Notiziario van de Società Dante Alighieri Utrecht, najaar 2019

Page 1

NOT I ZIARIO jaargang 29 nummer 3 herfst 2019

Notiziario van de Società Dante Alighieri Comitato di Utrecht Redactie: Annemarie Aarnoutse | Ciska van der Glas E-mail: notiziario@danteutrecht.nl | telefoon secretariaat: 06-15828240

Inhoud Van de redactie 1 Apostrofo 68/Minne de Boer 2 De tweede jeugd van Andrea Camilleri (necrologie)/Dennis Smit 3 Magari. Prachtig debuut van Enrico Galiano/Henrieke Herber 5 Caravaggio in Nederlandse poëzie - Drie gedichten/Jan van der Haar 6 De Rime van Michelangelo (signalement) 7 ‘Conti kon alles’: de herontdekking van de Florentijnse componist Francesco Bartolomeo Conti (1681/1682-1732) (interview)/Roland Fagel 7 Sprezzatura. Vijftig jaar Italiaanse schilderkunst (1860-1910)/ Ciska van der Glas 10 ‘Le Leggi Razziali’- Rassenwetten van Mussolini in Oost-Afrika/Aaron Otte 11 Tre giudizi di Vasari - L’opinione di Vasari sugli artisti della Scuola Umbra Luca Signorelli, Pietro Perugino e Bernardino Pinturicchio/Rachel-Roxelane Speelman 12

Van de redactie Als je op de afgelopen Italiaanse zomer terugkijkt, zie je een chaotisch beeld met noodweer en overstromingen rond het Gardameer, schepen vol migranten die ronddobberen voor Zuid-Italiaanse havens en een minister van Binnenlandse Zaken die vooral in het zuiden de vakantieweken benut om ‘zijn’ regering op springen te zetten en van de Italiaanse stranden maar vast campagneterrein te maken. In de loop van de afwisselend hete en natte zomermaanden nam de Italiaanse culturele wereld afscheid van filmregisseur Franco Zeffirelli, beeldend kunstenaar (arte povera) Marisa Merz en giallo-auteur Andrea Camilleri – zie de bijdrage van Dennis Smit in deze Notiziario, voor deze laatste. In Venetië overleed vorig jaar gondelbouwer Tramontin. Zijn dochters Elena en Elisabetta besloten het bedrijf samen voort te zetten en het zijn 135ste jaar in te loodsen (zie https://www.bbc. com/news/av/world-europe-48665953/ the-gondola-making-sisters-taking-onvenetian-tradition). In Nederland werd aan de 500 jaar

geleden gestorven Leonardo da Vinci eer betoond met o.a. een symposium in Utrecht en Leiden. Het Gemeentemuseum in Den Haag wijdde een tentoonstelling aan Alighiero Boetti en in Assen is tot 4 november Sprezzatura te zien, werk van Italiaanse schilders uit de periode 1860-1910, il Risorgimento. Nonna Laura Schram-Pighi ontbrak het in de warme zomermaanden aan de energie om een pezzo voor de Notiziario te schrijven. Geen wonder, zeker op haar leeftijd. Minne de Boer raakte als gevolg van een door de fabrikant nodig geachte computeropruimactie een aantal bestanden kwijt en daarom geen nieuwe giallo-aflevering van hem in deze Notiziario. Ter compensatie een lijvige Apostrofo, een Apostrofo affascinante! Daarnaast nodigen in deze Notiziario de bijdragen van Roland Fagel, Jan van der Haar, Henrieke Herber, Dennis Smit, studenten Aaron Otte en Rachel-Roxelane Speelman, en zijdelings Gandolfo Cascio u tot lezen uit – zij allen hebben bijgedragen aan dit septembernummer. U zult het vast met plezier lezen allemaal!

Tentoonstellingen in Italië 15 Oproep: terugblik Festival Oude Muziek? 15

KOPIJ VOOR HET HERFSTNUMMER GRAAG VÓÓR 15 NOVEMBER

1


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Apostrofo 68 ben y slim, en x > y. De maat kan variëren van nul tot oneindig. Maar hoe meet je slimheid. Als het over lengte gaat kun je in centimeters meten, als het om gewichten gaat in kilo’s of ponden. Dan bestaat er een meetsysteem. Bij eigenschappen als ‘slim’ ontbreekt zo’n meetsysteem. Een variant van de genoemde stelling is dat de voorbeeldzin een verkorting is van een ‘onderliggende’ zin, namelijk ‘Claire is slimmer dan ik slim ben’. In twee fasen wordt nu het overbodige geschrapt: eerst het herhaalde adjectief, daarna het herhaalde koppelwerkwoord. Taalvergelijking laat tussenstadia zien, zoals in de Engelse vertaling ‘Claire is smarter than I am’. Talen zouden dan verschillen in de schrapregels die ze toelaten of vereisen: zo is een Nederlands alternatief als ‘Claire is slimmer dan ik ben’ niet zo erg gelukkig. Als we op onderliggende zinnen uit zijn, zijn er nog wel andere mogelijkheden te bedenken. Zo vinden we varianten die klinken als ‘Claire is slimmer dan ik niet slim ben’ en ‘Claire is slimmer dan wat ik ben’. In het eerste type wordt de eigenschap bij de tweede term ontkend, in het tweede type wordt de maat expliciet uitgedrukt door ‘wat’ (‘what’ bij schrijvers over het Engels). Voor beide mogelijkheden zijn weer verklaringen te vinden in vertalingen. Neem het voorbeeld: ‘“Michel, het gaat hier niet over een of ander feestje”, zei ik, sneller en luider dan ik van plan was geweest.’ De twee termen van de vergelijking zijn hier de manier waarop de verteller de opmerking maakte en de manier waarop hij de opmerking had willen maken. De vergeleken eigenschappen zijn hier de snelheid en de luidheid van zijn manier van spreken. Vergelijk nu de volgende vertalingen: Frans: plus vite et plus fort que je n’en avais eu l’intention Italiaans: piú in fretta e a voce piú alta di quanto avrei voluto Spaans: más deprisa y más alto de lo que pretendía. In de Franse vertaling is de ontkenning te lezen. Ook in het Italiaans hadden we kunnen zeggen di quanto non avessi voluto, maar die mogelijkheid komt niet voor in het huidige corpus. De maataanduiding is typisch aanwezig in dergelijke Italiaanse zinnen, via het woordje quanto, maar het Spaanse lo que drukt hetzelfde uit, en een echo hiervan vinden we ook in het Franse en, een naamvalsvorm van le, dat we zouden hebben in plus fort que je ne le voulais. Het gebruik van ‘wat’ in dit soort constructies past niet in mijn Nederlands, maar ik kom het geregeld tegen in de krant; het is kennelijk een constructie in opkomst. Tot mijn verrassing vond ik er een voorbeeld van in onze tekst, namelijk in een passage over de ogen van Babette: ‘Deze waren roodomrand en stonden wijder open dan wat je normaal zou kunnen noemen.’ Zelf zou ik hier ‘wat’ het liefste weglaten. Het bovenstaande gebruik van avrei voluto in plaats van avessi voluto duidt erop dat we met een virtuele norm te maken hebben. Dat komt natuurlijk vaak voor. In het Engels komt er dan vaak ‘any’ te staan. Hoe lossen we dat in het Nederlands op? Vergelijk het voorbeeld: ‘Dat is de Paul van wie ik houd. Meer dan van wat of wie ook op deze wereld.’ Deze wereld is het domein waarover we het hebben, het meest uitgebreide domein dat we kunnen bedenken. De vergelijkingsnorm

