Voorwoord
Beste spaarders,
We willen graag samen met jullie een tijdreis maken. In samenwerking met de enthousiaste vrijwilligers van de heemkundekring Pladella Villa hebben we dit historisch album voor u samengesteld. Een prachtig boek vol foto’s en weetjes over de geschiedenis van onze mooie dorpen. Aan u om het aan te vullen met de ontbrekende plaatjes.
Met dit album willen we de mooie historie van onze gemeente op een toegankelijke manier aan jullie vertellen en laten zien. We willen iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek van harte bedanken.
Van 2 mei t/m 26 juni kunt u gaan sparen, voor uzelf, of misschien wel voor uw familie of voor school. Bij aankoop van 10 euro aan boodschappen in een van de winkels in de Sniederspassage krijgt u een gratis setje met plaatjes. Zo kunt u beetje bij beetje uw album vol maken.
We wensen jullie veel ontdek- en spaarplezier toe!
Winkeliersvereniging Sniederspassage
Alles voor je dagelijkse boodschappen!
Heemkundekring Pladella Villa www.sniederspassage.nl
Dit is een samenwerking van Heemkunde Bladel en Winkeliersvereniging Sniederspassage:
Bladel
®
Prehistorie
Wat we weten over de historie van de regio waar nu onze vijf dorpen liggen, begint in de prehistorie. De prehistorie is het domein van de archeologie. Door opgravingen te doen en de daarbij gevonden gebruiksvoorwerpen goed te bestuderen, proberen archeologen zich een beeld te vormen van het leven van heel vroeger.
In het begin waren het vooral vrijwilligers, die in hun vrije tijd onderzoek deden. Onze omgeving was een luilekkerland voor de amateurs, er werd van alles gevonden. De Kempen was, en is, archeologisch een rijk deel van Brabant.
Gaandeweg werd de archeologie professioneler. Bij een opgegraven boerderij bijvoorbeeld, werd niet alleen de
constructie bekeken, maar ook werd het mogelijk om te achterhalen waar schapen of koeien hadden gestaan. Door jaarringen van bomen te onderzoeken wordt gekeken of het een droog jaar of een koude en natte lente was in dat jaar. Door pollenonderzoek wordt gekeken of er veel heide was of juist veel naaldbomen, welke grassen er groeiden en welke bloemen er bloeiden. Met behulp van de wetenschap kunnen archeologen bodemvondsten tegenwoordig nauwkeurig dateren.
Kortom er zijn tal van onderzoeken die bij een opgraving een rol spelen. Archeologie is meer dan graven alleen. Het is een boeiende wetenschap en een boeiende hobby voor iedereen.
Een jagerskamp uit de steentijd. De bewoners waren jagers-verzamelaars.
Pijlpunten, aan een schaft gemaakt met berkenpek.
Na de jagers kwamen de boeren. Ze vestigden zich op een vaste plaats en bouwden boerderijen.
Boerderijen werden gebouwd met materialen uit de omgeving zoals hout, riet of stro.
Binnenzijde van een boerderij met een vuurplaats, slaapbanken en veel dierenvachten.
Opgraving van een boerderij uit de steentijd.
De Zwarte Berg, een grafheuvel in Hoogeloon uit de bronstijd. In het graf werden de verbrande resten begraven van een dode.
Bronzen bijlen, gevonden nabij de Kleine Beerze. Ze zijn 3.500 jaar oud.
Romeinse villa
Bij een opgraving in 1980 op de Kerkakkers in Hoogeloon deden de Amsterdamse archeoloog Jan Slofstra en zijn team een spectaculaire vondst: ze stuitten op de resten van een Romeinse villa uit de tweede eeuw na Christus. De villa is de enige in zijn soort die ooit in Brabant is aangetroffen en is van groot wetenschappelijk belang.
De vondst baarde veel opzien indertijd en de opgraving trok dan ook veel bekijks. In het vroegere café Kerkhofs (naast de bank) werd inderhaast een tentoonstelling ingericht waar men de vondsten kon komen bekijken en in zaal den Bakker aan de Hoofdstraat 10 verzorgde Slofstra een dia-avond.
De villa moet een imposant gebouw geweest zijn, met vijftien kamers, een badhuis, warm en koud water en verwarming. De bewoner is waarschijnlijk een rijke militair geweest. Men neemt aan dat de villa tot aan het eind van de derde eeuw bewoond is geweest.
Bekijk hier een filmpje over een bijzonder Romeins graf ontdekt in Hoogeloon
Koning Kyrië
Dit is Kyrië. Kyrië is een kabouter. Zijn naam is afgeleid van het Griekse “Kyrios”, wat “heer” betekent. Hij is dan ook geen gewone kabouter. Ooit was hij de koning van alle kabouters. Hij woonde in de Kaboutersberg, een grafheuvel nabij de Romeinse villa in Hoogeloon.
De villa was ooit het centrum van de toenmalige ijzerindustrie. De bewoners van de villa zijn ermee begonnen en na hen hebben Kyrië en zijn volk het overgenomen. Het waren harde werkers, een tikkeltje mensenschuw en eigengereid, maar ook hulpvaardig en vriendelijk. Aangenomen wordt dat ze in de 8e eeuw zijn vertrokken, na de dood van hun koning. De arme Kyrië werd door jagers doodgeschoten, ergens in de buurt van de oude Duivelsberg in Riethoven.
