Pd2015 01

Page 1

e Pijpendraaier ledenblad van het Cornelis Vreeswijk Genootschap

het WATERORGEL verslag Cornelis Festival 2014

de grote Cornelis Luistergids

Cornelis: “Ik haat applaus “ Jaargang 7 - Nummer 1 30-03-2015


van de redactie Hier is dan eindelijk de Pijpendraaier, door allerlei oorzaken (ziektes, drukke werkzaamheden) is dit nummer veel later verschenen dan de bedoeling was. Bij dit nummer deed zich een opmerkelijk fenomeen voor: toen de kopij binnen kwam druppelen bleek er zich een soort rode draad af te tekenen: het waterorgel! Het begon met een interview uit 1973 door Ischa Meijer waarvan wij in deze Pijpendraaier een eerste deel hebben opgenomen. Meijer was indertijd verslaggever van Panorama en aan hem vertelt Cornelis o.a. over zijn tijd bij de kermis, met het waterorgel van een Nederlander. Deze periode heeft zo’n grote indruk op hem gemaakt dat hij er een boek over had willen schrijven. De Nederlander van het waterorgel heette Dick Signer en die had Harry van Haren voor zich werken als organist. Uit het archief van diens zoon (en CVG-bestuurslid) Harry jr. doken een paar unieke foto’s op van de jeugdige Cornelis Vreeswijk bij dit waterorgel.

We willen u deze bijzondere beelden natuurlijk niet onthouden en hebben hierbij gelijk een toepasselijk fragment geplaatst uit het boek Cornelis. Scener ur en äventyrares liv van de Zweedse Vreeswijkkenner Oscar Hedlund. Dit boek van Hedlund is lang niet het enige dat in Zweden is verschenen over het leven van Cornelis. Zo is er de biografie Ett Bluesliv van Klas Gustafson, waaruit filmer Amir Chamdin rijkelijk heeft geput voor zijn film Cornelis uit 2010. Van de hand van dezelfde auteur verscheen vorig jaar het boek Lyssnarens guide till Cornelis, waarin Gustafson zijn licht laat schijnen over de liederen van Vreeswijk. En zowaar: ook in deze luistergids komen we het waterorgel tegen. We hebben het boek laten recenseren door Hans Westin, onze eigen wandelende Vreeswijk-encyclopedie. Hij is enthousiast, al is hij het niet op alle punten met Gustafson eens. Als u een beetje Zweeds kent is deze gids zeker een aanrader, het boek is makkelijk via Internet te bestellen, b.v. op www.bokus.com.

Colofon:

De sterfdag van Cornelis (12 november) werd herdacht met een luisterrijk muziekprogramma in de schouwburg in IJmuiden. Een waterorgel was er niet te aanschouwen en ook eregast Jack Vreeswijk moest helaas verstek laten gaan, maar verder viel er veel te genieten. Hans van Deelen deed verslag en Ton Hoelaers maakte de foto’s. Dit jaar staat er ook weer veel te gebeuren en dat begint al in april. Zaterdag de 11e houden wij in Amsterdam onze jaarvergadering met een spetterend muziekprogramma (zie prikbord). De week daarop viert de ZweedsNederlandse vereniging haar 105jarig bestaan. Eveneens in april verschijnt het nieuwe boek van Rugter Vahl; na zijn eerdere biografie van Vreeswijk is nu de beurt aan jaren zestig nederbeat-icoon Wally Tax. De ondertitel is veelzeggend: Leven en lijden van een Outsider. Ik wens u veel leesplezier!

Wim Boswinkel - redacteur

Disclaimer:

- De Pijpendraaier is het ledenblad van het Cornelis Vreeswijk Genootschap (CVG). - Het CVG heeft als doelstelling: * Het levend houden van de muziek van wijlen Cornelis Vreeswijk, en het toegankelijk maken en houden van diens werk. - Het CVG doet dit door: * informatie beschikbaar te stellen * de website www.cornelisvreeswijk.nl te onderhouden * dit ledenblad te publiceren * muziekbijeenkomsten te organiseren * het vertalen van het werk van Cornelis Vreeswijk uit het Zweeds te stimuleren - De Pijpendraaier verschijnt drie á vier maal per jaar. - Kopij sturen naar: redactie@cornelisvreeswijk.nl

-2-

De Pijpendraaier wordt samengesteld voor verspreiding onder de leden van het Cornelis Vreeswijk Genootschap (CVG). Omdat delen van de inhoud auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn, is het uitdrukkelijk niet de opzet van de CVG dat deze inhoud buiten de kring en de bijeenkomsten van het Genootschap verspreid of gebruikt zal worden. Het CVG neemt geen verantwoordelijkheid voor zulke verspreiding, door leden of door derden.


luisterlied

INHOUD Pagina 2: Van de redactie Pagina 3: Luisterlied Pagina 4: Van de voorzitter Pagina 5: Cornelis Vreeswijk: “Ik haat applaus” Deel 1 Pagina 6: Vervolg Pagina 7: Het waterorgel Pagina 8: Verslag Cornelis Festival Pagina 9: Foto’s festival Pagina 10: de grote Cornelis luistergids Pagina 11: Vervolg Pagina 12: Billboard