In het verleden heb ik me er wel vaak mee beziggehouden: de trappen van vergelijking, en dan vergelijkend tussen Italiaans en Frans of Nederlands. Dat met het beperkte materiaal van toen, de Ciociara en de Gattopardo, waarvan ik volledige woordenlijsten had. Tegenwoordig kun je zulke lijsten gemakkelijk maken en daarom heb ik me opnieuw op het onderwerp geworpen. Het materiaal dat ik nu gebruik is Herman Kochs Het Diner, waarvan ik acht vertalingen tot mijn beschikking heb. Waaronder La cena, in het Spaans en in het Italiaans. Zijn dat echt twee varianten van dezelfde taal? Ik wil het vandaag hebben over de comparatiefconstructie. Hoe definieer je die, en hoe vind je voorbeelden? In het Nederlands via de uitgang -er achter een adjectief en het woordje dan om de tweede term van de vergelijking in te luiden. Sommige grammatici doen hier moeilijk; de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst) meent dat het normale woordje als is, en dat sommige elitaire figuren dan gebruiken, maar daar trek ik me niets van aan: groter als jou bestaat niet in mijn Nederlands, zelfs niet in mijn meest informele spreektaal. En ook niet in de taal van de uitgekozen roman. Als je zoekt naar woorden eindigend op -er vind je er natuurlijk veel meer dan je zou willen. Je moet die lijst dus nalopen en een kruisje zetten bij alle vormen die een adjectief lijken te bevatten. Dat gaat vrij gemakkelijk; alleen bij sommige woorden, zoals echter of rechter, moet je even de tekst raadplegen. Daarna zoek je naar combinaties van de kruisjes en dan in de onmiddellijke omgeving. Dit leverde uiteindelijk 99 voorbeelden op. Sommige daarvan vallen samen met een zin. Dat is het geval bij het voorbeeld Claire is slimmer dan ik. Natuurlijk heeft Koch die zin niet geschreven om comparatiefconstructies te illustreren. Het gaat hier om de presentatie van de hoofdpersonen, en door de obsessieve herhaling krijgt de lezer al een hint dat er met de verteller iets aan de hand is. Ook de vertalingen zijn niet in de eerste plaats interessant om de constructie, maar eerder om de interpretatie van ‘slim’. Het is het tegendeel van dom, zoals blijkt uit de opmerking van Paul: ‘met een domme vrouw zou ik het toch niet langer dan een maand uithouden’. Klug tegenover dumm in het Duits, smart tegenover stupid in het Engels, maligne (vrouwelijk van malin) tegenover bête in het Frans, furba tegenover idiota in het Italiaans. ‘Slim’ kan dus neutraal opgevat worden, maar de vertalers zien het eerder als een synoniem van handig of listig. Als Claire furba is, dan is ze Paul te slim af. En als we ‘dom’ neutraal opvatten, dan doen de vertalers er toch nog een schepje bij op, met de idiota van het Italiaans als toppunt. Terug naar de voorbeeldzin. Hier vallen toevallig voorbeeld en zin samen. De zin is er een met een naamwoordelijk gezegde: onderwerp, koppelwerkwoord en adjectiefgroep. Die kent een eigenschap toe aan de persoon die als onderwerp genoemd wordt. De vergelijking zit verstopt in het naamwoordelijk deel van het gezegde: de eigenschap wordt niet alleen genoemd, maar ook gemeten. In de literatuur over de comparatief komen nu enkele merkwaardige stellingen voor. Sommigen stellen dat we uit moeten gaan van drie beweringen: Claire is x slim, ik

2


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

kan een persoon of een zaak zijn, wie ook, respectievelijk wat ook. Domein, norm, persoon en zaak zijn begrippen die taalonafhankelijk zijn, maar elke taal geeft zijn eigen lexicale invulling. Dit zijn de mogelijkheden in de Romaanse talen in het genoemde voorbeeld: Frans: plus que qui que ce soit au monde Italiaans: più di ogni altra cosa e di chiunque altro al mondo Spaans: más que a nada o a nadie en esse mundo Portugees: Mais que qualquer coisa ou pessoa no mundo. De wereld wordt haast overal op dezelfde manier weergegeven; de enige variatie is het gekozen voorzetsel. De Portugese vertaalster vertaalt rechtstreeks uit het Engels en geeft anything or anyone weer met qualquer voor any, gevolgd door ‘ding’ of

‘persoon’. Een letterlijke Franse vertaling zou niet fraai klinken en daar gaat het toch altijd om in een Franse tekst; daarom wordt ‘de zaak’ maar gewoon weggelaten. Het Spaans lost de algemeenheid op door een ontkennende formule. Interessant zijn de mogelijkheden van het Italiaans. Combinaties met any worden al gauw combinaties met –unque, maar er is een alternatief met altro, zoals overigens ook ons ‘wie (dan) ook’ overeenkomt met ‘ieder ander’. Taalvergelijking is een krachtig middel om je eigen taal te begrijpen. En bovendien is het spannender dan wat dan ook: più affascinante di qualunque altra cosa. Minne de Boer

Necrologie

De tweede jeugd van Andrea Camilleri tweet van Bill Clinton: “I’ve read, enjoyed, and Toen hij op 17 juli overleed stond Italië even in het have learned a great deal from all of Andrea teken van Andrea Camilleri (93), Grande Ufficiale Camilleri’s Montalbano books. He was a wise and dell’Ordine al merito della Repubblica Italiana, gifted writer. I wish I had known him. I will miss die vooral zal voortleven als de geestelijk vader him, and Montalbano, very much.” Dat zijn geen van de gialli met in de hoofdrol commissaris Salvo obligate woorden, getuige de volgende anekdote Montalbano. De laatste jaren was hij ook een die Camilleri opdiste in het Lettura-katern van de nationaal links geweten dat met zijn doorrooktCorriere van 22 mei 2016: de telefoon gaat – “Qui sonore stem jongeren aanspoorde tot actie. In de centralino di Palazzo Chigi, dottor Camilleri…”. Camera dei Deputati klonk een bijna unaniem Matteo Renzi aan de lijn, de toenmalige premier. applaus (een deel van de Lega-afgevaardigden Na afloop van een diner in Amerika was Bill deed niet mee, zij moesten niets hebben van Clinton op Renzi afgestapt en had hem gevraagd de schrijver die kotsneigingen kreeg van LegaAndrea Camilleri naar Camilleri. Clinton bleek vol lof over de leider Salvini en in hem een nieuwe fascist zag), schrijver en wilde hem graag eens ontmoeten. Camilleri kranten als de Corriere della Sera en de Repubblica wijdden vervolgt, Renzi citerend: “Sai, è un uomo anziano, difficile che zes tot acht pagina’s aan hem, president Mattarella schreef venga negli Stati Uniti”. Zo kreeg de schrijver het mailadres van een condoleancebrief aan zijn weduwe, de Carabinieri en de Amerikaanse oud-president toegespeeld. Er volgde een korte andere politiediensten stonden stil bij zijn dood en de Rai mailwisseling, waarin Clinton onder meer schreef dat Camilleri gooide de programmering om. De Gambero rosso publiceerde hem altijd mocht bellen voor een afspraak. Blijkens de tweet een lijst met favoriete Montalbano-recepten. De Italiaanse van Clinton is het er niet meer van gekomen. Bisschoppenconferentie had waarderende woorden voor de Hij zal dit alles, de enorme verkoopsuccessen (10 tot 30 atheïst die op het cimitero acattolico van Rome is begraven. miljoen exemplaren van meer dan 100 boeken, aldus Al bij leven was hij een legende; zijn geboorteplaats Porto verschillende media), de vereeuwiging van zijn commissaris Empedocle aan de zuidkust van Sicilië heette in het vorige in het Mickey Mouse-verhaal Topalbano, een borstbeeld van decennium enkele jaren officieel ‘Porto Empedocle Vigata’, hemzelf en een bronzen standbeeld van zijn geesteskind en met de toevoeging van de fictieve plaats waar Montalbano de lijst eredoctoraten van Chieti en Cagliari tot Dublin en zijn hele carrière gestationeerd is. In het stadje kun je eten in de Amerikaanse Universiteit van Rome niet hebben kunnen restaurant Vigata, er is een B&B Marina di Vigata en in een bevroeden toen hij in 1994, 69 jaar oud en gepensioneerd ander restaurant, La Grotta di Vigata, kun je een Montalbanotheater- en toneelregisseur van stukken van onder meer Beckett menu bestellen, uiteraard met veel vis. Voor een scherpere blik en Pirandello, zijn eerste Montalbano-boek publiceerde. Dat kun je vervolgens terecht bij Ottica Vigata. had veel voeten in de aarde; tal van uitgeverijen vonden het Ook buiten Italië stond men stil bij de gebeurtenis. boek niet geschikt voor publicatie vanwege het vele Siciliaans, Boekhandelsketen Waterstones en uitgeverij Penguin totdat Sellerio toehapte, de Palermitaanse uitgeverij die hij betreurden Camilleri’s dood; er verschenen necrologieën trouw bleef. Hij had toen al een boek over theatergeschiedenis in NRC, de Volkskrant, de Guardian en ook de Frankfurter en enkele bescheiden ontvangen historische romans op Allgemeine, de New York Times en El País hadden aandacht zijn naam staan. La forma dell’acqua (Sellerio editore), in het voor zijn verscheiden. Als parmezaan op de pasta was er de

