Breda stad van alle tijden
Hier is ‘ie dan!
Voor u ligt het verzamelalbum van ‘Breda, stad van alle tijden’. Een verzamelalbum waarvan u gemakkelijk een mooi naslagwerk kunt maken.
Door een unieke samenwerking met een groot aantal vrijwilligers en Jumbo Breda, onder de professionele aansturing van historische vereniging Engelbrecht van Nassau, is er een prachtig collector’s item ontstaan. In vogelvlucht nemen wij u mee door de tijden en wijken van ons mooie Breda.
Wij hebben geprobeerd het “weet je nog” gevoel uit te leggen in de vele foto’s en teksten. De verhalen welke je vanuit nostalgie aan je kinderen of kleinkinderen wil vertellen omdat het je trots maakt of met weemoed doet terugdenken aan toen.
Onze dank gaat uit naar alle vrijwilligers die dit mogelijk gemaakt hebben. Alleen al de vele uren die zij in het album hebben gestoken, maken het de moeite waard om dit collector’s item in huis te hebben.
Wij wensen u veel spaar-, kijk- en leesplezier.
Jumbo en Foodmarkt Breda
Breda stad van alle tijden
Eind 2020 kreeg de Bredase Erfgoedvereniging Engelbrecht van Nassau van Jumbo het verzoek om een serie plaatjes bijeen te zoeken met als onderwerp: de geschiedenis van Breda. Binnen onze vereniging bleken voldoende enthousiaste vrijwilligers te vinden om hieraan mee te werken. Het resultaat van hun inspanningen ligt nu voor u. Het is een laagdrempelige manier om u, als Bredanaars, in contact te brengen met de geschiedenis van uw bijzondere stad. Wij hopen als samenstellers dat u dit verzamelalbum met genoegen zult ontvangen. En vooral, dat u er onderwerpen in zult aantreffen die u motiveren om uw stad met nog meer trots uit te dragen dan u waarschijnlijk al lang deed.
Toen wij Jumbo toezegden om een album van ongeveer 250 plaatjes samen te stellen, dachten wij nog dat dit een gemakkelijke opgave zou zijn. Niets bleek minder waar. Een eerste inventarisatie van geschikte onderwerpen kwam al direct veel te hoog uit. En bij nader inzien is dat eigenlijk niet zo verwonderlijk voor een stad met zo’n rijke geschiedenis. Dat stelde ons voor het dilemma: hoe beperken wij ons tot niet meer dan het gevraagde aantal afbeeldingen. Elke selectie is persoonlijk en doet wellicht geen recht aan onderwerpen die anderen opgenomen zouden hebben. Het is niet anders, en wij vragen daarvoor uw begrip.
De samenstellers hebben besloten om vooral uit te gaan van wat u heden ten dage nog in de stad kunt aantreffen. Het gevolg daarvan is, dat het bijna ondoenlijk is om van jaar tot jaar de Bredase geschiedenis te volgen. We hebben daarom ons verleden ingedeeld naar onderwerp. Maar dan nog moesten we ons beperken: het zijn acht hoofdstukken geworden. Het eerste hoofdstuk behandelt enkele bijzondere historische feiten. En het laatste hoofdstuk geeft inzage in wat ons nog te wachten kan staan in de toekomst. De tussenliggende hoofdstukken zijn op thema’s gebaseerd.
Met recht: Breda: stad van alle tijden. Een verzamelalbum voor Bredanaars van alle tijden. Erfgoedvereniging Engelbrecht van Nassau wenst u veel plezier met het verzamelen van alle plaatjes, zodat uw Breda-gevoel nóg meer gaat leven. Juist ja: dat gevoel dat wij allemaal kennen en dat zo treffend werd verwoord door oud-Bredanaar Bert Voeten.
Jac. Snijders VoorzitterWeerzien met Breda
Het is als of ik na een reis van jaren weer thuis kom. Op de zuidelijke wind, vol oude geuren en geluiden, varen herinneringen aan. Ik was hier kind –ik vind het huis waarin ik werd geboren, het Stadserf, het Begijnhof, de rivier vol bietenschepen, en daar rijst de toren der Grote Kerk omhoog. De beiaardier hamert zijn lied boven de grijze straten, de Markt, de Vest en wat mij het diepste heugt, het Valkenberg waar op het vijverwater de zwanen deftig doen als in mijn jeugd.
Hier speelde ik, en bij het Spanjaardsgat bewoog achter mijn schoolboek het verleden: een turfschip vol soldaten dat de stad bij nacht verraste. Waar hun schimmen gleden stuurden wij onze kano’s langs de brug tussen de Singel en de Prinsenkade. Kasteelwaarts net als toen. Nu, met mijn rug naar de historie, naar de heldendaden, ontdek ik nieuwe wijken, jonge steen, traversen door het hart van mijn relieken, maar nóg die groene arm om alles heen: de bossen met hun blijvende muzieken.
- Bert Voeten -Breda: stad met historie
Het ontstaan van Breda
Breda is ontstaan ‘Waar samenkomen Mark en Aa’, klinkt het in het Bredase volkslied. De eerste vermelding van de naam Breda is uit 1116. Als betekenis veronderstelt men meestal ‘brede Aa’.
In de eerste helft van de twaalfde eeuw woonden hier al mensen. De oost-west lopende landroute van Den Bosch naar Bergen op Zoom kruiste aanvankelijk de Mark op de plaats waar nu Breda ligt. Dit was tot in de negentiende eeuw het meest noordelijke punt waar je de Mark en Aa kon oversteken met een voorde of brug. Het was tevens het punt waar goederen van Brabant naar Holland konden worden overgeslagen. Vervolgens ging de heer van Breda tol heffen. Rond 1190-1212 werd deze landroute verlegd naar de huidige Haagdijk, Tolbrug, Boschstraat en Teteringsedijk. Hier ligt dus het werkelijke beginpunt van Breda.
Breda ontwikkelde zich in de twaalfde en dertiende eeuw langzaam maar zeker tot stad. In 1252 werd een en ander nog eens bevestigd. Bij gebrek aan andere bronnen werd dit jaartal vroeger wel aangemerkt als het jaar waarin Breda stadsrechten verkreeg.
Breda werd omringd door dorpen die in de loop van de twintigste eeuw binnen de gemeente kwamen te liggen: Ginneken, Bavel, Ulvenhout, Hage (Princenhage), Effen, de Beek (Prinsenbeek) en Teteringen.
Oudste stadsgezicht van Nederland, Breda rond 1518. Breda’s Museum.De Nassaus
In 1350 kocht de Hollandse edelman Jan II van Polanen de heerlijkheid Breda. Zijn kleindochter en enige erfgenaam Johanna van Polanen trouwde in 1403 met Engelbrecht van Nassau. Daarmee kwam Breda in het bezit van de familie Nassau. In 1404 hield het echtpaar zijn intocht in de stad (de Blijde Incomste). De Nassaus hielden van bouwen: de Grote Kerk (vanaf 1410), het Kasteel (verbouwd vanaf 1462) en de Grote Toren (1468 tot 1509).