Meestal kiezen we als luisterlied een vertaalde Zweedse tekst van Cornelis, om de lezer een idee te geven van hoe hij in het Zweeds klonk. Voor dit “orgelnummer” van de Pijpendraaier maken we echter een uitzondering en kiezen we het onovertroffen “orgelnummer” uit zijn Nederlandse oeuvre. Het lied werd opgenomen voor Vreeswijks laatste Nederlandse elpee (1982) maar sneuvelde op de productietafel. Gelukkig bleef het voor het nageslacht bewaard en kon het alsnog in 2002 op de Hommage-CD verschijnen. Hans Westin

Pavane voor een pierement Gesproken intro: “Ja, de dichter die trekt een dagje mee met een orgel en maakt daarom laaiend van enthousiasme dit lied. De pijpendraaier, ha, draait aan het wiel gelijk De Ruyter. Ook het centenbakje handhaaft hij met overtuiging. Net Haarlemmerolie, die pijpendraaier, overal goed voor, ja. De zon is een rijksdaalder in je hemel, Amsterdam geef het pierement maar lucht, pijpendraaier! Een botsing hier en een staking daar en dat hoort bij het hologram en een vloek en een zucht, Pijpendraaier Voor de mensen op de straat, inderdaad meneer trekt een diesel ons met moeite door het verkeer Maar de smartlap en de opera brengen wij met de hand aan het wiel Schone klanken op het asfalt uit het pierement z’n ziel In ons centenbakje vallen geen subsidies van de staat en daar leven we maar mee, pijpendraaier Bij ons vallen losse munten van de mensen op de straat tel je winst en hou zee, pijpendraaier Voor de mensen op de straat… Dame, voor één gulden krijgt u Die Forelle aan het raam en een popsong voor de jeugd, pijpendraaier Dan misschien iets van Tsjaikovsky; God, wat was die man bekwaam da’s muziek die ’t hart verheugt, pijpendraaier Voor de mensen op de straat… Rock-‘n-roll is niet te pruimen voor een eerlijk orgelman Abba gaat nog, Waterloo, pijpendraaier Maar de rest is knudde, burgers, laat de jukebox dan maar aan ’t orgel speelt gewoon niet zó, pijpendraaier Voor de mensen op de straat…

Eindredactie: Wim Boswinkel Vormgeving: Nr19 Design Op de voorkant: Stefan Sundström (foto Ton Hoelaars)

Trommels, fluiten en bazuinen, vox humana, engelenkoor haalt het wiel uit ’t pierement, pijpendraaier Op het Singel en de Dam streelt het pierement uw oor cultureler kan het niet, pijpendraaier Voor de mensen op de straat… Uit het pierement z’n ziel Uit het pierement z’n ziel Uit het pierement z’n ziel Uit het pierement z’n ziel

-3-


Beste liefhebbers van Cornelis Vreeswijk, De meteorologische lente is begonnen, maar het is koud en het hagelt en het waait. De kwakkelende winter gaat nog even door. Ook mijn gezondheid kwakkelde nogal de laatste maanden en omdat onze redacteur ook nog een maand ziek was, verschijnt deze Pijpendraaier later dan voorzien. In de vorige Pijpendraaier berichtte ik u over de problemen van onze zustervereniging Sällskapet. Men heeft zich daar herpakt; er is een enthousiaste nieuwe (tijdelijke) voorzitter, Martin Tode, het verenigingsblad Cornelisbladet is herrezen en er is een schitterende Corneliskalender uitgebracht. Voor het blad is duidelijk naar onze Pijpendraaier gekeken. Zo lijkt de opmaak van de cover een kopie van onze voorpagina. In de vorige Pijpendraaier vertelde ik u ook iets over de kleine vitrine die Cornelis is toebedeeld in het muziekcomplex SMHOF/ABBA-museum en over de tentoonstellingsruimte die is ingericht in de kelder van dit complex en die bedoeld is om de artiesten te eren die geselecteerd zijn voor de Hall of Fame, waaronder Cornelis. Op 1 september 2014 is daar het boek Cornelis, en liten bok om vänskap (‘Cornelis, een boekje over vriendschap’) gepresenteerd. Dit boekje is geschreven door Agneta Brunius, die in 1972 in haar functie van tv-producent Cornelis heeft gevraagd mee te werken aan een Brecht-programma met muziek van Kurt Weill. Cornelis zegde toe, maar uiteindelijk is er niets van terechtgekomen. Het contact heeft wel geresulteerd in een lange vriendschap.

