Nationale Onderwijsweek nr. 19

Page 1

Nationale OnderwijsKrant april 2015 - Nr. 19

Inhoud Vensterschoolsymposium pag. 4 MBO Skills Heroes pag. 7 Het leren evolueren pag. 8 Techniekweek pag. 8 Aanvragen lerarenbeurs pag. 9 Serieuzer op school door rugby pag. 11

Thema Onderwijsweek 2015:

Adaptief Engels oefenen pag. 11

Meer dan school

Groningen was, is en blijft een onderwijsstad

Er is meer dan school. Leren, en iedereen realiseert zich dat, vindt natuurlijk niet alleen plaats binnen de muren van de school. Het leren buiten school is omvangrijk en groeit aan gewicht en betekenis. Scholen zijn geen exclusieve leeromgevingen meer. Leerlingen en studenten leren ook buiten school. Denk bijvoorbeeld aan het volgen van een talencursus via het internet, denk ook aan (universitair) afstandsonderwijs. Maar ook aan leren dat plaatsvindt op de werkplek, thuis in het gezin of elders in de vrije tijd.

(ontbrekende) motivatie. Buitenschools leren is daarmee ook een steun en stimulans voor het schoolse leren. De school kan hiervan profiteren. Het verbinden en vervlechten van het onderwijs met de (beroeps)praktijk, verhoogt de motivatie en betrokkenheid van leerlingen en studenten.

­ elangrijke basis biedt. School biedt een kapb stok, een kader waarbinnen nieuwe kennis en vaardigheden betekenis en gewicht krijgen. Het onderwijs biedt de begeleiding van professionals die voor duiding, inbedding, begeleiding en ondersteuning van leer- en ontwikkelingsprocessen van onmisbare betekenis zijn.

Bovendien legt het informeel leren een bredere basis van competenties (attitude) en vult het onderwijs ook aan door het ontwikkelen

Binnenkort moet Groningen de titel Onderwijsstad van het Jaar overdragen. Dat is jammer meent de Groningse onderwijswethouder Ton Schroor want: “Groningen was, is en blijft een stad die onderwijs ademt”. Schroor vertelt over het afgelopen onderwijsjaar van de de Onderwijsstad van het schooljaar ­2014-2015. Lees verder op pagina 3 >

In de huidige kenniseconomie is niet zozeer behoefte aan beroepskrachten met een grote hoeveelheid kennis, maar aan competente mensen die zich door middel van een leven lang leren blijven ontwikkelen én zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. De bredere basis van competenties die daarvoor nodig is en het ontwikkelen van ook ‘nietschoolse’ talenten wordt gestimuleerd in leeromgevingen die het schoolse leren verweven met het leren in de beroepspraktijk. Informeel onderwijs, hybride leren en circulaire educatie vormen daarom een wezenlijke toevoeging aan het reguliere/traditionele onderwijs. School is een kapstok Er is, als het over leren en ontwikkeling gaat, ‘Meer dan school’. Wat niet wegneemt dat het onderwijs, de school voor een ieder een

(Jonge) mensen leren bijna altijd en overal. Vooral ook buiten school, zonder specifiek leerdoel. Dit leren vindt op een non-formele manier plaats, bijvoorbeeld op de sportclub. De kennis die zo wordt opgedaan overstijgt de kennis en vaardigheden die in het schoolse onderwijs aan de orde zijn. Dat deze manier van leren essentieel is, merk je in het onderwijs: als de verbinding met de belevingswereld van leerlingen en studenten al te zeer ontbreekt dan zie je dat meteen terug in de

Buitenschools leren is een steun en stimulans voor het schoolse leren. van talenten die ‘niet schools’ zijn. De aandacht voor informeel leren past in een brede beweging waarin eigen verantwoordelijkheid en initiatieven van burgers steeds belangrijker worden bij het realiseren van onderwijs, zorg en hulpverlening. Daarom is ‘Meer dan ­ School’ het thema van de Nationale ­OnderwijsWeek 2015. n

Nationale OnderwijsWeek 5 okt t/m 8 okt 2015

Pag 7 >

www.nationaleonderwijsweek.nl

Mentoren op Zuid In Rotterdam Zuid koppelden ze hbo-studenten als mentor aan VMBO-leerlingen om ze een jaar lang te begeleiden en ondersteunen. Mentoren op Zuid maakt deel uit van veelomvattende plannen en acties die je in en buiten het onderwijs, in de wijk, in de haven kunt tegenkomen. Lees verder op pagina 5 >

De nieuwe Onderwijsstad van het Jaar is bekend Een stad met een rijke historie waar een hechte samenwerking is tussen scholen, bedrijven en de gemeente. Een stad die op het gebied van onderwijsinnovatie, samenwerking tussen alle vormen van onderwijs en samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijven al veel resultaten heeft geboekt. En een stad met voor het onderwijs iconische gebouwen. Lees verder op pagina 6 >

Informeel onderwijs vormgeven

Nieuw Nationaal ­Onderwijsmuseum

Om dit talent aan te spreken is het onvoldoende gebleken om alleen een beroep te doen op het formele onderwijs. Het CAOP verkent het informele onderwijs.

Er is de afgelopen maanden hard gewerkt aan de inrichting van het museum in het prachtige gebouw De Holland van architect Van Ravesteyn in Dordrecht. Deze zomer opent het vernieuwde museum haar deuren.

Pag 9 >

Misschien de nieuwe Onderwijsfilm van het jaar

Pag 10 >

In april en mei verschijnt de Franse onderwijsfilm Les Héritiers die meedingt naar de titel Onderwijsfilm van het Jaar.


advertentie


Nationale OnderwijsKrant

3

Onderwijsstad van het Jaar 2014/15

Hé, er gebeuren mooie dingen in Groningen In de afgelopen maanden stond de onderwijsstad Groningen met opvallende koppen in het landelijk nieuws: ‘Groningen pakt taalachterstand bij kinderen aan‘ en ‘Universiteit Groningen opent campus in China‘. Binnenkort moet Groningen de titel Onderwijsstad van het Jaar overdragen. Dat is jammer meent de Groningse onderwijswethouder Ton Schroor (D66) want: “Groningen was, is en blijft een stad die onderwijs ademt”. Schroor vertelt over het afgelopen onderwijsjaar van de Onderwijsstad van het schooljaar 2014-2015.

Op volle kracht Al sinds 2013 werken in Groningen alle onder­wijspartners van voorschoolse instel­ lingen tot en met de universiteit, samen binnen het Onderwijspact. De toekenning van de titel Onderwijsstad van het Jaar door de commissie van toetsing van de Nationale OnderwijsWeek (NOW) was in 2014 een erkenning voor de goede werkzaamheden van deze partners. “Het afgelopen jaar is het werk op volle kracht gecontinueerd. De titel was de kers op de taart voor alle betrokken onderwijs­partners”, aldus wethouder Schroor.

het project ‘Succes for all’ om taalachterstand te bestrijden. Trots vertelt Schroor: “Deze pilot moet wetenschappelijk aantonen dat het – net als in Amerika – mogelijk is om in ­Groningen de taalachterstand te reduceren.