In Hoogeloon leeft hij voort in een standbeeld van de Bladelse beeldhouwer Wim Gubbels. Op het Valensplein waakt hij over de naleving van traditionele kabouterwaarden als goedheid, gemoedelijkheid en hulpvaardigheid.
Bladel in 1967
Deel 1
Het volk van koning Kyrië houdt het voor gezien in Hoogeloon.De heemkamer van de Heemkundige Kring Pladella Villa aan de Bleijenhoek 57 in Bladel. Aan de gevel de banieren met de symbolen van de vijf kerkdorpen: Hoogeloon (koning Kyrië), Hapert (Haopertse Gaoper), Casteren (Caastere kermis), Bladel (Mie Moors) en Netersel (de Neterselse Buntsteker).
Van tweeën één
Lange tijd waren er twee gemeenten: die van Hoogeloon, Hapert en Casteren en die van Bladel en Netersel. Ieder had zijn eigen gemeentewapen, zijn eigen gemeentehuis en in de kaartenatlas van kaartenmaker Jacob Kuyper (1821-1908) zijn eigen kaart. Wel hadden beiden al eens ooit één burgemeester. Lang geleden combineerde de Bladelse notaris Jan Franciscus Cornelis Meijer (17921876) de beide functies en later, tijdens en kort na de oorlog, deed Petrus Johannes Goossens (1886-1962) dat. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw leefde de gedachte aan een fusie maar toen kwam het er niet van. Eind jaren dertig werd opnieuw een poging gedaan om tot elkaar te komen maar toen brak de oorlog uit.
In 1997 – dit jaar 25 jaar geleden - kwam het er dan toch nog van: de twee gemeenten werden één. Het oude gemeentehuis in Hapert werd afgebroken, dat van Bladel uitgebreid. Uit elementen van de beide oude, werd een nieuw wapen samengesteld. Voor ons, de in 1988 opgerichte Heemkundige Kring Pladella Villa, betekende de samenvoeging een stevige uitbreiding van ons werkgebied. Ineens bestond het werkterrein van de kring niet meer uit twee maar uit vijf dorpen.
Dat was zeker even wennen maar we zijn die uitdaging aangegaan en richten ons sinds die tijd op Hoogeloon, Hapert, Casteren, Bladel en Netersel. De banieren aan onze gevel getuigen daarvan.
De gemeente Bladel rond 1870. Het kaartje is uit de Gemeente-Atlas van Nederland van Jacob Kuyper (18211908).
De gemeente Hoogeloon.
Jan Franciscus Cornelis Meijer (1792-1885). Notaris. In de eerste helft van de 19e eeuw tegelijkertijd burgemeester van de gemeente Bladel c.a en Hoogeloon c.a.
Het gemeentehuis in Bladel in 1971.
Het gemeentewapen van de oude gemeente Bladel-Netersel, met de sleutels van Bladels beschermheilige Petrus.
Het gemeentewapen van de oude gemeente Hoogeloon c.a. De heilige is Sint Severinus.
Het gemeentehuis van de gemeente Hoogeloon c.a. in Hapert.
Het raadsel van het verdwenen kasteel
In het jaar 922, dit jaar dus precies 1100 jaar geleden, schonk koning Karel III, ook wel Karel de Eenvoudige genoemd (Latijn: Carolus Simplex) een deel van zijn land aan zijn vazal Dirk I. Deze schenking markeert de geboorte van het graafschap Holland en wordt beschouwd als een sleutelmoment in de vaderlandse geschiedenis. In de eeuwen die volgen, bouwen Dirks nazaten de geschonken gebieden en landerijen steeds verder uit. In de Gouden Eeuw is Holland de machtigste van de Zeven Provinciën.
Karel heeft de schenking op schrift gezet en de giftbrief officieel overhandigd aan Dirk. De vraag die de gemoederen nu al eeuwenlang bezighoudt is: wáár heeft hij dat gedaan. Onder aan de brief staat te lezen: “Pladella Villa”. Lange tijd heeft men gedacht dat
Pladella sloeg op Bladel. Afgaande op geruchten over een verdwenen kasteel in Netersel en een kaartje van de 18e-eeuwse historicus Gerard van Loon, is men later gaan twijfelen. Misschien lag Pladella Villa wel in Netersel.
In 1923 wilde de Leidse oudheidkundige J.H. Holwerda het eindelijk wel eens weten: Bladel of Netersel. Maar na twee weken graven in Netersel gaf hij er de brui aan. De resten die hij had blootgelegd waren niet die van Karels vermeende kasteel maar het zogenaamde “Stenen Huys”, een dertiende-eeuws buitenverblijf van de hertogen van Brabant.
Het einde van het liedje is dat we het nog steeds niet weten: Bladel of Netersel.
De Karolingische koning Karel de Eenvoudige.
Het kaartje van Gerard van Loon, dat de historici op het spoor zette van Netersel.
Fragment van het “Stenen Huys” van de hertogen van Brabant. In 2018 werd het opnieuw blootgelegd en onderzocht.
Het Stenen Huys, zoals een versterkt huis als het Neterselse er mogelijk heeft uitgezien.
