Neohumanisme 4

Page 1

BelgiĂŤ - Belgique

LVSV

GENT EST

PB - PP

BC 31407

1930

NEOHUMANISME

4e kwartaal 2013-2014 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Dimitri Sonck Gravenplein 8, 1770 Liedekerke Afgiftekantoor Stapelplein Gent 4 edities per jaar P91 11 96


INHOUD VISIE

5 Wat men niet ziet: een reflectie over overheidsfalen

Lode Cossaer

37 Over de ethiek van de morele orde

Jitte Akkermans

Philippe Baert

VERSLAGEN

10 Noord-Korea, through the looking glass

31 De Europese doos van Pandora

Timon Lesage

48 LVSV-activiteiten

16 Overheidsfinanciering van religieuze organisaties en godsdienstvrijheid: a match made in hell. Julie Van P&e 23 Amerikaanse diplomatie in Iran Sarah De Dijn 27 De onterechte bescherming van de economisch zwakkere in het recht Stijn D’Hondt

VARIA 3 Voorwoord 4 Editoriaal 29 Ereleden 26 Blauwe bibliotheek 22 Het bestuur 46 Terugblik

REDACTIE

Hoofdredacteur Timon Lesage Redactie: Filip Batselé Lay-out Timon Lesage Stijn D’Hondt Jonathan Peck Fabrizio Terrièrre Dimitri Sonck

LVSV

GENT EST

2

1930


Dimitri Sonck Voorzitter LVSV Gent

Voorwoord Dimitri Sonck Beste lezer, Plots zit je aan je laatste voorwoord. Zo snel, maar haast onopgemerkt, besluipen de laatste woorden je. Het zullen er 278 worden. Kijk, ze kruipen al dichter met de letter [32/278]. Slik, een spatie. Zal ik van deze laatste woorden dan gebruik maken om wijze raad mee te geven? Welke belangrijke lessen wil ik delen? Want belangrijke lessen zijn er geleerd. Dat het moeilijk is om streng te zijn voor je vrienden wanneer dat moet. Dat het nodig is te beseffen dat je nooit op alles voorbereid kan zijn. Dat het moeilijk is om los te laten. Dat vertrouwen niet iets is dat je doet maar vooral durft. [109/278] (Maar hoe begin ik in hemelsnaam aan die uitleg?) Of is het tijd voor bittere ernst? Tijd om te benadrukken dat het LVSV het Liberalisme moet bewaken, en beschermen tegen de hoge heren en dames die haar naam en haar ziel beschimpen, misbruiken, verkrachten en vermoorden? Om de eeuwige oorlog tegen de walgelijke politique politicienne nieuw vuur te geven? [168/278] (Maar wie ben ik, en is mijn laatste voorwoord daarvoor nu echt de tijd en de plaats?) Of zal ik hoopvolle, bemoedigende woorden spreken? Iedereen op het hart drukken dat de LVSV’ers die volgend jaar de fakkel overnemen behoren tot de meest intelligente, getalenteerde mensen die ik ken? Hun lof zingen, hen bedanken, vertrouwen uiten? [223/278] (Maar hebben zij dan een oude stumperd zoals mij wel nodig om dat te bewijzen?) Zo weinig tijd. Zo weinig plaats. Als voorzitter wil je toch nog iets zeggen dat van belang is. Dat weegt. Dat nodig is. [261/278] Dus denk ik diep na. [266/278] En ondertussen proef ik met voldoening in stilte van mijn nakende overbodigheid.

3


Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Editoriaal Timon Lesage Beste lezer, Voor u ligt de laatste editie van Neohumanisme voor dit academiejaar. Dit magazine is ook dit jaar weer een uitlaatklep geweest voor het getheoretiseer van onze (bestuurs)leden. Jaargang 77 had een debat over de haalbaarheid van anarchisme, de legitimiteit van eender welke staatsclaim, pleidooien voor legalisering van drugs en een vrije markt in organen, enkele geschiedenislessen van huishistoricus Filip, bespiegelingen over de rol van kapitaal in de samenleving, etc. Neo 4 kadert zo in de rol die het hele LVSV speelt. Als onafhankelijke beweging moet het LVSV informeren, kritiek leveren, in vraag stellen. Er wordt ons soms verweten dat we dit doen als “armchair philosophers”, vanuit een luie stoel wilde ideeën bedenken, niet gehinderd door de werkelijkheid. De studentjes die zich geen zorgen moeten maken om beleid of andere praktische problemen. Niet alleen zijn dit soort Gedankenexperimenten echter broodnodig, wij geloven bovendien dat een radicaal vrijere maatschappij wel haalbaar is. Meer nog, het is de enige keuze die de mens in zijn waardigheid laat. Een samenleving gestoeld op vrije handel en samenwerking respecteert de mens en zijn basisrechten. Het be-

Het is lang een boutade geweest, maar de overheid staat nu effectief in de slaapkamer. Hier ligt de ruimte waar het LVSV in duikt. Onlangs blikte Guy Verhofstadt in De Tijd indirect terug op zijn LVSV-jaren, waarin hij de Gentse afdeling een nieuwe impuls gaf. Hij verklaarde dat hij vroeger een anarcho-kapitalist was, maar door de politiek wijzer geworden was. Wijzer worden lijkt voor mij echter verdacht veel op meegaan met het status-quo. De ambitie moet verder reiken, en het LVSV zal hier hopelijk altijd voor strijden. Mooie idealen dus, en het einde van een LVSV-werkingsjaar zorgt altijd voor reflectie over deze nobele doelstellingen. Dit jaar kende zoals altijd enkele toplezingen, heftige discussieavonden en legendarische activiteiten. Onze grootste verwezenlijking is misschien wel de casinoavond voor Liberty in North Korea, een organisatie die mensen uit het onderdrukte land smokkelt. We verzamelden genoeg geld om een Noord-Koreaan te redden van een gruwelijk regime. Een bewijs dat filantropie kan werken, en een bewijs dat we niet moeten toegeven aan het zwaktebod om alles collectivistisch en via een overheid te regelen.

Er wordt ons soms verweten dat we vanuit een luie stoel wilde ideeën bedenken, niet gehinderd door de werkelijkheid, beleid of praktische problemen. grip basisrecht betekent steeds minder in tijden van recht op vakantie, recht op Wi-Fi en recht op alles wat leuk zou zijn om te hebben, maar er zijn enkele fundamentele principes waar men niet aan raakt. Velen denken anders ondertussen, en vinden het normaal dat de helft van hun inkomsten weggeroofd wordt in ruil voor schabouwelijke dienstverlening. Iedereen vindt het bijna normaal dat de overheid hun doen en laten controleert via camera’s, afluisteren en aftappen van digitale informatie. Sommigen verdedigen in volle ernst privileges voor de hotel- en taxilobby, betaald met hun belastinggeld. Initiatieven zoals Airbnb en Uber maken we kapot met argumenten die eeuwen geleden al achterhaald waren. 4

Ook dit Neo’tje bepleit weer diezelfde visie. Op de cover staat deze keer La Fusilamiento de Torrijos, de executie van generaal José María de Torrijos y Uriarte die een liberale opstand wilde forceren tegen de absolutistische Spaanse koning. Ze werden verraden en gefusilleerd op het strand van Malaga. Wie verder bladert vindt een kritiek op Europa, een algemene tekst over overheidsfalen, de nefaste gevolgen van overheidsfinanciering... Neohumanisme 4 zal ongetwijfeld weer tot denken aanzetten. Zoals bij elke Neo is dit slechts mogelijk door de inzet van de auteurs en de redactie. Zonder hen geen Neo’tje, zonder vrijwilligers met hart voor de liberale zaak geen LVSV.


Philippe Baert Bestuurslid LVSV Gent

Visie

Wat men niet ziet: een reflectie over overheidsfalen Philippe Baert Bestuurslid Philippe ziet politiek als een markt en onderscheidt heel wat problemen, aan aanbod- én vraagkant. Elk maatschappelijk debat kan uiteindelijk in zijn essentie herleid worden tot het volgende vraagstuk: laat men de samenleving haar gang gaan of moeten politieke maatschappijen1 optreden en zo ja op welke manier dienen zij dat te doen? Vanuit (rechts) economische opvatting bekeken, zijn rechtsregels dan ook in de eerste plaats een middel om marktfalingen te verhelpen. Dat ook overheidsregulering talrijke schadelijke - vaak verdoken - effecten met zich meebrengt, wordt daarbij gemakkelijkheidshalve verdrongen. Hoewel men er vaak nog van uitgaat, is het onmiskenbaar zo dat individuen er geen duale visie op houden2 1  Het begrip “samenleving” impliceert een natuurlijke orde van natuurlijke personen en doelt bijgevolg op de spontane interactie die tussen mensen plaatsvindt. Een maatschappij daarentegen is een artificiële en hiërarchische orde van artificiële personen, met name rechtssubjecten. Tekenend voor de alsmaar grotere rol die overheden sinds de 20e eeuw in de samenleving hebben ingenomen, is dat in spreektaal dit onderscheid nauwelijks nog gemaakt wordt. 2  In feite gingen Hegel en andere 19e eeuwse denkers uit van een driedeling: 1) het economische leven waarin individuen zich als rationele, op winst berustte individuen gedragen 2) de politiek waarin zij daarentegen handelen in functie van het algemeen belang en 3) de familie waarin zij de belangen van bloedverwanten vooruitwendigen.

en dus ook “op de politieke markt” hun eigenbelang nastreven. Het zijn James Buchanan, Gordon Tullock en andere Public Choice economen geweest die economische assumpties op overheidsbesluitvorming zijn gaan toepassen en daardoor heel wat vormen van overheidsfalen hebben kunnen verklaren. Als we kijken naar de aanbodzijde op de “politieke markt”, met name politici, stellen we vast dat zij (1) gericht zijn op het verwerven en behouden van macht, (2) sterk onderhevig zijn aan een “knowledge problem” (3) gevoelig zijn voor lobbygroepen (=capture), (4) zich voortdurend schuldig maken aan “logrolling” en (5) zich in een voortdurend spanningsveld met de administratie bevinden. (6) Last but not least zijn de publieke goederen die zij leveren eveneens monopolie-goederen met alle nadelen van dien. (1) Als we er van uitgaan dat politici zich rationeel gedragen en belust zijn op winstmaximalisatie, zullen zij streven naar het verwerven van zo veel mogelijk macht. Uiteraard zullen zij die macht, eens verworven, ook willen behouden. Dit verklaart waarom politici vaak niet verder denken dan tot aan de volgende verkiezingen en in plaats van de noodzakelijke - doch impopulaire - maatregelen te nemen, de kosten van hun beleid zonder al te veel schroom doorschuiven naar de volgende generaties. (2) Aangezien het aantal burgers dat samen een moderne democratie uitmaakt zodanig hoog ligt, is het onmogelijk om uit hun individuele preferenties “het algemeen belang” te destilleren. Bovendien centrali5


seer je niet zomaar de beschikbare kennis waarover bij de ene, in ruil voor steun van de andere, belooft al die individuen beschikken op één plaats: om ter compensatie het voorstel van de andere gaat steunen. Dat dergelijke ”deals” meestal niet bijdra•ten eerste omdat de immense hoeveelheid kennis gen tot de algemene welvaart, speelt daarbij geen waarover al die individuen samen beschikken, zodan- rol. ig immens is dat het cognitief volstrekt onmogelijk is om deze door enkele “centrale planners” te laten Concreet voorbeeld uit het Vlaams parlement: verwerken. minister Bourgeois (NVA) voerde een vergunningss•ten tweede omdat de kennis waarover al die in- telsel voor reisbureaus in. Het ACV stelde vervolgens dividuen beschikken, voortdurend evalueert door vast dat haar eigen reisbureau hierdoor in de probcontinu wijzigende omstandigheden. Bijgevolg is hun lemen komt en drong er daarom bij CD&V op aan kennis sterk tijds- en plaatsgebonden. om dit vergunningsstelsel af te schaffen. CD&V goo•ten derde is het zo dat de overgrote meerderheid ide het dan maar met NVA op een akkoord: CD&V van de kennis waarover we beschikken, op een em- beloofde Bourgeois zijn voorstel om de provincies pirische, vaak onbewuste manier vergaard wordt, te hervormen, te steunen in ruil voor het afschafwaardoor we deze niet zo maar kunnen doorgeven. fen van het vergunningsstelsel. En zo geschiedde.

Monopolies leiden door een gebrek aan concurrentie en bijgevolg gebrek aan alternatieven steevast tot een lagere productie en een hogere prijs waardoor bepaalde consumenten uit de boot vallen. Dit is wat Friedrich Von Hayek omschrijft als het “kenniscoördinatieprobleem”. Het verklaart waarom centrale planning telkens opnieuw gedoemd is om te mislukken en decentralisatie een onmiskenbaar fundament van een welvarende samenleving vormt. (3) Eens de verkiezingen voorbij zijn doen politici met de stem van hun kiezers wat ze willen. Aangezien kiezers zich vervolgens gedurende 4- of meer jaar niet meer kunnen uitspreken over het beleid, zullen belangengroepen des te machtiger worden: enerzijds omdat ze zich veel makkelijker kunnen organiseren dan de grote massa, anderzijds omdat politici noodgedwongen op belangengroepen een beroep moeten doen om aan bepaalde kennis te komen (vb: de auto-industrie) om regulering uit te vaardigen (vb: technische normen van dieselmotoren ivm CO2 normering). Uiteraard zullen belangengroepen deze informatie zodanig sturen dat de uiteindelijke regulering in hun voordeel uitkomt. Dit fenomeen noemt men “capture”. (4) Vaak beschikt een politieke fractie, laat staan een individueel politicus, niet over de vereiste meerderheid om een bepaald voorstel door het parlement te krijgen. Daarom gaan ze het vaak op een onderling akkoordje met een andere fractie gooien waar6


(5) Politici zijn maar verkozen zijn voor een beperkte termijn, wat mede impliceert dat ze vaak generalisten zijn. Dit terwijl ambtenaren in de regel jarenlang op post blijven en bezig zijn met zeer specifieke materie. Hierdoor bouwen ambtenaren een veel grotere kennis over de werking van de eigen administratie op, waardoor er ook tussen politici en ambtenaren een asymmetrische kenniskloof ontstaat. Hier komt nog het gegeven bij dat ambtenaren, in de veronderstelling dat ook zij rationele en winst-maximaliserende wezens zijn, zullen trachten om zoveel mogelijk middelen uit de staatskist voor

principal support of the different courts of justice in England. Each court endeavoured to draw to itself as much business as it could, and was, upon that account, willing to take cognizance of many suits which were not originally intended to fall under its jurisdiction. The court of king’s bench instituted for the trial of criminal causes only, took cognizance of civil suits; the plaintiff pretending that the defendant, in not doing him justice, had been guilty of some trespass or misdemeanour. The court of exchequer, instituted for the levying of the king’s revenue, and for enforcing the payment of such debts only as were

hun eigen departement of entiteit binnen te halen. De econoom en voormalig lid van het Amerikaanse ministerie van defensie, William Niskanen, gaat er van uit dat er hierdoor een “race” tussen de verschillende departementen (bvb. defensie tegen gezondheidszorg) ontstaat met als gevolg een sterke stijging van de totale kosten van het overheidsapparaat. Het explosieve overheidsbeslag, en de bijhorende waaier aan publieke diensten, valt ongetwijfeld zeer sterk vanuit een dergelijke invalshoek te verklaren.

due to the king, took cognizance of all other contract debts; the plaintiff alleging that he could not pay the king, because the defendant would not pay him. In consequence of such fictions it came, in many case, to depend altogether upon the parties before what court they would choose to have their cause tried; and each court endeavoured, by superior dispatch and impartiality, to draw to itself as many cases as it could. The present admirable constitution of the courts of justice in England was, perhaps, originally in a great measure, formed by this emulation, which anciently took place between their respective judges; each judge endeavouring to give, in his own court, the speediest and most effectual remedy, which the law would admit, for every sort of injustice.” (The Wealth of Nations [New York: Modern Library, 1937]; origineel 1776), 679)

De marginale kosten om zich te informeren liggen veel hoger dan de marginale baten die het oplevert, wat maakt één stem op pakweg 7 miljoen immers uit?

(6) Monopolies leiden, door een gebrek aan concurrentie en bijgevolg een gebrek aan alternatieven, steevast tot een lagere productie en een hogere prijs waardoor bepaalde consumenten uit de boot vallen (= zogenaamde deadweight losses). Bovendien zullen monopolisten geen enkele incentive hebben om te innoveren en zal de service die ze leveren ondermaats zijn. Een voorbeeld van dit laatste: toen Belgacom nog de Regie voor Telefoon en Telegraaf heette, moest men vaak tot een maand of langer (!) wachten alvorens men een telefoonaansluiting kreeg. In de huidige – competitieve(re) - telefoonmarkt zou zoiets compleet ondenkbaar zijn.

Vergelijk deze situatie met de voorspelling die Gustave de Molinari reeds in de 19e eeuw maakte en oordeel vervolgens zelf of ze al dan niet accuraat was:

“If, on the contrary, the consumer is not free to buy security wherever he pleases, you forthwith see open up a large profession dedicated to arbitrariness and Maar ook ander publieke goederen, zoals justi- bad management. justice becomes slow and costly, tie zijn onderhevig aan dergelijke: economische the police vexatious, individual liberty is no longer rewetmatigheden. Zo stelde Adam Smith vast dat spected, the price of security is abusively inflated and het Engelse justitieapparaat in het 18e eeuwse inequitably apportioned, according to the power and Engeland, door de concurrentie tussen de verschillen- influence of this or that class of consumers.” de soorten rechtbanken, bijzonder efficiënt werkte: (On The Production Of Security, Journal Des Econo“The fees of court seem originally to have been the mistes, februari 1849, 277-90)” 7


Betekent dit dan dat justitie, gezondheidszorg en al die andere publieke goederen zonder meer geprivatiseerd moeten worden? Ongetwijfeld vatbaar voor felle discussies binnen de liberale beweging, maar niettemin kan je op z’n minst wel incentives geven om de efficiëntie te vergroten en de schadelijke effecten die een monopolie-positie met zich meebrengt af te zwakken. Zo kan je bijvoorbeeld parallel aan het publieke goed ruimte maken voor privaat initiatief (zoals in het geval van justitie ook aan alternatieve geschillenbeslechting via arbitrage en bemiddeling, uitvoerbare kracht te verlenen na weliswaar marginale rechterlijke controle), kan je vraag en aanbod opsplitsen (vb: in het geval van gezondheidszorg rechtstreeks de patiënt in plaats van de zorginstelling te subsidiëren) of de exit-drempels voor burgers verlagen waardoor de concurrentie tussen overheden onderling wordt aangescherpt (dit kan door principieel bevoegdheden zoveel mogelijk te decentraliseren naar het lokale niveau, omdat het voor burgers eenvoudiger is om van gemeente x naar gemeente y te verhuizen als deze eerste wanbeleid levert,

8

dan dat hij of zij ineens van land moet verhuizen) Als we dan vervolgens kijken naar de vraagzijde van de politieke markt, stellen we vast dat kiezers zich (1) rationeel onwetend gedragen en (2) eveneens aan een “knowledge problem” onderhevig zijn, waardoor (3) er een grote kenniskloof tussen politici en kiezers gaapt. Het zijn daarentegen (4) kleine belangengroepen die uiteindelijk het hardste op het concrete beleid wegen (“rent-seeking”). (1) Hoe komt het toch dat mensen zich - ondanks het feit dat de overheid intussen meer dan de helft van hun inkomen besteedt – nauwelijks interesseren in politiek? Het antwoord dat de public choice economen bieden is dat de marginale kosten om zich te informeren veel hoger liggen dan de marginale baten die het oplevert; wat maakt één stem op pakweg 7 miljoen immers uit? (2) Uiteraard zijn er enkelingen die wél interesse tonen in het politieke gebeuren, maar ook zij kunnen onmogelijk perfect geïnformeerd zijn: er worden


immers zo veel beslissingen genomen dat het onmogelijk is om er nog een coherent beeld van te hebben. Ook hier is er dus sprake van een “knowledge problem”. (3) Ook tussen de kiezer (als opdrachtgever) en politicus (uitvoeringsagent) gaapt er dus een gigantische asymmetrische informatiekloof, waardoor controle zeer moeilijk wordt. Deze kloof is overigens gevaarlijker dan de informatiekloof tussen consument en producent omdat een consument uiteindelijk zelf kan beslissen of hij iets aankoopt of niet. Tussen overheid en burger geldt daarentegen geen contractuele relatie. Eens de beslissing om pakweg een Vlaams energiebedrijf op poten te zetten genomen is, bindt deze de burger eenzijdig. Of hij het nu leuk vindt of niet, hij zal er bijgevolg via zijn belastinggeld voor mogen opdraaien. (4) Zoals reeds gezegd, eens de verkiezingen voorbij zijn, is het voor een individuele burger zeer moeilijk om nog op het concrete beleid te wegen. Zij zullen dit dan maar proberen via allerhande drukkingsgroepen. Het zijn evenwel de personen die het meest belang bij maatregel x of y hebben, die er het hardst voor zullen lobbyen. De overgrote meerderheid, over wie vervolgens de kost van de genomen maatregel wordt uitgesmeerd, zal zich veel minder hard laten horen omdat de grootte van de marginale kosten (= de moeite om zich te mobiliseren) niet opwegen tegenover de potentiële marginale baten die het lobby’en kan opleveren.