3


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Nederlands vertaald als De vorm van water (Serena libri), was niet bedoeld als eerste in een reeks, maar toen de lezers bleven vragen naar een vervolg besloot hij door te gaan. Camilleri was ontketend; jaarlijks publiceerde hij een of twee Montalbano’s, ook toen hij rond zijn negentigste blind werd en de verhalen moest dicteren. Niet alleen schrijvend bleef hij op stoom; stug pafte hij dag na dag zestig sigaretten weg. Het slotstuk, waarin Montalbano van het toneel zal verdwijnen, ligt al jaren bij zijn uitgever klaar voor postume publicatie. Camilleri schreef het toen hij de tachtig naderde en vreesde voor dementie. De aantrekkingskracht van de boeken zit hem in de combinatie van een giallo-verhaal met veel couleur locale, doorspekt met Siciliaans dialect, ironie, plaagstoten en bovenal de Siciliaanse keuken. Het misdrijf is slechts een kapstok, een vertrekpunt; Camilleri in 2006 bij de onthulling van het beeld van een verrassend veel op Kader Abdolah lijkende Montalbano in Porto Empedocle eigenlijk gaat het over grote thema’s als migratie en (onderhuids) de maffia. padeddra d’oglio bollente e si fanno friggere fino a quando Camilleri was, hoewel hij een groot deel pigliano un colore d’oro vecchio. Si lasciano scolare sulla carta. van zijn leven in Rome woonde, een Siciliaanse schrijver in E alla fine, ringraziannu u Signiruzzu, si mangiano!” de traditie van Pirandello en Sciascia (over die eerste schreef hij een goed ontvangen biografie). Hij wist de complexe, voor buitenstaanders wellicht wat mysterieuze Siciliaanse Links: samenleving goed te vatten in zijn verhalen. Interview met Camilleri over blindheid, het einde van Een centrale rol daarin is dus weggelegd voor eten. Montalbano Montalbano en de toekomst − https://www.youtube.com/ eet vaak en graag, niet heel veel maar wel verfijnd – en doet watch?v=g2gcrj6tWs4&t=179s dat het liefst ongestoord, zonder gebabbel. De fanclub van de Camilleri in cijfers, Giornale di Vicenza − https://www. auteur heeft de meeste recepten op een rij gezet, gerangschikt ilgiornaledivicenza.it/home/cultura/camilleri-tutti-i-numeri-dinaar de verschillende onderdelen van het Italiaanse menu. Ik un-autore-da-record-1.7486419 sluit graag af met misschien wel het meest Siciliaanse recept Recepten in de Gambero rosso − https://www.gamberorosso.it/ van allemaal: arancini, uit het titelverhaal van de bundel Gli notizie/andrea-camilleri-e-morto-le-ricette-di-montalbanoarancini di Montalbano. De tekst is overgenomen van de fansite; per-ricordare-lo-scrittore/ Emilia Menkveld vertaalde het verhaal naar het Nederlands en Necrologie in de Guardian − https://www.theguardian.com/ Camilleri las het voor (zie de links hieronder). books/2019/jul/17/andrea-camilleri-obituary-inspectormontalbano “Adelina ci metteva due jornate sane sane a pripararli. Uitgebreide fansite, subpagina met recepten − http://www. Ne sapeva, a memoria, la ricetta. Il giorno avanti si fa un vigata.org/cucina/ricette.shtml aggrassato di vitellone e di maiale in parti uguali che deve Het verhaal Gli arancini di Montalbano, voorgelezen door de còciri a foco lentissimo per ore e ore con cipolla, pummadoro, auteur zelf: https://www.youtube.com/watch?v=S9ArFUqp5tQ sedano, prezzemolo e basilico. Il giorno appresso si pripara un Linda Pennings over het vertalen van Camilleri (Incontri. Rivista risotto, quello che chiamano alla milanìsa, (senza zaffirano, europea di studi italiani, 30(1), blz. 94-102) − https://www.rivistapi carità!), lo si versa sopra a una tavola, ci si impastano le incontri.nl/articles/abstract/10.18352/incontri.10060/ ova e lo si fa rifriddàre. Intanto si còcino i pisellini, si fa una Het arancini-verhaal, vertaald door Emilia Menkveld in besciamella, si riducono a pezzettini ‘na poco di fette di salame hetzelfde nummer van Incontri: https://www.rivista-incontri.nl/ e si fa tutta una composta con la carne aggrassata, triturata a articles/abstract/10.18352/incontri.10061/ mano con la mezzaluna (nenti frullatore, pi carità di Dio!). Il suco della carne s’ammisca col risotto. A questo punto si piglia Vele Montalbano-verhalen zijn door de Rai verfilmd en worden tanticchia di risotto, s’assistema nel palmo d’una mano fatta onder meer door de Belgische zender Canvas ondertiteld a conca, ci si mette dentro quanto un cucchiaio di composta uitgezonden. e si copre con dell’altro riso a formare una bella palla. Ogni palla la si fa rotolare nella farina, poi si passa nel bianco d’ovo Dennis Smit e nel pane grattato. Doppo, tutti gli arancini s’infilano in una

4


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Magari

Prachtig debuut van Enrico Galiano Eppure cadiamo felici (in de Nederlandse versie heeft de uitgever gekozen voor de titel: De bijzondere woorden van Gioia), de Young Adults-debuutroman van Enrico Galiano, is in Italië enthousiast ontvangen. Er zijn meer dan 50.000 exemplaren verkocht, het boek heeft 8 weken in de bestsellerlijst gestaan en wordt ook vertaald in het Duits en in het Pools. Auteur Enrico Galiano is docent aan een middelbare school en zette de Facebookpagina Cose da prof op, die meer dan tien miljoen views heeft. Voor scholieren organiseerde hij poëzieflashmobs en zijn credo is: Non ti ascoltano se tu per primo non li ascolti.

contact met de buitenwereld wil. Is Lo echt, of bestaat hij ook alleen maar in Gioia’s hoofd? Dit boek biedt de vertaler fijne uitdagingen. Die bijnaam Maiunagioia, bijvoorbeeld. In het Italiaans refereert dit aan Giacomo ‘Maiunagioia’ Leopardi, maar die lading kun je er in het Nederlands niet aan geven. Co-vertaler Ada Duker en ik hebben gekozen voor Gioia Neverajoy – dat ‘bekt’ lekker. En dan de dialogen tussen de jongeren. In dit verband citeer ik graag Annelies Jorna, vertaler Engels-Nederlands die in 2005 de Martinus Nijhoff-prijs ontving. Zij zegt: Zorg voor soepele en snelle dialogen, maar probeer niet je als oudere vertaler straattaal eigen te maken. Ga, met het vertalen van dialogen, tussen veiligheid en vernieuwing in zitten. Niet kunstmatig ‘vetten’ of ‘lauwen’ en zodra er een Nederlands equivalent beschikbaar is, heeft dat de voorkeur. Van sommige termen moet je wel weten dat ze verouderd zijn: jongeren van nu vrijen bijvoorbeeld niet meer. ‘Seksen’ doen ze wel, seks hebben ze ook. Of niet, en dat is dan waar het in het boek om draait. Voor Gioia en haar vriendje Lo hebben we dus gekozen voor ‘seksen’. Ook het element van de onvertaalbare woorden maakt deze klus extra spannend. Neem bijvoorbeeld de volgende passage, een dialoog tussen Gioia en Lo:

Hoofdpersoon Gioia Spada in deze debuutroman is zeventien en anders dan haar klasgenoten. Ze draagt geen make-up, haar versleten flanellen blouse en haar gescheurde broek zijn écht versleten en gescheurd – en zo ongeveer de enige kleren die ze heeft. Gioia houdt van fotograferen (alleen ruggen van mensen, nooit de voorkant) en ze is verlegen. Gioia heeft één hartsvriendin, Tonia. Tonia is eerlijk, grappig en betrouwbaar. En ze bestaat alleen in Gioia’s hoofd. Pesterige klasgenoten hebben Gioia een bijnaam gegeven: Maiunagioia. Gioia’s thuissituatie is bepaald niet rooskleurig: ze woont met haar geregeld dronken moeder en haar demente oma in een flatje, haar gewelddadige vader komt binnenvallen wanneer hij dat wil. Gioia verzamelt woorden, uit alle talen, die zo eigen zijn dat vertalen nauwelijks lukt. Zo ook de Duitse zin Wenn ein Glückliches fällt (‘Als dat wat geluk schenkt valt’). Die zin schrijft ze op haar arm, elke dag, met stift. Haar filosofiedocent, meneer Bove, herkent de Duitse zin als een citaat van Rilke. Hij is de enige met wie ze op school contact heeft. Een hele lijst heeft Gioia, van die woorden. De woorden intrigeren haar, omdat je normaalgesproken, als je met andere mensen communiceert, altijd een ‘vertaler’ nodig hebt, in je hoofd. Anders begrijpen mensen je niet. Deze woorden zijn eenvoudigweg niet te vertalen. Dat is grappig, vindt Gioia. Dolgraag zou Gioia eerlijk, onomwonden, tegen de pestende klasgenoten willen zeggen wat haar dwarszit. Dat lukt nooit. Daar is een woord voor: trepverter, een Jiddische term die zo veel betekent als: het juiste antwoord dat je altijd pas bedenkt wanneer het te laat is. En dan ontmoet ze Lo. Een jongen die ’s nachts leeft, geen

‘Di tutte quelle parole, qual è la tua preferita?’ ‘Ti rendi conto che è come se mi chiedessi, che ne so, qual è la mia canzone preferita dei Pink Floyd, vero? Ce ne sono almeno cinquanta preferite, come faccio a scegliere?’ ‘Vabbè, ma ce ne sarà una che ti sta più a cuore delle altre!’ ‘Non ci ho mai pensato, davvero.’ ‘Pensaci adesso, no?’ ‘Magari.’ ‘Non vuoi pensarci?’ ‘No, è “magari” la parola.’ ‘Cioè?’ ‘E’ una delle poche parole italiane che sono intraducibili nelle altre lingue.’ ‘Sul serio?’ ‘Sì, sul serio. O almeno che io sappia.’ ‘E perché ti piace così tanto?’ ‘Boh, forse perché ho letto che in realtà all’ inizio, in greco cioè, voleva dire “felice”, o forse perché riesce in sei lettere sole a significare “se solo questa cosa fosse vera”. ‘E questo ti piace?’ ‘Tantissimo. Perché ogni volta che la usi crei un mondo che non c’è e che magari può esserci.’ ‘Magari.’ ‘Già, magari.’ (pp. 288-289) In vertaling is dit geworden: ‘Wat is van al die woorden je lievelingswoord?’

