Slurf 15-3

Page 1


1 IE IT 01 ED L2 M RI AP AM RU ST RD 20 G TE LU DA OT NS TE R OE W TC W SUR BE

Gratis toegang Vacatures en stages Nautisch & Technisch Ruim 125 topbedrijven uit de gehele maritieme cluster Speeddaten met werkgevers Bedrijfspresentaties Maritieme netwerkborrel (17.00-18.00 uur) VMBO, MBO, HBO en WO Nautisch & Technisch

Hét grootste evenement voor carrière en opleiding in de maritieme en offshore sector in Nederland

? k o o h c o t Jij komt

20•04•2011 LUSTRUM EDITIE | BEURS-WTC | ROTTERDAM Schrijf je gratis in op:

www.maritimeoffshorecareerevent.com Het Navingo Maritime & Offshore Career Event 2011 wordt georganiseerd door:

Powered by:

Supported by:

Navingo BV Westerlaan 1 3016 CK Rotterdam The Netherlands

t. +31 (0)10 2092600 f. +31 (0)10 4368134 e. ao@navingo.com i. www.navingo.com


inhoud inhoudsopgave 4 5 6 7 8 10 12 13 15 16 20 22 24 27 28 32 34 37 38 40 41 42

Redactioneel Van het bestuur VOL nieuws VOL interview Virtuele realiteit lenzen Leeghwater activiteiten Onderwijs bachelor Onderwijs master Lustrumcolumn Kunstsneeuw Buitenland - J. Bronsing Gadgets CO2 verven Al 143 jaar... Afstudeerverhaal - R. Hillen Break a leg PhD article - G. Smit International article - M. Dorosti Andro誰des Facultaire Studenten Raad DIY - undercover zaklamp Nawoord

38| Andro誰des Communiceren met robots

8| Superlenzen

16| Kunstsneeuw

20| Studeren in Singapore

24| CO2 verven

27| Al 143 jaar...

32| Break a leg

adverteerdersindex 2 14 18 19 26 30 31 36 43 44

Navingo BV Dosign Engineering Philips Philips ExxonMobil Akzo Nobel NV Akzo Nobel NV ASML Frames Process Systems BV Koninklijke Boskalis

de Slurf - maart 2011 - no. 3

3


redactioneel Alweer de derde uitgave van de Slurf in dit fantastische lustrumjaar. Dit Slurfweekend hebben we veel hulp gehad van iemand die al een tijdje meedraait met het Gezelschap. Hij heeft onder andere de lustrumcolumn van deze uitgave geschreven. Ondanks dat het weer het een beetje laat afweten, is er een goede sfeer op het kantoor. De vlamtosti’s houden de productiviteit hoog; ze worden niet voor niets het heetste sneetje genoemd. Ook dit weekend is er weer een kunstwerkje afgeleverd door de Slurfcommissie, die dit keer maar liefst 44 pagina’s telt. Nadat ik dit weekend het stokje van oud-hoofdredacteur Marc van Etten heb overgenomen, heb ik maar liefst twee nieuwe commissieleden bij de Slurf mogen verwelkomen. Joris Roebroeks en Matthijs van der Linden zijn vol goede moed met de voorbereidingen van dit Slurfweekend begonnen. Helaas kon, door een reeds geplande wintersportvakantie, Matthijs niet deelnemen aan dit weekend. Gelukkig werden zijn taken waargenomen door de overcapabele Marc van Etten die bereid was nog een extra weekend mee te draaien. Ik wens beide Slurfjongsten veel succes en plezier toe bij de rest van hun Slurfperiode. Zoals u waarschijnlijk al is opgevallen is deze uitgave van de Slurf op het eerste oog onherkenbaar. Maar bij aanraking treedt er een chemische reactie op waardoor de achterliggende afbeelding zich als een schouwspel zal voltrekken. Ook deze cover is weer een betuiging van het feit dat we dit Slurflustrum niet onopgemerkt voorbij laten gaan. De Slurf is deze keer ook weer goed gevuld. Eric Pasma weidt in de rubriek ‘van het bestuur’ uit over één van de kunstwerken van Bernini, maar ook over de activiteiten die

“Baby monkey, backwards on a pig, baby monkey.” Parry Gripp

Algemene voorwaarden De Slurf verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van Gezelschap Leeghwater, de studievereniging van werktuigbouwkundige studenten aan de Technische Universiteit Delft. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden en/of openbaar gemaakt worden door middel van boekdruk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Gezelschap Leeghwater. Gezelschap Leeghwater verklaart dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kan zij op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Tevens is zorgvuldig gezocht naar rechthebbenden van de gepubliceerde illustraties, dit is echter niet in alle gevallen na te gaan. Wanneer u denkt auteursrechten te hebben kunt u contact opnemen via onderstaande gegevens. Gezelschap Leeghwater aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

4

de Slurf - maart 2011 - no. 3

het bestuur zoal ondernomen heeft de afgelopen periode. In het VOL interview wordt Dolf Vos op de proef gesteld door de scherpe vragen van de Slurfcommissie. De mastertrack is deze keer geschreven door dr. Rene Delfos en gaat over de ‘Solid and Fluid mechanics’ track. Op pagina 15, hoe kan het ook anders, is de lustrumcolumn te vinden van onze wijsgeer: Le Monsieur. Het buitenlandverhaal is deze keer geschreven door Joost Bronsing. Joost heeft veel meegemaakt in het mooie Singapore. Zoals altijd weet u de befaamde gadget pagina weer in het midden van de Slurf te vinden. In deze Slurf zit wederom een prachtig stuk uit de oude doos. Het gaat deze keer over de oprichting van dit prachtige Gezelschap en is geschreven door Elise Buiter. Onze afstudeerder, Robbert Hillen, heeft geschreven over zijn onderzoek naar het modelleren van cellen. Ook zit er deze keer weer een erg interessant en leerzaam stuk in van promovendus Gerwin Smit. Hij schrijft over het onderzoek naar de hydraulische handprothese en de toekomst daarvan. Masoud Dorosti vertelt over zijn ervaringen aan de TU Delft als internationale student. Ook deze keer heeft de Slurfjongste weer met veel toewijding en liefde aan de DIY gewerkt. Deze keer is het een undercover zaklamp geworden. Ook de commissieleden hebben natuurlijk weer allemaal zelf een prachtstuk geschreven over de meest uiteenlopende onderwerpen. Er wordt natuurgetrouw afgesloten met het nawoord geschreven door onze kersverse Slurfjongste. Het doet me pijn in het hart om na dit weekend mijn Slurfperiode achter me te laten en het stokje over te dragen. Ik wens mijn opvolger, Qrijn Bauer, en de rest van de commissieleden erg veel succes en plezier toe bij de volgende edities van de Slurf. Ik zou graag nog drie mensen in het bijzonder willen bedanken voor hun tomeloze inzet voor deze editie van ons prachtige magazine, namelijk: Marc van Etten, Elise Buiter en onze QQ’er Yonna Welschen. Zonder jullie was het nooit gelukt!

Nicky Mol, hoofdredacteur

Redactie Hoofdredacteur: Nicky Mol Eindredacteur: Olga Verburg Secretaris: Qrijn Bauer Commissaris Lay-out: Daniel Oorsprong Redacteur: Matthijs van der Linden Redacteur: Joris Roebroeks QQ’er: Yonna Welschen Met dank aan Marc van Etten, Elise Buiter en Le Monsieur Rechthebbende coverfoto: Gezelschap Leeghwater Verzending ‘de Slurf’ wordt verzonden aan de ereleden, het college leden van verdiensten, de leden van studievereniging Gezelschap Leeghwater en de Vereniging Oud Leeghwater. De Slurf wordt verzonden aan instellingen binnen en buiten Delft, alle Professoren van de faculteit 3mE en bedrijven waarmee Gezelschap Leeghwater samenwerkt. De PR-afdeling van de faculteit ontvangt 200 exemplaren ten behoeve van voorlichting.

Oplage & Druk Oplage: 3 000 Drukkerij De Swart Den Haag Gezelschap Leeghwater Faculteit 3mE Mekelweg 2 2628 CD Delft Tel: +31 15 27 86 501 Fax: +31 15 27 81 443 info@leeghwater.nl www.leeghwater.nl ABN-AMRO: 44.23.10.919 Giro: 66967 Slurfcommissie Lijkt het je leuk om de Slurfcommissie te versterken? Stuur dan een mail naar Slurf@Leeghwater.nl


Gezelschap Leeghwater

van het bestuur

Op het Piazza della Minerva in Rome staat een obelisk die rust op een pompeuze sokkel ontworpen door Bernini in 1667. De obelisk wordt ondersteund door een olifant die een zadel draagt met de inscriptie: “Het vereist een krachtige geest om de last der wijsheid te dragen.” Een uitspraak die op het lijf geschreven staat van de werktuigbouwer die een groot analytisch vermogen en een zeer brede kennis bezit. Het 143ste bestuur heeft de afgelopen periode een flinke hoeveelheid kennis en ervaring opgedaan. Elke dag leren wij veel op persoonlijk vlak, in de omgang met mensen, in overleggen met bedrijven, in vergaderingen en op politiek vlak. We trachten de kennis binnen het Gezelschap te gebruiken om ons beleid goed tot uitvoering te laten komen. Tour des Parents In het weekend van 15 januari heeft het bestuur een Tour des Parents gemaakt. Een tour die ons in alle hoeken van het land heeft gebracht, zo zijn we uitgeweest in Schagen en Leeuwarden en hebben we van diners genoten in Amsterdam en Almelo. Het is erg leuk om te zien waar je bestuursgenoten vandaan komen. Kinderfoto’s en verhalen van ouders bezorgen de nodige hilariteit. Ook zijn we door de drooggemalen polders gereden en hebben we de buste van J.A. Leeghwater onder de loep genomen. Tevens is het een zware beproeving geweest voor Adriana Limo, die zij met glans heeft doorstaan.

Ereleden diner 21 Januari hebben wij gedineerd met de ereleden van onze vereniging. Deze speciale gelegenheid is een moment van reflectie en vooruitblik. De Ereleden hebben hun visie gegeven op de toekomst van het Gezelschap met betrekking tot de aankomende veranderingen in het hoger onderwijs. Ons werd benadrukt dat één van de kernwaarden van Leeghwater kwaliteit is, wij gaan daar dan ook bewust mee om. Tevens hebben wij ons nieuwe Erelid prof.dr.ir. P.A. Wieringa tijdens het diner geïnstalleerd. Prof. Wieringa is opleidingsdirecteur aan de faculteit 3mE. Zijn toetreding zorgt daardoor voor een welkom evenwicht tussen het bedrijfsleven en het onderwijs binnen het gezelschap van ereleden. Olifant geboren Op zondag 6 februari jl. is in Dierenpark Emmen een olifantje geboren. Het is altijd moeilijk om een passende naam voor een olifant te vinden dus hebben wij een suggestie gedaan voor een leuke naam: Tupu Mali, wat Leeghwater betekent in het Swahili. Bestuursinteressediner Op 17 februari jl. hebben we gedineerd in Den Haag met geïnteresseerden voor het 144ste bestuur. In de loop van de avond hebben oudbestuurders zich bij dit selecte gezelschap gevoegd om al hun mooie herinneringen te delen. Tot slot wil ik stilstaan bij het overlijden van Marc van Diejie die in de nacht van 29 0p 30 januari is verongelukt. Ons medeleven gaat uit naar zijn familie en vrienden. Dit treurige nieuws doet ons bewuster genieten van het leven en de fantastische ontwikkeling die we doormaken in Delft. Eric Pasma, voorzitter ‘Gezelschap Leeghwater’ de Slurf - maart 2011 - no. 3

5


VOL nieuws Vereniging Oud Leeghwater, alumnivereniging Werktuigbouwkunde

Dies Leeghwater

Leeghwater wintersport

Op 16 december 2010 heeft Gezelschap Leeghwater de respectabele leeftijd van 143 jaar bereikt en dit konden wij natuurlijk niet voorbij laten gaan zonder een feestje. De dag begon met taart en koffie terwijl er gezellig aan de tafelvoetbal- en airhockeytafels werd gespeeld. Om de studenten tijdens deze ijzige dagen weer op te warmen serveerde het bestuur tijdens de lunch heerlijke erwtensoep. Vanaf de middag organiseerde de Activiteiten Commissie ook nog vele leuke activiteiten voor onze leden waaronder darten, tafelvoetbal toernooien, spelen op een Wii en Xbox en nog veel meer. Aan het einde van de middag begon een gezellige borrel waarbij de leden even rustig de tijd hadden om elkaar weer eens beter te leren kennen. Halverwege de borrel werd prof. dr. ir. P.A. Wieringa gevraagd als het nieuwste Erelid van Gezelschap Leeghwater.

Tijdens de voorjaarsvakantie zijn 66 enthousiaste olifanten richting La Joue du Loup afgereisd om daar tien dagen lang de pistes en apresski-barren onveilig te maken. Aldaar kwamen zij de studenten van studievereniging VSV tegen die daar een poging tot het onveilig maken van de pistes waagden. Natuurlijk hoeven wij niet uit te leggen hoe de leden van Gezelschap Leeghwater de Lucht- en Ruimtevaarttechniek studenten hebben laten zien hoe je nou echt professioneel over de pistes vliegt.

Openstellen faculteit

Om het groeiende aantal studenten aan de TU Delft aan te kunnen en het tot laat in de avond studeren te motiveren tijdens de tentamenperiode heeft de faculteit 3mE, in samenwerking met de FSR en Gezelschap Leeghwater, besloten om tijdens de afgelopen tentamenperiode haar deuren tot 23:59 uur open te houden. Doordat het aantal studenten harder groeit dan het aantal werkplekken in de bibliotheek zijn prettige studieplekken schaarser geworden. De faculteit 3mE hoopt de studenten te kunnen aanzetten tot het maximaal benutten van de studie-uren. Het initiatief werd geopend met soep en belegde broodjes in het Lagerhuysch om ervoor te zorgen dat de studenten nog meer tijd voor de studie over hadden. Het initiatief werd als een succes beschouwd en de faculteit zal daarom tijdens de volgende tentamenperiode ook tot laat open zijn.

Dies TU Delft

7 januari 2011 vierde de TU Delft, onder begeleiding van Rector Magnificus prof. Karel Luyben, haar 169 jarig bestaan. De TU Delft zoekt naar oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken. Hoe voorzien we in onze energiebehoefte en houden we onze omgeving leefbaar, hoe blijven we langer gezond? Maar ook: Hoe houden we ons land bereikbaar? Het thema van deze diesviering was dan ook ‘In Beweging’. Als de economie weer aantrekt, zullen de wegen nog verder dichtslibben, met alle bijkomende ergernis en economische schade. Slimmere auto’s, intelligente wegen en openbaar vervoer, betere informatievoorziening zijn slechts een paar voorbeelden van technologie van de TU Delft waarmee we onze mobiliteit kunnen verbeteren. Na een presentatie van prof. Serge Hoogendoorn over ‘Orde in Verkeerschaos’ volgde de uitreiking van een eredoctoraat aan professor Sugata Mitra. Professor Sugata Mitra hakte in 1999 een gat in de muur van zijn kantoor in Delhi, India, vlak bij een sloppenwijk. In dat gat installeerde hij een computer met internet die alleen toegankelijk was voor kinderen. Hij bestudeerde vervolgens hoe kinderen zichzelf en elkaar leerden omgaan met deze voor hen geheel onbekende technologie. Voor zijn onderzoek aan zelf-organiserend leren, of zoals hij het zelf noemt ‘Minimally Invasive Education’, ontving Professor Sugata Mitra een eredoctoraat van de TU Delft. De dies werd afgesloten met een spectaculaire lasershow en een borrel.

Tot ons grote verdriet hebben wij kennis genomen van het overlijden van Marc van Diejie Lid van Gezelschap Leeghwater, Studievereniging Werktuigbouwkunde TU Delft Wij wensen familie, vrienden en studiegenoten van Marc van Diejie veel sterkte.

Dies Leeghwater op 3mE 6

de Slurf - maart 2011 - no. 3

D.S.V. Sint Jansbrug

Gezelschap Leeghwater

Het 143ste bestuur van Gezelschap Leeghwater

Marc van Diejie


VOL interview Vereniging Oud Leeghwater, alumnivereniging Werktuigbouwkunde

Vanuit de Vereniging Oud Leeghwater wordt er elke Slurf een alumnus van onze mooie vereniging geïnterviewd. Op deze manier krijgen studenten een goed beeld van waar je terecht kunt komen met de studie Werktuigbouwkunde en zien alumni wellicht een oude bekende. Wie is Dolf Vos? bedrijf: functie: woonplaats: afstudeerrichting:

Dolf Vos

Hoogovens/Corus/Tata Steel Gepensioneerd Alkmaar

Werktuigen voor grondverzet

jaar van afstuderen: 1968

Waar denkt u aan als u terugkijkt op uw studententijd in Delft? Ik ben geboren en getogen in Delft. Uiteindelijk aan de Technische Hogeschool studeren leek een predestinatie. Mijn grootvader van vaderszijde was namelijk eigenaar van stalhouderij en hotel ‘De Bolk’, thans studenten sociëteit. Die aan moederszijde bezat de Rotterdams/Schiedamse ‘Mikx’ bedrijfskledingketen, die als handelsmerk twee olifanten had die tevergeefs probeerden een werkbroek kapot te trekken. Het was een beetje tweeslachtig en tijdrovend, in gunstige zin, een paar honderd meter van je ouderlijk huis op kamers en later in diverse studentenhuizen te wonen. De ouderwetse groentijd heb ik als zeer waardevol beschouwd.

Hoe is uw studie verlopen? Langdurig. Komend uit de beschermde, ‘veilige’ omgeving van het Jezuïtencollege met diploma Gymnasium bèta op zak, was de overgang naar min of meer complete vrijheid erg groot. Aanvankelijk ingeschreven bij Mijnbouwkunde, switchte ik na één trimester al naar Werktuigbouwkunde. P1, P2 behaald, vervolgens in militaire dienst. La Courtine. Onderwijl was de jonge roeivereniging Proteus in beeld gekomen en heb ik drie jaar wedstrijden geroeid. Na de diensttijd had ik vrij snel kandidaatsexamen gedaan, waarna andere zaken weer voorrang kregen zoals lange buitenlandse stages in Noorwegen en Istanbul. Tegelijkertijd kwam Leeghwater langs, ik werd hoofdredacteur jaarboek 1963, voorzitter buitenlandse excursiecommissie en secretaris Leeghwaterbestuur 1964-1965. Intussen had ik ook als afstudeerrichting ‘Baggerwerktuigen’ gekozen, later ‘Werktuigen voor grondverzet’ genoemd. De buluitreiking in 1968 in ‘De Kikvors’ gaf een zucht van verlichting, niet alleen bij mij.