Het blijft eeuwig jammer dat het kleine knusse Cornelismuseum in Gamla Stan er niet meer is. Maar zoals u op de website heeft kunnen lezen, bestaat er de ambitie om in mei van dit jaar in Hökarängen, een voorstadje van Stockholm, een Cornelismuseumpje te openen. Dat idee vloeit voort uit de tentoonstelling ‘Cornelis in Hökarängen’ die van 8 tot 13 november te bezichtigen was. Cornelis woonde in de jaren zestig een tijdlang met zijn vrouw Inga-Lill en zijn zoon Jack in Hökarängen. In het lied Kors vad fest i denna by (‘Tjee, wat een feest in dit dorp’) zingt Cornelis over zijn zoontje die er op een binnenplaats speelt met de andere ’gangsters’.

2014 was een bijzonder jaar voor het CVG. Het begon al op 5 april met de presentatie van de biografie van Cornelis, geschreven door Rutger Vahl, in de Stadsschouwburg Velsen. Een waarlijk spektakel met een interview van de schrijver, een toespraak van de burgemeester en schitterende optredens. Niet lang daarna, op 22 mei, werd de Cornelis Vreeswijk Roos gedoopt door Håkan Emsgård in de Zweedse Kerk in Rotterdam. Het weer werkte zowaar mee; het feest kon in de tuin plaatsvinden. Er waren heerlijke hapjes en drankjes, een imponerend verhaal van Hans Westin en we konden lekker meezingen met Zweeds en Nederlands repertoire. Op 1 juni was het een stralende dag. Ideaal weer voor onze zomerbijeenkomst: Café Cornelis in café ‘De Vriendschap’ in Zoeterwoude. Volop genieten van Zweedse en Nederlandse artiesten van hoge kwaliteit. En ten slotte dus 12 november; het verslag staat in deze Pijpendraaier.

Het nieuwe jaar is begonnen, met opnieuw evenementen en andere activiteiten. We gaan verder met het Bellman-project, Terwijl de tentoonstelling nog de vernieuwde fietsroute komt bezig was, vond op 12 november uit en we proberen om ook in het jaarlijkse herdenkingsconcert IJmuiden een klein van Sällskapet in Cornelismuseum tot stand te Katarinakyrkan plaats. kunnen brengen. En op 11 april Gelijktijdig vierden wij in hebben we onze eerste IJmuiden het Cornelis Vreeswijk bijeenkomst: de jaarvergadering Festival, waar Jack in verband in de pittoreske Buiksloterkerk met ziekte van zijn moeder helaas in trendy Amsterdam Noord, niet bij kon zijn. Desondanks was natuurlijk gevolgd door muziek. het een prachtige afsluiting van En ook daarbij kan weer worden het jaar waarin de vierhonderd meegezongen. jarige vriendschap tussen Zweden en Nederland centraal stond. Marlies Philippa

-4-


Waterorgel In het interview met Ischa Meijer uit 1973 dat elders in deze Pijpendraaier is afgedrukt, zegt Cornelis dat de kermistijd met het waterorgel een essentiële tijd voor hem is geweest. Over deze periode schrijft ook zijn zus Ida Leuhusen-Carlström in haar bijdrage aan het boek Cornelis. Scener ur en äventyrares liv (‘Scènes uit het leven van een avonturier‘) van Oscar Hedlund uit 2000. In mijn vertaling: “Over de allereerste ontmoeting van Cornelis met de zogenaamde show business heb ik nog nooit ergens iets gelezen. Hij was thuisgekomen van de zee en ‘on speaking terms’ geraakt met pappa, die vertelde dat hij een leuke gozer was tegengekomen. Dat was een Hollander die een zogenaamd waterorgel had, een “watersymfonie” waar hij al spuitend herrie mee maakte op de straten thuis in Amsterdam. “Die kerel halen we hierheen, dat wordt een topsucces in de Zweedse volksparken”, zei Cornelis en pappa stond in vuur en vlam. Hoe dat nu allemaal ook in zijn werk ging, Cornelis kwam via kennissen van kennissen van kennissen in contact met de volksparken en dat resulteerde in een kleine tournee met “de echte Hollandse watersymfonie”. Ik ben een paar keer meegegaan en heb zelf gezien hoe snel broerlief opging in zijn rol als dompteur van het publiek, hij leerde meteen hoe men een publiek voor zich inneemt. Of was het aangeboren? Ik geloof dat hij nooit zenuwachtig is geweest op de planken; in het begin was hij misschien een beetje verlegen, maar niet nerveus. Hij had de juiste intuïtie om te weten welke snaren aanslaan bij een publiek. Hij vond de juiste woorden en de juiste melodie. Het publiek kwam onmiddellijk in een goede bui. Cornelis had een voortreffelijke veilingmeester kunnen worden.