een regulering op maat, dit omdat de potentiële baten en de kans op succes groter worden. Wanneer ze vervolgens hun regulering verkregen hebben, kunnen zij door het uitsluiten van andere producenten, hun winst vergroten, i.e. “rent seeking”. Andere welvaartsverliezen doen zich hierbij voor wanneer verschillende lobbygroepen met elkaar gaan wedijveren om een regulering naar wens te bekomen: de middelen die de uiteindelijke verliezers in het lobbyen gestoken hebben, zijn immers voorgoed verspild. Een derde probleem, is dat bij het toekennen van allerhande subsidies en dergelijke, deze niet noodzakelijk naar de producent gaan die het beste product biedt, maar naar diegene die het hardste kan lobbyen. Ook dit leidt tot een verlies van de algemene welvaart, aangezien de consument het vervolgens met een slechter product moet doen. Het belangrijkste welvaartsverlies blijft niettemin de meerkost verbonden aan het wettelijke monopolie in de zin van hogere prijs, lager aanbod en een gebrek aan innovatie veroorzaakt door technologische stagnatie. Vandaar dat De Molinari en Bastiat reeds in de 19e eeuw stelden dat “het belang van de consument altijd primeert op dat van de producent”. Anno 21e eeuw een wijsheid die blijkbaar nog steeds niet tot de wetgevende- en uitvoerende macht is doorgedrongen…

Het is duidelijk dat door het toepassen van economische assumpties op politieke besluitvorming, er heel Zo zullen de taxibedrijven in Brussel hun uiterste best wat vormen van ”overheidsfalen” aan het licht kundoen om Uber te verbieden, terwijl de potentiële nen worden gebracht. Public choice economen ontbenadeelden (iedere potentiële gebruiker van een kennen evenwel niet dat zij slechts een deel van het taxi in het Brusselse) zal afzien van de moeite om zich complexe plaatje kunnen verklaren. Niet elke handete verenigen en een delegatie op poten te zetten. Dit ling die een kiezer, politicus of ambtenaar stelt is imondanks het gegeven dat het potentiële voordeel mers ingesteld door eigenbelang. Individuen kunnen voor de taxichauffeurs (= een hogere winstmarge op zich wel degelijk – en gelukkig maar – ook altruïstisch een taxirit) eigenlijk veel lager ligt dan het nadeel dat en idealistisch gedragen. Evenzeer spelen altruïsme de consumenten er door leiden (= een duurdere prijs en idealisme echter ook in vrijwillige interacties tusvan een taxirit, een lager aanbod en het mislopen sen individuen (lees: op “de vrije markt”) een belanvan innovatieve diensten). grijke rol. Ook dat is dan iets waar men mee dient rekening te houden als men het dan omgekeerd over Het is duidelijk dat een dergelijke maatregel de “marktfalen” heeft… algemene welvaart niet verhoogt. Hoe groter een overheid, hoe interessanter het overigens voor belangengroepen wordt om te gaan lobbyen voor 9


Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Visie

Noord-Korea, through the looking glass Timon Lesage Noord-Korea fascineert. Het brutale regime met de Kim-familie aan het hoofd overleefde oorlogen, de val van het communisme en hongersnoden. Kan het veranderen? Noord-Korea is één van die laatste onverklaarbare landen in de wereld, een relict uit communistische tijden. Een land dat verkiezingen organiseert maar dan wel met één kandidaat, zonder kieshokjes en met registratie van wie tegen de Dierbare Leider stemt. Een land dat niet meer communistisch is, maar een mix kent van collectivisme, xenofobie, nationalisme en idolatrie van de Kim familie die over het noorden van het schiereiland heerst als een dynastie. Een land dat met “juche” een eigen ideologie ontwikkelde, een combinatie van een verheerlijking van haar leiders en de partij met economische onafhankelijkheid maar wel een enorme hongersnood kende na het instorten van de Sovjet-Unie, haar voornaamste handelspartner. Een land waar de burgers door chronische ondervoeding gemiddeld 7.5cm korter zijn dan in het Zuiden, maar dat

Un moest overnemen. Nu wil ik niets gezegd over of het al dan niet een goed idee is om het fashionable kapsel van de Dierbare Leider over te nemen, maar het hele verhaal bleek een hoax. De internationale media kopieerden klakkeloos een dubieus en warrig bericht uit The Korea Times. Door de propaganda, de geïsoleerde positie van The Hermit Kingdom en occasionele machtsstrijd is niemand meer zeker wat waar en niet waar is van de spaarzame informatie die het land uit lekt. Blogs zoals North Korea Econ Watch en North Korea Leadership Watch proberen dit te remediëren maar gaan vaak af op satellietbeelden en de berichten van de staatsmedia. De Amerikaan die het meest contact heeft met huidige sterke man Kim Jong-Un is… Dennis Rodman, een ex-basketter die met Kim Jong-Un een liefde voor het spelletje deelt. We houden dan ook best in het achterhoofd dat elke

Informatie over Noord-Korea is op zijn best fragmentarisch, vaak niet correct en soms contradictorisch. wel onlangs een skigebied neerpootte voor haar elite. Een verontrustend land, waar niemand echt vat op heeft. Maar waarom is Noord-Korea wat het vandaag is? Hoe is de situatie nu? En is er uitzicht op een Noord-Koreaanse perestroika en glasnost? Voor we deze vragen beantwoorden moet opgemerkt worden dat informatie over Noord-Korea op zijn best fragmentarisch, vaak niet correct en soms contradictorisch is. Een maandje geleden maakten we ons bijvoorbeeld collectief vrolijk over het bericht dat elke man in Noord-Korea het kapsel van Kim Jong10

voorspelling over Noord-Korea een tocht door het duister is. We houden ook best in het achterhoofd hoe allesbepalend de propaganda is in Noord-Korea en wat een bizarre gevolgen dit heeft. Het Noorden heeft bv. decennia lang een “model village” onderhouden in de gedemilitariseerde zone tussen Noorden Zuid Korea, in het zicht van het Zuiden. Onderhouden, want de prijs om er te wonen is niet eens te bevatten voor de gemiddelde Noord-Koreaan. En dus zijn er mensen die lichten aan- en afzetten, vegen en schrobben om de illusie van activiteit in een spookdorp op te wekken. Dit terwijl op de straten


van Pyongyang kinderen verhongeren. Doublethink.

staat die vol inzette op zware industrie en productie. Alle politieke partijen waren en zijn verenigd in Kroniek van een transformatie de “Democratic Front for the Reunification of the Maar eerst een geschiedenislesje. Grondlegger van Fatherland”. Vanzelfsprekend stemt iedereen in dit de Kim-dynastie en Noord-Korea is Kim Il-Sung, Fatherland Front zoals de Kims willen. Het is een overleden in 1994 maar volgens de Noord-Koreaanse klassieke communistische truc en wie ooit in het grondwet nog steeds eeuwige president. Kim Il-Sung DDR museum in Berlijn geweest is zal zich wel nog de startte als rebellenleider en vocht tegen de Japanse “stemmachine” herinneren met alle politieke partioverheersing vanuit China. Later verhuisde hij naar jen: alles wat je doet komt op een “ja” neer. In enkele de Sovjet-Unie, volgde er speciale training en leidde jaren toverde Kim Il-Sung Noord-Korea dus om tot voor het Rode Leger een divisie in WOII. Samen met een volwaardige communistische staat, al lieten de de Sovjet-troepen keerde hij begin augustus terug landbouwhervormingen gericht op collectivisme (alnaar Noord-Korea. Enkele dagen voorheen waren weer zo’n succesformule) nog zo’n tien jaar op zich Hiroshima en Nagasaki van de kaart geveegd en brak wachten. de suïcidale Japanse vechtlust eindelijk. De Sovjets hielden halt aan de 38th parallel zoals afgesproken Kim Il-Sung wou echter meer: een hereniging van het met de Amerikanen die een maandje later arriveerden Koreaanse schiereiland onder controle van de Noord-

Het betekende het startschot van een rondje communistje spelen: collectiviseren van de economie en consolideren van de politieke macht.

en het land samen met de Sovjets verdeelden in een USSR-occupied zone en een USA-occupied zone.

Kim Il-Sung werd door de Sovjets aan het roer van Noord-Korea geplaatst, een positie die hij al snel gebruikte om de Korean People’s Army (KPA) op te richten met ex-guerrilla’s en ander vriendelijk volk. Stalin ondersteunde de KPA met materiaal en opleidingen. Enkele jaren later, in 1948, was de situatie al heel wat ongemakkelijker tussen de twee grootmachten die Korea verdeelden. De UN stuurde aan op verkiezingen over het hele land maar Kim-Il-Sung overtuigde de Russen tot een veto tegen deze plannen, een beslissing die twee landen deed ontstaan: de Republic of Korea (ROK) in het zuiden en de Democratic People’s Republic of Korea (DPRK) in het Noorden met de 38th parallel als demarcatielijn. Tot op vandaag ligt hier de Korean Demilitarized Zone (DMZ), een buffergebied waar de twee landen elkaar in de ogen kijken. Kim werd premier van de DPRK en chairman van de Workers Party of Korea (WPK) met volledige steun van de USSR. Het betekende het startschot van een rondje communistje spelen: collectiviseren van de economie en consolideren van de politieke macht. Tegen 1949 was meer dan 90% van de economie in handen van de 11


Koreaanse instituties. Vanaf 1949 drong hij aan op een invasie bij Stalin en Mao Zedong. Die laatste had net met Noord-Koreaanse steun de Chinese burgeroorlog definitief beslecht. De Chinezen leverden meer dan een miljoen manschappen. De USSR wilde niet de rechtstreekse confrontatie met Amerikaanse troepen aangaan maar zat achter de schermen wel aan de knoppen. Er werd een aanvalsplan opgesteld voor na het vertrek van de VS-troepen in 1949. Op 25 juni 1950 staken Noord-Koreaanse troepen de 38th parallel over. Het leger dat uit geharde veteranen en guerilla’s bestond en goed voorzien was van Sovjet-oorlogstuig overspoelde de Zuid-Koreanen, in de minderheid en met nauwelijks materiaal. Enkele dagen later viel Seoul en een paar maanden later stonden de Noord-Koreanen in Pusan, aan de andere kant van het schiereiland dus. De Amerikaanse oorlogsmachine schoot echter in actie, net als de Chinese. Een jaar van constante invasies en counters ging twee jaar impasse vooraf en uiteindelijk werd de vredespijp gerookt. De onderhandelingen legden de grens op de 38thparallel en ondanks een miljoen doden (waaronder enkele honderden Belgen) waren beide blokken geen stap verder.

een stapje verder en geconcentreerd in één persoon, die alles in handen heeft om een dictator te worden. Het leidt tot een waanzinnige personaliteitscultus met de meest bizarre mythes over de perfectie en onfeilbaarheid van de Grote Leiders. Ondanks de mooie praatjes stootte het centraal geplande systeem met focus op mijnbouw, staalproductie en zware industrie al in de jaren ’70 op zijn grenzen. De “afschaffing van belastingen” in 1974 (u raadde het al, pure propaganda) bracht niet veel zoden aan de dijk. De jaren ’70 en ’80 betekenden economische stagnatie en eind jaren ’80 daalde de economische output al. Dit was ook de periode waarin Noord-Korea in toenemende mate geïsoleerd raakte. Het rigide economische en politieke systeem reageerde niet op de economische hervormingen in China, reageerde niet op de Gorbatsjov-jaren en zelfs niet op de val van het communisme in Oost-Europa.

Het is ergens in die jaren dat Noord-Korea definitief het plot en elke realiteitszin verloor. Kim Il-Sung overleed in 1994 maar zijn zoon Kim Jong-Il runde op dat moment al enkele jaren Noord-Korea. Of wat er nog over bleef om überhaupt te runnen, want de val Na de oorlog bouwde Kim Il-Sung zijn kapotgescho- van de USSR betekende dat het “economisch onaften land weer op met steun van de Soviets en Chin- hankelijke” Noord-Korea zijn voornaamste sponsor ezen en bouwde hij in de daaropvolgende decennia en handelspartner verloor. De economie ging in vrije zijn communistische staat en vooral de cultus rond val, had niet de middelen om te moderniseren en het zijn persoon verder uit. In de jaren ’50 en ‘60 hield regime bleef hardnekkig vasthouden aan de centrale Noord-Korea gelijke tred met Zuid-Korea op econo- planning. Natuurrampen in de vorm van droogtes misch vlak en was de levensstandaard vergelijkbaar. afgewisseld met overstromingen bleken de druppel. Kim Il-Sung introduceerde in deze periode “juche”, In de jaren 1994-1997 kende Noord-Korea bittere de Noord-Koreaanse variëteit van het Marxisme- hongersnood die op zijn minst honderdduizenden en

Juche verbasterde tot een collectivistische, extreem racistische, extreem nationalistische, totalitaire ideologie die veel dichter bij fascisme dan bij communisme staat en enkel dient om het leger en de Kims aan de macht te houden.

Leninisme. Volgens de Noord-Koreaanse propaganda is het een verbeterde versie van het communisme met Aziatische accenten. Het betekent een focus op politieke onafhankelijkheid, economische zelfvoorziening en een sterke defensie (het leger slokt een groot deel van de middelen op). Het betekent ook het vereren van een Grote Leider die de massa gidst. Het is de voorhoedepartij van Lenin maar dan nog 12

misschien wel miljoenen het leven kostte. Sindsdien is Noord-Korea afhankelijk van buitenlandse voedselsteun en worstelt het met zijn voedselvoorziening. Eenmaal de rook opgetrokken was in 1997 had Kim Jong-Il zijn positie geconsolideerd. Hij introduceerde Songun oftewel “military first”, en Noord-Korea werd de facto een militaire dictatuur. Aan de communistische idealen wordt tegenwoordig slechts lippendi-


enst bewezen, als ze al vermeld worden. De centrale planning bleef maar de Workers Party of Korea is grotendeels symbolisch geworden. Juche verbasterde tot een collectivistische, extreem racistische, extreem nationalistische, totalitaire ideologie die veel dichter bij fascisme dan bij communisme staat en enkel dient om het leger en de Kims aan de macht te houden. Begin jaren ’90 werd ook het nucleaire programma opgestart.

de macht. De onverwachte dood van zijn vader Kim Jong-Il zorgde voor een gespannen periode waarin oompje Jang Song-Thaek de transitie begeleidde en en passant heel wat macht in zijn eigen handen concentreerde. Kim Jong-Un werd verder gehinderd door enkele adviseurs, neergepoot door zijn vader om hem te helpen, en de oude, ervaren partij- en legerkaders die zijn leiderschap in vraag stelden. Korte hoop op Kim Jong-Un als een mogelijke hervormer werd de kop ingedrukt toen de jonge leider En zo werd Noord-Korea een heel ander beestje zich eind 2013 sterk genoeg voelde om aan de grote dan tijdens de Koude Oorlog. Facties rond de par- opkuis te beginnen. Tientallen toplui uit het leger en tij, generaals en de Kim-familie controleren en ver- partij werden gedegradeerd of uit de weg geruimd. delen de welvaart. De collectivistische economie Vooral de executie van Jang Song-Thaek was opvalwordt in stand gehouden omwille van zelfverrijking lend. Jang Song-Thaek werd naast de partij, leger en nepotisme, niet om communistische idealen. Alle en de Kims steeds meer een ‘vierde economie’. Zijn contact met de buitenwereld is verboden. De bevolk- executie lijkt een logische stap, maar de leden van ing leeft als slaven. Verhalen over bittere armoede de Kim-familie werden altijd veilig geacht. Jang Songen genadeloze repressie is alles wat uit Noord-Korea Thaek regelde bovendien de relaties met China. De komt. De weinige informatie die we hebben gaat dan executie gebeurde ook heel publiek: de staatsmedia ook nog eens vaak over Pyongyang, de modelstad verspreidden foto’s van Jang Song-Thaek die wegwaar weeskinderen bedelen op straat. Het is gissen gesleurd werd van een vergadering van het Politburo. naar de situatie in bv. Chongjing in het noordoosten. Sinds februari is ook Choe Ryong Hae, de tweede “regent” die de machtsovergang begeleidde, niet meer Dit alles veranderde niet met de dood van Kim in het openbaar gezien. De koelbloedige “purge” lijkt Jong-Il in 2011 en de opvolging door Kim Jong-Un. het pad te effenen voor een derde cultus rond Kim Kim Jong-Un, ongeveer in de 30 en vermoedelijk Jong-Un en het voortbestaan van Noord-Korea zoals deels opgeleid in Zwitserland, heeft het beleid ver- we het vandaag kennen. dergezet. Daarvoor verstevigde hij eerst zijn greep op 13


Toekomstperspectieven Met de machtsconsolidatie van de jonge Kim JongUn lijkt alles dus zijn oude, bizarre gangetje te gaan in Noord-Korea. Is er hoop op verbetering? Een eerste mogelijkheid is verandering van binnenuit in de vorm van een paleisrevolutie of verzetsbeweging. De hoop op een regime change lijkt echter de kop ingedrukt met de executie van de kliek rond Jang Song-Thaek. Een generaal of zwaargewicht die de Kim-familie aan de kant schuift biedt ook geen garantie op hervormingen. De Noord-Koreaanse elite is vooral bezorgd om haar eigen comfortabel leventje. Toch zou de situatie instabieler kunnen zijn dan ze lijkt. Sommige bronnen menen dat Jang Song-Thaek aan de kant geschoven werd door een factie binnen het leger die zijn klim naar de macht afkeurde. Het is

kosten op korte termijn. Van de generaties die nu opgroeien vindt slechts 14% dat een Noord-Koreaan “one of us” is. Een Koreaanse hereniging is nog veraf, en de kosten voor het opnemen van het straatarme Noorden worden elke dag groter. Een derde mogelijkheid is de Chinese invloed. Voor de dood van Mao in 1976 kende China veel overeenkomsten met het Noord-Koreaanse model. De verschillende wegen die daarna genomen zijn, kunnen misschien als inspiratie dienen. Na de dood van Mao en een laatste stuiptrekking van zijn getrouwen (“The Gang of Five”) nam Deng Xiaoping het over. Zijn “one center and two basic points” politiek overleefde de Tiananmen opstand van 1989 en werd zo definitief de leidraad voor Chinese hervormingen. Het centrale punt was economische ontwikkeling, één van de ba-

Het Noord-Koreaanse volk zelf is echter de grootste hoop op beterschap. sic points was “reform and opening up”. Beroemd is de uitspraak ‘it doesn’t matter if a cat is white or black, as long as it catches the mice’. Terwijl de communistische retoriek en propaganda op volle toeren draaide kende China liberale hervormingen. Vandaag wordt er over “rule of law” gepraat en is China sinds 2011 WTO-lid. De Chinese invloed op Noord-Korea is echter steeds beperkter. Noord-Korea is al lang geen bondgenoot meer, maar wordt in stand gehouden als bufferstaat. China wil geen Amerikaanse troepen bij haar grenzen, en is ook niet happig om een stroom Noord-Koreaanse immigranten op te vangen bij een openen van de grenzen. Het regime in Noord-Korea Een tweede mogelijkheid is een Koreaanse “Wende”. wordt grilliger en steeds minder voorspelbaar, maar Een eengemaakt Korea betekent meer invloed en een een Chinese interventie is weinig waarschijnlijk. Beigrotere economie. De Zuid-Koreaanse presidente jing beperkt zich voorlopig tot het ondersteunen van Park Geun-hye zet in op een hereniging en richtte al het de Kims, uit vrees voor een ongecontroleerde een comité op die dit moet voorbereiden. Het he- krach. renigen van families, cross-border infrastructuur en “re-integratie” tussen de twee volkeren zijn dan de En toch zit er muziek in deze piste. De Chinese invloeerste stappen op weg naar een eengemaakt Korea. ed op het beleid van Noord-Korea kalft af, maar China Ook deze piste kent genoeg obstakels. De belangri- dient misschien wel als economisch voorbeeld. Onjkste is dat de uitgestoken hand met bijtende kritiek langs kondigde Noord-Korea de opstart van elf spewordt afgeslaan over de grens. De Noord-Koreaanse ciale economische zones aan die in China in de jaren staatsmedia gingen in overdrive en noemden Park ’70 zo veel veranderden: “The economic developGeun-Hye een “dirty comfort woman for the US and ment zones are special economic zones where preferdespicable prostitute selling off the nation”. De Zuid- ential treatments are guaranteed in accordance with Koreaanse bevolking kijkt vooral naar de enorme appropriate laws as provided by the state”. Er lijken gissen naar de greep van Kim Jong-Un op het leger. Als de KPA zijn manschappen niet meer kan voeden zou een rebellie of een uiteenvallen van het leger zomaar kunnen. Opnieuw zorgt gebrekkige informatie voor onzekerheid. Er lekken heel wat incidenten uit, maar het is gokken naar het waarheidsgehalte hiervan. Sommige bronnen zien ook tekenen van een gewapende verzetsbeweging ontstaan, maar die berichten zijn moeilijk te verifiëren. Wel neemt het aantal incidenten toe en beweren sommigen dat er heel sporadisch aanslagen gepleegd worden. De informatie is echter zoals steeds zeer onduidelijk.