Kunt u een korte schets van uw carrière geven? Eind zestiger jaren was nog sprake van een gezonde arbeidsmarkt. Met een aantal aanbiedingen op zak, nam ik telefonisch contact op met de Koninklijke Nederlandse Hoogovens & Staalfabrieken, binnen twee weken werd het arbeidscontract gesloten. Ik begon bij de hoofdafdeling Nieuwbouw en na een half jaar kreeg ik het projectleiderschap van de bouw van een nieuwe cokesfabriek. Kortom ik viel met de neus in de boter. Naast werktuigbouwkunde kreeg ik met vele

Dolf Vos

naam:

andere disciplines te maken. Het project, toen honderd miljoen gulden, werd eind 1972 op tijd opgeleverd. Daarna maakte ik de overstap naar productie, een compleet nieuwe baan. De fabriek waar van ijzererts zogenaamde pellets, balletjes van ijzererts, gefabriceerd werden, werd aan mij toevertrouwd. Daarna kreeg ik ook de leiding over de sinterfabriek, bestaande uit drie sinterbanden. Een fabriek die een zware belasting op het milieu vormde, zodoende kreeg ik veel te maken met overheidsinstanties, zoals Provinciale Waterstaat. Een tiental jaren kreeg ik de leiding over de twee cokesfabrieken die een totale renovatie moesten ondergaan. Toen was ik al tot het besef gekomen dat people’s management prima bij me paste. Volcontinu draaiende fabrieken in een tijd dat gastarbeiders hun intrede deden. Op een gegeven moment had ik één fabrieksploeg met maar liefst elf nationaliteiten. Als bedrijfschef van al deze fabrieken heb ik ook wel veel van de wereld gezien, bijvoorbeeld bijna alle ijzererts- en cokeskolenmijnen. Overal heb ik lezingen gehouden, advies voor de bouw van fabrieken in Iran en Venezuela werd gegeven. Enfin te veel om op te noemen in dit bestek. Ook was ik lid van Europese commissies op het gebied van cokesfabricage en hoogoventechniek, zoals koolinjectie in de hoogovens, waarin we de eerste wereldwijd waren. Mijn loopbaan heb ik beëindigd als hoofd technologie IJzer en Staal.

In welk opzicht gebruikte u Werktuigbouwkunde? In het multidisciplinaire karakter van voornoemde fabrieken voelde ik me als een vis in het water, zonder zeer diepgaande kennis van de Werktuigbouwkunde nodig te hebben.

Is Werktuigbouwkunde een goede keuze geweest? Het bovengenoemde studieverloop heeft mij naast het uiteindelijk behalen van de bul ook veel, soms belangrijkere, vaardigheden meegegeven, die zeer nuttig zijn gebleken in mijn carrière.

Welk advies hebt u voor de student? Blijf altijd je gezonde verstand gebruiken. Blijf doorzetten als iets tegenzit. Probeer niet uitsluitend te focussen op de kale techniek. Verbreed je horizon, ook als dat wat extra tijd kost. En leer je talen. Een taal goed spreken opent vele deuren. de Slurf - maart 2011 - no. 3

7


Virtuele realiteit lenzen

Stel je loopt door een vreemde stad en je krijgt ineens zin om een hapje te eten. Je pakt je telefoon uit je broekzak en voert ‘restaurant’ in. Je kijkt op het scherm en draait een rondje om je eigen as. Op het scherm komt er bij een huizenblok verderop een tekstballon tevoorschijn met de tekst: Italiaans restaurant. Onder dit restaurant komen gelijk een aantal hyperlinks te staan waaronder: beoordelingen, menukaart, reservering, enzovoort. Welkom in de wereld van de toegevoegde realiteit.

Wired

door: Nicky Mol

Het samenkomen van de fysieke wereld en de virtuele wereld wordt ‘augmented reality’ genoemd. Met deze techniek is het mogelijk om objecten in 3D te laten verschijnen die er in werkelijkheid niet zijn. Globaal gezien zijn er twee vormen van augmented reality. De eerste vorm is fysieke objecten van informatie voorzien. In dit geval wordt er gebruik gemaakt van de werkelijkheid. Door middel van een camera kan de werkelijkheid worden ‘herkend’ en bestaat de mogelijkheid om informatie toe te voegen aan deze werkelijkheid in de vorm van een tekstballon of zelfs een afbeelding of filmpje. De mogelijkheden lijken eindeloos op dit gebied. Voor de tweede vorm van augmented reality is ook een camera nodig. Wanneer je een afbeelding voor de camera houdt herkent de camera deze. Vervolgens wordt op een display een 3D weergave van het object vertoond. Zo kun je bijvoorbeeld al bij een aantal speelgoedwinkels bouwpakketten voor een camera houden en zo het resultaat 3D op een beeldscherm zien. Eén van de toekomstige toepassingen van augmented reality zal nu worden uitgelicht. Lenzen Het menselijk oog is een zeer geavanceerd orgaan dat miljoenen kleuren kan waarnemen, zich makkelijk kan aanpassen aan verschillende lichtsterktes en sneller 8

de Slurf - maart 2011 - no. 3

informatie naar de hersenen kan versturen dan een snelle internet verbinding. Wat nou als er een lens werd ontwikkeld waar een laag met informatie over het werkelijke gezichtsveld heen kwam, net als in menig bekende Hollywood film. In tegenstelling tot conventionele lenzen moeten dit soort lenzen een aantal onderdelen kunnen bevatten, namelijk: een besturingscircuit, een communicatiecircuit, miniatuur antennes en natuurlijk honderden LED’s die beelden, woorden en andere informatie direct voor het oog kunnen weergeven. Alle onderdelen die in de lens verwerkt worden moeten semitransparant zijn. Anders zouden gebruikers gedesoriënteerd kunnen raken en door een gebrek aan gezichtsveld niet meer in staat zijn zich normaal voort te bewegen. Om al deze onderdelen te laten functioneren is er een mobiele stroombron nodig. Batterijen zijn te groot, dienen opgeladen te worden en als er iets fout gaat heb je lithium-ionen in je oog. Dit is natuurlijk niet de bedoeling. Het beste kan de benodigde energie gehaald worden uit natuurlijke bronnen of kan er radiofrequente stroom gebruikt worden. Bij natuurlijke bronnen moet er gedacht worden aan bewegingsenergie of zonne-energie. Als we er van uitgaan dat het te gebruiken oppervlak voor energieopwekking slechts één vierkante centimeter is, vallen deze twee bronnen al af omdat het erg weinig

energie oplevert. Als er radiofrequente stroom wordt gebruikt, worden er op deze vierkante centimeter hele kleine antennes geplaatst. Deze antennes vangen radiofrequente golven op afkomstig uit een apparaat wat de gebruiker bij zich draagt, in zijn broekzak bijvoorbeeld. De toegestane blootstelling voor mensen is ongeveer één milliwatt per vierkante centimeter. Deze manier van stroomvoorziening heeft een grotere efficiëntie en levert meer stroom. Assemblage Als alle onderdelen eenmaal werken moeten ze nog bevestigd worden op het kleine oppervlak van de polymeren lens. Naast de bovengenoemde onderdelen moeten er ook nog oppervlakte sensoren op geplaatst worden, die het biochemische milieu van het oog in de gaten houden. Alle onderdelen worden op een honderd micrometer dikke plak van polyethyleentereftalaat bevestigd. Dit materiaal laat zich namelijk bij hitte goed vervormen, en laat meer licht door dan glas. Het substraat is voorzien van metalen verbindinglijnen en bindingsplaatsen voor de onderdelen. Deze bindingsplaatsen zijn kleine gaatjes van tien micrometer diep. Onderin deze gaatjes zit een klein laagje legering met een laag smeltpunt dat later voor de fixatie van het onderdeel zal zorgen. Ook zorgt dit voor de elektrische


University of Washington

keld moeten worden, andere apparatuur kan omhuld worden met een biocompatibele stof die wel in direct contact mag komen met de oogbol. Het licht waarnemen Licht waarnemen van de lens is niet zo moeilijk, maar het zien van iets nuttigs door de lens is wel een uitdaging. Het menselijk oog is gelukkig een hele gevoelige fotondetector, daardoor is er niet veel energie nodig om een beeld te vormen wanneer de lichtbron zich direct op het hoornvlies bevindt. Er zijn twee manieren om licht uit te stralen bedacht. De eerste manier wordt de actieve manier genoemd. Er wordt dan een actief display met een array van LED’s op de lens bevestigd. Alle LED’s vormen dan pixels en kunnen afzonderlijk van elkaar worden ingeschakeld. De tweede manier wordt de passieve manier genoemd. Op deze manier wordt er geen licht opgewekt, maar wordt er gebruik gemaakt van licht uit de omgeving. Ze vormen een beeld op het netvlies door van kleur en transparantie te veranderen als reactie op het licht uit de omgeving. Het bevestigen van de actieve LED’s is een stuk makkelijker dan het bevestigen van passieve LED’s, maar actieve LED’s kosten wel meer energie dan het gebruik van passieve LED’s. Er is nog een ander probleem. Een gemiddeld oog kan pas van een afstand van tien centimeter scherp zien. Een lens is nog geen millimeter van de oogbol verwijderd. Hoe is het dan toch mogelijk om dit beeld scherp waar te nemen? Ook hier zijn meerdere technieken voor ontwikkeld. De eerste oplossing voor dit probleem berust

Eerste uitvoering van de lens

Obstakels In de ontwikkeling van deze lens zijn er nog drie fundamentele problemen waar veel onderzoek naar wordt gedaan. Het eerste probleem is dat de processen die worden gebruikt om alle onderdelen te vervaardigen niet met elkaar samenwerken. Hiervoor moet alle apparatuur opnieuw gemaakt worden zodat dit probleem kan worden opgelost. Het tweede probleem is dat alle belangrijke componenten van de lens op ongeveer anderhalve vierkante centimeter van een flexibel, transparant polymeer moeten worden bevestigd. Het derde probleem is dat een lens direct op het oog wordt gedragen. De lens moet dus volkomen veilig zijn voor het oog. LED’s zijn standaard gemaakt van aluminium gallium arsenide, dat zeer giftig is. Sommige apparatuur zal opnieuw ontwik-

Andere functies Naast de visuele verbetering kan er nog meer technologie aan een dergelijke lens worden toegevoegd. Lenzen worden dagelijks gedragen door meer dan honderd miljoen mensen. Ze zijn één van de weinige weggooibare massaproducten die via vloeistof gedurende een langere tijd in contact staan met de inwendige processen van het lichaam. Een voorbeeld is dat er sensoren in de lens geplaatst worden die de concentratie van bepaalde moleculen in de bloedstroom kunnen meten. Zo kan in het geval van diabetes patiënten constant in de gaten worden gehouden of de bloedsuikerspiegel op peil is. Ook in de game-industrie zal dit een hele revolutie kunnen veroorzaken. Gamen wordt op deze manier interactiever met augmented reality lenzen. Je bent zelf de hoofdpersoon in het spel. In combinatie met augmented reality kan dit een doorbraak worden op verschillende vlakken.

University of Washington

verbinding tussen het onderdeel en de rest van de lens. Vervolgens wordt het substraat in een vloeistof gedompeld. Alle onderdelen worden er dan aan toegevoegd. De bindingsplekken zijn zo gemaakt dat ze matchen met de onderdelen. Wanneer een onderdeel zijn complementaire bindingsplek heeft gevonden en daar invalt, zorgt een klein laagje metaal, zodra het in aanraking komt met de legering, ervoor dat het hele onderdeel op zijn plek valt door de capillaire werking. Nadat alle onderdelen hun plek hebben gevonden wordt de temperatuur verlaagd zodat de legering stolt. Deze stap zorgt ervoor dat het onderdeel zowel mechanisch als elektrisch ingeklemd wordt. Nu is het taak om ervoor te zorgen dat alle potentieel schadelijke componenten die net zijn samengesteld, volledig veilig en comfortabel worden om te dragen. Dit gebeurt door de elektronische delen in te pakken in polymethylmethacrylaat. Dit materiaal is bijna helemaal transparant en laat negentig procent van het licht door. Er moet wel voor gezorgd worden dat de lens goed kan ademen, de temperatuur van de elektronica mag namelijk niet hoger worden dan 45 graden Celsius. Vanaf deze temperatuur is het schadelijk voor het oog.

op het gebruik van microlenzen. Tussen het oog en elke pixel zal een microlens worden geplaatst. Afhankelijk van de microlens zal een ruimte van 360 micrometer tussen de microlens en de pixel al genoeg zijn om het waar te nemen beeld een halve meter verder weg te laten lijken. De tweede oplossing om scherpe beelden op het netvlies te krijgen is door gebruik te maken van microlasers in plaats van LED’s. Laserstralen divergeren namelijk veel minder dan dat LED-licht doet. Het nadeel hiervan is dat de laserstralen erg klein moeten zijn, maar dan hoeven er geen microlenzen worden gebruikt.

Schematische tekening van de augmented reality lens de Slurf - maart 2011 - no. 3

9


Leeghwater Leeghwater agenda 8 maart 16 maart 22 maart 24 maart

Workshop Bain & Company Slagtandborrel

Rellen met de ME Case ASML

Algemene Leden Vergadering

1 december 2010 heeft de eerste ALV van het 143ste bestuur plaatsgevonden. Tijdens deze ALV is de IvooCo gedechargeerd. Het 143ste bestuur heeft haar dankbaarheid uitgesproken naar de oude IvooCo en haar gelukwensen uitgesproken naar de nieuwe IvooCo. Hierna is de Slurf Commissie die tijdens het 142ste bestuursjaar inspanningen gewijd heeft aan het laten verschijnen van dit magazine bedankt en zijn de Slurfers van het 143ste bestuur geïnstalleerd. Na de Slurf Commissie heeft de Excursie Commissie verslag gedaan van de excursies en de Buitenlandreis van afgelopen jaar. Zij heeft haar gelukwensen uitgesproken richting de nieuwe commissie. Ditzelfde gold voor de Business Tour Commissie, welke heeft teruggeblikt op een fantastische tour naar Groot-Brittannië. Hierna heeft de GreCo verslag gedaan van haar fantastische reis naar Japan, waarna zij gedechargeerd is. Als laatste heeft de Case Commissie terug geblikt op een geslaagd jaar en is ook de nieuwe Case Commissie geïnstalleerd.

IvooCo activiteit

Op zaterdag 27 november is de immer grootse IvooCo activiteit van start gegaan. Een select gezelschap is deze dag de uitdaging op de

10

de Slurf - maart 2011 - no. 3

bowlingbaan aangegaan wat geleid heeft tot een bijzonder amusante avond welke enorm goed heeft bijgedragen aan de binding van de eerstejaarsstudenten met onze studievereniging. Aan het einde van deze avond werden er oneindig veel spareribs gegeten bij Breintje Beer en nog wat geborreld in café de Ruif.

Commissie Kennismakings Diner

Op dinsdag 7 december hebben alle commissies van Gezelschap Leeghwater kennis kunnen maken met alle commissieleden die het Gezelschap rijk is. Op sociëteit Alcuin hebben we in de prestigezaal gezellig geborreld gevolgd door een heerlijk diner waarbij iedereen zijn buikjes vol at. De avond eindigde natuurlijk met nog een borrel. Er werd fantastisch geïntegreerd en gesocialized door alle aanwezigen. Eén van de Businesstour commissieleden is nog steeds op zoek naar het veelbesproken doch illustere torentje in dit grote gebouw. De avond is bijzonder gezellig gebleken en als bestuur blikken wij dan ook terug op een groots succes.

Excursie Lorelay

Met een groep van 27 olifanten zijn wij afgereisd naar de Lorelay, één van de schepen in de vloot van de firma Allseas. Na een warm onthaal door Florian Wasser, voormalig Leeghwaterbestuurder, kregen wij een uitgebreide rondleiding in en rondom het schip. Wat deze excursie uniek maakte was dat het schip in het droogdok lag. Zo mochten wij naast, op en in het schip, ook een kijkje nemen onder het schip. Alle indrukwekkende werktuigbouwkundige aspecten zijn aan bod gekomen. Van een enorme Slurf van 75 meter om het pijpleggen mogelijk te maken tot de azimuth trusters welke de voorstuwing van


activiteiten de pijpen mogelijk maken. Kortom, de Lorelay is een enorm drijvend apparaat wat bedoeld is voor het leggen van pijpen op de zeebodem. Dit kan met ongekende precisie en kwaliteit, dat is wat de Lorelay tot één van de beste in de wereld maakt. Daarbij komt dat de Lorelay de eerste dynamische pijpenlegger ter wereld is.

Kalender presentatie

Op 8 februari jongstleden heeft tijdens de Slagtandborrel de presentatie van de kalender ´Women in technology, Dosign your future’ plaatsgevonden. Het was een erg drukbezochte borrel. Inmiddels is de kalender zo populair dat er al 1 430 exemplaren verspreid zijn onder bedrijven, particulieren en studenten. Tijdens de presentatie van de kalender kreeg ieder model van de sponsor van dit fantastische project een eigen exemplaar van haar foto ingelijst. Iedereen die zijn of haar kalender heeft kunnen laten signeren ging met een tevreden gevoel naar huis.

Dies Natalis

Op 16 december 2010 heeft de 143ste Dies Natalis van Gezelschap Leeghwater plaats gevonden. Uiteraard is deze verjaardag uitgebreid gevierd in samenwerking met de Activiteiten Commissie. Het bestuur heeft zorg gedragen voor taart, koffie en soep in de hal van de faculteit 3mE, terwijl de Activiteiten Commissie hier garant stond voor fantastische activiteiten zoals een tafelvoetbaltoernooi, een airhockeytoernooi en een Nintendo Wii Guitar Hero contest. Aan het eind van de dag is prof. dr. ir. P.A. Wieringa, de onderwijsdirecteur van de faculteit 3mE, gevraagd om Erelid te worden van Gezelschap Leeghwater.

Acquisitie cursus

TOPdesk organiseerde voor alle acquisitie commissarissen van onze commissies op 7 januari een acquisitiecursus. De belangrijkste vraag die je altijd voorbereid moet hebben is “Wat kan jij de sponsor bieden.” Dit moet vertaald worden vanuit wat je te bieden hebt. Je wilt dat de middelen die jij in de aanbieding hebt gebruikt worden om het doel wat de sponsor wil behalen te bereiken. Twee goede tips die we kregen waren: “Smile before you dial!” en “Laat mannen vrouwen bellen en andersom”. Dat laatste klinkt misschien raar, maar werkt toch goed. Ook leerden we de belangrijke dingen die je wilt of moet weten als je een sponsordeal sluit. Nog twee tips die we meekregen: “Opgebouwde sponsorcontacten moet je warm houden. Dit kan je doen door feedback te vragen of door te vragen of ze verder door willen bouwen op een bestaand contract”. En: “Always Be Closing!” Vergeet niet waar je mee bezig bent, houd zelf de regie in handen tijdens het gesprek en hou je aan je prioriteiten. Dit zal nu zeker een bloeiend jaar voor de Leeghwatercommissies worden.