5


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

‘Je weet dat dat net zoiets is als vragen, weet ik het, wat mijn lievelingsnummer van Pink Floyd is, hè? Ik heb minstens vijftig lievelingswoorden, hoe kan ik daar nou uit kiezen?’ ‘Oké, maar er is er vast eentje die je belangrijker vindt dan andere!’ ‘Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht.’ ‘Dan denk je er nu toch over na?’ ‘Magari... wie weet.’ ‘Wil je er niet over nadenken?’ ‘Nee, magari is het woord.’ ‘Huh?’ ‘Het is een van de weinige Italiaanse woorden die onvertaalbaar zijn in andere talen.’ ‘Serieus?’ ‘Ja, echt. Voor zover ik weet dan.’ ‘En waarom vind je het zo mooi?’ ‘Weet ik veel, misschien omdat ik heb gelezen dat het oorspronkelijk, in het Grieks dus, “gelukkig” betekende, of misschien omdat het met maar zes letters “was het maar waar” betekent.’ ‘En dat vind je leuk?’ ‘Ja, super. Want elke keer als je het gebruikt schep je een wereld die er niet is, maar er wel zou kunnen zijn.’ ‘Wie weet.’ ‘Ja, wie weet.’ Henrieke Herber is vertaler Italiaans-Nederlands en EngelsNederlands. Uit het Italiaans vertaalde zij romans voor volwassenen van o.a. Susanna Tamaro en Simonetta Agnello Hornby. Voor jeugd en jongeren vertaalde ze romans van o.a. Paola Peretti en Christian Frascella, met wie ze in 2011 de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs voor het beste vertaalde boek won.

De Nederlandse vertaling heeft in de NRC vier ballen gekregen en Jaap Friso gaf het boek op zijn kinderboekensite jaapleest.nl een mooie acht. Ik hoop dat Gioia haar weg vindt naar veel Nederlandse lezers. Henrieke Herber

Caravaggio in Nederlandse poëzie Drie gedichten van Jan van der Haar

Caravaggio I

Caravaggio II

Show me what you’ve got. Onder flitsend licht. Narcissus’ knie die

Ongeziene kunst in Galleria Borghese mag er zonder onderschriften wezen: zoals de zwartgranieten sfinx, schamper opkijkend, of de grauwstenen kop van de grijsaard die er een schepje bovenop doet.

zoekt naar wonderbare evenknie. Ejaculerend bloed uit Holofernes’ hals, waar Judith onvervaard haar zwaard in heeft geplant in Palazzo

Je lacht besmuikt, niet schimpend, maar begaan met de veronachtzaming van alle derderangs museumkunstvoorwerpen die vrede hebben met veler katzwijm voor het drietal prominent hangende Caravaggio’s.

Barberini. Porno met stijl, van alle tijden. Prikkelend onbekommerd.

En weet: Jongen met een mand met fruit doet elke misantroop ontvlammen in liefde voor het leven, voor de mens – degene wie de jongeman al dat ooft wil aanbieden in een meer dan hoofs paradijselijk gebaar.

Het moest Godnogantoe gebeuren hoe pakkend het bleke schaalmodel. De opdrachtgevers zouden opkijken!

6


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Caravaggio III Zedig voel ik aan mijn jukbeen als zat daar het vruchtbeginsel: een koon als klokhuis – met de kleur van een monseigneur. Ik denk aan een rode Jonathan en wil happen in een gele David. Roep er Caravaggio bij voor een diepere geur- en smaakbeleving. Caravaggio I, II en III verschenen eerder in de bibliofiele bundel Romeinse gedichten (Sub Signo Leonis/Drukkerswerkplaats Gouda) waarvan Rosita Steenbeek op 20 maart 2016 het eerste exemplaar in ontvangst nam. De gedichten zijn geschreven tijdens een verblijf in het Casa delle Traduzioni in Rome. De Eeuwige Stad bleek − hoe kan het anders? − een inspiratiebron bij uitstek. De gedichten zullen opnieuw gepubliceerd worden in de derde reguliere bundel van Jan van der Haar, Eerst de bries, daarna de bomen, die in oktober 2019 zal verschijnen bij uitgeverij IJzer.

De dichter publiceerde eerder Vrolijk scheppen (IJzer, 2012) en Ouderliefde (BK18 uitgevers, 2014). Hij vertaalde poëzie van Elsa Morante, Alibi (Serena Libri, 2012) en van Giorgio Bassani, Epitaaf (Koppernik, 2019; zie Notiziario 1-2019, p. 8).

Signalement: De Rime van Michelangelo Van Gandolfo Cascio is dit jaar bij uitgeverij Marsilio (Venetië) een boek verschenen – een saggio zoals hij het zelf noemt – over ‘il rapporto tra diversi autori (Varchi, Aretino, Foscolo, Wordsworth, Stendhal, Mann, Montale, Morante e altri) e i versi buonarrotiani’. Aan de hand van tekstanalyses laat hij zien waarom Michelangelo een prominentere plaats toekomt te

midden van zijn mede-dichters dan hem tot op heden is toegekend. Gandolfo Cascio, Michelangelo in Parnaso. La ricezione delle Rime tra gli scrittori, Venezia, Marsilio, 2019, 248 pp., € 25.

Interview

‘Conti kon alles’: de herontdekking van de Florentijnse componist Francesco Bartolomeo Conti (1681/1682-1732) Roland Fagel in gesprek met Kees Vlaardingerbroek

première beleefde? Dat Sacrificio di Abramo van een totaal vergeten vrouwelijke tijdgenoot van Bach? Daar zit een berucht moeilijke theorbe-solo in, die ook voor hedendaagse musici een notoir lastige klus is. Die heeft De Rossi speciaal geschreven voor de toen nog jonge Conti. Die was zo virtuoos, die kon dat moeiteloos aan. In zijn eigen tijd was Conti vooral een gevierd operacomponist, zowel van opere serie als van komische opera’s, en die werden uitgevoerd in het hele Duitse taalgebied, van Dresden en Hamburg tot Breslau [Wrocław] en Brunswijk

‘Conti kon alles.’ Aldus Kees Vlaardingerbroek, artistiek leider van de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. ‘Als muzikant én als componist. Rond zijn twintigste was hij, na een tournee langs onder andere Milaan en Ferrara, al zo beroemd als virtuoos op de theorbe [een soort grote luit] en de mandoline dat hij meteen bij zijn eerste bezoek een vaste aanstelling kreeg aan het keizerlijk hof in Wenen. Herinner je je nog dat oratorium van Camilla de Rossi uit 1708 dat vorig jaar oktober in de Matinee zijn Nederlandse

7


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

ook zelf. De Gorinchemse edelman Martinus van Barnevelt was in 1715 te gast aan het Weense hof – een jaar of vijf voor de wereldpremière van de Missa Sancti Pauli. Van Barnevelt vond het een grote schande dat de keizer de hele avond zijn tijd zat te verprutsen achter het klavecimbel, in gezelschap van zijn musici. Had zo’n vorst geen wereldrijk te besturen? Van Barnevelt was een nogal cynische zuurpruim. Toen zijn Grand Tour hem naar Venetië bracht, waar hij de muziek van Vivaldi hoorde, mopperde hij bits: “dat zijn helemaal geen weesmeisjes, dat zijn ordinaire hoerenkinderen”.* Caldara was ouder en zat hoger in de hofhiërarchie, maar op hoogtijdagen genoot Conti altijd de voorkeur. Wie mocht de belangrijkste opera van het jaar componeren, de opera voor carnaval, de enige opera die meer dan één keer werd opgevoerd? Conti, en niet Caldara. Wie mocht de opera’s componeren voor de verjaardagen en de naamdagen van keizer en keizerin? Conti, en niet Caldara. Caldara moet ongelofelijk jaloers zijn geweest, zo ongeveer als Salieri op Mozart in de film Amadeus. Alleen wanneer Conti op ziekteverlof in Italië was, mocht Caldara inspringen voor zijn twaalf of dertien jaar jongere collega. ‘Sinds 2010 zocht ik dus naar een werk van Conti dat geschikt zou zijn voor de Matinee. En tijdens het beluisteren van hele stapels nieuwe barok-cd’s stuitte ik opeens op een cd van het label Glossa met een opname van de Missa Sancti Pauli door het mij toen nog volkomen onbekende Purcell Choir en het mij al even onbekende Orfeo Orchestra. Nogal onhandig gekozen namen, leek me, en de naam van de dirigent, Györgi Vashegyi, boezemde me ook niet direct vertrouwen in. Die vooroordelen bleken volstrekt onterecht. Het Purcell Choir blijkt tot de beste koren ter wereld te behoren en de concertmeester van het Orfeo Orchestra is niemand minder dan de Britse oudemuziekveteraan Simon Standage, die naar het buitenland is uitgeweken omdat zijn landgenoten alleen nog maar de geijkte succesnummers willen horen. De vernieuwingsdrang in de oude-muziekwereld is sowieso in West-Europa duchtig verflauwd, dat geldt ook voor Frankrijk, Duitsland en helaas ook voor Nederland. Gelukkig hebben landen in OostEuropa, zoals Polen en Hongarije, de fakkel overgenomen. De conservatieve, nationalistische regeringen die daar aan het bewind zijn scheppen blijkbaar tóch een gunstig klimaat voor de verkenning van het eigen nationale muzikale verleden – en gelukkig vallen daar nogal wat opzienbarende ontdekkingen te doen. Ik was zo diep onder de indruk van de kwaliteit van deze Hongaren dat ik zo snel mogelijk afreisde naar Boedapest, waar Vashegyi me uitlegde dat hij deze mis van Conti beschouwt als Midden-Europese muziek bij uitstek: en inderdaad, door de uitvoering van een aan het Oostenrijkse hof geschreven mis door een Noord-Italiaanse componist toe te vertrouwen aan Hongaarse musici worden drie delen van het oude Habsburgse keizerrijk een middag lang weer verenigd.’ ‘Een van de vele kwaliteiten van Conti was dat hij de mogelijkheden van de menselijke stem door en door kende en optimaal wist te benutten: niet voor niets was hij getrouwd