De beeldengroep van Karel en Dirk voor het Bladelse gemeentehuis door beeldhouwer Wim Gubbels.
Van torens en kerken
De oudst bekende stenen gebouwen in onze vijf dorpen zijn kerken. De alleroudste dateren uit de late middeleeuwen, eenvoudige optrekjes in gotische stijl, voorzien van een ferme toren. Geen van alle bestaan ze nog. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, toen het katholicisme een hoge vlucht nam, werden ze te klein en zijn ze vervangen door grotere. We kennen ze alleen nog van de tekeningen van de Boxtelse cartograaf Hendrik Verhees (1744-1813), die er aan het eind van de 18e eeuw op uit trok en ze allemaal te boek stelde.
Het middeleeuwse kerkje van Netersel heeft het leven weten te rekken tot in het tijdperk van de fotografie. Ook de toren van het kerkje van Hapert staat op de foto, zij het weinig flatteus. Ze zijn hem al aan het afbreken. De middeleeuwse torens van Bladel en Hoogeloon staan nog fier overeind.
Recente kerken
In 1857 werd de middeleeuwse kerk van Hapert vervangen door een grotere, daar waar tegenwoordig het kerkhof is. Deze tweede Hapertse kerk maakte in 1923 op zijn beurt plaats voor de Severinuskerk. De toren bleef nog even staan maar werd in 1956, na het afbreken van de spits, eveneens gesloopt.
De toenmalige kapelaan Swalen kwam daarbij in een penibele situatie te verkeren, waaruit hij door Jan Mollen, bakker Spoormans en Antoon van de Vleuten maar ternauwernood kon worden ontzet.
Bladel in 1967
Deel 2
De Pancratiuskerk in Hoogeloon, gebouwd in 1926 naar een ontwerp van architect J.H.H. van Groenendael.
De opvolger van de middeleeuwse kerk van Bladel in 1905.
De Willibrorduskerk van Casteren uit 1907.
De Neterselse kerk uit 1950, na de verwoesting van de oude kerk uit 1932 in de oorlog.
De Severinuskerk van Hapert uit 1923, naar een ontwerp van architect Caspar Franssen. Maakt anno 2022 deel uit van de nieuwe multifunctionele accommodatie.
De protestantse kerk van Hoogeloon met de aangebouwde voormalige pastorie. Het kerkje werd gebouwd rond 1820.
De protestantse kerk van Hapert (gesloopt in 1954) met leden van het gezin Van Heijst, in die tijd de buren van het kerkje.
Tekening van de Friese kapitein H.G. Cannegieter, die ten tijde van de Belgische Opstand gelegerd was in Hapert. Rechts de middeleeuwse kerk, ertegenover het kleine protestantse.
Het uitgeven van bidprentjes bij een overlijden is een oude, van oorsprong katholieke traditie.
Het RoomseRijkeleven
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot een eind na de oorlog, heeft het katholieke geloof een belangrijke plaats ingenomen in het leven in onze dorpen. Na de in de jaren zestig ingezette ontkerstening, is het voor ons vandaag de dag moeilijk voor te stellen hoe hecht de band was tussen mens en kerk en hoe groot de invloed van de kerk op het sociale leven. Niet voor niets wordt wel gesproken van het Rijke Roomse leven.
Het vaandel van de afdeling Bladel van het R.K. Werkliedenverbond.
Het vaandel van de afdeling Hapert van het R.K. Werkliedenverbond.
Een groep bedevaartgangers uit Casteren in Lourdes. Na gedane zaken was er nog tijd voor een ritje door de omgeving.
Het R.K. verenigingsgebouw (parochiehuis) in Bladel, tegenover de pastorie. Het deed dienst als toneelzaal, leslokaal en gymzaal. In 1989 werd het helaas afgebroken.
De woning van ‘Mister Sterke’ in Hapert, met aan de linkerzijde het R.K. verenigingsgebouw (Patronaatsgebouw).
Affiche van het in 1956 in Casteren opgevoerde openluchtspel “Deze Roos verwelkt niet”, ter ere van de heilige Elisabeth.
Een wegkruis in Hapert. Het stond aan de Wijer, tegenover het huis van veearts De Groot.
Vader, Zoon en Heilige Geest op een handgetekend getuigschrift ter herinnering aan de “plechtige hernieuwing van de geloofsbelijdenis en doopbeloften” (Plechtige Communie).
Met Pinksteren trokken jonge meisjes, versierd als Pinksterbloem door Casteren en zongen liedjes om snoep op te halen.
Scholen
De kleuterscholen, ook wel ‘bewaarscholen’ genoemd, waren vanouds het domein van religieuzen, in Bladel de zusters Franciscanessen, in Hapert de ‘Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart’ (de ‘hartjeszusters’, naar hun hartvormige kap). Het zou tot in de jaren ’50 duren voordat de eerste lekenkleuterleidsters hun intrede deden.
Bladel in 1967
Deel 3
Een Bladelse bewaarschoolklas. Op het door de twee kleuters linksonder vastgehouden bordje de datum: 8 juli 1912.Op weg naar de inzegening door de pastoor van de kleuterschool Mariahofke in 1958. In 1986 werd de school verbouwd tot basisschool.