De Delftse Bedrijvendagen

Op 1, 2 en 3 februari heeft het eerste evenement van DDB plaatsgevonden in de vorm van sollicitatietrainingen welke dit jaar voor het eerst in drie dagen werd gegeven in plaats van twee. Op 8, 9 en 10 februari heeft het grootste evenement van De Delftse Bedrijvendagen in de vorm van de Presentatiedagen plaats gevonden. Ook dit jaar is de beurs weer een groot succes geweest met meer dan honderd bedrijven en meer dan 1 600 studenteninschrijvingen wat een all-time record is. In maart en april zullen de In-housedagen en de Gesprekkendagen plaatsvinden.

de Slurf - maart 2011 - no. 3

11


bachelor Iedereen weet dat er met de kabinetsplannen iets gaat veranderen in het hoger onderwijs. Het wordt steeds duidelijker dat het vrijblijvende karakter zal verdwijnen. Het onbeperkt herkansen van tentamens zal gaan verdwijnen, de minor zal nog eens goed onder de loep moeten worden genomen en de studiecultuur zal moeten veranderen. Zorg ervoor dat je deze kabinetsplannen positief opvat en met veel energie aan de slag gaat. door: Pieter Smorenberg, commissaris Onderwijs Bachelor

Ontwerpwedstrijd Bij dit jaarlijks terugkerende eindproject van de propedeuse moeten de eerstejaars studenten een RoboKelner ontwerpen. Deze robot moet zelfstandig drankjes van een bar naar een terras kunnen brengen. Eén van de teamleden plaatst een dienblad met glazen water op de RoboKelner. De RoboKelner brengt deze vervolgens zo snel mogelijk naar een statafel aan de andere kant van het parcours. Op het parcours bevinden zich diverse obstakels waar de robot mee om moet kunnen gaan. Bij de statafel aangekomen worden de glazen door de overige teamleden op een weegschaal geplaatst. Het gewicht is de maat voor de correcte bezorging. Bij het overdragen van de glazen mogen de teamleden de statafel niet loslaten. Er zullen prijzen worden uitgereikt voor de snelste tijd, de meest correcte levering en de combinatie van beide. Naast de prijzen voor de beste prestaties zijn er prijzen te winnen in de categorie ‘technisch best uitgevoerde ontwerp’, de zogenaamde constructeursprijs. Een technische jury beoordeelt daartoe de RoboKelner op basis van uiterlijk, prestaties, technische details en onderbouwing van de keuzes in het management rapport. Harde knip Vanaf dit college jaar is de harde knip ingegaan. Dat betekent dus dat alle 180 punten behaald moeten zijn voor je je kunt inschrijven voor een master. Er geldt één uitzondering: zodra een student uit de overgangscohorten, 2006 en 2007, voor de inschrijving voor het komende studiejaar 2011-2012 kan aantonen dat hij voor 1 september 2010 aan de pre-master voorwaarden voldoet, is het mogelijk om wederom voor 2011-2012 de pre-masterinschrijving te krijgen. In theorie kan iemand zich hebben uitgeschreven dit jaar, maar met de goedkeuring voor pre-master op zak zich in 2011-2012 als pre-master weer inschrijven. Oudere cohorten blijven altijd het pre-master inschrijvingsrecht houden. Avond openstelling in de tentamenperiode In de tweede tentamenperiode is er een proef gehouden om tijdens de tentamenperiode de faculteit langer open te houden. Door vele 12

de Slurf - maart 2011 - no. 3

klachten over de extreme drukte in de bibliotheek van zowel studenten als van medewerkers van de bibliotheek was er besloten om de faculteit tot twaalf uur ’s nachts open te houden. Op de eerste dinsdag werd door ons de kick-off gegeven in het Lagerhuysch met soep en brood. Het ging in het begin niet geheel vlekkeloos, maar over het algemeen waren wij en het management tevreden met de opkomst. Reden genoeg om te evalueren en ook voor volgende tentamenperiodes de faculteit nu drie weken tot twaalf uur open te stellen. De volgende keer moet het ook mogelijk zijn voor niet 3mE-studenten om langer te blijven. Ook wordt er aan gedacht om net als in de bibliotheek een balie in te richten voor vragen over specifieke vakken. Kortom ook 3mE zal een plek worden waar zowel alleen als met een groep gestudeerd kan worden tijdens een tentamenperiode. Plaats en tijd onafhankelijk tentamineren John Seiffers, voor de meeste studenten bekend van het Mechatronica project, is door de faculteit gevraagd om het digitale toetssysteem Maple TA te implementeren in ons huidige systeem van tentamineren. Straks is het mogelijk niet alleen voor meerkeuze tentamens Maple TA te gebruiken, maar ook voor open vragen. Dit systeem kan gebruikt worden als toetsbank, voor tussentijdse toetsen en voor oefenvragen. Het systeem maakt zelf parameters aan en controleert de antwoorden direct. In theorie is de nakijktermijn met dit systeem verleden tijd. Door dit systeem is het mogelijk om met je laptop in collegezalen tentamens te maken. Dit maakt het inroosteren flexibeler. De faculteit is van plan om al de volgende periode één tentamen af te nemen met dit systeem. Tot het einde van het jaar is het de bedoeling dat er nog zes tentamens op deze manier worden gegeven. Begin volgend collegejaar zal deze vorm van tentamineren worden geëvalueerd. Vragen Heb je vragen of opmerkingen over het onderwijs van 3mE? Stuur dan een mailtje naar bachelor@leeghwater.nl. Ook vragen over de voorgenomen onderwijs hervormingen willen we graag beantwoorden.


master In modern engineering, both solid and fluid mechanics play an essential role. For example, lithographic machines in the micro-electronics industry can only develop towards ‘smaller and faster’ through continuous improvement of their mechanical positioning systems; at the same time the resolution of their optics is greatly improved by an immersion liquid between imaging system and chip, which relies on a controlled heat and mass transfer. Other examples where solid structures and fluids interact directly are in the biomechanics of arteries or, much larger, in wind turbines or jet engines. by: dr. René Delfos

Programme In the Solid and Fluid mechanics track you get introduced to the fundamental principles and the related equations of Solid and Fluid mechanics and it provides you with a solid foundation for both experimental research and practical applications. During your first year, you choose one of the specialisations that are within the Process and Energy and the Precisions and Microsystems Engineering department. In your courses, you will reconsider what you learned during your BSc, and you will rebuild its knowledge more from ‘first principles’ than before. We do research on the physical phenomena that within such packages are only limitedly described, such as fracture phenomena or turbulence. While computational mechanics and fluid dynamics have grown steadily in importance, new theories and models have been developed which require rigorous experimental validation. With the advance in computational power, there is also an on going development in laser and camera technology. Their combination facilitates the in detail measuring of transport phenomena on a field or even a volume wise basis. In this way, modern experimental data ensures a rich basis for analysis, which highly contributes to gain insight in the structure of fluid flows and of structural deformations.

International oppertunities Within our programme, the courses of the first year are done within the TU Delft, in at least four different faculties. For the second year, there are international opportunities: both for your internship and for your thesis project. There is also the possibility to do this in a university or company in another country. In the last few years, our students went to Caltech, MIT, ETH Zürich and Osaka, and into companies in Switzerland and Belgium. I recommend international students to stay in the Netherlands, to see more of the Dutch culture. After your study Most of our students start their career in the R&D divisions of especially the bigger industrial companies, such as Shell, Philips, Unilever, Tata Steel, BMW and ASML. Other popular positions are found in knowledge centres in ‘Grand Technological Institutes’, such as TNO or Deltares. Others proceed into smaller but relatively specialised consultancy companies. In such jobs, being active in R&D, you often want to stay in contact with the TU Delft. Fitting the character of the SFM-program, about one-third will continue with a PhD position in Delft or abroad. This also fits the needs of especially bigger companies and the university; since we need engineers with R&D-experience.

Tata Steel

Fluid Mechanics The fluid mechanics specialisation is the most familiar to me. We concentrate on fluid flow, with a particular attention for ‘flow-plus’. With the ‘plus’ we mean flows with extras: turbulence and multiphase flow, like oil-water mixtures in pipelines. We also concentrate on microfluidics, the lab-on-a-chip to analyse your blood is coming, and biological fluid dynamics, the dynamics of the cardiovascular system. Being complex through the ‘plus’, we emphasise on numerical analysis of the problem combined with experimental research using new measuring techniques. Consequently, you will be trained in all aspects of modern fluid mechanics in both classroom and research environments. As an example, see the photograph: Within Tata steel, the former Corus, the quality of the liquid steel in the production, step 1, may be improved by a ‘floatation process’ consisting in Argonbubble injection. A PhD-student, two MSc-students and a guest researcher from Tata steel have been working together. First the steelsite process was translated into a ‘bubble plume’ model, step 4, which they further analysed using techniques to optically measure in line

the distribution of impurities, step 5, and on a laser-based measuring of the local flow around the bubble, step 6, that influence the capturing of impurities.

Process chain de Slurf - maart 2011 - no. 3

13


HOE ZIET JOUW TOEKOMST ERUIT?

De economie trekt weer aan, dus kansen volop. Maar waar ligt jouw kans? In de bewezen industrieen of juist bij de startups in duurzame energie? Op de Nederlandse arbeidsmarkt of juist in China. En waar vraagt de maatschappij om? Relevante vragen voor jouw als ambitieus technicus!

Wij pretenderen niet op alle vragen een kant en klaar antwoord te hebben, er zijn doorgaans meerdere antwoorden. Door met je te praten en te luisteren naar jouw wensen, kunnen wij je vanuit 25 jaar ervaring adviseren. Het is aan jou‌


Lustrumcolumn

Maar zoals ik al zei was het niet alleen de vereniging die ik zag veranderen; er veranderde ook een boel op de universiteit. Het begon allemaal met een kleine groep jongens van gegoede burgerij die in een strak regime werden opgeleid. Je moest niet wagen om zonder pak naar college te komen. Na verloop van tijd werd dit allemaal wat losser hoor, maar het duurde wel een tijd voordat de dassen thuis mochten blijven. Ook het studieprogramma werd wat soepeler; er was ruimte voor vrije keuze van vakken en studenten begonnen zich te ontplooien naast hun studie. Het studeren was inmiddels niet alleen meer voor elitaire jongens, ook meiden en iets minder vermogende studenten begonnen Werktuigbouwkunde te studeren. Wat een fantastische ontwikkeling was dat. De diversiteit en ambitie bracht de universiteit tot leven! Steeds meer kwam de nadruk te liggen op jongens en meiden die niet de opleiding volgden die hen werd opgelegd, maar de opleiding die ze nodig hadden. Er kwam een steeds grotere verscheidenheid aan mogelijke studierichtingen en er werd steeds meer geleerd naast de studie in de vorm van commissies en besturen. Maar ook over de richting van de studie zelf werd druk mee gediscussieerd. Studenten schoven aan tafel bij de faculteitsstaf om samen de opleiding beter te maken. En dat allemaal in de tijd naast de studie, prachtig! Je kunt je voorstellen dat dit de studieduur zo nu en dan niet ten goede kwam, maar de opgedane kwaliteiten wogen ruimschoots op tegen verloren tijd. In Delft werd je niet alleen opgeleid tot werktuigbouwkundige, je werd opgeleid tot Delfts ingenieur! Maar of deze gloriedagen nog lang voort zullen duren is onzeker. Vreemde geluiden hoor ik uit Den Haag komen. Tijden zijn veranderd en we mogen elkaar geen gouden bergen meer beloven. Economische misère dwingt ons te bezuinigen over de gehele linie. Dat klinkt heel logisch, maar is dat wel zo? De voorgestelde bezuinigingen zullen de universiteiten zeker raken en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs deels ongedaan maken. Ook zal iemand wel twee keer nadenken voordat hij commissies en besturen naast zijn studie gaat doen.

Robbert Dijkstra

Ik word de trots van het Gezelschap genoemd, de ziel ook wel. Hoewel ik niet zo groot ben als mijn familie in Afrika, heb ik een volwaardig olifantengeheugen en met een leven als dat van mij, zijn er behoorlijk wat herinneringen om over na te denken. Als mascotte van het Gezelschap word ik nu al 143 jaar meegedragen naar alle officiële gebeurtenissen en op kantoor houd ik het bestuur in de gaten vanaf mijn troon. Het mag vanzelfsprekend zijn dat ik in 143 jaar ongelooflijke ontwikkelingen voorbij heb zien komen. Zowel binnen het Gezelschap als binnen de universiteit. Zo evolueerde Gezelschap Leeghwater van een klein groepje toegewijde studenten aan de Oude Delft tot een enorme organisatie op de Mekelweg. Ik weet nog goed hoe het er aan toe ging voor het computertijdperk; een studiereis organiseren was zo gemakkelijk nog niet!

luxe producten? Producten die we juist konden introduceren omdat Nederland zich zo goed profileerde met haar onderwijs. Goede economische tijden zijn immers vooraf gegaan aan gedegen onderwijs. Maar nu lijkt de maatschappij de gans die de gouden eieren legt te willen slachten om maar van haar gouden eieren te kunnen blijven genieten. Maar genoeg sterke woorden voor nu, het zijn slechts frustraties van een oude olifant. Wellicht is een positief woordje meer op zijn plaats. Vanaf mijn troon heb ik de geschiedenis zich zien ontvouwen en ik heb geleerd het perspectief te blijven zien. De Universiteit en de vereniging zijn in de afgelopen 143 jaar een erg flexibel geheel geweest. Maar weinig gebeurtenissen in de wereld brachten ons van ons pad en de keren dat het gebeurde, keerden we terug zodra dat kon. En dit keer komt dat ook goed. Ik zie het in de ogen van professoren en studenten. Het brengt hen zelfs gezamenlijk naar Den Haag. Dat had ook deze olifant niet eerder gezien. Studenten, het ga u goed. Lang leve het Gezelschap!

In één klap dertig jaar positieve ontwikkeling teniet gedaan. In één klap afgelopen met die zeer ambitieuze werkgroepen met studenten uit alle lagen van de bevolking en in één klap slechter onderwijs! Maar waarom dan dat bezuinigen op onderwijs, waarom niet op

Met oplettend oog en immer opgeheven Slurf, Le Monsieur de Slurf - maart 2011 - no. 3

15


Kunstsneeuw

Na maanden sparen is het zover, het is tijd om de wintersport te boeken. Elk jaar is het weer de vraag of er genoeg sneeuw ligt. Om de fanatieke wintersporters te helpen met de sneeuwcontrole hangen er tegenwoordig webcams in de skigebieden. Deze webcams zorgen er echter niet voor dat er genoeg sneeuw op de pistes ligt. Omdat skigebieden niet meer afhankelijk willen zijn van moeder natuur zijn nu overal sneeuwkanonnen geplaatst. Ze staan behoorlijk prominent op de pistes. Dus rijst de vraag hoe deze apparaten werken.

J-Benoit

door: Qrijn Bauer

Skigebieden kunnen niet meer zonder; sneeuwkanonnen zorgen ervoor dat er het hele winterseizoen lang mooie witte pistes op de bergen te vinden zijn. Het proces van sneeuw maken gaat het hele jaar door. Wanneer het koud genoeg is wordt de sneeuw daadwerkelijk gespoten. De rest van de tijd wordt overal in het gebied water verzameld, want om sneeuw te maken is heel veel water nodig. Er zit dus veel meer achter kunstsneeuw dan alleen een kanon op de piste. Zodra het hoogseizoen erop zit wordt er hard gewerkt aan de sneeuwvoorzieningen voor het jaar erop. Skigebieden liggen bijna altijd in een dal, hier wordt dan ook veel gebruik van gemaakt. Zodra het warmer wordt gaat het water smelten en stroomt het naar het dal. Daar wordt een groot deel opgevangen in kunstmatige meren, de rest stroomt door naar zee. Na verloop van tijd zijn alle opslag bassins gevuld en is de eerste stap van het sneeuw maken volbracht. Na het verzamelen wordt het water naar speciale koeltorens gepompt. Een koeltoren zorgt ervoor dat het water niet verdampt en dat het wordt gekoeld tot de ideale temperatuur is bereikt. Het water blijft vervolgens in de koeltoren totdat het naar de sneeuwmachines gepompt kan worden. Het idee om kunstsneeuw te maken kwam van Wayne Pierce. Pierce werkte samen met Art Hunt en Dave Richey bij 16

de Slurf - maart 2011 - no. 3

‘Tey Manufacturing Company’. Zij verkochten een nieuw model ski’s, de ALU60. Een type ski dat hol is van binnen en gemaakt is van drie lagen metaal. Met dit nieuwe type dacht het bedrijf flink winst te gaan maken, maar het bedrijf had flinke schade opgelopen als gevolg van een sneeuwtekort tijdens de winter van 1949. Op 14 maart 1950 ging Wayne Pierce naar zijn werk met het plan om zelf sneeuw te maken. Hij had het idee dat wanneer kleine waterdruppeltjes in hele koude lucht gespoten werden, er sneeuw ontstond. Het eerste model werd gemaakt van onderdelen uit een hoge druk verfspuit en een tuinslang. Dit concept deed wat er van verwacht werd en het bedrijf vroeg er een patent op aan. Later is het bedrijf overgenomen en is het patent verkocht. Infrastructuur Alleen de kunstmatige meren en koeltorens zijn samen met de sneeuwkanonnen zichtbaar, maar ondergronds bevindt zich een groots netwerk van leidingen om het water op de gewenste plaatsen te krijgen. Van het kunstmatige meer gaat het water ondergronds naar de koeltorens. Daarna gaat het water met de ideale temperatuur door een ander netwerk van pijpleidingen het gehele skigebied door. Naast het leidingennetwerk voor het water is er een parallel netwerk voor perslucht. Dit zorgt ervoor dat het water

onder hoge druk het kanon verlaat. Door de perslucht apart te creëren kunnen de hedendaagse sneeuwkanonnen een stuk kleiner gemaakt worden. Zodra het water en de lucht bij het kanon zijn aangekomen kan het proces beginnen. Sneeuw maken Bij het proces van sneeuw maken zijn enkele parameters van invloed op de werking van een sneeuwkanon en dus de productie van de sneeuw: de omgevingstemperatuur, de relatieve vochtigheidsgraad, de luchtdruk, de temperatuur van het water en de windcondities. Het verband tussen de omgevingstemperatuur en de vochtigheidsgraad is de belangrijkste factor. Dit verband bepaalt of er wel of niet sneeuw gemaakt kan worden. Met de nieuwste kanonnen is het mogelijk om sneeuw te maken bij twee graden onder nul en honderd procent luchtvochtigheid. Deze combinatie is echter niet ideaal, want bij een te hoge luchtvochtigheid is er ijsvorming op de pistes. Dit komt doordat de waterdruppels dan niet kristalliseren en op de grond vallen. Op de grond is het vervolgens wel koud genoeg om te bevriezen. Dit zorgt voor een ongewenste ijslaag. De beste sneeuw wordt gemaakt bij een luchtvochtigheid lager dan vijftig procent. Bij een luchtvochtigheid van dertig procent is het mogelijk om sneeuw te


maken met een omgevingstemperatuur van boven het vriespunt. Vervolgens is de temperatuur van het water zelf ook van belang. Bij een watertemperatuur van één graad Celsius zal het kristallisatie proces sneller gaan dan bij een temperatuur van vijf graden Celsius. Het is ook mogelijk om het water te koelen tot onder het vriespunt, maar dan moet het water wel onder hoge druk staan. Zonder deze druk zullen de leidingen bevriezen. Ook weersaspecten spelen een rol bij het maken van sneeuw. Bewolking kan de sneeuwvorming behoorlijk tegenwerken en dat om twee redenen. Ten eerste omdat bewolking straling weerkaatst, dit zorgt ervoor dat er warmte onder de bewolking blijft hangen. Hierdoor stijgt de temperatuur en kan het zijn dat de temperatuur te hoog wordt om sneeuw te maken. Ten tweede zorgen wolken voor een verhoogde luchtvochtigheid. Daarnaast is het van belang welke richting de wind heeft, want met een verkeerde windrichting kan het kanon dichtvriezen of zelfs kapot gaan. Sneeuwkanonnen staan altijd haaks op de windrichting om dichtvriezen tegen te gaan. Aangezien de werking van een sneeuwkanon behoorlijk afhangt van het weer wordt er soms een bacterie aan het water toegevoegd, pseudomonas syringae. Deze bacterie zorgen ervoor dat water al kan bevriezen bij hogere temperaturen. De bacteriën komen veel voor in de natuur en zijn niet schadelijk voor het milieu. Types Er zijn verschillende types sneeuwmachines verkrijgbaar. Deze types zijn verschillend qua uiterlijk, maar ook wat betreft werkingsprincipe. Sneeuwmachines worden on-derverdeeld in drie types, namelijk lansen, kanonnen en ventilatorkanonnen. Lansen zijn gemakkelijk te herkennen; het zijn lange buizen die omhoog staan met meestal een oranje kussen eromheen zodat het apparaat opvalt. Bij een lans wordt

