Neo 4 '14 '15

Page 1

LVSV

GENT EST

BelgiĂŤ - Belgique PB - PP

BC 31407

1930

NEOHUMANISME

4e kwartaal 2014-2015 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Timon Lesage Mangelaarstraat 50A Langemark-Poelkapelle Afgiftekantoor Stapelplein Gent 4 edities per jaar P91 11 96


INHOUD

VISIE

4 Een model van de economie Jonathan Peck

18 Privaat openbaar vervoer Arno Couwenbergh 22 Zelfs met magie werkt etatisme niet VInce Liégeois

9 Afscheid LVSV Marylène Madou

VARIA

12 Huisje, tuintje, boompje Thomas Buyse

3 Editoriaal 11 Het bestuur 16 Ereleden

Het Neohumanisme is een forum voor discussie over politiek, economie, filosofie en alles wat binnen de liberale beweging gezegd moet worden. Wie een artikel wil schrijven; neem contact op met redactie@lvsvgent.be!

REDACTIE Hoofdredacteur Timon Lesage Redactie: Vince Liégeois Lay-out Timon Lesage

LVSV

GENT EST

2

1930


Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Editoriaal Timon Lesage Beste lezers, U leest dit waarschijnlijk op de bestuursverkiezing van het academiejaar 2014-2015, waar het LVSV weer op een kruispunt staat. Naar goede gewoonte kijken oudere generaties en sympathisanten toe hoe het bestuur een andere vorm en invulling krijgt. Bij sommigen die vertrekken komt dan pas het besef wat een schitterende vereniging ze verlaten. Met nostalgie wordt teruggekeken op lezingen, braspartijen en discussies. Toch staat de avond vooral in het teken van de nieuwe bestuursleden, die voor de opdracht staan de LVSV-werking verder te zetten. Haast jaloers voel ik me als oudgediende, de maagdelijke eerste stappen zijn toch nog altijd iets specialer dan de jaren die er op volgen. Met plezier kijk ik terug op mijn LVSV-traject tot nu. Als hoofdredacteur heb ik twee mooie jaren beleefd. De nervositeit bij het allereerste nummer in 2013 staat me nog goed bij. Nog steeds raad ik aan iedereen die pas met het liberalisme kennismaakt de tweede editie van dat eerste jaar aan, met teksten van oudgedienden en vers talent werd het hele liberale spectrum bestreken. Artikels over de rol van kapitaal in de samenleving, individuele soevereiniteit, ontwikkelingshulp, anarchisme en zo veel meer. Een crash course in cruciale liberale principes. Overigens raad ik elke Neo aan van de afgelopen jaren, steeds terug te vinden op www.lvsvgent.be/ neohumanisme . Ik leerde ook bij over de geschiedenis van het LVSV en het Neo’tje. Over de oprichting, ingegeven vanuit de nood om de ideologische redes van het bestuur een forum te geven. In “student in het verzet” van Karel Poma las ik hoe aan de vooravond van WOII .. de Neo’tjes op de bus werden gedaan. Nog steeds een groot mysterie of die ooit aangekomen zijn. De

dienstverlening toen kan onmogelijk Veel slechter zijn dan de huidige .. Het is ontroerend en motiverend om te lezen hoe het LVSV al bijna een eeuw lang dezelfde bekommernissen heeft. Ook het bestuur van dit jaar blikt terug op de voorbije, woelige semesters. We kunnen er niet omheen dat de interesse bij studenten afkalft. Grote namen zoals Johan Van Overtveldt en Ivan Van de Cloot lokken nog voldoende volk en meer “generalistische” studentenverenigingen genre Capitant doen het goed, maar voor het diepere politiek-filosofische werk haalt de student zijn neus op. Dit is niet zomaar gebrom van een oude knorpot vanuit zijn schommelstoel (klaagde ook Plato niet over de jeugd in zijn tijd?) maar de spijtige waarheid. Weinigen blijven terugkomen, interessante lezingen lokken minder volk. Uitdagingen voor het nieuwe bestuur dus. Het is dan ook cruciaal om telkens opnieuw het debat aan te gaan. Letterlijk dan: debatten tussen de prominenten in onze maatschappij zijn nodig. Om de interessante mensen te horen, om de kritische stemmen te horen, om de demagogen terug te fluiten. Ook het lustrum moet dit jaar gevierd, een unieke kans om terug te blikken. Maar genoeg onsamenhangend gemijmerd, tijd voor mijn allerlaatste Neo (“de Neo”, “‘t Neo’tje”, “Neohumanisme” ..). Met teksten over de rol van marktwerking op cruciale domeinen, privaat openbaar vervoer en een wiskundig model van de economie. Op de cover “Der Weimarer Musenhof”, een schilderij uit de Verlichting (u weet wel, die mooie waarden van weleer). Veel leesplezier! 3


Jonathan Peck Webmaster LVSV Gent

Visie

Een model van de economie Jonathan Peck Dat het LVSV verrassende inzichten biedt is niet nieuw. Dit keer een wel heel origineel stuk: de economie vanuit de wiskunde beschouwd. Een model leert ons dat de overheid herverdeling net in de weg staat.

In een vorig artikel voor Neohumanisme heb ik het idee naar voren gebracht dat de economie een computationeel irreducibel systeem is, wat inhoudt dat men het niet kan beschrijven aan de hand van “simpele” wiskundige vergelijkingen, maar in het beste geval enkel als een simulatie die hoogstens algemene trends kan blootleggen. Mijn hele punt was duidelijk maken dat de Oostenrijkse School helemaal niet moet weglopen van wiskunde en modellen, maar beide kan omarmen en gebruiken om argumenten tegen de mainstream economische gedachte te vormen. Om dit idee concreter te maken, heb ik deze keer een eigen, simpel model van de economie ontwikkeld en gesimuleerd in een computerprogramma, met de bedoeling aan te tonen dat de Oostenrijkse visie op de economie eveneens wiskundig gemodelleerd kan worden en dat men vele van hun stellingen op die manier makkelijk kan observeren. Het model Volgens mijn model bestaat de economie uit twee verzamelingen: n individuen en m goederen. De specificatie van een individu is een oplijsting van de hoeveelheden die hij van elk goed bezit, alsook de definitie van een waarderingsvector. Deze vector associeert elk goed met de waarde die het individu hecht aan één enkele eenheid ervan. We schrijven v_(i,g)en a_(i,g) voor resp. de waarde die individu ihecht aan één eenheid van goed gen de hoeveelheid van dat goed hij bezit (beide zijn reële getal4

len). Indien de waarde groter is dan nul, spreken we van een schaars goed; als de waarde kleiner is dan nul, noemen we het een schadelijk goed; een waarde gelijk aan nul beschrijft een nutteloos goed. De waarde ligt altijd in het interval [-1,1].1 De welvaart van een individu is het zogenaamde inwendig product van zijn voorkeuren met zijn goederen; voor elk goed vermenigvuldigen we de waarde ervan met de hoeveelheid die het individu in bezit heeft, en dit sommeren we dan allemaal samen. Een economie wordt nu gedefinieerd als de verzameling individuen en goederen samen met een enkel goed μ dat dienst doet als munt. 2De prijs die een individu plakt op een bepaald goed is de hoeveelheid munteenheden die voor hem in waarde geli1 Deze keuze is volledig arbitrair, maar dat maakt niet uit: elk ander reëel interval is immers isomorf met [-1,1]. 2 De voorstelling van geld als een normaal goed uit de economie is strijdig met de mainstream visie, die het Arrow-Debreumodel hanteert waar geld een apart gegeven is. Dit zorgt ervoor dat elk individu geld op dezelfde manier waardeert, hetgeen tegengesproken wordt door de Oostenrijkse School. Mijn keuze om geld deel te laten uitmaken van de goederenruimte zorgt ervoor dat ook hier vraag en aanbod kan spelen, en strookt mooi met de Oostenrijkse filosofie.


jk zijn aan een enkele eenheid van dat goed. Moest een individu dus een goed inruilen voor een hoeveelheid geld die overeenkomt met zijn prijs voor dat goed, dan zou zijn welvaart constant blijven. Men kan hieruit bewijzen dat de prijs p_(i,g) die een individu i associeert met een bepaald goed g in dit model gelijk is aan de verhouding tussen de waarde van het goed en de waarde van de munt voor dat individu, i.e.