Taalachterstand In 2014 en 2015 lag de focus binnen het Onderwijspact op het terugdringen van taalachterstand, de doorstart van vensterscholen en het aanvalsplan werkgelegenheid. Op alle drie de fronten zijn al veel van de gestelde doelen bereikt. “Eind maart 2015 is de gemeenteraad unaniem akkoord gegaan met

Dan is dit het eerste taalproject dat op de Nederlandse basisschool daadwerkelijk significant tot resultaten leidt”.

Wethouder Ton Schroor

“De titel was de kers op de taart voor alle betrokken onderwijspartners.”

Vensterscholen In 1995 begon de gemeente Groningen met de Vensterscholen. De Groningse wethouder Henk Pijlman was destijds koploper en stond

Wat is een Vensterschool? Een Vensterschool is een bundeling van minstens één basisschool en verschillende andere instellingen in een wijk, zoals bijvoorbeeld peuterspeelzalen, kinderopvang, sociaal-cultureel werk, bibliotheken, volwasseneneducatie, sportverenigingen en de muziekschool.

aan de wieg van de brede school ontwikkeling in Nederland. Maar de Groningse Vensterscholen waren toe aan een doorstart. In samenwerking met het Onderwijspact gaf Groningen de basisscholen in 2014 een impuls. Binnen de nieuwe Vensterscholen verschuift de regie van de gemeente naar het onderwijs zelf. De schooldirecteur staat

“De titel zorgt lokaal en landelijk voor erkenning en uitstraling.” nu aan het roer. Inhoudelijk ligt de focus van de plannen op de thema’s: doorgaande ontwikkelingslijn, ouderbetrokkenheid en zorg. “Na de zomervakantie is direct 60% van de 38 basisscholen met hun goedgekeurde plan van start gegaan. Komende schooljaren zullen meer scholen aanhaken. Het enthousiasme van de beginperiode van de Vensterscholen is weer helemaal terug”. Dat heeft Schroor in februari zelf ervaren toen hij Vensterschool Vinkhuizen bezocht: “De school wilde wereldculturen in de school halen. Op de dag dat ik binnenstapte was er een heel programma met allerlei vormen van muziek uit de hele wereld. Ik zag alle kinderen, en ook de ouders, vol enthousiasme dansen en musiceren. Ik vond dat prachtig om te zien”. Aardbevingsproblematiek Vanaf groep vijf kunnen kinderen zich, binnen het Aanvalsplan werkgelegenheid, breed oriënteren op de arbeidsmarkt. “Daar ben ik een grote voorstander van”, zegt Schroor stellig.

“Je moet leerlingen op een leuke manier, en in de praktijk, laten zien dat er meer is dan alleen kantoorwerk”. Bijzonder in het aanvalsplan is ook het programma waarbij bedrijven scholen betrekken bij het oriënteren op toekomstig werk in de aardbevingsproblematiek. Of de wijze waarop de gemeente Groningen grote inkoopprojecten, als de zuidelijk Ringweg of het Forum, koppelt aan voorwaarden om onderwijs te betrekken in de vorm van activiteiten en stageplaatsen voor leerlingen of meeloopplaatsen voor docenten. Afsluiting Onderwijsjaar 2014-2015 “Aan de nieuwe Onderwijsstad van het Jaar wil ik zeggen dat de titel lokaal en landelijk zorgt voor erkenning en uitstraling”, meldt Schroor. “Andere gemeenten vertellen me ‘Hé, er gebeuren mooie dingen in Groningen. Ik kom graag een keertje langs’. Maar tegelijk staat of valt de impact van deze titel met de energie die je er zelf insteekt. De partners van het Onderwijspact hebben er het maximale ingestoken en met effect”. Als afsluiting van het Groningse onderwijsjaar, nodigt Ton Schroor iedereen uit voor het slotcongres Symposium ‘Talentvol opgroeien in een Vensterschool, IKC of Brede School’ te komen op 4 juni 2015. Hier zal ook Robert Slavin, de medeoprichter van ‘Succes for all’ spreken en zal de beste leraar van Groningen (PO en VO) bekend gemaakt worden. n

‘Success for all’ reduceert taalachterstand Het is een project van vier jaar met een gezamenlijke investering van € 1,4 miljoen en een samenwerking van de Rijksuniversiteit Groningen (hoogleraar Onderwijskunde Roel Bosker), de drie schoolbesturen, vier basisscholen, leerlingen groep 4 en 5, leraren en ouders. Deze unieke aanpak van de hand van Robert Slavin – hoogleraar aan de universiteit van York – heeft in Amerika en Engeland geleid tot reductie van taalachterstand.


4

Nationale OnderwijsKrant

Cadeau van de Onderwijsstad van het Jaar 2014/2015

Vensterschoolsymposium in Groningen Aan het einde van het onderwijsjaar van de gemeente Groningen als Onderwijsstad van het Jaar organiseert Groningen op 4 juni 2015 een symposium over Vensterscholen, Brede Scholen en Integraal Kindcentra(IKC). De dag vindt plaats in het voetbalstadion van FC Groningen ‘Euroborg’ te Groningen. Het symposium is bedoeld voor professionals die betrokken zijn bij de (door) ontwikkeling van Brede Scholen in Nederland.

Wethouder Onderwijs van de gemeente ­Groningen, Ton Schroor, nodigt alle onderwijsprofessionals uit om te komen. Schroor: “Ik ben heel enthousiast over de onder­ werpen die worden gepresenteerd. Ik zie bijzonder uit naar dit inspirerende symposium en om vooral in gesprek te komen.” Wetenschap en praktijk Directeuren en managers van Brede Scholen uit Amsterdam, Eindhoven en Groningen delen hun ervaringen en visie uit de praktijk. Ook de wetenschappelijke benadering en onderbouwing komen uitgebreid aan de orde. Jeannette Doornenbal, lector Integraal Jeugdbeleid aan de Hanzehogeschool ­Groningen, belicht in haar lezing de drie belangrijkste factoren die bijdragen aan een duurzame brede schoolontwikkeling en ­talentvolle ontwikkeling van kinderen. Dit zijn ouderbetrokkenheid, een doorgaande leerlijn en ondersteuning en zorg. Taalachterstanden Naast presentaties over Brede Scholen, houdt de Amerikaanse professor Robert Slavin een inleiding over zijn programma ‘Success for All’. Slavin is directeur van het Institute for Effective Education (van de universiteit van York) en tevens hoogleraar Onderwijs aan de universiteit van York. Op grond van zijn

Professor Robert Slavin

verdiensten is hij in 2014 benoemd als eredoctor aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het programma ‘Succes for All’ is gericht op het voorkomen en wegwerken van taal­ achterstanden. De resultaten in de Verenigde Staten zijn verbluffend. ‘Success for all’ wordt toegepast door al meer dan 1000 scholen in de VS en 100 scholen in Engeland. Het verbetert de taalontwikkeling van leerlingen aanmerkelijk. Professor Roel Bosker, hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, houdt een inleiding over de gezamenlijke aanpak van schoolbesturen, Hanzehogeschool, de Rijksuniversiteit Groningen en de

“Ik zie bijzonder uit naar dit inspirerende symposium en om vooral in gesprek te komen.” gemeente Groningen om ‘Succes for All’ bij zeven basisscholen te implementeren. Groningen voert hiermee als eerste in Nederland het succesvolle programma in.