Ideale mix Het proces van het maken van sneeuw is redelijk eenvoudig. Het probleem is alleen dat de omstandigheden niet altijd gelijk zijn. Sneeuwmakers moeten constant op zoek naar de ideale verhouding tussen water en lucht om goede sneeuw te maken. Er zijn allerlei verschillende soorten sneeuw. Het belangrijkste verschil tussen deze types is hoeveel water daadwerkelijk sneeuw wordt. Sneeuw-makers praten voornamelijk over twee hoofdtypes namelijk droge en natte sneeuw. Droge sneeuw heeft relatief een lage hoeveelheid water. Hierdoor wordt de sneeuw heel licht en poederachtig. Dit sneeuwtype is uitstekend geschikt voor skiërs, omdat ski’s er gemakkelijk overheen glijden zonder vast te komen zitten in natte modder. Het grote voordeel van sneeuw-kanonnen is dat de pistes het hele jaar door bedekt zijn met fijn poedersneeuw. Naast de droge sneeuw speelt ook de natte sneeuw een grote rol. Dit type sneeuw wordt voornamelijk gebruikt om de drukke pistes extra op te hogen zodat er geen sneeuwtekort is. De meeste skigebieden gebruiken ongeveer twee keer per jaar de

natte sneeuw om het gebied weer van een dikke laag sneeuw te voorzien. De rest van de winter wordt alleen de bovenlaag voorzien van droge sneeuw. De dichtheid, natheid van de sneeuw, is afhankelijk van de buitentemperatuur en de grootte van de waterdruppels. De sneeuwmakers moeten het kanon instellen zodat de juiste combinatie van water en lucht uit het kanon komt. Omdat het weer nooit constant is zijn sneeuwmakers altijd bezig om de sneeuwmachines in te stellen. Dit proces is met de moderne technieken al een stuk makkelijker geworden. Elk sneeuwkanon staat tegenwoordig gekoppeld aan een centrale computer. Deze computer maakt dan een schatting van de beste sneeuw en lucht verhouding op basis van het weer op dat moment en de weersverwachting. Sneeuw maken wordt dus steeds makkelijker en geavanceerder. Op dit moment zijn onderzoekers hard bezig om sneeuwkanonnen nog efficiënter en beter te maken. De verandering van tuinslang met een perslucht verfsysteem tot computer gestuurde sneeuwkanonnen heeft ongeveer zestig jaar gekost. Wat zullen de komende zestig jaar ons brengen?

Ruth and Dave

Valerie Messini

Vernevel koppen van het ventilatorkanon

samengeperste lucht, die uitzet, naar buiten geblazen. Het water wordt door een sproeier in de luchtstraal gespoten. Vervolgens wordt het water meegevoerd door de stromende lucht, door de uitzetting van de lucht is het temperatuurdaling hoog. Dan kristalliseert het water waardoor er sneeuw ontstaat. De lans is op dit moment het meest stille sneeuw-kanon. Daarom zijn de lansen vooral te vinden in woongebieden. De sneeuwproductie is het laagst bij de lans, om deze reden en het feit dat ze het stilst zijn worden er meerdere bijeen geplaatst. Bij kanonnen voltrekt het hele proces zich buiten het apparaat. Water wordt samen met de samengeperste lucht onder druk naar buiten gespoten. Vervolgens vindt de uitzetting van het mengsel in de buitenlucht plaats. Ook hier zorgt de uitzetting van de lucht voor een daling in temperatuur en sneeuwvorming. Dit proces maakt echter veel geluid dus komt dit type sneeuwmachine alleen voor op onbewoonde plaatsen in het skigebied. De ventilatorkanonnen produceren zelf perslucht, de grote ventilator dient ervoor om een luchtstroom te maken die het afkoelende watermengsel meeneemt. Vervolgens koelt het mengsel verder af en gaat het vocht kristalliseren. Ventilatorkanonnen zijn de enige kanonnen die heel erg kunnen variëren in maat. Zo kan het ventilator kanon dezelfde grootte hebben als het gewone kanon, maar hij kan ook de maat hebben van een woonhuis.

Lans in actie de Slurf - maart 2011 - no. 3

17


Start a career where you develop more than just your professional skills Philips is a diversified health and well-being company, focused on improving people’s lives through timely innovations. As a world leader in healthcare, lifestyle and lighting, Philips integrates technologies and design into people-centric solutions, based on fundamental customer insights and the brand promise of “sense and simplicity”. Grow with Philips. Join an innovative company in health and well-being that makes a real difference to people’s lives. We challenge and empower you to make the most of your talents while working in multidisciplinary and international teams.You will be surrounded by passionate, insightful colleagues who share your drive to create superior customer experiences. Our growth depends on yours, so we’ll support you with career opportunities that will let you accelerate your growth in directions to which you aspire. Visit www.philips.nl/carriere and grow your career in a company that values the interaction between technology and people.


From Mechanical Engineering to Personal Care

At Philips Consumer Lifestyle, Drachten,The Netherlands Even before he studied Mechanical Engineering at university, vehicle engineering figured prominently among Martijn Bonte’s interests. Today, as Senior Development Project Manager for shaving and grooming products at Philips Consumer Lifestyle’s Innovation Center in Drachten, the products he works on may be smaller but the engineering challenges he faces every day are no less great. After receiving his degree in Mechanical Engineering, Martijn Bonte did what a lot of top graduates do. He remained at university to do a PhD. Following its completion in 2007, he then had to decide whether to stay in academia or move into industry. For Martijn, it was not a difficult decision. “What I knew for certain was that I wanted to do something practical where I could apply the theory that I had learned and developed,” says Martijn. As a result, he explored many different companies, one of which was Philips. “One of the first things Philips suggested was that I apply for their European Business Course - Technology,” he says. “It turned out to be a fantastic experience, because the course allows you to demonstrate your business, technical and leadership skills in a simulated business environment that’s as close as you can get to running a real business.” Joining Philips in Drachten Having emerged as one of the top candidates, Martijn was immediately offered a job at Philips Consumer Lifestyle’s Innovation Center in Drachten, the north of The Netherlands, as a process engineer. “I always wanted a job in a large company where I could work in multi-disciplinary teams to broaden and deepen my experience. What Philips in Drachten was offering me that other companies hadn’t was the opportunity to develop tangible products, plus job diversity and the freedom to set my own objectives.” The challenges he was given meant that it wasn’t long before Martijn was taking on even greater responsibility. “After leading several small projects and studying for a Six Sigma Black Belt course in product development, I was given the opportunity to manage new innovation projects for shavers,” he says. “Little more than a year after that I became group leader of my innovation group in Drachten, and a year and four months later I became senior project manager there.” Challenge and reward His job now involves him in leading multi-disciplinary teams of around 15 people, including product developers, function developers, application engineers, process engineers and production engineers.“The biggest challenge is that you not only have to build highly multi-disciplinary teams, you also have to be multi-disciplinary yourself,” says Martijn. “One minute you’re diving into technical detail. Another minute you’re collaborating with people in marketing or supply chain management.” Ask Martijn what he gets out of the job at Drachten and you don’t have to wait long for the reply. “What gives me the greatest satisfaction is that I’m helping to produce a world-beating product that you can see in high-street stores around the world,” he says. “Plus the fact that Philips Consumer Lifestyle in Drachten continues to offer me exciting challenges and excellent career opportunities.”

For more information on engineering jobs at Philips Consumer Lifestyle in Drachten, visit www.philips.com/engineers


Singapore buitenlandverhaal

“No Parking – Not 5 minutes, Not 30 seconds, Not at all!” stond er op het bordje. Daarnaast, nog geen twee meter verder, hing nog een bordje, dat zei: “No parking – Don’t even think of parking here!” De toon is gezet: Welkom in Singapore.

Joost Bronsing

door: Joost Bronsing

Het Land Bij veel mensen staat Singapore bekend als het land waar de straten brandschoon zijn, strenge regels gelden en waar je de gevangenis in gaat voor kauwgom kauwen. Singapore heeft ook andere eigenschappen die het tot een uniek land maken. Met een formaat niet veel groter dan de Noordoostpolder en een bewonersaantal van vijf miljoen is het zeer dicht bevolkt en het kleinste land in Zuidoost Azië. De bevolking bestaat voornamelijk uit Chinezen, Maleiers en Indiërs. De bevolking praat over het algemeen ‘Singlish’, wat veel weg heeft van Engels. Het spreken van Brits Engels wordt sterk gestimuleerd door de overheid. Singapore was voorheen een Britse kolonie en vanaf 1965 is het een onafhankelijke republiek geworden. Na de Tweede Wereldoorlog is Singapore van een arm land uitgegroeid tot één van de welvarendste landen van de wereld. Als je voor jezelf de knoop hebt doorgehakt om in het buitenland te gaan studeren, staan er vier vragen centraal: Wat kan je doen? Wat wil je gaan doen? Waar wil je datgene gaan doen? En wanneer? Voor iedereen geldt een andere volgorde van prioriteiten, maar de vragen zijn alle vier relevant. Voor mij kwam het heel goed uit om mijn keuzeruimte, achttien ETCS, te vullen met vakken aan een andere universiteit, in het eerste semester van 2010/2011. Ik wilde graag tijdens mijn 20

de Slurf - maart 2011 - no. 3

studie buitenlandervaring opdoen en omdat ik nog niet heel veel van de wereld had gezien, vond ik het belangrijk om eens een compleet andere cultuur te ervaren. Azië is hiervoor ideaal en biedt veel mogelijkheden. Na veel afwegingen, het lezen van verslagen, praten met medestudenten en vrienden, maar ook door iets onvermijdelijks als beschikbaarheid, ging mijn voorkeur uit naar Singapore. Daarna volgde het regelwerk. De International Office biedt hierbij een goede helpende hand, zij kunnen al het papierwerk controleren en met een TU Delft-stempel op de post doen. De universiteit 3mE heeft een uitwisselingsovereenkomst met de National University of Singapore, NUS. Met 30 000 studenten, een universiteitsterrein van 1,5 vierkante kilometer, de meeste inschrijvingen per jaar en qua curriculumaanbod is het de grootste universiteit van Singapore. Voor studenten zijn de faciliteiten te vergelijken met de faciliteiten van de TU Delft. Alles is wel iets groter en ruimer opgezet, en er is een kosteloze bus service waar je de hele dag gebruik van kunt maken. Ik zou vier vakken volgen die mij in totaal 24 ECTS zouden opleveren. In Singapore duurt een bachelorstudie vier jaar en wordt er door de meeste studenten na het behalen van

de bachelor, meteen aan het werk gegaan. Het curriculum van het vierde jaar is te vergelijken met het curriculum van het eerste jaar van een masterstudie in Delft. De meeste mensen die een masterstudie volgen in Singapore, zijn al een aantal jaar aan het werk en doen de masterstudie erbij. Deze colleges worden dan ook in de avonduren gegeven. Het duurt even voordat je helemaal op de hoogte bent van de normale gang van zaken. De snelste routes om te lopen, bustijden en richtingen en locaties om te eten of printen. Als je alles op een gegeven moment enigszins onder de knie hebt is het studeren net als in Delft, al zijn er natuurlijk wel wat verschillen. De colleges duren drie uur, met een pauze van ongeveer een half uur, en er is een aanwezigheidsplicht. Op de Engineering faculteit is de aanwezigheidsplicht gelukkig niet van kracht. Ook zijn ze in Singapore heel strikt bij het afnemen van tentamens. Als de tijd om is moet de pen écht meteen neer, “otherwise, disciplinary measures will be taken.” Je moet zelf je werk aan elkaar knopen, letterlijk, de surveillanten delen hiervoor touwtjes uit, en blijven zitten tot iedereen zijn werk heeft ingeleverd en alles nageteld en kloppend is. Doordat deelname in colleges, huiswerkopdrachten en labsessies relatief zwaar meewegen in het uiteindelijke cijfer, ligt er minder druk op het tentamen dan in


Marina Bay Sands, Singapore doen van veel groeps- en sportactiviteiten. Maar laten we even eerlijk zijn; de dag stopt niet om negen uur, zeker niet voor een student in een nieuwe stad met nieuwe mensen. Singapore heeft een bruisend nachtleven, voornamelijk op woensdag, vrijdag en zaterdag. Clark Quay, gelegen in het centrum, is een omgeving vol met restaurants, cafés en clubs. Mocht er zich een rustige avond voordoen, dan is er in Commonwealth altijd wel een groepje te vinden die onder het genot van een drankje, avonduurtjes doen slijten. Er zijn een aantal clubs en cafés die zich op daken, of op de bovenste verdieping van hotels bevinden. Als je daar staat, een verdieping of zeventig hoog, zie je in de uitgestrekte omgeving zeer veel bouwprojecten in ontwikkeling. Als je je hierbij realiseert dat Singapore zichzelf dé financiële hoofdstad van Azië noemt, zal het je niet verbazen dat er veel expats in Singapore werkzaam zijn. Deze mensen leren kennen en met ze te praten over het expatbestaan, heeft mij zeker aan het denken gezet over deze optie voor na het afstuderen en was ook écht een meerwaarde van mijn buitenlandreis, eentje die ik voor vertrek niet echt verwacht had. Overigens is er buiten de grenzen van Singapore ook veel te beleven. Pak een kaart van Azië, zoek Singapore, pak vervolgens een passer, trek een cirkel met een straal van tweeduizend kilometer en zie wat er allemaal, naast Singapore, in deze cirkel ligt: Cambodja, Laos, Vietnam, Thailand, Maleisië en Indonesië. Lowbudget airlines en slim boeken maken het mogelijk om heel goedkoop naar één van deze plekken af te reizen. En dan worden de mogelijkheden voor iedereen eindeloos; voor of na het semester, in de ‘recess week’, een lang weekendje, alleen of met vrienden; de meest adembenemende natuurgebieden,

zon, de witste stranden, de blauwste lucht, helderste zeeën, duiksites, surfspots, gebergtes, jungles, tempels, rijstvelden, watervallen, mensen, culturen, religies en ga zo maar door. Zolang je portemonnee het toelaat blijkt tijd de enige restrictie te zijn. En wat ging het razendsnel. Na een maand of drie, ver over de helft van het semester beginnen gesprekken in het teken te staan van de plannen na de vakken, of vertrekken uit Singapore. Nu, inmiddels terug, zijn de vakken gehaald en ben ik een hele mooie ervaring rijker. “Hoe zit dat nou precies met die strenge regels, kauwgom en schone straten?” Ik laat het in het midden. Het regime heeft, en zorgt, voor voor- en nadelen waarover ik zo nog twee A4’tjes kan schrijven. Al met al vond ik Singapore een heel prettig land om, in ieder geval tijdelijk, te wonen en de NUS een goede universiteit om aan te studeren. Een aanrader dus. Geen buitenlandervaring is hetzelfde, simpelweg doordat iedereen andere mensen ontmoet en andere activiteiten onderneemt; andere keuzes maakt. Het enige dat echt belangrijk is, is om open te staan voor nieuwe dingen. Een buitenlandervaring is als een wit canvas dat je zelf mag inkleuren en ondertekenen. Het resultaat? Dat wordt net zo mooi als de zon, het witste strand, de blauwste lucht en helderste zee bij elkaar.