14


hervormingen in de landbouw te komen richting family farms eerder dan landbouwcollectieven, een evolutie die China in eigen land nu al volop ondersteunt. Onder impuls van Mongolië zijn er weer voorzichtige contacten met Japan over ontvoeringen van Japanse burgers door Noord-Korea. De inter-Koreaanse handel leeft weer op met de heropstart van het Kaesong project , een speciale regio met een gezamenlijke industriële site. Het skigebied Masikryong zet in op toerisme, nodig voor de harde valuta die hieruit komt. De handel met Amerika vertwintigvoudigde tot 1.2 miljoen USD. Hervormingen, bedoeld om de welvaart op te krikken die de elites van Pyongyang onder elkaar verdelen en besteden aan het nucleaire programma, betekenen misschien de katalysator voor verandering.

Satellietbeelden tonen hier en daar ‘marktplaatsen’, die volkomen illegaal zijn en dan ook geregeld verwijderd worden. Er is een zwarte markt voor voedsel, vastgoed, elektriciteit, krediet, etc. Naast voedsel smokkelt een nieuwe klasse van handelaars ook dvd’s, telefoons usb-sticks en computers binnen. Steeds meer en meer Noord-Koreanen hebben toegang tot informatie uit en over het Westen. De illegale smokkel met China neemt hand over hand toe. The Daily NK gebruikt informatie die het krijgt via eigenaars van mobiele telefoons in Noord-Korea. Miljoenen mensen hebben al toegang tot PC’s en telefoons, vooral in Pyongyang. Deze verandering vloeit voort uit de onhoudbare situatie en is volledig bottom-up. De overheid negeert of participeert in de illegale handel.

Het zijn echter niet de overheden en instituties maar de Noord-Koreanen zelf die de grootste hoop zijn op beterschap. Tijdens de hongersnood van ’94-’97 brak de discipline van het regime dat andere dingen aan het hoofd had. Het leger ging aan het plunderen, het volk werd aan haar lot overgelaten. In deze “freefor-all” ontstonden er zowaar entrepeneurs op een zwarte markt voor eten. De overheidscontrole wankelde in die zwarte dagen, bekend als “The Arduous March” in Noord-Korea. Ze herstelde zich nooit volledig. Alles wijst erop dat de zwarte markt sindsdien gegroeid is en nu ook voorziet in andere goederen.

Een feelgood story is het daarom nog niet. De nouveaux riches van Noord-Korea varen nu wel bij het status quo. Er komt echter een tijd wanneer illegale smokkel op betrekkelijk kleine schaal onvoldoende zal zijn voor deze nieuwe traders. Ondertussen is de informatiestroom richting Noord-Korea niet meer te stoppen. Mensen vergelijken hun levensomstandigheden met de Zuid-Koreaanse en Amerikaanse films, kijken door de overheidspropaganda heen en zien dat het anders kan. Een evolutie, eerder dan een revolutie, maakt misschien een einde aan bijna een eeuw onderdrukking. The truth shall set them free.

15


Julie Van Pée Bestuurslid LVSV Gent

Visie

Overheidsfinanciering van religieuze organisaties en godsdienstvrijheid: a match made in hell Julie Van Pée De overheid grijpt vandaag nog steeds sterk in op religie, via regulering en financiering. Zoals wel vaker met overheidsoptreden heeft dit een aantal perverse effecten. Het streven van religieuze organisaties naar erkenning is een tendens die zich al eeuwenlang manifesteert. In de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd was het vooral een kwestie van levensbelang: het aanhangen van een betwistte en niet-erkende godsdienst betekende vaak een einde op de brandstapel. Zo verkreeg Mary I van Engeland (16de E) de bijnaam Bloody Mary wegens het op grootschalig vlak executeren van protestanten. Het protestantisme werd door haar immers als ‘des duivels’ beschouwd. Haar halfzus, Elizabeth I, was bijna eenzelfde lot toebedeeld. Naast psychisch en fysiek lijden bracht niet-erkenning ook op materieel vlak heel wat nadelen met zich mee: zo mochten katholieken

16

in het gereformeerde Nederland geen katholieke erediensten organiseren (1578). Anno 2014 blijkt erkenning nog altijd noodzakelijk om bepaalde voordelen te verkrijgen of, in het uiterste geval, überhaupt zijn geloof te kunnen uitoefenen. Dit blijkt onder meer uit arresten van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (hierna: EHRM of Het Hof). Het EHRM en art. 9 EVRM Het EHRM is een orgaan van de Raad van Europa ( niet te verwarren met de Europese Raad die een instelling is van de Europese Unie) dat werd opgericht als waarborger van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vri-


jheden, het EVRM. Dit verdrag beoogt de bescherming van verschillende politieke en burgerlijke rechten, waaronder de Vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst, thans opgenomen in art. 9 EVRM. Uit tal van rechtspraak blijkt dat het Hof veel belang hecht aan de naleving van dit artikel omdat “(…) freedom of thought, conscience and religion is one of the foundations of a democratic society within the meaning of the convention” (EHRM, Kokkinakis v. Greece, ECHR 1993, §31). Een inmenging op dit recht mag dan ook alleen mits voldaan is aan de voor-

religieuze organisaties verplicht waren om hun documenten te herzien en in overeenstemming te brengen met deze wet alvorens ze opnieuw erkend konden worden. De aanvraag van Church of Scientology Moscow werd echter herhaaldelijk geweigerd of niet behandeld. Verschillende argumenten werden daarvoor opgeworpen: er was een strafrechtelijk onderzoek gaande, de documenten waren niet in overeenstemming, niet alle benodigde documenten werden voorgelegd… Uiteindelijk was de deadline voor deze aanvraag verstreken waardoor Church of

Het systeem van erkenning creëert bijgevolg een discriminatie tussen erkende en niet-erkende religieuze organisaties, nu de erkende erediensten veel meer in staat zijn om hun geloof te uiten. waarden van art 9(2) EVRM en enkel m.b.t. het extern element: the freedom to manifest one’s religion. Het intern element van art. 9 EVRM, the freedom to believe, is daarentegen absoluut en mag onder geen beding beperkt worden. Daarover is binnen het Hof geen discussie. Onduidelijker was de vraag welke benadering het Hof moest volgen in de beoordeling of de religie in kwestie wel in aanmerking kwam voor bescherming onder art. 9(1) EVRM. Het Hof zinspeelde hierop in Kalaç v. Turkey (1997) waar het verduidelijkte dat art. 9 EVRM niet elke door godsdienst of geloof geïnspireerde daad beschermt. Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst impliceert namelijk een gedachtegoed dat een zekere mate van overtuigingskracht, ernst, samenhang en betekenis bereikt om bescherming onder art. 9 EVRM te verkrijgen (EHRM, Campbell and Cosans v. The United Kingdom, ECHR 1982, §36). Men moet m.a.w. bewijzen dat de religie in kwestie daadwerkelijk bestaat.

Scientology Moscow zich niet meer opnieuw kon registreren. De sinds 1994 erkende organisatie was nu beroofd van haar legale status en kon daardoor haar religieuze activiteiten niet verder zetten. Hetzelfde fenomeen vond plaats in de zaak Kimlya and others t. Rusland (2010). Deze zaak behandelt de klachten van 2 religieuze organisaties: The Church of Scientology of Surgut City (“The Surgut Church”), vertegenwoordigd door Mr. Kimlya, en the Church of Scientology of Nizhnekamsk. Beide werden erkenning als religieuze organisatie geweigerd omdat zij niet konden aantonen dat zij reeds gedurende 15 jaar bestonden. Door deze niet-erkenning door de autoriteiten konden zij geen religieuze diensten organiseren, geen religieuze boeken verspreiden, geen eigendommen bezitten, geen verdere religieuze organisaties oprichten,…

M.a.w. in Rusland is erkenning en registratie o.g.v. “the Religions Act” noodzakelijk om als religieuze organisatie te kunnen opereren en ten volste hun Belang van religieuze erkenning volgens rechtspraak religieuze activiteiten te kunnen ontplooien. Zonder van EHRM registratie zijn zij immers louter een religieuze groep. Zoals hierboven vermeld, maakt de rechtspraak Deze konden volgens het Russische recht opereren van het Hof pijnlijk duidelijk dat in sommige landen zonder inmengingen van de staat, maar konden de erkenning bijna onontbeerlijk is geworden om de hierboven vermelde activiteiten niet uitvoeren. Dat godsdienstvrijheid ten volle te beleven. Het meest was enkel voorbehouden voor erkende groeperinbeklijvende voorbeeld is de zaak Church of Scien- gen, religieuze organisaties genaamd. Maar zoals tology Moscow t. Rusland (2007). The Church of vermeld werd deze erkenning hen geweigerd. Het Scientology Moscow was sinds 1994 geregistreerd, Europees Hof besloot in beide zaken tot een schenden aldus erkend, als religieuze organisatie in Rus- ing van art. 9 EVRM met de beoordeling dat de hierland. In 1997 werd een nieuwe wet ingevoerd, “The boven vermelde activiteiten inherent waren aan de Religions act”, waardoor alle reeds geregistreerde vrijheid van religie die ook “the freedom to manifest 17


one’s religion” inhoudt (EHRM, Church of Scientology v. Russia, ECHR 2007, §72.). De eisers waren door de gehanteerde tweedeling in “the Religions Act” van religieuze groepen vs. religieuze organisaties en door de weigering tot erkenning niet in staat om ten volste hun religie te uiten. De schending kon niet gerechtvaardigd worden. België en het systeem van erkende erediensten België kent een gelijkaardig systeem van erkenning. Meer bepaald hanteert België een absolute gelijkheid tussen alle (maatschappelijk) aanvaarde godsdiensten (er is m.a.w. geen staatsgodsdienst), maar met toekenning van privileges aan erkende erediensten. Opdat een levensbeschouwing kan genieten van deze voordelen moet ze voldoen aan twee cumulatieve voorwaarden: 1) een eredienst zijn en 2) wettelijk erkend worden. Het begrip eredienst is een administratieve vertaling van het woord ‘culte’. De rechtsleer en rechtspraak hebben geprobeerd om het begrip “culte” of “cultus” nader invulling te geven a.d.h.v. een aantal criteria: 1) cultus veronderstelt een dienst aan een godheid; 2) het moet een eigen stelsel van dogma’s en een eigen moraal hebben; 3) veruitwendigen van de eerbetuigingen en de godsdienstige gevoelens, en 4) openbaarheid en toegankelijkheid voor het publiek. Samengevat is een cultus “een uitwendige en publieke manifestatie van religieuze gevoelens waarbij de aanwezigheid van een eredienst doorslaggevend is”. Het gevolg is dat cultussen/erediensten zich kunnen beroepen op grondwettelijke waarborgen, zoals art. 181 GW (bezoldiging van eredienaren). Eenmaal een bepaalde godsdienstige stroming als eredienst wordt gekwalificeerd, kan ze uitdrukkelijk erkend worden, mits ze aan 5 criteria voldoet: 1) Voldoende volgelingen hebben; 2) Gestructureerd zijn; 3) Al gedurende vrij lange tijd in het land gevestigd zijn; 4) Een maatschappelijk belang vertegenwoordigen; 5) Geen enkele activiteit ontwikkelen die tegen de maatschappelijke orde indruist. Vandaag zijn er 6 erkende erediensten: Anglicaans, Islamitisch, Israëlitisch, Orthodox, Protestants en Rooms-Katholiek. Sinds 1961 probeert het Boeddhisme erkend te worden als religieuze eredienst in België. De meest recente aanvraag dateert van 18

25 maart 2006. Op 19 november 2013 liet minister Turtelboom echter weten dat het Boeddhisme (nog) niet erkend zal worden omwille van budgettaire redenen. Met deze ene zin slaat de minister van justitie de nagel op de kop: het voordeel van erkenning situeert zich in België ten eerste op fiscaal vlak. Erkende erediensten worden namelijk gefinancierd door de Belgische Staat. Men onderscheidt 3 categorieën van publieke financiering van religie. Ten eerste zijn er verschillende vormen van kerkbelasting. België kent echter, in tegenstelling tot andere landen, dit type van financiering niet. Ten tweede is er rechtstreekse subsidiëring uit de openbare schatkist: de bezoldiging van de wedden en pensioenen van bepaalde dienaren is het bekendste voorbeeld en is zelfs uitdrukkelijk in de Grondwet opgenomen: art. 181 GW. Andere financieringen zijn o.a. de tussenkomst van de overheid in het bouwen en onderhouden van gebouwen die voor de eredienst worden gebruikt, de verplichting van gemeenten en provincies tot het


aanzuiveren van negatieve saldo’s op de rekening van de kerkfabrieken en de bestuursraden van erkende erediensten,… Ten slotte is er nog onrechtstreekse financiering in de vorm van belastingfaciliteiten. Dit gebeurt o.m. door het verlenen van een vrijstelling van voorheffing op onroerende goederen bestemd voor de publieke uitoefening van de eredienst, bepaalde vrijstellingen op inkomstenbelastingen, bouwtoelagen, …

rechterlijk vlak verkrijgen de erkende erediensten ook enkele andere privileges die bijdragen tot een volwaardige uitoefening van hun geloof: huisvesting van de gemeenten en provincies voor bepaalde dienaren, onderhouds- en restauratiepremies voor beschermde monumenten, gratis zendtijd op de openbare omroep, aanduiding van aalmoezeniers in gevangenissen en in het leger en ze zijn gerechtigd om godsdienstonderricht te verstrekken in de scholen ingericht door openbare besturen.

Naast financiële voordelen verleent erkenning ook rechtspersoonlijkheid aan openbare instellingen die belast zijn met het beheer van goederen die voor deze erkende eredienst bestemd zijn. A contrario verkrijgen niet-erkende erediensten deze mogelijkheid niet of althans niet volledig: zij kunnen enkel de VZW-vorm aannemen. Dat het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid een ongelooflijke steun kan zijn voor de godsdienstvrijheid blijkt uit de zaak Religionsgemeinschaft der Zeugen Jehovas and others v. Austria (2008). In deze zaak behandelde het EHRM art. 9 in het licht van art. 11 EVRM, dat vrijheid van vergadering en vereniging beschermt, met de visie dat een autonoom bestaansrecht, i.e. rechtspersoonlijkheid, van religieuze gemeenschappen essentieel is in een pluralistische democratische samenleving. Rechtspersoonlijkheid impliceert immers op grond van art. 9 EVRM, gelezen in het licht van art. 6 en 11 EVRM, voor religieuze organisaties onder meer toegang tot de rechter om geschillen omtrent hun burgerlijke rechten te doen beslechten wat op zich bijdraagt tot het beter kunnen manifesteren van hun religie. Dit werd benadrukt in de zaak Eglise Métropolitaine de Bessarabie et al. v. Moldova (2002) met de woorden “l’un des moyens d’exercer le droit de manifester sa religion (…) passe par la possibilité d’assurer la protection juridictionelle de la communauté, de ses membres et de ses biens” (EHRM, Église Métropolitaine de Bessarabie et al. c. Moldova, ECHR 2002, §118.). Het verschaffen van mogelijkheden tot het verkrijgen van deze rechtspersoonlijkheid is m.a.w. een noodzakelijk middel om de godsdienstvrijheid te vrijwaren. In België, waar enkel verenigingen met rechtspersoonlijkheid in rechte kunnen optreden, hebben erediensten er dan ook veel belang bij om erkend te worden en aldus keuze te hebben uit meerdere rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid. Naast de bovenvermelde voordelen op fiscaal en

Erkenning en financiering van religie: een tweesnijdend zwaard. We kunnen besluiten dat godsdienstige stromingen er inderdaad veel baat bij hebben om erkenning in landen zoals België te verkrijgen aangezien de verkregen privileges bijdragen of juist noodzakelijk zijn om hun geloof/levensbeschouwing te kunnen uiten en uitdragen. Toch is het systeem van erkenning verre van een weldoend wondermiddel voor de godsdienstvrijheid. Het hele systeem van “erkenning” is eigenlijk een tweesnijdend zwaard: enerzijds is het een systeem dat d.m.v. allerlei toegekende voordelen groeperingen in staat stelt om hun geloof te uiten, maar anderzijds resulteert het in een manifeste godsdienstONvrijheid voor alle levensbeschouwingen die buiten deze boot van selecte erkende groeperingen vallen. Het systeem van erkenning creëert bijgevolg een discriminatie tussen erkende en niet-erkende religieuze organisaties, nu de erkende erediensten veel meer in staat zijn om hun geloof te uiten. Het systeem ondermijnt voor de niet erkenden verschillende rechten van het EVRM: art. 9 (religie), art. 6 (eerlijk proces/procesrechtelijke waarborgen) en art. 11 (vereniging). Daarnaast blijkt uit het verslag van de commissie der wijzen dat het financieringssysteem eerder arbitrair is. De commissie van wijzen heeft immers vastgesteld dat bepaalde erkende erediensten in het kader van art. 181 GW disproportioneel meer gefinancierd worden dan hun mede-erkenden. Bijgevolg, gelet op art. 19 GW waarin België zich sterk maakt om een absolute gelijkheid tussen alle godsdiensten te hanteren, op de scheiding der machten van art. 33 e.v. GW en de visie van het Hof dat een Staat zich niet alleen moet onthouden van inmengingen op de godsdienstvrijheid, maar daarenboven ook een neutraliteitsplicht én een positieve plicht heeft om vrijheid van godsdienst te waarborgen (cf. EHRM, Leela Förderkreis e.v. and others v. 19


Germany, ECHR 2009), moet het discriminerende erkennings- en daaraan verbonden financieringssysteem van erediensten weggewerkt worden. Elke levensbeschouwing, hoe onaanvaard ook door de publieke opinie, heeft “the right to manifest one’s religion”. Het stigmatiserend effect van het woord sekte: neutraliteitsplicht voor de staat. Er rest ons echter 1 problematiek: Wat met groeperingen die een levensbeschouwing creëren of misbruiken voor eigen goeddunken, dit ten koste van hun leden of de maatschappij? We kunnen stellen dat in België het Informatie- en Adviescentrum inzake de Schadelijke Sektarische Organisaties (IACSSO), een onafhankelijk centrum opgericht binnen de FOD Justitie, op dat vlak soelaas brengt. De grens tussen het “informeren van de burger over bepaalde gevaarlijke organisaties” en “schending van art. 9 EVRM” blijkt echter flinterdun, zo leerde de zaak Leela Förderkreis E.v. and Others v. Germany (2009). De eisers in deze zaak waren verschillende religieuze groeperingen die behoren tot de Osho Movement. Zij onderrichten de Osho-leer die gericht was op het bekomen van spirituele verlichting. De Osho Movement heeft verschillende meditatiecenters en organiseert seminaries en religieuze evenementen. De groepering werd echter door de publieke opinie eerder als sekte bestempeld dan als religieuze organisatie. In 1970 lanceerde de regering van Duitsland een informatiecampagne voor het