Groningen Onderwijsstad 2014/2015 Groningen is Onderwijsstad van het Jaar 2014/2015. Bovendien bestaan de Groningse Vensterscholen dit jaar 20 jaar. Reden voor de stad om dit symposium kosteloos aan te bieden. Het symposium wordt i.s.m. FC Groningen afgesloten met een feestelijke en

verrassende aftrap van het programma ‘Success for All’ voor basisscholen in Groningen. n http://www.cityoftalent.nl/content/­ themas/education/ vensterschoolsymposium-4- juni-2015

advertentie


Nationale OnderwijsKrant

5

Het belang van informeel leren

Mentoren op zuid Mensen leren op heel veel manieren. Leren lijkt op ademhalen, je kunt niet zonder. Het spreekt vanzelf dat het niet alleen in school gebeurt, maar overal. Op straat, thuis, in de gangen van de school, op het plein. In RotterdamZuid, een wijk van veel problemen, bedacht men dat jonge mensen ook veel van elkaar kunnen leren. Ze koppelden hbo-studenten en leerlingen van een VMBO-school. De studenten treden op als mentor en begeleiden en ondersteunen hun leerling een jaar lang. In gesprek met drie enthousiaste vrouwen die samenwerkend het project ‘Mentoren op Zuid’ gestalte en inhoud hebben gegeven.

De wederopstanding van Rotterdam-Zuid In Rotterdam-Zuid moet echt een meer dan gemiddelde inspanning worden geleverd om de inwoners mee te nemen in de Nederlandse samenleving. Een wijk waarvan de bevolkingssamenstelling in enkele decennia sterk is veranderd en een groot deel van de bevolking een sociale en economische achterstand heeft ten opzichte van de rest van Nederland. ‘Mentoren op Zuid’ maakt deel uit van veelomvattende plannen en acties die je in en buiten het onderwijs, in de wijk, in de haven kunt tegenko-

men. De Hogeschool Rotterdam is één van de actoren in die brede aanpak, die op een breed front deelnemen aan de wederopstanding van Rotterdam-Zuid. Weerbare professionals Duizenden studenten van de hogeschool hebben zich de afgelopen vijf jaar via stages, leerwerktrajecten en afstudeeronderzoek actief ingezet voor bedrijven en bewoners van het stadsdeel. “Het past in de opleidingsfilosofie

“De kinderen, de jonge mensen in deze wijk hebben vooral aandacht nodig.” van de hogeschool om weerbare professionals af te leveren”, vertelt Nienke Fabries, programmamanager ‘Mentoren op Zuid’ (Hogeschool Rotterdam). Selma Klinkhamer, directeur van, zoals de VMBO-school zich noemt, vakcollege de Hef, legt uit dat de scholen in de wijk, die aller-

advertentie

AANDACHT lei coalities gesloten hebben, zich gezamenlijk sterk maken voor doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen voor de leerlingen. De vrouwen zijn het erover eens, dat het werkzame bestanddeel in de ontwikkeling van kinderen vooral ‘aandacht’ is. “De kinderen, de jonge mensen in deze wijk hebben vooral aandacht nodig”, stelt Nienke Fabries. “Selma is de eerste die haar school open gesteld heeft.” In ‘Mentoren op Zuid’ zijn het studenten van de hogeschool die leerlingen van de Hef onder hun hoede nemen en gedurende een jaar optreden als mentor. “Er zijn dagen”, vertellen de onderwijsvrouwen om beurten, “dat in de Hef zo’n 40 tot 60 studenten zich ’s ochtends melden om met hun leerlingen aan de slag te gaan. Iedere student doet dat gedurende 20 weken ongeveer twee uur per week.” Niet afhaken Klinkhamer is gelukkig met de extra aandacht die haar kinderen op school krijgen. “Het gaat niet alleen om de leerlingen met wie het niet goed gaat. We maken dus geen onderscheid. Je ziet dat het in veel andere situaties waarin mentoren worden ingezet, toch vaak gaat om iets dat extra wordt ondersteund, maar bij ons gaat het in algemene zin om het welzijn van alle kinderen.” Margriet Clement, programmamedewerker ‘Mentoren op Zuid’ (Hogeschool Rotterdam): “Het is belangrijk dat leerling en student er samen uitkomen. Er moet ook zoiets zijn als een klik tussen beiden.” Selma: “Het is dus ook belangrijk dat ze samen ontdekken waar ze mee aan het werk willen, wat er nodig is. Natuurlijk zijn er ook wel gesprekken met de klassenmentor en is het mogelijk, dat een student ook met die uitkomsten aan de slag gaat.” Soms zelfvertrouwen, soms een hoger cijfer De opbrengsten van het programma liggen niet alleen maar aan de kant van de leerlingen. Uit de intervisie gesprekken met de studenten blijkt dat de trajecten ook voor studenten bijzonder leerzaam en waardevol zijn. “Het is voor de

studenten echt hard werken, maar het geeft ze ook voldoening”, aldus Nienke. “Studenten geven ook aan, dat ze ontzettend gegroeid zijn”, vertelt Margriet. “Studenten komen door dit programma in aanraking met allerlei culturen. Ze ontmoeten werelden die ze nog niet kennen en ervaren hebben en die ervaring nemen ze hun leven lang mee.” Selma wijst erop dat je eigenlijk in algemene zin niet kunt aangeven wat nu in het bijzonder de opbrengsten voor leerlingen zijn van het mentorenproject. “Soms is het zelfvertrouwen, soms een hoger cijfer. Omdat studenten in leeftijd, soms ook in taal dichterbij de leerlingen staan, dan de leraren, komt er nu soms ook informatie

“Omdat studenten in leeftijd, soms ook in taal dichterbij de leerlingen staan, dan de leraren, komt er nu soms ook informatie binnen die we anders niet krijgen.” binnen die we anders niet krijgen.” Margriet vertelt over een student die aan de klassenmentor laat weten, dat zijn leerling wordt gepest. “Dat onttrekt zich soms aan onze waarneming”, voegt Selma toe. ‘Mentoren op Zuid’ levert ook in preventieve zin een belangrijke bijdrage. De aandacht die leerlingen op jonge leeftijd krijgen en de ondersteuning en begeleiding bij het werken op school kan voorkomen dat prestaties kelderen, dat soms zware thuisomstandigheden de overhand krijgen, dat problemen in samenwerking met leeftijdgenoten worden opgelost voor ze verstorend kunnen gaan werken. n