Tot aan 1920 was het lager onderwijs openbaar. Dat betekende gemengde klassen, leerkrachten in overheidsdienst en eigenlijk geen godsdienstonderwijs, al werd het in het roomse zuiden oogluikend toegestaan.
Met de invoering in 1920 van de Wet op het Lager Onderwijs veranderde dat. De overheid subsidieerde voortaan ook het bijzonder onderwijs en katholieke jongens- en meisjesscholen schoten als paddenstoelen uit de grond.
Bladel was de wet een paar jaar voor. Vanaf hun komst in 1898 namen de zusters het lager onderwijs voor meisjes voor hun rekening. Een paar jaar lang werd de openbare school alleen bezocht door jongens, totdat ook voor hen een eigen katholieke school werd opgericht. Het zou tot in de jaren zeventig, toen De Sleutelaar zijn deuren opende, duren voordat Bladel opnieuw een openbare school had.
Franciscus Xaveriusschool (jongensschool) in Bladel, tegenover de kerk. Links de woning van het schoolhoofd.
De nieuwe, gemengde Franciscus Xaveriusschool, gebouwd in 1967 op het voormalige voetbalveld aan de Sportparkstraat.
Leerkrachten van de jongensschool in Bladel in 1955. Zeven mannen en één vrouw, juffrouw Schats. Achterin Piet van Sambeeck, derde van rechts het hoofd der school, meester Janssen.
De Mariaschool in Bladel, gebouwd in 1924 en in 1990 afgebroken. De school stond op de hoek Burgemeester Goossenslaan-Kloostertuin.
Leerkrachten van de Mariaschool, net voor het een gemengde school werd. Achterin meester Frans van den Hoogen, het schoolhoofd.
De Parcivalschool aan de Leemskuilen in Bladel, school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden.
School voor Bijzonder Lager Onderwijs, sinds 1954 aan het Julianaplein in Bladel, later de Petrusschool en de Praktijkschool.
De zusjes Miet, Sjan, Cisca en Wies Fiers, voor een schoolkaart van M.A. Koekkoek.
De Sint Jansschool in Casteren. De lagere school De Vest in Hoogeloon.
De Mariaschool (meisjesschool) aan de Kerkstraat in Hapert.
Leerkrachten van de meisjesschool in Hapert, medio jaren zestig.
Leerkrachten van de jongensschool in Hapert in 1932.
Leerkrachten van de jongensschool in Hapert, circa 1965.
De oude hervormde streekschool aan de Kuil in Hapert. In 1976 verhuisde men naar de voormalige VGLO-school aan de Oude Provincialeweg.
De kinderen Van der Schans gingen elke dag te voet van de Bredasebaan naar de streekschool aan de Kuil.
Net na de oorlog kende Bladel al een landbouwschool, een school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (M.U.L.O.) en een huishoudschool. In 1949 werd de Ambachtsschool opgericht, de voorganger van de veel grotere Lagere Technische School (L.T.S.).
De invoering van de Mammoetwet in 1968 bracht een aanzienlijke verbreding van het onderwijsaanbod met zich mee. Bovendien vergrootte de wet de mogelijkheden voor kinderen om via het uitgebreide onderwijs een carrière op te bouwen.
In de jaren vijftig dong de gemeente Bladel in Den Haag mee naar de vestiging van een Hogere Burgerschool (H.B.S.) op haar grondgebied. De keuze viel uiteindelijk op Eersel. Pas een paar decennia later zou het Pius X-College uitgroeien tot de grootste school voor voortgezet onderwijs in de Kempen. De school biedt intussen plaats aan alle vormen van voortgezet onderwijs en wordt bezocht door leerlingen uit de verre omgeving.
De gemeentelijke Lagere Technische School (L.T.S.) aan de Beatrixlaan in Bladel.
In 1955 startten de lessen van het R.K. Meer Uitgebreid Lager Onderwijs (M.U.L.O.) in een eigen gebouw aan de Christinelaan.
In juli 1993 brak er brand uit in de dependance van het Pius X-college aan de De Genestetlaan.
Het in 1898 gestichte klooster in Bladel, voorheen van de zusters Franciscanessen.
Zorg
Typerend voor de ontwikkelingen in de zorg is de schaalvergroting. Was de dokter voorheen binnen de dorpsgemeenschap een invloedrijk man die de medische waarheid in pacht had, vandaag de dag is de gang naar het ziekenhuis een stuk toegankelijker en heeft hij te maken met allerlei vormen van alternatieve geneeskunde.
In Bladel opende in 1963 het Kempisch Verpleeghuis zijn deuren om mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking te verzorgen.
De ouderenzorg was lang een zaak van de Bladelse zusters. Totdat in 1968 Bladel naast een verpleeghuis ook een bejaardenhuis kreeg, een van de vele die toen in Nederland werden opgericht.
Bladel
Boerenleven
Boeren, burgers en buitenlui. Met deze uitdrukking werden vroeger de mensen in de dorpen aangeduid. De buitenlui waren handelaren die maar even bleven en dan weer vertrokken, de burgers de notabelen. Het overgrote deel van de dorpsbewoners hoorde bij de boerenstand.