Osho Movement een verzoekschrift in bij het EHRM. Ze waren van mening dat de staat haar neutraliteitsplicht had geschonden door de groeperingen als sekten te bestempelen. Daarnaast verhinderde het hen om hun recht op godsdienstvrijheid uit te oefenen aangezien de Duitse campagne tot doel had om hun sociale invloed te ondermijnen. De Duitse staat wierp op dat de inmenging gerechtvaardigd was. Het belang van deze zaak ligt in het feit dat het Hof rechtstreeks aangeeft dat de staat een neutraliteitsplicht heeft, hetgeen inhoudt dat ze niet zomaar een groepering mag bestempelen als sekte. Het Hof bevestigt namelijk dat het gebruik van het woord “sekte” een inmenging kan uitmaken op het recht om godsdienst te belijden. Dit werd reeds in 2000 pijnlijk duidelijk in Riera Blume and others v. Spain. De eisers waren leden van de Centro Esotérico de Investigaciones (CEIS): zij verkondigen de leer van de “Kennis”, dat uiteindelijk zal leiden tot het worden van een “engel”. Volgens familie en vrienden had deze groepering echter een slechte invloed: de leden verbroken alle contact met vrienden en kennissen en werden gedwongen in de prostitutie of andere activiteiten die erop gericht waren het CEIS te financieren. Na een klacht bij Pro Juventad, een organisatie tegen sekten, werd de CEIS door de Openbare Veiligheid als sekte bestempeld: er werd een onderzoek gestart en de leden werden gearresteerd. Wat er toen gebeurde, is hallucinant: de Catalaanse politie droeg de gearresteerden over aan hun familieleden die hen opsloten in een hotel waar ze dagenlang

De geschiedenis heeft ons duidelijk geleerd dat bevoordelen en financieren van bepaalde godsdiensten altijd een nefast gevolg had voor de godsdienstvrijheid van anderen.

volk om de aandacht te vestigen op het gevaar van sektarische groeperingen: vooral jongeren vielen ten prooi aan dergelijke groeperingen waardoor ze alle realiteitszin verloren. In deze campagne werd de Osho Movement als één van dergelijke sekten vermeld: “As part of their public relation work, State agencies have characterised the applicant associations as a sect, youth sect, youth religion and psycho-sect” (EHRM, Leela Förderkreis e.v. and others v. Germany, ECHR 2009, §7.). Na uitputting van interne rechtsmiddelen diende verschillende groeperingen van de 20


werden behandeld door een psychiater. Contact met de buitenwereld was uitgesloten. Het doel was om hun volgeling-familielid te “deprogrammeren” van deze sekte. Na hun vrijlating diende de leden een verzoekschrift in bij het EHRM die vervolgens, terecht, een schending van art. 5 EVRM, recht op vrijheid en veiligheid, vaststelde. We kunnen hier besluiten dat de bestempeling als sekte de oorzaak was van de vrijheidsberoving en dus van de inbreuk op het recht op vrijheid en veiligheid. Dit wordt ook bevestigd in het arrest: “(…) and handed over to others to be ‘deprogrammed’ from their membership of a “sect” of wich they were alleged to be members”(EHRM, Riera Blume and others v. Spain, ECHR 2000, §26.). Dit arrest in acht nemende was het dus niet zo verwonderlijk dat het Hof in Leela Förderkreis E.v. and Others v. Germany vragen had bij de handelswijze van de Staat. Gelet op de omstandigheden was er voor het Hof reden genoeg om het optreden van de Duitse Staat te onderwerpen aan de beperkingstest van art. 9(2). In casu werd niet tot een schending van art. 9 EVRM besloten omdat er door de Duitse overheid geen verbod werd opgelegd aan de religieuze groeperingen om activiteiten te organiseren. Conclusie uit deze arresten: De staat heeft een neutraliteitsplicht, maar mag de burger informeren. Echter, sanctioneren op het vlak van religie door hen elke mogelijkheid om godsdienst te belijden te ontne-

men of op andere wijze de rechten van het EVRM in hoofde van de burger te schenden, is uitgesloten. De geschiedenis leert ons, maar wij leren niet uit de geschiedenis. De geschiedenis heeft ons duidelijk geleerd dat bevoordelen, inmengen en financieren van bepaalde godsdiensten altijd een nefast gevolg had voor de godsdienstvrijheid van anderen. Anno 2014 bestaat er nog steeds discriminatie, nog steeds godsdiensthaat en er bestaan nog steeds staten die religie reguleren, beperkingen opleggen aan minder gewilde godsdienstige groeperingen terwijl ze andere bevoordelen. Dit lijkt me niet iets wat in de 21ste eeuw nog een hoofdbezorgdheid van een overheid zou moeten zijn. De geschiedenis lijkt dus eerder een hedendaags verhaal te zijn. “History repeats itself”, zegt men vaak. De uitspraak zelf is eerder dubieus: history kan zichzelf immers niet herhalen, het is de mens die niet geleerd heeft uit zijn verleden die gedetermineerd is om dezelfde fouten te maken. Beter zijn dan ook de woorden van George Santayana: “Those who cannot remember the past are condemned to repeat it”. Het wordt dus tijd om te leren uit onze geschiedenis, of om te besluiten met Confucius: “Study the past if you want to define the future.” En die toekomst betreft er, mijn insziens, één zonder financiering, inmengingen in het algemeen, door de staat in religie.

21


Bestuur LVSV Gent 2013-2014

22

Voorzitter: Dimitri Sonck

Politiek Secretaris Stijn D’Hondt

Politiek Secretaris Rémy bonnaffé

Penningmeester: Fabrizio Terrière

Hoofdredacteur Timon lesage

PR Justin Vanderheyden

Secretaris Filip batselé

Webmaster Jonathan peck

Sponsoring Simon van poucke

Activiteiten Niek Van KERCKVOORDE

Bestuurslid Thomas Buyse

Bestuurslid Philippe baert

Bestuurslid Dries glorieux

Bestuurslid marylène madou

Aspirant bestuurslid Pieter-Jan van de weghe

Aspirant bestuurslid Julie van pée


Sarah De Dijn Junior assistente Belgische ambassade in de VS

Visie

Herstel van de Amerikaanse diplomatie in Iran Sarah De Dijn Iran zoekt opnieuw toenadering tot het Westen. Wat zijn de mogelijkheden voor een heropstart van de Amerikaanse diplomatie in Iran, na meer dan dertig jaar afwezigheid? Na een isolatie van ongeveer 35 jaar, is men optimistisch over de toenadering van Iran tot het Westen en meer bepaald de Verenigde Staten. Hoewel de nucleaire gesprekken niet altijd even gemakkelijk verlopen, wordt er wel degelijk vooruitgang geboekt. Sancties worden versoepeld, Iran herademt stilletjes aan en meer en meer zakenlui vinden hun weg naar Teheran. De vraag die hierbij gesteld kan worden,

Een groot nadeel vandaag is dat beide landen geen directe informatie over elkaar hebben en dus het moeten stellen met informatie verkregen van derden, bondgenoten. Direct contact met de Iraanse overheid is net belangrijk om samen te werken rond bilaterale veiligheidsbelangen zoals terreurbestrijding in Pakistan en Afghanistan. Verder mogen we niet vergeten dat Iran de meest stabiele regionale

Een groot nadeel vandaag is dat beide landen geen directe informatie over elkaar hebben en dus het moeten stellen met informatie verkregen van derden. is of deze verbeterde relatie tussen Iran en de Verenigde Staten vertaald kan worden in een herstel van de diplomatieke aanwezigheid van de Verenigde Staten in Iran. De turbulente gebeurtenissen tijdens de Iraanse Revolutie en meer bepaald de gijzelingsactie in 1979-1981 op de Amerikaanse ambassade die 444 dagen duurde en waar 52 Amerikanen werden vastgehouden, heeft geleid tot de verbreking van diplomatieke contacten tussen Iran en de VS. Sindsdien vertegenwoordigt de Zwitserse ambassade de belangen van de VS in Iran en omgekeerd is het de Pakistaanse ambassade die de belangen van Teheran in de VS behartigt. Waarom zouden de VS hun diplomatieke aanwezigheid in Iran willen herstellen?

speler is in het explosieve Midden-Oosten waar de doos van Pandora lijkt te zijn geopend met de Arabische Lente. Bovendien verloopt de consulaire dienstverlening en visaverstrekking bijzonder stroef. Dat is vooral in het belang van de IraansAmerikaanse gemeenschap en de Amerikaanse uitwisselingsprogramma’s voor Iraanse studenten. Tenslotte hoeft de VS niet te vrezen dat een herstel van haar diplomatieke aanwezigheid de onterechte perceptie zou wekken dat de VS het beleid van het islamitische regime goedkeurt. Universele diplomatieke banden steunen immers niet op het al dan niet democratisch gehalte van een land. Mocht dit wel het geval zijn dan zou de VS met vele landen haar diplomatieke banden moeten verbreken, inclusief haar bondgenoot Saoedi-ArabiÍ waar vrouwen momenteel protesteren tegen hun rijverbod. 23


Waarom zou het nu wel kunnen? De nieuwe wind onder de pragmatische president Hassan Rouhani biedt een uitstekende gelegenheid om de diplomatieke banden te herstellen. Bovendien zou het gros van de Iraans-Amerikaanse gemeenschap voorstander zijn van een herstelde diplomatieke relatie. Zij geloven dat het net de zachte aanpak is die op echte veranderingen kan aansturen, eerder dan het internationale sanctieregime en de isolatie van Iran. Wat zijn de belangrijkste argumenten tegen het herstel van de diplomatieke aanwezigheid van de VS in Iran vandaag? Het herstel zou een verkeerd signaal kunnen geven van het belonen van slecht gedrag en het verraden van de Iraanse oppositie, zeker in het licht van de gijzelingscrisis en de vele mensenrechtenschendingen door het islamitische regime. Echter de scheiding gedurende 35 jaar heeft geen vruchten afgeworpen. Een herstelde diplomatieke aanwezigheid zal integendeel de Iraanse oppositie dienen, daar de

Amerikaanse diplomatieke aanwezigheid invloed zal kunnen uitoefenen op de Iraanse maatschappij in al haar aspecten. Verder poneren sommigen dat de diplomatieke aanwezigheid een onaanvaardbaar veiligheidsrisico inhoudt. Hiertegen kan gesteld worden dat er altijd een veiligheidsrisico verbonden is aan buitenlandse missies. Diplomatieke afgezanten zijn zich bewust van het risico dat zij nemen voor het vaderland en worden daar ook royaal voor gecompenseerd. Bovendien zijn er genoeg voorbeelden van gevaarlijkere missies, zoals deze in Irak, Afghanistan, LibiĂŤ en Yemen, waar succesvol in de veiligheid van de diplomaten is voorzien. Laten we niet vergeten dat Iran, zoals reeds vermeld en ondanks zijn hardhandige islamitische regime, het meest stabiele land is van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Zou Iran de Amerikaanse diplomatieke zending weigeren? Sommigen veronderstellen dat Iran de Amerikaanse diplomatieke zending zal weigeren. Dit lijkt op het eerste zicht eerder onwaarschijnlijk. Iran kan zich dat

Foto: Sarah met ambassadeur John Limbert die de gijzeling in Iran meemaakte. 24


immers niet veroorloven omwille van het uiterste belang om weer contact op te bouwen met het Westen en zo weer geloofwaardig op het internationale toneel te kunnen verschijnen. Bovendien is het duidelijk dat president Rouhani een gematigde aanpak prefereert boven het gebrul van enkele hardliners. Deze argumentatie klinkt rechtmatig, maar een recent diplomatiek incident tussen de VS en Iran heeft olie op het vuur gegooid, zoals verder besproken.

De VS kan beroep blijven doen op de Zwitserse diplomatieke en consulaire bemiddeling. Bovendien heeft zich recent een belangrijk incident voorgedaan op de diplomatieke scène tussen de twee landen dat niet bepaald verbroederend is. Op 18 april heeft Obama onder druk van het Amerikaanse Congres, met VS als VN-gastland, geweigerd om een visum te verlenen aan de nieuwe Iraanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Hamid Aboutalebi, omwille van zijn beweerde rol als revolutionaire student tijdens de gijzelingscriWaarom zou het momenteel toch niet kunnen? sis. Aboutalebi houdt vol dat zijn rol slechts beperkt Hoewel meer en meer Amerikaanse parlement- was tot het vertalen voor de gijzelnemers. Hij heeft sleden erover praten, worden geen enkele concrete gedoctoreerd in de sociologie aan de KULeuven en is plannen voorgesteld. In het Congres wordt nu gefo- ambassadeur geweest voor Iran in Australië, België, cust op de nucleaire gesprekken en het daaraan ver- Italië en bij de EU. Bovendien heeft hij in de jaren bonden sanctieregime. Meer nog, right now is not ’90 reeds als VN-diplomaat gediend. Iran heeft op de the right time aangezien de VS en Iran zich nog maar weigering een klacht ingediend bij de VN. net in een enigszins verbeterde relatie bevinden. Om dit delicate evenwicht in stand te houden, profileert Dialoog is de enigste weg de VS zich beter niet met een fysieke en permanente Momenteel ziet het er dus niet naar uit dat Obama aanwezigheid in Iran. Zo niet, zal bij een falen van de en het Congres een herstel van diplomatieke banden Iraanse overheid de diplomatieke aanwezigheid van in Iran zullen doorvoeren. Wel is het belangrijk om de VS gemakkelijk als zondebok voorgesteld worden, een positieve dialoog te stimuleren en het huidige zoals voorheen. Een herhaling van de gijzeling in optimisme in werkelijkheid om te zetten. 1979, met de verbreking van elk diplomatiek contact als gevolg, moet worden vermeden.

25


Blauwe bibliotheek Vanaf dit jaar wil het bestuur van LVSV Gent zijn collectie boeken ook openstellen naar de eigen leden toe, om zo nog beter het liberale gedachtegoed te kunnen verspreiden. Boeken kunnen voor een periode van 4 weken worden uitgeleend en dit is volledig gratis voor leden! Aan niet-leden vragen we een waarborg van 10 euro. Boeken kunnen ontleend worden door dit op een activiteit te vragen aan een bestuurslid, of door een mail te sturen naar secretariaat@lvsvgent.be. In deze lijst vind je alvast enkele van onze toppers, maar aarzel niet om de volledige lijst te vragen.

The Mystery of Capital - Hernando De Soto The Road to Serfdom - Friedrich von Hayek Economy and Virtue - Friedrich von Hayek The limits of State Action - Willem von Humboldt Cold intimacies: The making of emotional capitalism - Eva Ilouz Second Treatise on Government - John Locke On Liberty - John Stuart Mill Wat heeft de overheid met ons geld gedaan? - Murray Rothbard De vrijheid van de wil - Arthur Schopenhauer The wealth of Nations - Adam Smith Red De Vrije Markt: De terugkeer van Milton Friedman - Van Overtveldt Johan The Euro – the Beginning, the Middle ... and the End? - Philip Booth De Perfecte Storm - Koen Schoors/Gert Peersman Money, bank credit and economic cycles - Jesus Huerta de Soto End the fed - Ron Paul De open samenleving - Karl Popper Fraud, why the great recession (DVD) - Amagifilms 26


Stijn D’Hondt Politiek secretaris LVSV Gent

Visie

De (on)terechte bescherming van de economisch zwakkere in het recht Stijn D’Hondt Politici kloppen zich soms op de borst dat ze de consument beschermen. Stijn beargumenteert dat deze “voordelen” eigenlijk beperkingen zijn.

Inleiding Het recht heeft in de samenleving talloze functies. Een van haar hoofdfuncties is het beslechten van conflicten: de overheid treedt op als arbiter (nomocratie). Tijdens het beslechten van conflicten wordt op bestendige wijze een afweging gemaakt tussen de partijbelangen die in het geding zijn – hetgeen aldus wet wordt. Doorheen de jaren heeft de wetgever steeds meer zichzelf in de plaats gesteld en een dergelijke belangenafweging reeds op voorhand gemaakt voor de partijen, ten nadele van de contractsvrijheid. Aldus kreeg het recht een rol toebedeeld die verder ging dan het louter beslechten van conflicten; het recht werd ingezet als een instrument van social engineering. Zo kunnen we, na de Eerste en zeker na de Tweede Wereldoorlog spreken van een massale inflatie aan wetgeving ter bescherming van de economisch zwakkere partij. In deze tekst wil ik kort enkele kritische kanttekeningen maken bij dit fenomeen. Allereerst wil ik enkele vraagtekens plaatsen naast het feit dat een bepaalde belangenafweging dwingend als maatstaf wordt genomen voor alle contracten. Vervolgens toon ik aan dat de zwakkere partij niet steeds gediend is met dwingende wetgeving die ten voordele van haar bedongen wordt. Ten slotte pleit ik ervoor om het recht wat minder dwingend te maken en belangenafwegingen slechts suppletief te laten gelden.

Een scheefgetrokken algemene toepassing De kritiek die liberalen vaak hebben op wetgeving is dat deze een algemene gelding heeft en op een onbepaald aantal gevallen van toepassing is, zelfs wanneer de toepassing van de voorgeschreven set van regels niet steeds wenselijk is. Deze kritiek is a fortiori van toepassing wanneer de wetgever op de proppen komt met wetgeving die ‘de economisch zwakkere partij’ beschermt. Het argument dat de wetgever naar voren schuift voor dergelijke wetgeving, is dat de huurder, de consument, de werknemer, … in een slechtere onderhandelingspositie zit dan de verhuurder, de producent, de werkgever, ... Vaak zal dit inderdaad het geval zijn. Maar om te stellen dat dit altijd het geval is, is een brug te ver. Niet alleen is dit feitelijk niet het geval, het effect dat de wetgever hier mee creëert is dat de kaarten reeds op voorhand geschud worden. De economisch zwakkere partij moet verplicht met een aantal voordelen vrede nemen, wat kan leiden tot toegevingen aan “de economisch sterkere partij” die hij liever niet had gedaan. Wat als ik iets wil huren tegen lagere prijs maar met een beperkte opzegtermijn? Wat als ik een computer goedkoper wil aankopen zonder een garantieverplichting van 2 jaar te bedingen? Jammer maar helaas. Daarnaast kan de wetgever wel dergelijke dwingende minimumnormen opleggen, maar zal dit niet voorkomen dat een betere onderhandelaar betere voorwaarden bedingt. Aldus gaat het oogmerk om 27


gelijke onderhandelingsposities te creëren slechts half op. Unintended consequences: wordt de economisch zwakkere partij wel steeds beschermd? Verwant aan mijn eerste punt is het feit dat wetgeving die de zwakkere partij wenst te beschermen niet steeds haar doel bereikt. Integendeel creëren dergelijke wetten vaak perverse effecten waardoor ze anderen onrechtstreeks beschermen of de beschermde partij voordelen ontnemen. Een frappant voorbeeld hiervan is de dwingende regulering van dienstenovereenkomsten in de telecomsector. Onder druk van Test-Aankoop en met veel toeters en bellen kondigde Keizer Jochan vorig jaar aan dat men voortaan kosteloos een gsm-abonnement kan opzeggen mits inachtneming van een beperkte opzegtermijn. Hoewel dit op het eerste zicht een goed idee lijkt, is het nu al duidelijk dat de telecommaatschappijen gewoon de rekening doorschuiven naar de consument. Een gsm van honderden euro’s kan namelijk nog moeilijk aan een prikje verkocht worden met een abonnement, wanneer dat abonnement geen inkomsten op lange termijn meer kan garanderen. De kritiek op de nieuwe dwingende telecomregelgeving werd door Test-Aankoop trouwens kort ‘gepareerd’ met de opmerking: “Geen nood, er zijn nog genoeg andere promoties”. Vande Lanotte stond trots te zwaaien met het feit dat de overheid de markt vrij had gemaakt. Na de energiemarkt bewees ook de telecommarkt dat de vrije markt een grote grap is, aldus Vande Lanotte. Dat de hoge prijzen respectievelijk het gevolg zijn van een voormalig overheidsmonopolie en een gesloten Europese telecommarkt door staatsgrenzen ontging de professor duidelijk.

Wat nu? Dat er kritiek kan geleverd worden op bepaalde dwingende maatregelen betekent niet noodzakelijk dat er geen (contractuele) regels moeten zijn. Het lijkt me wenselijk dat de overheid zijn rol van arbiter bewaart door de algemene principes van elk contract uit te stippelen. De wenselijkheid en legitimiteit van haar optreden houdt volgens mij op bij het moment waar er op een dwingende wijze reeds op voorhand een belangenafweging wordt gemaakt voor de partijen; dit om redenen die hierboven werden uitgestippeld.