Joost Bronsing

Vrije tijd Bij aankomst zijn al je ‘oude’ sociale verplichtingen weggevallen en is vrije tijd iets waar je opeens heel veel van hebt. Alles is nieuw en in het begin heb je geen tot weinig verplichtingen, totdat projectwerk en andere studielast het beginnen over te nemen. Ik was ruim voor de start van het collegejaar al naar Singapore gegaan. Op die manier kan je alvast de stad leren kennen en wennen aan het warme, vochtige klimaat. Ik woonde in de wijk Clementi, 25 minuten van de universiteit en van het centrum. Ik deelde daar een flat met Paul Spruit, een civiele techniek student uit Delft en tevens een goede vriend, die in Singapore ging afstuderen. Voorafgaand aan de reis kwamen we erachter dat we beide in Singapore zouden zijn en gingen we kijken naar de mogelijkheid om samen in Singapore te wonen. Net als in Delft is er een introductieweek waarin je kennis maakt met de cultuur, stad en mogelijkheden met betrekking tot sport en verenigingen, en wederom, net als in Delft kun je gaan doen wat je wilt. Vanaf de dag dat deze introductieweek begint leer je snel nieuwe mensen kennen. Je ziet bekende gezichten van de ‘registration day’. Dan komt de ware potentie van Facebook aan het licht; iemand wees mij op een groep voor uitwisselingsstudenten van de NUS, en vanaf aanmelding hierbij hoef je nooit meer alleen te zijn. Deze pagina stroomt over met georganiseerde feestjes, ideeën en activiteiten van verenigingen, clubs en andere uitwisselingsstudenten, die samen met jou in hetzelfde schuitje zitten. Vanaf dan gaat alles razendsnel. Alle toeristische trekpleisters die Singapore te bieden heeft houden je wel even zoet. In verband met het weer, gemiddeld 35 graden en een vochtigheid van tachtig procent, was ik zelf dagelijks in het universiteitszwembad te vinden. Sentosa, een opgespoten stuk strand is een goede plek om de vrije zaterdag door te brengen. Ik had het ‘ongeluk’ dat drie avonden in de week bezet waren met colleges, van zes uur tot negen uur ‘s avonds. In principe prima, maar het belemmert het

Joost Bronsing

Delft. Dit is echter bij de lokale studenten niet te merken; de druk om de tentamens te halen ligt erg hoog. Bij aankomst in de bibliotheek, rond half negen ’s ochtends, liggen er dan ook veel Chinezen te slapen in de koffiecorner. Waarschijnlijk het gevolg van een nachtje doortrekken. De enthousiaste onderwijzing van professoren in colleges, zorgde ervoor dat ik met plezier naar de colleges ging.

Parkeerbordje de Slurf - maart 2011 - no. 3

21


gadgets Garlic Zoom

Geen zin om stinkende knoflookhanden te krijgen? Dit is de oplossing. Rol met de Garlic Zoom over de knoflook heen en het wordt gesneden!

12,95 www.kookwinkel.nl

Light-touch

Deze hightech gadget maakt van een plat oppervlak een touchscreen! Zo kun je overal interactief met je media omgaan. Het is zelfs mogelijk er een computer op aan te sluiten!

onbekend www.lightblueoptics.com

Celsius X VI II

Deze mobiele telefoon hoeft nooit worden opgeladen. Dit komt doordat hij kinetische energie opslaat. Er is vier jaar ontwikkeling in deze gadget gestopt. Dit is dan ook te zien aan de prijs.

300 000,www.celsius-x-vi-ii.com

Popcorn Bowl

Wie zegt dat spelen met eten niet mag? Met deze popcorn schaal is het nog leuker om popcorn te eten.

21,44 www.techzine.nl

22

de Slurf - maart 2011 - no. 3


Cellphone watch

Is het nou een telefoon of een horloge? Het antwoord is: allebei! Deze gadget is voorzien van alle gemakken: een touchscreen, een belfunctie, 1GB intern geheugen en er zit nog bluetooth op ook!

300,www.gadgetell.com

AR Bril

Deze bril van Vuzix ondersteunt augmented reality. Met deze bril op je hoofd gaat er een wereld van informatie voor je open. En hij is nog blits ook!

1 699,www.vuzix.co.uk

Studie bal

Problemen met studeren? Keten jezelf aan deze 9,5 kilogram wegende bal vast. Aan de ketting zit een timer zodat je hem niet stiekem eerder af kan doen. Gegarandeerd punten cashen!

85,45 www.curiosite.com

Droge watermassage

De naam zegt het al: In dit apparaat kun je genieten van een watermassage, maar zonder nat te worden! Het water wordt tegengehouden door een waterdichte verpakking.

29 500,www.dvice.com

de Slurf - maart 2011 - no. 3

23


Broeikasverven

Het grootste deel van al het textiel wat je op dit moment om je heen ziet, wordt geverfd met water. Sterker nog, kristalhelder drinkwater wordt in derde wereldlanden verbruikt om stoffen te verven in plaats van dat het gebruikt wordt om de bevolking van water te voorzien. Twee afstudeerders uit Delft hebben meegeholpen aan de ontwikkeling van een nieuwe techniek van textielverven die in de industrie toegepast kan worden.

Globalfare

door: Daniel Robertson

Tien jaar geleden werd door een consortium van de TU Delft, Feyecon, Stork Prints en een aantal textielververijen een haalbaarheidsstudie gedaan naar de techniek om textiel te verven met superkritisch CO2. Twee afstudeerders, Martijn van der Kraan en Vanesa Fernandez Cid hebben daarna onderzoek gedaan om deze techniek op grotere schaal toe te passen. Voor aanvang van dit project was de techniek van verven met superkritisch CO2 al bekend. Dit werd in 1981 gepatenteerd door een Duitse onderzoeker. Op dat moment was het alleen mogelijk om kleine stukjes polyester op laboratoriumschaal te verven. Katoen verven op deze manier was nog niemand gelukt. Dus nog verre van toepasbaar in de industrie.

24

de Slurf - maart 2011 - no. 3

Opschalen De techniek om stoffen te verven was dus bekend maar de industrie heeft er niets aan zolang het maar op kleine stukken stof tegelijk mogelijk is. Universiteiten uit onder andere Japan en South-Carolina hebben geprobeerd om deze manier van verven op een grotere schaal toe te passen, maar tot nu toe is dat niemand gelukt. Martijn en Vanesa hebben verschillende onderdelen van het proces

Dyecoo

Superkritisch De Duitse onderzoeker heeft uitgevonden dat het mogelijk is om met superkritisch CO2 polyester te kleuren. Om te kunnen begrijpen wat er gebeurt moet eerst de superkritische fase uitgelegd worden. De superkritische fase ligt tussen de vloeistofen gasfase in. Dit betekent dat het gezien kan worden als een gas met hoge dichtheid of een lichte vloeistof. De CO2 moet een bepaalde dichtheid halen zodat het mogelijk wordt de kleurstoffen er in op te lossen. In dit geval heeft de CO2 een temperatuur van 120 graden Celsius en is er een druk nodig

van 250 bar. Verven met gewoon vloeibaar CO2 zou ook mogelijk zijn, maar dan duurt het langer voordat de stof geverfd is. Wanneer polyester in superkritisch CO2 gebracht wordt, zwellen door de druk en temperatuur de vezels in de stof op en gaan ze ‘open’ staan. Wanneer het pigment toe wordt gevoegd absorbeert de stof de kleurstoffen en wordt de rol egaal geverfd.

Het industriële model van de CO2 verfmachine

volledig moeten herzien. Het hele proces werkt als volgt: Een reservoir wordt gevuld met vloeibaar CO2. De CO2 is vloeibaar omdat het veiliger is op te slaan wanneer er wat temperatuurschommelingen kunnen zijn, je wilt tenslotte geen ontploffende CO2 tanks in je fabriek hebben. Deze vloeistof wordt op druk gebracht en verhit zodat het de superkritische fase bereikt, dan wordt het pigment er in opgelost. Dit mengsel wordt het drukvat in geleid. In het drukvat bevindt zich een pomp en een poreuze buis met de stof eromheen gewikkeld. De manier van verven heet ‘beam dyeing’, of boom verven. Dit wordt al veelvuldig toegepast in de industrie om stoffen met behulp van water te verven. Dit is gedaan zodat de nieuwe techniek toch iets weg heeft van het oude proces omdat ondernemers er anders sneller van af schrikken als iets totaal nieuw is. De pomp pompt net zo lang het CO2-pigment mengsel


was die dergelijke hoge drukken in een vat kon weerstaan, moest er voor deze toepassing een nieuwe ontworpen worden.

FeyeCon

Katoen verven Naast het opschalen van polyester verven met CO2 is er ook gekeken naar het verven van katoen met CO2. Dit was voorheen nog niemand gelukt. Het voordeel van polyester is dat het met pigment geverfd kan worden dat al beschikbaar is. Katoen verven is lastiger omdat het minder reactief is dan polyester. Hiervoor zijn andere kleurstoffen en hulpstoffen nodig dan bij het gebruikelijke proces. Het doel van het team om aan te tonen dat katoen verven op deze manier mogelijk is, is gelukt. In kleine hoeveelheden is katoen ook te verven met superkritisch CO2, het is alleen nog niet op grote schaal toepasbaar.

Fasediagram van CO2

Vuur met vuur bestrijden? Wat zijn nu eigenlijk de grote voordelen van deze techniek? De eerste, zoals hierboven beschreven, is de grote vermindering van het watergebruik. Per kilo textiel moet ongeveer honderd tot honderdvijftig liter water worden gebruikt om het te verven. Wanneer je bedenkt dat er wereldwijd jaarlijks 28 miljard kilo stof geverfd wordt kan deze besparing gigantisch zijn. Tot op heden wordt er niet simpelweg pigment aan het water toegevoegd om mee te verven maar een hele cocktail aan stoffen om het verven te versnellen. Deze stoffen kunnen dan ook niet simpelweg zonder consequenties in de natuur worden geloosd. Een goede indicatie van de huidige modekleur was de kleur van de rivieren naast de textielfabrieken. Ook moet de geverfde stof naderhand gewassen worden met schoon drinkwater wat dus

De toekomst Het hele project loopt nu tien jaar. Er is een nieuw bedrijf opgericht, DyeCoo Textile Systems, dat het prototype samen met Feyecon en de TU Delft heeft opgeschaald naar een industriële machine. DyeCoo won in 2009 hiermee de Herman Wijffels Innovatieprijs. Het eerste apparaat is al aangeschaft door een textielververij in Thailand. De machine is inmiddels in werking en het eerste textiel, geverfd door superkritisch CO2, zal tegen het eind van het jaar in de winkel verschijnen. Het is inmiddels mogelijk om polyester, wol en verder vooral synthetische stoffen te verven met deze techniek. De meeste geverfde stof is echter katoen, dus de grootste potentie van verven met superkritisch CO2 moet dus nog bereikt worden. Wanneer het mogelijk is om katoen op deze manier te verven zal pas echt blijken hoe groot de besparing in energie en water zal zijn.

Greenpeace

door de buis totdat de stof gekleurd is. Na ongeveer een uur in het drukvat is de stof klaar, dit gaat ongeveer twee keer zo snel als met water. Omdat CO2 in gasvorm uit het vat wordt gehaald, is de stof meteen droog. De stof is nu klaar om verwerkt te worden tot onder andere kleding. Het gas dat uit het vat wordt gepompt wordt vervolgens weer gecomprimeerd tot een gas-vloeistof. Langzaam wordt dit verdampt; omdat er geen stoffen in gasvormig CO2 blijven hangen is dit schoon en kan het hergebruikt worden. Het laatste restje CO2, ongeveer vijf bar aan druk in het vat, wordt naar de buitenlucht losgelaten. Het zou meer energie en dus CO2 kosten om dat er uit te pompen en te hergebruiken. In vergelijking met water verven kan de textiel in hetzelfde vat van tevoren ontdaan worden van spinoliën, een additief bij de productie van de stof. Na het proces kunnen ook de resten kleurstof uitgespoeld worden. Omdat het menselijk oog zeer gevoelig is voor kleurverandering moet er voor een perfect egale kleur gezorgd worden. Om dit op te kunnen lossen heeft het team een methode bedacht. Hoewel wij werktuigbouwers natuurlijk graag willen weten wat dat is, kan dat niet omdat het helaas nog niet gepatenteerd is. Eén van de grootste problemen voor de industrie is het gebruik van hoge drukken, wat altijd veel kosten met zich mee brengt. Om deze techniek dus te laten slagen moet er worden afgezien van de dikke en dus dure RVS drukvaten. Dit is in het prototype gedaan door gebruik te maken van radiaal gesponnen koolstofvezels, deze zijn relatief sterker dan staal, wat zo dunnere en dus goedkopere vaten mogelijk maakt. Een ander belangrijk element is zorgen dat de deur de grote krachten aankan. Een oplossing hiervoor is afgekeken van het pasteuriseren van sinaasappelsap. De deur is een simpele deksel die afgesloten wordt door een juk constructie. Vooral deze twee oplossingen hebben de grootste kostenbesparingen met zich meegebracht. Omdat er nog geen pomp

nog meer verspilling met zich mee brengt. Verven in CO2 gaat veel makkelijker omdat de enige stof die aan de CO2 toegevoegd hoeft te worden de kleurstof is. De kleurstof is door het verdampen van de CO2 ook makkelijk er weer uit te halen. Hoewel werken met hoge drukken altijd gepaard lijkt te gaan met veel energie is dit vele malen minder in vergelijking met het opwarmen van water omdat de soortelijke warmte van CO2 veel lager is. Verven met CO2 bespaart uiteindelijk 25 tot 40 procent in de energiekosten. Een industriële CO2 machine is dus duurder dan een water variant maar er is uitgerekend dat met continu gebruik het hele apparaat zich in ongeveer twee tot drie jaar zal terug verdienen. Het is dan ook ironisch dat verven met CO2 een besparing in de uitstoot daarvan zal opleveren.

Een medewerker van een sterk vervuilde Chinese textielfabriek de Slurf - maart 2011 - no. 3

25



al 143 jaar...

De oprichting van Gezelschap Leeghwater

door: Elise Buiter

Tegelijkertijd met de naamsverandering van de Koninklijke Academie in Polytechnische School in 1863 ging Adriën Huet, van oorsprong een civiel ingenieur, zich toeleggen op het onderwijs van de Werktuigbouwkunde. Hij werd benoemd tot leraar in de Werktuigbouwkunde en de kennis van werktuigen. Adriën Huet stond geheel alleen voor de taak een wetenschappelijk verantwoorde opleiding op te zetten en deze met de uiterst beperkte geboden mogelijkheden te verruimen. Huet had niet alleen als doel een academische studie op te richten, hij wou dat de ingenieurs die zijn studie hadden afgerond breder geleerd waren. Zijn visie voor de werktuigbouwkundige ingenieur is te lezen in de volgende woorden die hij in 1878 sprak in een vergadering van het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs: “Laten de aanstaande ingenieurs naar een universiteit gaan om er Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde, Mechanica en Staathuishoudkunde te leren en laat hen er tevens de nieuwe letteren beoefenen in den tijd, die hun overblijft. Maar laten zij bovenal hart en verstand vormen, door den omgang met personen buiten hun eigenlijk vak werkzaam. Laten zij kennis maken met hen, die later in geheel andere richting werkzaam zullen zijn en er alzo naar streven om meer en meer den naam van ingenieur tot symbool te doen zijn van algemene ontwikkeling, verenigd met grondige kennis van een speciaal vak.”

GerardM

Om de studie te bevorderen, bewoog Huet de studenten om een werktuigbouwkundige vereniging op te richten, waarvan de constituerende vergadering op 16 december 1867 plaatsvond. Omdat Huet, vanwege zijn civieltechnische achtergrond, een voorliefde had voor de polderbemaling, kreeg de vereniging de naam ‘Gezelschap Leegh-water’ mee. Op het moment van oprichting waren er slechts eenentwintig werktuigbouwkundige studenten. Met achttien aanwezigen werd er op donderdag 23 januari 1868 het eerste bestuur van Gezelschap Leeghwater aangesteld. In 1870 bestond het bestuur van het Gezelschap uit drie studenten en één erelid. Er waren eenentwintig gewone leden en achttien corresponderende leden. Het

J.A. Leeghwater te Beemster

Gezelschap Leeghwater

Ongeveer 25 jaar voor de oprichting van Gezelschap Leeghwater, in januari 1842, werd de Koninklijke Academie opgericht, waar Werktuigbouwkunde en Scheikunde onderwezen werden in het pand aan de Oude Delft 95. In de beginjaren van de Academie was het aantal studenten gering. Dit aantal steeg langzaam door de toenemende industrialisatie.

Adriën Huet Gezelschap bood de studenten uit die tijd veel mogelijkheden. Er waren voordrachten en lezingen en er werd gediscussieerd over diverse technische onderwerpen. Het aantal bezoekers was in die tijd niet zo groot. De bijeenkomsten vonden plaats op de Markt 9, daarna naar Hotel Lubrechts voor een kop thee of een glas bier. Mede door de waardering van de studenten voor ‘Vader Huet’ groeide het ledenaantal van het Gezelschap. Hierdoor moest men snel opzoek naar een nieuw onderkomen en kwam het Gezelschap terecht in de koffiekamer van den Doelen. De eerste commissie van Leeghwater werd in 1878 opgericht, de Literatuur Commissie. In 1880 was het aantal leden gegroeid tot twee ereleden, 65 gewone leden en 65 corresponderende leden uit binnen- en buitenland. Naast de voordrachten gaf het Gezelschap onder andere ook boeken uit met beschrijvingen van bestaande werktuigen, handleidingen met algemene en wiskundige informatie benodigd voor de studie en een catalogus met een opsomming van boeken uit de Werktuigbouwkunde en aanverwante wetenschappen aanwezig op de Polytechnische School. Tevens gaf men bundels uit met bewerkingen van de schriftelijke vragen en de vooroefeningen voor het examen C voor werktuigbouwkundig ingenieur. Op 1 oktober 1889 verkrijgt Gezelschap Leeghwater haar rechtspersoonlijkheid. Het is dan een florissante vereniging met een eigen bestuur en een noemenswaardig aantal leden. Huet bleef, hoewel hij al in het tweede verenigingsjaar was afgetreden als voorzitter, steeds de richting bepalen waarin het Gezelschap geleid werd. Eerst als Erelid van het bestuur en later als Erevoorzitter. Als op 5 juli 1899 professor Huet overlijdt, is Delfts oudste studievereniging een geaccepteerd en gewaardeerd feit. de Slurf - maart 2011 - no. 3

27


Cellen modelleren, kan dat? afstudeerverhaal

Tijdens mijn studie had ik altijd de grootste hekel aan de ‘zinloze’ vakjes als duurzaamheid en ethiek. Ja, de wereld wordt minder schoon, we zijn ethisch steeds minder verantwoord… maar ik studeer toch gewoon werktuigbouwkunde? Hoe anders is dat als je na je afstuderen terugkijkt en inziet dat je het jaar daarvoor precies op het raakvlak van deze onderwerpen zat. Het afgelopen jaar ben ik bezig geweest met het creëren van een nieuwe methode om cellen te modelleren.

