er nog wat te wensen wat betreft het onderwijs? “Lokaal zetten we onze middelen meer in op het mbo. We zien dat daar de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moeizaam is. Dat hele grote roc’s afstandelijk zijn voor leerlingen en dat zij de grootste moeite hebben om dat te overbruggen. Landelijk is onze grootste zorg de doorgaande leerlijn voor het jonge kind. Er gaat heel veel energie, kennis en tijd verloren met al die overgangen. Kinderen komen met een grote achterstand in het basisonderwijs. Ik ben lid van een groep wethouders die pleiten voor een kindcentrum van 0 tot 12 jaar. Onder één leiding en met doorzettingsmacht, zodat je één pedagogisch programma kunt uitvoeren. Dit is een van de thema’s die centraal staan in dit onderwijsjaar.” n Scholengemeenschap Echnaton in Almere. Foto Slokker Bouwgroep

Wat vindt u ervan dat u zich, na Breda, een jaar lang Onderwijsstad van Nederland mag noemen? “Ontzettend leuk. In 2010 hadden we als Almere een slechte naam omdat we zeer veel zwakke scholen hadden. In het basisonderwijs was ongeveer 33 procent van de 77 scholen zwak. Nu is dat nog maar vijf procent. Met vereende krachten en met verstand van zaken hebben we er gezamenlijk onze schouders onder gezet. En het is in het land niet onopgemerkt gebleven dat ons verbeterprogramma Van Achterstand naar Voorsprong in korte tijd hele mooie resultaten heeft laten zien.” Almere bestaat 35 jaar en heeft 200.000 inwoners. Hoe ziet het aanbod aan onderwijsvoorzieningen eruit? “We hebben een breed scala aan voorzieningen voor jonge kinderen tot en met hbo. We hebben Windesheim en de Agrarische Hogeschool. Er is zelfs een particuliere universiteit. Er is in het basis- en voortgezet onderwijs een variëteit aan pedagogisch-didactische concepten zoals Dalton, Montessori en regulier. In toenemende mate is er onderwijs op maat. Sinds twee jaar hebben we een Sterrenschool voor kinderen van 0 tot 12 jaar. In augustus volgend jaar krijgen we er twee Sterrenscholen bij.” Erkenning Is Onderwijsstad voor u ook een bekroning? “Het is vooral een erkenning van de inspanning van alle medewerkers in het onderwijs. Deze uitverkiezing tot Onderwijstad geeft een buitengewoon positieve boost aan de ontwikkeling van het onderwijs. Ik ben ook

erg blij met het thema Onderwijs 2.0 van de Onderwijsweek. We gaan naar hele nieuwe vormen van onderwijs en wij denken dat we daar het een en ander van kunnen laten zien in Almere.”

Almere stond er in 2010 qua onderwijs slecht voor, hoe hebt u het tij kunnen keren? “De situatie was ernstig. Dat is een van redenen dat ik op deze stoel als wethouder zit. Er moest een krachtige visie komen. In het ver-

beetje uit het oog verloren. Langzaam zijn we er in geslaagd de tanker te laten draaien.” Vertrouwensrelatie Ontstaat er niet een spanningsveld met de besturen als een gemeente zich zo nadrukkelijk met de scholen bemoeit? “We hebben een vertrouwensrelatie met besturen, maar dat wil niet zeggen dat het altijd simpel is. Het gaat zo goed omdat we niet op de stoel van bestuurders gaan zitten en we

“We zetten lokaal meer middelen in op het mbo” leden had de gemeente niets over het onderwijs te vertellen. Maar als gemeente zijn we wel verantwoordelijk voor ontwikkeling van jonge mensen. Zoals de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Dus hebben we gezegd: we bemoeien ons er overal mee, in het onderwijs en in de welzijnssector. Als college hebben we tot nu toe in totaal 6,5 miljoen extra aan onderwijs besteed, oplopend naar 8 miljoen in 2014. Dat geld gebruiken we om het verbeterprogramma dat we hebben geschreven uit te rollen. Dat telde zes speerpunten zoals geen zwakke scholen meer, kwaliteit van personeel omhoog, aandacht voor 2 tot 6 jarigen. Het gaat om goed fundament. Daarover zijn we in gesprek gegaan met de schoolbesturen. In het onderwijs in Almere ging het er vooral om dat kinderen zich prettig voelen, er een goede leefomgeving is. Natuurlijk, dat is ook nodig, maar het opbrengstgerichte was men een

transparant zijn. Scholen mogen met plannen komen, wij toetsen of die passen in onze lijn. We hebben bijvoorbeeld een half miljoen naar de lerarenopleidingen gedaan. Daardoor kunnen leerkrachten cursussen volgen. We zetten vooral in op langjarige effecten. We praten

Wethouder René Peeters

Almere jonge stad Almere is een jonge, snelgroeiende stad met bijna 200.000 inwoners in de provincie Flevoland. In 1975 ging in de nieuwe polder de spade de grond in voor de eerste huizen en een jaar later werden de eerste bewoners verwelkomd. De eerste (lagere) school in de nieuwe stad was De

Bijenkorf, een Jenaplanschool. Op de eerste schooldag waren er slechts vier kinderen. Aanvankelijk was Almere geen gemeente maar een openbaar lichaam met aan het hoofd een landdrost. In 1984 kreeg Almere de status van gemeente. In omvang is Almere nu de zevende stad van Nederland.


advertentie

taalzee

taalzee.oefenweb.nl

een vernieuwend adaptief leersysteem voor taal

oefenweb.nl

Bezoek

www.voion.nl Voor iedereen in het vo op zoek naar kennis en ervaringen op het gebied van: • Arbeidsmarkt & mobiliteit • Opleiding & professionalisering • Veilig, gezond & vitaal werken

uitstekende aanvulling op uw taalonderwijs

voor iedereen vanaf 5 jaar

web-based: zeer eenvoudig te gebruiken op school en thuis

bekend van Rekentuin

ouder- en schoolabonnementen

€1.90 tot €3.10 per leerling per jaar afhankelijk van leerlingaantal

u bepaalt zelf het aantal leerlingen en de duur van het abonnement

SPELLEN

LEZEN

WOORDVERVOEGINGEN

SPREEKWOORDEN

GRATIS DEMO OP TAALZEE.NL ONTLEDEN

WOORDENSCHAT

WERKWOORDEN

www.voion.nl

mm 72

mm187mm 227 mm

Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs

27 mm mm 72 39,2 mm

ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers

KRIMP, MOBILITEIT EN GOED HRM-BELEID Hoe gaat u om met ontwikkelingen als krimp en passend onderwijs in uw personeelsbeleid? Hoe pakt u strategische personeelsplanning en duurzame inzetbaarheid aan? Voor ondersteuning op deze en andere vragen bezoekt u de stand van het Arbeidsmarktplatform PO tijdens het onderwijscongres.

Gebruik een Stercollectie op je eigen manier Dit schooljaar zijn er 47 Stercollecties

Net als met legostenen. Docenten die

beschikbaar: open digitale leerlijnen

Stercollecties gebruiken, vinden het

van actueel en leerlinggericht materiaal.

materiaal stimulerend en aantrekkelijk.

Iedereen kan de collecties inzetten op zijn

Enkele reacties: “actueel, interactief,

eigen manier: op elke computer of tablet,

innovatief, flexibel inzetbaar en aansluitend

plaatsen in de elo en invoeren in kleine

op de belevingswereld van de leerling.”

L. Oude Elberink

stappen. Ook kun je een Stercollectie bewerken, rearrangeren en combineren.

Digitally signed by L. Oude Elberink DN: cn=L. Oude Elberink, o=Geen Blad voor de Mond BV, ou, email=info@geenbladvoord emond.nl, c=NL Date: 2013.09.05 12:39:20 +02'00'

Ak

Bi

Du

En

Gs

M&M

Download gratis de whitepaper ‘De docent als architect van het onderwijsproces’. Over toekomstige leermiddelen en de rol van Stercollecties. Je vindt de whitepaper op www.vives.nl/whitepaper.

Ne

Sk

Schoolbesturen krijgen de komende jaren te maken met ingrijpende ontwikkelingen en moeten daarvoor een passend beleid ontwikkelen. Het Arbeidsmarktplatform PO is het expertisecentrum op het gebied van de arbeidsmarkt in het Primair Onderwijs, van en voor werknemers en werkgevers en ondersteunt bij deze vraagstukken.

Wi

Meer informatie kunt u vinden op de website www.arbeidsmarktplatformpo.nl

www.vo-content.nl T

030 232 4800

E

info@vo-content.nl @VOcontent

ARBEIDSMARKTPLATFORM PRIMAIR ONDERWIJS is het kennis-en expertisecentrum van de arbeidsmarkt in het primair onderwijs. Samen met de sector bevordert het een gezonde arbeidsmarkt.


Nationale OnderwijsKrant

19

Vierduizend docenten op ­ Onderwijsdag Almere Wereldwijd wordt op 5 oktober de Dag van de leraar (World Teachers Day) gevierd. Het doel is vooral de leraar in het zonnetje te zetten. De dag is ook ter inspiratie van de leraar. Almere heeft, na het succes van 2011, wederom de taak op zich genomen om dit evenement voor al haar onderwijsgevenden groots te organiseren. Op vrijdag 4 oktober zijn er verspreid over diverse locaties activiteiten. Het thema van de Onderwijsdag is: Onderwijs in beweging.

De schoolbesturen van Almere participeren hierin en hebben de dag in hun jaarrooster geblokt als collectieve studiedag. De dag wordt georganiseerd voor alle leraren en onderwijsondersteunend personeel in het PO, VO en MBO uit Almere. Uiteraard zijn ook de bestuurders welkom op de Onderwijsdag. De Almeerse opkomst zal rond de 4000 personen liggen. Daarnaast wordt de regio (Amsterdam, Utrecht, Zwolle) geïnformeerd over deze dag.

Programma 2013 Hieronder een globaal overzicht vsan het programma dat bestaat yut een gevaruieerd aanbod van van workshops, lezingen en voorstellingen. Enkele in het oog springende activiteiten: • Passend Onderwijs organiseert in de aula van het Echnaton 3 grote lezingen (Marcel van Herpen, Kees van Overveld, Peter de Vries); • Het Groenhorst Almere besteedt aandacht

aan dierendag door een workshop met dieren te organiseren; • Bij Diadogo kan men kennismaken met Tibetaanse Zwaardmeditatie en zal er mogelijk ook een demonstratie in de pauze worden gegeven op de Esplanade; • Echnaton FM zal de gehele dag verslag doen van de Onderwijsdag; • In de pauze optredens van Danny Lit, Samantha Steenwijk en Lesley Williams. n

Gevoel van trots dankzij Onderwijsstad ­­ Breda Ambassadeur Wim Kaizer: Er is veel bereikt Breda had de primeur: een jaar lang mocht ze zich Nationale Onderwijsstad noemen. Wim Kaizer, oud-bestuurder in het primair onderwijs, werd benaderd om als ambassadeur de kar trekken. Hij kijkt tevreden terug op een druk jaar: ”We zijn weer trots op het onderwijs”.

gemeen hebt en dat je veel voor elkaar kunt betekenen.”

Kunt u een voorbeeld geven? “De opening van het nieuwe schooljaar in Breda hebben we voor het eerst samen georganiseerd. In Kunstacademie St. Joost van Avans Hogeschool hebben leerlingen en studenten van alle sectoren zich gepresenteerd. Dat gaf een mooi beeld van wat de stad op onderwijsgebied te bieden heeft. Het was een geweldige manifestatie. Die samenwerking is stimulerend, mensen weten elkaar nu veel gemakkelijker te vinden. Een ander voorbeeld is dat het logo – werkelijk een prachtig ontwerp – ontworpen is door een student van een creatieve opleiding.”