Hendrik III van Nassau had hoge functies in dienst van keizer
Karel V. Hij bouwde in Breda een nieuw renaissance paleis met een tuin, het Valkenberg. Hij legde nieuwe wallen rond de stad. Buiten de stad kocht hij het Liesbos en legde hij het Mastbos aan. Vanaf zijn zoon René van Chalon werd de familienaam: Oranje-Nassau. Hun opvolgers bouwden Breda uit tot een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden.
De oudste bewoningskern van de stad met in geel mogelijke ontsluitingswegen. De Tolbrug te Breda omstreeks 1910. Breda1350 met muren en wallen.De Tachtigjarige Oorlog
In 1566 woedde in de Nederlanden de Beeldenstorm, die uitmondde in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). De Nederlanden werden in tweeën gescheurd. Het noorden werd de kern van het latere Nederland, het zuiden bleef onder Spanje en is nu België. Breda wisselde een aantal malen tussen noord en zuid, maar werd uiteindelijk noord. Breda was in handen van de opvolger van René van Chalon: Willem van Oranje, de Vader des Vaderlands. Voor de positie van Breda als residentiestad betekende deze oorlog een zware klap.
Concreet zijn nog te zien het zogenaamde Spanjaardsgat, verschillende beschadigde beelden in de Grote Kerk en in de Waalse Kerk, de Spinolaschans en verschillende kleine monumenten. Het Prado in Madrid bezit het schilderij De overgave van Breda van de schilder Diego Velásquez, bekend als Las Lanzas.
Beeldenstorm 1566, ook Breda heeft de gevolgen gekend. (gravure gemaakt door Frans Hogenberg) Willem van Oranje-Nassau door Adriaen Thomasz Sleutel.der opgeheven Vestingwerken van Breda, litho van F.C. Blom.
Kerken
Breda werd als katholieke stad in 1853 standplaats van een bisdom met dezelfde naam. Vanaf die tijd werden er veel kerken gebouwd. Een aantal kerken zijn in Breda inmiddels verdwenen of worden nu anders gebruikt. Breda heeft ook diverse geloofsgemeenschappen met een eigen gebedsruimte. Te noemen vallen daarbij een Joodse synagoge, diverse protestantse kerken, waar onder de Grote Kerk, en islamitische moskeeën.
Sloop Vestingwerken
Vanaf 1870 werden de vestingwerken van Breda gesloopt. Nieuwe, rechte, brede straten werden aangelegd, omzoomd met bomen. De Singelgracht was bedoeld als grens van de stad, maar al gauw groeien de dorpen Ginneken en Princenhage vast aan de stad. De relatie met de Nassaus en de Oranjes werd zorgvuldig in stand gehouden.
Het noorden van de stad ontwikkelde zich tot industrieel gebied. Hier stonden grote fabrieken zoals de suikerfabriek Wittouck, Backer en Rueb, de betonfabriek van Stulemeijer, de Etna en de Enka.
In verschillende fasen werd een steeds groter grondgebied aan de stad toegevoegd. Dit gebeurde in 1927, 1942 en 1997. De voormalige dorpen Ginneken en Princenhage horen nu bij Breda (1942). Ulvenhout, Bavel, Prinsenbeek en Teteringen zijn als laatste ook bij de gemeente Breda gekomen (1997).
Plan van UitlegOp 12 mei 1940 gaf het gemeentebestuur opdracht om de stad te evacueren. Een gedeelte van de mensen is terecht gekomen in Antwerpen en Gent, sommigen zelfs in Frankrijk en nog verder. De Vlucht, zoals deze evacuatie wordt genoemd eiste enige honderden slachtoffers.
De Duitsers hadden het vooral voorzien op de Joodse bevolking. Een gedeelte dook onder of vluchtte naar België en verder. In augustus 1942 vertrokken ongeveer vijftig mensen vanaf de Oude Vest naar kamp Westerbork. Van de ruim tweehonderd Bredase
Joden keerden er na de Bevrijding ongeveer vijfenveertig terug naar hun stad. Pas in 2011 kwam er in het Wilhelminapark voor hen een bescheiden monument. De synagoge in de Schoolstraat, hersteld in 1992, kan ook gelden als een herdenkingsmonument.
Er was ook verzet in Breda tegen de Duitse bezetting. Een voorbeeld daarvan is de verzetsgroep van Paul Windhausen. Vijftien verzetsmensen daarvan, en enkele burgers, kwamen om op 4 oktober 1944, drie weken voor de Bevrijding. Breda werd bevrijd door Poolse troepen op 29 oktober 1944.
Breda: stad van handel en industrie
Tot circa 1870 kende Breda geen belangrijke industrie, wel kleinschalige huisarbeid: veel kleermakers, naaisters, schoenmakers, (hoef) smeden en herbergiers. De stad kon onmogelijk grote industrieën binnen de vesting toelaten in verband met de beperkte ruimte. Moderne oorlogsvoering maakte de vestingwerken echter overbodig. Breda slechtte deze verdedigingswerken waardoor ruimte vrijkwam voor industrieën langs de Mark en langs het spoor.
Markten
Houtmarkt, Havermarkt, Vismarkt en Veemarkt herinneren aan oude markten in Breda. Op diverse plaatsen werden vroeger veemarkten gehouden. In 1926 werd besloten één Bredase veemarkt te houden op het terrein bij het slachthuis in de Belcrum.
De RBT-veiling kocht en verkocht vanaf 1927 vooral producten uit het tuinbouwgebied ten westen van Breda. Zacht fruit- en groentehandelaren en bedrijven zoals Hero en Klavers-Jansen waren grote afnemers. Traditioneel staan elke dinsdag en vrijdag op de
Grote Markt kramen met een grote variëteit aan producten: bloemen, brood, kaas, noten, groenten, vis, kleding, fournituren en stoffen. De kunst-, antiek- en boekenmarkt trekt geïnteresseerd publiek op woensdagen. De groente- en fruitmarkt Vijverstraat en de algemene warenmarkt Dr. Jan IngenHouszplein op zaterdagen worden eveneens druk bezocht.
27
Ook tijdens de carnavals-reclameoptochten was Hero present; op de foto rijdt de wagen met muzikale ondersteuning op het Van Coothplein
2013. Midden op de Grote Markt tijdens de vrijdagse marktdag. Deze weekmarkt bestond al in 1321V&D had twee
vestigingen: hoek KarrestraatNieuwstraat en Karrestraat
8-14 dat in 1997 feestelijk werd heropend.
Door economische groei, bevolkingstoename en koopkrachtverbetering kwamen grootwinkelbedrijven naar Breda en vestigden zich hier de warenhuizen Raming, V&D en HEMA. Veelsoortige producten tegen soms concurrerende prijzen, gecombineerd met een bezoek aan de lunchroom, sprak de Bredanaar wel aan.