De boeren leefden volgens eeuwenoude tradities. Ze waren sceptisch over experimenten met nieuwe landbouwmethoden, zoals het gebruik van kunstmest. Ze wilden zekerheid omdat ze moesten boeren op onvruchtbare grond in een lastig klimaat.
Tot aan het begin van de vorige eeuw waren ze zelfvoorzienend. Ze hadden kleine, gemengde bedrijfjes, waar ze wat vee hielden voor mest, en graan teelden voor meel dat was bedoeld voor het eigen brood. De dieren leverden verder eieren, melk, wol en vlees. De boerderijen werden gebouwd in de traditionele langgevelstijl, mens en dier kort bij elkaar.
Belangrijk was de oprichting van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (N.C.B.) in 1896. Kleine boeren stichtten coöperatieve bedrijven: de stoomzuivelfabrieken in Bladel en Hoogeloon, de boterfabriekjes elders. Ze richtten zelfs een eigen Boerenleenbank op.
De Gelderse Hoeve aan de Akkerweg 4 in Bladel. In 1911 vestigde zich hier de uit Gelderland afkomstige familie Sliepenbeek.
De Blaalse Hoeve aan de Hofstad, een Brabantse langgevelboerderij.
Hoeve aan de Groot Terkooijen. Deze oude hoeve is in het verleden door Fons Roijmans nauwkeurig opgebouwd.
De voormalige woning van Rijk Kipmulder, de beheerder van het landgoed Ten Vorsel.
Traditionele turfschop, een schuur waarin boeren hun turfvoorraad droogden. Turf werd gebruikt als brandstof.
Boerderij van de familie Seuntjens aan Egypte, circa 1920.
Het oude boterfabriekje van Netersel (1897), een van de boterfabriekjes van de net opgerichte Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond.
De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Sint Isidorus in Bladel, opgericht in 1916. Anno 2022 herbergt het de Hubo.
Daniël de Brouwer
Deze boerderij-brouwerij aan de Hoofdstraat in Hoogeloon is waarschijnlijk het geboortehuis van Daniël de Brouwer (1674-1745), stichter van de congregatie der Broeders Penitenten, koster van de bedevaartskapel in Handel en latere oprichter van Huize Padua aldaar.
De Brouwer was niet zijn echte naam, het was een bijnaam. Bij alle devotie behield Daniël zijn zin voor het wereldse: hij voerde niet alleen het beheer over de kapel in Handel, hij runde ook een nabijgelegen bierbrouwerij, vandaar zijn bijnaam. Zijn echte naam was Daniël Vervest.
Het bierbrouwen had hij van zijn vader. Vervest senior betrok de boerderij in 1672 en begon er een brouwerij. Waarschijnlijk had hij voor die tijd al een andere brouwerij, in de buurt van de oude toren (toen nog mét kerk) en had hij die verlaten uit angst voor de pest die toen heerste. Zijn oude brouwerij lag bovenop een helling tussen het kerkhof en het riviertje de Panrijt. Op die helling lagen verschillende waterputten en daar hadden mensen het niet zo op, in tijden van de pest. Vandaar dat hij verhuisde.
Begin vorige eeuw woonde er ene Peer Jacobs, wiens dochter Jo (Johanna Wilhelmina) verkering kreeg met Adrianus Jacobus Kolsters uit Oostelbeers. Ze trouwden en gingen wonen in haar ouderlijk huis.
In 1971 kocht de gemeente de boerderij. Het pand was inmiddels uitgeroepen tot rijksmonument en verkeerde in geen al te beste staat. Aanvankelijk wilde men het van de monumentenlijst laten schrappen, zodat het kon worden gesloopt. In een notitie heet het dat het op het punt stond “zichzelf te slopen”. Tot ieders verrassing evenwel, meldde zich een aspirantkoper, die ook nog eens bereid was in het pand te investeren. Zo werd de oude boerderij annex brouwerij alsnog van de sloop gered.
Molens
Molens gaan terug tot de late middeleeuwen. Van de Casterense molen wordt aangenomen dat hij stamt uit 1215.
Hun economische functie, het malen van graan, hebben de molens lang geleden al verloren en veel zijn er dan ook verdwenen. Zo heeft niet ver van de Casterense molen vandaan, nog een tweede molen gestaan, dichter bij Hapert. De groepsaccommodatie de Vorselse Molen in Bladel, is genoemd naar een watermolen die daar ooit heeft gestaan.
Waar mogelijk worden de nog bestaande molens draaiende gehouden door vrijwilligers, als herinnering aan vroeger tijd.
Bekijk hier een filmpje over de Haperstse graanmolen
De
Sigarenindustrie
Al in de 19e eeuw ontstonden bij ons de eerste, kleinschalige sigarenfabriekjes. De crisis in de landbouw in de jaren ’80 dwong veel dagloners om uit te zien naar andere bronnen van inkomsten.
De productie was toen nog uitsluitend bestemd voor de lokale markt. De fabriekjes hadden hun eigen winkels.
Jacob Meijer is de oudst bekende sigarenfabrikant in Bladel. In Hoogeloon begon Nicolaas Leijds, de oudste zoon van dominee Leijds, al heel vroeg een sigarenfabriekje in de hervormde pastorie. Tot ergernis van zijn vader.