Andere klassiekers in deze categorie zijn natuurlijk te vinden in het arbeidsrecht: minimumlonen prijzen laaggeschoolden uit de markt en de stijging van het loon met de wettelijke anciënniteit prijst oudere werknemers uit de markt. De zwakkere partij krijgt tegelijk voordelen waar hij niet om gevraagd heeft of krijgt helemaal niets omdat een betere kandidaat op de proppen kwam. Wie echter deze regelgeving naast zich neerlegt, komt in het illegale circuit terecht.

Toch lijkt het me economisch wenselijk dat de overheid een bepaalde ‘modelbelangenafweging’ (hoe een contract doorgaans wordt bedongen, bv. standaardopzegtermijnen) voorschrijft, maar dit dan doet in de vorm van suppletief recht. Op deze manier worden de transactiekosten gedrukt en worden de ongewenste gevolgen van dwingende wetgeving vermeden. Het kind hoeft dus niet met het badwater weggegooid te worden.

28


Ereleden LVSV Gent 2013-2014

Vincent Laroy OpenVLD schepen Lovendegem-Vinderhoute

Annemie Turtelboom Minister van Justitie

Philippe De Backer EU-parlementslid Eveline Van Den Abeele Oud-bestuurslid LVSV Gent

Ivan Sabbe Vlaams parlementslid

Egbert Lachaert Gemeenteraadslid Merelbeke

Thomas Vanthournhout Oud-vicevoorzitter LVSV Gent

Siemon Aelbrecht Oud-penningmeester LVSV Gent

Christophe Peeters Schepen Gent

Stephanie D’Hose Gemeenteraadslid Gent

Michiel Rogiers Oud-voorzitter LVSV Oud-bestuurslid LVSV Gent

Erna Pissens Gemeenteraadslid Lebbeke

Mieke De Regt Oud-voorzitter PFK

Pamela De Groote Lid RvB Jong VLD

Lawrence Vanhove Oud-voorzitter LVSV Gent

Wietse Verwimp Oud politiek secretaris LVSV Gent

Erwin Devriendt Oud-voorzitter LVSV Gent

Rudi De Kerpel Ondernemer

Arno Morsa Oud-bestuurslid LVSV Gent

Thomas Vergote Oud-bestuurslid LVSV Gent

Geert Versnick Gedeputeerde provincie Oost-Vlaanderen

Martine Taelman Senator OpenVLD

Matthias Laevens Oud-penningsmeester LVSV Gent

Franc Bogovic Oud-voorzitter LVSV

Gilbert Strumane Ereschepen De Pinte

Karel Vincent Oud-penningmeester LVSV Gent

Michael Daman Voorzitter OpenVLD Gent

Alexander De Croo Minister van Pensioenen

Sas Van Rouveroij Vlaams parlementslid Annick De Ridder

29


Ereleden LVSV Gent 2013-2014 Sabien Lahaye-Battheu Parlementslid OpenVLD

Patrice Viaene Oud-voorzitter LVSV Gent Thibault Viaene Oud-voorzitter LVSV Gent

Guy Verhofstadt Europees parlementslid Boudewijn Bouckaert Vlaams parlementslid

Pieter Coene Oud politiek secretaris LVSV Gent

Bart Tommelein Federaal parlementslid

Luc Van Biesen Federaal Parlementslid

Hans Pijpelink Regiovoorzitter Jong VLD Waas en Dender

Marc De Vos Hoogleraar UG/VUB Algemeen directeur Itinera Institute

Karel Poma Minister van Staat

Rau Romero Voorzitter OpenVLD Nieuwpoort

Herman De Croo Federaal Parlementslid

Wim Aerts Oud-voorzitter LVSV Gent en Jong VLD

Guy Vanhengel Brussels Minister van FinanciÍn, Begroting, Openbaar ambt en Externe betrekkingen Mattias De Vuyst Oud politiek secretaris LVSV Gent Annemie Neyts Minister van Staat Mathias De Clercq Gents Eerste Schepen van Haven, Economie en OnderneGwendolyn Rutten men Voorzitter OpenVLD Lorenzo Terrière Karel De Gucht Oud-bestuurslid LVSV Gent Europees Commissaris voor Handel Bruno Teirlynck Oud-Bestuurslid LVSV Gent

LVSV

GENT EST

30

1930


Lode Cossaer President MRI

Visie

De Europese doos van Pandora Lode Cossaer Een kritiek op de EU vanuit een sociaalwetenschappelijke kritiek op de politiek in het algemeen. Inleiding Met de opkomende Europese verkiezingen kunnen we ons weer verwachten aan een rondje beleidzwaaien om stemmen te lokken. Onlangs zat ik op een studentendebat waar de Jong Socialisten beargumenteerden dat Europa sociale bevoegdheden zou moeten krijgen. Als ik de Open Vld mag geloven, dan is het ook tijd dat het Europees Parlement volheid van bevoegdheden krijgt, alsook een niet-gespecifieerd aantal extra bevoegdheden. Maar zowel ‘links’ als ‘rechts’ – of toch in ieder geval de niet radicale partijen – zijn het erover eens dat de Europese Unie een grotere beslissingsmacht moet krijgen; daarna zal er

retisch zijn, gegeven het fundamenteel karakter van de kritiek die we wensen te uiten. Wat volgt is dus helaas geen diepgaande analyse van bijvoorbeeld de concrete problemen van het Euro-project. We beginnen dit artikel met een overzicht van enkele kernideeën van het sociaalwetenschappelijk aspect van de liberale traditie. In een tweede luik bespreken we waarom liberalen zo sceptisch staan tegenover politieke processen (of ‘overheden’). In het derde deel focussen we ons specifiek op verschillende visies op het creëren van institutionele regels binnen de samenleving, waarna we tot slot enkele algemene

Liberalisme is een intellectuele zoektocht naar regels in de samenleving waarbinnen mensen vrij kunnen handelen. wel onderling gediscussieerd worden over hoe deze bevoegdheden in te vullen. Dit artikel gaat echter niet over welke specifieke beslissingen de EU zou moeten nemen, maar neemt een stap terug: behoort de EU überhaupt wel die beslissingsmacht te hebben? De kernvraag die hier wordt gesteld is hoe we de kwaliteit van beslissingen kunnen vergroten, los van ideologische voorkeur? Hoe kunnen we zorgen dat politici betere beslissingen nemen? De geschiedenis van het liberale denken heeft een duidelijke ethisch aspect – het autonomiebeginsel bij Mill of Kant, de natuurrechtstraditie van John Locke of het moderne sociaalcontract-denken van John Rawls bijvoorbeeld – maar ook, en belangrijker voor dit artikel, een sociaalwetenschappelijke aspect. Het is op basis hiervan dat we onze kritiek op de EU zullen formuleren. De aard van deze kritiek zal relatief abstract en theo-

kritieken op de EU formuleren. We concluderen met een betrekkelijk pessimistisch, maar hopelijk goed onderbouwd, standpunt over de EU. Sociale processen Het liberalisme – dat vele varianten heeft – valt te omschrijven als een politieke filosofie die zich concentreert op het bereiken van een samenleving gekenmerkt door vrijwillige interactie op basis van Lockeaanse rechten (private eigendom, contractuele vrijheid). Deze normatieve conclusie heeft zijn intellectuele grondslagen in de analyses die de (klassiek-) liberalen maakten van hoe sociale processen functioneren in de samenleving. Adam Smith is bijvoorbeeld gekend voor de ‘invisible hand’, zijn metafoor voor de vaststelling dat mensen positieve effecten konden veroorzaken zonder dat dit per se hun bedoeling was. Deze analyse is op zich niet zo controversieel: het ge31


beurt in een samenleving voortdurend dat bepaalde handelingen secundaire effecten hebben, zonder dat dit een onderdeel was van de oorspronkelijke intentie. De kernvraag is dan welke institutionele omgeving er voor kan zorgen dat de handelingen op microniveau zorgen voor macro economische groei en stabiliteit. Het wordt een intellectuele zoektocht naar regels binnen de samenleving die het kader vormen waarbinnen mensen vrij kunnen handelen, terwijl dit tegelijkertijd zorgt voor positieve gevolgen op het niveau van de samenleving in zijn geheel. Los van het specifieke antwoord, kunnen we bijvoorbeeld al stellen dat het geheel van regels binnen de SovjetUnie niet bepaald het best mogelijke antwoord was.

ze zich niet zelf met de boekhouding bezig moeten houden. Hierdoor wordt de kennis (alweer) gesegmenteerd: niemand hoeft alles te weten, maar via ondernemingen en het winst- en verliesmechanisme kan deze kennis toch nuttig gebruikt worden op het niveau van de samenleving.

Een derde kenmerkend idee is de focus op incentives van het liberalisme. Welke concrete incentives hebben bepaalde actoren om welke soort van handelingen te stellen? Binnen het marktproces is het algemene argument dat ondernemers door hun pogingen om winst na te streven, een product moeten kunnen maken en aanbieden aan prijzen die consumenten wensen te betalen. Uiteraard Een tweede idee dat het liberalisme kenmerkt is volgt hier niet uit dat het marktproces perfect is haar grote nadruk op individuele onwetendheid. en dat individuele ondernemers bijvoorbeeld niet Dit betekent niet dat individuen niet heel intelligent kunnen proberen cliënten op te lichten. Over het kunnen zijn en heel veel kunnen weten over algemeen is er echter een duidelijke link tussen bepaalde onderwerpen, maar elk individu kent van de ‘goed doen voor klanten’ en ‘geld verdienen’. De totaliteit van (maatschappelijk nuttige) kennis slechts incentive is dus het al vermelde winst-en-verlieseen minuscule fractie. Dit gaat niet alleen over mechanisme, dat echter binnen bepaalde (goede) theoretische kennis of onderzoek, maar ook over regels moet opereren, waaronder bijvoorbeeld praktische know-how. Een burgerlijk ingenieur heeft fraude en oplichterij verboden en aangepakt worden.

In een markt is er een winst- en verliesmechanisme: ondernemers kunnen verschillende zaken proberen. Wie het ‘goed’ heeft maakt winst en wie het ‘slecht’ heeft maakt verlies. mogelijkerwijze een hoger IQ dan de gemiddelde mens, maar dat betekent nog niet dat je hem naar de stallen kan sturen om de koeien te melken. Voortbouwend op het vorige: welke regels kunnen ervoor zorgen dat deze gecompartimenteerde, individuele kennis toch op sociaal nuttige manier gebruikt kan worden?

Alweer verder gaand op het vorige: hoe kunnen we dan regels ontwikkelen waardoor de incentives tussen verschillende partijen zodanig zijn dat beide partijen er voordeel uithalen om de andere te dienen, zonder dat dit nadelige effecten heeft voor derde partijen? We willen een samenleving waar mensen vrijwillig kunnen samenwerken op wederziDit is waar historisch naar werd verwezen als ‘het jds voordelige basis, maar ook dat deze samenwerkkennisprobleem’: hoe kunnen we om met deze fun- ingsverbanden geen nadelige effecten veroorzaken damentele onwetendheid? Het antwoord hier is voor anderen. Een onderneming is bijvoorbeeld een opnieuw vrijwillige interactie op grotendeels Lock- dergelijk samenwerkingsverband (tussen werkgever eaanse rechten. Hierdoor ontstaat een wirwar van en werknemer), maar dit mag niet ten koste gaan decentrale processen waaruit dan kennis kan groeien. van anderen door bijvoorbeeld de omgeving op deEen onderneming hoeft niet te weten wat er gebeurt sastreus schadelijke wijze te vervuilen. in een andere onderneming: ze kunnen gewoon van deze vorige onderneming bepaalde middelen kopen, Om dit geheel samen te vatten: hoe kunnen we zorzelf hun eigen bijdrage leveren en dit dan weer verko- gen dat we een institutionele omgeving ontwikkelen pen. Een onderneming huurt bijvoorbeeld de dien- waar de regels zodanig zijn dat (1) kennis gebruikt sten van een boekhoudkundig bedrijf in, zodanig dat kan worden om anderen te dienen, (2) waar de in32


centives ertoe aanzetten om elkaar te dienen en (3) waar deze interacties op macro niveau (indirect) leiden tot stabiliteit en vooruitgang? Het historische antwoord van liberalen op deze vraag is: (1) overheden die gelimiteerd zijn in zowel het aantal taken die ze op zich nemen, als de manieren waarop ze die taken invullen (2) een grote nadruk op (vrije) markten als decentrale, bottom up processen en (3) waarbij duidelijke kenbare, niet-arbitraire en algemene regels worden afgedwongen. Scepticisme tegenover politieke processen Vermits deze tekst uiteindelijk naar een (liberale) kritiek van de EU gaat, is het nodig om vanuit deze abstracte theorie een al iets meer praktische koppeling te maken, om dan in het laatste deel specifiek het over de EU te hebben. Er zijn uiteraard typische morele argumenten om overheden te bekritiseren, 2 maar in deze tekst zal ik me beperken tot de meer goede wijze met elkaar kunnen interageren. Een klein voorbeeld: er is een belangrijke incentive om sociaalwetenschappelijke analyses. te proberen bepaalde belangengroepen voor zich te Het brede probleem is dat liberalen politieke proces- winnen om een (her)verkiezing veilig te stellen, maar sen analyseren als opererende op basis van regels beleid maken om belangengroepen voor zich te winwaarbij (1) de incentives en (2) de kennis creërende nen is niet per se voordelig voor de volledige samenmechanismen minder optimaal zijn dan het markt- leving – los van de vraag of deze belangengroepen biproces.1 De incentives van politici zijn om opnieuw jvoorbeeld vakbonden of werkgeversorganisaties zijn. verkozen te raken, de incentives van bureaucraten zijn om hun agentschap niet in een te slecht daglicht te laten stellen, etc. Dit zijn fundamenteel andere incentives dan actoren in een marktproces die een gerichtheid moeten hebben om anderen te dienen, om zelf geld te kunnen verdienen. Zogenaamde carrièrepolitici zijn uiteraard goed in het zichzelf opwerken binnen hun politieke partij en in verkiezingen te winnen. Maar in welke mate is ‘de volgende verkiezing winnen’ een goed incentive om op lange termijn verstandige beslissingen te nemen? De claim is niet per se dat politici slechte mensen zijn, maar dat ze door de inherente logica van het politieke spel aangespoord worden om beslissingen te nemen die niet per se de regels van de samenleving verbeteren op een manier die ervoor zorgt dat meer mensen op

Nog belangrijker dan de zogenaamde incentivekritiek is het kennisprobleem. We zouden ons immers nog redelijkerwijze kunnen inbeelden dat ondanks deze incentiveproblemen voldoende politici toch nog een redelijke focus hebben op het ‘algemene’ belang. Hier komt het kennisprobleem in het spel: zelfs als we vooronderstellen dat politici het goed bedoelen, op welke wijze zouden we zeker kunnen zijn dat de reguleringen die ze voorstellen de samenleving beter zullen maken? In een markt is er een winst- en verliesmechanisme: ondernemers kunnen verschillende zaken proberen. Wie het ‘goed’ heeft maakt winst en wie het ‘slecht’ heeft maakt verlies. Er is dan ook een directe feedback loop die mensen aanzet om zich aan te passen, meer en/of

1  Hiermee is niet per se gezegd dat liberalen vinden dat politieke processen geen enkele rol kunnen of mogen spelen in een samenleving, alhoewel er ook de zogenaamde liberale anarchisten zijn die deze conclusie maken.

2  Er is echter binnen de liberale traditie ook een argument dat stelt dat de kans dat iemand die goed is in het politieke spel, en die zichzelf goed kan opwerken binnen de politieke wereld, hoogstwaarschijnlijk niet het soort van deugdzaam persoon is die we zouden vertrouwen met politieke macht. 33


betere kennis te vergaren en nog eens te proberen.

groot. Indien men denkt of meent dat de effecten te grote nadelige effecten hebben, en de actoren in het In politieke processen zijn deze leermechanismen politieke spel niet willen bijleren, kan men relatief beduidend minder aanwezig of zelfs volledig afwezig. eenvoudig deze politieke gemeenschap verlaten. Hoe zouden politici kunnen leren dat de reguler- Verhuizen naar een dorp verder is een relatief lage ingen die ze hebben uitgevoerd geen goede reg- exit kost. Op het niveau van de volledige EU zijn de uleringen zijn? Reguleringen, door hun doorgaans exit kosten, indien reguleringen negatief zijn, expo-

Een politicus kan zeer moeilijk de relatie tussen verschillende reguleringen en gevolgen vaststellen. algemeen karakter, hebben moeilijk te analyseren counterfactuals. Door de onduidelijke relatie tussen de vele verschillende reguleringen, is het ook moeilijker om oorzaak en gevolg vast te stellen (en dus ook gemakkelijker om mogelijke oorzaken en gevolgen te negeren). Een ondernemer die weigert bij te leren, zal uiteindelijk failliet gaan. Een politicus kan veel moeilijker de relatie tussen verschillende reguleringen en gevolgen vaststellen, en moet daardoor dus veel meer op ideologische vooronderstellingen vertrouwen. Anders gesteld, het is eenvoudiger voor een politicus om vast te houden aan ideologie, de realiteit dwingt hem veel minder om zijn ideologische vooronderstellingen opnieuw te evalueren.

nentieel veel hoger. Even verhuizen van Antwerpen naar Gent is niet zo moeilijk als verhuizen van Duitsland naar eender welk land buiten de EU. Uit de liberale intellectuele traditie zijn er echter ook alternatieven gekomen. Het is niet dat we per se zonder enige vorm van reguleringen moeten doen, maar we kunnen zowel competitieve regulering hebben als bottom up reguleringen, via het juridische proces.