U kunt zich Cornelis Vreeswijk voorstellen in een stortvloed van water uit een machine die borrelde van muziek! Dat was zijn debuut op de planken. Ik zag in zijn ogen dat hij in aanraking was gekomen met iets dat belangrijk voor hem was: publiek.” Ons bestuurslid Harry van Haren is iemand, die deze hele periode van nabij heeft meegemaakt. Als twaalfjarig jongetje weliswaar, maar toch. Zijn vader, ook Harry geheten, was de organist van het waterorgel. Hij speelde op een hammondorgel en zorgde voor synchronisatie tussen muziek en fontein. Harry jr. bewonderde de twintigjarige Cornelis die toen nog Kees heette. Hij kwam bij hem thuis en leerde er Zweeds. Ook luisterde hij naar Kees die, als het orgel eenmaal stond, in de kermistent vaak op zijn gitaar zat te spelen. Harry sr. zei toen eens tegen hem: 'Speel jij wat voor de mensen voordat de voorstelling begint', maar dat dorst Kees nog niet.

Het optuigen van tent en orgel was zwaar. Wat technische details: in het bassin zat 10.000 liter water. Een waterpomp van 30 pk met een druk van 20 atmosfeer liet de fontein, die twaalf meter lang en vier meter breed was, omhoog spuiten. Er zaten 2500 sproeiers op gemonteerd. Dit alles werd door 100 schijnwerpers belicht. De hele zomer trok het gezelschap van park naar park. In een oude stadsbus van Maarse & Kroon. Wat de Van Harens betreft had het nog veel langer mogen duren. Maar Dick Signer, de eigenaar van het orgel en de baas van Harry sr. bleek de Zweedse belasting ontdoken te hebben en toen moesten ze het land uit. Bijgaande foto’s zijn geleverd door Harry jr. U ziet het waterorgel in een nog leeg park, een plaatje van Cornelis met Harry sr. en een afbeelding van Jacob, Cornelis’ vader, Harry sr. en Cornelis. Marlies Philippa

-5-


Cornelis Vreeswijk: “Ik haat applaus” Cornelis Vreeswijk, troubadour uit de Top-Tien, vertelt aan verslaggever Ischa Meijer over zijn belastingschuld van vier ton, over zijn vroegere verslaving aan drugs, over zijn achtervolgingswaanzin. Kortom, de treurige onthullingen van een populaire zanger.

Eerst een uur wachten. De troosteloze eetzaal van het Zandvoortse hotel: alleen maar lege tafeltjes en obers die niets te doen hebben. Dan verschijnt de volumineuze troubadour, vergezeld van zijn ranke gade. Cornelis Vreeswijk praat met een ondefinieerbaar accent, aarzelend; echtgenote Bim lijkt meer zeker van haar zaak, spreekt snel en vlot Engels. Ik vraag hem naar zijn jeugd. Vreeswijk: “In de oorlog zat ik in een, eh, nonnenklooster. Ik was ziek. Longoedeem noemden ze dat. De hele oorlog heb ik in dat ziekenhuis, bij de zusters, doorgebracht. Heel idyllisch. Heel vreemd. In de kapel. Ik ben niet katholiek, ik ben er dus wel mee opgevoed. Een grote tuin, herinner ik me, met een Mariagrot. Ik heb daar geen gefrustreerde herinneringen aan, nee. Ik las veel. Ik tekende strips. Over engelen, over helden. Ik lag daar in die ziekenzaal, Mariabeeld boven je hoofd; daar werd je natuurlijk er door beïnvloed. Ik hoefde geen communie te doen, maar ik beleefde ’t wel helemaal. Ook toen ik, als jongetje van acht al, met de meisjes begon te spelen – je lag daar met de meisjes op één zaal. Tot m’n dertiende heb ik daar een hoop seksuele spelletjes bedreven.

Nou, ik weet nog heel goed dat ik op een gegeven moment in een soort crisis raakte, omdat ik op dat ogenblik naar Vrouwe Maria keek – en begon te piekeren of zij er nou ook zo uitzag als alle andere jongedames. En daarmee was mijn godsdienstige periode uit, afgelopen. Dat is een keerpunt in mijn leven geweest.” “Mijn ouders? Ik heb nooit hard feelings tegenover mijn ouders gehad. Ze zijn voor mij enigszins afwezig geweest; ik heb alleen maar onduidelijke herinneringen aan ze. Mijn ouders waren sterk op hun eigen relatie geconcentreerd. ’t Is nog steeds een stormachtig huwelijk, altijd geweest ook. Daardoor hebben ze hun kinderen ergens emotioneel in de kou laten staan. Daardoor zijn we ook erg zelfstandig geworden, vroeg al. En dat kwam er sterk uit toen mijn vader, die taxichauffeur was, naar Zweden emigreerde – kort na de oorlog. Wij, kinderen, leerden de taal in no time. Maar m’n moeder is er onderdoor gegaan; na zeven jaar zijn mijn ouders weer teruggegaan. Wij bleven.” Na z’n hbs-tijd bezocht Vreeswijk enige toneelscholen in Zweden; waarom precies wilde hij acteur worden? Vreeswijk: “Tja… inderdaad, ’t kwam ook voort uit een soort minderwaardigheidscomplex. Je moet begrijpen: mijn verhouding tot Zweden werd a priori bepaald door de worsteling met de taal. Ik wilde, koste wat het kost, het Zweeds tot in de perfectie beheersen, me laten gelden als acteur. Ik bekostigde mijn studie zelf. Leidde een zwerversbestaan. Was ook omroeper bij een kermistent; dat was een Nederlandse onderneming. Was heel mooi; over die tijd wil ik nog steeds een boek schrijven: een Nederlander die naar Zweden kwam met een waterorgel.