Met de komst van de tram in 1897, nam de sigarenmakerij een hoge vlucht. De fabriekjes van weleer verdwenen, de productie concentreerde zich in een beperkt aantal, almaar groeiende bedrijven. Er waren arbeiders te over en de lonen waren laag. Machines deden hun intrede, de productie verveelvoudigde en was bestemd voor verkoop buiten de eigen regio.
Een industrie was geboren.
(1897-1937)
Directie en personeel van de ‘N.V. Sigarenfabriek v/h Gebr. Claassen’, anno 1937.
Directie en personeel van de firma Maas, anno 1915. Trots kijkt iedereen in de camera. Was kinderarbeid toegestaan? Waren vrouwen niet welkom?
Landrop 27 in Hoogeloon, ooit was het een sigarenfabriekje.
Luchtfoto van de voormalige sigarenfabriek van Derk de Vries in Bladel.
Een doos sigaren van het merk Derk de Vries. Een zakje sigaren van de Judaco-sigarenfabriek van de gebroeders De Kinderen uit Casteren.
De oude sigarenfabriek van Hermans aan het begin van de Castersedijk in Hapert. Later werd het de Graaf Tilly-fabriek aan de Bleijenhoek in Bladel.
Waar veel militairen vanuit het noorden naar hiertoe kwamen, moest de Bladelse soldaat Dirks zich melden in Harmelen.
Oorlog
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nederland bleef daarin weliswaar neutraal maar mobiliseerde wel het leger. Met name de grenzen werden scherp in de gaten gehouden, wat ertoe leidde dat veel militairen in de Kempen werden gelegerd. Vanuit België vluchtten een miljoen mensen naar Nederland.
In november 1918 riep de socialist Pieter Jelles Troelstra de revolutie uit. Er kwam weliswaar niks van terecht, maar in het katholieke zuiden zat de schrik er goed in. Overal werden in allerijl afdelingen opgericht (en bewapend) van de Vrijwillige Landstorm, tot kering van het rode gevaar.
De tot de tanden toe bewapende Vrijwillige
Ook aan onze vijf dorpen ging de oorlog niet voorbij. Op 12 mei 1940 trok er een lange stoet Duitse oorlogsvoertuigen door Bladel naar het front in België. Moeilijke jaren braken aan. Voedsel, kleding en brandstof gingen op de bon, auto’s, fietsen, paarden en radio’s werden gevorderd. In 1942 werden alle jonge mannen gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Velen van hen doken onder.
Armband van Eddy Claassen, lid van verzetsbeweging Partizanen Actie Nederland.
Het transportvliegtuig de ‘Clay Pigeon’ (Kleiduif), dat op 17 september 1944 neerstortte tussen
Oorlogsmonument aan het Valensplein in Hoogeloon.
Naar Indië
Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945, riepen Indonesische onafhankelijkheidsstrijders de Republiek Indonesië uit. De Nederlandse regering erkende de republiek niet en stuurde troepen om de orde te herstellen. Onder de uitgezonden militairen waren er enkele tientallen afkomstig uit onze dorpen.
Industrialisatie
In de jaren vijftig liepen de landbouw en de sigarenindustrie, traditioneel de twee belangrijkste werkgevers van onze dorpen, tegen hun grenzen aan. Nieuwe industrieën moesten worden aangetrokken. Bladel werd in 1959 een zogenaamde kerngemeente en kreeg daardoor de gelegenheid om met rijkssteun bedrijven over te halen zich te vestigen aan het nieuwe industrieterrein. Ook in Hapert verrees een nieuw bedrijventerrein. Belangrijk was de aanleg van de nieuwe provinciale weg, de N284, die zorgde voor een goede verbinding met Eindhoven en Turnhout. Belangrijk was ook de oprichting van een Technische School, de L.T.S., waarmee Bladel inspeelde op de voortgaande mechanisatie in de industrie.
Directeur De
Middenstand
Van 1690 tot aan de Eerste Wereldoorlog kende Bladel een jaarmarkt. Eenmaal per jaar verkochten boeren hun producten op het marktveld.
De weekmarkt dateert van 1967. Van het begin af aan van de partij was Jan Cornelis (Jan de Muis). Het woord middenstand stamt uit de tijd waarin de maatschappij was verdeeld in standen. De middenstand was die van de zelfstandige ondernemers. Ook in onze dorpen was die ruim vertegenwoordigd en van groot economisch belang.
Een kledingmarkt in Bladel in de jaren negentig van de negentiende eeuw.
Rekening
Bekijk hier een filmpje over de sluiting van ,t Bazarke in Hapert
Horeca
In de middeleeuwen dronken de mensen bier als water, vier keer zo veel als tegenwoordig. Bier was gekookt en daardoor veiliger dan water. Hoewel je het water in later eeuwen met een gerust hart kon drinken, heeft men het bier en de bijbehorende gezelligheid in onze vijf dorpen nooit afgezworen. En er waren gelegenheden genoeg.
Bekijk hier een filmpje over de moord op Miet van Bommel
Bladel, marktplein, 6 juli 1919, de uitgestelde viering (Spaanse griep) van het 75-jarig bestaan van de Koninklijke Fanfare L’Union.
Straten
De straten en pleinen van vroeger. Hun namen hebben ze behouden maar ooit ken je ze maar amper meer terug.