Een voorbeeld van competitieve regulering is de Cassis de Dijon rechtspraak. 3Indien deze gevolgd zou worden binnen de EU, zou het betekenen dat als iets legaal is en aan de reguleringen voldoet in één bepaald land, In de mate dat ze dan toch aan informatievergaring dit ipso facto in elk land binnen de EU legaal moeten doen, zijn politici vaak enorm afhankelijk van aller- zijn. Er wordt soms als reactie wel eens gesteld dat er lei lobbygroepen die informatie geven. Daardoor dan een race-to-the-bottom zou zijn aangaande regontstaat het perverse effect van ‘regulatory capture’. ulering. Een meer positieve kijk hierop is dat er dan Bepaalde belangengroepen hun expertise wordt competitie kan zijn tussen reguleringen, zonder dat gevraagd voor bepaalde reguleringen omdat ze de algemene richtlijnen van het schadebeginsel per bijvoorbeeld leidinggevende ondernemingen zijn in se onderuit moet gehaald worden.4 Anders gezegd: die sector. Maar daardoor kunnen zij de reguleringen 3  In dit voorbeeld focussen we ons op de Casontwikkelen die hen goed uitkomen ten koste van ansis de Dijon rechtspraak binnen de EU. Er is echter dere competitieve elementen. Met andere woorden: niet noodzakelijk een EU - een overkoepelende zij die gereguleerd worden, stellen de regels op. politieke entiteit - nodig om dit soort competitieve regulering mogelijk te maken. Dit zou ook kunnen Samengevat: politieke processen hebben zowel via bi- of mulitalaterale afspraken, zoals de Schenkennis- als incentiveproblemen. Maar hoe kungenzone er historisch 1 was. nen we hier dan een kritiek op de EU uit puren? 4  In het Belgisch wetboek staat dit bekend als zogenaamde artikel 1382: “Elke daad van de mens, Reguleringen: politiek versus bottom up waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, Beide problemen die hierboven werden besproverplicht degene door wiens schuld de schade is ken – zowel het incentive- als het kennisprobleem ontstaan, deze te vergoeden.” Voor de niet juris– worden groter indien de politieke ruimte waarover ten onder ons: dit betekent dat zelfs als er geen de politieke entiteit zich kan uitspreken ook vergroot doelbewuste schade is, de persoon verantwoordelijk wordt. Op het niveau van dorpspolitiek spelen deze hiervoor aangeklaagd en veroordeeld kan worden effecten wel, maar zijn de potentiële nadelen minder tot een vergoeding. 34


als iets legaal is in één land, moet het legaal zijn in alle landen, maar dat betekent niet dat als je bijvoorbeeld schade veroorzaakt aan een consument, je dan per se beschermd bent tegen juridische gevolgen. Dit laatste heeft ook verband met het tweede liberale antwoord: bottom up reguleringen. Liberalen zijn voorstander van ‘simpele regels’ voor een ‘complexe wereld’.5 Het idee hierachter is dat er enkele algemene eenvoudige regels zijn. Contractuele vrijheid, eigendomsrechten, het schadebeginsel, … Rechters kunnen die toepassen en aanscherpen in specifieke rechtszaken. Het voordeel hierdoor is dat ondernemers niet a priori gereguleerd worden door allerlei specifieke en hoogst gedetailleerde regels, maar enkel door de brede regels zoals ‘gij zult een ander niet schaden’ of ‘gij zult zorgen dat uw producten geen te groot risico vormen voor uw klanten’. Specifieke rechtspraak op basis van deze algemene regels wordt dan een belangrijk onderdeel van de rechtstraditie. Dit is een veel meer gedecentraliseerd mechanisme, met een grotere focus op decentrale kennisvergaring en betere incentive mechanismen dan de centrale politieke regulering, die nu zo dominant is binnen het Westerse politieke bestek.

in Europa - is volledig tot stand gekomen buiten de EU. Een groot probleem van ‘vrijhandel door politieke eenmaking’ is dat een overheid die groot (en machtig) genoeg is om vrijhandel te creëren a fortiori ook groot en machtig genoeg is om uitgebreide reguleringen te creëren. Als we het historische voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika nemen, waar er ook ooit geargumenteerd werd dat een centrale overheid met een grondwet nodig was om vrijhandel te creëren tussen de staten, dan kunnen we afleiden dat er een mogelijkheid bestaat dat deze ‘facilitator van vrijhandel’ ook de voornaamste bron van ineffectief beleid, regulering en belastingen en zelfs een globaal imperium van geweld en oorlog zal worden. Iets gelijkaardigs zien we nu binnen de EU waar er naïeve oproepen zijn om de EU nu ook ‘sociaaleconomische’ bevoegdheden te geven, zonder stil te staan bij de gigantische incentive- en kennisproblemen die de EU heeft. De EU sociaaleconomische bevoegdheden geven zal als onvermijdelijk gevolg hebben dat nog meer lobbygroepen zich op de EU focussen, ver weg van reële democratische en sociale controle

Liberalen zijn voorstander van ‘simpele regels’ voor een ‘complexe wereld’: contractuele vrijheid, eigendomsrechten, het schadebeginsel. Liberale Kritieken op de EU De ‘liberale kritiek’ op de EU is dus niet meer dan een logisch gevolg van de kritiek die liberalen hebben op overheden in het algemeen. Politieke processen zijn relatief suboptimaal ten opzichte van marktprocessen, dus proberen we die te vermijden. Gecentraliseerde politieke processen zijn slechter dan decentrale politieke processen, en politieke processen op grote schaal hebben een groter potentieel voor desastreuze gevolgen dan politieke processen op kleine schaal. Maar valt er dan geen argument te maken dat de EU vrij verkeer en vrijhandel veroorzaakt? Misschien, maar zeker niet noodzakelijk. De Schengen-zone bijvoorbeeld - het echte paradepaardje van vrij verkeer 5  Een eenvoudige inleiding hiervan is het boek van Richard Epstein genaamd ‘Simple Rules for a Complex World’. 35


door de bevolking. Maar het gaat verder. De gigantische kennisproblemen, de unieke situaties binnen alle natiestaten, zorgen ervoor dat de kans enorm klein is dat er effectief degelijke wetgeving uit de EU zal komen. Grootse symboolrichtlijnen? Heel waarschijnlijk. Effectieve en degelijke wetgeving die de samenleving verbetert? Redelijk onwaarschijnlijk. Conclusie Uiteraard begrijp ik de verleiding voor liberalen om vrijhandel trachten te bereiken via de EU en ik begrijp de verleiding van socialisten om allerlei sociale wetgeving via diezelfde EU te bereiken. Maar het enige wat ik zie is de centralisering van macht in de handen van een politieke elite met gigantische kennis- en incentiveproblemen die, zelfs als ze het anders zouden willen, reden hebben om belangengroepen tevreden te stellen, en met nauwelijks genoeg informatie reguleringen en beleid te creëren voor de gigantische heterogene samenleving die de EU is.

36

Een verantwoordelijk en goed politiek orgaan is een orgaan dat eenvoudig te controleren is, waar de exit kosten laag zijn, met een duidelijke politieke ruimte en liefst met gelimiteerde bevoegdheden. Geen van dit alles kenmerkt de EU en geen van dit alles zal in de goede richting gaan als de EU wordt uitgebreid. Alhoewel ik dit een ‘liberale’ kritiek heb genoemd, is het eigenlijk eender welke politieke voorkeur men heeft. De kritiek is algemeen relevant en iedereen zou zich dus zorgen moeten maken om incentiveen kennisproblemen, en de verleiding weerstaan om voorstander te zijn van de naïeve positie dat een hoger beleidsniveau de huidige problemen zal wegwerken. Integendeel: het is het openen van de doos van Pandora, die zich helaas verpakt als een leuk kerstcadeau. Gelukkig hebben we goede inzichten uit de sociale wetenschappen om de dynamieken die we loslaten te begrijpen en te voorspellen en kunnen we ons er tegen wapenen.


Jitte Akkermans Voorzitter Liberale Jongeren Mechelen

Visie

Over de ethiek van de morele orde Jitte Akkermans Vandaag kennen we vooral de rechtsorde om gedrag aan te sturen. Jitte bespreekt de modaliteiten van een morele orde, gebaseerd op afwijzing en prijzing. (i) Inleiding Inleiding – De meeste teksten en discussies richten zich op de ethische principes die we moeten handhaven in de rechtsorde. De rechtsorde is het geheel van regels dat we desnoods met geweld afdwingen zonder dat de ander zich vrijwillig aan deze regels heeft onderworpen. Maar de rechtsorde is niet de enige orde die gedragsnormen oplegt en waarbij men een ethische omgang moet ontwikkelen. Deze tekst gaat in op één van de andere gedragsnormerende ordes, met name de morele orde, dat is het geheel van regels dat we met afwijzen en prijzen afdwingen. Hieronder schetsen we de principes die belangrijk zijn voor een ethische omgang met de middelen van afwijzing en prijzing. Opbouw – In deze tekst zullen we eerst bespreken wat een morele orde en individuele morele verantwoordelijkheid zijn (ii). Daarna leggen we uit wat de gevaren zijn wanneer men tracht een collectieve morele verantwoordelijkheid af te dwingen (iii) of de handhaving via doelmatige rechtsregels te organiseren (iv). Vervolgens bespreken we hoe morele regels kunnen worden geselecteerd (v) en gehandhaafd (vi) en wat de aandachtspunten bij het lidmaatschap zijn (vii). Tot slot gaan we in op de afwending van de morele orde in geval van symbolisch handelen (viii), irrationalisme (ix) en sentimentalisme (x) en geven we aan dat men deze drie moet afwijzen (xi).

geïnterpreteerd worden als dat de gehele complexe realiteit die rond het voorbeeld bestaat te herleiden valt tot een eenvoudige toepassing van dat abstracte principe. Het mag evenmin geïnterpreteerd worden als een volledige negatieve of positieve evaluatie van de complexe realiteit die rond het voorbeeld bestaat. Een voorbeeld dat bijvoorbeeld handelt over een machtsmisbruik in een welbepaalde institutie, mag geenszins geïnterpreteerd worden als dat we daarmee die gehele institutie zouden verwerpen of dat het principe waarbij het voorbeeld wordt gegeven, de enige oorzaak van het machtsmisbruik is. (ii)Individuele morele verplichtingen Morele orde – De regels van een morele orde zullen het mogelijk maken de reacties van leden uit een morele gemeenschap op het eigen handelen met een hoge mate van zekerheid te kunnen voorzien. Het wordt daardoor voor een persoon mogelijk binnen de morele regels een bepaald vertrouwen te hebben in de gevolgen die aan zijn handelingen zullen worden verbonden door die morele gemeenschap. Daarmee kan hij op reacties van leden van morele gemeenschappen anticiperen en zijn samenwerking met bepaalde groepen in de samenleving continueren aan de hand van moreel verantwoorde handelingen. Het geheel van deze morele regels creëert aldus een morele orde in de morele gemeenschappen waardoor het individu zijn leven binnen en/of zijn relatie met bepaalde morele gemeenschappen binnen de samenleving zelf kan plannen.

Voorbeelden – Voor we de tekst starten, willen we kort de status van de voorbeelden aan de lezer toelichten. De voorbeelden werden opgenomen ter il- Individuele morele verantwoordelijkheid – Morele lustratie om zo de abstracte principes makkelijker te verantwoordelijkheid gaat over de individuele vekunnen plaatsen. Daarbij mag zo’n voorbeeld niet rantwoordelijkheid voor andermans toestand. Het

37


gaat dus om het effect van het eigen handelen of ontbreken van handelen op het verschil tussen iemands toestand zoals die was, is of zal zijn, en de toestand die had kunnen zijn, kan of zal kunnen zijn. Daarbij wordt er rekening gehouden met de impact van de persoonlijke fout, de voorzienbaarheid van de gevolgen, de mate waarin andermans fout noodzakelijk was voor de gevolgen en de proportionaliteit tussen persoonlijk voordeel en andermans nadeel. Daarbij houden we ook rekening met het rechtmatig streven van eenieder naar geluk, vrijheid en een eigen invulling van het leven.

zal een persoon die denkt en beslist verantwoordelijk maken om top-down een morele orde te handhaven in een poging een sociaal rechtvaardige samenleving te bereiken. Hoe groter de groep waarover de morele leider oordeelt, hoe minder informatie hij zal hebben om te beoordelen en hoe minder nuttig zijn oordeel zal zijn.

Informatie en morele leiding – Een morele leider of leiding kan pas op een nuttige wijze voor alle personen binnen de samenleving in het algemeen en in de relaties tussen mensen in het bijzonder, hetgeen moreel verantwoord is opleggen wanneer hij eenied(iii) Collectieve verantwoordelijkheid en morele lei- ers toestand en mogelijkheden kent, en dus weet ders welke de exacte gevolgen zijn van eenieders handeSociale rechtvaardigheid – De idee van sociale re- len. Aan geen van deze voorwaarden zal ooit voldaan chtvaardigheid, dat mensen hun toestand als onre- zijn. Vooral die laatste voorwaarde is problematisch chtvaardig aanmerkt, is enerzijds gebaseerd op de aangezien de samenleving een complex systeem is en misconceptie dat de samenleving objectief moreel de invloed van een handelen op de onderlinge relatverantwoordelijk of onverantwoordelijk kan zijn en ies en situaties nooit volledig in kaart kan gebracht anderzijds een vermenging van de idee van de recht- worden. Daarom zal een top-down-benadering van sorde en de morele orde. Ingebeelde concepten zoals morele problemen, zeker wanneer de afstand tussen de samenleving kunnen niet moreel verantwoordeli- de geholpene en de morele leiders groter wordt, weinig jk of onverantwoordelijk handelen doordat deze niet doeltreffend zijn en moet er steeds gerekend worden kunnen handelen, afwegen en denken maar slechts op eenieders individuele verantwoordelijkheid.

Morele verantwoordelijkheid is dus steeds een individuele verantwoordelijkheid die evenwel in samenwerkingsverbanden kan gerealiseerd worden. zijn als ingebeeld concept. Een samenleving kan niet denken, laat staan handelen, en kan dus niet beslissen bepaalde handelingen al dan niet te stellen met een inschatting over de mogelijke gevolgen van het handelen op anderen Enkel denkende personen kunnen aldus moreel verantwoordelijk of onverantwoordelijk handelen. Morele verantwoordelijkheid is dus steeds een individuele verantwoordelijkheid die evenwel in samenwerkingsverbanden kan gerealiseerd worden. Het idee van een sociale rechtvaardigheid is dus een God Fallacy waarbij men een concept dat een handelend wezen veronderstelt, toepast op een situatie waar geen handelend wezen is. Op de vermenging tussen de morele orde en rechtsorde gaan we in deel iv verder in. Collectieve verantwoordelijkheid – Wie een gemeenschap moreel verantwoordelijk wil laten handelen, 38

Abstracte richtlijnen – Morele leiders kunnen het informatieprobleem oplossen door abstracte richtlijnen te geven. Voorbeelden daarvan zijn de armenbelasting bij de islam, de Tien Geboden bij het jodendom en het gebod van naastenliefde bij het christendom. Die richtlijnen dienen niet te bepalen wat er exact moet gebeuren maar aan te geven wat men best als optie overweegt. De richtlijn werkt dan als een voorbeeld waarop anderen zich kunnen oriënteren of door laten inspireren. Om dienstig te blijven voor het verwezenlijken van de individuele morele verplichtingen, dient degene die de richtlijn volgt, steeds zijn handelen te blijven toetsen aan de individuele morele verantwoordelijkheid. Wanneer de richtlijn dwingend wordt, verwordt het handelen volgens de richtlijn tot symbolisch handelen, zoals uiteengezet in onderdeel viii van deze tekst, i.p.v. moreel handelen.


Misbruik door morele leiders – Enerzijds kunnen leden de morele leiders hun oordeel over zo veel verschillende personen onmogelijk nagaan en kunnen de leden dus moeilijk een nuttig oordeel vellen over de leiders hun oordelen en meer algemeen hun oordeelsvermogen. Wie een morele leider toelaat het oordeel in zijn plaats te maken, ontloopt dus steeds zijn eigen individuele morele verantwoordelijkheid door niet na te gaan of de het handelen moreel handelen betreft en levert zich over aan het oordeel en de goede of slechte intenties van de morele leider. Anderzijds zullen de verkrijging van prijzing en het ontlopen van afwijzing door het oordeel van slechts één persoon, ervoor zorgen dat het feedbacksysteem wordt verstoord, zoals uiteengezet in Relevantie en Informatieprobleem anonieme andere in onderdeel v van deze tekst. Het gevolg daarvan is dat de beïnvloeding van de situatie van de morele leiders en de directe omgeving van de morele leiders disproportioneel gaan doorwegen in het oordeel en de beïnvloeding van de toestand van de anderen verwaarloosd zal worden. Morele leiders – Wanneer men alsnog op een nuttige wijze een morele orde centraal zou kunnen plannen, is er geen enkele reden waarom de morele leider of leiding die hiervoor bevoegd zou worden ook op een zinvolle wijze zou plannen. Laat staan dat de morele leider of leiding deze enorme macht niet zou aanwenden voor een ander, eigen doel. Wat een centraal geleide morele orde dus duidelijk wel kan doen, is de wil en de doelen van sommigen door middel van afwijzing en prijzing opleggen aan anderen zoals dat regelmatig gebeurt in sekten of andere centraal geleide geloofsgemeenschappen. Wie aan een centraal geleide morele orde onderworpen is, wordt de speelbal van morele leiders. Omdat macht corrumpeert, bestaat er een risico dat een dergelijke macht niet ten goede aangewend wordt. Ze zal hooguit een enorme aantrekkingskracht uitoefenen op wie zijn wil aan anderen wilt opleggen, zoals belangengroepen en wie wenst te (over)heersen. Hoe gedecentraliseerde morele ordes zichzelf handhaven wordt besproken in onderdeel vi van deze tekst.

en anderen dus met geweld te verplichten te handelen overeenkomstig hetgeen men stelt dat moreel is, noemen we dit een morele rechtsorde die per definitie een doelmatige rechtsorde is aangezien men moraliteit als doel nastreeft. Die orde zal, zoals elke doelmatige orde, nood hebben aan een moreel leider of een morele leiding die bepaalt wie volgens de rechtvaardigheid waarop aanspraken mag maken. Opheffing ethiek van geweld – Wie tracht, zoals in fascistische, theocratische of communistische regimes, de morele orde te handhaven door gebruik te maken van een doelmatige orde, zal het onderscheid tussen juridische en morele verplichtingen opheffen. Wanneer er geen onderscheid is tussen de juridische en morele verplichtingen zal er geen plaats meer zijn voor verschillen en morele tolerantie, en bijgevolg voor vrijheid en vooruitgang in de samenleving. Een moreel rechtssysteem is dus steeds een onverdraagzaam rechtssysteem dat personen met een afwijkende overtuiging of afwijkende gebruiken gewelddadig onderdrukt. Moraliteit moet dus niet tot stand komen door het instellen van de rechtsregels, maar doordat personen moraliteit nastreven door gebruik te maken van de rechten die ze verkrijgen door de rechtsregels. Als we afstappen van vrijwillige samenwerking en proberen goed te doen door dwang uit te oefenen, zal de slechte moraal van dwang triomferen over goede bedoelingen. (v) Feedback en selectie Identiteit en feedback – De mens zijn zelfbeeld wordt mede bepaald door de respons van anderen op zijn zijn. Een deel van dat zijn wordt bepaald door het handelen. Men beschrijft en waardeert zijn ik tot op zeker hoogte als wat daarvan of daarover weerspiegeld wordt in de reacties van anderen.

Feedback en handelingsnormen – We zijn gemotiveerd door het streven om een eigen positief zelfbeeld te kunnen behouden. Ook wensen we positief te denken over het ik (wie men is voor anderen) en wensen we dit te onderscheiden van het mij (dat uitdrukt wie men wil zijn). We streven dan ook de positieve waardering van anderen na en proberen (iv)Vermenging morele orde en rechtsorde afwijzing te vermijden door diegene waarvan men Morele rechtsorde – Wanneer men de morele leiders het oordeel belangrijk acht. Zo krijgt de omgevhet recht geeft mensen met onrechtmatig geweld te ing die instaat voor feedback de mogelijkheid via dwingen zich aan de morele orde te onderwerpen prijzing en afwijzing bovenop de juridische nor39


men ook andere handelingsnormen te handhaven. Selectieproblemen – Men zal het oordeel van een persoon die men zelf waardeert belangrijker achten dan degene die men minder waardeert. Men zal evenwel andere niet alleen appreciëren voor hun moreel handelen, maar ook voor andere zaken waarin die succesvol zijn, zoals schoonheid, intelligentie, macht etc. Er treden ernstige selectieproblemen op zodra men iemands gedrag t.o.v. anderen gaat kopiëren wanneer men niet dat gedrag t.o.v. anderen maar andere kwaliteiten apprecieert. Het gedrag t.o.v. anderen kopiëren van wie mooi, intelligent of machtig is, zal bij die persoon een gevoel van associatie geven, maar is een ongeschikt middel om even succesvol te zijn op die domeinen. Het is belangrijk mensen te doen inzien dat men best enkel het relevante deel van het handelen kopieert, zoals verzorging en studie, en niet het irrelevante handelen, in casu het handelen t.o.v. anderen. Om te bepalen welk gedrag men best kopieert voor morele doelen, dient men, zoals in Selectie door de morele spiegel uitgelegd, een voorbeeld te nemen aan wiens gedrag men zelf waardeert om het positieve effect dat het heeft op

Morele voorbeelden – Morele voorbeelden moeten, wanneer men tracht het moreel handelen te bevorderen, dus gezocht worden in wie met zijn handelen andermans toestand positief beïnvloedt en niet in het handelen t.o.v. anderen van wie toevallig in andere zaken succesvol is. Relevantie – De sterkste feedbackband van prijzen en afwijzen zal ontstaan tussen mensen die frequent met elkaar contact hebben of tussen personen die elkaars opinie, zowel prijzen als afwijzen, belangrijk vinden omdat ze sterk om elkaar geven. Dat heeft tot gevolg dat men zich in zijn handelen vooral zal laten beïnvloeden door de mensen uit de eigen omgeving waarmee men regelmatig contact heeft. Dat is enerzijds goed omdat men over die personen hun toestand het meeste informatie heeft en zo in staat zal zijn morele handelingsnormen te hanteren waarvan men met ervaring gemakkelijker kan nagaan dat ze werkelijk een positief effect hebben op andermans situatie. Anderzijds zorgt dat er ook voor dat men het meeste rekening houdt met die personen wiens leven men het sterkst zal beïnvloeden met zijn handelen.