6

Nationale OnderwijsKrant

De rijke historie en de ambitieuze plannen

Dordrecht is de van het Jaar

Onderwijsstad

“In de rijke historie van Dordrecht is een stevige basis gelegd voor het goede onderwijs in Dordrecht”, stelt wethouder Bert van de Burgt op de vraag waarom Dordrecht de titel Onderwijsstad van het Jaar 2015-2016 krijgt. “In deze tijd bestaat goed onderwijs in Dordrecht enerzijds uit modern onderwijs en anderzijds uit hechte samenwerking tussen scholen, bedrijven en de gemeente. De Duurzaamheidsfabriek en het Onderwijsmuseum zijn daar mooie voorbeelden van.” Bevestiging van het goede De commissie van toetsing van de Nationale OnderwijsWeek heeft de titel Onderwijsstad van het Jaar aan Dordrecht toegekend. Een stad die op het gebied van samenwerking tussen alle vormen van onderwijs en samenwerking tussen onderwijs, overheid en bedrijven al veel resultaten heeft geboekt. Vooral op innovatie, VVE, bestrijding voortijdig schoolverlaten, onderwijshuisvesting en techniek. Zo is er een forse toename van 20% leerlingen techniek in het MBO en 8% in het VMBO. En met voor het onderwijs iconische gebouwen als de Duurzaamheidsfabriek en het Onderwijsmuseum is Dordrecht de titel meer dan waard. Maar de ambities zijn niet opgehouden. “We zijn blij met de bevestiging van het goede wat wij al deden en doen”, zegt Van de Burgt. “Voor het komende jaar hebben alle onderwijsorganisaties in Dordrecht en hun partners alweer ambitieuze plannen klaar liggen: een techniekagenda en een techniekweek ter promotie van techniek, het verbinden van lokale jeugdzorg aan kinderopvang en primair onderwijs, innovatief beleid op onderwijshuisvesting, verdere versterking van de doorgaande lijn door alle onderwijsniveaus heen en veel aandacht voor ouderbetrokkenheid.” Meer dan school Van de Burgt kreeg in zijn onderwijsloopbaan de geuzennaam ‘sociale onderwijzer’. “Want”, stelt Van de Burgt, “het gaat in het onderwijs om aandacht voor het kind, hart voor het vak en één streepje verder gaan dan wat van je wordt verwacht.” Hij begon zijn onderwijscarrière, als onderwijzer en directeur, in Dordrecht en zet zich nog steeds enthousiast in voor het onderwijs als wethouder Onderwijs, Arbeidsmarkt en Sociale Zaken van Dordrecht. “School is een basisvoorziening die kwalitatief en goed moet zijn. Maar er is meer dan alleen school”, zegt Van de Burgt als het gaat over het OnderwijsWeek thema ‘Meer dan School’. “Naast de 5½ uur op de basisschool en 8-10 uur slapen blijft op een dag voor een leerling ruim 8 uur over om zich te vormen”. De gemeente Dordrecht heeft met Zeki Arslan van CAOP afgestemd om het informele leren van jongeren in beeld te brengen. “Informeel leren raakt vrijwel alle velden van het onderwijs waar de gemeente mede verantwoordelijk voor is: onderwijsachterstandsbeleid, voor- en vroegschoolse educatie, voortijdig schoolverlaten, relatie onderwijs-arbeidsmarkt, ouderparticipatie, laaggeletterdheid, gezondheid, bibliotheek en sport”. Dordrecht wil alle betrokkenen met het onderzoek bewust maken van de omvang en impact van informeel leren.”

Wethouder Bert van de Burgt

Hybride leren Informeel onderwijs vormt de basis voor het hybride leren in de Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark van Dordrecht. “De fabriek legt een link tussen leren en werken. Het is een circulaire omgeving waar de leerling leert van het bedrijf en het bedrijf van de leerlingen.” De Duurzaamheidsfabriek is een krachtenbundeling tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Scholen – waaronder het Da Vinci College (ROC, HBO) – werken in de fabriek samen met bedrijven als Siemens, Krohne, HVC en Sublean.

“Naast de 5½ uur op de basisschool en 8-10 uur slapen blijft op een dag voor een leerling ruim 8 uur over om zich te vormen.” Hier krijgt een leven lang leren inhoud: van onderwijs in de jonge jaren tot bij-, na- en omscholing gedurende de gehele loopbaan. In 2011 kende VNG en het Financieel Dagblad de fabriek een prijs toe voor het beste duurzaamheidsplan. “De sociale duurzaamheid in het Leerpark tussen bewoners, medewerkers en studenten speelde hierbij een belangrijke rol”, aldus Van de Burgt. Een levend laboratorium “De rijke historie van Dordrecht heeft een stevige basis gelegd voor het goede onderwijs in Dordrecht. Als gevolg van de watersnoodramp van 1421 – de Elisabethvloed – werd Dordrecht een eiland. En sindsdien is Dordrecht een living

lab voor maritieme wetenschappers. Studenten uit Delft, van de Twente Universiteit van Boskalis komen hierheen voor hun afstudeerproject. “Daarnaast heeft Dordrecht allerlei historische highlights die de stad permanent op de Nederlandse kaart zetten: sinds 1220 is het de oudste stad van Holland, in 1572 vond de Eerste Vrije Statenvergadering van Holland plaats in het Hof van Dordrecht en in 1618 was hier de Dordtse synode. En deze rijke historie en hedendaagse innovatieve kennis is in Dordrecht gevaloriseerd naar onderwijs”, stelt Van de Burgt. Zeer actueel is daarbij de opening van twee musea. Het compleet nieuwe belevingsmuseum ‘Hof van Nederland’ waar in 1572 de Eerste Vrije Statenvergadering werd gehouden en de basis werd gelegd voor het huidige Nederland. Koning Willem-Alexander

opent dit museum op Koningsdag 2015. En ook gaat binnenkort het vernieuwde Onderwijsmuseum open. Permanente leeromgeving Eind december 2011 werd bekend dat het Nationaal Onderwijsmuseum zou verhuizen naar het historische pand De Holland in Dordrecht. Van de Burgt: “Een prachtig gebouw, een eigentijds museum en net als in de Duurzaamheidsfabriek is het Onderwijsmuseum een permanente leeromgeving voor studenten van het Da Vinci College. Deze samenwerking maakt een nog sterkere verbinding tussen het onderwijs en arbeidsmarkt in Dordrecht zichtbaar.”Kortom: Dordrecht is de terechte drager van de titel Onderwijsstad van het Jaar 2015-2016. n

Toetsingscommissie:

‘Dordrecht voorbeeld voor landelijke ontwikkeling’ Groningen is de Onderwijsstad van 20142015. Het programma in Groningen loopt door totdat in oktober 2015 de nieuwe Onderwijsstad van het Jaar het stokje overneemt. ‘Voor het onderwijsjaar 2015/2016 is de keuze van de onderwijsstad gevallen op Dordrecht’, schrijft de Toetsingscommissie van de Stichting Nationale Onderwijsweek in haar eindrapport. ‘De verkiezing van Dordrecht tot Onderwijsstad van het jaar 2015-2016 met zijn opvallende speerpunten en innovatieve kracht kan’, naar de mening van de Toetsingscommissie, ‘tot voorbeeld

dienen voor de landelijke ontwikkeling van het onderwijs’. De commissie, die ook de kracht van de Onderwijsstad afweegt aan de mate waarin stad en sector de brede en landelijke promotie van het onderwijs als geheel in ons land dienen, is zeer overtuigd van Dordrecht als Onderwijsstad van het Jaar. De grote bereidheid van de sector en van de gemeente om de Nationale OnderwijsWeek en het Onderwijsjaar een overstijgende en rijke inhoud en betekenis te geven, completeert het beeld van een landelijk voorbeeldige onderwijsstad.’ n


7

Nationale OnderwijsKrant

Skills Heroes: dé vakwedstrijden voor mbo’ers met daadkracht

“Ik heb zin om te werken met andere leerlingen die ook goed zijn in hun vak” Jessica ten Voorden (20) zag haar carrière in sneltreinvaart ontpoppen na haar deelname aan Skills Heroes, vakwedstrijden voor mbo’ers. Ze werd uitgeroepen tot beste verpleegkundige van Nederland en als gevolg daarvan mag ze door naar WorldSkills 2015 in São Paulo, Brazilië. Ze is één van de 35 kandidaten die zich geplaatst heeft voor dit ‘WK voor beroepen’.

In augustus is het zover: WorldSkills in São Paulo. Wat verwacht je ervan? “Ik heb vooral erg veel zin om te werken met andere leerlingen die ook goed zijn in hun vak. Verder denk ik dat het zoiets wordt als de finale van Skills Heroes, maar dan groter. Eerst maar eens flink oefenen in Nederland. Ik loop nu stage en heb daardoor volop gelegenheid om dat te doen.” Jessica vond het spannend om mee te doen aan Skills Heroes: “Ik had buiten schooltijd heel wat uren geoefend. Dat was best lastig omdat de wedstrijdopdracht geheim is. Ik probeerde me zo breed mogelijk voor te bereiden: van wondverzorging tot omgang met patiënten. Die extra tijd en energie was het waard. Ik wilde mezelf graag bewijzen tijdens de wedstrijd en dat is gelukt!” Ze noemt de vakwedstrijd een bijzondere kans: “Het was een mooie voorbereiding op mijn stage. Het is sowieso leuk om beoordeeld te worden door andere mensen en kritische noten te krijgen.” Reageerde iedereen positief op je succes? “Bijna iedereen was enthousiast, maar er waren ook wat jaloerse reacties. Sommige men-

sen hadden die prijs liever zelf gewonnen. Het kon me niet eens zoveel schelen. Ik was zo trots op mezelf. M’n beste vrienden uit de klas kwamen me aanmoedigen en waren door het dolle heen toen ik had gewonnen. Dáár heb je echt iets aan.”

Meedoen aan Skills Heroes Ruim driekwart van alle mbo-scholen heeft zich al aangemeld voor de nieuwe editie van 2015-2016. Kijk op www.skillsheroes.nl om te zien of er een wedstrijd is in uw vakrichting. Ontbreekt uw vakrichting, dan kunt u zich ook opgeven om zelf een wedstrijd te ontwikkelen. Jessica ten Voorden is van 11 t/m 16 augustus in São Paulo voor deelname aan WorldSkills 2015. Hier doen zo’n 1200 jongeren uit ruim 50 landen aan mee. Wilt u Jessica en de andere kandidaten van Team Nederland volgen? Kijk op www.worldskills-team.nl.

Krijg je veel aandacht sinds je gewonnen hebt? “De volgende dag had ik meteen een radiointerview met RTV Utrecht. Ook daarna kwam

“Ik was zo trots op mezelf.” er veel op me af: meer interviews en andere verzoeken. Toen heb ik goed met m’n begeleider gepraat en wat grenzen gesteld. Ik wil wel gewoon student blijven en ook geen voorrangspositie krijgen. De focus moet liggen op school en leren, want dat vind ik het belangrijkste.” Heb je door Skills Heroes iets nieuws geleerd over jezelf? “Ja, de evaluatie na afloop is heel waardevol.

Ik hoorde dat ik goed met de patiënten kan omgaan. Als verbeterpuntje kreeg ik mee dat ik soms sneller moet werken. In het zieken-

huis heb je ook niet alle tijd van de wereld. Met mijn docenten heb ik daarna gekeken hoe ik dit advies in praktijk kan brengen.” n

Kansongelijkheid en Informeel onderwijs Om kinderen en jongeren in het onderwijs te ondersteunen, heeft de overheid heeft vanaf 1985 veel aandacht gegeven aan achterstandenbeleid via de gewichtenregeling in het basisonderwijs. Dit achterstandsbeleid heeft er niet toe geleid dat het potentieel van capaciteiten van leerlingen ook tot uitdrukking komt in schoolprestaties van zowel allochtone als autochtone leerlingen met een achterstand. De conclusie is dat er sprake is van een talent reserve met onbenut talent.

Om dit talent aan te spreken is het onvoldoende gebleken om alleen een beroep te doen op het formele onderwijs, er moeten andere wegen worden bewandeld. Een belangrijk kenmerk van deze jongeren is dat ze onvoldoende beroep kunnen doen op de ondersteuning in bijvoorbeeld rekenen, taal en burgerschap binnen huiselijke kring. De initiatieven zullen moeten komen uit de samenleving. Uit hulpstructuren

die dicht bij de culturele belevingswereld van de jongeren staan en deze aanspreken. Vanuit de leefomgeving kunnen initiatieven genomen worden die de leertijd voor deze kinderen en jongeren kunnen verruimen. Dit moet via informeel onderwijs worden vormgegeven. Zelfvertrouwen in het formele onderwijs Informeel onderwijs betreft alle activiteiten die

plaatsvinden buiten het formele onderwijs, geïnitieerd door particulieren, (maatschappelijke) instellingen en organisaties, ter verbetering van leerprestaties van kinderen en jongeren vanaf 4 jaar. Er zijn talloze voorbeelden. Als kinderen op zaterdag, of na schooltijd, worden begeleid door studenten of professionals op het terrein van taal en rekenen is er sprake van informeel onderwijs. Zoals bijvoorbeeld een Surinaamse stichting in Utrecht sinds jaar en dag doet op zaterdag voor een grote groep kinderen. De activiteit is laagdrempelig, er wordt ingespeeld op individuele leerbehoeften en er zijn geen financiële drempels. Kinderen ervaren solidariteit en dat ze er niet alleen voor staan Hierdoor krijgen kinderen zelfvertrouwen wat helpt in de context van het formele onderwijs. Vergelijkbare leeractiviteiten kunnen ook inspelen op de behoefte van kinderen en jongeren om aan te sluiten bij thuistaal. Deze manier van leren heeft elementen in zich die goed aansluiten bij het formeel onderwijs Met deze inrichting van informeel onderwijs wordt verwezen naar de doelen die het onderwijs kent, bijvoorbeeld op het gebied van taal en rekenen en beroepskwalificering. Met de term informeel wordt verwezen naar het buitenschoolse karakter: het leren vindt plaats buiten het kader van het reguliere onderwijs. Dat sluit overigens niet uit dat informeel onderwijs ook in samenwerking met, of zelfs door, scholen kan

worden aangeboden. Bepalend is dat er sprake is van leren buiten de formele context van het onderwijs. Maar welke doelgroepen maken wel of geen gebruik van informeel onderwijs? Wat is de aard en omvang, wie doet wat, hoe kan dit informeel onderwijs het formeel onderwijs versterken en vice versa. Het CAOP doet hiernaar in 2015 een eerste verkenning in de gemeente Dordrecht. De