Dit is uiteraard in de veronderstelling dat de waarde van de gekozen munt voor het individu in kwestie verschillend is van nul, anders is de prijs ongedefinieerd. In een transactie tussen twee individuen ruilt de ene partij een bepaalde hoeveelheid van de munt voor een zeker goed dat de andere partij bezit. De aanname van de Oostenrijkse School dat individuen enkel winstgevende transacties vrijwillig zullen uitvoeren, leidt tot een zeer belangrijke stelling die

bijna de gehele dynamica van het model bepaalt: als de verkoper een prijs p_1 heeft voor het goed en de aankoper een prijs p_2, dan kan de transactie enkel maar doorgaan als p_1<p_2, dus als de aankoper een strikt grotere hoeveelheid geld maximaal overheeft voor het goed dan het geld dat de verkoper er minimaal voor wil krijgen. Simulatie Een Shapiro-Wilk test op beide verdelingen (zie boven) geeft resp. p-waarden van 0,9883 en 0,299. Hoewel de eindverdeling dus veel minder normaal verdeeld is dan de initiĂŤle, hebben we voor geen van beide voldoende bewijs om te stellen dat ze significant afwijken van normaliteit. We nemen dus aan dat zowel de begin- als eindverdeling normaal is, met volgende parameters (zie tabel 1). We kunnen nu een aantal hypothesetoetsen uitvoeren op deze data. Vergelijking van steekproefgemiddelden Uit de tabel is men geneigd af te leiden dat het gemiddelde van de eindverdeling hoger ligt dan het gemiddelde van de beginverdeling. Een tweezijdige Students t-test geeft een p-waarde van 0,005494,

5


zodat er overtuigend bewijs is dat het gemiddelde statistisch significant is veranderd. Een eenzijdige Students t-toets geeft een p-waarde van 0,002747, hetgeen overtuigend bewijs is voor de alternatieve hypothese dat de eindverdeling een hoger gemiddelde heeft. We mogen dus besluiten dat marktwerking de gemiddelde welvaart verhoogt. Vergelijking van steekproefvarianties Daar beide verdelingen normaal zijn, kunnen we een F-test uitvoeren om te zien of hun varianties gelijk zijn (en dus ook hun standaardafwijkingen). Een tweezijdige F-test geeft een p-waarde van 0,8476, zodat we onvoldoende bewijs hebben om te concluderen dat er iets statistisch significants veranderd is aan de varianties. De spreiding van beide verdelingen is bijgevolg ongeveer dezelfde. Vergelijking van armoede De populairste maatstaf van armoede is de grens te plaatsen op 60% van het mediaaninkomen. Volgens deze metriek is in onze populatie echter niemand arm, dus zullen we een andere manier moeten vinden. Armoede kan ook absoluut gemeten worden, hetgeen velen een zinvollere maatstaf vinden. Laten we een absolute armoedegrens vestigen op 12314,25 (het 25% kwantiel van de beginverdeling), dan tellen de begin- en eindverdeling respectievelijk 25 (per definitie) en 11 armen. De proportie absolute armen is dus resp. 25% en 11% in beide verdelingen. Een tweezijdige hypothesetoets op deze populatieproporties geeft een p-waarde van 0,01673, zodat we mogen aannemen dat de proporties significant veranderd zijn. Een eenzijdige hypothesetoets geeft een p-waarde van 0,008363, hetgeen overtuigend bewijs levert voor de hypothese dat absolute armoede lager ligt in de eindverdeling. Marktwerking laat relatieve armoede dus onveranderd, maar verlaagt absolute armoede. Problemen Het model dat ik heb gepresenteerd, is sterk geïdealiseerd en heeft een aantal tekortkomingen: 1. De tijdsevolutie is niet geijkt: er is geen duideli6

jke overeenkomst tussen de duratie van een iteratie in het model, en het verstrijken van tijd in de realiteit. Dit heeft echter geen impact op de trends die blootgelegd worden en is dus het minste van onze zorgen. 2. De individuen in het model zijn abstracte entiteiten. We zouden ze kunnen interpreteren als feitelijke personen, maar dan houdt het model geen rekening met de cirkel des levens: de individuen leven oneindig lang en planten zich ook niet voort; de populatie is compleet statisch. In het beste geval kunnen we ons misschien beperken tot het spreken van “economische actoren” of “agenten”. Dit probleem geldt ook voor de goederen waarmee we werken: er komen geen nieuwe goederen bij en de bestaande goederen zijn onvergankelijk. 3. Het model houdt geen rekening met zaken zoals diefstal en andere rampen die een plotse en grote verschuiving van economische activiteit veroorzaken. Dit zijn fenomenen die in de realiteit wel degelijk belangrijk zijn. Dit is echter niet moeilijk in te bouwen: met laat gewoon om de zoveel iteraties welvaart bij bepaalde individuen verdwijnen omwille van een ramp. 4. De individuen zijn perfect op de hoogte van hun eigen voorkeuren en ondervinden geen enkele gerichte externe invloed. In werkelijkheid weten mensen vaak echter zelf niet wat ze willen en is manipulatie een alledaags fenomeen. De hierboven besproken problemen kan men allemaal wel wegwerken door het model uit te breiden. Dit gaat natuurlijk ten koste van eenvoud, en daarnaast is de lijst die ik heb opgesteld hoogstwaarschijnlijk niet exhaustief. Een realistischer model Men kan het eenvoudige, geïdealiseerde model dat ik hierboven heb beschreven, uitbreiden om tot een realistischere benadering te komen van de economie waarin wij effectief leven. Specifiek zal ik de effecten van herverdelend beleid trachten te integreren in de simulatie. Hiertoe introduceer ik een individu dat “de Staat” voorstelt, die volgende taken vervult:


1. BTW innen: de Staat neemt van elke transactie die plaatsvindt in het model een vast percentage (de BTW) van de winst op voor zichzelf. In de simulatie is dit steevast 21%. 2. Vermogensbelasting: de Staat neemt aan het begin van elke iteratie een bepaald percentage van de rijkdom van elk individu af. In de simulatie is dit percentage gelijk aan het percentage van de totale welvaart dat het individu bezit. 3. Herverdeling: de Staat verdeelt een bepaald stuk van haar eigen welvaart over alle individuen in het model. In de simulatie is dit (een gulle) 50%. De overige parameters zijn exact hetzelfde als de vorige simulatie. De resultaten zijn als volgt (zie tabel 2). Beide verdelingen zijn opnieuw normaal volgens de Shapiro-Wilk test (p-waarden 0,07977 en 0,8285 respectievelijk)(zie verdelingen 2) Vergelijking van steekproefgemiddelden