Grootwinkelbedrijf, speciaalzaken en kleine zelfstandigen
In de 19e eeuw vestigden zich in Nederland diverse Duitse manufacturen- en stoffenhandelaren. Ook in Breda zag men grote dames- en herenmodezaken verschijnen.
Maar de tijden zijn veranderd: door gewijzigde marktomstandigheden zijn veel warenhuizen en grote confectiebedrijven verdwenen. Voor veel trouwe klanten is dit een gemis.
Sommige lokale winkeliers kunnen zich tot op de dag van vandaag handhaven door hun vakkennis en specialisatie.
Medio vorige eeuw besloot boer Sjef de Bont vanuit Raamsdonk naar Breda te verhuizen. Daar had hij eerder Marie van der Linden ontmoet en samen besloten zij te trouwen. Om de kost te verdienen ging hij melk uitventen. Ze woonden op de Oude Terheijdenseweg en dagelijks trok hij met paard en melkkar de wijk in.
In de jaren ’60 nam zijn zoon Jos de zaak over. Uiteraard ging Jos met zijn tijd mee. Losse melk werd bijna niet meer verkocht en hij besloot de andere melkproducten voortaan per bakfiets te verkopen. De jaren ’70 lieten een opkomst zien van de supermarkten. De kruidenierswinkel op de hoek van de straat verdween langzaam en Jos de Bont speelde daar op in.
Rond de eeuwwisseling vulde hij zijn melkproducten aan met een assortiment levensmiddelen en verkocht deze vanuit een rijdende winkel, een kleine supermarkt.
Industrie: de Bredase nutsbedrijven
Vanaf 1858 had Breda een eigen gasfabriek. Het geproduceerde gas werd primair gebruikt voor verlichting. De gemeente liet een gasnet aanleggen en begin 20e eeuw had de hele stad een gasaansluiting en ging ook op gas koken.
De enige ‘verlichtingscentrale’ in de regio produceerde elektriciteit tussen 1904-1921 in Ginneken, Ulvenhoutselaan. Breda kreeg elektrisch licht van de PNEM in 1918. In 1954 werd in opdracht van het GEB een 10 kV schakel- en verdeelstation gebouwd op hoek Markkade-Etnastraat.
Het waterleidingnet en de watertoren aan de Wilhelminasingel werden in 1894 voltooid. De capaciteit van de toren bleek begin jaren ‘30 onvoldoende. In 1935 werd in de Belcrum een extra watertoren gebouwd met een groter reservoir. Beide watertorens hebben hun oorspronkelijke functie verloren.
Melkboer Sjef de Bont met paard en wagen op de Oude TerheijdensewegIndustrie: Voeding
In de noord-westhoek van Brabant, bekend om de verbouw van suikerbieten, ontstonden suikerfabrieken. Ook in Breda, liggend aan de rand van dat gebied en aan de Mark, verrees in 1872 een suikerfabriek.
J.G. van Emden, oorspronkelijk cacaoplantagehouder, vestigde zich eind 19e eeuw in Breda als chocoladefabrikant en noemde zijn bedrijf Kwatta. Het merk kreeg grote naamsbekendheid mede door de spaaren cadeauactie van Kwatta-soldaatjes.
Brouwersfamilie Smits vestigde bierbrouwerij ‘De Drie Hoefijzers’ op een locatie langs de spoorlijn. Dit in verband met de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van gereed product. Ook werden er waterbronnen voor de bierbereiding geslagen.
Nadat familie De Bont vanaf 1830 decennialang suikerwerk en pepermunt ambachtelijk produceerde onder eigen naam, werd hun bedrijf in 1912 verplaatst naar de Liniestraat. In 1914 produceerde de onderneming snoepgoed onder de nieuwe naam ‘De Faam’.
De ‘verlichtingscentrale’, Ulvenhoutselaan 85 in 1904. De watertoren is gesloopt Het 10 kV schakel- en verdeelstation. Hier stond Concert- en toneelzaal Thalia Watertoren aan de Wilhelminasingel. De toren is 42 m hoog en heeft een waterreservoir van 500.000 liter De watertoren in de Belcrum is eveneens 42 m hoog, maar heeft een capaciteit van 1.450.000 liter Bietencampagne van de suikerfabriek is opgestart. Op de achtergrond twee suikersilo’s en rechts de Grote TorenIndustrie: metaal
Aan de Nieuweweg werd In 1861 een machinefabriek gebouwd. In 1870 produceerde het bedrijf onder de firmanaam Backer en Rueb, in 1884 omgezet in N.V. Machinefabriek Breda. Schaalvergroting werd vanaf 1939 gerealiseerd door een nieuwe fabriek in de Belcrum. Het bedrijf maakte stoomketels en -machines, locomotieven, liften en roltrappen.
Vanaf 1883 produceerde De Etna onder meer kook- en verwarmingsapparaten. Na diverse fusies werd De Etna in 1983 overgenomen door Atag en zijn de gebouwen gesloopt.
In de Belcrum was sinds 1926 de N.V. IJzer- en Kopergieterij Gebr. Touw gevestigd. Producten waren onder meer scheepsschroeven en straatkolk- en riooldeksels. Het bedrijf ging in 1983 failliet.
Brouwhuis, machinezaal, ketelhuis en schoorsteen van de voormalige bierbrouwerij
De Drie Hoefijzers
Medio jaren ’60. Inpakafdeling van N.V. De Faam. De muurtekening van Jan Strube verbeeldt de levensloop Het kantoorgebouw van de FaamIn 1867 startte Jan Molenschot een smederij waar onder meer weegschalen werden gemaakt. De eerste producten waren balansen en bascules. Later werd de (elektronische) weegbrug voor vrachtwagens en treinwagons ontwikkeld. In 1993 werd MOLEN overgenomen door Precia.
Kantoor en fabriek van Wagemakers aan de Generaal Maczekstraat. Op de schoorsteen staat de merknaam TEOLIN
Gebrandschilderd raam ‘De Weger’ in 1957 aan de directie van Molenschot aangeboden bij het 90-jarig bestaan
Industrie: chemie
In 1921 ging de Hollandsche Kunstzijde Industrie RAYON-garens produceren aan de Markkade in Breda. Dochterondernemingen werden opgericht en samenwerking met kunstzijdeproducent A.K.U. voorkwam concurrentie. De H.K.I. werd Breda’s grootste werkgever.
Verf en lak werden in Breda geproduceerd door Joh. Wagemakers. Vanaf 1870 was zijn bedrijf gevestigd aan de Ginnekenstraat en is nadien verplaatst naar de Poolseweg (nu: Generaal Maczekstraat). De producten kregen de merknaam Teolin; daarvan werden de namen Teoflux en Teodur afgeleid. Op het voormalig fabrieksterrein werd vanaf jaren’90 Wagemakerspark gebouwd.