Een moreel rechtssysteem is dus steeds een onverdraagzaam rechtssysteem dat personen met een afwijkende overtuiging of afwijkende gebruiken gewelddadig onderdrukt. de toestand van zichzelf of een dierbaar persoon. Selectie door de morele spiegel – Om in de selectie van morele normen die normen te selecteren die het best in staat zijn positief handelen te bevorderen dient men slechts het morele oordeel van een persoon belangrijk te achten wanneer men diens handelen zelf waardeert. We waarderen het handelen van iemand anders omdat het een positief effect heeft op zijn toestand of de toestand van iemand waarom men geeft. Het gevolg is dan dat degene wiens handelingen een positief effect hebben op de toestand van anderen en daardoor geapprecieerd wordt, zijn gedrag door degene die hij helpt gekopieerd zal worden, mede in de hoop dezelfde waardering te verdienen van anderen en van de persoon wiens gedrag men kopieert. Zo wordt het gedrag van anderen dat men als positief voor de eigen toestand ervaart de norm voor zijn eigen gedrag. Men gaat dan doen wat men in anderen waardeert. 40


Informatieprobleem anonieme andere – Wie tracht morele normen te hanteren die de toestand van een ongekend of onbepaald aantal anderen tracht te beïnvloeden, zal al snel geconfronteerd worden met de moeilijkheid uit te maken wat de nuttigste morele norm is en er, minder dan morele normen voor de directe omgeving, in slagen de toestand van anderen te verbeteren. De betrokkenheid op iemands toestand is dus geen fout maar net een rationeel onderscheidingscriterium om zijn prioriteiten te bepalen in het beïnvloeden van andermans toestand. (vi) Handhaving Prijzen en afwijzen – Vooreerst tracht men wie zich schikt naar de morele handelingsnormen te belonen door een positieve appreciatie van zijn gedrag, wat moreel correct gedrag beloont. Daarnaast zal de handhaving van de morele orde gebeuren door middel van sociale druk. Dat betekent dat men diegene die zijn morele verplichtingen niet nakomt hiervan bewust maakt en het gedrag afwijst.

Lidmaatschap – Om de morele verantwoordelijkheid binnen een morele groep te handhaven, zal het lidmaatschap van een morele groep niet aan iedereen worden toegekend. Men zal het lidmaatschap moeten verwerven door gedurende een relevante periode moreel te handelen. (vii) Lidmaatschap Verwerving lidmaatschap – Wanneer het lidmaatschap wordt toegewezen op basis van geboorte, beroep of willekeur, zal het aanzien van de morele groep afnemen, aangezien niet hun moreel handelen maar hun afkomst, beroep of willekeur de leden samen houdt.

Verglijden lidmaatschap – Om het mogelijk te maken dat personen van morele groep wijzigen wanneer de gehandhaafde moraliteit in de morele groep niet de hunne is, is het belangrijk dat men geen getrapt maar een verglijdend lidmaatschap heeft tot de groep. Men dient dus in een morele groep concentrische cirkels van associatie te kennen die het mogelijk Preventie – De afwijzings- en prijzingsmechanismen maken dat personen van meerdere morele groepen hebben enerzijds een individueel preventief effect tegelijkertijd deel kunnen uitmaken en zo van de op wie wordt geprezen en afgewezen voor zijn toe- ene naar de andere groep kunnen overvloeien. Dit komstig gedrag en anderzijds een algemeen preven- verglijdend lidmaatschap, waarbij een vermindering tief effect door de voorbeeldfunctie dat dit heeft op van de intensiteit van de associatie niet betekent dat de omgeving. Personen uit die omgeving zullen door men volledig buiten de morele groep valt, maakt het imitatie in de hoop eveneens geprezen te worden of mogelijk een evolutie te kennen die morele groepen niet afgewezen te worden desnoods onbewust beïn- verplicht te blijven overtuigen en verhindert dat movloed worden door een specifiek geval in hun omgev- rele leiders hun positie gaan misbruiken. ing. Ledenwerving – Het aansluiten van leden is noodzakeOordeel – In de meeste gevallen is de kost van een lijk om het moreel handelen te bevorderen. Ledencorrect oordeel, met dossier en mogelijkheid tot ver- werving mag evenwel nooit een doel op zich zijn. Een weer te groot in de handhaving van de morele orde. bekeringsijver heeft lidmaatschap tot doel en niet het Hoe minder sterk het dossier, hoe bescheidener men moreel handelen en dreigt daarom het doel van de moet zijn met een sociaal oordeel. morele groep te compromitteren. Het lidmaatschap tot de groep mag daarom geen ander iets met zich Immobiele gemeenschappen – In een samenleving meebrengen dan moreel handelen, wil men verhinmet een beperkte mobiliteit zullen deze sancties, deren dat morele groepen voor andere doelen zoals gezien het gebrek aan alternatieve contacten, in machtsverwerving worden ingezet. wezen niet verschillen van publieke sancties. Daarom dienen ze in dat geval te voldoen aan de eisen die Toegankelijkheid – Wil men zoveel mogelijk mensen we stellen aan publieke straffen. Wanneer men niet aanzetten moreel te handelen kan men maar beter dezelfde eisen stelt dreigt de grote macht die binnen trachten de toegang open te zetten voor al wie volde morele orde ontstaat ook voor andere doelen te doet aan het relevante criterium, namelijk moreel worden ingezet. handelen. Door het lidmaatschap toegankelijk en verglijdend toe te kennen kan men verhinderen dat 41


er personen zijn die geen vooruitzicht hebben om ooit in meerdere of mindere maten tot de morele groep te gaan behoren en door de exclusie zich gaan gedragen als een vijand van de morele groep. Exclusie onbeperkt in de tijd moet dus steeds een allerlaatste redmiddel zijn.

van heersende normen kan vaststellen. Daarnaast kan men zich maar beter onthouden van sterk afwijzende reacties op personen die door een afwijkende opinie in een klein aantal gevallen een andere morele norm voor hun handelen hanteren. Men dient zeker tolerantie te verkiezen voor wie een afwijkende opinie heeft over wat moreel handelen is en tracht Verbreken samenwerking – Indien niet anders meer personen daarvan te overtuigen, maar in tussentijd mogelijk, zal men met wie immoreel handelt op een de handelingsnormen blijft gehoorzamen. De morele bepaald punt niet langer willen samenwerken, hem gemeenschap die een voedingsbodem heeft waarin op alle vlakken, ook het economische vlak, willen vooruitgang mogelijk is, zal succesvoller zijn in het boycotten en alle samenwerking verbreken, zodat overleven van de tijd, omdat ze zichzelf niet onmodie persoon onttrokken geraakt aan alle voordelen gelijk maakt wanneer men tot een gewijzigd inzicht die ontstaan uit ruilrelaties met leden van de morele komt. Een beetje zotheid toestaan is de prijs die men groep. De uitsluiting van leden en exclusie van wie betaalt om verdere vooruitgang mogelijk te maken. het lidmaatschap van de morele groep niet heeft verworven, is dan ook een noodzaak geworden, gezien (viii) Symbolisch handelen de associatie anders geen beloning meer is. Morele handelen – Moreel handelen zal, zoals hoger geschetst, trachten andermans situatie te verbeGevaren verbreking samenwerking – Een verbreking teren, wat door de morele gemeenschap zal beloond van de samenwerking neemt voor beide partijen alle worden in de vorm van positieve feedback door de voordelen weg die men uit de samenwerking met de morele groepen, wat een gevoel van appreciatie andere kan halen. Het zuigt alle nut die men heeft geeft aan degene die moreel handelt. De positieve in het bestaan van de geboycotte weg. Al wat rest waardering door de morele groep zal de persoon zijn hooguit de zaken waarbij het bestaan van de ge- helpen te bepalen of zijn handelen wenselijk is en boycotte hem hindert of beconcurreert. Een verbrek- de zoektocht naar een positief zelfbeeld zal mensen ing van de samenwerking ontneemt dus alle incen- aanzetten moreel te handelen. De herhaaldelijk tives om met iemand vreedzaam samen te leven en positieve feedback kan ervoor zorgen dat men eegeeft incentives om de ander uit te schakelen of met rst geassocieerd geraakt met een morele groep, wat geweld te onderwerpen. Daarom is een verbreking de identiteit mee vorm geeft, en later ook kan gaan van de samenwerking een gevaarlijk middel waar- behoren tot die morele groep. De positieve waarder-

De beste manier om tot een goede morele orde te komen is tolerantie tegenover andere normen, nieuwe ideeën en veranderingen.

mee men in alle omzichtigheid moet omgaan omdat het de incentives geeft om geweld te plegen.

Toleratie – Wil men verbeteringen in de morele gemeenschap mogelijk maken, is het best om zich tolerant op te stellen t.o.v. een zekere pluraliteit aan normen, het onderzoeken van nieuwe ideeën en het geleidelijk wijzigen van de heersende handelingsnorm zodat er intern een evolutie mogelijk is. Dat is het best te verwezenlijken door een decentralisatie in kleine morele groepen die elkaar dan kunnen beconcurreren en overtuigen binnen een spectrum waarin men relatief succes en falen van afwijkingen 42

ing die men ontvangt van de morele groep en de identiteitsbelevenis die daarmee gepaard gaat, motiveert mensen dus anderen echt te helpen. Symbolisch handelen – Een symbolisch handelen is een associatie claimen zonder werkelijk iets te doen aan de toestand van de ander. Dat is heel goedkoop en zou degene die symbolisch handelt helemaal niet moreel superieur moeten laten voelen. Integendeel. Zulke positieve emotionele associatie dient voorbehouden te worden aan wie moreel handelt. Symbolisch handelen ondergraaft het beloningssysteem van de morele orde en vervangt het prijzen van ie-


mands hulp door een cultuur van zelfadoratie. Wie symbolisch handelt, heeft dus geen reden om zich moreel superieur te voelen, maar zou zich moeten schamen voor de wijze waarop die andermans toestand gebruikt om binnen de morele orde de anderen te trachten af te dwingen hem te prijzen of andere zelfs via afwijzing en prijzing proberen te verplichten hetzelfde symbolische handelen te verrichten.

len en dus geen moreel handelen. Het verdient in dat geval ook geen prijzing. Een voorbeeld van symbolische zelfontziening is de cultuur van armoede van de Fransiscanen.

Met andermans middelen – Wanneer iemands eigen oordeel van wat zou moeten gebeuren belangrijker wordt dan het eigen handelen, zal men verwachten dat abstracte concepten zoals ‘de gemeenschap’ de consequenties van dit oordeel waarborgen. Immers, zelf handelt men niet en hoeft men enkel te oordelen, als een kiezer-keizer dient men op het juiste moment de duim omhoog en omlaag te draaien. Wil men toch enige gevolgen aan dat oordeel koppelen dan moet een ander of de abstracte andere het doen. Deze houding is de voedingsbodem voor het inrichten van de samenleving als een doelmatige orde en het onrechtmatige herverdelingsbeleid dat erop neerkomt dat men de verantwoordelijke bijdrage doet met andermans middelen en dus de morele verantwoordelijkheid collectiviseert en niet zelf de gevolgen van zijn eigen oordeel wenst te dragen maar deze doorschuift naar anderen. Zo’n houding is niet te catalogiseren als het opnemen van de morele verantwoordelijkheid maar als het onderwerpen van de ander aan de eigen wil, respectievelijk diefstal.

Symbolische terreur – Eenmaal men gaat verwachten dat anderen symbolisch gaan handelen en dit als handelingsnorm gaat handhaven met prijzen en afwijzen, is het hek volledig van de dam omdat symbolisch handelen dan de plaats van moreel handelen overneemt en men in irrationalisme mensen overlevert aan al wie bereid is symbolisch handelen verder te zetten, en dat aangezien het symbolisch handelen betreft, per definitie voor andere doelen dan moreel handelen. Symbolische terreur wordt gevoerd door mensen die hun opinie willen opdringen of zichzelf geprijsd willen zien voor gedrag dat die prijzing niet waard is, als in een cultuur van zelfadoratie. Zulke mensen terroriseren hun medemens met afwijzen in de hoop de eigen opinie te kunnen opdringen of de cultuur van zelfadoratie in stand te houden. Een voorbeeld van symbolische terreur vindt men vaak terug in niet-functionele rituelen.

Symbolisch publiek handelen – Als men het symbolische handelen bovendien publiek doet, wil men dat de onbepaalde anderen zien dat men moreel superieur is en behoort tot de moreel superieuren. HiOntlopen individuele verantwoordelijkheid – Bij sym- erdoor wordt het symbolische handelen iets dat nog bolisch handelen wordt het belangrijker de juiste enkel om zichzelf kan draaien en niet meer, zoals dat emoties en opinies te hebben en te uiten dan juist dient te wezen om de ander gaat. Eigenlijk is men imte handelen. Dat is bedenkelijk aangezien de morele moreel aan het handelen omdat men wel mee surft verantwoordelijkheid een handelingsnorm betreft op het associatiemechanisme dat normaal een posien het handelen dus steeds de toetssteen zou moe- tieve maatschappelijke waardering geeft, zonder dat ten zijn voor de waardering als moreel of immoreel. men datgene doet waarvoor dat normaal positieve Men stelt zich dus zelfgenoegzaam op en is tevre- waardering geeft: namelijk de situatie van de ander den zonder enig resultaat, zonder zelf enige verant- verbeteren. Dat is een misbruik en moet afgewezen woordelijkheid te hebben opgenomen. worden door de morele gemeenschappen.

Zelfontziening – Moreel handelen draait er niet om niet om jezelf te geven, zoals bij zelfverwaarlozing of zelfkastijding, maar wel om de toestand van de ander te geven. Een beperking van het inzetten van middelen voor doelen die op zichzelf gericht zijn, is dus slechts moreel wanneer het anderen helpt. In de overige gevallen is zelfontziening symbolisch hande-

Omgaan met symbolisch handelen – Wie toelaat dat men tevreden is over zijn eigen gedrag, in de morele zin, wanneer dit niets wijzigt in de toestand van de anderen, is tevreden met een nulresultaat. Door symbolisch handelen dat, omdat het geen verschil in andermans toestand betekent, per definitie niet moreel is, zal men bij het oproepen van associatiemechanismes positieve waardering proberen af te dwingen zonder dat men het verdient. Symbolisch handelen moet dus worden afgewezen omdat het 43


de morele orde van een beloningssysteem voor hulp wijzigt in een dwangmatige cultuur van zelfadoratie. Men moet bij de afwijzing steeds oproepen het symbolisch handelen om te ruilen tegen moreel handelen dat werkelijk iets wijzigt in de toestand van de anderen (ix) Irrationalisme Irrationalisme – Irrationalisme binnen de morele orde zet uit nature aan tot onverdraagzaamheid omdat het geen verantwoording vraagt, men aldus geen verbetering in andermans toestand moet bewijzen en dus een ruimte creëert voor andere motieven die men niet redelijk maar bijvoorbeeld wel met sentimentalisme kan verantwoorden. Die ruimte geeft de mogelijkheid wat men niet kan verantwoorden maar wel wil afdwingen toch af te dwingen. Irrationalisme in de morele orde geeft per definitie de mogelijkheid van alles af te dwingen zonder dat er van moreel handelen spraken is omdat het de toestand van de ander niet verbetert.

twee zaken die niets met elkaar te maken hebben aan elkaar. Het sentiment wordt dan de blanco cheque voor eenieders optreden. Het sentimentalisme is een uitstekende manier om personen ertoe te brengen uitzonderingen toe te laten op goede regels. Immers, iedereen die zich verzet tegen de voorgestelde actie wordt voorgesteld als de vijand van het volk, de zwakkeren, de vrijheden.

Associatiemechanisme en sentimentalisme – Wat men hier de facto doet, is de krachtige associatiemechanismes van de morele orde misbruiken, zoals besproken wordt in vorig onderdeel. Men claimt moreel te handelen door de associatie met een schrijnende situatie op te roepen maar zal met zijn handelen die situatie niet wezenlijk beïnvloeden en kan dus enkel andere doelen dienen dan moreel handelen. Daarbij zal men trachten met de afwijzings- en prijzingsmechanismes van de morele orde mensen te dwingen in te stemmen met iets en/of op een bepaalde wijze te handelen, zonder dat er evenwel over moreel handelen kan gesproken worden. Dit gebruik Gevolgen irrationalisme – Wie irrationalisme toelaat van dwangmechanismen van afwijzing en prijzen van binnen de morele orde laat personen toe hun emoties zoals wraak en misprijzen vrij spel te geven en deze dan tevens af te dwingen als handelingsnorm door afwijzen en prijzen. Binnen de morele orde is irrationalisme überproblematisch omdat het aanzet tot een haatcultuur waarbij men elkaar terroriseert op basis van niet te verantwoorden persoonlijke voorkeuren, maar dat kan verpakken als moreel en zodanig als handelingsnorm gaat handhaven met prijzen en afwijzen en zichzelf op de koop toe er nog moreel superieur voor gaat voelen. Irrationalisme zal de morele orde die gericht is op het verbeteren van andermans toestand ombuigen tot een instelling van haat en zelfadoratie. (x) Sentimentalisme Sentimentalisme – In het sentimentalisme tracht men een appel te doen op een sentiment om rationele argumenten naast zich neer te leggen. Men tracht met symbolische handelingen of verwijzingen zoals naar een vlag, een lied, zwakkeren, kinderen, een gerespecteerd persoon of trouw aan de natie een bepaald standpunt te koppelen aan een sentiment. Wie zich dan verzet tegen het standpunt wijst volgens de sentimentalisten alles waarvoor de symbolen staan mee af. De sentimentalist koppelt dus 44


de morele orde zal, zoals hoger geschetst, gepaard gaan met alle perverse effecten van overtuigingspogingen die met dwang worden ondernomen. Omgang invloed sentimentalisme – Zowel de burgerlijke, politieke als economische vrijheden worden steeds verder ingeperkt met de techniek van het sentimentalisme. De bekendste voorbeelden van deze

dat deze een redelijk debat onmogelijk maken en bijgevolg een blanco cheque geven aan de irrationelen. Sentimentalisme maakt elk redelijk debat onmogelijk. Wie één stap mee zet op het pad van het sentimentalisme, keurt die manier van overtuigen mee goed en verblindt mee de rede. Sentimentalisme is dan ook een middel dat onverenigbaar is met een

In het sentimentalisme tracht men een appel te doen op een sentiment om rationele argumenten naast zich neer te leggen. techniek zijn de brand van de Rijksdag die Hitler zijn eerste machtigingswetten bezorgde en The Patriot Act van George W. Bush die de burgerlijke rechten en bescherming terugschroefde. Ook de gehele sociale welvaartstaat is met behulp van deze methode uitgebouwd. In de toekomst dreigt men bijvoorbeeld onder de noemer ‘strijd tegen kinderpornografie’ het internet aan banden te leggen. De dreiging is algemeen en permanent aanwezig. Gevolgen sentimentalisme – Sentimentalisme misbruikt een appel op de emoties en associatiemechanismes van de morele gemeenschappen om met symbolische referenties de reden te vergiftigen. Als het volk dan dronken van emoties in een feest van de haat beslist het recht om te ruilen tegen wraak, controle en repressie, zijn alle symbolisten moreel verantwoordelijk voor de waanzin, haat en al wat daaruit voortvloeit omdat ze zelf met hun symbolisme een rationele benadering onmogelijk gemaakt hebben. Sentimentalisme is de levensader voor willekeur en geweld omdat ze elke redelijke verantwoording vervangt door een verwijzing naar een sentiment. Sentimentalisme – Men moet zich op elk moment verzetten tegen het gebruik van sentimentalisme en sentimentalistische symbolen en verwijzingen om-

streven naar een vrije samenleving. Symbolisch handelen en sentimentalisme – Symbolisch handelen en sentimentalisme versterken elkaar en hebben elkaar nodig. Ze zijn twee zijden van dezelfde munt. Het symbolisch handelen gebruikt de overtuigingsmethodes van het sentimentalisme, anders hebben de symbolen immers geen betekenis. Het sentimentalisme gebruikt de associatiemechanismes van de morele orde via het symbolische handelen, anders is er geen associatie mogelijk. (xi) Conclusie Verwerp symbolisch handelen, sentimentalisme en irrationalisme – Symbolisch handelen en bijhorend sentimentalisme en irrationalisme aanvaarden binnen een samenleving betekent zich overleveren aan diegene die de symbolen het hardst wil misbruiken. Wie een redelijke zaak heeft en werkelijk moreel handelt, nl. iets verbetert in de toestand van de ander, kan u daarvan overtuigen met rationalisme en heeft het symbolisch handelen niet nodig. Enkel wie niets in andermans toestand kan verbeteren en dus geen redelijke zaak heeft, is genoodzaakt gebruik te maken van symbolisch handelen en sentimentalisme. Men is symbolisch handelen dan ook beter arm dan rijk wil men van charlatans en onderdrukkers af geraken.