Een tweezijdige Students t-test op de gemiddelden van de twee verdelingen levert een p-waarde van 0,07194, zodat er onvoldoende bewijs is om aan te nemen dat het gemiddelde statistisch significant veranderd is tussen de twee verdelingen. Vergelijking van steekproefvarianties Een tweezijdige F-test geeft een p-waarde van 0,2091, dus de steekproefvarianties zijn niet significant veranderd doorheen de simulatie. Vergelijking van armoede We leggen opnieuw een absolute armoedegrens op het 25% kwantiel van de beginverdeling, namelijk 12266,98. De beginverdeling telt zo 25 armen, de eindverdeling 24. Een tweezijdige test op deze populatieproporties geeft een p-waarde van 1, zodat er geen overtuigend bewijs is dat absolute armoede is veranderd.

Bespreking

7


Marktwerking zorgt voor een stijging in gemiddelde welvaart en daling van absolute armoede. Een herverdelend beleid remt deze effecten af: de welvaart stijgt trager en de armoede daalt trager.

Kort samengevat hebben we de resultaten zoals in tabel 3 bekomen.

blijven. We kunnen echter alleszins al het volgende concluderen:

Deze resultaten moet men wel nog als volgt nuanceren: “blijft constant� wil zeggen dat er geen significante wijzigingen werden gevonden gedurende de simulatie van 5.000 iteraties. Het is perfect mogelijk dat er wel significante veranderingen optreden met meer iteraties, maar zo kan men bezig

Marktwerking zorgt voor een stijging in gemiddelde welvaart en daling van absolute armoede. Een herverdelend beleid remt deze effecten af: de welvaart stijgt trager en de armoede daalt trager.

8


Marylène Madou PR-verantwoordelijke LVSV Gent

Visie

Afscheid van het LVSV Marylène Madou Een mooie traditie bij het LVSV: de “anciens” blikken terug op hun LVSV-tijd met een mix van nostalgie en goede raad.

Na drie jaar trouwe dienst is het tijd om het LVSV te verlaten. Ik laat het LVSV achter mij met veel mooie herinneringen, al lijkt het pas gisteren dat ik lid werd. Ik ontdekte het LVSV op een perfect moment, iets wat ik zeker de redding van mijn studentenleven kan noemen. Als studente aan Sint-Lucas was ik gedreven om een goed en succesvol ontwerpster te worden, met een grote interesse voor ondernemen. Maar zo-

wls, Mises, Hayek: allemaal heb ik ze na 20 pagina’s aan de kant gelegd (behalve Why Liberty, die heb ik effectief uitgelezen!) en las ik verder over Nasty Gal’s nieuwe investering. Ja, mode en ondernemen bleef altijd mijn nèt iets grotere passie en dat zal mij door sommigen niet in dank zijn afgenomen. PR was dan ook de perfecte functie voor mij, een functie die ik met veel plezier heb uitgevoerd. LVSV’s Queen of Social Media waarvan ik hoop dat mijn opvolger

Er zijn jammer genoeg ook dingen gebeurd die mij doen waarschuwen. als de meesten wel weten gaf het Sint-Lucas mij niet waar ik naar op zoek was. In mijn eerste studentenjaar was ik ongelukkig en voelde ik mij nergens thuis. Aangekomen bij het LVSV in mijn tweede bachelor had ik direct het gevoel dat ik op de juiste plaats terecht gekomen was, een plaats die mij prikkelde om meer te leren, meer kritisch te leren denken en deel te worden van een groep mensen die op dezelfde golflengte zaten. Vanaf de eerste activiteit werd ik met open armen ontvangen en het duurde dan ook niet lang voor ik bij het bestuur terecht kwam. Ik kan wel stellen dat mijn studententijd op dat moment begonnen is, een tijd van vriendschap, liefde, verdriet, gelach, geruzie, te veel drinken, te veel julientjes en weten dat er altijd iemand is waar ik terecht kon. Iedere activiteit leerde ik bij. Ik ben aan veel boeken begonnen; Why Liberty, John Ra-

het toch nog beter doet (want ik was ook Queen of evenementen vergeten aanmaken of laten we maar gewoon zeggen LVSV’s Drama Queen). Nu, er is veel gelachen. Maar er zijn jammer genoeg ook dingen gebeurd die mij doen waarschuwen. Het LVSV in zijn geheel is altijd een zeer grote macho bedoening geweest met veel ego’s bij elkaar. Wat ook wel normaal is, ik heb denk ik zelden zo een groep van ambitie en intelligentie bij elkaar gezien! Toch bracht dit vaak met zich mee dat de voorzitter samen met het politiek secretariaat de touwtjes in handen dacht te houden en werd er veel beslist achter gesloten deuren. Ik heb in die drie jaar tijd daar geen mooie vruchten van gezien. Vanaf het moment dat Niek vertrokken is, is er iets veranderd. Er was geen voorzitter meer en het bestuur was genoodzaakt alles in alle openheid en neutraliteit te bespreken. 9


Aangekomen bij het LVSV in mijn tweede bachelor had ik direct het gevoel dat ik op de juiste plaats terecht gekomen was, een plaats die mij prikkelde om meer te leren, meer kritisch te leren denken. Ik denk dat we daar als vereniging uit kunnen leren en ik hoop dat het volgend bestuur die trend wil voortzetten: er zal meer talent naar voren komen als er gestimuleerd en gepraat wordt dan wanneer een select groepje van mensen alles voor de anderen zal beslissen. Ik heb meer maatschappijkritisch leren denken, anders naar onderwijs leren kijken, het liberalisme op een filosofische manier leren benaderen, maar des te

10

meer heb ik geleerd dat ook als ik morgen naar de andere kant van de wereld vertrek (dat gezien het huidige belastingbeleid en het feit dat België een apenland is reëel lijkt) ik àltijd kan bellen naar die personen die ik al lang niet meer ‘mijn vrienden van het lvsv’ noem, maar mijn vrienden, mijn maatjes, mijn mannen.