-6-

Dat boek, Het Waterorgel, zál er komen; die tijd heeft waanzinnig veel voor me betekend. Een schizofrene tijd: ik was Nederlander én Zweed. Eindelijk kon ik mezelf bewijzen. Ja, het leek wel op elkaar: die tijd in dat nonnenklooster en die eerste tijd in Zweden, toen ik als klein Hollands jongetje zo maar naar een vreemde school werd gestuurd, waar een vreemde taal gesproken werd. Als ik aan die vreemde gespleten tijd terugdenk, kom ik tot de conclusie dat mijn huidige paranoia wel degelijk aanwijsbare gronden heeft. Ik lijd namelijk echt aan paranoia, aan achtervolgingswaanzin. Ik heb een tijd gehad, vooral toen ik lid was van de communistische partij in Zweden, dat ik met een pistool naast m'n bed sliep. ... linkse paranoia... En ik was onder invloed van bepaalde stimulantia." Vreeswijk kreeg ondanks zijn ,verkrampte eerzucht" geen poot aan de grond bij het Zweedse theater. Hij stapte er plotseling uit, wilde gaan schrijven, wist eigenlijk ook weer niet wat hij nou precies wou. Zegt, na lang nadenken: "Eigenlijk wilde ik alleen maar dat ik ooit in de positie zou komen dat ik ergens voor gebruikt zou worden, dat ik eindelijk een functie kreeg in de maatschappij." Hij zwierf ongelukkig rond! Een erg ongelukkige tijd. Ik geloof dat ik daardoor een erg arrogant type was." Op zoek naar een eigen identiteit begon hij te werken in een krankzinnigengesticht waar hij zijn eerste vrouw ontmoette; op mijn vraag of zij tot het verplegend personeel of tot het patiëntenbestand behoorde, antwoordt hij: “Achteraf ben ik me dat ernstig gaan afvragen."


In die tijd probeert hij als journalist aan de slag te komen en werkt tegelijkertijd in een studentensociëteit, waar hij liedjes van eigen fabricaat ten gehore brengt.

Mede door Vreeswijks optreden stootte de Zweedse communistische partij door tot in het parlement. De goedmoedige, op dat moment zeker enigszins als naïef te bestempelen liedjesman wordt zich pas achteraf bewust van zijn invloed Een impresario die toevallig langs – dit inzicht geeft hem een klap op komt, wil zomaar zes van Vreeswijks z'n kop. Hij raakt behoorlijk de liedjes kopen; en zo krijgt de zanger kluts kwijt: ,,Ik was toch geen in de gaten dat zijn hobby geld politicus, ik voelde me misbruikt, waard is: ,,Er ging mij een lichie op! ik kwam achter bepaalde zaken Na twee weken kwam er al een van de Partij." Wéér geen elpee van me uit" Hij wordt big shot identiteit, hij voelt zich weer in Zweden, 25 jaar oud. Nu, na tien nergens. jaar carrière in de zogeheten show“Tijdens mijn eerste tournee door biz, kijkt hij met gemengde Nederland raakte ik bijvoorbeeld gevoelens op die eerste tijd van ook weer in zo'n crisis. Ik had hier succes terug. wat succes gehad, Phonogram had “Dat komt ook door die eerste tijd een tournee georganiseerd. Maar dat ik met de communisten werkte ik kreeg 't niet gedaan ik kreeg 't en tijdens hun verkiezingscampagne niet gedaan... Plotseling, midden in als ster optrad. En toch.. nog heb ik alle festiviteiten, vertrok ik... ergens dat gevoel van solidariteit Nervous breakdown, met de werkende klasse. Ik heb nog zeiden ze…” Zodra hij immers het steeds het gevoel, die fundamentele gevoel krijgt dat hij door wie of hoe wetenschap, dat de werkende mens dan ook, “georganiseerd” wordt (de (hoe ie ook werkt) het zout van de Zweedse communistische partij, aarde is. Op dat plateau maak je je Phonogram ’t is om het even), liedjes." raakt hij finaal van de kaart.