Als bestuurder heeft Wim Kaizer zijn sporen ruim verdiend, maar toen hij door de gemeente benaderd werd om Onderwijsstad Breda vorm te geven, krabde hij zich toch wel achter de oren. “Toen we het idee aan het onderwijs voorlegden kregen we aanvankelijk wat scepsis. Sommigen veronderstelden dat er weer veel geld in een overbodig project werd gepompt. Anderen dachten juist dat het geen kans van slagen had omdat er nauwelijks geld beschikbaar was. Want we hadden maar een beperkt budget beschikbaar.” Uiteindelijk

is het gelukt om in de volle breedte van het onderwijs enthousiasme los te maken.

Is het imago van het onderwijs er door ­verbeterd? “Onderwijs heeft de naam dat er nogal gauw geklaagd wordt, maar dat is in Breda nu stukken minder. Er is door alle publiciteit over onze activiteiten ook meer waardering

Een jaar lang heeft Breda fier uitgedragen dat ze dé onderwijsstad van Nederland was. Er kwam een programma met een grote variatie aan activiteiten met als centraal thema ‘Taal doet ‘t’. Breda kent naast funderend onder­ wijs ook een groot aanbod aan hoger onderwijs. De hogescholen NHTV en Avans staan in de top van de ranglijsten en er is zelfs een stukje universitair onderwijs aan de Defensie Academie.

Hoe kijkt u, als onbezoldigd ambassadeur, t­ erug op het afgelopen jaar? “Ik vind dat er opvallend veel is bereikt en ik ben echt tevreden. Onderwijsstad was iets nieuws, er was geen voorbeeld. Het belangrijkste resultaat is dat er een samenwerking over de sectoren heen is ontstaan. Ik ben jarenlang bestuurder geweest in het onderwijs en ik weet hoe moeilijk dat kan zijn. Maar we zijn erin geslaagd om vertegenwoordigers van voorschool tot en met hoger onderwijs en alles wat daar tussenin zit, bij elkaar te brengen en samen te laten werken. Je merkt dat je niet alleen van elkaar verschilt, maar ook veel

En wat was de inbreng van de gemeente? “We hebben geweldig veel medewerking gehad van de gemeente, bijvoorbeeld op het gebied van pr en communicatie. Wethouder Saskia Boelema van Onderwijs was zeer nauw betrokken. Ze heeft bijvoorbeeld alle vergaderingen van de denktank van Onderwijsstad Breda bijgewoond. Zij is in staat om mensen enthousiast te maken. En de winst voor de gemeente is dat Breda heeft laten zien dat er een groot aanbod is aan onderwijsvoorzieningen. Dat argument kun je gebruiken in de werving van nieuwe bedrijven.”

De foto’s geven een impressie van de opening van de Nationale OnderwijsWeek 2012. n

ontstaan bij het grote publiek, maar ook in bestuurlijke kring buiten het onderwijs. Wat eigenlijk heel goed is geweest is dat er niet veel budget beschikbaar was. Daardoor moesten we creatief zijn en de scholen zelf inschakelen. Dat gaf draagvlak. In feite deed je een beroep op de eigen kracht van het onderwijs, en dat is goed. Ook zonder een groot budget kun je veel tot stand brengen.”


20

Nationale OnderwijsKrant

‘Overstapservice maakt overdracht eenvoudiger’ Digitale overdracht van leerlinggegevens naar andere school ‘Het lijkt alsof ze in de brugklas weer bij nul beginnen met onze leerlingen.’ Het is een klacht die leerkrachten van groep 8 met bepaalde regelmaat uiten als het gaat om de overstap van hun leerlingen naar het voortgezet onderwijs. Zonde vinden ze het, dat er onvoldoende wordt voortgebouwd op dat wat in acht jaar basisschool tot stand is gebracht.

school. De nieuwe school kan het bestand via OSO opvragen, waarna het in het eigen administratiesysteem wordt verwerkt. Er is dus geen aparte software nodig, het zit al ingebouwd.

Deze ‘kink in de leerlijn’ heeft diverse oorzaken. Een daarvan is dat de nieuwe school voldoende actuele en juiste gegevens van de kersverse brugklasser moet hebben om te weten waar de leerling staat. En deze gegevens zijn niet altijd beschikbaar of toegankelijk. Ruim 175.000 leerlingen stappen jaarlijks over van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Voor de kinderen, ouders en de scholen is die overstap een belangrijk en bijzonder moment. Basisscholen zijn verplicht voor alle schoolverlaters een onderwijskundig rapport te maken. Op verschillende plaatsen in het land worden nu nog stapels papier in grote bruine enveloppen verzonden. Die gegevens worden vervolgens weer met de hand ingevoerd in de computer. ­ Dat geeft niet alleen veel administratieve rompslomp, maar zorgt ook voor fouten en incom­plete gegevens.

Deze brugklassers hebben de overstap al achter de rug (archieffoto)

Voor dit probleem is er vanaf komend schooljaar een oplossing: Overstapservice Onderwijs (OSO). Hiermee kunnen scholen de leerlinggegevens makkelijker digitaal overdragen wanneer een leerling overstapt naar een andere school. Of zoals een directeur het noemde: ‘OSO maakt de overdracht een stuk eenvoudiger.’ OSO ver-

mindert niet alleen het risico op fouten, het levert ook een enorme tijdswinst op. De uitwisseling van de leerlinggegevens gaat via het overstapdossier, de digitale vervanging van het onderwijskundig rapport. De inhoud van het overstapdossier biedt een landelijke standaard voor het elektronisch uitwisselen van leer- en be-

geleidingsgegevens tussen scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Praktisch alle leerlingadministratiesystemen (zoals Parnassys) zijn er voor gekwalificeerd. Het overstapdossier is dus een gegevensbestand dat automatisch wordt samengesteld door het leerlingadministratiesysteem van de huidige

Beveiliging Leer- en begeleidingsgegevens zijn persoonsgevens. Beveiliging en privacy zijn van groot belang. Elke school moet verantwoord omgaan met gegevens en bedacht zijn op bedreigingen, bijvoorbeeld via internet. Iedere school die met OSO wil werken, moet daarom een (kort) kwalificatietraject doorlopen. De kwalificatie neemt maximaal drie uur tijd in beslag. Dat kan vanaf de eigen werkplek, of gezamenlijk met andere scholen in een workshop op locatie. In een ochtend of middag kan uw school officieel gekwalificeerd zijn om te werken met OSO. OSO is een initiatief van de PO-Raad en de VOraad en wordt bekostigd door het ministerie van OCW. Stichting Schoolinfo zorgt voor de uitvoering. Kwalificatie is kosteloos tot 1 april 2014. Meer informatie Voor meer informatie onder andere over workshop, kijk op www.overstapserviceonderwijs.nl. Voor vragen kan men terecht bij de OSO Servicedesk: servicedesk@oso-od.nl of telefoon (030) 23 24 890. n

‘Het onderwijs gaat radicaal veranderen’ Column door Sjoerd Slagter In de NRC van begin september zijn Fokke en Sukke druk in de weer op een Steve JobsSchool: ‘Gedoe altijd! IPads kaften’. Het grote publiek heeft de smartphone hartstochtelijk omarmd, het credo is ‘altijd en overal online’. Het werk gaat mee op vakantie, social media mee naar het werk. School is hierop de grote uitzondering. Daar moeten de smartphones uit. Niet vreemd dat schooltijd door leerlingen wordt omschreven als de tijd dat je niet online bent. Fokke en Sukke hebben een goed punt, we maken in het onderwijs nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden die de technologie biedt voor de talentontwikkeling van leerlingen. Dat het veel verder gaat dan het gebruik van ELO, tablets en smartphones in de klas bewijzen succesvolle concepten als ‘Flipping the classroom’, ‘21st Century Skills’, ‘gepersonaliseerd leren’, ‘Blended Learning’ en ‘e-learning’, zij geven aan dat het onderwijs al sterk aan het veranderen is. Maar ook aan het veranderen moet. Om invulling te kunnen geven aan de opdracht van ‘Goed naar beter’ en vooral ook omdat de 21e eeuw om andere vaardigheden vraagt. Vaardigheden die veel meer dan nu gericht zijn op actief leren, probleemoplossend denken, creativiteit en kennis-

constructie. Dit bereiken we alleen via de weg van gepersonaliseerd leren. Transformatie Nu die kennissamenleving steeds meer vorm en inhoud krijgt, zal ook het onderwijs een radicale verandering gaan doormaken. De komende jaren zullen steeds meer scholen een transformatie doormaken waarin klassikaal onderwijs overgaat in maatwerk per leerling. Ik illustreer het graag aan de hand van een portret van de leerling van straks. Die zal niet langer gebonden zijn aan plaats, tijd of gebouw, maar ook buiten de klas en buiten schooltijd leren. Het onderwijs van straks wordt veel meer ingericht per onderwerp en aangeboden op verschillende niveaus. Ik verwacht dat er nog steeds verschillende groepen zullen zijn, maar binnen die groepen is veel ruimte voor individueel leren en voor diversiteit. De leerling van straks zeult niet meer met zware boekentassen waar schriften half uithangen. Volgende generaties leren uitsluitend met behulp van smartphones en tablets, of innovaties daarvan (Google Glass?). Nu bepalen educatieve uitgevers nog wat en in welke volgorde je leert, straks stemmen adaptieve systemen af op het niveau

en tempo van de leerling. Die gepersonaliseerde systemen zullen het ook mogelijk maken om de kennis van de leerling te verdiepen of te verrijken. Mensenwerk De leerling van straks toetst zichzelf. Er zijn geen periodieke cijferlijsten meer. Learning analytics biedt die mogelijkheid tot realtime feedback over zijn vorderingen waarbij hij automatisch wordt uitgedaagd het nog beter te doen, en ondersteuning krijgt bij onderwerpen die hij nog niet snapt. Onderwijs is en blijft natuurlijk mensenwerk. De rol van de docent is dus allesbehalve uitgespeeld. Als begeleider van het leerproces en de sociale ontwikkeling van leerlingen biedt de docent, dankzij de geavanceerde hulpmiddelen, de mogelijkheid meer aandacht te geven aan de leerling. En de leerling zelf? Die wil werken vanuit een drive, aan zaken die er toe doen. Hij wil leren over het krachtig verbinden van jongeren met ouderen, van onderwijs met ondernemers, van wetenschap met samenleving. Op die manier bereidt hij zich voor op de samenleving van de toekomst waarin het in tegenstelling tot de oude wereld niet zozeer gaat om wie je bent maar om wat je toevoegt. Wij vragen de staatssecretaris het onderwijs te onder-

Sjoerd Slagter

steunen bij de transitie naar onderwijs 2.0 door ons leermiddelenbeleid te ondersteunen en met ons te investeren in digitalisering. n

Sjoerd Slagter is voorzitter VO-raad


21

Nationale OnderwijsKrant

Balans Award voor ‘Samen ontdekken’ Prijs voor basisschool Het Slingertouw met een kind uit de doelgroep van Balans. In 2005 ingesteld om de aandacht te vestigen op goede voorbeelden van samenwerking tussen ouders en onderwijs. Om te laten zien dat die samenwerking veel oplevert.