[Braunschweig]. Hij trouwde achtereenvolgens met drie van de beroemdste operadiva’s van zijn tijd en werd mede daardoor schatrijk, want het hof betaalde hem weliswaar genereus, maar zijn vrouwen waren beroemder dan hij en verdienden nog veel meer. Hij schreef bovendien oratoria en grandioze missen die trouwens veel langer op het repertoire zijn blijven staan dan zijn opera’s. De Missa Sancti Pauli, die op zaterdag 5 oktober aanstaande in de Matinee haar Nederlandse première beleeft, is anderhalve eeuw lang gezongen in de Weense Schottenkirche, de kloosterkerk van de Benedictijnen, voor het laatst op 8 mei 1857, dus tot ruim een eeuw na het overlijden van Conti. In de kerkmuziek wisselde de mode veel minder snel dan in de opera. Dat wordt wel eens vergeten.’ ‘De herontdekking van Conti als operacomponist is vooral het werk van René Jacobs. Die bracht in 2010 in het Holland Festival de met afstand beste uitvoering in moderne tijden van de complete Don Chisciotte in Sierra Morena, een tragikomische opera van Conti – van ruim vier uur. In 1992 had hij in Innsbruck al een bekorte versie op de planken gebracht. Het gevaar van zoiets is dat Conti een zogenaamde ééntitelcomponist dreigde te worden, een gevaar dat veel herontdekte barokcomponisten lopen. Dan gaat iedereen alleen dat ene werk uitvoeren, terwijl dat helemaal niet beter is dan de rest van het oeuvre, dat nog steeds onbekend blijft.’ ‘Elk jaar brengen we in de ZaterdagMatinee onbekend barokrepertoire van het allerhoogste niveau – en sinds 2010 wist ik dat Conti daar beslist bij hoort. Middenmoot en middelmaat proberen we angstvallig te mijden. Er zijn zoveel absolute meesterwerken uit de barok die nog nooit zijn uitgevoerd dat het ongepast zou zijn – misbruik van subsidiegeld zou je kunnen zeggen – om het wereldwijd unieke podium van de ZaterdagMatinee te besteden aan muziek die niet meer is dan degelijk vakwerk. Conti stijgt daar ver bovenuit, in tegenstelling tot zijn Weense collega, de vice-kapelmeester Antonio Caldara. En het mooie is: niet alleen ik hoor dat verschil tussen een degelijk vakman en een muzikaal genie, de Habsburgse keizerlijke familie hoorde dat ook. Dat waren echte muziekliefhebbers, alle keizers componeerden en speelden

* Journaal, gehouden bij Martinus van Barnevelt van zijne reijze door de naarvolgende landen en steden in den jare 1715. Ingeleid en bezorgd door B. Weeber. (Colboise, Bergharen)

8


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Hopelijk zullen deze zo geliefde en overrompelende werken van Vivaldi op 5 oktober (en daarna) ieders oren wagenwijd openzetten en ontvankelijk maken voor de wat subtielere maar beslist evenmin te versmaden muzikale genietingen van zijn zo ten onrechte in de vergetelheid geraakte Florentijnse tijdgenoot.’

met drie operadiva’s, onder wie Maria Landini, een van de allergrootste zangeressen van zijn tijd. Conti was een kenner bij uitstek van de menselijke keel, Vivaldi was vooral een hypervirtuoos violist, en eigenlijk begaafder op instrumentaal dan op vocaal vlak, een flashy crowdpleaser, een briljante lefgozer die zijn tijdgenoten eerder overdonderde dan dat hij oprechte liefde afdwong, zeg maar een soort Paganini. Lees maar eens na wat Johann Friedrich Armand von Uffenbach, een vriend van Telemann, daar in zijn dagboeken over afmoppert: betweters had je niet alleen in Gorinchem maar ook in Frankfurt. Wat kennis van het contrapunt betreft moet Vivaldi zijn meerdere erkennen in Conti, maar dat wist hij allemaal te compenseren met zijn fenomenale muzikale persoonlijkheid, al werd hij ook in eigen land gekapitteld vanwege de ongepaste overtredingen tegen de rechte muzikale leer die hij zich volgens een pedante betweter als zijn adellijke stadgenoot Benedetto Marcello permitteerde; Marcello was als componist een dilettant – en dat hoor je. In zijn psalmberijmingen houdt hij zich stijf en stram aan de regeltjes: nog een geluk dat hij zijn dreigement om alle 150 psalmen op muziek te zetten nooit heeft waargemaakt en is blijven steken bij vijftig.’ ‘Conti beheerste niet alleen de stile nuovo, maar ook de stile antico, de strakke contrapuntische stijl in de kerkmuziek, die teruggaat op een zestiende-eeuwer als Palestrina. Hij laat horen dat vakmanschap niet saai hoeft te klinken. Vanwege dat vaktechnische meesterschap oogstte Conti ook zoveel bewondering van niemand minder dan Johann Sebastian Bach, die de partituur van Conti’s motet Languet anima mea in Weimar al bezat en zowel in Cöthen als Leipzig liet uitvoeren, zonder er veel aan te wijzigen: Bach voegde alleen een paar klankversterkende hobopartijen toe en in het Alleluia een zelfstandige lijn voor de hobo. Die bewondering van Bach is trouwens de enige reden dat Conti nooit helemaal in het vergeetboek is geraakt.’ ‘Het is nog steeds een raadsel waar Conti al die kennis vandaan had: we weten niet wie zijn leermeesters zijn geweest – en niet eens of hij wel leermeesters heeft gehad. Wel is zeker dat zijn vakbekwaamheid en zijn beheersing van ook de meer traditionele muziekstijlen een belangrijke rol hebben gespeeld bij zijn succesvolle loopbaan aan het Weense hof, dat heel selectief opereerde bij het aanwerven van Italiaanse musici. Ook Vivaldi heeft vaak geprobeerd een betrekking aan dat hof te krijgen, Karel VI had ook de grootste bewondering voor hem, maar nam hem toch niet in dienst, waarschijnlijk vanwege die mindere beheersing van het aloude contrapunt. En misschien ook wel vanwege zijn reputatie als ‘wilde jongen’. Conti bleef vrijwel zijn hele loopbaan verbonden aan het keizerlijk hof, los van een tournee van negen maanden door Engeland in 1707, waar hij optrad aan het hof van Queen Anne. Conti was een lieveling van keizerin Elisabeth Christine; dat was de wat excentriekere en ruigere Vivaldi waarschijnlijk nooit gelukt.’ ‘Het levert dan ook een mooi contrast op om de Missa Sancti Pauli van Francesco Bartolomeo Conti op 5 oktober vooraf te laten gaan door een ‘mini-mis’ van Vivaldi die we speciaal voor deze gelegenheid hebben samengesteld uit zijn Kyrie RV 587 van na 1720 en zijn Gloria RV 589 van ca. 1716. Dat zijn de bescheiden vrijheden die je als programmeur mag nemen.

Literatuur: De Amerikaanse musicologe Hermine Weigel Williams besteedde veertig jaar van haar leven aan het bestuderen van Conti en deed daar verslag van in Francesco Bartolomeo Conti. His Life and Music (Ashgate, 1999). Kees Vlaardingerbroek (1962) studeerde musicologie in Utrecht, met als bijvakken Italiaans en filosofie. Van de muziek van Vivaldi houdt hij sinds zijn vijfde. In de winter van 19871988 verbleef hij vier maanden in het Collegio dei Fiamminghi in Bologna waar hij archiefonderzoek verrichtte naar tijdgenoten van Vivaldi in Bologna. Hij publiceerde artikelen over de Italiëreizen van twee Nederlandse muziekliefhebbers: Jan Alensoon (1723-1724) en Jan Teding van Berkhout (1739** 1741) , plus (samen met Rudolf Rasch) een boek over Graaf Unico van Wassenaer. Onlangs verscheen van hem een studie over ontleningen in het werk van Vivaldi, die hij schreef samen met de Britse Vivaldi-deskundige Michael Talbot. Sinds 2006 is hij werkzaam als artistiek leider van de NTR ZaterdagMatinee. Roland Fagel sprak hem aan de vooravond van seizoen 2019-2020.

Vivaldi en zijn tijdgenoot Conti. NTR ZaterdagMatinee zaterdag 5 oktober 2019, 14.15-16.35 in de Grote Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Met op het programma Vivaldi’s Kyrie in g en Gloria in D en na de pauze de Missa Sancti Pauli van Francesco Bartolomeo Conti. Uitgevoerd onder leiding van Györgi Vashegyi door het Purcell Choir en het Orfeo Orchestra uit Boedapest, met Simon Standage als concertmeester. Alle dertig concerten van de NTR ZaterdagMatinee in het seizoen 2019-2020 worden live uitgezonden op NPO Radio 4 en blijven daarna nog enige maanden te beluisteren via de site van Radio 4 (de muziek via ‘concerten’) en via de site van de NTR ZaterdagMatinee (de hele live-uitzending).