Onze kennis en inzicht in Nederland in informeel onderwijs is bescheiden en fragmentarisch. ambities van gemeenten omtrent kansenongelijkheid verdienen een nieuwe strategie voor het verbreden en optimaal benutten van informeel onderwijs. Daarom wil het CAOP de activiteiten onder de aandacht brengen van de maatschappelijk instellingen, het formeel onderwijs, belangengroepen en gemeenten. Om deze kennis en inzichten te delen wordt door het CAOP het kenniscentrum Informeel onderwijs geïnitieerd. Dit kan een belangrijke hulpmotor worden voor gemeenten, belangengroepen en scholen om de talentreserve te mobiliseren. n


8

Nationale OnderwijsKrant

Het leren evolueren Op het internet circuleert een beeldverhaal over het evolueren van het leren, het Manifesto 15. De bedenker is John Moravec, groot pleitbezorger voor onderwijs 3.0. Onderwijs 1.0 en 2.0 zijn achterhaald. Hij pleit voor een

dynamiek waarbij iedereen van elkaar leert, voor het informele leren. Moravec schreef in zijn Manifesto 15: ‘Hoe kunnen we, in een wereld vol van onzeker­

heid en een groeiend gevoel dat onze onder­ wijssystemen uit de tijd raken, zorgen voor het succes van onszelf als individuen, onze gemeenschappen, en de planeet als geheel? We moeten het onderwijs evolueren.’ Het hele

manifest is te lezen op www.manifesto15.org/nl. Hierbij een fragment van het beeldverhaal, gemaakt door Rebeca Zuñiga, Universidad Francisco Marroquín (Guatemala), en Christel Hartkamp-Bakker, Newschool.nu (Nederland). n

Voor het hele beeldverhaal kijk op www.nationaleonderwijsweek.nl/manifesto

Techniekweek Drechtsteden 2015

Techniek in de schijnwerpers Laten zien hoe geweldig techniek is. Dat is het doel van de eerste editie van de Techniekweek Drechtsteden die plaatsvindt in de tweede week van juni. Tijdens de week staan bestaande en nieuwe techniekpromotieactiviteiten in de Drechtsteden in de schijnwerpers.

Door op uiteenlopende wijzen, leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs en hun ouders, kennis te laten maken met technische bedrijven en beroepen in de regio worden ze hopelijk enthousiast over de technische vakken. De Drechtsteden willen met de week de instroom en doorstroom van leerlingen in technieksectoren bevorderen en gekwalificeerd personeel in technische beroepen behouden. Daarnaast wordt het belang van innovatie en technologische ontwikkeling benadrukt en is er aandacht voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De week wordt symbolisch afgetrapt met Techniekdock. Dat is een programma waarin

leerlingen van groep 7 langs een route met verschillende doe-activiteiten door de Duurzaamheidsfabriek worden geleid. In de Duurzaamheidsfabriek komen bedrijfsleven en diverse onderwijs- en kennisinstituten samen om technisch leren aantrekkelijk te maken voor de jeugd. Tijdens deze route maken de leerlingen op speelse wijze kennis met maritieme-, energie- en productietechniek. Zien, horen en voelen Voor kinderen uit groep 8 wordt er een bedrijvenroute uitgestippeld waarin scholieren op bezoek gaan bij de meest toonaangevende technische bedrijven uit de regio. Zo kunnen ze zien, horen en voelen met wat voor technologie er wordt gewerkt. Door uitleg te krijgen van ondernemers zelf komen technische beroepen tot leven in de gedachten van de kinderen. Innovatiekracht Halverwege de week vindt tijdens een feestelijk gala, georganiseerd door ondernemers in de Drechtsteden, de jaarlijkse uitreiking van

de Innovation Award plaats. Deze innovatiewedstrijd moet een positieve bijdrage leveren aan het zelfbewustzijn van de innovatieve bedrijven en organisaties in de regio en de gezamenlijke innovatiekracht stimuleren. Techniekpromotie en de aandacht voor innova-

tie en technologische ontwikkeling in de regio beperken zich echter niet tot deze ene week in juni. Wethouder Bert van de Burgt lanceert tijdens de week een complete Techniekagenda met alle techniekgerelateerde activiteiten en evenementen in de regio voor het komende schooljaar. n


9

Nationale OnderwijsKrant

Verbeterd onderwijsmuseum opent binnenkort haar deuren Het Onderwijsmuseum is verhuisd naar de nieuwe Onderwijsstad Dordrecht. Er is de afgelopen maanden hard gewerkt aan de inrichting van het museum in het prachtige gebouw De Holland. Een gedroomde locatie voor het Onderwijsmuseum. De karakeristieke vormentaal van architect Sybold van Ravesteyn is zoveel mogelijk teruggebracht tijdens de restauratie van het gebouw. Naar verwachting opent minister Jet Bussemaker nog voor de zomer het museum.

van onderwijs buiten de schoolmuren zien toenemen. Dat is goed terug te zien in bijvoorbeeld schoolagenda’s. Daarom laat het museum in de openingstentoonstelling ‘Grow up!’ de

belevingswereld van tieners aan de hand van de schoolagenda zien. De grote collectie is nog steeds wel het fundament voor de programmering en activiteiten van het museum. Maar er is

voortaan een uitgebreidere randprogrammering van onder meer lezingen, films en debatten. n www.onderwijsmuseum.nl

Jeugdcultuur Het Onderwijsmuseum laat de ontwikkeling van onderwijs en invloed ervan op jeugdcultuur zien. In de loop der jaren is een immense collectie opgebouwd van veelal historische onderwijsobjecten. Om beter aan te sluiten bij de belevingswereld van huidige en toekomstige generaties presenteert het museum het verhaal van de geschiedenis van de lagere school, vanaf de middel­eeuwen, thematisch. Maar geeft het ook bredere kijk op school en onderwijs aan de hand van thema’s waarin de Tweede Wereld-

De belevingswereld van tieners aan de hand van de schoolagenda. oorlog centraal staat. Thema’s als ‘voor de klas’, ‘lezen, schrijven, rekenen’ en ‘wat kan en wil ik later worden’ zetten bezoekers aan het denken en bieden inspiratie voor gesprek en herinnering. Persoonlijke verhalen spelen daarin een belangrijke rol. Grow up Het vernieuwde museum gaat bovendien meer aandacht besteden aan school- en jeugdcultuur. Juist de huidige generaties hebben de invloed

Aanvraagronde ­Lerarenbeurs 2015 van start

De kwaliteit van de leraar is van ­ door­slaggevende betekenis Van 1 april tot 1 juli kunnen leraren in het primair en voortgezet onderwijs, MBO en HBO een Lerarenbeurs aanvragen voor een master- of bachelorstudie. De beurs bestaat uit twee subsidies. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten.