Bladel in 1967
Deel 5
Nostalgische prentbriefkaart van rond 1900. Moeder moet rustiger aan doen… De Hapertsche weg werd later de Sniederslaan.
De Sniederslaan, in de jaren ’80 een drukke winkelstraat met veel verkeer. Links de Shell-pomp van garage Daniëls.
Aanleg van riolering in de Sniederslaan in 1960. Let op de twee populaire Kevers en café de Drie Hoefijzers.
De voormalige hervormde pastorie en het allereerste Bladelse gemeentehuis (1870). Wie herkent nog het boterfabriekje en bakkerij Nuyens?
Woonhuis van de familie Van Steensel op de hoek Zwartakkers-Europalaan. Wie weet wie het meisje is op de voorgrond?
Straatbeeld van de Achterstraat, later Europalaan. Een foto uit 1968. We kijken richting de Markt over het domein van de firma Dijkmans.
Hoek Van Dissellaan-Helleneind. Rechts de winkel en werkplaats van Vissers. Net niet te zien is de villa Sonnevanck.
De Kerkstraat in Hapert, begin jaren zestig, waar toen nog boerderijen stonden. Wie kent nog de bewoners?
Bladel in 1967 Deel 6
De Neterselseweg in 1990, met de bekende kinderkopjes, nog zonder losliggend fietspad. De kortgevelboerderij rechts is een ontginningsboerderij uit 1925.
achtergrond
Gebouwen
Veel karakteristieke oude gebouwen bestaan alleen nog in de herinnering van de ouderen of kennen we alleen nog maar van foto’s. Hieronder een nostalgische greep uit de bijzondere gebouwen die onze dorpen ooit rijk wáren of nog zijn.
De poterbewaarplaats aan de Muggenhool in Bladel, in 1952 gebouwd door een boerencorporatie om de kwaliteit van hun pootaardappelen te verbeteren.
Het voormalige diepvrieshuisje aan de Ganzestraat in Hapert uit de tijd van voor de koelkast. Je kon er een kluisje huren om levensmiddelen gekoeld te bewaren.
Het zogenaamde ‘Maggiblokje’, een voormalige daggelderswoning aan het Helleneind in Bladel. Er woonde een arbeidersgezin en het was tegelijk ook werkplaats.
De luchtwachttoren aan de Bossingel in Bladel, waar tijdens de koude oorlog vrijwilligers de hemel afspeurden naar onder de radar vliegende Russische vliegtuigen.
Sport en ontspanning
Naarmate de werkweken korter werden en de mensen over meer vrije tijd begonnen te beschikken, won het sporten aan populariteit. Sporten deed je samen, binnen het verband van een vereniging. Van individualisering was nog geen sprake. Voetballen en wielrennen werden echte volkssporten. Voor meisjes en vrouwen was er aanvankelijk het reidansen en later ook het korfballen. Later kwamen er in Bladel ook sporten als handbal, basketbal, volleybal en tennis bij en niet te vergeten de zwemsport. Voor de senioren was er het biljarten.
Aan de start voor het oude Sniedershuis, een foto uit 1948. Een jaar eerder werd de Bladelse wielervereniging Het Snelle Wiel opgericht.
Stichting Wielerevenementen Bladel heeft nu een logo met een Acht, een Ketting en een Voorwiel.
Het eerste elftal van de voetbalvereniging Netersel in het seizoen 1955-1956.
Het eerste elftal van de voetbalvereniging in Hoogeloon in 1952.
Biljartvereniging l’Union, opgericht in 1956. Bij het 60-jarig bestaan kreeg medeoprichter Door van de Brande de gemeentelijke vrijwilligersonderscheiding.
In de jaren 1971-1972 nam Bladel deel aan het door de NCRV georganiseerde spelprogramma Spel zonder grenzen. De bedoeling was om Bladel op de kaart te zetten en bedrijven aan te trekken. De ontwikkeling van het nieuwe industrieterrein verliep trager dan verwacht. In januari 1972 eindigden Bladel en Zelhem ex aequo op de zesde plaats. Beslissingswedstrijden moesten uitmaken wie door zou gaan. Jammer genoeg verloor Bladel.
De oprichters van de Bladelse loopvereniging No Limits uit 1994: Ton Antonis, Ad van Heijst en Ivo Vroomen.
populariteit.
Bekijk hier een filmpje over de Achterste Hoef
Cultuur
Muziek maken is vanouds een populair tijdverdrijf. Elk dorp had vroeger een eigen muziekvereniging, veelal met namen die verwezen naar heiligen of leden van het koninklijk huis. Er werd ook niet zozeer gesproken over een muziekvereniging, als wel over een harmonie of een fanfare.
Ook toneelverenigingen kennen we al heel lang. De leden repeteerden in de donkere wintertijd en traden in het voorjaar voor het voetlicht. Regelmatig stond het verhaal van Zwarte Kaat op het repertoire, voor zover we hebben kunnen achterhalen voor het eerst in 1941.
Het Neterselse PUUR Poporkest, opvolger van de Drumfanfare Sint
Brigida:
Bekijk hier filmpjes over Carnavalsoptochten
Netersel 1976
Casteren 2009
Toneelvereniging ’t Volksvermaak. Ieder jaar zorgt het blijspel van ’t Volksvermaak voor plezier, bij publiek en spelers. In 2008 brachten zij hun versie van Pladella Villa.