** Zie ook Notiziario 4-2014. [red.]

9


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Sprezzatura

Vijftig jaar Italiaanse schilderkunst (1860-1910) Sprezzatura – zwier, virtuositeit en (schijnbare) moeiteloosheid. Een begrip uit de Renaissance, een term die de bestudeerde nonchalance en de verfijnde beschaving aanduidt die de ware hoveling zich in die jaren eigen diende te maken. Het is de noemer waaronder zich Italiaanse kunstenaars/schilders scharen in de halve eeuw die ligt tussen 1860 en 1910, de jaren van het Risorgimento, van de moeizame eenwording van het land. Ook de noemer waaronder het Drents Museum in Assen werk toont van meer dan veertig Italiaanse schilders, afkomstig uit het hele land. Een groot deel ervan is nog nooit in Nederland te zien geweest.

en schrijnend wat de schilders produceerden: ook betoverende landschappen, eigenlijk ‘alles tussen werkelijkheid en droom, van kleurig realistisch tot onwerkelijk symbolistisch’: bijvoorbeeld ‘La Notte’ van Alberto Martini, of ‘De mist stijgt op vanuit het dal’ van Vittore Grubicy de Dragon, of ‘Meisje op een rots in Sorrento’ van Filippo Palizzi, een over zee uitkijkend kind op een rots bij Sorrento, met het zonlicht door haar springerige haar. Behalve deze werken zijn op de tentoonstelling ook enkele portretten en zelfportretten te zien. Van Antonio Mancini bijvoorbeeld ‘Zelfportret in zijn atelier’. Mancini had een sterke band met Nederland: zo’n twintig jaar lang kreeg hij geld toegestuurd door Haagse-Schoolschilder Hendrik Willem Mesdag, in ruil voor kunstwerken (Mesdag was een verwoed verzamelaar).

Palizzi, Meisje op een rots in Sorrento

De recensent van de NRC kon niet echt warm lopen voor de tentoonstelling. Maar kunsthistorica Adrienne Quarles van Ufford liet zich in Museumtijdschrift (4-2019, p. 50), in haar artikel ‘Italiaanse flair – Eenwording van Italië door de ogen van de kunstschilders’, er heel anders over uit – veel uitvoeriger in de eerste plaats, en met veel meer historisch besef. Aan de ene kant, zo schrijft zij, tonen de schilders het politieke toneel, zoals veldslagen onder aanvoering van Garibaldi (bijv. Gerolamo Induno, ‘Garibaldi gewond in Aspromonte’). Daarnaast de ellendige sociale omstandigheden kenmerkend voor een groot deel van de Italiaanse bevolking in die jaren, met hartverscheurende beelden van weeskinderen, bedelaars, zieken (bijv. Telemaco Signorini, ‘De zaal voor geesteszieke vrouwen in het Bonifacio-gesticht in Florence’). Het zijn onderwerpen uit het dagelijks bestaan die ook aandacht krijgen van schilders-tijdgenoten in andere Europese landen: de realistische kunstenaars in Frankrijk, de Haagse School in ons land. Maar het sociale engagement was in Italië misschien groter, dankzij het turbulente politieke eenwordingsproces. Het was overigens niet Domenico Morelli, zelfportret alleen maar schokkend

Signorini, La sala delle agitate, San Bonifacio (Florence)

Sleutelfiguur voor de Italiaanse schilderkunst in de jaren van het Risorgimento was de Napolitaanse schilder Domenico Morelli. Als 22-jarige, in 1848, ging hij de barricaden op, de barricaden die in dat jaar in heel Europa werden opgeworpen. Wat zich op het politieke toneel afspeelde leidde er mede toe dat gaandeweg in de kunst nieuwe inzichten ontstonden, vaak parallel aan ontwikkelingen in landen buiten Italië, maar, aldus het artikel, ‘met een eigen flair’. Domenico Morelli was niet alleen een begenadigd schilder maar nam ook het initiatief voor tentoonstellingen en had als docent aan de kunstacademie van Napels met zijn geheel eigen visie op het schildersvak grote invloed op leerlingen en collega-schilders. De tentoonstelling in Assen is nog tot en met 3 november te zien. En voor wie Assen te ver is, die kan zich altijd nog tevreden stellen met het artikel in het Museumtijdschrift! Ciska van der Glas Met dank aan Adrienne Quarles van Ufford, Museumtijdschrift, 4-2019, pp. 50-55.

10


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

‘Le Leggi Razziali’

Rassenwetten van Mussolini in Oost-Afrika De Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Matteo Salvini weigerde medio juli het schip Sea-Watch met veelal Afrikaanse vluchtelingen toe te laten in een Italiaanse haven. Dit leidde tot ongemak bij een aantal Europese regeringen en verontwaardiging bij een hoop mensen, waaronder de Amerikaanse acteur Richard Gere. Dat zo’n tachtig jaar geleden duizenden Italianen de omgekeerde weg gingen om hun heil te zoeken in L’Africa Orientale Italiana, het huidige Eritrea, Ethiopië en Somalië, lijken veel mensen te zijn vergeten. De koloniale geschiedenis van Italië is dan ook een onderbelicht thema. En dat is jammer. Deze korte episode leest zich namelijk als een kruispunt van kolonialisme, racisme en fascisme. Waar Italianen zichzelf graag zien als ‘goede’ kolonisators, wat overeenkomt met hun beeld van ‘Italiani brava gente’, ziet de realiteit er anders uit. Vanaf het begin van de twintigste eeuw kampt Italië met een emigratieprobleem. De Verenigde Staten en Argentinië zijn vaak de eindbestemming in de emigratiegolf na de fascisEerste Wereldoorlog. Met de opkomst van het fascisme in de jaren ’20 stagneert de uitloop weliswaar, toch beschouwt Mussolini het als een aanzienlijk probleem. Een oplossing voor de exit van de vele arbeidskrachten is het propageren van emigratie binnen de grenzen van het rijk: emigratie naar Italiaans Eritrea, dat sinds 1890 een kolonie van Italië is. De Oost-Afrikaanse provincie van het Italiaanse Rijk wordt afgeschilderd als een land dat volop kansen biedt voor de Italiaan. In economisch alsmede in seksueel opzicht: ansichtkaarten met naakte Afrikaanse meisjes zijn in Italië zeer populair, begin jaren ’30. Afrikaanse vrouwen worden afgebeeld als wilde, ontvankelijke, sensuele wezens. Als Mussolini de prestigeoorlog met Ethiopië in 1936 wint, groeit de stroom van Italiaanse migranten naar L’Africa Orientale Italiana enorm. De journalist Leo Longanesi schreef hierover in 1936:

Ansichtkaart 1930, ‘Colonia Eritrea – Bilena’

Daarnaast leidden seksuele interacties tussen Italianen en de Afrikaanse bevolking vaak tot gemengde kinderen, zogeheten meticci. Het lot van deze kinderen was veelal tragisch, zelden werden zij door hun Italiaanse vader geaccepteerd. De arme Italianen en de kinderen van gemengde afkomst waren een groot probleem voor de fascistische machthebbers. Deze twee groepen vervaagden de verschillen tussen Italianen en Afrikanen, tussen de kolonisatoren en gekoloniseerden. De fascisten waren erbij gebaat deze grenzen flagrant te houden, om de bestaande hiërarchie niet te ondermijnen. Hierom vaardigde het regime vanaf 1936 verschillende rassenwetten uit, bedoeld om het ‘prestigio italiano’ te beschermen. Vormgever en uitvoerder van deze wetten was Alessandro Lessona, de Minister van Koloniën van 1936 tot 1937. Hij schreef in 1936, kort na het einde van de Tweede Italiaans-Ethiopische Oorlog aan officier Rodolfo Graziani:

“Mannen hadden nog nooit zulke vrijpostige stevige borsten gezien. De zuidelijke Italianen in het bijzonder konden niet wachten om te vertrekken. In hun ogen was Ethiopië een eindeloze jungle van bruine borsten, allemaal binnen handbereik. ‘Er is zoveel te doen daar’ zei een fascistische student uit Catania.”

“Het blanke ras moet superioriteit uitstralen, niet enkel in theorie, maar ook in de praktijk. Het is hierom nodig de twee rassen gescheiden te houden. Dit betekent echter niet dat de zwarten dienen te worden geminacht of vernederd. Het gaat erom dat het verschil duidelijk is. De blanken moeten een leven leiden dat duidelijk anders is dan dat van de inheemse bevolking.”