Loda werd in 1922 gevestigd door de heren Lorent en Dankers aan de Teteringsedijk in Breda. Bekende producten waren bleekwater en het afwasmiddel Lodaline. Na fusie met Grada en overname door McBride werden de gebouwen in 2009 gesloopt. De merknaam Loda is thans eigendom van AKZO.
Wij waren er altijd, zusters in zorg en verpleging, José Eijt.
Breda: stad van (gezondheids)zorg en onderwijs
Religieuzen in Breda
Eeuwenlang zijn de zorg en de gezondheidszorg, maar ook het onderwijs in Breda in religieuze handen geweest. Dit heeft geleid tot prachtige gebouwen, die later vaak tot gemeente- of rijksmonument zijn verklaard. De religieuze inbreng is niet persé vanuit een christelijke achtergrond. Na de Tweede Wereldoorlog brachten buitenlandse arbeiders hun godsdienst mee en werden er moskeeën gebouwd. De geloofsbeleving in Nederland nam sterk af,
wat gevolgen had voor kloosters en kerken. Leegstand, afbraak of veranderd gebruik zijn daar een voorbeeld van.
De zielzorgers en priesters
De mensen buiten de stadsmuren werden bijgestaan door zielzorgers en priesters van drie hulpkerken. In 1294 bestond in de Boschstraat de Gasthuiskapel. Die behoorde tot het gasthuiscomplex.
De Markendaalse Kerk (Prinsenkade) was ook een hulpkerk, gebouwd vóór
1344. Na 1419 kwam er een kerkhof. In 1843 verkocht de Nederlands-hervormde gemeente de kerk voor afbraak. Omstreeks 1436 kwam de derde en oudste Sint-Joostkapel in de Ginnekenstraat. Gasthuis- en St. Joostkapel lagen buiten de oude stad, maar binnen het gebied der Heren van Breda. Het gezag hadden de magistraat en het collegiaal kapittel van Onze Lieve Vrouw van Breda. Sint Joost was de patroonheilige van pestlijders. Daarom lag de kapel buiten de stadsmuren.
Detail gebrandschilderd raam in Sint Joostkapel: Poolse bevrijding.
Congregatie Zusters
Franciscanessen
‘Alles voor Allen’
In 1826 wordt de congregatie Zusters Franciscanessen ‘Alles voor Allen’ gesticht in Breda. Zij hadden verplegend personeel nodig. Ze haalden drie vrouwen uit Leuven naar Breda. Bij de stichting was de (financiële) steun onontbeerlijk van Ludovicus IngenHousz (1778-1861), advocaat en stichter van het RK Gasthuis. De drie vrouwen waren Barbara
Saelmaeckers (moeder Maria Theresia), haar zus Anna Maria Saelmaeckers en Catharina Corbusie (zr. Constantia). De al in het Gasthuis aanwezige Catharina Brouwers voegde zich bij hen.
Naast de (gezondheids)zorg werkten de zusters ook in het onderwijs, vooral de middelbare scholen voor meisjes, waar het huishoudelijk werk voorop stond.
De broeders van Huijbergen De Congregatie der Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis uit Huijbergen werd gesticht op 25 september 1854 door Mgr. Joannes van Hooijdonk (1782-1868), bisschop van Breda. Het moederhuis stond in Huijbergen in het overgebleven Wilhelmietenklooster.
In 1890 komen de broeders in Breda. Ze stichtten een weeshuis, een voogdijhuis en diverse basisscholen verspreid over de stad. Ze woonden op meerdere plaatsen in Breda: Karrestraat, Dieststraat en Dr. Jan IngenHouszplein (Kweekschool).
Rond 1950 kwamen daar ook het Sint Jansklooster en de Sint Jansschool (speciaal onderwijs) bij. Ook een tweetal middelbare scholen ( Lambertus en Sylvester). Deze zijn opgegaan in scholengemeenschap
Markenhage. De kweekschool (PABO) werd Hogeschool
Avans. Langzaam maar zeker verdwenen de broeders uit het sociale leven en uit het onderwijs.
Sint Joostkapel (uit 1436). 61 Strijkles door zusters in de jaren twintig van de twintigste eeuw. 64 De advocaat Ludovicus IngenHousz (1778-1861) startte in 1819 een stichting voor noodlijdende zieken. 62 Moeder Maria Theresia (Barbara Saelmaeckers, 1797-1866). 63Kloosters
Op 14 maart 1853 werd Breda de zetel van een bisdom met Joannes van Hooydonk als eerste bisschop. Dat feit stimuleerde de bouw van kerken, kloosters en instellingen. Het profiel van Breda werd toen bepaald door talrijke kerktorens.
Tien vrouwen- en vijf mannencongregaties zijn er sinds de negentiende eeuw gevestigd in Breda. Samen hadden zij 30 kloosters, waar vaak ook een kapel werd aangebouwd. De secularisatie zorgt dat kerken en kloosters tegenwoordig voor allerlei andere zaken dienen, zoals woningen, restaurants, hotels, opslagruimtes. De hoofdkerk van bisdom Breda is de SintAntoniuskathedraal. De huidige bisschop is Jan Liesen.
Kloosters voor de zorg
Het klooster, gast- en moederhuis aan de Haagdijk (Franciscanessen) werd in 1894 ingezegend als Sint Elisabeth-gasthuis voor 100 tot 120 patiënten. In 1899 kwam een geheel nieuwe behuizing. Nu valt het onder woonzorgcentrum Surplus.
Het voormalige Sint Ignatiusziekenhuis annex klooster werd voor de Franciscanessen in 1922-1923 gebouwd. In de jaren negentig werd het een ROCopleiding, het Florijn College. Nu behoort het tot het Curio-college.
Het Sint-Annagesticht ( Princenhage 1908 Franciscanessen) was bestemd voor voogdijkinderen. In de oorlog werd het zwaar beschadigd door een V1 bom. Na
1945 verzorgde men er psychogeriatrische patiënten. Daarna begon een lange periode van renovaties, nieuwbouw en naamsveranderingen (o.a. Huize Lucia). Vanaf 2008 is het genaamd WesterwieckNoord.
De Norbertinessen bouwden rond 1295 het klooster Sint Catharinadal op het huidige Kloosterplein. De kloosterkerk is van 1502. In 1647 verhuisden ze naar Oosterhout naar het slotje de Blauwe Kamer. In 1814 werd het een kazerne (kloosterkazerne). In 1992 is de kazerne opgeheven. De oude kloosterkerk is nu onderdeel van het Holland Casino.
De Poolse Mariakapel is een geschenk van Breda aan de Poolse gemeenschap als dank voor de bevrijding.
Kapellen
Een kapel is meestal een klein bedehuis. Veel veldkapellen zijn gebouwd op plaatsen waar een wonder zou zijn gebeurd. Vaak is een kapel een herdenkingskapel (oorlog). Breda heeft een aantal van deze kapellen.