Zijn verslavingsperiode lijkt dan ook een drastische vlucht uit de maatschappij-in-welkegevestigde-vorm-dan-ook; zijn repertoire bestempelt hij als: “solidair met de drop-out, de outcast." We praten dan over zijn dopingtijd: “ ‘t Begon ermee dat ik te dik was en af moest vallen – die pilletjes. En na die pilletjes de spuitjes. Het gevoel?... Een seksuele kick. Het laatste jaar dat ik met die rotzooi bezig was, begon ik aan vervolgingsmanie te lijden. Ik woonde alleen. Je dacht dat er mensen om je heen waren... heel verschrikkelijk. Pas na een jaar, toen ik ermee opgehouden was, ging ik naar een psychiater: al die angsten kwamen terug. Ik kon niet in regelmatige behandeling, omdat ik immers steeds op tournee was, o god, wat afschuwelijk... En ik maar pillen slikken en slapen, tranquillizers." Echtgenote Bim: ,,We zijn maar twee maanden per jaar thuis. Onmenselijk bestaan." Einde deel 1

-7-


Verslag Cornelis Festival november 12-11-2014 Exact twee jaar na het Cornelis Vreeswijk Gala stond in de Stadsschouwburg van Velsen het Cornelis Vreeswijk Festival op de planken. Er was een grote overeenkomst met de eerdere versie. Zanger/gitarist Laurens Joensen was bij beide avonden de spreekstalmeester, alsook de samensteller van het programma. Hij koos er ook voor om dezelfde begeleidingsband te gebruiken, met louter topmuzikanten: Fay Lovsky (zang, piano, zingende zaag), Janos Koolen (gitaar, mandoline), Jeroen Zijlstra (zang, trompet), Henrik Holm (contrabas) en Michael Vatcher (drums). Een flinke tegenvaller was dat Jack Vreeswijk moest afhaken omdat zijn moeder ernstig ziek was, en hij om die reden Zweden niet wilde verlaten. Dat hiaat in het programma werd opgelost door de andere artiesten een extra nummer te laten zingen. De avond werd geopend door de directeur van de Stadsschouwburg. Hij noemde de aanwezigen op deze avond 'de harde kern'. Dat had vast iets te maken met de kleinere opkomst dan twee jaar geleden : 250 bezoekers nu tegenover 400 toen. Toen ook de burgemeester en de Zweedse ambassadeur nog aan het woord kwamen, begon er vanuit de zaal al een voorzichtige roep om muziek naar voren te komen. Daar kwamen we tenslotte voor. Hadden we ondertussen wel geleerd dat Nederland het eerste land was dat diplomatieke betrekkingen met Zweden aanging.

(citaat) Cornelis die liet zich niet kisten, Zweeds werd zijn lievelingstaal. Hij zong er zijn mooiste ballades voor een uitverkochte zaal. Zo werd hij gezien in twee landen, een Hollandse Zweed met gitaar. De muze kent immers geen grenzen voor de ware kunstenaar. De pier van IJmuiden en Stockholm, ze werden zijn 'dock of the bay'. Hij staat op zijn sokkel in Zweden, en in brons naast Wijk aan Zee. Kind van de grijze lucht, kind van de grauwe stad Kind van de lage landen, één met het zilte nat. Los in de Zweedse kroegen, los met die mooie vrouw. Diep in die blauwe ogen. Felicia, ik hou van jou Daarnaast zong Jeroen Zijlstra Bootsman Donovan en Veronica, die hij beide opnam voor de door Nikkelen Nelis in samenwerking met het Cornelis Vreeswijk Genootschap uitgebrachte dubbelcd Cornelis Vreeswijk, een hommage.

Vastgelegd De eerste artiesten die Laurens Joensen vastlegde waren De Andersons, die ten tijde van het Gala nét hun cd Vreeswijk & De Andersons hadden uitgebracht (en die ook te koop was in de stand van het Cornelis Vreeswijk Genootschap). Anna Ågren en Roel Dullaart gaven er blijk van veel podiumervaring te hebben opgedaan, want ze stonden ontspannen en vol zelfvertrouwen op het podium. Felicia verdween, Stoombootblues, Het laatste Blues voor Vreeswijk sprookje en Blues voor Fatumeh De eerste artiest die het podium zijn allen ook te vinden op hun cd. betrad was Jeroen Zijlstra, die het De twee nummers in het Zweeds door hemzelf geschreven lied Blues die ze deze avond deden staan daar voor Vreeswijk ten gehore bracht. niet op: Till Damtidningen Femina Een aardige – maar niet al te en Halv böj blues (Halve buk blues, diepgravende – ode aan Cornelis. een drankgerelateerde titel).

-8-

De aangenaamste verrassing van de avond waren de vocale bijdragen van Fay Lovsky. Met name het nummer Koel water maakte een meer dan goede indruk. Maar ook Cecilia Lind en Een zekere samba voldeden prima. Cornelis' jongere zus Tonny Vreeswijk koos voor een eigen vertaling van een lied van Evert Taube, die op zijn beurt voor dit lied een 12e eeuwse ballade bewerkte. In het Debutantenbal gaat het (alweer) over een oude man en een jong meisje, maar in tegenstelling tot wat er bij Cecilia Lind gebeurt, krijgt de oude man hier niets. Laurens Joensen zelf bracht Rietzeiler blues, een mooie interpretatie van Een paleis van zand, de Croce-vertaling Tijd in een fles en Rosenblad. Reistijd Uit Zweden kwam Stefan Sundström over. Dat kostte redelijk wat reistijd, want vanwege vliegangst nam hij trein en boot. Sundström is een nogal slungelige zanger, die wat excentriek overkomt. In Zweden is hij behoorlijk populair. Al vanaf zijn vroegste jeugd speelt hij in popbandjes. Als klein jongetje was hij onder de indruk van Cornelis Vreeswijk. Stefan stortte zich op Schåwinist blues, Mördar Anders en Vaggvisa. Alles tezamen een genoeglijke avond, waarbij herkenning en verrassing elkaar afwisselden. Over twee jaar zal er – ijs en weder dienende – opnieuw een Cornelis Vreeswijkavond in de Stadsschouwburg Velsen op het programma staan. Zeker niet vergeten te vermelden dat als opwarmertje vanaf 19.30 uur in de foyer al liederen van Cornelis Vreeswijk ten gehore werden gebracht door een viertal muzikanten, waaronder Genootschap-actieveling Jurjen Oostenveld. Hans van Deelen