45


Rémy Bonnaffé Politiek secretaris LVSV Gent

Terugblik: de waarde van het ideologisch denken Het is zo ver. Mijn periode als politiek secretaris en actieve betrokkenheid in het LVSV Gent zit er bijna op. Na drie jaar is het tijd om er een punt achter te zetten. Het eerste semester van het volgend academiejaar zal ik immers voor zes maanden over het kanaal vertoeven en studeren. Tijd dus voor een terugblik. Het LVSV Gent is veel. Een vriendengroep, een leerschool, een levenservaring en zo veel meer. Haar belangrijkste eigenschap: ze nodigt uit tot denken. Lezingen en discussies (zowel in de discussieavonden, maar vooral ook onderling zoals in de Boomboom) vormen de kern van het LVSV Gent. De kern om jezelf als individu te ontplooien. Niet alleen door het ontdekken van nieuwe ideeën, ook de vele interacties met (bestuurs)leden zorgen ervoor dat je als persoon kan groeien. Er is echter één iets waar ik bijzondere aandacht aan wil besteden. Het is een eigenschap die mij het meest zal bijblijven. Het is hetgeen het LVSV voedt: het ideologisch denken. Tegelijkertijd is het echter ook het element waar veel buitenstanders kritiek op hebben. Zo schreef Noël Slangen bijvoorbeeld dat we een gevaarlijke, extreme en dissidente groep zijn. Daarom wil ik mijn laatste woorden als Politiek Secretaris opdragen aan de bescherming van dat ideologisch denken.

46

Eerst en vooral wil ik de lezer duidelijk maken wat ik precies versta onder ideologisch denken. Een ideologie is het geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de samenleving. Ideologisch denken is bijgevolg stilstaan over bepaalde zaken aan de hand van die ideologie. Je gaat nadenken over bepaalde zaken, zonder daarbij je ideeën over de mens en samenleving uit het oog te verliezen. Je gaat met andere woorden die ideologie zo consequent mogelijk toepassen. Je hoeft daarbij geen rekening te houden met het status quo. Je hoeft geen rekening te houden met een huidige situatie die potentieel een struikelblok kan zijn voor je idee. Kortom: hoe zou het kunnen zijn? Veel mensen zullen, quasi zoals een reflex, kritiek uiten op deze aanpak. “Wat voor nut heeft dat?”, “je moet toch rekening houden met bepaalde zaken?”, enzovoort. Dat soort denken heeft wel degelijk nut. Herinnert u zich wel nog de lessen fysica in het middelbaar? Ik herinner me alvast de talloze oefeningen die we daarbij moesten maken. Berekenen van snelheden, gewichten, wrijvingskracht, enzovoort. Bij het maken van die oefeningen was het vaak noodzakelijk bepaalde zaken weg te laten. Wou je weten hoe snel een auto ging volgens een fysische formule, dan moest je de wrijvingskracht van de weg en de lucht wegdenken. Alsof die er niet was.


Wou je op een bepaalde wijze een temperatuur berekenen, dan moest je er bij denken dat dit in een vacuümomgeving gebeurde, zonder luchtdruk. Het is door het wegcijferen van bepaalde werkelijkheden zoals de wrijvingskracht of luchtdruk dat men grote theorieën heeft ontwikkeld in de natuurwetenschappen die aan de basis liggen van talloze uitvindingen. Het is juist door het werken met deze abstracte modellen, zonder rekening te houden met de realiteit, dat men in de natuurwetenschappen die vooruitgang heeft geboekt. Die abstractie wordt volledig als normaal ervaren in de natuurwetenschappen. Vanaf men echter te maken heeft met politieke thema’s wordt die kracht van het abstract denken, het ideologisch denken, volledig miskend. Het is alsof diezelfde dynamiek die men terugvindt in de natuurwetenschappen niet zou bestaan in de sociale wetenschappen. Het is alsof we dan wel alleen kunnen denken door rekening te houden met alle bestaande factoren, door rekening te houden met het status quo. Dat is volkomen fout. Ook in politieke thema’s kan het zeer waardevol zijn om abstracties te maken van bepaalde zaken. Door het gebruiken van die abstracties kan men een beeld krijgen hoe iets zou kunnen werken. Die bevindingen kunnen vervolgens zeer waardevol zijn in een actueel thema. Een treffend en actueel voorbeeld waarin de waarde van het ideologisch denken sterk naar voren komt is het migratiedebat. Een sterke beperking op migratie houdt geen enkel steek vanuit het consequent toepassen van liberale principes. Reyers Laat, de talkshow op canvas, organiseerde tijdens de paasvakantie de reeks Reyers Politiek, waarin alle partijen zich ideologisch konden profileren. Gwendolyn Rutten omschreef als voorzitter van Open VLD het liberalisme als volgt: “Een liberaal is een vrijheidsdenker, zonder meer. Iemand die in het leven staat zonder vooroordelen. Hij heeft de ambitie, de wil en de generositeit om van dat leven iets te maken, zowel voor zichzelf als voor anderen”. Hoewel dit een vrij poëtische opvatting is die toch krachtiger kan, zal ik deze omschrijving niet afschrijven. Dit is de voorzitster van de partij die de staatssecretaris voor asiel en migratie levert, met name Maggie de Block. Het standpunt van Open VLD is dat de Staat het recht heeft artificiële grenzen te trekken om andere mensen buiten te houden. Is dit standpunt compatibel met het Liberalisme volgens de verwoording die

Rutten er aan geeft? Gaat dit standpunt uit van het vrijheidsdenken? Is dit standpunt vrij van vooroordelen? Vertrekt dit standpunt vanuit de ambitie, de wil en de generositeit om iets van het leven te maken? De generositeit om van het leven iets te maken voor een ander? Ik laat u deze vragen zelf beantwoorden. Ze stelt op een pijnlijke wijze vast dat ‘de liberale partij’ in Vlaanderen een enorm gebrek heeft aan ideologisch denken. Indien ze dit wel zou hebben, dan had ze een ander standpunt over immigratie. Een vrije en open immigratie is immers in weze een standpunt dat het Liberalisme zeer genegen is. Een mens is immers vrij om zich te verplaatsen. Om elders opportuniteiten te zoeken. Om elders zijn talenten te ontwikkelen. Kortom: vrij om “van dat leven iets te maken”. Ze moet hiervoor vrij zijn van een inmenging van de Staat. Dat is in essentie het Liberalisme. Toch kiest Open VLD voor (gesloten) grenzen. Daarvoor argumenteert ze onder andere dat “een naïeve politiek van open grenzen, in combinatie met een open sociale zekerheid, leidt tot sociale catastrofes” (Tekst programmacongres 2014). Deze analyse klopt. Helaas trekt ze er de verkeerde conclusies uit. Uiteraard is een combinatie met open grenzen en een open sociale zekerheid onmogelijk in stand te houden. Het blijft me echter een raadsel waarom een liberale partij haar prioriteit stelt op de open sociale zekerheid, en niet op de open grenzen. Het blijft me een raadsel waarom een liberale partij een sociale zekerheid beschermd gebaseerd op arbitraire grenzen, gecreëerd door een Staat. Een sociale zekerheid is daardoor intrinsiek nationalistisch opgebouwd: welvaart voor de eigen bevolking. Dat een dergelijk systeem verkozen wordt boven open grenzen, dat per slot van rekening doorheen de eeuwen altijd voor een grote en universele emancipatie heeft gezorgd en uitgaat van de mens en niet van de Staat, is onbegrijpelijk. Ze toont echter wel perfect aan waarom het ideologisch denken zo cruciaal is. Doordat Open VLD deze gave volledig kwijt is, is ze genoodzaakt haar standpunten te baseren op het status quo. Daardoor is ze fundamenteel vervreemd van het Liberalisme. En uiteraard, als men het pleidooi voert voor open grenzen zal men vaak het verwijt krijgen dat dit “niet realistisch is”. Dat klopt. Cruciaal echter om de waarde van het ideologisch denken te begrijpen is dat dit niet haar doel is. Het wil niet zorgen voor een realistische oplossing. Wat het ideologisch denken wil bereiken is 47


het bepalen van een doel. Een richting. Een ijkpunt. Een meetpunt voor het beleid. Een migratiebeleid met open grenzen is vanuit het consequent toepassen van het liberalisme een zeer wenselijk einddoel. Wilt dit zeggen dat we vandaag op morgen alle grenzen moeten opensmijten? Neen. Maar een beleid dat de gesloten grenzen in stand houdt zal alvast niet helpen.

laat nemen over een ideologisch onderbouwd Liberalisme. Dat moet en zal ze blijven. Zoals “Hoog Banier” het verwoordt: “Schaar u achter onze idealen. En help de vooruitgang vrijwaren. Bekrompenheid is ver van ons. Ruimer horizonten roepen ons. Ons vrije woord is klaar te horen.”

En sta mij toe te eindigen met een kort citaat van Dat denken aanmoedigen is de essentiële taak van apolitiek persoon: het LVSV. En daarin slaagt ze met glans. Het LVSV is in Vlaanderen de sterkste speler die mensen kennis “Stay hungry, stay foolish. “

Verslagen en sfeerbeelden Wouter Duyck: Het verband tussen onderwijs en welvaart

of om te verknoeien. En toch is dat precies wat de onderwijsplannen van Pascal Smet zullen doen volgens Wouter Duyck. De grote onderwijshervorminWouter Duyck vereerde op 19 maart het Liberaal Ar- gen betekenen dat er een brede eerste graad komt chief met zijn verschijning. Prof Duyck is naast razend (de eerste twee jaren in het middelbaar) waarbij er populair op de psychologiefaculteit cognitief psy- minder verschil is tussen ASO, TSO, BSO en KSO. Dit choloog aan de UGent en sprak over de link tussen moet het befaamde “watervalsysteem” uit de wereld onderwijs en welvaart. Professor Duyck staat bekend helpen, waarbij leerlingen die ASO niet aankunnen als een criticus van de hervormingsplannen van Pas- deze hoger aangeschreven richtingen toch proberen. cal Smet. Die betekenen een uniformer systeem, Wouter Duyck merkte op dat het niet realistisch is waarbij leerlingen pas later een keuze maken. Wout- dat de sterkere leerlingen hun zwakkere klasgenoten er Duyck begon met uit te leggen waarom cognitieve meesleuren. Er is daarvoor veel te weinig interactie ontwikkeling via een goede opleiding zo belangrijk is, tussen leerlingen in een systeem waar de leerkracht gaf daarna kritiek op de onderwijsplannen en sloot af ex cathedra les geeft. Bovendien zwaaide professor met een ontnuchterende blik op onze leerkrachten. Duyck met studies die aantonen dat een eerder opHet betoog leunde op studies en cijfermateriaal, een splitsen van leerlingen naar capaciteiten goed is voor verfrissende aanpak in een debat dat soms in ideolo- zowel de sterkere als zwakkere kinderen, aangezien gie verzuipt. in een systeem met vroege selectie op capaciteiten de cognitieve ontwikkeling bij alle leerlingen stijgt. En het is een debat dat er toe doet. Onderwijs is een zogenaamde externaliteit, een fenomeen waarbij iets Het is dan ook niet de zoveelste hervorming die het kosten of voordelen oplevert die niet verwerkt zitten verschil zal maken. Zo merkte Duyck op dat al veel in de prijs. Vervuiling is een negatieve externaliteit, gedaan kan worden bij de opleiding van de leermaar onderwijs een positieve: vaardigheden en ken- krachten zelf. Velen onder hen geven vandaag les in nis opgedaan tijdens je studies zijn de rest van je vakken waar ze niet voor opgeleid zijn. De professor leven nuttig. Het bereiken van 1 extra IQ-punt bij de onderscheidde drie categorieën: vakken geven naar intellectuele koplopers wordt geassocieerd met 468 je diploma ,vakken geven waar je door je diploma dollar extra bruto nationaal product per persoon. 1 een basis van meehebt (iemand met een wiskundedextra IQ-punt voor de gemiddelde burger levert nog iploma geeft fysica bijvoorbeeld) en dan nog leersteeds 229 dollar op. Onderwijs leidt tot cognitieve krachten die les geven in vakken waar ze absoluut ontwikkeling en dat op zijn beurt tot welvaart. niet voor opgeleid zijn. In de laatste categorie kan Geen zaak dus om lichtvaardig mee om te springen je als ouder evengoed zelf voor de klas staan, want 48


je bent even geschikt. Die laatste categorie is echter verrassend hoog, in de grootsteden loopt deze soms op tot 20%. Een ontnuchterende vaststelling. Wouter Duyck liet ons dan ook achter met op zijn minst een lichte bezorgdheid over ons onderwijs en welvaart. Jan Verplaetse: De vrije wil

die we hebben om overdag te doen. Professor Verplaetse beweerde dat je onmogelijk over vrije wil kan spreken wanneer dezelfde omstandigheden steeds tot dezelfde keuze leiden. De hersenwetenschap is vandaag zo ver gevorderd dat deze omstandigheden exact kunnen nagebootst worden. Om te tonen hoe de hersenwetenschap dit doet stelde professor Verplaetse een aantal experimenten voor.

Daarna ging professor Verplaetse wat interactiever presenteren en polste hij naar de mening van het publiek over de verwijtbaarheid van een moord die gepleegd werd onder invloed van een “machine” in het brein die de dader dwingt tot het plegen van een moord. Deze “machine” is natuurlijk een metafoor Professor Verplaetse begon de avond met het uiten- voor de manier waarop ons brein werkt (overigens zetten van een theoretisch kader dat nodig was om de tot groot ongeloof van een man in het publiek). rest van de avond te begrijpen. Hij hielp hierbij meteen enkele misverstanden uit de wereld, zoals het De professor stelde dat er drie standpunten zijn in gegeven dat een vrije wil ontkennen niet veronder- het vrije wil debat. Ten eerste heb je libertaristen die stelt dat er geen wil is – deze is alleen niet vrij. Hij geloven dat er een echte vrije wil is. Ten tweede heb illustreerde de problematiek ook met een voorbeeld, je compatibilisten, die niet geloven in echte vrije wil namelijk het piekeren in bed over de mogelijkheden doch geloven dat dit geen gevolgen heeft voor het Een week later had het LVSV professor Jan Verplaetse (UGent) te gast. Doel van de avond was om te discussiëren over het al dan niet bestaan van een vrije wil.

49


concept verantwoordelijkheid. De harde incompatibilisten, waar Verplaetse zichzelf toe rekent geloven ten slotte niet in vrije wil en hangen hier verregaande gevolgen aan vast wat betreft verantwoordelijkheid en schuld. Deze begrippen moeten immers uit het recht worden geband, aldus prof. Verplaetse. Professor Verplaetse stelde tot slot de hypothese voor van een wereld waar het gedachtegoed van de vrije wil ontkenners het zou halen. Deze zou er alleszins helemaal anders uitzien dan vandaag. Zo zouden verwijten en felicitaties uit den boze zijn: niemand is verantwoordelijk voor z’n eigen daden, hoe positief of negatief deze ook zijn. Volgens de professor kunnen we wel nog spreken over normen en waarden die vastleggen wat als goed en fout wordt ervaren. Alleen zal het sanctioneringsmechanisme zoals we dit kennen in het burgerlijk en strafrecht moeten aangepast worden. Mark Pennington: Public choice Een week later hadden we met de Brit Mark Pennington (Professor politieke economie aan King’s College

50

in Londen) een internationale gast uitgenodigd om te komen spreken over Public Choice. Mark Pennington verdeelde zijn voordracht in drie delen: algemeen kader over Public Choice en economie, vervolgens de falingen die aanwezig zijn in de politiek en ten slotte marktoplossingen die de markt zelf aanreikt voor marktfalingen. Allereerst gaf Mark Pennington een inleiding over het economisch denken. Hierin vertelde hij wat de algemeen aanvaarde ‘mainstream’ visie is in de economie. Namelijk dat in bepaalde omstandigheden de markt optimaal werkt omdat individuen hun eigenbelang nastreven. Daaruit volgt dan het argument dat men moet zorgen voor goede instituten waarin informatie op een goede manier wordt overgedragen zodat de interactie tussen deze individuen leidt tot een goede uitkomst in de markt. Soms zijn er echter bepaalde situaties waarin deze dynamiek niet meer werkt, ofwel marktfalingen. Men zal dan pleiten voor een beleid, ontworpen door de politiek, om deze falingen ‘op te lossen’. Public Choice gaat in tegen dit denken. Het probleem dat de Public Choice theorie identificeert in het hierboven vermelde situatie is dat


men vertrekt vanuit twee premissen die onverenigbaar is: enerzijds is de mens een individu die zijn eigenbelang nastreeft. Anderzijds zal een individu in een politiek orgaan het ‘algemene belang’ nastreven om de markt op een wenselijke manier te beïnvloeden. Public Choice streeft er vervolgens naar dezelfde premissen van de markt, namelijk het streven naar eigenbelang van het individu, toe te passen op de politiek. Het is door het toepassen van deze methodiek dat Pennington verscheidene problemen blootlegt die traditioneel als een ‘market failure’ gelabeled worden, hoewel ze dus blijkbaar ook in de politiek optreden. Deze geeft hij weer aan de hand van de vier meest klassieke marktfalingen: asymmetrische informatie, externaliteiten, collectieve actie problemen en monopolies. Zo is het bijvoorbeeld vrij duidelijk dat de politiek op zich, of beter gezegd de overheid, een monopolie is. Verder haalde hij bijvoorbeeld ook aan dat het hele ‘doel’ van de politiek is om externaliteiten in stand te brengen. Externaliteiten is in de economie het fenomeen waarin een producent iets zal produceren, zonder alle kosten te moeten dragen. Een fabriek kan bijvoorbeeld auto’s bouwen zonder de kost te moeten betalen van de gassen die ze uitstoot. Daardoor zal een suboptimaal aantal auto’s geproduceerd worden en zullen anderen schade ondervinden. De producent wordt niet geconfronteerd met alle kosten. Dat is exact wat politiek doet. Het is namelijk ervoor zorgen dat andere mensen betalen voor iets wat jij wil. Discussieavond vrij wapenbezit Na het paasreces hield LVSV Gent een discussieavond in het Liberaal Archief over (al dan niet vrij) wapenbezit. We herinneren ons allicht wel allemaal het incident Van Themsche in 2006, dat aanleiding gaf tot een grote hervorming van de Belgische wapenwetgeving. De oorspronkelijke regeling dateerde van 1933, waarin men onderscheid maakte tussen twee wapencategorieën: sport- en jachtwapens enerzijds, verweer- en oorlogswapens anderzijds. Voor de eerste categorie was enkel een registratie vereist, bij de tweede was een vergunning voldoende. Naar aanleiding van de gebeurtenissen van 11 mei 2006 keerde

de publieke opinie zich echter fel tegen een dergelijk (vrij liberaal) beleid, en viel onder meer de onderverdeling van weleer weg. Men heeft tegenwoordig in België voor alle (toegestane) wapens een vergunning nodig die periodiek vernieuwd moet worden, en er is een lijst van verboden wapens opgesteld die helemaal niet legaal te verkrijgen zijn. Dit werd vooral gezien als een haastige beslissing van een politiek systeem dat onder grote druk stond om snel het publiek te sussen, maar er zijn wel degelijk concrete argumenten tegen particulier wapenbezit geopperd. We kunnen ons bijvoorbeeld afvragen of er sprake is van een redelijke proportionaliteit tussen enerzijds de noodzaak van het individu om zich te kunnen verdedigen tegen belagers (de politie kan immers niet overal tijdig aanwezig zijn) en anderzijds het zomaar toestaan van alle wapens aan iedereen. Dit proportionaliteitsargument kan gebruikt worden om zekere categorieën van wapens te verbieden of om de verkoop van wapens te beperken tot personen die aan bepaalde criteria voldoen (geen geesteszieken, geen ex-criminelen, etc.). Andere, niet-dodelijke wapens zoals pepperspray zou men vanuit het perspectief van evenredigheid dan weer wel kunnen verantwoorden. Vanuit filosofisch perspectief stelt men hiertegenover dat individuen het recht hebben hun eigendom te beschermen, en dat zij daar bijgevolg ook wapens voor mogen gebruiken (zoals altijd wel op voorwaarde dat zij daarmee geen ongeoorloofde schade toebrengen aan de rechten van anderen). Bovendien bereiken de meeste pogingen om wapens te reguleren hun beoogde doel niet: zij zullen eerder leiden tot het ontwapenen van gehoorzame burgers en het bewapenen van criminelen, die zich per definitie niets aantrekken van de wet en wapens zullen bemachtigen via ondergrondse circuits. Daarnaast hebben recente experimenten aangetoond dat 3D-printers in staat zijn functionele vuurwapens te produceren, zodat in de toekomst het reguleren van (onder andere) wapens even precair wordt als het reguleren van illegale downloads. Beide kanten konden tot slot nog een redelijke consensus vormen over het idee dat de verkoop van vuurwapens aan particulieren gepaard zou mogen gaan met een verplichte opleiding, zodat het behalen van een wapenvergunning vergelijkbaar wordt met het behalen van een rijbewijs. 51



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.