Nog meer zorg in Breda
Naast het Katholieke St. Ignatius kende Breda meerdere ziekenhuizen. Ginneken had het St. Laurensgesticht. Aan de Galderseweg vond je het medisch Centrum De Klokkenberg (long-patiënten en later hartkliniek). Aan de Langendijk stond het Protestantse Diaconessenziekenhuis, aan de Valkenierslaan Moederheil (kraamkliek). Jarenlang kwamen er fusies met nieuwe namen (bijvoorbeeld De Baronie). Daarna afbraak en ander gebruik. Uiteindelijk komt de grote fusie, het huidige Amphiaziekenhuis.
Eén persoon moeten we nog noemen: de Bredase dokter Jan IngenHousz (1730-1799). Als arts en natuuronderzoeker (fysioloog en plantkundige) bekend geworden vanwege de inenting tegen pokken en onderzoek naar fotosynthese. Tijdens de pokkenepidemie in Engeland (1765) entte IngenHousz patiënten (zoals de familie van koning George III) preventief in met pus van pokken. Daarna entte hij de kinderen van keizerin Maria Theresia in Wenen in. Hij werd haar lijfarts.
Basisonderwijs
Breda is een kinderrijke stad met tientallen basisscholen. Ouders hebben veel keuze voor hun kroost: er is openbaar- , katholiek-, protestant-, islamitisch en nutsonderwijs.
Daarnaast kunnen ouders kiezen voor Montessori onderwijs, of onderwijs volgens de principes van Rudolf Steiner. Basisonderwijs en kinderopvang werken nauw samen in Integrale Kindcentra. In 1985 fuseerden kleuterschool en lagere school tot basisschool.
Middelbaar- en beroepsonderwijs
Thorbecke (1863) voerde de wettelijke verplichting in een openbare Hogere Burger School te stichten. Op het Kasteelplein kwam de eerste Gemeentelijke HBS (1867), nu het Koningin Wilhelmina Paviljoen. Later werd deze HBS de scholengemeenschap Graaf Engelbrecht in de Haagse Beemden. Van oudsher had Breda lager technisch onderwijs voor jongens en voor meisjes het huishoudonderwijs.
Het Mencia de Mendoza Lyceum, was een belangrijke stap voor meisjes die “verder wilden leren”.
Dit als tegenhanger van het OLV Lyceum dat aanvankelijk voor jongens bestemd was. Eind jaren 50 kwam het Newmancollege in de Hoge Vught. Huidige scholengemeenschappen zijn van diverse godsdienstige of neutrale signatuur, of gebaseerd op onderwijskundige principes zoals de Vrije School.
Middelbaar en hoger beroepsonderwijs zijn goed vertegenwoordigd in Breda. Een bekende school is de Rooi Pannen, waar onder andere Horecaopleidingen verzorgd worden.
Breda is een typische HBO stad: voorbeelden zijn BUAS (Breda University of Applied Sciences), Avans en de NLDA (Nederlandse Defensie Academie). De laatste heeft officieel een universitaire status. In Breda studeren ongeveer 15.000 studenten.
Willemstraat, nieuw ingericht, gezien vanaf het parkeerdek op het station.
Breda: stad van groei en bloei
Breda was maar een kleine vestingstad. Vanaf de laatste reconstructie van de vestingwerken in 1682 tot de sloop in 1870 bleef de omvang gelijk. Na de slechting van de vestingwerken en het aanleggen van de singelgracht werd de uitleg gerealiseerd. Buiten de gracht probeerde Breda uit te breiden met grondgebied van de aangrenzende gemeentes. In 1927 lukte het om delen van Teteringen en Princenhage te annexeren.
Zo kwamen de Belcrum, Sportpark, Zandberg, Boeimeer, Haagpoort en Tuinzigt bij Breda. De daar al aanwezige bebouwing werd fors uitgebreid. In 1942 volgde een veel grotere annexatie. De dorpen Ginneken en Princenhage kwamen bij Breda. Bavel en Ulvenhout, Prinsenbeek en Teteringen werden later bij de gemeente gevoegd.
Het oude centrum
Het stratenplan in het oude centrum bleef grotendeels intact. Wel kwamen er enkele grootschalige projecten in de
binnenstad: winkelcentrum de ‘Barones’, de parkeergarage daar vlak bij en de bibliotheek de ‘Nieuwe Veste’. Rondom dit oude centrum veranderde er veel onder invloed van het toenemende autoverkeer. Men wilde een City-ring aanleggen: Kennedylaan- Beijerd-VlaszakHoutmarkt- Karnemelkstraat – Haven. De Haven werd gedempt en daar kwam de eerste ondergrondse parkeergarage van Nederland. Bijna werd ook de Catharinastraat aangetast.
De uitleg
Bij de sloop van de vestingwerken kwam veel grond beschikbaar. De militaire terreinen bleven van het rijk. In 1882 werd een terrein aan de Nassaustraat gereserveerd voor de bouw van een rechtbank, een strafgevangenis en een huis van bewaring. De resterende grond werd door het rijk verkocht. De nieuwe straten werden aangelegd volgens het plan van Van Gendt . Er kwamen boulevards met een dubbele rij bomen op een verhoogd middenpad. Dit stelsel van boulevards werd aangevuld met straten van zestien meter breed. Sommige straten zijn weer in oude luister hersteld.
Herplaatsing wijzerplaten van de Grote Toren onder toezicht van stadhouder Willem IIINieuwe wijken in Zuiden en Oosten
Nieuwe wijken in Noorden en Westen
Breda: stad van evenementen en cultuur
Bredanaars houden van een feestje en Bredanaars houden van het verenigingsleven. Ze zingen in een koor, ze bespelen een muziekinstrument, ze dansen met elkaar of ze spelen toneel. En dat verenigingsleven is van alle tijden. Ook in vroeger jaren zong men, vaak in een kerkkoor, maar ook in verenigingsverband buiten de kerk. Jonge Bredanaars speelden in “beatbands”, carnavals- en dweilorkesten, dixielandbandjes.
Er zijn natuurlijk flinke verschuivingen opgetreden: Majorettecorpsen zie je niet zo vaak meer, ook een drumband, vroeger een plek waar veel kinderen en pubers een onderkomen vonden, zijn uit het straatbeeld verdwenen. Enkele verenigingen hebben
de tand des tijds aardig doorstaan, nieuwe clubs zijn opgericht. Maar ook evenementen zijn verdwenen en nieuwe massale feesten zijn gekomen.
Stadsfeesten in de 20e en 21e eeuw De KMA was meer dan een eeuw mede verantwoordelijk voor diverse festiviteiten. Ook onze rijke Bredase historie en de verbondenheid met Oranje Nassau op het kasteel waren goede aanleidingen voor stadsfeesten.
Kort na de Tweede Wereldoorlog beleefde de stad het hoogtepunt van de feestcultuur: “Breda Oranjestad” ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan, gevolgd door het 125-jarig bestaan van de KMA.