Staatssecretaris Dekker en minister Bussemaker hebben hierover een brief gestuurd aan alle scholen in Nederland, van primair onderwijs tot HBO. In de brief schrijven zij: “Het onderwijs in Nederland is van hoog niveau, maar onze ambitie reikt verder. Wij willen tot de top van de wereld blijven horen. Alle scholen hebben de uitdagende opdracht het beste uit elke leerling te halen en hun talenten volledig te benutten. De kwaliteit van de leraar is

daarbij van doorslaggevende betekenis. En die staat of valt met zijn of haar ontwikkeling en opleiding.” Elke leraar kan maximaal zevenduizend euro per jaar ontvangen om collegegeld te betalen en maximaal zevenhonderd euro voor studieen reiskosten. De werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen. Van de eer-

dere aanvragen zijn inmiddels al ruim 44.000 beurzen toegekend. Meer masters Om meer leraren in staat te stellen een masteropleiding te volgen, is de Lerarenbeurs verruimd. Leraren kunnen met een masteropleiding hun vakkennis en vaardigheden versterken en zo bijdragen aan de kwaliteit en diversiteit van het team. Hiermee maakt de school een professionele ontwikkeling door waarin ‘samen leren’ centraal staat. Vanaf dit jaar krijgen leraren daarom meer studietijd voor een master. Het gaat om een verhoging van het aantal studieverlofuren van vier naar maximaal acht uur

in het primair onderwijs en het hbo en van vier naar maximaal zes uur in het voortgezet onderwijs en het mbo. Ook kunnen leraren die eerder gebruik gemaakt hebben van de Lerarenbeurs voor een bacheloropleiding opnieuw een beurs aanvragen voor een masteropleiding. Tevens is de beurs nu beschikbaar voor intern begeleiders, zorgcoördinatoren en remedial teachers. Bovendien hebben leraren nu een maand langer de tijd om een Lerarenbeurs aan te vragen. Op www.duo.nl/lerarenbeurs kunnen leraren een Lerarenbeurs aanvragen van 1 april tot 1 juli 2015. Hier is ook meer informatie over de voorwaarden te vinden. n


10

Nationale OnderwijsKrant

Misschien wel de Onderwijsfilm van het Jaar?

“Waar kom ik vandaan? Is het gewicht van mijn familiale en culturele erfenis een geschenk of een last? Ben ik voorbestemd om het pad van mijn ouders en grootouders te volgen? Of kan ik me er ook van losmaken? Hoe?”

In april en mei verschijnt de Franse onderwijsfilm Les Héritiers die meedingt naar de titel Onderwijsfilm van het Jaar. Deze prijs wordt in oktober tijdens de Nationale OnderwijsWeek toegekent.

Les Héritiers is een film over de bevlogen geschiedenisleerkracht Mevr. Guéguen. Ze geeft les op een Lyceum in Créteil, niet zover van Parijs. Ze staat al ruim 20 jaar voor de klas en beleeft ze nog steeds veel plezier aan haar vak. Aan het begin van het schooljaar komt ze voor een klas te staan die op zijn zachtst uitgedrukt als ‘moeilijk’ bekend staat. De klas is een bonte verzameling, met vooral opstandige pubers. Ze nemen geen blad voor de mond, dagen de leerkracht en elkaar uit en hebben

geen respect voor de enkelingen die braaf op hun stoel zitten. Mevr. Guéguen laat zich echter niet afschrikken en schrijft haar klas in voor een projectwedstrijd met als onderwerp: ‘de kinderen en jongeren die slachtoffer werden van de holocaust’. Ondanks de tegenstand van de schooldirecteur en het aanvankelijke gebrek aan enthousiasme van de klas, zet zij haar plannen door. Waargebeurd verhaal De film is gebaseerd op een waargebeurd ver-

haal. In Frankrijk nemen jaarlijks zo’n 50.000 leerlingen deel aan de nationale wedstrijd van de C.N.R.D., die de gebeurtenissen van WO II levend wil houden.

Dat zijn enkele vragen die we gaan bespreken met de leerlingen rond het

Het verhaal komt voort uit de ervaringen van Ahmed Dramé, een leerling die deelnam met zijn klas. Het project veranderde zijn leven. Hij schreef zijn ervaringen op in een filmscript dat nu dus verfilmd is. Bovendien vertolkt hij in de film de rol van Malik, een van de leerlingen. n

thema ‘identiteit’.” (Nathalie B., leerkracht op een lyceum in Frankrijk)

Leren over beeldtaal belangrijker dan ooit Van kleins af aan worden kinderen overspoeld door beelden. In het dagelijks leven komt iedereen ermee in aanraking. Veel scholen erkennen dat en er worden dan ook steeds meer media ingezet bij de lessen. Film is een zeer toegankelijk medium en ondersteunt mensen om al op jonge leeftijd de wereld te ontdekken en te begrijpen.

Door filmeducatie ontwikkelen mensen de kennis, vaardigheden en mentaliteit om film en beeldtaal te onderzoeken en te begrijpen maar ook om zelf beeldverhalen te kunnen maken. Mensen meer leren over en door beeldtaal is één van de speerpunten van het Netwerk Filmeducatie, een landelijk netwerk van twintig partijen die filmeducatieve

programma’s ontwikkelen. Het landelijke aanbod van het Netwerk Filmeducatie is te vinden op www.filmeducatie.nl, een hoogstaand en gevarieerd aanbod van workshops, lesmateriaal, schoolvoorstellingen en lezingen voor primair, voortgezet, hoger en universitair onderwijs. Het netwerk wordt gecoördineerd door EYE. n

advertentie

Reken je wijs De kunst van het leren rekenen Niveau 1F 2F 3F

Dit boek biedt de oplossingen voor: -Goed voorbereid zijn op toetsen en examens. -Voor zwakke rekenaars maar ook voor leerlingen die taalzwak zijn (NT2), 20 ≈ 4,5 dyslexie of dyscalculie hebben. -Aan ouders die graag hun kinderen thuis willen helpen met het rekenen. Kortom dit boek is bestemd voor alle leerlingen ongeacht welk niveau. 5 = 7

38

ISBN: 9789491337215 www.graviant.nl

-

24

Benito Kaarsbaan


11

Nationale OnderwijsKrant

Meer dan school

Serieuzer op school door rugby “Eerst school en dan de rest”, benadrukt Daan Leenman, directeur van de Rugbyschool Haarlem. Hij wil uitdrukkelijk niet op de stoel van de school zitten, hij wil betere rugbyers opleiden. Dat het leerlingen op een leuke manier discipline, structuur en planvaardigheden bijbrengt, is mooi.