In Italiaans Oost-Afrika zijn de toenemende interacties tussen Italianen en Afrikanen voor het fascistische regime een doorn in het oog. De vaak arme Italianen werken met, en in sommige gevallen zelfs vóór de Afrikaanse bevolking. De Italiaanse schrijver en journalist Giovanni Comisso was in 1937 namens la Gazzetta del popolo in Asmara (Eritrea) op bezoek en schrok van wat hij aantrof:

De poging om de Italianen en Afrikanen gescheiden te houden, en zo het Italiaanse prestige te beschermen, resulteerde in het absolute verbod op relaties tussen Italianen en Afrikanen. De straf op een interraciale relatie was een tot vijf jaar gevangenisstraf, of verbanning uit de kolonie. In een brief aan de inwoners van Shoa in Ethiopië, schreef Gouverneur Gugliemo Nasi ‘Aut Imperium, aut voluptas – Of het Rijk, of genoegdoening’. Daarnaast werd het openbaar vervoer gesegregeerd en werden steden in witte en zwarte secties

“De huidige uitstraling van de stad was anders geworden (…) op een gegeven moment schrok ik hevig van wat ik zag: Italianen die de meest dienende taken uitvoerden zij aan zij met de zwarten. Sterker nog, bij banken en rederijen zag je welgeklede Afrikanen terwijl smerige Italianen gekleed in vodden de vracht aan het uitladen waren.”

11


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

en migranten met kortetermijnvisies naar Afrika trokken. Een andere hypothese is dat het fascistische regime krampachtig prestige en eenheid wilde uitstralen omdat er binnen Italië zelf onverbloemd racisme en verdeeldheid bestond: de bekende Noord-Zuidkwestie. Al met al is deze episode een zwarte bladzijde in de Italiaanse geschiedenis, eentje die nog meer onderzoek behoeft. Het koloniale verleden van Italië verdient, juist nu, een maatschappelijke discussie. Aaron Otte Dit artikel is gebaseerd op een bachelorscriptie voor de studie Geschiedenis. Voornaamste primaire bronnen voor de scriptie waren de memoires van schrijver en journalist Giovanni Comisso en minister van Koloniën Alessandro Lessona. Van deze bronnen kon gebruik worden gemaakt dankzij een minor Italiaanse taal en cultuur.

Fascistische stadsplanning van Addis Abeba, 1939

opgedeeld, zoals goed is te zien op een kaart uit 1938 van Addis Abeba, hierbij afgebeeld. Deze absolute scheiding werd ondersteund met racistische propagandabladen als la Difesa della Razza, een maandblad dat tot doel had de gevaren van raciale vermenging uit te leggen. De wetten noch de propaganda waren bijster effectief, aangezien er tussen 1936 en 1940 duizenden kinderen van gemengde afkomst werden geboren. Ook in andere koloniën waren er problemen met de interacties tussen westerlingen en Afrikanen. Maar in andere Europese koloniën was geen enkele wetgeving omtrent deze problemen zo extensief en rigide als Le Leggi Razziali in L’Africa Orientale Africana. De verklaring hiervoor heeft verschillende kanten. Zo was Italië fascistisch, wat bijdroeg aan het totalitaire karakter van de wetgeving. Daarnaast waren de Italiaanse migranten voor een groot deel armeluismigranten die door hun sociaaleconomische status veel interacties hadden met de inheemse bevolking. Ook was de koloniale periode relatief kort, waardoor tradities in de omgang zich niet konden ontwikkelen

Omslag van de eerste uitgave van Difesa della Razza, 1938

Tre giudizi di Vasari

L’opinione di Vasari sugli artisti della Scuola Umbra Luca Signorelli, Pietro Perugino e Bernardino Pinturicchio Giorgio Vasari (1511-1574), architetto, pittore e letterato, ha scritto le ‘Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’ (in breve: le Vite), una raccolta di biografie di artisti della sua epoca e di evi precedenti che considerava i più importanti e i migliori. Vasari era uno dei pochi nella sua epoca a descrivere le vite e le opere di artisti. Viveva in un tempo nel quale alcuni dei più famosi artisti dipingevano i loro capolavori (Michelangelo Buonarroti, Raffaello Sanzio) e conosceva anche le vite e le opere di artisti precedenti, la ragione per cui poteva paragonare e giudicare

opere di diversi artisti e dipinte in diversi stili. Una sua idea principale era che l’arte si migliorasse costantemente da Cimabue a Michelangelo.1 Ciò non significa che Vasari esprimesse un giudizio negativo sui pittori che non vivevano nel suo tempo. In effetti, Vasari era dell’opinione che senza i pittori delle epoche precedenti, i pittori della sua epoca non avrebbero mai potuto raggiungere lo stesso risultato artistico.2 Qui vengono osservate le Vite di – e i giudizi di Vasari su – tre artisti della corrente artistica la ‘Scuola Umbra’ in relazione a questa sua idea principale: Pietro Perugino, Bernardino

12


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Pietro Perugino, La consegna delle chiavi

Pinturicchio e Luca Signorelli. Hanno vissuto tutti e tre nella stessa epoca di Vasari, sebbene l’ultimo sia nato circa cinquanta anni dopo gli altri. Vasari riteneva Signorelli, Perugino e Pinturicchio artisti individuali che non facevano parte di nessuna corrente artistica. Nonostante esistano molti altri paralleli fra questi pittori, la connessione più importante tra di loro era per Vasari che erano predecessori di (grandi) artisti dell’evo di Vasari. Nondimeno, in relazione ad artisti come Michelangelo gli artisti della Scuola Umbra hanno uno stile più primitivo.

salvatore:“[…] il sangue in sì gran copia m’usciva in quell’età dal naso, che mi lasciava alcuna volta tramortito, mi pose di sua mano un diaspro al collo, con infinita amorevolezza; la qual memoria di Luca mi starà in eterno fissa nell’animo.” Questi eventi erano probabilmente caratteristici per la sua opinione di Signorelli: nella sua Vita non scrive nessuna cosa negativa sul suo carattere e neanche sui suoi dipinti. Benché Signorelli non fosse ‘un Michelangelo’ ma ‘solo’ un predecessore, viene paragonato a lui. Invece di descriverlo come un pittore che non dipingeva allo stesso livello né con le stesse sottigliezze di Michelangelo, viene descritto come un grande maestro, una fonte d’ispirazione, un salvatore e, perfino, come un profeta che ha previsto che Michelangelo sarebbe diventato un grande artista.10 Particolare è che il fatto che Signorelli era un predecessore - che in alcune altre Vite11 risulta in un giudizio negativo - dà forma a un giudizio molto positivo di Signorelli. Un’altra possibile spiegazione per questo risultato diverso potrebbe essere che Vasari provasse a lodare se stesso scrivendo di Signorelli come un suo predecessore. Questo filo da predecessore a pittore moderno vediamo in molte altre Vite e potrebbe significare qui che Vasari volesse dimostrare che lui stesso fosse meglio del suo predecessore e parente Signorelli. Secondo l’idea di Vasari che l’arte si migliora attraverso il tempo, se si scrive positivo di un maestro, il suo discepolo è automaticamente un pittore ancora più grande.

Luca Signorelli

“Chi ci nasce di buona natura non ha bisogno nelle cose del vivere di alcuno artificio, perché i dispiaceri del mondo si tollerano con pazienza, e le grazie che vengono si riconoscono sempre da l’cielo.”3 Queste sono le parole con cui Vasari inizia la descrizione della vita del suo illustre parente Luca Signorelli, e scrive della sua abilità come pittore con la stessa affezione.4 Più particolare è che Vasari scrive che non si meravigliava quando Michelangelo aveva lodato le opere di Signorelli. Paragona questi due artisti e scrive che Michelangelo abbia imitato Signorelli nel suo ‘Divino Giustizio’.5 Questo è forse il complimento più grande che potrebbe fare a un artista, perché insinua che Signorelli dipingeva così bene che perfino Michelangelo avrebbe potuto imparare qualcosa dalle sue pitture, anche se Michelangelo era l’artista più moderno.6 L’ammirazione di Vasari per Signorelli deriva probabilmente dai momenti che hanno vissuto insieme nella sua infanzia.7,8 Nella Vita vengono descritti due avvenimenti nella sua infanzia nei quali Signorelli è stato coinvolto: il primo è stato un evento importante per il suo futuro. Signorelli disse al padre di Vasari che il figlio dovesse imparare a disegnare, perché disegnava sempre a scuola mentre a scuola dovrebbe dedicarsi a imparare le lettere. Il disegnare non avrebbe fatto altro che aiutare, come “a tutti i galantuomini”.9 In questa maniera Signorelli ha convinto i genitori di Vasari a fargli imparare a disegnare. Il secondo è un avvenimento che viene descritto nella seguente frase in cui Signorelli viene rappresentato come un

Pietro Perugino

All’inizio della descrizione della vita di Perugino, Vasari descrive come Perugino, pur avendo poco denaro, riusciva a vivere e dipingere. Meglio, siccome a causa dello scarso denaro non faceva altro che dipingere, e per questa ragione faceva molti progressi nella sua pittura. Ma leggendo oltre, si vede che diventava sempre più ricco perché le sue opere valevano sempre più denaro.12 Secondo Vasari, la sua ricchezza non era un fattore positivo: accusava Perugino di servirsi nelle sue opere sempre delle stesse figure, con le stesse posizioni e le stesse facce: la sua opera sarebbe diventata manierismo e Perugino avrebbe sprecato il suo talento. Gli amici di Perugino