In de zomer van 1961 vond de manifestatie Breda Nù plaats, een groots opgezette presentatie van vrijetijdsbesteding en hobby. In datzelfde jaar startten de Bierfeesten onder leiding van Koning Cambrinus: zes zomers lang. Deze feesten werden in 1971 gevolgd door het (Oude stijl) Jazzfestival op diverse locaties in Breda, dat zo’n groot succes werd dat dit festival nog steeds elk jaar plaatsvindt. Daarnaast was de stad vanaf 1976 gastheer voor de Nationale Taptoe die na 29 jaar afscheid nam van Breda. Nieuwe evenementen zoals Breda Barst en Palm Parkies zijn aan de lijst toegevoegd.
Cultuur
De Bredanaars hebben door de eeuwen van alles bewaard en verzameld. Daarnaast zijn ook vele gebouwen in de stad het meer dan waard om goed te bewaren.
Bredanaars maken echter ook cultuur: ze musiceren, schilderen, schrijven gedichten of romans. Ze spelen toneel, of ze hakken beelden uit grote stukken steen. Bedrijven en fabrieken stimuleerden dat flink: zo kende de PTT een Harmonie en een Gemengd Koor.
Optreden van het roemruchte tamboerkorps infanterie, in Breda gewoon “Het Zesde” genoemd.
“Als ik die toren zie, ben ik weer thuis.”
Musea
De Grote Kerk is met stip het belangrijkste monument van de stad. Het heeft een enorme nationale betekenis en jaarlijks bezoeken duizenden bezoekers vanuit alle windstreken dit historische gebouw. Onder leiding van de gidsen van Gilde de Baronie klimmen bezoekers tot 67 meter hoogte en genieten ze van een weids uitzicht over de stad. www.gildedebaronie.nl En op vrijdagmorgen wordt een bezoek gebracht aan de stadsbeiaardier. De klokken in de toren worden al vanaf begin 16de eeuw bespeeld. Een levend museum, die slanke toren.
Tot 1956 was het Volkenkundig Museum gevestigd in het voormalige paleis van Justinus van Nassau.
In de Vleeshal (sinds 1617), later Boterhal (sinds 1861) was vanaf 1935 het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum gevestigd.
Kortom: er is altijd wel een reden om te feesten in Breda!
Breda: stad van sport, ontspanning en natuur
Sporten is van alle tijden en de Bredanaars jong en oud, sporten wat af. Ze rennen en draven over voetbal- of hockeyvelden of gewoon door het bos. Ze fietsen en als het heeft gevroren schaatsen ze over de singels of bij IJsvermaak. Ze zwemmen hun baantjes, ze peddelen in clubverband over de fraaie dreven van de Baronie van Breda. Ook het Markdal is een geliefd wandel- en fietsgebied.
Voetbal
We kunnen in Breda niet om de rijke geschiedenis van NAC heen. Opgericht in 1912, landskampioen in 1921 en bekerwinnaar in 1973. Dankzij de vele amateurclubs in de stad kunnen duizenden Bredanaars op hun eigen niveau een partijtje voetballen.
Bredase gezelligheid bij het T-Huis in het Valkenberg. 159
En uiteraard kijken ze graag naar hun sportclubs: NAC kent vele trouwe aanhangers, de Singelloop trekt jaarlijks duizenden toeschouwers, de BREVOK sporthal zat mudvol als er op topniveau gevolleyd werd. Ouders omringen massaal de Bredase sportvelden als hun kinderen hun sportieve krachten meten met hun tegenstanders.
Uitverkocht NAC stadion aan de Beatrixstraat.Ontspanning
Eind 19de eeuw had Breda de vestingwerken afgebroken. Er kwam meer industrie naar de stad en het aantal inwoners nam toe. Langzaam kregen de Bredanaars meer vrije tijd en daarmee behoefte aan vertier op allerlei gebied.
Zeven welgestelde Bredanaars richtten op 1 oktober 1880 de vereniging “Concordia” op. Zij openden in 1881 een schouwburg aan het Van Coothplein, de eerste van Brabant. Behalve voorstellingen werd de zaal van Concordia ook gebruikt voor tentoonstellingen, afname van examens en bedrijfsfeesten.
Aan de Markkade stond café Het Zwaantje, beter bekend als toneel- en bioscoopzaal Thalia. Rond 1900 kon Breda zich ook vermaken in theater “Hof van Holland” in de Reigerstraat. Al deze theaters behoren tot het verleden. In 1995 opende het moderne Chassé theater haar deuren.
Al in 1921 stond aan het Van Coothplein Theater Olympia, gebouwd in Moorse stijl. Deze naam werd later gewijzigd in Grand Theater, in de volksmond “ ’t Grand”.
Het Casino gevestigd in de Reigerstraat, op de plaats van het vroegere theater “Hof van Holland”. In de Boschstraat stond het
aan de Reigerstraat. Later stond hier het “Casino”
Apollo theater, dat later filmtheater Luxor heette. En in de Lange Brugstraat kon men films (veelal van ‘dubieus niveau’) zien in Palace, in de volksmond “ ’t Kleintje”. Zo kon de Bredanaar tientallen jaren kiezen uit een breed aanbod van vier bioscopen.
Stadsschouwburg Concordia aan het Van Coothplein.In 1997 kon men een heuse Singeltocht op de schaats rijden.
Bossen en parken Rondom Breda ligt veel groen: bossen, parken, heidevelden, polders en meren. Bredanaars kunnen genieten van de vier bossen in de directe omgeving: Mastbos, Liesbos, Ulvenhoutse bos en het jongste Haagse Beemdenbos. Veel wijken hebben daarnaast ook een park.
Een aantal van deze bossen zijn zeer oud (500 jaar) en aangelegd door de Nassaus voor hun jachtplezier. Ze worden nu veelvuldig gebruikt voor wandel- en fietstochtjes, maar ook voor sport en training. Een groene ring om Breda, waarop we trots en zuinig moeten zijn.
Het Valkenberg , levendig stadspark centraal in de stad. Het Zaartpark, een waterrijk wandelpark in het beekdal van Aa of Weerijs. Tramverbinding tussen Mastbos en Breda in 1891. Het Haagse Beemdenbos, het jongste bos, is een combinatie van water, weide en bos. In 1995 werd het Chassé theater geopend. Per jaar ruim 300 voorstellingen. Tevens zijn er 3 bioscoopzalen.Breda: stad van bestuurders, militairen en justitie
Het Stadhuis en het bestuur van Breda
Het bestuur van Breda zat al in de Middeleeuwen in het stadhuis aan de Grote Markt. Tot in de Franse tijd werd er ook recht gesproken in het stadhuis. Boven de ingang staat dan ook een beeld van een Vrouwe Justitia met blinddoek en weegschaal. Lijfstraffen en doodstraffen werden uitgevoerd op de Grote Markt vóór het stadhuis.
In 1767 werd het stadhuis verbouwd en kreeg het z’n huidig voorkomen. Drie panden werden samengevoegd achter een nieuwe gevel. Daarnaast kwam in 1898 het politiebureau. Aan het eind van de 19de eeuw verhuist het gerecht naar het Gerechtsgebouw aan de Kloosterlaan. Ook het politiebureau gaat naar elders.