voor meer foto’s klik hier> -9-


Het hieronder besproken boek, Lyssnarens guide till Cornelis, is alleen in het Zweeds verschenen en zal waarschijnlijk niet in het Nederlands worden vertaald. Als bron van lering en vermaak is het echter dermate rijk dat wij het als Cornelisblad niet onbesproken mogen laten. “Alles wat je nog niet wist over 216 liederen van Cornelis Vreeswijk,” zo luidt de ondertitel van het nieuwe boek door Cornelisbiograaf Klas Gustafson. Bij een dergelijke aankondiging houd ik meestal mijn hart vast: het gaat hier toch niet om zo’n opsomming voor feitenfreaks die er ook zijn gemaakt over artiesten als Bob Dylan en de Beatles? U weet wel, zo’n lijst die bij ieder nummer verslag doet van wie er welk instrument bespeelde en van welk merk, wie er achter de knoppen zat, wat voor weer het die dag aan de Abbey Road was en de meisjesnaam van de koffiejuffrouw. “Uitputtende informatie” wordt zoiets genoemd en terecht, want de lezer blijft uitgeput achter. Gelukkig is Klas Gustafson een feitenfreak van een heel ander kaliber. De ondertitel had ook zoiets kunnen zijn als: “Alles wat Klas over het oeuvre van Cornelis heeft opgedoken, niet in zijn biografie wist te passen maar alsnog met ons allemaal wil delen.” Een nobel streven. Het vorige boek was een levensbeschrijving, hier richt de auteur zich volledig op de liederen zelf. Om precies te zijn op de liederen waarvan Cornelis Vreeswijk de Zweedse tekst schreef en zelf ook een opname maakte. Dus wel vertalingen, maar geen vertolkingen van andermans werk of teksten die hij voor anderen schreef.

In een enkel geval is dat jammer, liederen als Sjuttonde Balladen of Vägen till Regnbågen had ik graag besproken gezien, maar als geheel levert het een zinnige en interessante selectie op. Alleen de vertalingen van Victor Jara en die op de Finse plaat zijn niet meegenomen, daarvoor zijn die albums teveel vertolking en te weinig Vreeswijk. Het boek opent met een van de helderste stukjes die ik heb gelezen over de plaats van Vreeswijk in de Zweedse liedkunst en poëzie. In een beknopt essay wordt Cornelis in zijn tijd geplaatst, in de omgeving van zijn literaire helden en in de traditie van het troubadourslied, in Zweden en daarbuiten. Voor dat doel heeft de auteur een simpel en doeltreffend handvat gevonden: een handgeschreven vod uit 1964 met daarop de repertoirelijst waarmee de onbekende student Vreeswijk solliciteerde voor een plek op het podium van de Liedpraam Storken. Zo wordt het portret van de dichter meteen de opmaat tot de beschrijving van de liederen. Voor die beschrijving heeft de auteur als vorm een alfabetische lijst gekozen, op volgorde van het eerste woord van de titel. Daardoor springt het boek heen en weer in tijd en ruimte, elk lied wordt besproken als afzonderlijk verschijnsel, waardoor ook de nodige herhalingen en (zeldzame) tegenstrijdigheden in de tekst sluipen. Dat heeft voor- en nadelen. Met een chronologische opbouw had er een beeld kunnen ontstaan van hoe de zanger zich in de loop van zijn carrière ontwikkelde, iets wat ik in eerste instantie had verwacht. De kans is echter groot dat die aanpak vooral een soort herhaling van de biografie had opgeleverd;