Bestuur LVSV Gent 2014-2015

Secretaris thomas buysse

Politiek Secretaris Filip Batselé

Hoofdredacteur Timon lesage

PR Marylène Madou

Sponsoring jan-alexander nédée

Activiteiten Pieter-jan van de weghe

Bestuurslid megi rroku

Bestuurslid arno couwenbergh

Bestuurslid Dries glorieux

Bestuurslid Jasper janssens

Bestuurslid Julie van peée

Aspirant-bestuurslid Vince Liégois

Aspirant-bestuurslid Florian Dhaeze

Politiek Secretaris Philippe baert

Bestuurslid Sander casier

Penningmeester: Anthony G. desmet

Webmaster Jonathan peck

11


Thomas Buyse Secretaris LVSV Gent

Visie

Huisje, tuintje, boompje Thomas Buyse Volgens recente ondervragingen en enquêtes is de millennial op zoek naar stabiliteit. De doorsnee twintiger van vandaag is allerminst een yuppie te noemen, zo blijkt. Grote fortuinen, majestueuze villa’s en decadente feestjes zijn niet weggelegd voor deze jongeling. Nee, deze spring-in-’t-veld wil een gewoon modaal bestaan leiden. Een bestaan gebaseerd op eigen verantwoordelijkheid en bescheidenheid. Hét codewoord echter is stabiliteit. Voor velen onder hen zijn dé drie fundamenten van die stabiliteit kwalitatief en betaalbaar onderwijs, goeie gezondheidszorg en degelijke huisvesting. En net daar knelt het schoentje. Jan Modaal wenst die drie uiterst belangrijke aspecten – misschien wel de belangrijkste van zijn leven – niet toe te vertrouwen aan het kapitalisme. Een marktwerking zou nefast zijn voor het sowieso al precaire karakter van deze hoekstenen. Is kapitalisme enkel goed om ons betere en snellere smartphones te leveren of kan het ook meer dan dat? Dankzij het “kapitalisme” s.l. zijn we er alvast in geslaagd het leven goedkoper te maken. Tegenwoordig heeft iedereen wel een ijskast, een wagen, een 435 inch flat screen Full HD AMOLED 3D-home cinema-installatie – zaken die nog niet zo heel lang geleden enkel weggelegd waren voor de crème de la crème van de haute société. Eén ding staat vast: de vrije markt heeft ons leven de afgelopen decennia veiliger, aangenamer en comfortabeler gemaakt. En toch... Het kapitalisme lijkt er niet in geslaagd te zijn de enige drie dingen die van belang zijn voor de millennial goedkoper en democratischer te maken. In België zijn onderwijs, 12

gezondheidszorg en huisvesting nog steeds uiterst dure goederen. De overmatige en soms irrationele overheidssubsidiëring verandert hier in fine niks aan. De kosten blijven wat ze zijn, ze worden gewoon gespreid. Toch is het verkeerd om met de vinger te wijzen naar het kapitalisme, want net de krachtige vrijemarktwerking, die er o.a. in geslaagd is om in India het kastensysteem nagenoeg geheel omver te werpen, weert men steeds uit de Heilige Drievuldigheid van het gelukkige leven. Er bestaat bijna een overheidsmonopolie en sterk crowding out-effect – beiden in de meest brede zin van hun betekenis – op onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast is er binnen de huizenmarkt - die sterk georiënteerd is op schaarste - weinig zin voor vernieuwing en innovatie of creativiteit. Edoch! Er staat iets op til! Wat heb je vandaag geleerd op school, Jantje? Eeuwenlang waren de gemillimeterde quads, ofte de mooie vierkante gazonnetjes, van Oxford en de prachtige universiteitsgebouwen van Bologna weggelegd voor de elite. Enkel een kleine groep aristocraten kon het zich veroorloven om zoonlief naar verre oorden te sturen opdat hij daar de geneugten van de wijsheid en zijn jonge leeftijd ten volle kon ontdekken. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het één en ander. De sociaaldemocratie brak door in het gros van de West-Europese wereld en zij bracht de welvaartstaat met zich mee. Dit had ook zijn invloed op het hoger onderwijs. Men besefte dat een opgeleide maatschappij meer kans op slagen had om de welvaart hoog te houden. Om dit opleidingsniveau


Is het de vrije markt, of het massale overheidsingrijpen dat de drie meest belangrijke zaken in ons leven moeilijk toegankelijk maakt? te bereiken was het belangrijk om de elitaire bubbel te doorprikken en iedereen de kans te geven om hogere studies te genieten. Dit bereikte men door het invoeren van een derde-betalersysteem, waarbij het gros van de kosten door de overheid gedragen zouden worden. Onlangs kwam het gehele systeem in opspraak naar aanleiding van de aangekondigde besparingen van de Vlaamse Regering. Dreigen we opnieuw te verglijden naar tijden waar het hoger onderwijs is weggelegd voor een welgestelde elite of waar studenten tot hun veertigste een zware schuldenlast moeten meezeulen? Wel, de markt zou de markt niet zijn als ze voor dit euvel geen oplossing wist te vinden. De vrijheid heeft een mogelijke oplossing: de MOOC’s, “massive open online courses”! Deze cursussen of soms hele opleidingen die aangeboden worden via het wereldwijde web hebben heel wat voordelen. Door haar lage vaste kosten en grote schaalvoordelen bieden de MOOC’s onderwijs aan een lage prijs aan een groot publiek. Clayton Christensen van de Harvard Business School voorspelt zelfs dat binnen vijftien jaar de helft van de Amerikaanse inefficiënte universiteiten failliet zal gaan, mede dankzij de kracht die schuilt in het mechanisme van de MOOC’s. Het verhaal van de MOOC’s begon in 2008 en kende haar grote doorbraak in 2012 toen instellingen zoals Harvard, Massachusetts Institute of Technology (MIT) en Stanford op de MOOC-kar sprongen. Enkel deze drie instellingen hebben intussen al meer dan twaalf miljoen mensen onderwezen over de hele wereld aan de hand van de MOOC’s. Een aanzienlijk deel van die studenten is terug te vinden in tal van derdewereldlanden. Zal de rol van de klassieke universiteiten binnen een aantal decennia dan definitief uitgespeeld zijn? Allesbehalve! De klassieke universiteit biedt nog steeds tal van voordelen die een MOOC niet kan aanbieden aan haar studenten. Een klassieke uni-

versiteit verricht onderzoek, schept interactie tussen lesgever en lesvolger of tussen studenten onderling en men verwerft natuurlijk ook sociaal kapitaal via de universiteit of via de universitaire randactiviteiten. Bovendien zal een universitair diploma hoogstwaarschijnlijk altijd meer prestige bevatten dan een getuigschrift van een MOOC. De essentie van de eerder vermelde problematiek was echter “degelijk onderwijs aan een lage prijs”. De markt dacht en de markt bracht! Dokter, ik voel me niet zo goed… Aha, de gezondheidszorg, het zorgenkind van elke samenleving. Ook hier is overheidsinmenging troef. De overheid bepaalt wie zichzelf “dokter” mag noemen, welke medicijnen en behandelingen erkend worden, hoe de betaling van het systeem verloopt enz. Hoe dan ook, of de overheid nu betaalt of niet, gezondheidszorg blijft een uiterst duur goed. Toch is het belangrijk dat we allemaal toegang hebben tot deze medische zorgen. Hoewel operaties, ziekenhuisopnames, tal van onderzoeken en een hele resem aan behandelingen hoogstwaarschijnlijk duur zullen blijven, is er verandering op til. Een belangrijk aspect van de geneeskunde en iemands algemene gezondheid is namelijk preventie. In minder dan tien jaar heeft de smartphone ons leven ingrijpend veranderd. Alles is mobiel. Alles is “on demand”, onmiddellijk en overal verkrijgbaar. Elke sector heeft een ommezwaai gekend door de slimme telefoon en nu richten de wizkids van Sillicon Valley hun pijlen massaal op “health care”. De gezondheidsapps en -accessoires worden steeds accurater, sneller, beter en goedkoper. Voor relatief weinig geld kan je vandaag met één enkele app en een polsband je dagelijkse hoeveelheid stappen tellen, je hartslag meten en je volledige slaappatroon tot in het kleinste detail uittekenen. 13