Robbert Hillen

door: Robbert Hillen

28

de Slurf - maart 2011 - no. 3

te voeren die wij willen, het zogenaamde cell factory design. Helaas is dit niet zo makkelijk. De uitkomsten van genetische modificatie zijn vaak wel enigszins voorspelbaar, maar wat het organisme hierna precies doet is vaak een gok. Om dat te begrijpen, moeten we eerst meer over cellen weten. Cellen Cellen bestaan er in alle soorten en maten, maar bezitten altijd twee hoofdnetwerken, een genetic regulatory network wat de verschillende bouwstenen van de cel maakt, en het metabolic network. Dit laatste netwerk voert het metabolisme van de cel uit: Het converteert een bepaalde voedingsstof, zoals bij ons pannenkoeken, in verschillende andere stoffen, bijvoorbeeld energie en poep. In de biologie zijn er de laatste jaren

Robbert Hillen

Bioprocessen Zoals je weet wordt in de procesindustrie behoorlijk veel energie verbruikt. Door voldoende hitte, stoffen met onuitspreekbare namen en verschillende processtappen te mengen krijgen we uiteindelijk de stoffen die we willen. Heel anders gaat dat in je lichaam, je eet wat, haalt daar alle energie en voedingsstoffen uit die je nodig hebt, en poept vervolgens de grondstoffen voor het volgende organisme uit. Kortom, wat wij met zoveel stappen en energie doen kan veel sneller: we zijn er zelf het levende voorbeeld van. In de bioprocesindustrie proberen we dit uit te buiten. Organismes worden ingezet om complexe processtappen uit te voeren. Zie het maar als een soort katalysator, waar een bepaald goedje wordt omgezet in de volgende. Nu is dit natuurlijk ideaal, mits we gewoon een organisme hebben wat precies die stappen uitvoert die wij willen. Vaak valt er wel een organisme te vinden wat ruwweg doet wat we willen, maar nooit als hoofdtaak. In andere woorden, de opbrengst is niet hoog genoeg. Om bioprocessen als een waardige concurrent te zien voor de gevestigde procesindustrie, zal deze zogenaamde ‘yield’ minstens even hoog als onze huidige, omslachtige methodes moeten zijn. Gelukkig zijn we in de wetenschap inmiddels zo ver dat we cellen kunnen modificeren. Cellen worden ‘ontworpen’ om de stappen uit

Voorbeeld van een metabolisch schema

grote stappen gemaakt om te experimenteren met levende cellen, zogeheten ‘in vivo’ experimenten. Aan de hand van deze metingen is het mogelijk de stappen binnen het metabolisme te beschrijven. Stel je bijvoorbeeld een heel eenvoudige cel voor, wat suiker omzet in penicilline. Dit was ook de testcase van mijn afstuderen. Door te experimenteren kunnen we zien welke stappen deze cel doorloopt, wat ons een schematisch voorbeeld van het metabolisch netwerk geeft, zoals je kunt zien in het onderstaande figuur. Werktuigbouwkunde? Na deze stap is waar ik in beeld kom. Tot nu toe is het allemaal leuk en aardig, maar wat moet een werktuigbouwer hier mee? Vreemder nog, iemand van systeem en regeltechniek? De motivatie hiervoor is dat we graag modellen willen creëren van de schematische metabolische netwerken. En daar zijn wij, regeltechnici, goed in. We willen graag dit soort modellen maken omdat we daarmee ingrepen van genetische modificatie kunnen voorspellen. Met andere woorden: als we een model hebben, kunnen we allerlei soorten ingrepen testen om te zien welke het gewenste resultaat geeft. Ideaal dus, want met de huidige methode wordt elke ingreep experimenteel getest.


Webshots

Identificatie Mijn afstuderen was erop gericht een methode te vinden om deze vergelijkingen te zoeken: het identificeren van deze kinetic equations. Dit probleem is vrij complex, we kunnen immers alleen de concentraties meten binnen een systeem van metabolieten en fluxen. Daar komt nog bij dat het niet zomaar een systeempje is. We hebben het over een levende cel, die niet zomaar met zich laat experimenteren. Dit houdt in dat alleen bepaalde input signalen mogelijk zijn, dus mogelijkheden hoe we de hoeveelheid suiker of pannenkoeken beïnvloeden, metingen schaars zijn, ongeveer één meting per seconde, en er veel ruis op de meetresultaten zal zitten. Hier komt nog bij dat het vaak een ondergedetermineerd systeem is. Er zijn meer fluxen dan concentraties. En als kers op de taart zijn de differentiaalvergelijkingen die we zoeken

Cellen die bestudeerd kunnen worden

naar de tijdsafhankelijke fluxen. Hierdoor versimpelt het probleem tot een enkele dimensie. Deze flux profiles kunnen we daardoor eenvoudig reconstrueren. Door vervolgens de profiles te combineren met de gemeten concentraties kunnen we vervolgens standaard identificatie technieken gebruiken om de concentratie-afhankelijke kinetic equations te vinden. Als we deze hebben is het model af.

Webshots

Cellen modelleren Nu komt de moeilijkheid: zo’n model opstellen is makkelijker gezegd dan gedaan. Kijk nog eens goed naar de figuur. De verschillende blokjes zijn de zogenaamde metabolieten, de `tussenproducten’. Ze zijn verbonden via pijlen, wat een conversie van een metaboliet voorstelt. Deze conversies worden veroorzaakt door enzymen, een bepaald soort proteïnes die als katalysatoren fungeren. De snelheid waarmee deze conversie gebeurt noemen we de flux. We kunnen alleen een model van een dergelijk systeem maken als we weten hoe de fluxen er uit zien. Helaas kunnen we deze fluxen niet meten: Het enige wat we kunnen meten tijdens experimenten zijn de concentraties van de verschillende metabolieten. We weten dat de hoogte van een flux afhankelijk is van de concentraties waar de flux aan vast zit: Flux V1 is bijvoorbeeld afhankelijk van de concentraties van metabolieten A en B. Door nu de fluxen te omschrijven als concentratieafhankelijke differentiaalvergelijkingen hebben we een model gecreëerd. Het enige probleem: deze vergelijkingen, de zogenaamde ‘enzyme kinetic equations’, zijn onbekend.

Penicilline schimmel ook nog eens in een hoge orde niet lineair. Kortom, ellende, ware het niet dat er technieken bestaan om hier mee om te gaan. Optimalisatie Als eerste kunnen we meer informatie toevoegen aan de experimenten door carbon labeling toe te passen. Door neutronen toe te voegen aan het ingangssignaal, bijvoorbeeld aan bepaalde koolstofatomen van onze suiker of pannenkoek, kunnen we, naast de concentraties, ook deze labels meten tijdens het experiment. Dit geeft extra informatie, waardoor het systeem in de meeste gevallen niet meer ondergedetermineerd is. Dan blijft nog wel het probleem dat je niet zomaar even een systeem van niet-lineaire differentiaalvergelijkingen identificeert. Zoals sommigen zullen weten kan je hier geen analytische oplossing voor vinden. Hierdoor zijn identificatie- en optimalisatiemethodes erg lastig uit te voeren. Hybride systemen Om de kinetic equations toch te vinden, gaan we ze daarom benaderen met eenvoudigere functies. Voor dit specifieke geval met hybride systemen, en specifiek Piecewise Affine vergelijkingen. Ik zal de details hiervan achterwege laten, maar het belangrijkste is dat we door deze stap een lineair systeem van differentiaalvergelijkingen creëren, waardoor een analytische oplossing mogelijk is. Daarmee zijn dan ook de identificatie en optimalisatie methodes beschikbaar. Simpel gezegd kunnen we nu dus snel benaderingen van onze kinetische vergelijkingen vinden. Toch is het niet zo eenvoudig als het lijkt. Wellicht is het je al opgevallen dat ik erg makkelijk doe over een systeem wat afhankelijk is van concentraties. Elke differentiaalvergelijking is afhankelijk van een set aan concentraties: een multidimensionaal probleem. Om dit op te lossen heb ik een stap ingevoegd die het probleem vereenvoudigt. In plaats van direct een benadering van de volwaardige kinetic equations te zoeken, gaan we namelijk eerst op zoek

De titel Het is gebruikelijk een verhaal met een titel te beginnen. In plaats daarvan ga ik er mee eindigen, omdat de titel je nu wellicht iets zegt. We hebben namelijk hybride modellen toegepast op het ontwerpen van organismes wat een tak is van de systems biology. Specifieker gezegd hebben we piecewise affine benaderingen gebruikt om eerst flux profiles en vervolgens enzyme kinetic equations te zoeken. De data die we hiervoor gebruikten kwam van in vivo experimenten, gebruikmakend van carbon labeling. En dat geeft ons dan eindelijk de titel van dit verhaal: “Hybrid modeling in systems biology: piecewise affine reconstructions of flux profiles and enzyme kinetic equations using carbon labeled in vivo experiments.” Mooi toch? Conclusie Wat betekent dit nou voor de wereld? Net als elke afstudeerder is het natuurlijk belangrijk, essentieel onderzoek. Wellicht gaat het op de korte termijn niks opleveren, maar geeft het wel nieuwe richtingen aan waardoor er wellicht op langere termijn op een efficiënte manier bioprocessen ontworpen kunnen worden. Dit heeft als effect dat er hernieuwbare brandstoffen gebruikt worden en er veel minder koolstofdioxide en chemische stoffen worden uitgestoten. Daadwerkelijk onderzoek naar een betere wereld dus. Meer weten? En dat brengt me bij het einde: zonder het te beseffen ben ik bezig geweest met duurzaamheid, Bioprocessen, ethiek en modificatie. Tegelijkertijd durf ik te zeggen vernieuwend, interessant maar vooral uitdagend onderzoek te hebben gedaan. De combinatie van twee studies, Werktuigbouwkunde met Life Science & Technology maakte het extra interessant. De goede begeleiding van beide vakgroepen, Alessandro Abate van 3mE en Aljoscha Wahl van TNW, maakte het tot een groot succes. Mocht jij ook hierdoor geïnteresseerd raken, neem dan contact op met mij of een van mijn begeleiders. Wie weet zet jij de volgende stap in dit onderzoek. de Slurf - maart 2011 - no. 3

29


AkzoNobel Masterclass 2011 Give your mind a two-day workout

AkzoNobel’s annual Masterclass takes place over two high-energy, mind-stretching days. You’ll learn about our products, our structures and our beliefs. You’ll meet top management and recent graduate employees. Above all, you’ll work as part of a multidisciplinary team to see if you can crack a real-world business case. When: May 16 & 17, 2011 For: Masters students approaching graduation Please visit www.akzonobel.nl/masterclass for more information and to apply online. But be quick - the deadline for registration is March 27, 2011.


Name : Umut Ersoy Works at : AkzoNobel Technology & Engineering Position : Junior Consultant Education : Mechanical Engineering Where : University of Twente

Two years ago around this time, I was working on my Master Thesis thinking really hard about what to do afterwards. I was studying Mechanical Engineering at the University of Twente and there were a lot of possibilities. So why did I choose for AkzoNobel? Take for example the process of finding a room in a shared (students’) house. The room has to satisfy some conditions: it should be at the right location, large enough to cover all the furniture, the rent should be payable and the room should be in proper condition. But I consider the people who would become your housemates the most important factor for deciding to rent a room. These persons can make the difference between living long and happily in the same house or finding yourself unsatisfied with the room and start searching again for another room in another house, even though the room did meet the initial conditions. AkzoNobel definitely met all my initial requirements: it is a multinational company, using leading edge technology; a company that has job rotation career policy, plenty learning and development possibilities and excellent employee benefits. But I decided to choose for AkzoNobel after meeting a lot of potential future colleagues, tasting the ambiance and getting to know the company culture. Participating in the AkzoNobel Masterclass gave me this excellent opportunity during a three-day program with workshops, lectures, site visits and fun activities. Fortunately, there was a room available for me in the company! After graduating in October 2008 I started working at AkzoNobel Technology & Engineering (T&E) as a Junior Consultant. AkzoNobel T&E serves customers throughout the world with Safety, Health, Environment and Regulatory Affairs, Process & Manufacturing Support and Project & Design Management. My group focuses on Manufacturing and Operations consultancy. For example, we give advice how maintenance could be improved by balancing costs and performance of production plants. In practice this means working in multidisciplinary team with people from all around the world in an international environment on challenging projects with plenty of opportunities to learn and development. For me, participating in the Masterclass resulted in working at a company with a lot of challenging projects, excellent possibilities and a great company culture. Are you curious whether AkzoNobel is also for you a company to work long and happily for?

www.akzonobel.nl/carreers

‘ My experience with the AkzoNobel Masterclass’


Break a leg

Waar voor enkele gelukkigen de wintersportvakantie nog op het punt staat te beginnen, zijn anderen alweer veilig terug in Nederland. Helaas zijn er altijd ongelukkigen die tijdens enige vorm van overmoedigheid, riskante beslissingen nemen. Denk hierbij aan ambitieuze sprongen op een schans van net iets te groot formaat, wat in eerste instantie een goed idee leek. Voor de echte pechvogel eindigt dit in enkel of meervoudige botbreuken.

George Lian MD

door: Matthijs van der Linden

Voor het genezingsproces van een zojuist genoemde botbreuk zal er in negen van de tien gevallen gips worden gebruikt. Gipsverband werd voor het eerst toegepast in 1851 door de Nederlandse dokter Antonius Mathijsen. Althans, de uitvinding wordt aan hem toegeschreven. Eigenlijk had de Arabische arts Abu Mansur Muwaffak, achthonderd jaar daarvoor al het idee om gips bij beenbreuken als spalkmateriaal te gebruiken. Als Nederlandse legerarts was Mathijsen op zoek naar een goede en eenvoudige methode om op het slagveld ernstige beenbreuken van soldaten te fixeren. Destijds liet die fixatie nogal te wensen over. Constructies van hout en verband die als spalk moesten dienen, lieten vaak los. Door de uitvinding van gipsverband werd het echter wel mogelijk de breuk op een goede manier te immobiliseren. Gewonde soldaten konden nu min of meer zonder pijn naar een veilige plek achter de linies worden vervoerd. Voor het leggen van dit gipsverband werden in gipspap gedrenkte verbandgazen gebruikt. Deze gipspap bestond uit gipspoeder en water. Het grote voordeel hiervan was dat het doordrenkte verband binnen enkele minuten was uitgehard. Het gevolg: een goede fixatie van de botbreuk. Reactie De gezonde reactie van een werktuigbouwer 32

de Slurf -maart 2011 - no. 3

is: Hoe werkt het? Hoe is het mogelijk dat iets wat in eerste instantie doorweekt is, hard wordt? Hierbij nog buiten beschouwing gelaten dat dit hard worden in erg weinig tijd plaatsvindt. Om te kunnen begrijpen waarom gips hard wordt in een relatief korte tijd, moet gekeken worden naar de chemische reactie van gips. De scheikundige naam van gips is calciumsulfaat. Gips wordt voor veel doeleinden gebruikt maar hier zal alleen worden ingegaan op de werking van gips hoe deze in de geneeskunde wordt toegepast. In de geneeskunde wordt gips zoals hierboven al is genoemd, gebruikt om te fixeren. Daarnaast wordt gips ook gebruikt als een botvervanger. Dit kan worden toegepast als de botbreuken niet helen of als er zich lege ruimtes in het bot bevinden. Het gips wordt door het weefsel herkend als een mineraal en wordt opgenomen, er zal een kristalstructuur ontstaan waar nieuw gevormd botweefsel doorheen kan groeien. Het calciumsulfaat wordt gedolven als dihydraat. Zie de volgende molecuulformule. CaSO 4  2 H 2 O

Het dihydraat reageert niet met water. De volgende stap is om er een hemihydraat van te maken. Dit is mogelijk door 75 procent van het kristalwater te verwijderen. Dit gebeurt door het gips te verhitten tot honderd

tot honderdvijftig graden Celsius. De reactie door verhitting ziet er als volgt uit: 2 CaSO 4 2H 2O → CaSO 4 H2O + CaSO 4 + 3 H 2O

Hieruit valt op te maken dat het hier gaat om een endotherme reactie. Het unieke aan gips is dat bij het omkeren van de bovengenoemde reactie de stof in zijn oude dihydrate vorm terugkomt. Voor vrijwel ieder ander mineraal eindigt zo’n omgekeerde reactie niet in dezelfde vorm, maar in een vloeibaar of half-vloeibaar deeg, of poederachtige vorm. Deze exotherme eigenschap van gips wordt dus gebruikt voor medische doeleinden. Hieronder de bedoelde reactie: CaSO 4 + CaSO 4 H 2 O + 3 H 2 O → 2 CaSO 4 2H 2 O

Door het toevoegen van water, wat overigens op omgevingstemperatuur mag zijn, wordt het dihydraat weer verkregen. Het huidige gips In ieder proces worden verbeteringen doorgevoerd, zo ook bij gips. De nadelen van gips werden namelijk al snel duidelijk. Zodra het ook maar enigszins vochtig werd, nadat het was aangebracht, werd het weer zacht. Het mag dus absoluut niet nat worden. Daarnaast werd je gegipste been door het enorme gewicht vrijwel ontilbaar.


Snowboardingdays

hiervoor ligt bij het werkingsprincipe van de zaag. Het belangrijkste verschil is dat de zaag niet circuleert, maar oscilleert onder een lage druk. Hierdoor wordt het in feite onmogelijk gemaakt je te verwonden op het moment dat de zaag in werking is. De flexibiliteit van de huid is de achterliggende gedachte bij het ontwerp van de gipszaag. Omdat de zaag heen en weer beweegt, kan de huid meebewegen zonder beschadigd te raken. Als de zaag uitstaat zou hij je nog wel een keer kunnen verwonden maar onder het gips zit ook altijd nog een dikke laag watten die genoeg bescherming bied om dit te voorkomen.

Snowbaorder die valt Verwijderen Patiënten die genezen zijn, zullen toch op een gegeven moment van de gipsen behuizing moeten worden verlost. Velen ervaren bij het verwijderen een lichtelijke vorm van angst. De reden voor deze angst is de op het eerste gezicht gevaarlijk ogende gipszaag. Echter is het helemaal niet nodig om bang te zijn. Naast de gipszaag kan ook de gipsschaar worden gebruikt en de betreffende gipszaag gaat namelijk alleen door het gips heen, niet door de huid. De reden

ZD-Medical

Verder is daar de hardingstijd. Gewoon gips, ook wel mineraalgips, heeft namelijk een hardingstijd van zo’n 24 tot 48 uur. Drie redenen om een nieuw soort materiaal te ontwikkelen: kunststofgips. Hiermee werden vrijwel alle nadelen geëlimineerd. Het nieuwe kunststofgips was opzienbarend lichter met als gevolg een minder ongelukkige patiënt. Nog steeds was het niet bevorderlijk voor het nieuwe gips om nat te worden. Echter waren de gevolgen een stuk minder drastisch. Het kunststof bleef prima intact. Een bijkomend voordeel, speciaal voor de wat jongere slachtoffers, was dat het kunststofgips eenvoudig gekleurd kon worden. De hardingstijd werd met de introductie van kunststofgips ook een stuk comfortabeler. Deze bedraagt namelijk slechts een half uur, waarbij het bij mineraalgips 24 tot 48 uur bedroeg. Er zijn twee soorten kunststoffen die worden gebruikt. Zo heb je het glasfiberverband en het polyesterverband. Het verschil tussen deze twee is dat glasfiber erg hard is, niet röntgen doorlaatbaar is en sneller breekt. Polyester is ook hard maar omdat je er maar een dunne laag van gebruikt, is het flexibeler en breekt het ook minder snel. Verder is polyester wel röntgen doorlaatbaar. Het verschil in eigenschappen tussen mineraalgips en kunststofgips komt door een verschil in samenstelling van het materiaal.