- 10 -

door deze lemmagerichte indeling komt de focus volledig op het werk zelf te liggen. En daar openbaart zich de kracht van dit boek. Over elk willekeurig lied valt van alles te vertellen, de keuze uit al die feiten heeft Gustafson steeds aan het lied zelf overgelaten. Soms is het interessant te weten waar Cornelis de melodie voor een bepaald lied heeft geleend, soms is het origineel zelf al het bespreken waard. Een andere keer gaat het over de oorsprong van een personage of de feitelijke achtergrond van de anekdote die er wordt verteld. Of over de literaire invloeden die in de tekst te vinden zijn. Gustafson kan putten uit een enorme schat aan kennis, hij heeft alles gelezen en zeer veel mensen gesproken, onder wie de Nederlandse biograaf Rutger Vahl, die hier en daar als bron wordt aangehaald. Dit boek vergelijkend met het vorige kan ik zelfs constateren dat de Nederlandse invalshoek van Vahl soms tot nieuwe inzichten bij Gustafson heeft geleid. Niet voor niets wordt Rutger in het dankwoord vermeld, waarbij hun samenwerking als “plezierig en verrijkend” wordt gekenschetst. Soms gebruikt Gustafson een lemma als kapstok om bredere informatie te geven. Zo bevat bijvoorbeeld het stuk over Getinghonung à la Berzelii ook een uiteenzetting over de Zweedse protestbeweging in de jaren vijftig tot zeventig. En bij Perfect Time Killer grijpt hij de kans te verhalen over Vreeswijks eigen vroege ervaring als kermisomroeper, in 1958 met een Nederlands waterorgel langs de Zweedse Volksparken. In dat stuk figureert ook onze eigen Harry van Haren.


En natuurlijk zit er ook een lied tussen waarbij het de moeite waard is te vermelden wie er achter de knoppen zat. Bij een ander lied speelt juist het merk van de gitaar een hoofdrol. En over het album Mannen som älskade träd wordt terecht verteld wat voor weer het was tijdens de opnames: het kwam tot stand in de poolnacht van het Noorse Tromsø. Alleen de meisjesnaam van de koffiejuffrouw staat er nergens bij, al trakteert de auteur ons wel op het adres van het biercafé waar ooit de loensende schoonheid Saskia de scepter zwaaide. Uiteindelijk is deze weelde aan informatie toch vooral een middel voor de auteur om aan serieuze tekstbespreking te doen. Hij is een groot bewonderaar van Vreeswijk, met oog voor diens ontwikkeling als dichter en een scherp oor voor de minder bekende parels in zijn oeuvre. Veel besprekers van Vreeswijk doen alsof alleen de beginjaren bij Metronome belangrijk zijn, bij Gustafson word je ook deelgenoot van de diepte en de rijpheid die juist in het latere werk te vinden zijn.

Gelukkig voelt hij zich daarbij niet geroepen om alles wat Cornelis aanraakte goud te noemen. Als hij een lied mislukt of overbodig vindt zal hij dat ook melden. Dat geeft een verfrissend contrast met alle “vriendschapsboeken” waarin iedereen die Cornelis een blauwe maandag heeft gekend daar munt uit probeert te slaan met een paar bij elkaar geraapte herinneringen en een vat vol kritiekloze bewondering. Het geeft soms ook een verfrissend contrast met de smaak van deze lezer. Bij sommige lemma’s had ik de auteur graag op het matje willen roepen. Hoe hij het album Vildhallon een “onterecht verwaarloosd meesterwerk” kan noemen ontgaat mij volledig, voor mij is het een van de grotere mislukkingen in Vreeswijks oeuvre.

En bij Visa i Vinden mag hij terecht constateren dat het vierde couplet een gedrocht is, met regels als “mijn hart is als een steenklomp / mijn hart verliest zijn vorm / en mijn smart is enorm”, zijn conclusie dat het hele lied niet opgenomen had hoeven worden kan ik echt niet delen. Waarmee ik kan constateren dat het boek dus volledig geslaagd is. Wanneer je als lezer en luisteraar de neiging krijgt om met de auteur in polemiek te treden, dan wordt daar niet alleen het lezen spannender van, het luisteren ook. Dat ik tegelijk een kleine containervracht aan feitenkennis erbij heb gekregen is bovendien een prettige bijvangst. Helemaal omdat de belofte van de ondertitel niet wordt ingelost: na lezing ben ik me juist bewust van alles wat ik nog niet weet over 216 liederen van Cornelis Vreeswijk en krijg ik zin om ze allemaal nog eens te draaien. Het enige minpunt van het boek is de taal: veel lezers van de Pijpendraaier zullen het niet kunnen lezen. Voor de Nederlander die bezig is met Zweeds leren is het echter een absolute aanrader. Het bestaat uit afgeronde stukjes van gemiddeld tweeënhalve pagina, mooi behapbaar voor een les of zelfstandige oefening. Zet het lied erbij op, leg het woordenboek ernaast en scherp uw taal op alles wat u nog niet wist over wat u hoort. Veel plezier. Hans Westin

- 11 -


ty

Algemene ledenvergadering De algemene ledenvergadering van het Cornelis Vreeswijk Genootschap zal worden gehouden op zaterdag 11 april van 14:00 tot 15:15 uur. Plaats: Buiksloterkerk, (Amsterdam Noord) Adresgegevens en parkeermogelijkheden volgen bij de vergaderstukken die u eind maart zullen worden toegezonden. Vanaf 15:30 – muziekprogramma met:

Jos de Rooij

Jeroen Zijlstra Toegang muziekprogramma gratis voor CVGleden, niet-leden betalen â‚Ź 10,- p.p. Het bestuur

- 12 -


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.