Nog niet onder de indruk? Ik neem het u niet kwalijk. Wat is er nu immers spectaculair aan een veredelde stappenteller? Niks! Maar het wordt beter. Dr. Eric Topol is één van de pioniers en voortrekkers van deze creative destruction in de klassieke geneeskunde. Een anekdote waar Topol steevast mee opent, is het verhaal van een iPhone die de rol van diagnosticerend arts overnam. Een patiënt had via een app op zijn smartphone een ECG (elektrocardiogram) laten uitvoeren na hevige pijn in de borststreek. De app gaf hem vervolgens een accurate diagnose en Topol moest zich vervolgens enkel nog maar bekommeren om de behandeling. Om het in de woorden van dr. Topol te formuleren: “De patiënt – tot nog toe een nobody in het zorgbedrijf – zal promoveren tot de COO van zijn eigen gezondheid. De smartphone zal hem daar als CIO in bijstaan. De klassieke geneesheer zal voortaan enkel nog maar de CEO moeten zijn.” Onze telefoons, die goedkoper en beter worden, zijn beter dan ooit in staat om via third party-applicaties ons individueel medisch profiel op hoog niveau in kaart te brengen en op basis daarvan onze persoonlijk risico’s en ermee gepaard gaande pre-

14

ventieve oplossingen voor te schotelen. Volgens tal van business schools, waaronder het prestigieuze Vlerick Business School, worden de komende decennia game changing voor de geneeskunde. Als we de deskundigen en experts mogen geloven, zijn we niet ver meer verwijderd van revolutionaire nanotechnologie en een sms’je dat je laat weten dat je je best naar een ziekenhuis begeeft omdat je binnen een tweetal uurtjes een hartaanval zal krijgen. Het klinkt als science fiction. Het lijkt te mooi om waar te zijn, maar toch zal de geneeskunde zoals die tweeduizend jaar lang bestaan heeft er dankzij de markt binnenkort nooit meer hetzelfde uitzien. Een eigen huis, een plek onder de zon Het laatste punt waar de telgen van Generatie Y van wakker liggen, is hun woonst. De plek die als het ware dient als hub van waaruit zij lustig twitteren, instagrammen en foto’s nemen van zichzelf terwijl ze homemade granola verorberen. Het probleem is hier iets groter, de feiten liegen er niet om. De gemiddelde huizenprijs in onze hoofdstad bedraagt €350.000. De mooiste stad van het land, Gent, doet het weliswaar iets beter met een mooie €230.000.


Is kapitalisme enkel goed om ons betere en snellere smartphones te leveren of kan het ook meer dan dat? En laat ons vooral zwijgen over de astronomische vastgoedprijzen in metropolen als Londen of New York. Dat de prijzen zo hoog liggen is het logische gevolg van de schaarste; de vraag stijgt veel sneller dan het aanbod. Dat deze schaarste geheel te wijten zou zijn aan de overheid is absurd. Doch wast de overheid haar handen ook hier niet in onschuld. Zo zijn er tal van bouwvoorschriften, moet men zich houden aan welbepaalde maximum bouwhoogtes en zijn er tergend langzame vergunningsprocedures met tal van beroepsmogelijkheden (voor zo goed als iedereen die er zin in heeft) die de hele boel alleen nog maar vertragen en zodoende het aanbod laag houden en de prijs hoog. De London School of Economics and Social Sciences (LSE) toonde in een recent onderzoek aan dat deze regelgeving de vastgoedprijzen betreffende kantoorruimte in Londen met maar liefst 800% de hoogte in stuwen. Parijs en Milaan doen het elk met een prijzenstijging van 300%. Dat hierdoor heel wat welvaart verloren gaat, behoeft uiteraard geen betoog. Bovendien zijn vele arbeiders gedwongen zich te vestigen op goedkopere, maar “minder productieve” locaties wat opnieuw voor heus wat welvaartsverlies zorgt. LSE – gesteund door anderen – schat dat het Amerikaanse BBP tussen 6,5% en 13,5%, ofte een slordige 1 à 2 triljoen dollar, kan groeien wanneer alle wetgevende beperkingen op de stadsgroei verdwijnen. Maar goed, dat is voer voor een andere discussie.

De situatie in het Westen is al bij al zo erg nog niet. De meeste mensen hebben een dak boven hun hoofd en met wat meer vrijheid kunnen nog meer mensen voor minder geld een degelijke vaste stek hebben. De situatie in de derde wereld is echter iets problematischer van aard, maar ook daar vindt de private sector wel een oplossing. Zo bieden tal van Indiase bedrijven zoals Tata en Mahindra & Mahindra aan hun werknemers de mogelijkheid om goedkope woningen te kopen die voorzien zijn van alle luxe, comfort en de geneugten van de 21ste eeuw. De grote schaalvoordelen en steeds beter wordende bouwmaterialen laten toe dat enorme bouwcomplexen op relatief korte tijd onderdak kunnen bieden aan een groot aantal gezinnen. Om af te sluiten kunnen we ons dan ook afvragen of het weldegelijk de vrije markt en het wilde kapitalisme zijn die ervoor zorgen dat de drie meest belangrijke zaken in ons leven zo moeilijk verkrijgbaar of toegankelijk zijn. Het is in ieder geval een premisse die nog moeilijk houdbaar is gezien het massale overheidsingrijpen in deze sectoren. Wat wel duidelijk is, is dat het net die vrije markt is die via de onzichtbare hand zorgt voor innovatie die er echt toe doet en die het mogelijk zal maken dat voor het eerst sinds lang er ook welvaart en aansluitend welzijn zullen heersen op die plaatsen die men lange tijd ten dode had opgeschreven.

15


Ereleden LVSV Gent 2014-2015

Wim Aerts Oud-voorzitter Jong VLD

Annemie Neyts Europees parlementslid Open VLD

Michael Daman Voorzitter Open VLD Gent

Philippe De Backer Europees parlementslid Open VLD

Christophe Peeters Schepen Gent Benoit Piedboeuf Burgemeester Tintigny (MR)

Alexander De Croo Minister van Pensioenen

Hans Pijpelink Regiovoorzitter Jong VLD Waas en Dender

Herman De Croo Minister van Staat, Vlaams volksvertegenwoordiger

Michiel Rogiers Oud-voorzitter LVSV, oud-bestuurslid LVSV Gent

Peter Dedecker Volksvertegenwoordiger N-VA

Rau Romeo Voorzitter Open VLD Nieuwpoort

Mieke De Regt Oud-voorzitter PFK

Gwendolyn Rutten Voorzitter Open VLD

Marc De Vos Dimitri Sonck Oud-voorzitter LVSV Gent, algemeen directeur Itinera Oud-voorzitter LVSV Gent

Frederik De Vrieze

Mattias De Vuyst Oud-politiek secretaris LVSV Gent

Steven Keirse Oud-voorzitter LVSV Gent

Fabrizio Terrière Oud-penning meester LVSV Gent

Egbert Lachaert Oud-voorzitter, federaal parlementslid (Open VLD)

Bart Tommelein Vlaams Parlementslid Open VLD

Vincent Laroy Schepen Lovendegem-Vinderhoute (Open VLD)