Dit jaar wordt hij alweer voor de negende keer uitgereikt: de Balans Award. Een prijs voor een school die genomineerd wordt door een ouder

Dit jaar werd voor basisschool ‘Het Slingertouw’ uit Eindhoven, genomineerd door Hanno en Sabine Zoutendijk, gekozen. Zij schreven vol lof over de samenwerking met het team van ‘het Slingertouw’ rondom de begeleiding van hun nu 12 jarige dochter Jolijn met PDD NOS (een aan autisme verwante stoornis) plus dyslexie. Samenwerking die al in de eerste groep startte en nu acht jaar later resulteert in een

leerling die volgens haar ouders een prachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt, nu stevig in haar schoenen staat en goed voorbereid naar het reguliere vervolgonderwijs kan. Leerlingen zelfredzaam maken is ook het parool van de school. Waarheid niet in pacht Dat doen ze volgens directeur Robert van der Velde door samen te ontdekken welke zorg er nodig is voor een kind. “ Wij hebben de waarheid hier op school niet in pacht. Dus pakken we de problemen met elkaar aan: ons zorgteam, de klasse leerkrachten, de ouders van het kind. Samen gaan we ontdekken wat de leer-

ling een kind nodig heeft. Het gaat allemaal om communicatie. Hoe meer je relatie met elkaar krijgt, des te beter je de vragen die er bij een kind worden gesteld met elkaar kunt beantwoorden.” Op 4 oktober 2013 is het groot feest op ‘het Slingertouw’ in Eindhoven als het hele team het prachtige Award beeldje plus de geldprijs zal ontvangen uit handen van de directeur van Balans, Swanet Woldhuis. Voor meer informatie over de award en de wedstrijd van volgend jaar, kijk op www.Balansdigitaal.nl n

Meer nadruk op ontwikkelen vakmanschap Mbo’er is kurk waar de samenleving op drijft Goed opgeleide vaklui zijn nodig om de groei van de welvaart in Nederland te bestendigen. Daarom moet er in het mbo meer de nadruk komen op het ontwikkelen van vakmanschap. Maar de werknemer zal zich ook in de toekomst permanent moeten bijscholen.

Van de mensen met een mbo-diploma wordt wel gezegd dat zij de kurk zijn waarop de samenleving drijft. In het dagelijks leven komen we tal van beroepsbeoefenaars tegen die hun opleiding aan een ROC hebben gevolgd. Denk maar aan de bakker, de slager, de hulp in de thuiszorg, de verpleegkundige, de kok, de winkelier, de automonteur, de verwarmingsmonteur, de schilder, de stukadoor, de hovenier, de receptioniste, de geluidstechnicus, de sportdocent, de vliegtuigmonteur, de kapster, de doktersassistente – de lijst is eindeloos. Zoals iemand ooit opmerkte, mbo’ers kom je tegen van de wieg tot aan het graf; ze zijn onmisbaar. En ze dragen bij aan de groei van onze welvaart.

beroepsbeoefenaar er nog niet. Hij of zij zal zich een leven lang moeten (bij)scholen. Verdere ontwikkeling van vakmanschap wordt zeer belangrijk gevonden door een ruime meerderheid van de ondervraagden. En men is het er over eens dat bedrijven en scholen (beter) moeten samenwerken. Wat alle betrokken in de sector dwars zit is dat de maatschappelijke

waardering voor de vakman en vakvrouw onvoldoende is. Met een pr-offensief zou de bijzondere betekenis van vakmanschap onder de aandacht van het grote publiek moeten brengen. En daarvoor zou de sector een aansprekend boegbeeld goed kunnen gebruiken. In de enquête springen drie personen eruit die volgens ondervraagden de rol van ambassadeur op zich zouden kunnen nemen: Astronaut André Kuipers, de succesvolle ondernemer Wim van de Leegte en de minister van Onderwijs. Kansen op een baan Uit het onderzoek komt ook naar voren dat de

Geen wonder dat er veel waarde wordt gehecht aan goed vakmanschap. Daar zijn zowel werkgevers (i.c. praktijkopleiders) als mbo-scholen het over eens, bleek onlangs uit een landelijke enquête over vakmanschap. Maar liefst 95 procent van de ondervraagde bedrijven en scholen vindt het economisch belang van goed ontwikkeld vakmanschap groot. En daarom is het nodig om dat vakmanschap verder te ontwikkelen, want daar is onze welvaarsgroei mee gediend. De bedrijven en instellingen zitten echter minder op één lijn als het gaat om de vraag of de opleidingen daar nu al in slagen. Tandje erbij In de ogen van de ondernemingen mag het beroepsonderwijs er wat dat betreft nog wel een tandje bijzetten. De scholen vinden dat ze al goed op weg zijn. Verschil van inzicht is het ook als het gaat om de vraag of de beroepsopleiding een eindstation is. Ja, zegt een meerderheid van de ondervraagde werkgevers, één stevige, brede beroepsopleiding volstaat. Nee, zeggen de scholen, met een mbo-diploma op zak is de

Op de arbeidsmarkt is een tekort aan goed opgeleide technici.

mbo-studenten in meerderheid positief zijn over hun baankansen, ondanks de economische crisis. Zij schatten hun kansen op een baan (heel) hoog in. En ze zijn er ook in ruime meerderheid van overtuigd dat ze na vijf jaar nog steeds in hetzelfde beroep werkzaam zijn. Veel studenten gaven aan vrij gemakkelijk een stageplaats te vinden. Dankzij het Nationaal Onderwijsakkoord dat is afgesloten kan het mbo rekenen op 250 miljoen extra van het kabinet. Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad, liet zich daar onlangs positief over uit. “Met dit extra geld kunnen we de kwaliteit van het mbo verder verbeteren.” n


Ook de Schoolkantine 2.0! Meer dan driekwart van de Nederlanders vindt de school geen plek om te snoepen en snacken. Ook jongeren willen graag gezonder eten in de schoolkantine. Zij vinden het vaak moeilijk verleidingen te weerstaan en vinden een steuntje in de rug wel prettig. Uit onderzoek blijkt dat kleine verbeteringen in het aanbod al zorgen voor een direct effect. Bijvoorbeeld: alleen fruit(salades) en broodjes in de kleine pauze. Of water in plaats van frisdrank. Jongeren geven aan dat zij moeilijk weerstand kunnen bieden aan roze koeken of saucijzenbroodjes als ze er liggen. Het is eigenlijk logisch dat we jongeren dan helpen met een beter aanbod om gezonder te kiezen, toch? De ambitie van de overheid en het Voedingscentrum is dan ook dat in 2015 alle schoolkantines gezond zijn.

Al meer dan 550 scholen zijn aan de slag!

Maak het jezelf gemakkelijk! Schakel de Schoolkantine Brigade in! Dan komen we langs om je persoonlijk van advies te voorzien over het aanbod in de kantine en eventueel de automaten. Je ontvangt een rapport met hele praktische suggesties en gemakkelijke verbeterstappen. Onze ervaring is dat vrijwel alle scholen hiermee aan de slag gaan.

Bel ons voor een afspraak:

070 306 8875

Mail: degezondeschoolkantine@voedingscentrum.nl Twitter: @GezondeBrigade www.voedingscentrum.nl/gezondeschoolkantine


Nationale OnderwijsKrant

23

Bijzondere films voor de jeugd Nationale OnderwijsFilmweek tot 5 oktober wordt gehouden, besteden we week lang ook aandacht aan het medium film. Dat doen we samen met partners als Pathé, EYE en onderwijsfilmdeskundigen. Gedurende de OnderwijsWeek worden in 5 speelsteden, in Pathé filmtheaters films gedraaid voor het onderwijs. Het educatief platform van Eye heeft een selectie gemaakt uit het grote filmaanbod. Het platform hoopt daarmee scholen te verleiden met leerlingen een bijzondere film te beleven in een echt filmtheater. Op dinsdag beleeft in het kader van de OnderwijsFilmweek in het bioscooptheater van de grote bibliotheek de VPRO-documentaire Echte Jongens zijn landelijke première. Na de vertoning van deze 50 minutendurende documentaire wordt een debat georganiseerd over de positie van jongens in onderwijs dat steeds nadrukkelijker gegeven wordt door vrouwen. Hoofdrolspeler Willem Voogd in de film Mees Kees mett twee van zijn leerlingen op de rode loper van het Nederlands Filmfestival in Utrecht in 2012. De film is gebaseerd op boeken van Mirjam Oldenhaave en trok ongeveer 600.000 bezoekers. Foto De Nationale Beeldbank / Jos van Sonderen

We leven in een beeldtijd. Beelden zijn voor kinderen van deze tijd alom aanwezig en hebben gezegd of ongezegd een grote invloed. De

snelle ontwikkeling van digitale media hebben die ontwikkeling aangejaagd. In de Nationale OnderwijsWeek, die dit jaar van 30 november

Lijst met filmtips Op de gloednieuwe website filmeducatie.nl staat het filmeducatief aanbod van 19 landelijke partijen die zich hiermee bezig houden. Materialen, workshops, schoolvoorstellingen en lezingen voor leerlingen én docenten. Ook vind je er kennis en expertise over filmeducatie

in al zijn verschijningsvormen. Op deze manier wordt aandacht besteden aan film op school leuk, inspirerend en gemakkelijk te realiseren. Bij alle films zijn via de site filmeducatie. nl ­lesmateriaal, workshops en/of lezingen te bestellen. Primair onderwijs • Brammetje Baas (Anna van der Heijde, 2012) • Mathilda (Danny DeVito,1996) • Anne Vliegt (Catherine van Campen, 2011) • Mees Kees (Barbera Bredero, 2012) • Achtste groepers huilen niet ­ (Dennis Bots, 2012) Voortgezet onderwijs • Don (Arend Steenbergen, 2006) • We shall overcome (Niels Oplev, 2006) • Freedom Writers (Richard LaGravenese, 2007) • También la lluvia (Icíar Bolaín, 2010) • Die Welle (Dennis Gansel, 2008) • Elephant (Gus van Sant, 2003) Hoger onderwijs • Monsieur Lazhar (Philippe Falardeau, 2011) • Detachment (Tony Kaye, 2012) Meer informatie op de website filmeducatie.nl n

‘Wadja’ Onderwijsfilm van het jaar 2013 De Onderwijsfilm 2013 gaat over het tienjarige meisje Wadja dat leeft in Ryad, de hoofdstad van Saudi-Arabië. Wadja heeft een grote wens, ze wil een groene fiets. En dat is in Saudi-Arabië voor meisjes een wens die niet te vervullen is. De film begint met

een beeld van het schoolplein en meteen is duidelijk dat Wadja niet hetzelfde is als de meisjes van haar leeftijd. Dit wordt heel verfijnd in beeld gebracht door de eerste vrouwelijke filmmaker van Saudi-Arabië, Haaifa Al Mansour. De school biedt Wadja de onbe-

wuste kans haar wens te laten vervullen. Wadjda staat voor vele meisjes en vrouwen uit Saoedi-Arabië. Het drama biedt een inkijk in een anders gesloten gemeenschap, met universele, herkenbare thema’s als hoop, lef en doorzettingsvermogen. n

De fim kreeg op het laatste Internationale Filmfestival van Rotterdam de Publieksprijs.

Titel: Wadja. Razor Film Produktion GmbH, Saudi-Arabië / Duitsland 2012. Regie: Haifaa Al Mansour, 98 min


Samen werken aan een gezonde arbeidsmarkt in het MBO Kom naar het Onderwijscongres en bezoek de stand van SOM (Stichting Onderwijsarbeidsmarkt MBO). Wilt u meer weten over strategisch personeelsbeleid, gezondheidsbeleid, duurzame inzetbaarheid of professionele ruimte voor teams in het MBO? Wij vertellen u er graag meer over. SOM investeert in initiatieven, die zijn gericht op de toekomst van het werken in het mbo. SOM draagt bij aan visievorming en biedt een proeftuin voor vernieuwende ideeĂŤn. Tot 30 september!

info@sommbo.nl www.sommbo.nl SOM, hèt platform in het MBO van werkgevers en werknemers samen.

on Be O ze zo nd er op st ek i n w i he a n A jsc t d lm o er ng e re s

advertentie

Sociale media in de les? Ja, natuurlijk!