Toneelvereniging TAVENU: Tot Aangename Verpozing En Nuttige Uitspanning. In 1954 speelden ze Zwarte Kaat, met Harrie Schoofs in de hoofdrol.
Het optrekken der gilden tijdens het 200-jarig jubileum van de kring van Schuttersgilden “Het Kwartier van Oirschot” in 1997.
Soos Plexat aan de Bossingel, in de jaren ‘60 en ‘70 het honk voor Bladels rebelse jeugd.
Teken- en schilderclub De Blaalse School, sinds 1986. Na veel omzwervingen verhuist het atelier binnenkort naar Den Herd.
Logo van KVG Bladel: van Katholiek Vrouwen Gilde Bladel naar Kempisch Vrouwen Gilde Bladel. Al 65 jaar cursussen, uitstapjes, museumbezoek...
De Bibliobus, de rijdende bibliotheek, werd in de jaren zeventig ook in onze dorpen ingezet.
tussen 1993 en 2013.
Markante personen
Peter Michaël
Dit is de oudste foto die we kennen. U ziet Peter Michaël (1798-1873), een protestantse boer uit Hoogeloon en zijn echtgenote Anna Catharina van Redert (1805-1874).
Ernest Holmes
De Britse piloot Ernest Holmes werd in mei 1944 boven Vessem neergehaald door een Duitse nachtjager. Hij wist zich uit het wrak te bevrijden en vluchtte richting Netersel waar hij een tijd lang ondergedoken zat bij Fons van der Heijden.
Bekijk
hier
De Heksenboom
Uit “Het kind met den helm” (slot): “Eenige oogenblikken later sleept men het lijk naar buiten en begraaft het op een eenzaam plekje, hetwelk tot heden, noch het kind, noch de bijgeloovige dorpeling des avonds durft betreden. Iets later plantte men op haar graf een eiken heester, wiens nakomeling in onze jonge jaren nog het Heksenboompje genoemd werd.”
Janus Spooren. Hapertse kunstschilder. Het schilderij van het oude Sniedershuis en dat van August Snieders (1825-1904), de Bladelse journalist en schrijver, hingen naast elkaar op Janus’ eerste expositie in het gemeentehuis in Bladel in 1974.
Jan Renier Snieders (1812-1888)
Jan Renier was de oudste telg uit de Bladelse Sniedersfamilie. Hij groeide op in Bladel maar vertrok naar Leuven, waar hij medicijnen studeerde. Na zijn studie vestigde hij zich als arts in Turnhout, waar hij jarenlang een vooraanstaande plaats innam in het sociale en culturele leven. Daarnaast was hij auteur van een twintigtal romans en verhalenbundels, die zich afspelen op het Kempische platteland. Bekend is vooral de roman “Het kind met den helm” (oorspronkelijk verschenen in 1852), die gaat over een roversbende aan het Helleneind in de 17e eeuw, geleid door Zwarte Kaat. Zoals veel 19e-eeuwse schrijvers van historische romans, doet Snieders het voorkomen alsof de beschreven gebeurtenissen op zijn minst een kern van waarheid bevatten. Of dat ook geldt voor de Zwarte Kaat weten we niet. Er stond in die tijd in elk geval geen kasteel op Ten Vorsel, zoals in de roman wordt beweerd. Wel heeft er in de 18e en vroege 19e eeuw een hoeve gestaan, die toebehoorde aan de Bossche familie De Back. Snieders heeft die in zijn jeugd nog gekend.
Twee van zijn broers, Frans en Jozef, schopten het tot burgemeester. Productiever nog als schrijver dan Jan Renier zelf, was zijn jongste broer August. Ook hij thematiseerde het leven in de Kempische dorpen.
Nabij het bedrijventerrein in Hapert (boven) en de Neterselse Heide (onder). (foto’s: Rieky Hermans)
Fotoverantwoording:
Regionaal Historisch Centrum Eindhoven: de plaatjes 39,
197 en de achtergrondfoto op p. 50.
De boeken “Hapert, Casteren en Hoogeloon zoals het vroeger was” (Martin Hurkmans): 51, 54, 55, 75-77, 111, 209 en de achtergrondfoto’s op de pp. 15, 34 en 45 (Hapert); 37, 47, 121 en de achtergrondfoto op p. 23 (Casteren); 71, 110, 138, 212 (Hoogeloon).
Mari Kieneker: de plaatjes 170, 171, 178, 162.
Ad Biemans: de plaatjes 154, 241.
Frans Huijbregts: plaatje 223.
Het gebruik van de tekening van Daniël de Brouwer (104) werd ons toegestaan door de gelijknamige school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs te Wilp.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: de foto van Kyrië op p. 8, de achtergrondfoto op p. 31, de bouwtekening op p. 32.
De foto van de kruidendokter (244) is afkomstig van De Nieuwsbron (P.H.J.M. Hoppers), Brunssum.
De tekening van Zwarte Kaat is van ontwerper Kees Zwart.
Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die menen aanspraak te kunnen maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht om contact op te nemen met de heemkundekring Pladella Villa.