Annemie Turtelboom Vlaams Minister van FinanciĂŤn, Begroting en Energie

Elisabeth Matthys Advocate, praktijkassistente sociaal recht UGent

Maxim Tylleman Oud-activiteitenverantwoordelijke LVSV Gent

Arno Morsa Oud-bestuurslid LVSV Gent

Maarten Vander Stichele Penningmeester Jong VLD

16

Gilbert Strumane Ereschepen De Pinte Pablo Tenret


Ereleden LVSV Gent 2014-2015

Lawrence Vanhove Oud-voorzitter LVSV Gent

Thibault Viaene Oud-voorzitter LVSV Gent

Guy Vanhengel Brussels Minister van FinanciĂŤn, Begroting, Externe Betrekkingen

Patrice Viaene Oud-voorzitter LVSV Gent

Guy Verhofstadt Europees parlementslid Open VLD

Geert Versnick Gedeputeerde provincie Oost-Vlaanderen

Karel Vincent Oud-penningmeester LVSV Gentc Justin Weyne Uit sympathie voor Marylène

Wietse Verwimp Oud-politiek secretaris LVSV Gent

LVSV

GENT EST

1930

17


Arno Couwenbergh Bestuurslid LVSV Gent

Visie

Privaat openbaar vervoer: contradictio in terminis? Arno Couwenbergh Bestuurslid Arno Couwenbergh grijpt de recente controverse rond belbussen aan om de mogelijkheid van privaat openbaar vervoer te onderzoeken. Het openbaar vervoer valt tegenwoordig niet uit het nieuws te houden. De vele actiedagen van de vakbonden speelden hierin een belangrijke rol. Maar eens het stof gaat liggen, komt er ruimte voor maatschappelijk debat. Dan gaan de stemmen op om een minimale dienstverlening te voorzien, wat dan weer volgens sommigen een inbreuk is op het stakingsrecht. Daarop komt dan weer de respons van de vele misnoegde ‘consumenten’ (al lijkt deze terminologie niet correct gezien het om overheidsbedrijven gaat) die geen gebruik konden maken van de diensten waarop ze aangewezen zijn. In België heeft de overheid het openbaar vervoer namelijk uitgeroepen tot een natuurlijk monopolie dat ze dan ook zelf organiseert. Deze premisse wordt niet vaak in vraag gesteld en als dat toch gebeurt, komt er steevast dezelfde respons: ‘als we er al van uitgaan dat openbaar vervoer geen natuurlijk monopolie is, dan nog blijft de praktijk aantonen dat de private spelers het niet zo goed doen als de overheid’. Tijd dus om hier eens dieper op in te gaan.

systeem van openbaar vervoer. Allereerst zou ik er graag de nadruk op leggen dat de privatisering van het openbaar vervoer een werk van lange adem is. Een overheid die dit proces aanvangt, moet een lange termijnplan hebben en een duidelijke visie. In het tegenovergestelde geval zal de concurrentie op de vervoersmarkt niet kunnen ontstaan. Immers, de loutere verkoop van het huidige door de overheid afgedwongen monopolie in openbaar vervoer aan een private speler, zal de marktwerking fnuiken. In het overgangsproces zal men hier extra aandacht voor moeten hebben.

De Portugese aanpak Portugal heeft reeds in de jaren ‘90 van de vorige eeuw besloten dat het openbaar busvervoer niet één van de kerntaken van de overheid mocht zijn. Het toenmalige overheidsbedrijf dat het busvervoer regelde in het hele land, werd ontmanteld. Tegelijk werd de markt gedereguleerd opdat nieuwe spelers vrij konden toetreden. Wel bleef de mogelijkheid bestaan dat lokale overheden zelf hun eigen openEerst wordt het Portugese systeem onder de loep baar vervoer regelden, al zou de Portugese staat genomen – en dan voornamelijk het busvervoer op zich niet meer mengen. Daarom bestaan er nog nationaal, regionaal en stedelijk vlak. Daarop volgt steeds publiek georganiseerde vervoersmaatschaper een korte bespreking van nieuwe initiatieven in pijen, voornamelijk de stedelijke. Men kan dus de de andere sectoren zoals metro-, tram- en ferryvernationale, regionale en stedelijke maatschappijen keer in de steden. Het derde stuk zal meer algemeen onderscheiden. de voor- en nadelen uiteenzetten van een privaat 18


Het simpelweg verkopen van het overheidsmonopolie aan een private speler zorgt niet voor concurrentie op de vervoersmarkt. In 1995 werd het Rede Nacional de Expressos opgericht. Deze onderneming heeft zich toegelegd op het nationale vlak en organiseert vooral langeafstandsritten tussen de steden. Deze specialisatie valt te verklaren door de aanwezigheid van de vele regionale spelers. Deze kunnen efficiënter de lokale gemeenschappen bedienen en zelf ook binnen hun regio de middellange afstand organiseren. Daarnaast spelen ook de treinen een rol in de gebieden rond grotere steden waar de treinsporen voornamelijk liggen. Rede Expressos moet zich dus profileren t.a.v. al haar concurrenten. De concurrentie op de markt verplicht naast specialisatie dan ook een profilering. Rede Expressos heeft de keuze gemaakt om op het nationale vlak een volwaardig alternatief voor de wagen te vormen door de lagere kostprijs, het hogere comfort, de reistijd en goede dienstverlening. Het gaat daarnaast de concurrentie aan met de treinen en overtreft die gemakkelijk, ware het niet dat de treinen worden gepromoot en gesubsidieerd door de overheid waardoor in de stedelijke regio’s de kostprijs van een treinticket lager ligt dan de marktwaarde. Daar verstoort de overheidsinmenging de marktwerking wat resulteert in marktconforme busverbindingen in minder stedelijke regio’s maar minder dienstverlening dan economisch verantwoord naar de grote steden.

voor het privatiseringsproces; als het ondoordacht gebeurt dan zal het slechts leiden tot een verstoorde markt die trekjes heeft van een door de overheid georganiseerde dienst. De regionale maatschappijen bedienen voornamelijk lokale gemeenschappen vanuit bepaalde centrale punten. De dienstverlening wordt bepaald door de vraag. Dit staat in sterk contrast met ons systeem waar reglementair wordt bepaald hoe de dienstverlening moet verlopen. Het Portugese systeem staat toe om de dienst volledig aan te passen naargelang vraag en aanbod. Ze passen immers vrij de frequentie, de bussen en de prijzen aan. Bij dit alles worden ze in het gareel gehouden door de reeds bestaande concurrentie of de concurrentie vanuit nieuwe ondernemers die een “gat in de markt” vinden. Ook maakt hun winstgebondenheid net dat ze zeer veel belang hechten aan consumentenbinding. Want indien de consument niet tevreden is bij de ene maatschappij dan stapt hij over naar de concurrentie of in het meest extreme geval zal hij zelf ondernemen in de sector. Klantentevredenheid betekent dus alles voor deze kleinere ondernemingen.