Sociale media zijn een onlosmakelijk onderdeel van onze samenleving. Kinderen en jongeren maken dagelijks gebruik van sociale netwerken als WhatsApp, Facebook, Twitter en Instagram. Ze zijn heel handig met deze media, maar niet altijd even wijs. Lessenreeks Sociale media Social Media Wijs heeft een lessenreeks ontwikkeld om leerlingen bewust te maken van de werking en impact van sociale media. In vijf lessen zien en ervaren zij hoe ze deze media in hun voordeel kunnen inzetten. De lessenreeks ‘Social Media Wijsneus’ is voor het basisonderwijs en het ‘Social Media Rijbewijs’ voor het voortSocial Media Wijs is gezet/middelbaar beroepsonderwijs. vo Leerkrachten kunnen deze lessenreeks gebruiken middels een licentie. Deze bevat een Teach the Teacher training, lesmateriaal en een jaarlijkse opfriscursus.

orstander van het gebruik van sociale media op scholen. Daarom zijn wij hoofd sponsor van het Nationaal Onderwijs debat over ‘Sociale media in het onderw ijs’ op 2 oktober a.s .

Meer weten? Neem contact met ons op via telefoonnummer 020 - 260 24 65, of bezoek onze website.

Social Media Wijs laat de mogelijkheden zien die sociale media bieden om beter te kunnen leren, leerkrachten, workshops op studiedagen en ouderavonden. Kijk voor een compleet overzicht van ons aanbod op www.socialmediawijs.nl

advertentie 3.indd 1

26-08-13 21:53

Lerarenuniversiteit

Bouw aan je toekomst!

Groepsverblijven

Wilt u zich als leraar in het basis-, voortgezet onderwijs of mbo verder professionaliseren? Dat kan bij de Open Universiteit! Specifiek voor leraren heeft de OU een onderwijsaanbod ontwikkeld onder de noemer Lerarenuniversiteit.

Samen dichtbij groen •

Voor groepen van 14 tot 500 personen

•

Overnachten in groepsgebouwen, safaritenten en tentenkampen

•

Voor elk budget een verblijf mogelijk

•

Overnachten vanaf â‚Ź 15,- p.p.p.d.

- Trajecten op maat en praktijkgericht - Eigentijds en toekomstgericht leren

incl. 3 maaltijden per dag

- Blended learning - Tijd- en plaatsonafhankelijk

Handig! •

Altijd dichtbij de natuur

•

Altijd als enige in een verblijf

Het onderwijs bestaat uit een combinatie van

•

Veel speelmogelijkheden rondom de verblijven

zelfstandig, online en samen leren met (digitaal)

•

Catering: standaard drie maaltijden p.p.p.d.

contactonderwijs.

rekening houdend met dieet- en eetwensen

Daarom is het prima te combineren met dagelijks voor de klas staan.

36 groepsverblijven door heel Nederland

Contact: 0800 - 400 400 4 (gratis) info@paasheuvelgroep.nl www.groepsgebouw.nl

T +31 (0)45 - 576 2740 E lerarenuniversiteit@ou.nl Twitter @OU-leraren www.ou.nl/lerarenuniversiteit

Open Universiteit

www.ou.nl 5113321

Drenthe: Gasselte Gelderland: Epe, Nunspeet, Vierhouten Limburg: IJsselstein, Sevenum, Valkenburg, Wijlre Noord-Brabant: Oosterhout, Schaijk Noord-Holland: Blaricum Utrecht: Baarn, Austerlitz Zuid-Holland: ’s Gravenzande, Oostvoorne


25

Nationale OnderwijsKrant

Debat over jongens in het onderwijs Aansluitend op de vertoning van De Echte Jongens Film op 1 oktober is er een debat over de positie van jongens in het onderwijs. In de documentaire De Echte Jongens Film onderzoekt filmmaakster Katinka de Maar, de behoeften van jongens en de ruimte die ze hiervoor krijgen binnen onze huidige maatschappij, en dan met name binnen ons onderwijs. Zij doet dat aan de hand van een persoonlijke analyse van de opvoeding van haar zoon. Zijn jongens lastig of hebben wij last van jongensgedrag? Dat is een terugkerende vraag in de film. De Echte Jongens Film gaat in première op het

Nederlands Film Festival in Utrecht en zal op 9 oktober worden uitgezonden door de VPRO.

genwoordigers van PABO Windesheim, met elkaar en met de zaal in gesprek hierover.

Minder presteren Na de vertoning van de film is er een debat over het onderwerp: Hoe komt het dat jongens slechter lijken te gaan presteren op school? Is ons onderwijs wel aantrekkelijk genoeg voor jongens? En zo nee, wat kunnen we er aan doen om dat te veranderen? Onder leiding van journalist Inge Diepman gaan onder andere onderwijswethouder René Peeters, regisseuse Katinka de Maar, jongensdeskundige Lauk Woltring, onderzoeker Irma van Heemskerk, historica Angela Crott en verte-

Het debat is een initiatief van Almere Onderwijsstad, de Nationale Onderwijsweek en De Familie Televisie & Film. Locatie: het Bibliotheektheater in Almere. ­Aanvang: 15.15u. n Studenten van de Fontys Pabo in Tilburg. De mannelijke studenten zijn op deze foto over­ vertegen­woordigd. Ongeveer achttien procent van de studenten van de pabo’s in Nederland is man. (Archieffoto)

Van Bijsterveldt vond apart beleid voor jongens niet nodig Twee jaar geleden stond het ‘jongensprobleem’ ook al in de belangstelling. De aanleiding was een rapport van het onderzoeksinstituut ITS in Nijmegen. Op basis van literatuurstudie kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat de verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes niet zo groot zijn.

Voormalig minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt

Voor toenmalig minister Marja van Bijsterveldt (Onderwijs, CDA) was dat reden om de Tweede Kamer te laten weten dat er geen landelijk beleid hoefde te komen dat zich richt op het onderwijs aan jongens in het basis- en voortgezet onderwijs. De verschillen in prestaties tussen jongens en meisjes zijn klein en niet systematisch, aldus de bewindsvrouw.

De onderzoekers van ITS concludeerden onder meer dat als het gaat om toetsprestaties er geen systematische achterstand is op meisjes. De verschillen zijn klein en wisselend; meisjes zijn iets beter in taal en jongens bij rekenen-wiskunde. Speciaal onderwijs Wel stelden ze vast dat jongens een minder gunstige schoolloopbaan hebben dan meisjes. Jongens doubleren bijvoorbeeld in het VO vaker en zijn verhoudingsgewijs oververtegenwoordigd in het speciaal onderwijs. Er zijn geen aanwijzingen dat er laatste jaren grote verschuivingen zijn geweest in dit patroon. Over de oorzaken van de verschillen tussen jongens en meisjes in het onderwijs lopen de me-

Echte Jongens Film wil kijker laten nadenken over opvoeding Documentaire over het verhaal achter het ‘jongensprobleem’ Met een persoonlijke analyse van de opvoeding van haar zoon als aanleiding, onderzoekt regisseur Katinka de Maar de behoeften van jongens en de ruimte die ze hiervoor krijgen binnen onze huidige maatschappij: zijn jongens lastig of hebben wij last van jongensgedrag?

Binnen en buiten het onderwijs woedt al jaren een discussie over de vraag of jongens op school wel goed tot hun recht komen. Vooral in het voortgezet onderwijs blijven de prestaties van jongens achter, vergeleken bij meisjes. Hoewel de verhouding tussen de aantallen jongens en meisjes vrijwel gelijk is, halen meer jongens dan meisjes een diploma op het hoogste niveau van het voortgezet onderwijs. Meisjes halen doorgaans hogere punten en meer jongens dan meisjes presteren onder hun niveau. Ze komen in het vmbo terecht terwijl ze ooit een advies hadden voor havo of vwo. Meer meisjes dan jongens stromen door naar hogeschool en universiteit. Meer jongens dan meisjes komen terecht in het speciaal onderwijs of kampen met leer- of gedragsproblemen.

Regisseur Katinka de Maar is op zoek gegaan naar het verhaal achter het ‘jongensprobleem’, zij maakte er De Echte Jongens Film over. De Maar heeft meerdere kinderdocumentaires op haar naam staan en werkte als leerkracht in het onderwijs. Aanleiding voor de film was voor haar de geboorte van een zoon, nadat ze vier jaar eerder een dochter had gekregen. Ze zag dat haar opgroeiende kinderen zich ieder anders ontwikkelden. Haar zoon Melle wist exact wat hij wel en niet wilde en handelde daar ook naar. Dat bracht hem op school in problemen. Via het speciaal onderwijs belandde hij op het vmbo-kader. Maatschappij In De Echte Jongens Film gaat De Maar op zoek

naar de ruimte en beperkingen die jongens krijgen binnen onze huidige maatschappij om echte jongens te kunnen zijn. Ze onderzoekt of jongens lastig zijn, of dat de samenleving steeds meer last heeft van jongensgedrag. De jongens op wie ze de camera richt zijn jongens die op zich slim genoeg zijn om een normaal onderwijsprogramma te kunnen doorlopen, maar de aansluiting missen in ons onderwijs. Op het vmbo zitten veel van dit soort jongens, de zogenaamde onderpresteerders, heeft De Maar geconstateerd. Ze zijn gedemotiveerd geraakt en staan niet meer te trappelen om zichzelf te bewijzen. Deze groep, en de jongere jongens die een grote kans lopen op het vmbo terecht te komen, wil de documentairemaakster met haar film een stem geven.

ningen uiteen. Er zijn deskundigen die biologische factoren aanwijzen, die maatschappelijke oorzaken zien en anderen zien weer een combinatie. De minister zag in de uitkomsten geen reden om apart beleid te ontwikkelen. Waar nodig is het de verantwoordelijkheid van de scholen om gericht actie te ondernemen, aldus de minister. Handreiking Om scholen daarbij te helpen vorig jaar door SLO een digitale handreiking ontwikkeld, waarin informatie staat over onderzoeken en over het omgaan met verschillen tussen jongens en meisjes in het VO. De brochure is te vinden op de site http:// handreikingjongensmeisjes.slo.nl Ook heeft SLO een quick scan ontwikkeld waarmee scholen kunnen nagaan hoe het staat met hun ‘j/m beleid’. n

Frisse blik In deze film wil Katinka de Maar laten zien hoe jongens zelf aankijken tegen hun opvoeding en onderwijs. De regisseur: “Ik hoop de kijker aan te zetten om net als ik in de film, opnieuw, vanuit observatie en niet vanuit theorieën mee te kijken met de jongens en ons zelf de vraag te stellen: Is dat wat wij (opvoeders/leraren/maatschappij) jongens aanbieden, wat ze nodig hebben? Ik zou het geweldig vinden als we straks, na het zien van deze film, met een nieuwe, frisse blik naar de opvoeding van onze zonen kunnen kijken!” Regie: Katinka de Maar Producent: De Familie Televisie & Film Coproductie met VPRO Lengte: 55 minuten Meer informatie: www.defamilie.net n