Rond 1925 worden er twee nieuwe vleugels gebouwd op het stadserf. Daar vergadert de gemeenteraad nog steeds. Burgemeester Claudius Prinsen bracht in Breda vlak na de oorlog de wederopbouw op gang en drukte daarmee zijn stempel op de stad. Toen hij in 1952 overleed besloot de raad om de toekomstige Claudius Prinsenlaan zijn naam te geven. Deze nieuwe toegangsweg naar de stad werd aangelegd door het toenmalige Brabantpark en het exercitieterrein van de Chassékazerne.
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werkten veel ambtenaren ofwel in het nieuwe gebouw aan Beyerd/Vlaszak (burgerlijke stand en sociale dienst) of in de monumentale panden aan de Catharinastraat. De tuinen van die panden zijn samengevoegd tot één geheel: de Merkxtuin (Merkx was burgemeester van van 1967 tot 1983). Aan het begin van deze deze laan staat nu het nieuwe stadskantoor (1997).
Het stadhuis van Breda.Justitie, politie en brandweer
Na de slechting van de vestingwerken werd in 1882 een gebied gereserveerd voor de rechtbank, het huis van bewaring en de de koepelgevangenis. Ruim een eeuw bleef het hier gevestigd. Een tijd lang werd ook de vrouwengevangenis ondergebracht in het complex.
In 1774 brandde het tuchthuis op de hoek van de Halstraat en de Oude Vest af. Dit kostte zeven vrouwelijke gevangenen het leven. In 1886 werd het tuchthuis als gevangenis buiten gebruik gesteld en ingericht tot wapenmagazijn.
De politie heeft op zeer veel plekken gezeten: er is veel verhuisd. Dit kwam ook doordat men eind vorige eeuw vond dat de politie in de wijken gevestigd moest worden, vlak bij de burgers.
De stad werd getroffen door grote branden in 1490, 1534, 1577 en 1603.
Torenwachters moesten alarm slaan bij brand in de stad. In dat geval moesten zij direct de brandklok luiden in de toren van de Grote Kerk. De grote klok Roelant, bekend als “de bom”, werd dan aan één zijde geluid. Bij de torenbrand van 1694 ging deze klok verloren.
In de vorige eeuw was de brandweer op het Stadserf gevestigd waarna in 1999 een modern pand werd betrokken aan de tramsingel.
Rechtbank aan de Kloosterlaan. Koepelgevangenis De Boschpoort. De rechtbank verhuisde in 1985 naar de Sluissingel. Rechtbank Kloosterlaan, detail zijgevel.Breda garnizoensstad
In Breda is de aanwezigheid van militairen altijd belangrijk geweest. Het eerste hoofdstuk geeft dat duidelijk aan. Veel gebouwen en terreinen zijn er nu nog.
Koning Willem I vestigt de KMA in het Kasteel. In 1828 geopend door Prins Frederik der Nederlanden.
In 1594 werd de kapel op de hoek van de Veterstaat (de huidige Sint Janstraat) en de Halstraat verbouwd tot wachthuis: de zogenaamde Hoofdwacht. Vanuit dit gebouw werd de verdediging van de vesting gecoördineerd.
In 1898-1899 werd de Chassé kazerne gebouwd. De stijl wordt officieel omschreven als neo-renaissance. Bij de bouw is beton toegepast, een voor die tijd zeer modern bouwmateriaal. In 1998 werden in de voormalige kazerne het Breda's Museum, het Stadsarchief en de afdeling Archeologie gehuisvest. Het exercitieterrein diende ook als
paardenrenbaan voor de Harddraverijen Renvereniging. De Lange Stallen zijn gebouwd in 1765 voor de circa 264 cavaleriepaarden. Nu zijn ze verbouwd tot zelfstandige woningen.
In 1912-1913 werd de Trip van Zoudtlandkazerne, een Cavaleriekazerne gebouwd, op het grondgebied van buurgemeente Teteringen. In 2016 opent Defensie hier een nieuwe campus met het Instituut Defensie Leergangen, het Talencentrum Defensie en het Expertisecentrum Leiderschap Defensie van de NLDA.
Al in 1682 neemt het leger de Gasthuisvelden in gebruik als exercitieterrein: iets later de Seeligkazerne – Witte Huisjes genoemd. Ook dit terrein wordt door defensie momenteel in zijn geheel verkocht; aan de noordzijde trok een MBO college in de deels historische gebouwen.
Lange Stallen met frituur Christ in 1980 in de Keizerstraat. Ingangpartij Chassékazerne.werd opgeleverd in 2001. In 2006 werd hier het Hoofdkwartier Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK)
De ‘Witte Huisjes’ op het voormalige exercitieterrein van de Seeligkazerne waren dienstwoningen. Hoofdgebouw van de Seeligkazerne, nu horeca-opleiding De Rooi Pannen. In drie woontorens bij de kazerne worden zo’n vierhonderd militairen gelegerd.Breda: stad met toekomst
De stad Breda heeft tot 2025 behoefte aan 6.000 nieuwe woningen. Veel van deze woningen zullen gebouwd gaan worden op de vrijgekomen defensie- en industrieterreinen.
Recent heeft het stadsbestuur zelfs aangegeven dat er tot 2040 maar liefst 26.000 woningen binnen de gemeentegrenzen gebouwd gaan worden waarvan 90% in de stad zelf. Ook oude monumentale panden en kantoren kunnen een nieuwe (woon-)bestemming krijgen.
Breda wil een fijne stad blijven om in te wonen: de parken, de bossen en het water in en om de stad spelen daarbij een belangrijke rol. Meer woningen betekent ook meer verkeer, met speciale aandacht voor de wandelende en fietsende Bredanaar.
Breda gaat vóór 2024 twee grote projecten opleveren: Het Talentencentrum aan de Terheijdenseweg en de “Kunsthal” op een tot nu toe (voorjaar 2021) nog onbekende locatie.
Vervoer
Het plaatselijk en regionaal openbaar vervoer (in de toekomst ook elektrische bussen) is belangrijk. Zo is ook Utrecht per bus bereikbaar; een directe treinverbinding zit er helaas niet in. Wel verbindt De Hoge Snelheids Lijn Breda met heel Europa: binnen enkele uren kan je door Parijs of Londen wandelen. Voor het veel te drukke goederenvervoer moet nog een alternatief worden gevonden, zeker nu er zo veel gebouwd wordt langs en over het spoor.
Het autoverkeer van en naar Breda is enorm toegenomen. Ook zal de bouw van duizenden nieuwe woningen voor meer autoverkeer gaan zorgen.
Breda wil in de toekomst goede verbindingen realiseren en knelpunten zoals de Noordelijke Rondweg verbeteren. Een aantal straten wordt fietsstraat, daar is de auto te gast.