Zoals reeds gezegd is het busvervoer in de steden voornamelijk in handen van de publieke sector. Echter is het wel bemoedigend om te zien dat zelfs voor de publieke sector de concurrentie van de private sector een verschil heeft gemaakt. De stedelijke busNu volgt een focusverschuiving naar de regionale sen zijn zich moeten gaan specialiseren in voor prispelers waar de concurrentie niet speelt zoals op het vate bedrijven niet-renderende gebieden. Daarnaast nationale niveau. Regionaal zijn er vaak meerdere is ook merkbaar dat ze hun prijzen niet ver boven spelers die zowel vanuit private als publieke sector die van de private partners kunnen leggen ondanks kunnen komen. De publieke sector bevindt zich vee- hun overheidsmonopolie binnen de steden. De lal in de stedelijke gebieden. Bovendien ondergaan initieel beperkte privatisering heeft een verandering private spelers ook concurrentie van het reglementeweeggebracht die geleidelijk het hele openbaar tair geregelde taxiverkeer. Al zijn de taxi’s net om die vervoer heeft beïnvloed en de verandering zet zich reden heel duur en is er veel meer aanbod dan de tot op vandaag door. vraag rechtvaardigt. De echte concurrentie speelt dus tussen de regionale busmaatschappijen onderRecent is in Lissabon de procedure opgestart om ling. Dit leent zich tot een nieuwe waarschuwing het stedelijke metro- en busnetwerk te privatiseren. 19


Het gaat wel om een concessie wat betekent dat de lokale overheid wellicht bepaalde modaliteiten zal willen bepalen voor de dienstverlening en de facto het monopolie doorgeeft aan een private speler. Er volgt een niet optimale situatie want de incentivering is niet volledig bij een onvolledige privatisering. Er is wel nog niets bekend over de voorwaarden van die specifieke concessies. Meer hoopgevend zijn de motieven voor dit initiatief door de lokale politici in Lissabon. Ze zijn het eens dat het openbaar vervoer geen kerntaak voor de overheid vormt en wijzen op de voordelen van privatisering. Als grootste voordelen halen ze de lagere kosten voor de overheid, de risicospreiding en decentralisatie van verantwoordelijkheden aan. Ze zien dus als overheid een meerwaarde in de privatisering. Een heel andere instelling dan de huidige in België. De Portugese oplossing doorgelicht Nu volgt een meer algemene bespreking van de merites en mindere kanten van privatisering. Het grootste voordeel is uiteraard de kostprijs van de dienst. De prijs van een ticket voor de consument daalt en de bespaarde belastingen – vooral de uitgespaarde loonkost van statutaire ambtenaren mogen ook niet onderschat worden. De consument krijgt ook meer keuze tussen verschillende spelers. Het comfort voor de consument zal ook beduidend hoger zijn want de onderneming wil de consument, zoals reeds eerder uitgelegd, aan zich binden. Een nadeel is de decentrale informatieverstrekking. Het plannen van reizen wordt hierdoor moeilijk gemaakt. Hieraan gekoppeld kan ook gewezen

20

worden op de afstemming van de diensten tussen de ondernemingen onderling. Men zou denken dat ze geen enkele incentive hebben om hun diensten af te stemmen op de concurrent of een speler uit een andere regio. Uit de praktijk blijkt echter dat de ondernemingen er alles aan doen om zo transparant mogelijk informatie aan de consument te presenteren. Voor de consument is die informatie immers essentieel voor het gebruik van de aangeboden diensten. De ondernemingen hebben er dus alle belang bij om die informatie zo goed mogelijk te verstrekken. Daarnaast gaan de spelers samenwerken gezien er vraag is naar bepaalde zaken (bijvoorbeeld trajecten die over de grenzen van 1 onderneming gaan) die een onderneming niet alleen kan voorzien of niet rendabel zijn. Enkele voorbeelden zijn de afgestemde uren van de nabijgelegen regionale maatschappijen, de samenwerking van de lokale partners met Rede Expressos etc. waardoor ze beiden hun voordeel doen en uiteindelijk de consument ook. Een vaak aangehaald ‘nadeel’ in het maatschappelijk debat in België – met een wettelijk geregelde dienstverlening - is dat niet-rendeerbare lijnen en/of gebieden niet zullen worden bediend. Vanuit economisch oogpunt valt hier niets op aan te merken gezien een onderneming slechts zal zoeken naar winstmogelijkheden door in ruil voor de geleverde dienst een prijs te krijgen van haar consument en bij dit proces dus meerwaarde voor de hele maatschappij creëren. Dat sommige consumenten niet bediend worden door een bedrijf doet dus niet ter


De grote vraag in België is of mobiliteit als een recht wordt losgelaten of niet. zake en behoort tot de intrinsieke kenmerken van de marktwerking. Daarenboven is er in een markt steeds een mogelijkheid om zelf te ondernemen en zo toch nog aan een bepaalde vraag te voldoen. Maar net omdat men in België mobiliteit als een recht is gaan zien wordt het wel een probleem dat men bepaalde mensen dit ‘recht’ zou ontzeggen. De Grondwet schrijft immers voor om iedere persoon gelijk te behandelen tenzij er een verschillende behandeling gerechtvaardigd kan worden door relevante verschillen tussen de personen of een hoger belang dat zwaarder doorweegt. Dit compliceert de discussie danig. Een deelaspect van het zogeheten ‘nadeel’ is dat de dienst door private ondernemingen minder zal worden verleend op daluren en er naar maximalisatie van het aantal consumenten wordt gestreefd per voertuig. Hiertegenover staat ten eerste al dat er op de piekuren meer dienstverlening zal zijn om aan de

hogere vraag te voldoen. Ten tweede is de maximalisatie van consumenten per voertuig slechts één van vele strategieën die een onderneming in rekening neemt. De consument heeft namelijk ook eisen wat betreft comfort wat een markt opent met meer en minder comfortabele spelers. Ze zullen zich van elkaar differentiëren a.d.h.v. het verschil in comfort en prijs. De aanverwante luchtvaarsector toont deze differentiatie tussen de spelers m.b.t. comfort en prijs aan. Concluderend kan gesteld worden dat de private ondernemingen meer rekening houden met de vraag op de markt van het openbaar vervoer. Dit impliceert eigenlijk ook dat het openbaar vervoer géén natuurlijk monopolie is en niet noodzakelijk door de overheid dient geregeld te worden. De grote vraag in België is of mobiliteit als een recht wordt losgelaten of niet.

21


Vince Liégeois Bestuurslid LVSV Gent

Visie

Zelfs met magie werkt etatisme niet Een pleidooi voor het liberalisme, zo zou je de Harry Potter-boekenserie ook wel kunnen noemen. Vijand nummer één zijn Voldemort en zijn dooddoeners, direct op de voet gevolgd door vijand nummer twee: de overheid. Doorheen de gehele Harry Potter-boekenreeks valt op te merken dat het “Ministerie van Toverkunst” verre van de goeie goedzak is, de overheid komt in Harry Potter vaak naar voren als misdadig en incapabel, zoals liberalen dat in het dagelijkse leven maar al te vaak ervaren. In Harry Potter is het de schuld van de overheid dat de toverwereld niet goed genoeg is voorbereid op de oorlog tegen Voldemort, verkracht de overheid maar al te vaak de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting en het valt bovendien vele tovenaars en heksen niet op wanneer de slechteriken de overheid overnemen. Je vraagt je verdorie af hoe het komt dat iemand die Harry Potter heeft gelezen later zijn heil zoekt in de profiteurculturen en het etatisme. Maar nergens valt de verdorvenheid van de overheid in Harry Potter zo hard en zo overduidelijk op als op het vlak van onderwijs. In Harry Potter en de Orde van de Feniks gaat Zweinstein namelijk bijna helemaal naar de vaantjes wanneer het Ministerie van Toverkunst zich met de gang van zaken komt bemoeien. Privaat onderwijs Maar hoe komt het nu dat zelfs in de echte wereld, bemoeienissen van de overheid nefast zijn voor ons onderwijsstelsel? Waarom moeten we ons heil zoeken in dat louter en alleen op winst gerichte private onderwijs? Hoewel privaat onderwijs niet alleen op winst gericht is, is juist dat een belangrijk onderdeel van het feit waarom privaat onderwijs zo goed zal zijn. Privaat onderwijs zal namelijk proberen meer winst te halen uit mogelijkheden die door de staat niet of te weinig benut worden. Een overheid vergeet ook dikwijls te besparen op heel wat voor de hand liggende zaken, zelfs in tijden 22