13


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

dicevano secondo Vasari “[...]che affaticato non s’era, e che aveva tralasciato il buon modo dell’operare o per avarizia o per non perdere tempo.”13 Inoltre provava a mettere Perugino sotto una cattiva luce tramite alcune altre accuse. Ad esempio accusa Perugino di essere un ateo: “fu Pietro persona di assai poca religione […] aveva ogni sua speranza ne’bene della fortuna, e per danari arebbe fatto ogni male contratto.”14 Un’altra accusa da parte di Vasari è che scrive di un processo fra Perugino e Michelangelo, che si sviluppò perché Michelangelo avrebbe detto che l’arte di Perugino fosse ‘goffa’ e che Perugino non poteva ‘comportare tanta infamia’.15 Alla fine della Vita segue una lunga descrizione dei suoi discepoli.16 Vasari lo fa probabilmente per mostrare che Perugino, che secondo lui non era bravo come pittore, era sicuramente un buon maestro per i suoi allievi, diventati poi bravi pittori. Dopo le accuse e gli insulti da parte di Vasari è chiaro che aveva un giudizio negativo su Perugino. Però nel suo giudizio ci sono anche aspetti positivi. Vasari considerava Perugino un grande maestro e predecessore per artisti successivi. Questo è anche il messaggio che ha trasmesso ai suoi seguaci. E questa opinione è stata elaborata attraverso i secoli finché nel novecento esistevano presso i letterati due visioni su Perugino, che provenivano dalle Vite di Vasari. La prima è una visione positiva che si focalizza su Perugino come predecessore di Raffaello Sanzio, il suo discepolo. L’aspetto positivo si trova nell’idea che senza l’arte del suo predecessore Perugino Raffaello non avrebbe potuto elaborare il suo talento. L’altra è un’opinione negativa che sottolinea il fatto che Perugino non ha mai avuto un talento uguale a quello di Raffaello. Da questo punto di vista Perugino viene raffigurato più come maestro di Raffaello che come un pittore individuale. Si vede che l’opera di Vasari conteneva queste due punti di vista, ma che sosteneva 17 soprattutto il secondo, che risulta in un giudizio negativo.

muore per tristezza dopo essere stato rubato dei soldi da ladri. I riferimenti a Perugino, agli altri discepoli di Perugino e ai compagni di Pinturicchio con cui Vasari conclude la sua Vita dimostrano che nell’opinione di Vasari Pinturicchio stesso non fosse molto rilevante come artista.21 Il fatto che Vasari aveva già un giudizio negativo di Perugino ha come risultato che è molto probabile che la sua opinione su Perugino abbia anche influenzato la maniera in cui giudicava i lavori di Pinturicchio. Vasari, scegliendo come materiale di confronto il maestro di Pinturicchio non parte in questo paragone da un punto di partenza neutrale. Se avesse paragonato Pinturicchio a un pittore qualsiasi della stessa epoca, avrebbe forse potuto formarsi un’opinione più positiva. Si può concludere che anche in relazione a questa Vita l’idea di Vasari che l’arte e i pittori si migliorano attraverso il tempo è la fonte del suo giudizio negativo. Rachel-Roxelane Speelman Dit artikel is een bewerking van een ‘tesina’ voor het vak Artisti e letterati in het kader van de studie Italiaanse taal en cultuur.

1 I. Rowland, N. Charney, The collector of lives, Giorgio Vasari and the Invention of Art, New York: W.W. Norton and Company, 2017, p. 19 2 H. van Veen, Cosimo de’ Medici, Vorst en Republikein, Amsterdam: Meulenhoff, 1998, p. 205-206 3 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1550 (versione usata: Torino: Einaudi, 1991) p. 504 4 ibidem 5 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1568 (versione usata: Firenze: Sansoni Editore Nuova S.p.A., 1981), p. 690 6 La Vita di Michelangelo

Bernardino Pinturicchio

7 P. Barolsky, Why Mona Lisa smiles and other tales by Vasari, Pennsylvania:

La Vita di Pinturicchio è più breve delle Vite di Perugino e Signorelli. Una delle ragioni per farla così breve è sicuramente che Vasari non considerava Pinturicchio un grande artista. Lo dimostra con le seguenti parole:“[...] il quale ancora che facesse molti lavori aiutato da diversi, ebbe certo più nome assai, che per le opere sue non aveva meritato.”18 Si può sospettare che ci sia un’altra ragione per non scrivere di più su Pinturicchio quando si legge la nota del commentatore Gaetano Milanesi nella seconda versione delle Vite nella quale scrive che Vasari probabilmente non conoscesse i suoi affreschi condotti nella cappella Baglioni nella Santa Maria Maggiore a Spello, uno dei suoi capolavori. Secondo Milanesi, la sua opinione sarebbe stata più positiva se li avesse conosciuti.19 È pure probabile che questa non era l’unica opera che non conosceva: sebbene Vasari scrivesse che Pinturicchio dipingeva molto, non nomina molte delle sue opere. Vasari prosegue questa Vita raccontando un aneddoto comico, che dimostra l’avarizia di Pinturicchio. Perduta la possibilità di trovare cinquecento ducati d’oro in un monastero, “della qual cosa prese Pinturicchio tanto dispiacere, e tanto ebbe a male il bene di que’poveri frati, che non più si potrebbe pensare; e se n’accorò di maniera, non mai pensando ad altro [...]”, Pinturicchio morì.20 Questa scena drammatica è un parallelo con la Vita di Perugino che si conclude con una storia simile, in cui Perugino

The Pennsylvania State University Press, 199, p. 93 8 P. Barolsky, Giotto’s father and the family of Vasari’s lives, Pennsylvania: The Pennsylvania State University Press, 1992, p. 68-69 9 G.Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’ , 1550, p. 693 10 P. Barolsky, Giotto’s father and the family of Vasari’s lives, Pennsylvania: The Pennsylvania State University Press, 1992, p. 69 11 ad esempio la Vita di Perugino e la Vita di Pinturicchio 12 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1550, p. 530 13 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1568, p. 586 14 ibidem, p. 589 15 ibidem, p. 585 16 ibidem, p. 590-599 17 A. Ladis, Victims and villains in Vasari’s lives, Perugino and the wages of fortune, The University of North Carolina Press, 2008 18 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1550, p. 509 19 G. Vasari, Vite de’ più eccellenti architetti, pittori, et scultori italiani, da Cimabue insino a’ tempi nostri’, 1568, p. 501-502 20 ibidem, p. 503-505 21 ibidem, p. 505-511

14


| Dante Alighieri • Notiziario • jaargang 29 – nummer 3 |

Tentoonstellingen in Italië Kleine greep uit het aanbod

In Arezzo, tot 31 januari 2020: La regola di Piero - In dialogo con Piero della Francesca Oltre 50 opere di Mimmo Paladino in un percorso che tocca sei diverse sedi, per un tributo a Piero della Francesca, una delle figure che più hanno contato nella sua poetica. Fortezza Medicea e altre cinque sedi. Info: T 0575.356203, W fondazione guidodarezzo.com

In Bard (Ao), tot 17 november: L’Aquila. Tesori d’arte tra XIII e XVI secolo Una selezione di opere recuperate e restaurate (14 tra oreficerie, sculture in terracotta, pietra e legno, dipinti su tavola e tela) provenienti dalle chiese di L’Aquila. Forte di Bard, sale espositive Info: T 0125.833811, W fortedibard.it

In Domodossola, tot 3 november: Balla, Boccioni, Depero. Costruire lo spazio del futuro

Un’epoca d’oro della città attraverso oltre 70 capolavori in dialogo con sculture delle donne dossolane in abiti d’epoca. Musei civici, piazza Convenzione 11 Info: T 338.5029591, W comune.domodossola.vb.it

secondo dopoguerra che indaga i cambiamenti occorsi nell’isola nel corso di quattro decenni. Man Museo d’arte provinciale, via S. Satta 24 Info: T 0784.252110, W www.museoman.it

In Milaan, tot 6 oktober: I preraffaelliti e l’Italia L’impatto prodotto dal movimento e la centralità dell’ispirazione ‘italiana’ anche attraverso opere raramente in prestito, come l’Ofelia di John E. Millais. In collaborazione con la Tate Britain. Palazzo Reale, piazza del Duomo 12 Info: T 02.54912, W palazzorealemilano.it

In Rome, tot 26 november: L’arte dell’amore non violento nell’antica Roma Una mostra dedicata alle scuole finalizzata a combattere episodi di bullismo e violenza sulle donne realizzata con pezzi messi a disposizione dal Museo Archeologico Nazionale di Napoli. Stadio di Domiziano, via di Tor Sanguigna 3 Info: T 06.99695922 (prenotazione obbligatoria), W www.060608.it

In Nuoro, tot 20 oktober: Guido Guidi. In Sardegna 1974, 2011 Un racconto antropologico e paesaggistico in oltre 250 immagini del protagonista della fotografia italiana del

In Venetië, tot 24 november: Heat. Create the environment you are willing to live in Il tema del surriscaldamento globale attraverso opere site-specific di sei artisti di fama internazionale (a rotazione bimestrale) legate al tema della tutela dell’ambiente. Archivi della Misericordia, Cannaregio 3549 Info: T 041.8474648, W labiennale.org Met dank aan Touring, maandblad van Touring Club Italiano

OPROEP WIE GEEFT IN HET VOLGENDE NUMMER EEN TERUGBLIK OP HET FESTIVAL OUDE MUZIEK DAT DIT JAAR IN HET TEKEN S T O N D VA N D E S TA D N A P E L S ?

15


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.