Tot slot Waar gips een lange geschiedenis heeft, heeft iedere botbreuk ook zijn eigen geschiedenis. Iets wat begon met het spalken van armen en benen om mensen uit de vuurlinie te krijgen in oorlogstijd is uitgegroeid tot iets wat tegenwoordig niet meer weg te denken is uit de medische wereld. En dan gaat het niet alleen om het fixeren maar ook tot het laten aangroeien van botten. Er komen veel technische handelingen kijken bij dit proces. Hier wordt niet alleen de mislukte technische hoogstandjes op de piste mee bedoelt maar ook de techniek die achter oscillerende gipszaag schuil gaat. Deze nieuwe kennis maakt het interessant dit ook in het echt mee te maken. Ondanks de technische ontwikkelingen op het gebied van gips neemt dit niet weg dat het breken van botten nog steeds pijn doet. Dus wees voorzichtig als je op die piste staat.

Gipszaag de Slurf - maart 2011 - no. 3

33


De hydraulische handprothese promovendus

Teleurgesteld kijkt Erik naar de plek waar vroeger zijn hand zat. Een cosmetische handschoen bedekt het binnenwerk van de myo-elektrische prothese die nu zijn hand vervangt. Een jaar geleden leek het allemaal nog zo hoopvol. Nadat hij bij een ongeluk zijn hand had verloren, was hij meteen gaan zoeken op het internet. Daar las hij voor het eerst over de ‘gedachtengestuurde prothesen’. Indrukwekkende filmpjes van robotarmen en proefpersonen met ‘bionische’ armen had hij gezien. Vanaf toen keek hij uit naar het moment dat hij ook zo’n arm zou krijgen. Dan zou hij zijn normale leven weer kunnen hervatten. Helaas was het allemaal wat anders gelopen. lindolfi

door: Gerwin Smit

In het revalidatiecentrum hoorde hij voor het eerst andere geluiden. Het behandelteam vertelde hem dat hij niet te hoge verwachtingen moest hebben van zijn nieuwe prothese. Toch was hij optimistisch gebleven. Nu, één jaar later, realiseert hij zich dat ze gelijk hadden. Erik moet het toegeven, zijn elektrische prothese is een stukje technisch vernuft. Wanneer hij de spierrest in zijn stomp aanspant, detecteert een huidelektrode het EMG-signaal van de spier. Een fractie van een seconde later zoemt het motortje in de prothese zachtjes. De hand sluit zich verrassend snel. Na veel oefening heeft hij het openen en sluiten nu goed onder de knie. Maar toch, de hand geeft ook problemen. Hij kan inmiddels het rijtje wel opnoemen. De hand gaat soms onverwachts open, door een onbedoelde spierbeweging of een verstorend elektrisch veld. Dat leidt soms tot grappige situaties, maar ook tot hele vervelende. Ook is de prothesehand een stuk langzamer dan zijn eigen hand. Verder maken de accu, de elektromotor en de tandwieloverbrenging de arm behoorlijk zwaar. De prothesevingers zijn star en scharnieren allemaal tegelijk op slechts één punt. Bovendien is het bijzonder vervelend dat er geen gevoel zit in de prothese. Zodoende heeft hij geen idee heeft hoe hard de prothese knijpt. En dat terwijl de prothese enorm hard kan knijpen. Volgens het revalidatieteam vormt de 34

de Slurf - maart 2011 - no. 3

lichaamsbekrachtigde prothese een mogelijk alternatief. Deze prothese geeft de gebruiker wel een gevoel van de uitgeoefende knijpkracht en beweegt bijna net zo snel als een gezonde hand. Helaas werken alleen de lichaambekrachtigde haakprothesen goed. De lichaamsbekrachtigde handen vragen juist een erg hoge bedieningsinspanning en leveren maar weinig knijpkracht. Erik ziet zichzelf voorlopig nog niet met een haak rondlopen. Wel heeft hij geïnformeerd of het niet mogelijk is een directe verbinding met de armzenuwen te maken, om zo gevoel in de prothesehand te krijgen. Maar volgens het revalidatieteam is dat iets wat nog in de kinderschoenen staat en voorlopig niet beschikbaar zal zijn voor prothesegebruikers. Body powered Net als Erik zijn veel prothesegebruikers erg teleurgesteld over hun handprothese. Een prothese kan maar een fractie van wat een gezonde hand kan. Laat staan dat een handprothese beter zou zijn dan de menselijke hand, zoals sommige Hollywood films ons graag willen laten geloven. Uit een recensie van Elaine Biddiss uit 2007 blijkt dat ongeveer dertig procent van de prothesedragers hun armprothese wel draagt maar niet gebruikt, en twintig tot 45 procent draagt hun prothese zelfs helemaal niet. Voor hen wegen de voordelen niet op tegen de nadelen. Er is

dus iets behoorlijk mis met de bestaande prothesen. Wat kunnen we doen om de prothesegebruikers een betere prothese te bieden? Een directe verbinding maken met het zenuwstelsel? Dat zou een geweldige oplossing zijn. Het is echter niet te verwachten dat dit op korte termijn beschikbaar zal zijn voor prothesegebruikers. Op korte termijn valt wel een grote vooruitgang te boeken door de bestaande lichaamsbekrachtigde prothesen te verbeteren. De lichaamsbekrachtigde prothese wordt bediend met een ‘Bowdenkabel’, net zoals de remmen van je fiets. De kabel loopt diagonaal over de rug van de prothesedrager. Het ene eind van de kabel is bevestigd aan de armprothese, het andere eind zit aan een lus die om de schouder van de niet aangedane zijde zit. Door de afstand tussen de lus A en prothese B te vergroten, zie figuur, wordt de kabel aangespannen en kan de prothese geopend of gesloten worden. De lichaamsbekrachtigde prothese, ook wel ‘body powered prosthesis’ genoemd, zijn snel, betrouwbaar en nauwkeurig. Helaas is er sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog weinig onderzoek en ontwikkeling geweest op het gebied van lichaamsbekrachtigde prothesen. Het gevolg is dat dit type prothese nu sterk verouderd is en nog steeds een te grote bedieningsinspanning vraagt. Ondanks deze nadelen is er een toenemende belangstelling van gebruikers voor dit type


prothese. Op internet zijn diverse blogs en filmpjes te vinden van prothesegebruikers die liever een lichaamsbekrachtigde prothese gebruiken of die hun eigen prothese willen verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn het Open Prosthetics Project en de weblog van Wolf Schweitzer. Het is daarom hoog tijd de lichaamsbekrachtigde prothese te moderniseren en te luisteren naar de wensen van gebruiker. Hydraulische vinger De onderzoeksgroep DIPO, Delft Institute of Prosthetics and Orthotics, onderdeel van BME, doet al jaren onderzoek naar het verbeteren van armprothesen en orthesen. Het resultaat is een ruim assortiment prothesen en orthesen dat op de markt beschikbaar zijn onder de naam WILMER. De centrale vraag in het huidige protheseonderzoek is: “Hoe kan de lichaamsbekrachtigde prothese het beste verbeterd worden?” Dat is nog niet zo eenvoudig. Veel gebruikerseisen stellen de ontwerper voor zeer tegenstrijdige keuzes. Het is bijvoorbeeld wenselijk om de vingers adaptief te maken, in plaats van star, en de beweging van de vingers onderling te ontkoppelen. Zo kunnen de vingers zich afzonderlijk om het voorwerp ‘krullen’. Om dit mogelijk te maken is echter wel een ontkoppelmechanisme nodig en een toename van het aantal scharnieren. Dit is in strijd met de wens de prothese efficiënter te maken, om zo een lagere bedieningskracht te realiseren. Voor dit probleem is nu een oplossing gevonden, door het systeem hydraulisch uit te voeren. Kabels en stangen worden vervangen door slangetjes en cilindertjes. In veel andere toepassingen is dit al jaren heel

Hydraulische hand De volgende stap in het onderzoek is het bouwen van een complete handprothese die hydraulisch geactueerd is. Het ontwerp hiervan is klaar en de productie is inmiddels begonnen. Wanneer het handprototype klaar is zal deze eerst aan een aantal mechanische testen worden onderworp. Zo zal worden gekeken of de hand aan alle gestelde eisen voldoet. Wanneer de hand naar behoren functioneert, zal de hand eerst getest worden door ‘gezonde’ proefpersonen. Dit is mogelijk

Gerwin Smit

De hydraulische vinger naast een menselijke vinger. Linksonder is de gekrulde vloeistofbuis te zien. door de prothesehand naast de eigen hand, of in het verlengde van de eigen hand te plaatsen. Op deze manier kan de hand uitvoerig getest worden, zonder de echte prothesegebruikers onnodig te belasten. Als laatste stap zullen echte prothesegebruikers het handprototype daadwerkelijk testen. Hun oordeel is van groot belang bij verdere optimalisatie. Daarnaast zal bewezen moeten worden dat het prototype beter presteert dan bestaande prothesen. Hiervoor zijn de laatste jaren een aantal testprotocollen ontwikkeld door verschillende universiteiten. Deze testen maken het mogelijk de handigheid en snelheid van de prothesegebruiker te beoordelen, tijdens het uitvoeren van een aantal dagelijks veel voorkomende handelingen. Het einddoel van het onderzoek is een prothese af te leveren die beter is dan de bestaande prothesen. De prothese moet niet alleen beter zijn in de ogen van een aantal gebruikers, maar ook gemeten naar objectieve criteria, zoals: knijpkracht, efficiëntie en lage bedieningskracht. Om de prothese geschikt te maken voor productie zal vervolgonderzoek nodig zijn. Hierbij zullen ook meer gebruikerstests nodig zijn. Prothesegebruikers als Erik zullen dus nog even moeten wachten. Maar de huidige resultaten zijn zeer hoopgevend.

Gerwin Smit

Gerwin Smit

Door de afstand tussen A en B te vergroten, wordt de kabel gespannen en kan de prothese bediend worden.

gewoon, denk aan de remsystemen van auto en motorfiets, of aan het besturingssysteem van vliegtuigen. Door Bowden-kabels te vervangen door hydrauliekleidingen, en katrollen door hydraulische cilinders, kan een enorme efficiëntie verbetering gerealiseerd worden. Hierdoor kan de bedieningskracht voor de gebruiker omlaag, terwijl er toch meer bewegende delen en scharnieren worden toegevoegd. Het nieuw ontwikkelde systeem is het beste te vergelijken met het remsysteem van een motorfiets. Het gesloten systeem bestaat uit één master-cilinder en meerdere slave-cilinders. Een hydrauliekleiding verbindt de master-cilinder met de slave-clinders, die in de vingers geplaatst zijn. De gebruiker kan de master-cilinder bedienen doordat de master-cilinder is verbonden met de schouderlus. Wanneer de mastercilinder wordt ingedrukt, zal de hydraulische vloeistof naar de slave-cilinders stromen en deze actueren. De vingers worden hierdoor gesloten. Om het principe te testen is eerst een prototype gemaakt van één vinger. Bij het ontwerpen van deze vinger moesten meteen al een paar grote problemen worden opgelost. Zo zijn de commercieel verkrijgbare hydraulische componenten veel te groot. De kleinst verkrijgbare cilinders zijn enkele centimeters in doorsnede. Voor het prototype was echter een cilinder nodig die in de vinger paste, met een cilinderdiameter kleiner dan tien millimeter. Ook de verkrijgbare slangen en connectoren zijn veel te zwaar en te groot. Daarom is voor het prototype speciaal een dunwandige miniatuur cilinder ontworpen, met een diameter van negen millimeter. In plaats van rubberen slangen zijn metalen leidingen gebruikt. Om de leiding ter hoogte van het scharnierpunt toch flexibel te maken, is er een ‘krul’ in de buis gemaakt. De vinger is inmiddels geproduceerd in de fijnmechanische werkplaats, en vervolgens uitvoerig getest. Het resultaat is een vinger met een knijpkracht van dertig Newton die slechts tien gram weegt. De vinger voldoet aan de verwachtingen en blijkt veel minder energie te dissiperen.

Het ontwerp van het complete binnenwerk van de hydraulische handprothese. Het binnenwerk wordt bedekt met een cosmetische kunststof handschoen. de Slurf - maart 2011 - no. 3

35



International article

Going to work after you graduate from university is a set path for most students. But what to do when during your job you decide that you’re not quite finished studying yet? by: Masoud Dorosti

Koos Rensen

My name is Masoud Dorosti, second year MSc student at DCSC, Delft Center for Systems and Control. I graduated from K.N. Toosi University of Technology in Tehran in 2007. Since then I started working, the first year in the robotics industry and the second year in the oil and gas industry. During these two years I also had a part time lecturers position in K. N. Toosi University, teaching two courses, Linear Control Systems Lab together with Digital and Nonlinear Control systems Lab. Being in a close relation with an academic environment inspired me to resume my education but in a developed foreign country. After receiving admission from a number of good universities, I decided to join Delft University of Technology in 2009 to continue my education. Now, a year and a half later, I am really satisfied with education as a master student at DCSC where there is a highly skilled staff with a worldwide reputation. By the time I passed all the required courses for the master in systems and control with an acceptable grade, I started my master thesis in summer 2010, on the subject of ‘Cooperative Quadrotor Formation Flight’ in indoor environment, in collaboration with TNO Company. The project In this project we are trying to implement ‘Robust Visual Formation’ for a quadrotor based on the information which is extracted from a camera attached to the quadrotor. There are some applications for formation flight of a quadrotor in an

indoor environment. For instance, in a collapsed building or a high risk area where entering could be dangerous; we can send a group of quadrotors in to accomplish the required tasks such as surveillance, damage assessment or sampling and measurement of hazardous material. International university Apart from the scientific aspect of the education, studying at Delft University of Technology brings me a lot of notable experiences. Working in an international community with a wide range of differences in culture and sometimes opinion is one of them. There you can see that a group of students from different origins, with different languages and even different colors, gathered to study and learn the state-of-the-art techniques to change the future of the world. Another visible aspect of education in Delft is the practical direction which the university takes. By looking more carefully at your passed courses and projects, you can find the signs of industrial applications. Moreover, Delft University of Technology has strong relations with industries which might be one of the reasons for its good reputation around the world. Campus Another attracting feature of Delft university is its open area; there is no border between the university campus and the city which makes the university friendlier to the people

and students. This is totally different from American universities and universities in my home country. Enforcing the student to work in a team is one of the other advantage of studying at Delft university. Although there is less team work for master students, when I see my friends in bachelor study, the team work is much more present there. As a graduate student with two years work experience I know the value of team work for the future career of students. Experiences Despite the fact that I learnt a lot from the scientific aspect of Delft university, living in a traditional city like Delft also has a number of memorable experiences for me. Although Delft is one of the most historical cities in the Netherlands, it has a lot of international facets due to a large community of international students. This multicultural aspect makes Delft livelier to the tenant of this small but important city of Western Netherlands. Living in a calm city where it is even more quiet after six a clock in the evening is my favorite, which is totally different from large cities like my hometown, Tehran. In addition, getting familiar with Dutch traditions was highly important for me as a foreign student who likes to know more about his temporary living place. Future perspective I think we would be able to make a better future for the tenant of the Earth after learning a lot in Delft. de Slurf - maart 2011 - no. 3

37


Androïdes

Veel processen in bedrijven zijn geautomatiseerd, voor lopendebandwerk voldoen computers en robots. Bij complexere processen staat de mens in rechtstreeks contact met de robot. Dan is het prettig als deze robot ook sociaal onderlegd is. Het grootste deel van de communicatie gebeurt namelijk non- verbaal. Het is vervelend zaken doen als je gesprekspartner zich beperkt tot alleen de hoogst nodige communicatie, of er uitziet als een camera op wielen. Androïdes zijn robots die ontworpen zijn om zoveel mogelijk op mensen te lijken inclusief ledematen, spraak en gezicht. Hoe ver zijn de ontwikkelingen? Honda News

door: Joris Roebroeks

Interactie tussen mens en computer spreekt tot de verbeelding. Is het op het witte doek al mogelijk om beste maatjes met een robot te worden, in de werkelijkheid mag je blij zijn wanneer de TomTom op je gesproken commando naar Delft navigeert. Het herkennen van gesproken woorden en zelfs zinnen levert steeds minder problemen op. Er is echter nog een aantal hindernissen dat genomen moet worden voordat androïdes werkelijk niet meer van echte mensen te onderscheiden zijn. Emoties De eerste prioriteit is het leren herkennen van emoties. Er zijn vele verfijnde gevoelens denkbaar maar de meest basale zijn blijdschap, verdriet, angst, verrassing, afgunst en woede. Tussen deze emoties zitten grote verschillen en zijn dus op uiterlijke kenmerken door een computer te onderscheiden. De meest belangrijke delen voor emotieherkenning zijn de mond, de ogen en de wenkbrauwen. Een gezicht kan worden geanalyseerd waarbij gekeken wordt naar de positie van deze drie elementen. Door de positie met een neutraal gezicht te vergelijken kan de gezichtsuitdrukking worden bepaald. Behalve die posities wordt ook specifiek gekeken naar de vorm van mond, ogen en wenkbrauwen. Er zijn verschillende studies over emotieherkenning en veel werken 38

de Slurf - maart 2011 - no. 3

volgens een vergelijkbaar principe. Aan elke emotie worden uiterlijke karakteristieken toegekend die daar typerend voor zijn. Zo kan een lach worden herkend aan de opkrullende mond en het vernauwen van de ogen. De software herkent vervormingen in het gezicht en zoekt de emotie met de meeste overeenkomsten. Een andere mogelijkheid voor het herkennen van emoties is door middel van spraakanalyse. Nuances in het spraakpatroon zijn veelbetekenend. De analyse van spraak gebeurt via verschillende algoritmes. De belangrijkste zijn de ‘Support Vector Machine’ en het ‘k-nearest neighbour’ algoritme. Het ‘knearest neighbour’ principe vergelijkt een sample met verschillende voorbeelden en kijkt op welk voorbeeld deze het meeste lijkt. Een Support Vector Machine, SVM, is een algoritme dat een binaire waarde kan toekennen aan een input. Denk aan een x-y veld met daarin een verzameling enigszins geclusterde referentiewaarden die horen bij groep A of B. Een SVM tracht een scheidingslijn te vinden tussen die waarden en zo het x-y veld in tweeën te delen. Een input ligt in één van beide helften en behoort zo tot groep A of B. Soms lijkt een positief bedoelde zin op een negatief bedoelde. In emotieherkenningsoftware kan een SVM positieve van negatieve emoties scheiden. Door gebruik van een keuzeboom en de

combinatie van bovengenoemde technieken kan uiteindelijk het type emotie bepaald worden. Naast het kunnen herkennen van emoties is ook het kunnen uiten van emoties een belangrijke menselijke eigenschap. Hartjes in de ogen als teken van affectie zoals bij robothond Aibo zijn daarbij niet voldoende voor een realistisch effect. Een realistische androïde moet in staat zijn om verfijndere gezichtsuitdrukkingen te hebben en haar lichaamstaal aan gevoelens aan te passen. Momenteel is er een aantal experimentele robots in de wereld die deze functie ondersteunt. Een voorbeeld van zo’n androïde is Actroid en is ontwikkeld aan de Universiteit van Osaka. Actroid kan knipperen met haar ogen, praten en doen alsof ze ademt. De modernste commerciële versies hebben spraakherkenning en praten zelfs terug. Haar motoriek is zo goed ontwikkeld dat ze snel genoeg reageert om een klap af te kunnen weren, en ze is intelligent genoeg om een vriendschappelijke schouderklop te herkennen. Opmerkelijk is de functie van Actroid om het gedrag van haar gesprekspartner te spiegelen en zichzelf zo steeds meer menselijk gedrag aan te leren. Ze beweegt bijvoorbeeld ook in rust met haar bovenlichaam net zoals een mens dat zou doen, en ze knippert met haar ogen. Wat Actroid niet faciliteert is een volledig werkend tweebenig onderlichaam.


gevolgd door twee hoge snelheid camera’s, en de interne processor voorspelt waar het balletje geraakt moet worden. TOPIO kan iets wat de overige robots niet kunnen, namelijk bijzonder snel en gecontroleerd bewegen. Het is echter niet mogelijk om er een discussie mee te voeren.