26

Nationale OnderwijsKrant

Onderwijs 2.0? Nieuws 2.0! Nieuws in de klas Docenten willen graag de actualiteit in de lesstof verwerken. Het helpt hen leerlingen te laten inzien waarom die lesstof – vaak enkele jaren eerder gepubliceerd – relevant is. Ze maken daarbij graag gebruik van nieuwsmedia. Die nieuwsmedia informeren ons niet alleen meer via de papieren krant - die dagelijks nog steeds door zo’n 9 miljoen Nederlanders wordt gelezen, maar ook online en mobiel. Gebruikmakend van de nieuwste technologieën, innoveren nieuwsmedia voortdurend: denk aan de NRC Reader, een prachtige app met een selectie van longreads, of Blendle, een kiosk waarin nieuwsjunks – en liefhebbers van achtergrondreportages – hun eigen nieuwsmenu kunnen samenstellen. Onuitputtelijke bron Het werken met nieuwsmedia stimuleert betekenisvol gebruik van moderne technologieën. Niet alleen omdat nieuwsmedia goed inzetbaar

Leerlingen aan het werk met oude (kranten) én nieuwe media (tablet) in het kader van Nieuws in de klas. ©Nieuws in de klas, foto Marijke Hoebee.

zijn in Onderwijs 2.0 (denk aan: infographics op het digibord analyseren, of leerlingen via nieuwsapps artikelen laten verzamelen voor een eigen artikeldossier). Maar vooral omdat ze een bijna oneindige schat

aan feiten, maar ook standpunten bieden. Daarmee kunnen docenten hun leerlingen uitdagen te reflecteren op de verschillen in perspectieven van waaruit een onderwerp wordt belicht. Op basis daarvan leren zij een eigen mening te

vormen - en te hervormen. Knoppen bedienen én reflecteren op media-inhouden: zo verrijkt Nieuws 2.0 het Onderwijs 2.0. Meer informatie www.nieuwsindeklas.nl n

Vijf nominaties voor prijs ­onderwijs­journalistiek Hoogleraar Waslander: mediatisering van het onderwijs Voor de Prijs voor de Onderwijsjournalistiek zijn dit jaar vijf (combinaties van) journalisten genomineerd. De prijs wordt op dinsdag 1 oktober 2013 uitgereikt in het Haagse perscentrum Nieuwspoort. Dan wordt ook bekendgemaakt aan wie de werkbeurs Onderwijsfonds COCMA wordt toegekend.

heeft dat dat hooggestemde ideaal breed gedeeld wordt, is echter de vraag. Daarvoor is de reikwijdte ervan te bescheiden. Aan de andere kant, de verzameling inzendingen van de afgelopen jaren maakt duidelijk hoeveel goede onderwijsjournalistiek in Nederland te vinden is. Veel meer in elk geval dan het stereotype beeld dat bijvoorbeeld sommige

onderwijsbestuurders koesteren. Dat laatste illustreert meteen hoe nodeloos gespannen de relatie tussen onderwijs en journalistiek kan zijn. Mede daarom spreekt sociologiehoogleraar en jurylid Sietske Waslander tijdens de uitreiking onder de titel ‘Beelden van de media’ over mediatisering van het onderwijs. Meer daarover en over het programma is te

De Stichting Stimulering Onderwijsjournalistiek ontstond in 2007. Uit ergernis. Het onafhankelijke HBO Journaal was om zeep geholpen door de subsidiegevers, juist vanwege zijn onafhankelijkheid. En daarom besloten de bewindvoerders het (bescheiden) batig saldo te gebruiken voor een jaarlijkse prijs om onafhankelijke onderwijsjournalistiek te stimuleren. De noodzaak daarvoor leek evident. Vandaag de dag draait het vooral om beeldvorming en hebben gedrukte media het steeds moeilijker. Goede onderwijsjournalistiek komt daardoor steeds meer onder druk te staan en dat is zorgelijk in een maatschappij waarin education permanente de norm is. Maar al te vaak winnen immers hypes het van analyses, met navenante gevolgen voor het gedrag van beleidsmakers. Èn voor dat van onderwijsinstellingen, die ofwel bang zijn geworden voor de media ofwel met ­pr-functionarissen onderwijsnieuws proberen te spinnen. In onze maatschappij is een open discussie over onderwijskwaliteit op basis van gedegen analyse en faire berichtgeving onmisbaar. Of de Prijs voor de Onderwijsjournalistiek in de paar jaar van zijn bestaan bewerkstelligd

vinden op www.onderwijsjournalistiek.nl. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 1500 euro en een kunstwerk. Genomineerden Prijs voor de Onderwijs­ journalistiek 2013 • Jan Dijksma, Jeugd kan veel beter, Kind en Succes en Inspiratie, steun en sturing (Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden) •B art Funnekotter en Hugo Logtenberg, De vastgelopen universiteit (NRC Handelsblad) • Sebastiaan van Loosbroek, Een bul voor € 800 (Mare) •Y vonne van de Meent, School voelt zich uitgekleed door consultancybureau (Onderwijsblad) • Anja Vink, Asschers Stille Revolutie ­ (Vrij Nederland) Werkbeurs Onderwijsfonds COCMA Het Onderwijsfonds COCMA is de rechtsopvolger van de COCMA, een opleiding voor middelbare akten waar tot 1987 tal van leraren hun bevoegdheid hebben gehaald. Het fonds stelt in 2013 een werkbeurs beschikbaar voor het maken van een journalistieke productie over leren en professionaliseren van leraren.

José Hulsing en Jan Dijksma van de Leeuwarder Courant wonnen in 2012 de Prijs voor de Onderwijs­ journalistiek voor hun productie over de moeizame relatie tussen sociale media en school. (Archieffoto)

Eerdere winnaars In 2012: Jan Dijksma en José Hulsing (Leeuwarder Courant); in 2011: Ianthe Schadat en Merijn Rengers (De Volkskrant); in 2010: Robin Gerrits (De Volkskrant); in 2009: Yvonne van der Meent, Robert Sikkes en Nico van Kessel (het Onderwijsblad); in 2008: Anja Vink (NRC). n


27

Nationale OnderwijsKrant

Wereldwijd Dag van de leraar In 1994 heeft de UNESCO (de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschappen en cultuur) 5 oktober uitgeroepen tot internationale Dag van de Leraar, ofwel World Teachers Day. Daarmee wil ze de belangrijke rol onderstre-

pen van de leerkracht. Omdat 5 oktober dit jaar een zaterdag is, wordt in Nederland de Dag van de leraar op maandag 7 oktober op school gevierd. Deze dag is bedoeld als een feestdag voor alle leraren in alle sectoren van het onderwijs. In

Nederland is het een initiatief van de Onderwijscoöperatie. Die wil het imago van het leraarsvak verbeteren en het belang van goede leraren benadrukken door de beroepsgroep op een positieve manier onder de aandacht te brengen.

Schoolbesturen, directies, leerlingen en ouders kunnen op 7 oktober op eigen wijze hun leraren in het zonnetje zetten en hiermee hun blijk van waardering en trots tonen. n

‘Vak van leraar fantastisch? Nou en of!’ Filosofiedocent Jan Verweij (59) van het SintOdulphuslyceum in Tilburg was Leraar van het Jaar 2012 in het voorgezet onderwijs. ‘Een warm

bad’ noemde hij na afloop in het Brabants Dagblad de prijs die hij in de wacht had gesleept. En het werd een druk jaar voor Verweij want als

Het Sint-Odulphuslyceum heeft met deze banner van Jan Verweij op de gevel een jaar lang reclame gemaakt.

ambassadeur trok hij door het land om het vak van leraar te promoten. Dat kostte hem geen moeite want hij is tot diep in zijn haarvaten een leraar. Op een vraag van een presentator van Omroep Brabant of leraar zijn inderdaad fantastisch is, antwoordde hij recht uit het hart ‘Nou en of!’ In hetzelfde gesprek zei hij dat er niets mooier is dan jezelf altijd te blijven ontwikkelen. “Ik vertel mijn leerlingen altijd dat eindexamen eigenlijk een dom woord is, je moet levenslang leren. En dan moet je als leraar het geode voorbeeld geven, ik leer al mijn leven lang.” In 2012 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Reflectie In het Brabants Dagblad zei hij over zijn onderwijsvisie: ‘Leerlingen plezier geven in het denken, daarna kunnen ze een vak gaan leren.’

En: ‘De verwondering bij de leerlingen zien vind ik het mooist. Het is belangrijk ze meer mee te geven dan alleen feitenkennis’. Tegen dagblad Trouw vertelde hij waarom het initiatief van Leraar van het jaar zo waardevol is, het zet aan tot reflectie. Als ambassadeur moet je namelijk een mening hebben over het onderwijs. En dat niet alleen: je moet er een uitgesproken mening over formuleren. Daarmee doel ik niet op een visie, maar een onderbouwde visie. Dat je daartoe wordt aangespoord, en nu ga ik iets gevaarlijks zeggen, dat je een betere docent wordt’. De andere winnaars in 2012 waren Ellen Emonds, leerkracht aan OBS De Bonckert in Boxmeer, Thea Nieuwenhuis, docent aan het Drenthe College (mbo) en Stevan Kuhnen, docent aan het Altra College in Haarlemmermeer (so). n

Twaalf leraren in de race om titel Leraar van het Jaar 2013 Winnaars zijn jaar lang ambassadeur van het onderwijs Amsterdamse kleuterjuf kijkt naar een foto van haar leerlingen op het digitale scherm. (Archieffoto)

Twaalf leraren maken kans op de titel Leraar van het Jaar 2013. Tijdens de jaarlijkse verkiezing op zaterdag 5 oktober wordt de Leraar van het Jaar voor het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en voor het middelbaar beroepsonderwijs bekend gemaakt. Deze vier winnaars zijn een jaar lang ambassadeur voor alle 300.000 leraren in Nederland.

Leerlingen, ouders en collega’s konden hun favoriete leraar aanmelden voor de verkiezing. Er zijn twaalf kanshebbers die meedingen naar de titel Leraar van het Jaar 2013. De jury heeft gekeken naar de omgang van de leraren met hun leerlingen, ouders en collega’s, maar ook naar de manieren waarop zij zichzelf en hun vakgebied verder blijven ontwikkelen. De genomineerden komen uit alle hoeken van het land:

Voor het basisonderwijs: Bas Mauriks van obs Blaricum in Blaricum Lucie Nijmeijer- Snellers van kbs de Wheele in Borne