Rugbyschool Haarlem bestaat nu twee jaar en leverde al acht jeugdspelers aan jong oranje op en zeer succesvolle jeugdteams bij Rugby Football Club Haarlem. Het is geen echte school, maar het biedt jeugdige Haarlemse rugbyers tussen 11 en 18 jaar de mogelijkheid om intensiever te kunnen trainen. De deelnemers van de Rugbyschool trainen wekelijks twee keer extra naast de twee reguliere clubtrainingen. Niet voor iedereen Kinderen uit Haarlem kunnen ook naar de Lootschool (school met aandacht voor topsport) in Alkmaar. “Maar dan haal je ze wel uit hun sociale omgeving en bovendien is dat duur. Daarom zijn we begonnen met de rugbyschool”, legt Leenman uit. “Het is niet voor iedereen, wie mag deelnemen wordt bepaalt door de trainers en uiteindelijk de hoofdtrainer van de rugbyschool. Dat wordt bepaalt op basis van discipline en de intrinsieke motivatie van de speler en op basis van talent. Op de rugbyschool wordt gewerkt met de deelnemers binnen de eigen leeftijdscategorie aan fysieke en mentale gesteldheid, techniek, tactiek en rugbyinzicht op individueel, positioneel en teamniveau. Ook is

er aandacht voor als voeding, fysiotherapie en kennis van sportwetmatigheden. “we hebben wel de hoeveelheid aandacht die we besteden aan randzaken iets naar beneden bijgesteld om de kwaliteit te verhogen en hangen de theorie nu op aan de behoefte van de deelnemers. Bijvoorbeeld: je merkt dat meer trainen meer, vraagt om een ander voedingspatroon. Dan gaan we daar op in met de deelnemers en hun ouders.”

“Jongeren puberen minder.”

Geen garantie “Vanaf groep 8 zijn de spelers welkom in ons programma. Daar hebben we bewust voor gekozen omdat kinderen dan nog veel vrije tijd hebben. Na een jaar zitten ze al in een ritme en zit het in hun systeem als ze aan de brugklas beginnen. We zijn geen naschoolse opvang, maar we bieden wel de mogelijkheid om in de stilte ruimte huiswerk te maken. Niet iedereen maakt daar gebruik van. Alleen op verzoek van ouders monitoren we of een speler huiswerk heeft en dat ook maakt.” De coördinator van de rugbyschool onderhoudt contact met de scholen van de deelnemers. Want de schoolprestaties mogen niet afnemen door deelname aan de Rugbyschool. “Deelname aan de Rugbyschool is geen garantie op goede cijfers maar we weten inmiddels wel zeker dat het niet leidt tot slechtere resultaten. Jongeren zijn serieuzer met school bezig en puberen minder. Dat komt ook doordat de rugbyschool een soort voorportaal van topsport is. Jongeren ervaren hier dat een gestructureerd leven een voorwaarde is voor topprestaties.” n

Thuis of op school Engels oefenen Op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling 2015 presenteerde Oefenweb en EarlyBird samen Words&Birds, een Engels oefenprogramma. Leerlingen van acht tot achttien jaar oefenen met het programma op school of thuis spelenderwijs Engels op het eigen niveau. Words&Birds is een additioneel oefenprogramma dat gebruikt kan worden náást de methode. Karel Philipsen (EarlyBird) noemt het programma een droom die uitkomt.

Words&Birds komt voort uit een vruchtbare samenwerking tussen EarlyBird en Oefenweb. Oefenweb ontwikkeltadaptieve online leeromgevingen zoalsTaalzee en Rekentuin.

Gekoppeld aan de kennis van de taalexperts van EarlyBird is er nu dus een programma waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken aan hun schriftelijke vaardigheden

Engels: woordenschatopbouw, lezen, spellen en grammatica. Bijzonder is het adaptief systeem achter het programma. Dankzij dit wetenschappelijk bewezen systeem krijgen alle spelers automatisch opgaven en feedback op het eigen niveau. “Een ander belangrijk pluspunt van Words&Birds is dat kinderen echt zelfstandig aan de slag kunnen. Bovendien kunnen leerlingen nu bijtijds werken aan hun Engelse schrijfvaardigheden. “De meeste Engelse methodes op Nederlandse basisscholen kennen een behoorlijk accent op communicatieve vaardigheden. Binnen het vroeg leren van een vreemde taal (VVTO) ligt de nadruk, terecht, op het leren spreken van de taal. Maar kinderen willen ook gericht werken aan spelling en woordenschat. Met de komst van Words&Birds is dat nu mogelijk” Want er wordt volgens Karel Philipsen onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheden van een kind om een taal goed en snel te leren. Engels is een pittig vak De eerste gebruiksgegevens zijn veelbelovend. In twee maanden tijd werden er ruim 500 bestellingen geplaatst, waarvan een deel door basisscholen. Waar Philipsen bijzonder blij mee is, is dat ook middelbare scholen het programma hebben ontdekt als hulpmiddel om naast de lessen Engels te kunnen oefenen. Philipsen begrijpt wel waarom: “Met de nieuwe zwaardere eisen

wordt het kernvak Engels moeilijk gevonden in het voortgezet onderwijs. Het is een pittig vak geworden. Kunnen leerlingen op havo/vwo die verzwaring nog wel aan, op het vmbo en roc’s is dat lastiger. Daar kan Words&Birds een geschikte aanvulling zijn op de lessen Engels. Doordat leerlingen ook

“Kinderen willen ook gericht kunnen werken aan spelling en woordenschat.” thuis kunnen oefenen, komt er geen druk op de andere vakken en activiteiten. Ook ouders kunnen Words&Birds bestellen voor hun kinderen. Words&Birds geeft gedetailleerde feedback naar leerkrachten en leerlingen en is volledig online. Het methode-onafhankelijke oefenprogramma bevat ruim 20.000 opgaven. “Maar het programma kan nog worden op- en uitgebouwd met meer en moeilijkere opgaven en andere spellen binnen het programma. En dat”, aldus Karel Philipsen, “biedt mogelijkheden voor de toekomst die we zeker willen gaan benutten.” n Meer informatie over het oefenprogramma staat op www.wordsandbirds.nl


De Lerarenbeurs. Beter voor de klas.

Volg een master- of bacheloropleiding met de Lerarenbeurs. Dit draagt bij aan je eigen ontwikkeling, die van je leerlingen en het lerarenteam. Speciaal voor masteropleidingen is de Lerarenbeurs verruimd. Aanvragen kan van 1 april tot 1 juli 2015 op www.duo.nl/lerarenbeurs.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.