Clio1789

Nao Het is voorlopig dus nog zoeken naar een robot die wat capaciteiten betreft niet van menselijk te onderscheiden is. Toch is er één verkrijgbaar die veel potentie in zich heeft: de Nao. Ondanks zijn geringe hoogte van nog geen zestig centimeter is hij veelzijdig. Hij is uitgerust met meerdere accelerometers, gyroscopen, vier ultrasone sensors en een compleet multimedia systeem. Vanwege het complete hardwarepakket is een speciaal aangepaste Nao in 2008 uitgebracht voor wetenschappelijk onderzoek. Ook de TU Delft beschikt over enkele Nao’s. De ‘wetenschappelijke’ versies kunnen door hun eigenaar geprogrammeerd worden in een aantal programmeertalen. Universiteiten en bedrijven kunnen zo meedoen aan het onderzoek en de ontwikkelingen gaan daarom snel. Inmiddels is de Nao ‘opvoedbaar’, kun je gesprekjes met hem voeren en begrijpt hij commando’s. Of hij die ook daadwerkelijk uitvoert hangt af van de eerder genoemde opvoeding: de Nao creëert een eigen karakter. Dankzij de toegankelijkheid van de Nao heeft deze zich verder kunnen ontwikkelen dan enkel een gadget op een elektronicabeurs. Net zoals de Actroid kan hij gezichten en de bijbehorende emoties herkennen. Daarbij kan hij gezichten onthouden en het emotionele gedrag van al zijn gesprekspartners opslaan. Hij weet hoe zijn gesprekspartners zich emotioneel gedragen en past zijn eigen gedrag daarop aan. Na elke ontmoeting met iemand ontwikkelt hij zijn eigen gedrag, daarin heeft hij de

Beweging Ook wat betreft lopende robots zijn de Japanners wereldwijd toonaangevend. De bekendste robot is zonder twijfel ASIMO, Advanced Step in Innovative Mobility, gemaakt door Honda. De eerste versie uit 1986 bestond uit een paar printplaten op poten met slechts zes graden van vrijheid en kon zich heel beperkt voortbewegen. Tegenwoordig heeft ASIMO 34 graden van vrijheid en heeft hij een scala aan mogelijkheden onder zijn magnesiumgelegeerde behuizing. Behalve een aantal gelijkenissen met Actroid valt ASIMO juist op door zijn mobiliteit. Zo is hij in staat om een trap te beklimmen en met een snelheid van zes kilometer per uur hard te lopen waarbij hij zelfs volledig los komt van de grond, en ook hellingen leveren geen problemen op. Terwijl hij loopt groet hij bekenden. Belangrijke instrumenten voor ASIMO zijn de twee camera’s in het hoofd van de robot. Door het gebruik van die camera’s is het voor de robot mogelijk om diepte te zien en kan de afstand tot obstakels worden berekend. Natuurlijk levert dit problemen op met doorzichtige obstakels en mede daarom is hij uitgerust met een ultrasone sensor die 360 graden om ASIMO heen scant, op zoek naar obstakels. Het laatste hulpmiddel is de grondsensor, bestaande uit een infrarood sensor en een laser die het type vloeroppervlak kan bepalen. Om in balans te blijven wordt er gebruik gemaakt van een accelerometer en een gyroscoop. Het Vietnamese TOSY Robotics probeert praktisch toepasbare robots op de markt te brengen. Hun paradepaardje is de TOPIO Ping Pong, een robot ontworpen voor een spelletje pingpong. Behalve het terminatorachtige uiterlijk van de robot zijn ook de bewegingen flitsend. De 1,88 meter hoge androïde weegt 120 kilogram en wordt aangedreven door elektromotoren. De armen kunnen snel en nauwkeurig bewegen. Het traject van het balletje door de lucht wordt

Kwestie van tijd Er wordt getracht om verschillende menselijke eigenschappen na te bootsen. De ASIMO legt het alleen nog wel een tijdje af tegen elke hardloper, het gezicht van Actroid lijkt volgespoten te zijn met botox, TOPIO heeft nog geen felle smash in de actuatoren en het zal nog wel even duren voordat een Nao iedereen zijn beste vriend kan zijn. De mens blijft voorlopig superieur. Toch zijn de ontwikkelingen het laatste decennium in een stroomversnelling geraakt en zijn veel instituten bezig met onderzoek. Nu de meerwaarde van androïdes duidelijk wordt en meer robots de consument bereiken wordt er meer geïnvesteerd in de sector dan ooit tevoren. Daarom zal het slechts een kwestie van tijd zijn voordat androïdes niet meer van echt te onderscheiden zijn.

Jiuguang Wang

De Actroid

vaardigheden van een eenjarig kind. De Nao is namelijk gemodelleerd naar het gedrag van jonge chimpansees en is daarom ook goed in staat om zelf bijvoorbeeld agressief over te komen. Ondanks zijn grootte is het een indrukwekkend robotje en toch door zijn relatieve eenvoud en aantrekkelijke design zeer geschikt om autistische kinderen te helpen. Hier wordt mee gepionierd in het Center for Health, Intervention and Prevention aan de Universiteit van Connecticut. Deze kinderen hebben vaak leerproblemen en moeite om met emoties en gevoelens om te gaan, wat juist een van de sterke punten van Nao is. Autistische kinderen blijken zich meer op hun gemak te voelen bij een vriendelijk uitziende robot dan bij andere mensen. Dat komt omdat bij een robot makkelijker controle te houden is op de situatie en een robot geen onvoorspelbare dingen doet. Wanneer zij omgaan met de Nao worden hun emotionele vaardigheden gestimuleerd. Daardoor wordt de omgang van autistische kinderen met andere mensen verbeterd.

Een uitrustende Nao de Slurf - maart 2011 - no. 3

39


FSR Update De Facultaire StudentenRaad, FSR, is het orgaan dat binnen de faculteit 3mE studenten vertegenwoordigt. In totaal zitten er negen studenten in de FSR, waarvan er drie Maritieme Techniek studeren en zes Werktuigbouwkunde. Gezamenlijk zijn we met de faculteitsdirectie in gesprek om zaken op het gebied van onderwijs, faciliteiten, huisvesting en communicatie te verbeteren of nieuwe projecten op te starten. In dit artikel wordt een update gegeven van de lopende initiatieven in het collegejaar 2010-2011.

Onderwijs Op het gebied van onderwijs is er momenteel veel gaande. De FSR maakt zich onder andere hard voor een flexibeler tentamensysteem. Wij geloven dat wanneer studenten verspreid over het jaar hun tentamens kunnen inplannen, de studie-uitloop beperkt kan worden. De faculteit heeft aangegeven dat ze de mogelijkheden onderzoeken om tijd- en plaatsonafhankelijk te gaan tentamineren. Waarschijnlijk start de pilot hiervan in september 2011. Een ander onderwerp waar de FSR zich mee bezig houdt, is het veelbesproken langstuderen. De overheid gaat op dit gebied strenge eisen stellen aan de TU Delft. Daarom moet de faculteit hierop anticiperen en binnen de faculteit en de universiteit wordt dan ook veel overleg gepleegd over maatregelen die langstuderen moeten tegengaan. Als FSR mengen we ons in deze discussie om de belangen van de studenten te waarborgen. Dit onderwerp wordt verder toegelicht in het artikel van Pieter Smorenberg, onderwijscommissaris Bachelor van Gezelschap Leeghwater. Faciliteiten Jullie hebben ze vast al in de ontvangsthal en de collegegang zien staan; twee spiksplinternieuwe informatiezuilen. Momenteel zijn ze niet helemaal geïnstalleerd, maar de faculteit is druk bezig om dit in orde te maken. In de nabije toekomst kunnen alle 3mE studenten gebruik maken van de zes computers, met touchscreen, die op de twee zuilen komen te hangen. Voor deze computers hoef je niet 40

de Slurf - maart 2011 - no. 3

Jan Warnaars

door: Lotte Willems

in te loggen en ze zijn daarom uitermate geschikt om even snel je rooster te checken, het kamernummer van een docent op te zoeken, of te kijken waar nog computers beschikbaar zijn. Dit brengt ons bij het nieuwe project genaamd WAS, het Workspace Availability System. Dit wordt een website waarop per faculteit aangegeven is hoeveel pc’s er beschikbaar zijn en in welke onderwijsruimten deze zich bevinden. Zo hoef je niet meer kriskras door het gebouw te lopen op zoek naar een vrije computer, maar met één blik op zo’n nieuwe touchscreen weet je waar nog plek vrij is. Houd de informatieschermen op de faculteit in de gaten zodat jij meteen op de hoogte bent wanneer het systeem draait. Huisvesting Vlak voor de kerstvakantie is er een korte enquête geweest over de werkplekken op de faculteit. In totaal hebben 677 studenten de enquête ingevuld. De uitkomsten hiervan zijn besproken met de faculteitsdirectie. Er is gebleken dat een ruime meerderheid van de studenten een tekort ervaart aan bepaalde soorten werk- en studieplekken. Er moet actie worden ondernomen om op de lange en korte termijn dit probleem aan te pakken. Op de korte termijn kijkt men naar een mogelijke uitbreiding van het aantal werkplekken en een betere regie. Die regie houdt in dat er duidelijkheid is over de functie van een werkplek; is het bijvoorbeeld bedoeld om samen te werken of juist als stilteplek. Een plan hiervoor is nu in ontwikkeling. Uit de resultaten van de enquête bleek ook

dat meer dan de helft van de respondenten vaker op de faculteit zou studeren als deze ’s avonds langer open zou zijn. In het kader daarvan is afgelopen tentamenperiode besloten om de faculteit open te stellen tot middernacht. Momenteel wordt deze actie geëvalueerd en bij tevredenheid van alle betrokken partijen wordt komende tentamenperiode, inclusief witte week, de faculteit ’s avonds weer opengesteld. Hierover worden jullie geïnformeerd in de nieuwsbrief van Ewoud van Luik. Aan allen die aan de enquête hebben meegewerkt: bedankt. Door jullie reacties kan de FSR meer bereiken. Op de lange termijn moet er ook een oplossing komen voor het tekort aan werkplekken. De drie faculteiten TBM, IO en 3mE hebben de handen ineengeslagen om een extra studiefaciliteit te creëren. De vorm waarin dit zal verschijnen is nog niet bekend, maar zodra de FSR meer informatie hierover heeft, laten we het weten. Verkiezingen In mei zijn de volgende verkiezingen voor de FSR 2011-2012. Als jij graag meedenkt met de faculteit en nieuwe initiatieven wil opstarten, loop dan even het Leeghwaterkantoor binnen voor meer informatie. Vraag in het Leeghwaterkantoor naar Bart-Jan, want hij kan je vertellen wat de FSR precies inhoudt. Het moge duidelijk zijn dat de FSR zich inzet om de gang van zaken op de faculteit voor studenten zo prettig mogelijk te maken. Mocht je nou zelf goede ideeën hebben, laat het ons dan weten. Per e-mail zijn we bereikbaar via fsr-3me@tudelft.nl.


Do it yourself

undercover zaklamp

Als echte werktuigbouwkundige ben je natuurlijk dol op gadgets. Nog leuker is het echter om de gadgets zelf te maken. In deze rubriek wordt precies uitgelegd hoe je deze gadgets maakt. Deze keer: een undercover zaklamp!

Benodigdheden Labello met doorzichtige buitenkant 4 Horlogebatterijen

Solderen Vouw de aansluitingen van de weerstand om zoals op de foto. Soldeer de korte aansluiting van de LED aan de weerstand. Knip van de langere een halve centimeter af en soldeer de veer eraan vast.

Witte LED

150 Ohm weerstand Springveer uit een pen Aluminiumfolie Soldeertools

Batterijen Tape de batterijen tot een pakket, maak van een stukje ijzerdraad een contactje en soldeer die aan de positieve pool.

Soms is het handig om een lampje bij de hand te hebben. Niet altijd wil je dat mensen in de gaten hebben dat je een lampje bij je draagt. In zo’n situatie biedt de undercover zaklamp uitkomst. Daarnaast is het ook nog eens een hippe gadget.

Labello In een nieuwe, volle stift kan je geen undercover zaklamp installeren. Zorg daarom eerst voor superzachte lippen en spoel het laatste restje vet uit. Maak een klein schijfje van aluminiumfolie, stop deze onderin en lijm hem vast.

Bij elkaar Soldeer de negatieve pool aan de weerstand. Het geheel moet compact zijn en er ongeveer uitzien zoals op de foto te zien is. Het kan nu in de stick geschoven worden.

LED Buig de kortere aansluiting om. Deze draad wordt aangesloten op de negatieve pool van de batterij.

De werking Door aan de onderkant te draaien wordt het geleidende aluminiumfolie omhoog bewogen wat de springveer en het batterij-contact met elkaar in verbinding brengt, dit sluit het circuit.

de Slurf - maart 2011 - no. 3

41


nawoord kon gebeuren weet niemand. Ook een bezoek aan de 3mE kelders stond op het programma. We kregen toegang tot deze krochten en ontdekten gaandeweg de meest bizarre uithoeken. De rest van de dag werd hard geSlurft om een bezoek aan de legendarische Danzig te kunnen verantwoorden. Helaas konden Nicky en Olga, onze respectievelijk hoofd- en eindredacteur, niet mee. De rest van de commissie vertrok richting de Tango. Ondanks het aangepaste nachtelijke programma, de Danzig werd bewaard voor de volgende keer wanneer iedereen erbij kan zijn, vermaakte de kudde zich prima tot het sluiten van de tap. Het kwam de volgende ochtend niet als een verrassing dat de uitgeruste hoofdredacteur Nicky met strenge doch rechtvaardige hand en met doorslaand succes de kwaliteit van de Slurf kon waarborgen. Tenminste, totdat we ruw verstoord werden door een groep brandweermannen die ons beval met al onze spullen, dus tosti’s en ketchup, het gebouw ogenblikkelijk te verlaten. Voorzien van genoeg proviand verlieten we het gebouw en troffen daar een aantal brandweerwagens aan. Het bleekt slechts te gaan om een gaslek en we konden gelukkig snel weer aan de slag. In de uren erna maakten we dankzij kundig geSlurf, ‘Baby monkey’ en algeheel enthousiasme de derde LustrumSlurf tot een feit. Na het beleven van mijn eerste Slurfweekend, kijk ik alweer uit naar het volgende. Namens de de Slur ommissie, Slurf Hoogh! Joris Roebroeks (SJ)

Gezelschap Leeghwater

Voor mij als nieuwe Slurfer beloofde het een spannend weekend te worden. Helaas had de andere nieuwe Slurfer, Matthijs, zijn wintersport tijdens dit weekend gepland waardoor oud hoofd-redacteur Marc insprong om nog eenmaal het Slurfweekend te mogen meemaken. Op vrijdagochtend werden de voorraden groots ingeslagen door Qrijn en mijzelf in een grote Amerikaanse SUV wat meteen de epische omvang van het weekend symboliseerde. Met dozen vol vlamtosti’s, fruit en knabbels werd ervoor gezorgd dat de Slurfcommissie ten alle tijden in staat zou zijn de derde LustrumSlurf op tijd af te krijgen. Gesterkt door zoveel lekkers begon het weekend voorspoedig. Onder het genot van de nodige vergaderingen, Fantjes, InDesign ‘geneusbeuk’ en ‘Baby monkey’ vloog de dag voorbij. Het was dan ook voor we het door hadden middernacht; tijd om het Willemlied te zingen en het Leeghwater kantoor te verlaten. De dag werd samen met bestuurslid Teun traditiegetrouw afgesloten in bierhuis de Klomp, waar onder het genot van enkele speciaalbiertjes gemoedelijk na werd gepraat. De volgende dag verschenen de zes Slurfers en onze QQ’er Yonna in alle vroegte, want zo voelt tien uur ’s ochtends na de Klomp uitgespeeld te hebben, vol enthousiasme op kantoor. Het was een bijzondere ervaring om door een uitgestorven faculteit te lopen op klaarlichte dag. Hoogmoed na het succes van de vorige dag zorgde ervoor dat er wat meer gelanterfant werd. Het leek een goed idee de net gerepareerde minibike te testen op de Mekelweg. Helaas kwam Daniel na een testrit terug met de bike in zijn handen, en een verfrommeld achtertandwiel. Hoe het

42

de Slurf - maart 2011 - no. 3



Russia

Kazachstan

Japan Iran Pakistan China Saudi Arabia

India

HOE VER GA JIJ? Je weet waar je vandaag staat in je carrière (studie). Maar waar ben je volgend jaar? Of in 2020?

Australia

Bij Boskalis misschien wel veel verder dan je voor mogelijk houdt.

BOSKALIS.NL/TRAINEE


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.