Tingue Klapwijk van Montessorischool Valkenbos in Den Haag

Voor het speciaal onderwijs: Rijan van Geene van Visio Onderwijs in Breda Albert Lagarde van sbo De Koppeling in Rotterdam Marlon Lynch van Aquarius in Almere Voor het voortgezet onderwijs: Jan Willem van den Bos van het Jan van Egmond Lyceum in Purmerend Ankie Cuijpers van het Mondriaan College in Oss Joost van Oort van het Sint Joriscollege in ­Eindhoven Voor het middelbaar beroepsonderwijs: Sara Albone van het Groenhorst College in ­Barneveld André Cuijten van het Arcuscollege in Heerlen Mieke Noordermeer van het ROC Nova College ­ in Hoofddorp 5 OKTOBER BEKENDMAKING De jury van de verkiezing gaat met de twaalf

f­ inalisten in gesprek. Op basis van de nominatie en dit gesprek bepaalt de jury de vier winnaars. Deze vier Leraren van het Jaar 2013 zullen op 5 oktober bekend gemaakt worden in Studio21 in Hilversum. De verkiezing van de Leraar van het Jaar is een initiatief van de Onderwijscoöperatie en is onderdeel van de Dag van de Leraar, die elk jaar op of rond 5 oktober wordt gevierd. De Dag van de Leraar en alle activiteiten die op die dag door de Onderwijscoöperatie en door scholen zelf worden georganiseerd, hebben als doel alle leraren in heel Nederland te bedanken voor hun tome­loze inzet. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de leraar en beoogt kwaliteit in de beroepsgroep bespreekbaar te maken. Daarom richt de verkiezing van de Leraar van het Jaar zich juist op die leraren die in staat zijn hun omgeving te overtuigen van hun kwaliteiten, hierover in gesprek durven en kunnen gaan en die weten te inspireren. Hoewel kwaliteit een van de maatstaven is,

gaat het niet zo zeer om een zoektocht naar ‘de beste leraar van Nederland’. Meer is het te doen om leraren te selecteren die naast uitstekend functioneren als leraar, ook in staat zijn om op een positieve manier een rol als ambassadeur te vervullen. Onderwijscoöperatie De verkiezing Leraar van het Jaar is een initiatief van de Onderwijscoöperatie. Dat is een organisatie van, voor en door leraren. De kwaliteit en de professionele ontwikkeling van leraren zijn van cruciaal belang voor goed onderwijs. Kennis, ervaring en onderlinge uitwisseling daarvan zijn bepalend voor de kwaliteit van onderwijsprofessionals. Leraren rusten elkaar toe met toepasbare kennis van de beroepsuitoefening, door praktijkkennis te bundelen en wetenschappelijke kennis toegankelijk te maken voor de praktijk. Deze organisatie initieert, stimuleert en faciliteert dat proces. Voor meer informatie over de Dag van de ­Leraar: www.dagvandeleraar.nl. n


advertorial

Diataal, een nieuwe kijk op toetsen Digitale toetsen hebben de toekomst, en brengen veelbelovende onderwijsinnovaties met zich mee. Toetsinformatie zal in de toekomst veel meer onderdeel zijn van het onderwijs- en leerproces, en in diagnostische zin benut worden. Vorderingen van leerlingen kunnen beter gemonitord worden dankzij de gelaagde rijkdom aan informatie die nieuwe toetssystemen bieden. Deze sluiten bovendien goed aan bij de nieuwe regelgeving die vanaf 2015 hoogstwaarschijnlijk zijn beslag zal hebben gekregen. Met de invoering van de nieuwe Eindtoets Basisschool, en de Diagnostische Tussentoets (DTT) aan het eind van de onderbouw in het VO komt de verplichting om een toetsvolgsysteem in te voeren. Daarbij is er keuzevrijheid. Scholen die geinteresseerd zijn in een digitaal toetsvolgsysteem kunnen kiezen voor Diataal. Diataal is - ook dankzij subsidies van OCW - voortgekomen uit onderzoek en ontwikkeling aan de Rijksuniversiteit van Groningen, in nauwe samenwerking met de onderwijspraktijk. Met deze werkwijze zijn goede resultaten behaald. Diataal is een digitaal toetsvolgsysteem met methode-onafhankelijke taal- en rekentoetsen vanaf groep 6 PO tot en met leerjaar 3 VO. De toetsuitslagen zijn geschaald op een doorlopende lijn die aansluit bij de referentieniveaus. De toetsen zijn valide en betrouwbaar en landelijk genormeerd zodat scholen kunnen zien waar ze staan. Daardoor is Diataal een verantwoord instrument voor opbrengstgericht werken. Wie doet er mee aan het ankeronderzoek ­2013-2014? Het komend jaar worden de toetsen van Diataal verankerd aan de officiële referentietoetsen die door het College van Examens komend school jaar eenmalig (onder geheimhouding) beschikbaar worden gesteld. Deelnemers aan dit ankeronderzoek maken tevens gratis kennis met Diataal. Scholen voor PO en VO kunnen zich aanmelden. Kijk voor meer informatie op www.diataal.nl/ onderzoek of neem contact op met Diataal: 050-8200120 of via info@diataal.nl n

Meldcode huiselijk geweld en kinder­mishandeling verplicht voor leerkrachten De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals goed te reageren bij signalen van geweld. Sinds 1 juli 2013 zijn onderwijsorganisaties verplicht een meldcode te hebben voor het omgaan met signalen van geweld. “Wij vinden het een goede zaak dat de verplichte meldcode er nu is. Nergens is zoveel contact met kinderen als in het onderwijs. Leerkrachten hebben een belangrijke signalerende functie en moeten in staat zijn om gespecialiseerde hulp in te roepen. De meldcode helpt hen daarbij, als onderdeel van het totale zorg- en veiligheidsbeleid van de school”, vertelt Harm van Gerven, woordvoerder van de PO-raad. Jaarlijks worden naar schatting 119.000 kinderen mishandeld. De meldcode helpt om mishandeling vroeg te signaleren en heel praktisch te bepalen wat je er als professional tegen kunt doen. In de praktijk is gebleken dat professionals die werken met een meldcode, drie keer zo vaak ingrijpen als collega’s die geen code gebruiken. “Ik roep daarom alle professionals op om zo snel mogelijk met de verplichte meldcode aan de slag te gaan,” aldus Martin van Rijn, staatssecretaris van WVS .

Directeur Susette Seevinck van de Bernardusschool

Met plezier voor de klas. Nu én in de toekomst! Nederland is toe aan Onderwijs 2.0. Dat past beter bij de tijd van nu en bereidt jonge mensen beter voor op de toekomst. Maar bent u als leerkracht daar ook klaar voor? Onderwijs 2.0 heeft tal van voordelen. Lesgeven wordt digitaler en sneller en biedt meer interactie met leerlingen. Tegelijkertijd is er een keerzijde. Want docenten moeten alsmaar meer en het moet alsmaar beter. Loyalis vindt het belangrijk dat docenten daarin worden begeleid, zodat ze Onderwijs 2.0 met positieve energie kunnen bijbenen. Loyalis biedt diensten en trainingen die leerkrachten vitaal en vakbekwaam maken én houden. Zo gaan we samen voor de dubbele winst: voor beter en sneller onderwijs én voor vitale leerkrachten die met plezier voor de klas staan. Wilt u ook met plezier voor de klas blijven staan? Loyalis heeft praktische oplossingen op maat. Kijk op www.loyalis.nl/werkgever, mail naar klantenservice@loyalis.nl of bel 045 579 69 96. n

Een van Loyalis’ diensten is de Scan Vitaal in je werk. De Bernardusschool in het Gelderse Keijenborg liet deze scan uitvoeren. Directeur Susette Seevinck wilde namelijk weten waardoor medewerkers ziek worden en hoe ze het werkplezier kan verbeteren. “Ons hele team was enthousiast. Iedereen vulde een lijst in met vragen over geestelijke en lichamelijke gezondheid, over werkdruk, employability en personeelsbeleid. Zo kreeg ik een goed beeld van het functioneren van onze school. Daarnaast ontvingen alle leerkrachten een persoonlijke terugkoppeling, waarbij ieders privacy werd beschermd. De uitslag gaf mij voldoende handvatten om een plan van aanpak te maken met gezonde verbeterpunten. Zo heb ik van de jaarlijkse functioneringsgesprekken een cyclus op maat gemaakt: over het aantal gesprekken en de frequentie ervan maak ik met iedereen aparte afspraken. Ook kom ik meer tegemoet aan ontwikkelbehoeften. Zo behouden we niet alleen de goede sfeer op onze school, we bewaken ook de kwaliteit van het onderwijs.”

Vijf stappen meldcode De meldcode is wettelijk vastgelegd, omdat het herkennen van en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling tot de professionaliteit behoort van iedereen die in zijn werk met slachtoffers in aanraking kan komen. Door de volgende vijf stappen van de meldcode te volgen, verzamelt een professional alle informatie die nodig is om een goede beslissing te nemen: 1. In kaart brengen van signalen 2. Overleggen met collega en eventueel raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) of letselduidingdeskundige 3. Gesprek met cliënt 4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd AMK of SHG raadplegen 5. Beslissen: hulp organiseren of melden Op basis van ervaringen van hulpverleners, zijn recent toevoegingen gedaan aan de meldcode:

Kindcheck De verplichte kindcheck is toegevoegd. Dit betekent dat professionals bij bepaalde cliënten moeten controleren of er kinderen in het gezin zijn. En of zij met zekerheid kunnen vaststellen of deze kinderen veilig zijn. Zo niet, dan worden de stappen van de meldcode doorlopen. Stap 2 De stap ‘collegiale consultatie en zonodig raadplegen SHG of AMK’ is gewijzigd in ‘collegiale consultatie en zonodig raadplegen van SHG, AMK of een deskundige op het gebied van letselduiding’. Stap 4 De stap ‘wegen van de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling’ is uitgebreid met ‘en bij twijfel altijd raadplegen van SHG of AMK’. Meer informatie Kijk voor meer informatie en hulpmiddelen op het online platform van de overheid www. meldcode.nl of op de website die speciaal is ontwikkeld voor het onderwijs: www.onderwijsenkindermishandeling.nl n


29

Nationale OnderwijsKrant

‘Er is toekomst voor de vakbladen’ Redacties bouwen online platforms verder uit Traditionele media als kranten hebben het moeilijk. Geldt dat ook voor vakbladen in het onderwijs? De hoofdredacteuren van bladen als Didactief, Van Twaalf tot Achttien en Plein Primair zijn positief gestemd.

Aat: “Inderdaad, het is onze dure plicht om daar aandacht aan te geven. Als we betekenis willen hebben voor het onderwijs, dan zullen wed die daar moeten vinden. Het gaat om wat leraren echt bezig houdt, wat ze met elkaar bepreken in de lerarenkamer.”

Voorzien de vakbladen in een behoefte? Renske Valk (Van Twaalf tot Achttien): “De vraag is niet zozeer of leraren de urgentie voelen om hun vak bij te houden. Velen van hen zijn gretig om te leren, van elkaar en van experts. Het is meer de vraag of wij – de vakbladen – voldoende de taal spreken en de behoeften van leraren goed kennen. Dat is onze opdracht, En of we die informatie dan leveren als gedrukt blad, digitaal of achter een betaalmuur dat is een vormkwestie. We hebben in ieder geval een enorm netRenske Valk werk om de juiste informatie overal vandaan te halen.” moeten beter aansluiten bij vragen die leven in de onderwijspraktijk. En dat kan ook.” Aat Sliedrecht (Plein Primair): “We moeten oppassen dat we niet over de hoofden van de lezer Inspireren heengaan, en dan bedoel ik de docent in de klas. Is het de taak van een vakblad om leraren bij de De man of vrouw in de klas. We kijken misschien les te houden? teveel naar de beleidsmakers, managers en spe- Renske: “Ik denk dat wij ons onvoldoende reacialisten in het onderwijs. Het is onze taak om de liseren wat het vraagt van een docent om 6 of vertaalslag te maken van beleid en vooral van 7 uur voor een klas te staan en duizend-en-een wat de onderwijswetenschap allemaal bedenkt. dingen te doen. En aan hem of haar vragen we Want de wetenschappers zelf doen dat niet of om nog even wat dingen anders te gaan doen? onvoldoende. De goeden niet te na gesproken Om voortaan op drie of vier niveaus te gaan hoor. We zijn daar de afgelopen twintig jaar werken met leerlingen? Het is nogal wat. Nee, misschien niet helemaal in geslaagd om de kloof van een vakblad professionaliseer je niet. Maar tussen theorie en praktijk goed te overbruggen. je kunt als docent wel geinspireerd raken en op In die zin steek ik de hand in eigen boezem. We een spoor gezet worden.”