wanneer dit nodig is. Zo valt het vaak voor dat patiënten die in een bejaardentehuis wonen veel meer eten krijgen dan ze kunnen opkrijgen, dit eten wordt dan uiteindelijk weggegooid. Dit is een zodanig enorme verspilling van geld en middelen dat er geen naam op staat! Met dit soort zaken zal een privaat onderwijssysteem echter rekening houden en zo op een veilige manier besparen op vlak van geld en middelen. Wat men zeker niet mag vergeten is dat er bij privaat onderwijs ook sprake is van een zeker vraagen aanbod systeem. Zoals altijd wanneer je geld uitgeeft aan iets wil je kwaliteit krijgen voor hetgeen je geeft, je geeft geen geld aan de slager om dan een vervallen entrecote mee te krijgen, zo is het net met privaat onderwijs; je wil waar krijgen voor je geld. Je wil dat je zoon of dochter van wanten weet wanneer ze afstudeert, dat ze heel bedreven is in alle vakken waarin ze onderricht heeft gekregen. Wat natuurlijk niet weglaat dat die zoon of dochter in de meest aangename omgeving wil les hebben en dat kinderen die het moeilijker hebben gebruik kunnen maken van GON-begeleiding e.d.. Dit zal er niet toe leiden dat private scholen enkel oog zullen hebben voor de beste studenten, integendeel. Privaat onderwijs zal zorgen voor een gezonde concurrentie, een concurrentie waarbij de school de beste leerkrachten voor de klas wil hebben staan; een leerkracht fysica wil hebben die het beter kan uitleggen dan Einstein zelf en een leerkracht Latijn voor wie zelfs Cicero applaudisseert. Een school trouwens die ook de beste leeromgeving voor haar studenten wil hebben en die zo goed mogelijke faciliteiten ter beschikking heeft zodat al haar studenten met vlag en wimpel slagen. Dit zal ertoe leiden dat een privaat onderwijssysteem het allure zal hebben van onderwijs met een zodanige topkwaliteit dat ze amper nog te staven zal zijn.


Men mag trouwens niet uit het oog verliezen dat ze al bestaan in België en Nederland, private scholen. Dit zijn dan de zogenaamde secundaire scholen die “International Schools” worden genoemd. Iedereen die ooit al eens iets van deze scholen heeft gehoord zal waarschijnlijk ook enkel positieve zaken gehoord hebben, over de grote kwaliteit van deze scholen bijvoorbeeld. Middelbare schoolstudenten die later graag een universitaire carrière willen beginnen aan prestigieuze universiteiten als The Harvard University of The University of Oxford maken de meeste kans daar te belandden door hun secundaire school opleiding op een International School te volgen. Het is trouwens indrukwekkend, hoe goed deze secundaire scholen op de hoogte zijn van wat er leeft op de internationale arbeidsmarkt. Zo vind het meeste onderricht in deze scholen plaats in de Engelse taal, omdat er op de arbeidsmarkt zo’n harde vraag is naar hoogopgeleiden die vlekkeloos Engels kunnen spreken. Onderzoeken naar welk soort middelbaar onderricht van pas komt op curricula is hierin trouwens enorm hard achtergesteld, maar al te vaak zegt men dat richtingen als Grieks-Latijn en Latijn-Wiskunde het beste op je CV staan, terwijl het eigenlijk de International Schools zijn die pas echt glamour uitstralen. Al te vaak vergeet men trouwens de reden waarom staatsonderwijs al bij al niet zo heel duur is. Dit is niet zozeer omdat staatsonderwijs niet bestaat met het oog op winst als wel omdat de staat dit soort onderwijs heel hard subsidieert. Who cares is hetgeen dat we veel mensen dan horen zeggen, het is de staat maar! Maar hoe komt de staat aan het geld om die scholen te financieren is dan de volgende vraag. Deze subsidies zijn immers gestolen geld, u misschien beter bekent onder het eufemisme dat de naam “belastingen” draagt. Wat moet dan de staat - als we logisch redeneren tenminste - doen als ze kleiner wordt en deze private scholen niet meer moet subsidiëren? Dit geld teruggeven aan de rechtmatige eigenaar, de belastingbetaler. Dit geld zal uiteraard niet alleen terechtkomen bij de persoon die moet betalen voor het onderwijs van zijn of haar kind(eren) maar ook bij de personen die geen onderwijs meer volgen en geen kinderen of dergeli-

jke hebben die onderwijs genieten en ten tijde van de subsidies dus belastingen zouden hebben betaald ten voordele van een dienst waar zij helemaal geen gebruik (meer) van maakten. Dit leidt ertoe dat zij hun geld kunnen investeren in de diensten waar ze wel gebruik van maken. Mijn laatste argument dat ik zal aanbrengen is er weer één dat met kwaliteit te maken heeft. Net als in Harry Potter zien we maar al te vaak dat onze staat inefficiënt - om niet te zeggen incapabel - is, wat zich weerspiegelt op een slecht gebruik van belastinggeld tot overheidsgebouwen. Ditzelfde doet zich voor op het onderwijsgebied. Heel vaak zijn er mensen betrokken bij ons onderwijssysteem die heel weinig van onderwijs kennen, deze mensen kom je voornamelijk tegen op het ministerie van onderwijs, in schepencolleges en dergelijke. Het zijn deze mensen die ervoor zorgen dat ons kwalitatief onderwijssysteem gebreken vertoont. U herinnert zich ongetwijfeld nog goed de nieuwe maatregelen omtrent middelbaar onderwijs die in het Vlaams regeerakkoord stonden. Moord en brand werd er toen - terecht - geschreeuwd door veel mensen, dit waren niet alleen leerkrachten en ander respectabel onderwijspersoneel als ook veel middelbare schoolstudenten. In een privaatonderwijssysteem zal dit niet zo snel voorvallen. Bij de werking van een private school zijn namelijk enkel mensen betrokken met kennis van onderricht, pedagogie en de vakken die op een school gegeven worden. Dit uit zich alweer in kwaliteit en meer dan voldoende knowhow en dat is exact wat een goede school nodig heeft. Dit wil zeker niet zeggen dat een privaat onderwijssysteem conservatief en behoudenisgezind zal zijn, als wel dat een private school pas veranderingen zal doorvoeren op het moment dat ze er zeker van is er met deze veranderingen ook beter aan te doen! Privaat onderwijs brengt dus veel voordelen met zich mee, van een kleinere staat tot een betere kwaliteit van onderwijs, wat vrijwel direct ook leidt naar meer kansen op de arbeidsmarkt en een betere economie. Privaat onderwijs is absoluut geen beperking van de kans op onderwijs, als wel een verrijking. 23



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.