Erfgoed
Eloi Koreman, bouwkunstenaar en ontwerper van onder meer de Hoge Brug over de Haven, heeft veel ideeën over het gebouwde erfgoed in onze stad. Eén van zijn toekomstdromen is dat het Kasteel van Breda een dependance wordt van het Prado museum in Madrid en dat het originele schilderij “De overgave van Breda” (Las Lanzas) hier dan komt te hangen.
Het openbaar vervoer bij het nieuwe NS station. Er worden plannen ontwikkeld voor de Noordelijke rondweg met een tunnel onder de Mark. De Haagdijk is als fietsstraat ingericht. Ook de Boschstraat is inmiddels fietsstraat.Plannen rond het centrum
Aan de westkant van het oude centrum is een belangrijke rol voor het water weggelegd. De Haven is weer open en het water wordt als De Nieuwe Mark doorgetrokken over het Seeligterrein. Aan de oostkant wordt de nadruk gelegd op groen.
Verschillende verkeersstromen worden gescheiden: het KPN gebouw, de Lange Stallen en de Chassékazerne worden onder handen genomen.
De binnensingels worden stapsgewijs aangepakt. Er komt een wandelpad met een dubbele bomenrij. Het Wilhelminapark wordt heringericht in overleg met de buurtbewoners. In de voormalige Chassékazerne was het Breda’s Museum gevestigd. Daar komt nu Breda Botanique. Het middelpunt daarvan wordt een botanische kas. Verder komen er nog een restaurant, appartementen en hotelsuites.
Proefopstelling voor kades van de Nieuwe Mark.
Breda Botanique: hier komt de botanische kas. Oude Veste: ingewikkelde verkeerssituatie.
Mauritssingel: oude bomen, nieuw pad.
Nassausingel: nieuwe bomen, nieuw pad.
Entree voormalig KPN gebouw.Het landschap rond Breda Breda doet mee met het Van Gogh Nationaal Park. De beekdalen in Brabant zijn daarin belangrijk. Van de Dommel bij Eindhoven en Den Bosch tot aan de Mark en de Aa of Weerijs bij Breda. Rond die beken zijn allerlei wandel- en fietsroutes aangelegd. De vereniging “Markdal: duurzaam en vitaal” heeft jarenlang gewerkt aan plannen voor een nieuwe inrichting van het Markdal. In de Mark worden weer een aantal bochten gelegd. De natuur wordt onder handen genomen in samenspraak met landbouwondernemers en belangenclubs op het gebied van sport en ontspanning. Deze plannen worden binnenkort uitgevoerd. Op initiatief van Pien Storm van Leeuwen zijn in het Markdal speciale plaatsen aangelegd waar je kunt rusten en van poëzie kunt genieten. In september 2020 is, vlak voordat zij overleed, op de grens bij de Markweg in Galder voor haar een speciale ‘poosplaats’ gemaakt.
Prinsenhoeve bij de Trippelenberg. Het Markdal. Het vroegere Medisch Centrum de ‘Klokkenberg’ krijgt een woonbestemming in het Markdal.Grote projecten
De Gemeente Breda ontwikkelt in samenspraak met verschillende partners een multifunctioneel sportcentrum aan de Terheijdenseweg, gericht op top- en breedtesport. In 2021 wordt gestart met de bouw en in de zomer van 2022 vindt de opening van dit Talentencentrum plaats. In het bestuursakkoord Lef & Liefde is het plan voor een ‘Kunsthal’ opgenomen. Hiervoor wordt eenmalig in 2021 1 miljoen euro vrijgemaakt. De nadruk ligt op de activiteiten van een kunsthal, al dan niet permanent. Er is een voorkeur voor een plek in de buurt van het oude terrein van de machinefabriek Breda en Electron of de plek waar meer dan 200 jaar geleden het speelhuis stond.
Podium Bloos. Talentencentrum.Colofon
Disclaimer:
Jumbo en Erfgoedvereniging Engelbrecht van Nassau hebben hun uiterste best gedaan om volgens de wettelijke bepalingen beeldmateriaal te regelen. Mochten er desondanks personen of instanties zijn die menen rechten te kunnen doen gelden, dan kunnen zij contact opnemen met Jumbo of de Erfgoedvereniging Engelbrecht van Nassau.
Concept en productie:
Tomorrow, Rotterdam
tomorrow-mss.nl
F TomorrowPromoties
Teksten en beeldredactie: Albert Lambers, Cees Kleij, Gerard Otten, Jac. Snijders, Kees de Jong, Marc Cantrijn, Michel Panis, Ton Hinten. © “Weerzien met Breda”, Bert Voeten, Gedichten 1938-1992 (Amsterdam 2001)
Foto's, afbeeldingen en filmpjes:
Johan van Gurp, Hans Chabot, Firma Schreurs (v/h firma Stuts), A.H.M. Hendrickx, Bas Linsen, Piet Mijzen, A.R.A. Fluitman, B. Speekenbrink, Marc Cantrijn, Albert Lambers, Cees Kleij, Ton Hinten, Kees de Jong, Bern. van Gils, H.A. Hagen, Henk Voermans, Bep Hinten, H.J. Renckens, Maarten van Poppel, Fotopersbureau 'het Zuiden', Marcel Bekkers, Roeland Zweers, W. Breukink, Ton Damen, J. Pel, Kon. Bredaas Mannenkoor, Jan Vermunt, Maas-Jacobs, Europeremembers.com
Bronnen:
Stadsarchief Gemeente Breda Rijksvastgoed
Rijksdienst Cultureel Erfgoed Rijksmonumenten.nl Bredavandaag.nl
Dagblad de Stem
www.bd.nl www.bhic.nl
Het JUMBO boek “Breda: Een stad van alle tijden” is geschreven door een aantal leden van de Erfgoedvereniging “Engelbrecht van Nassau” Deze vereniging wil de belangstelling voor al het (cultureel) erfgoed in Breda en omgeving bevorderen.
De vereniging organiseert daartoe iedere maand een lezing, een (video) presentatie of een excursie die betrekking heeft op de Bredase woonomgeving. Meestal gaat zo’n activiteit over een stedebouwkundigeof een historische ontwikkeling. Het gaat ook over Bredase mensen en verenigingen, kortom over “Breda van alle tijden”.
Vier maal per jaar ontvangen de leden het tijdschrift “Engelbrecht van Nassau”, met daarin interessante artikelen over en voor Bredanaars met onderwerpen van alle tijden.
Mocht u na het lezen van dit JUMBO boek “Breda: stad van alle tijden” enthousiast geworden zijn over onze vereniging, dan kunt u al een kijkje nemen op www.engelbrechtvannassau.nl.
Wij zouden het op prijs stellen als u op basis van dit boek lid van onze vereniging wilt worden. U kunt u daartoe aanmelden via onze website. Het lidmaatschap van de vereniging bedraagt slechts € 25,00 per jaar.
Het ‘CSM’ terrein is door de gemeente Breda en provincie Noord Brabant aangekocht. Hiervoor moeten nog plannen worden ontwikkeld.