Monique Marreveld (Didactief): “Het onderwijs vergrijst en dat geldt ook een beetje voor ons lezerspubliek. De oplage van Didactief is redelijk stabiel. Sinds vorig jaar zijn we hard bezig met internet en we zien dat daar een andere groep op reageert. Dat is een hoopvol teken, kennelijk ligt er nog een hele lezersgroep in het verschiet. Vanaf 1 oktober zetten we alle onderzoekscontent uit Didactief van de afgelopen tien jaar op onze site. Alleen toegankelijk voor abonnees. Interessant is ook dat je op internet veel meer reacties krijgt. Wij geloven in een mix van papier en digitaal. Maar de gedrukte versie verdwijnt niet, mensen willen toch een blad in handen hebben. Er doorheen kunnen bladeren, leuke dingen lezen, inspiratie en ideeën op-

doen. En als ze op zoek zijn naar hele specifieke informatie bijvoorbeeld om de les voor te bereiden, dan gaan ze naar het internet. Die mix, dat is de uitdaging waar wij vakbladen voor staan.” ”Dat lezers minder tijd besteden aan Didactief merken we niet. Gemiddeld lezen ze een uur in het blad. Dat heeft er ook mee te maken dat onze lezers voor het blad betalen. Dat maakt ­ dat ze het meer waarderen. Ontlezing? Geen sprake van.” “Met ons blad dragen we bij aan de professionalisering van de leraar. We spreken heel veel docenten die een master doen of zich op een andere manier bijscholen. Die verdiepen

Multimediaal Hebben vakbladen last van ontlezing? Renske: “Ontlezing is een algemeen maatschapelijk probleem. Maar het aantal abonnees loopt niet terug, gelukkig. Het stijgt zelfs iets ”

Aat Sliedrecht

Aat: “Ik heb de inhoud van mijn bladen aangepast, in die zin dat elk nummer aan een thema is gewijd dat ik vanuit verschillende invalshoeken belicht. Met in het achterhoofd de verschillende groepen in een school, directie/ management, specialisten en leerkrachten. Actuele thema’s als opbrengstgericht werken of passend onderwijs. Die verdiepen we: wat zegt het beleid erover, wat de theorie, wat de wetenschapper en hoe is de praktijk. De vertaalslag dus.” Renske: “Het gaat om hele praktische zaken in de klas waar een leraar aan denkt als hij op zondagavond op de bank zit en denkt aan zijn nieuwe werkweek.”

zich echt in hun vak. Ik geef toe, dat is niet de gemiddelde docent. Scholen zouden daarin wat sturender kunnen zijn, maar professionaliseringsbeleid op scholen is een lastig ding. Er is weinig tijd en geld.” Vertaalslag “Het maken van de vertaalslag van onderzoek naar praktijk is het bestaansrecht van Didactief. Voor wetenschappers is het best lastig om die vertaalslag te maken. Het schrijven voor een academisch publiek is nou eenmaal anders dan voor een publiek van een vaktijdschrift. Onze ervaring is dat wetenschappers dat graag doen, die kloof tussen wetenschap en praktijk zie ik niet zo. Wetenschappers hebben niets liever dan

De vakbladen Didactief is een onafhankelijk blad dat zich ten doel stelt actuele onderzoeksresultaten toegankelijk te maken voor een groot onderwijspubliek. Daarnaast wil het blad het debat over onderwijs stimuleren. Didactief verschijnt tien keer per jaar. De oplage is 10.000 stuks. Didactief zet ook in op online nieuws. Zie www.didactiefonline.nl

blad uiteen welke actuele ontwikkelingen op korte of iets langere termijn hun uitwerking (kunnen) hebben op het werk in school. Plein Primair verschijnt zes keer per jaar, met drie keer per jaar bijgevoegd het Taal Lezen Katern. De oplage is 7.000 exemplaren. De website: www.pleinprimair.nl

Plein Primair is een onafhankelijk vakblad voor het primair onderwijs. In een heldere taal, zet het

‘Van twaalf tot achttien’ bericht als vakblad tien keer per jaar over alle zaken die betrek-

king hebben op de beroepspraktijk van een docent in het voortgezet onderwijs. In compacte en vlot geschreven artikelen wordt de vertaalslag gemaakt van nieuwe beleidsinzichten naar de praktijk van het klaslokaal. Oplage 7.000 exemplaren. Online is het blad ook actief ­www.van12tot18.nl

Aat: “Jongeren groeien op met veel beeld en tekst bij beeld. Die lezen op een heel andere manier, kortere teksten op beeldschermen bijvoorbeeld. We denken dan ook na over hoe we deze nieuwe generaties kunnen bedienen, bijvoorbeeld door gebruik van videofilmpjes, van e-learning.” Renske: “Klopt, ook wij zijn bezig met het multimediaal aanbieden van content” Aat: “We kennen in het onderwijs nog onvoldoende een cultuur van kennis met elkaar delen. Je ziet het in de samenleving, dat gaat toch steeds meer over samen oplossingen vinden, het onderwijs wordt daar veel krachtiger van. En de onderwijsbladen kunnen daar een rol in spelen. Maar ik ben hoopvol dat dat gaat lukken, ik zie heel veel mooi initiatieven. Het gist in de onderwijsprovincie.” Renske: “Daar ben ik het helemaal mee eens.” n

dat het veld kennis neemt van hun onderzoeksresultaten. Probleem is wel dat ze voor publicaties in vakbladen, anders dan in wetenschappelijke tijdschriften, geen punten Monique Marreveld krijgen. Ik ben er trouwens voorstander van dat ook leraren die zich bijscholen punten moeten kunnen krijgen voor het lezen van vakbladen.” n


advertorial

Ook aan de slag met gezondheid op school? Doe mee en vraag vanaf 7 oktober ondersteuning aan! Gezonde leerlingen en studenten presteren beter. Een school kan kinderen en jongeren stimuleren meer te bewegen, niet te (gaan) roken of zich weerbaar op te stellen. Maar soms ontbreekt het scholen aan tijd en middelen om te werken aan een gezondere leefstijl. Daarom kunnen scholen uit het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs nu extra hulp aanvragen. U kunt kiezen uit: • G ratis advies-op-maat van een preventie-adviseur over gezondheid en passende maatregelen voor uw school. Dit advies wordt lokaal georganiseerd. De adviseur is dus goed thuis in de lokale situatie en weet welke subsidiemogelijkheden er voor scholen zijn. ­ U kunt met de preventie-adviseur een plan opstellen met als doel de gezondheid van uw leerlingen of studenten te bevorderen. • E en bijdrage in de kosten of extra hulp bij het uitvoeren van een Gezonde Schoolactiviteit op uw school. U kunt kiezen uit verschillende activiteiten rond thema’s als voeding, beweging, roken, alcohol, sociaal emotionele ontwikkeling, seksuele gezondheid, gehoorschade- of letselpreventie. De ondersteuning bij de activiteit bestaat uit een financiële bijdrage van maximaal 50% van de kosten, voor activiteiten vanaf 100 euro. • E en geldbedrag bestemd voor vergoeding van de inzet van eigen medewerkers die een taak hebben bij het maken of uitvoeren van schoolgezondheidsbeleid. Per onderwijstype is er voor een vast aantal uren vergoeding beschikbaar. Dat is voor het primair onderwijs 40 taakuren, voor het voortgezet onderwijs 80 taakuren en voor het middelbaar beroepsonderwijs 120 taakuren. U kunt dit geldbedrag ook besteden aan het aanvragen van een vignet Gezonde School. Uw aanvraag doet u van 7 oktober tot en met 29 november via www.gezondeschool. nl/ondersteuningsaanbod. Op deze website staat alle informatie over het ondersteuningsaanbod, Gezonde School-activiteiten en meer. Zo kunt u bijvoorbeeld de test ‘Hoe gezond is jouw school’ doen (vanaf 7 oktober). Een prima eerste stap om te kijken hoe uw school werkt aan gezondheid en wat uw volgende stap kan zijn. Nu zet u die volgende stap met extra hulp.

De Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl en de #Jeugdimpuls van het RIVM Centrum Gezond Leven en partners maken de extra ondersteuning mogelijk. n

84.0414.13B

advertentie

Een aanlokkelijk en voedzaam menu in de schoolkantine helpt leerlingen bij het maken van gezondere eetgewoontes.

“Niks ‘jeugd van tegenwoordig’, pak de omgeving aan” Programma De Gezonde Schoolkantine stoomt jongeren klaar voor een fitte toekomst Jongeren vinden het soms maar lastig om gezond te eten. Maar waar ligt dat aan? Moeten we ze wat strenger voorlichten over voeding, of zijn het de verleidingen van de omgeving en de kantine? Een interview met directeur Felix Cohen van het Voedingscentrum. Het Voedingscentrum heeft het programma De Gezonde Schoolkantine. Waarom vinden jullie het zo belangrijk dat jongeren gezond eten op school? “Allereerst een correctie: dat vinden niet alleen wij [Voedingscentrum, red.] belangrijk, maar eigenlijk is iedereen van mening dat het niet de bedoeling kan zijn dat jongeren op school meekrijgen dat een frikadelbroodje een goede lunch zou zijn. Vandaar ook dat de Tweede Kamer unaniem de motie Vendrik heeft aangenomen: in 2015 moeten alle schoolkantines in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs gezond zijn.”

Wat is de bedoeling van het programma? “Wij willen dat leerlingen op school leren, zien en proeven dat gezond en lekker bij elkaar horen. Door ze te laten zien wat betere keuzes zijn, weten ze waarvoor ze kiezen. En groeien ze op tot volwassenen die bewuste keuzes maken. Het is niet zozeer de jeugd van tegenwoordig die alsmaar grenzelozer wordt, het is de omgeving van tegenwoordig die kinderen steeds slimmer verleidt om meer te eten.”

Vitaliteit

Gezond, productief én met plezier werken! Mensen die gezond en met plezier werken maken een organisatie productief. Loyalis weet alles van het vitaliseren van werknemers. Want, je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden! Ga naar www.loyalis.nl voor meer informatie.

Maar is het dan niet makkelijker om jongeren te vertellen hoe ze gezond moeten eten? “Natuurlijk vertellen we jongeren wat gezond eten precies inhoudt. Maar uit een peiling die we een paar jaar terug hielden, bleek dat jongeren dat in grote lijnen toch wel weten. Twee stuks fruit, genoeg groente. Maar ze hebben soms moeite met de uitvoering. Ze geven ook aan dat ze liever niet voortdurend verleid worden om iets ongezonds te eten. Zelf willen niet constant weerstand bieden aan zoetigheid en vette snacks. En ze vinden dat de scholen dat gewoon moet regelen voor ze.” Waarom vinden jongeren dat zo lastig? “Nou, niet alleen jongeren vinden dit lastig, maar ook volwassenen. Ook al weten we wel wat goed voor ons is, dagelijks maken we ongeveer tweehonderd beslissingen over eten. Die zijn niet altijd even bewust. Vaak kiest ons brein de weg van de minste weerstand. Als je honger hebt, dan koop je wat te eten. En je kiest wat je wordt aangeboden. Staan de warme snacks prominent in beeld in de vitrine? Nou, dan pak je die. Liggen er echter gezonde broodjes klaar en moet je een saucijzenbroodje apart bestellen en wachten tot ie is klaargemaakt? Dan blijkt de drempel voor een ongezonde keuze voor veel mensen te hoog. Zo kun je als school leerlingen helpen met gezondere keuzes te maken. Gewoon door prominent een uitgebreid, aanlokkelijk en voedzaam menu te bieden, en de extra’s en snacks een beetje uit het zicht te laten.”

Wat heb je daar als school aan? Kost het niet alleen een heleboel moeite? “Die moeite, dat blijkt mee te vallen. Onze Schoolkantine Brigade weet hoe je met een paar kleine aanpassingen al een groot effect kan sorteren. Bovendien smaakt het naar meer. Want zowel de jongeren zelf, de ouders en medewerkers van de school merken het effect: leerlingen kiezen bewuster en werken aan gezondheid op school draagt bij aan betere schoolprestaties, minder schooluitval en een gezondere leefstijl. Zo kunnen we jongeren op laten groeien tot gezonde volwassenen.” n


31

Nationale OnderwijsKrant

Programma Nationale OnderwijsWeek 2013 aan wie de werkbeurs Onderwijsfonds COCMA wordt toegekend. Meer informatie op ­ www.onderwijsjournalistiek.nl

De winnaars van de verkiezing tot Leraar van het Jaar in 2012, met toenmalig minister Marja van Bijsterveldt. V.l.n.r. Stevan Kuhnen (ambassadeur speciaal onderwijs), Jan Verweij, minister Van Bijsterveldt, Ellen Emonds en Thea Nieuwenhuis. Foto OCW

Maandag 30 september

• Opening van de OnderwijsWeek in Almere en het congres over Professionalisering en Scholing door Almere. De Projectgroep Almere, Nationale Onderwijsstad 2013-2014 werkt aan de organisatie van een landelijk onderwijscongres over professionalisering en scholing van leraren. Aan de kop van dit congres wordt de opening van de Nationale OnderwijsWeek geprogrammeerd. Het congres richt zich op de beleidsmakers in het onderwijs.

Dinsdag 1 oktober

In de Nationale OnderwijsWeek wordt bijzonder aandacht besteed aan de onderwijsfilm. Het draait om films die een betekenis hebben in educatieve zin, maar ook om films die een rol en betekenis hebben voor alle direct en indirect betrokkenen bij het onderwijs. Samen met de partners EYE en Pathé, Filmsymposium worden in

een 5-tal speelsteden in Nederland gedurende de OnderwijsWeek onderwijsfilms worden vertoond voor • ochtend, het primair onderwijs • middag, het voortgezet onderwijs / MBO • avond, leraren, ouders en bij het onderwijs ­betrokkenen In de avond wordt in samenwerking met Filmsymposium de Onderwijsfilm van het Jaar vertoond en de VPRO-onderwijsdocumentaire De Echte Jongens Film. • Op dinsdag 1 oktober vindt in dit kader de première plaats van de VPRO-documentaire De Echte Jongens Film. Aansluitend is er een onderwijsdebat over het thema van de documentaire. Locatie: het filmtheater van de bibliotheek in Almere. • Dinsdagmiddag 1 oktober 2013 wordt in Nieuwspoort (Den Haag) de Prijs voor de Onderwijsjournalistiek 2013 uitgereikt en bekendgemaakt

advertentie

Nationale Opleiding MediaCoach Veelzijdige en actuele opleiding op post-HBO niveau De jongeren met wie u werkt staan via hun smartphones en internet direct in contact met de wereld en met elkaar. Mediawijsheid behoort deel uit te maken van de hedendaagse educatie en begeleiding van de jongeren van nu. Laat u opleiden tot Nationaal MediaCoach!

Woensdag 2 oktober

Op deze dag in de OnderwijsWeek is er het Nationale Onderwijsdebat. De organisatie van deze evenementen vindt plaats in samenwerking met de PO-, VO- en MBO-Raad. Het Nationale Onderwijsdebat richt zich op betekenis en invloed van de sociale media. Debat en uitreiking vinden plaats in zaal Dudok in Den Haag. Aan het debat zal onder o.a. worden meegewerkt door Remco Pijpers (directeur Kindonline), Tomas Boeschoten (wetenschapper, lid van de Commissie Haren onder Job Cohen), René Peeters (wethouder Almere) en Thijs van de Reep (Social Media Wijs). Gespreksleider is Boris van de Ham (oud Kamerlid D’66).

Donderdag 3 oktober

• Op deze dag wordt de Nationale Gastles verzorgd op een scholengemeenschap in Almere. Naast gastlessen die overal in het land door meer en minder bekende Nederlanders worden verzorgd. Alhoewel de donderdag van oudsher voor de gastlessen is gereserveerd, leert de praktijk dat deze lessen door de hele week plaatsvinden.

Nationale Opleiding MediaCoach

www.nomc.nl

Vrijdag 4 oktober

•H oewel de internationale dag voor de Leraar op 5 oktober valt, wordt op 4 oktober in Almere een grote Lerarendag georganiseerd. Gedurende deze dag vinden op meerdere locaties in de stad activiteiten voor leraren plaats. NTR organiseert op deze dag een symposium over toepassing en gebruik van audio en visuele media in het onderwijs. Dat symposium zal worden afgesloten met de uitreiking van de prijzen voor de beste videolessen (het Gouden Oog). Aansluitend organiseert de NTR in Almere de jaarlijkse meeting voor Experts. De zelfstandige organisatie van deze dag werkt aan een groot en breed aanbod voor de Almeerse leraren. Het is een model dat in steeds meer gemeentes wordt gehanteerd.

Zaterdag 5 oktober • Internationale dag voor de Leraar

Op deze dag vindt ook al weer traditiegetrouw de bekendmaking plaats van de Leraar van het Jaar. De organisatie van deze wedstrijd ligt in handen van • In de avonduren staat de uitreiking van de Toptade Onderwijscoöperatie. De uitreiking van de prijlentprijs geagendeerd in het schoolgebouw van zen vindt op zaterdag 5 oktober plaats in Studio21 hogeschool Windesheim in Almere. Traditiegetrouw in Hilversum. n

Foto Koch regelt het BAARN - Geen gedoe meer met leerkrachten die nog geld voor de schoolfoto’s moeten ophalen bij de leerlingen. Foto Koch regelt de jaarlijkse schoolfoto’s rechtstreeks met de ouders. Het enige wat de school hoeft te doen, is het uitdelen van inlogcodes voor de website van de schoolfotograaf. Ouders bestellen en betalen met een klik de favoriete foto’s van hun kind en hebben die binnen een paar dagen in huis. “Daarmee ontzorgt Foto Koch de school”, zegt Wim Versluis, directeur van basisschool De Triangel in Aalten. “Je hebt geen extra werk omdat Foto Koch alles direct met de ouders afhandelt.” Versluis werkt al 40 jaar in het onderwijs en doet al die tijd zaken met Foto Koch. “Ik heb nog mijn eerste klassenfoto als jonge onderwijzer. In 1972 door Foto Koch gemaakt, maar nog steeds kleurecht.” Ook Bert Sengers, directeur van de R.K. Basisschool De Hoeven uit Beuningen werkt al 20 jaar met Foto Koch. Vorig jaar ging zijn school over

Studiewijzer en informatie: Veelzijdige en actuele opleiding op post-HBO niveau.

wordt vanaf dit moment de aanmelding geopend voor de lerarenopleidingen primair en voortgezet onderwijs. Het ligt in het voornemen de uitreiking van de prijzen aan de meest veelbelovende jonge leraren op te luisteren met een themadebat.

op de online service. “Dat scheelt een hoop werk. Voorheen deelden we zelf foto’s uit en hielden we bij welke ouders al betaald hadden. Nu komen we er niet meer aan te pas.” Foto Koch uit Baarn is de grootste schoolfotograaf van Nederland. “We hebben 80 jaar ervaring met het maken van leuke portretten op basisscholen door het hele land”, vertelt bedrijfsleider Maurice Looman. Dagelijks zoeken de fotografen van het familiebedrijf naar een klik met de kinderen, voor de beste foto’s. Looman: “Op een goede portretfoto staat een kind zo echt mogelijk, zonder gespannen lachje.” Schoolfoto’s zijn een wezenlijk onderdeel van de school, net als schoolreisjes en klassenfeesten, vindt directeur Versluis. Omdat ze niet mogen mislukken, kies je voor de beste fotograaf. “Daarom is Foto Koch bij ons een stukje van de school geworden.” Meer informatie op fotokoch.nl n


advertentie

Motivatie- en concentratiespelletjes van 3 minuten voor kinderen van 4 – 12 jaar

parnassys

Op momenten dat de aandacht van de leerlingen wegzakt heeft het inzetten van een 3-minuten-spel onmiddellijk resultaat: de aandacht is weer op de docent gericht en na de onderbreking hebben de leerlingen minder moeite om bij de les te blijven.

het kan in almere

Kathy Paterson

Rosemarie Portmann

SPELLETJES VAN 3 MINUTEN OM KINDEREN TE MOTIVEREN

CONCENTRATIESPELLETJES VAN 3 MINUTEN ISBN 978.90.8840.059.9 96 pag.

ISBN 978.90.8840.027.8 144 pag. prijs:

€ 12,50

prijs:

€ 12,50

Verkrijgbaar in de boekhandel of bij Uitgeverij Panta Rhei Email: pantarhei@wxs.nl; website: www.uitgeverij-pantarhei.nl

Helder zicHt op Het kind en de resultaten

www.parnassys.nl

10-09-2013 adv-127,5x93,5mm.indd 1

11-09-13 13:37

Dansen, spelen, bewegen en expressie! Bij de Stichting Nevofoon vindt u de grootste sortering CD’s, DVD’s en boeken voor (volks)dans, expressie, spelen en bewegen. Zowel eigen uitgaven van Nevofoon, maar ook van veel andere binnen- en buitenlandse leveranciers.

Stichting Nevofoon Borgweg 1 9804 RP Noordhoorn Telefoon: 0594 50 55 40 E-mail: nevofoon@zeelandnet.nl Internet: www.nevofoon.nl

in verbinding met u | actief in heel Nederland

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Specialisten in:

9 Schoolontwikkeling 9 Leerlingenzorg 9 Management&Organisatie 9 Dyslexiezorg

Bijvoorbeeld: Dyscalculie; Coaching; Rekenen-wiskunde; Taal-lezen; Interim-management; Kwaliteitsverbetering; Identiteit; en meer...

www.centraalnederland.nl info@centraalnederland.nl | 0341-278484

Voor vertrouwen, veiligheid, rust en wederzijds respect • Preventief en curatief • Opleiding voor individuele leerkrachten en teams

Ontdek de maritieme wereld 31 oktober - 8 november 2013

Leerlingen verwachten een schoolomgeving waar ze tot hun recht komen en kunnen leren. Ouders verlangen een school die goede leerresultaten weet te behalen en de veiligheid van hun kind weet te waarborgen. T (036) 548 94 05

E info@kanjertraining.nl

www.kanjer training.nl Laat leerlingen kennismaken met de diversiteit van de maritieme sector via gastlessen door professionals. Jonge Jury

Enthousiaste werknemers vertellen vanuit eigen perspectief over hun ervaringen in de maritieme sector. Van logistiek planner in de haven, tot ontwerper van superjachten en van kapitein op een cruiseschip tot pionier in opkomende economieën. Meer informatie: bit.ly/recordpoging

Jongeren kiezen hun favoriete jeugdboek 12 t/m 15 jaar www.jongejury.nl

Passionate Bulkboek organiseert educatieve activiteiten voor jongeren op het gebied van lezen en schrijven die u als docent moeiteloos kunt integreren in het bestaande literatuuronderwijs. Ga naar onze website om u aan te melden, voor alle projectinformatie en om u in te schrijven voor onze maandelijkse nieuwsbrief met actuele informatie over onze projecten! WWW.passionatebulkboek.Nl/educatie

Er Was Eens Verhalenwedstrijd voor het vmbo 13 en 14 jaar www.erwaseens.nu

De Inktaap Jongeren kiezen het beste prijswinnende boek 15 t/m 17 jaar www.deinktaap.org

Write Now! Schrijfwedstrijd voor het hele Nederlandse taalgebied. 15 t/m 24 jaar www.writenow.nu


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.