Special talentontwikkeling | Talent centraal

Page 1

TALENT C E NTRAAL

TALENTONTWIKKELING IN BRABANT

VAN GROTE WAARDE EN EEN VOORBEELD VOOR VEEL NIEUW TALENT. JALILA ESSAIDI | JAMESZOO | JENNY VAN DEN BROEKE | KATJA HEITMANN | WILD VLEES | THE RUGGEDS | NOORTJE HAEGENS | MARLEEN VAN BERGEIJK

EN OOK ART IS IN THE AIR


BOVEN ZICHZELF UITSTIJGEN IN BRABANT ZIJN WE ERVAN OVERTUIGD DAT HET DE MOEITE WAARD IS OM STRUCTUREEL IN TALENTVOLLE MAKERS TE INVESTEREN. HET ZORGT VOOR EEN BETERE POSITIE VAN MAKERS EN EEN STERKERE KUNST- EN CULTUURSECTOR. DAAROM ZETTEN PROVINCIE NOORD-BRABANT, BKKC, KUNSTBALIE EN VEEL ANDERE BRABANTSE ORGANISATIES ZICH HIERVOOR IN.

TALENTHUB

2

Onze Brabantse aanpak is uniek. Dat blijkt uit de landelijke interesse voor TalentHub Brabant. Binnen TalentHub Brabant staan talenten centraal en is de culturele sector gezamenlijk verantwoordelijk voor hun ontwikkeling. Zij brengen voor deze talenten kennis, faciliteiten en netwerken bij elkaar, met de nodige externe expertise. Talentontwikkeling is gericht op zoveel mogelijk groepen in de samenleving, van amateurbeoefenaars (zie kader op pagina 12 over de Kunstbalie) tot aan toptalenten uit alle disciplines. En is niet alleen gericht op jong talent, maar in principe op alle leeftijden; ontwikkeling stopt niet bij je dertigste, veertigste of zeventigste. TalentHub Brabant staat model voor de aanpak van talentontwikkeling in het programma van de provincie NoordBrabant voor 2017-2020. Belangrijke uitgangspunten bij het provinciale talentontwikkelingsbeleid: • Talent moet gedragen worden door het culturele veld. Om ervoor te zorgen dat je makers begeleidt waar bijvoorbeeld theaters, galeries en poppodia ook daadwerkelijk wat mee kunnen. Daarnaast zetten culturele organisaties hun kennis en netwerk in om betrokken makers verder te helpen. • Toptalent wordt zoveel mogelijk op maat bijgestaan, afhankelijk van individuele wensen en mogelijkheden. Daarbij is er vanzelfsprekend aandacht voor de artistieke ontwikkeling, maar ook voor zaken als het praktisch runnen van een eigen praktijk en ondernemerschap. Om makers die bijvoorbeeld net van de kunstacademie komen, te leren hoe ze een succesvolle beroepspraktijk kunnen opzetten. Kijk voor meer informatie op bkkc.nl

bkkc helpt makers boven zichzelf uit te stijgen. Vanuit de visie dat talentontwikkeling altijd gericht moet zijn op artistieke, persoonlijke en zakelijke ontwikkeling. Dit werkt het beste in een netwerk dat zich ten dienste stelt voor de ontwikkeling van makers en waarbinnen de maker centraal staat. Dit zien we terug in de bijzondere samenwerkingen van oner andere TalentHub Brabant. Het wordt de hoogste tijd om deze successen zichtbaar te maken. Laat je met deze speciale uitgave Talent centraal verrassen en inspireren door de persoonlijke verhalen van acht bijzondere en talentvolle Brabantse makers. Ze vertellen over de worstelingen in hun carrière, de keuzes die ze maakten, over bepalende momenten in hun ontwikkeling en hun advies voor andere makers. Lees ook de motivatie van de mensen en organisaties die geloven in hun talent en waarom ze investeren in hun begeleiding en ontwikkeling. Kijk voor meer informatie over talentontwikkeling en TalentHub Brabant op bkkc.nl.

4

JALILA ESSAÏDI “bkkc was een van de eerste organisaties die de artistieke meerwaarde zag van mijn interdisciplinaire werkwijze en aanbood me te begeleiden.”

8

JENNY VAN DEN BROEKE ”Persoonlijke ontwikkeling is tegelijkertijd een artistieke ontwikkeling en andersom.”

6 JAMESZOO “Er kwam zoveel op me af. Alsof je in een heteluchtballon zit en alle gewicht overboord gooit om maar hoger en hoger te komen.”


INHOUD

10 THE RUGGEDS “Creatieve ontwikkeling is als vanzelfsprekend: gewoon, je laten inspireren door elkaar en door anderen. En genadeloos durven zijn, zowel tegen anderen als tegenover jezelf.”

Talentontwikkeling: een overzicht De belangrijkste talentontwikkelingsactiviteiten van bkkc en Kunstbalie op een rij.

12

18 14

WILD VLEES “Talent heb je of heb je niet. Dat kun je niet geforceerd ontwikkelen. Je kunt er wel voor zorgen dat je talent praktisch wordt ondersteund.”

KATJA HEITMANN “Of je talent hebt, kun je niet voor jezelf bepalen. Talent is voor mij vooral dat je heel goed weet wat je wilt.”

ART IS IN THE AIR Het nut van artist-in-residencies: rust en ruimte voor artistieke ontwikkeling. “Alles kan opnieuw worden gezien.”

16 22

MARLEEN VAN BERGEIJK “Tijdens het

ontwikkeltraject ben ik me er scherper van bewust geworden dat mijn kracht vooral ligt in het motiveren van anderen, dat zie ik in de twinkel van hun ogen.”

20 NOORTJE HAEGENS “Het gekke van talent is dat het voor jezelf niet zo uitzonderlijk voelt. Ik weet inmiddels wel dat niet iedereen kan wat ik kan, maar het blijft wennen om het een talent te noemen.”

COLOFON Deze productie werd mede mogelijk gemaakt door bkkc en Brabant Cultuur en valt buiten de redactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. Concept en realisatie: Bodosz | Fotografie: Jasper Groen | Teksten: Dieter van den Bergh, Anneke van Wolfswinkel, Mark van de Voort, Stan van Herpen en bkkc: Claudia Aarts en Sanne van de Loo | Vormgeving: Obidesign / Annebeth Nies.

3


JALILA ESSAÏDI 4

‘ALS IK ALLEEN MAAR LEIDING GEEF, VOEL IK ME LANGZAAM DOMMER WORDEN’


Z

e kon als kind maar moeizaam haar weg vinden in het onderwijssysteem. Met haar grenzeloze nieuwsgierigheid leerde ze liever buiten de schoolmuren. “Mijn vader was uitvinder, er kwamen allemaal interessante mensen bij ons over de vloer. Ik voerde gesprekken met filosofen, hing aan de lippen van wetenschappers en ging lekker kliederen met kunstenaars.” In het verbinden van verschillende vakgebieden schuilt al van jongs af aan haar talent. En ze is tegendraads: als iedereen A zegt, zegt zij B, als iedereen een bepaalde richting op denkt, ziet zij andere mogelijkheden. Die oorspronkelijke blik, de nieuwsgierigheid, een onstilbare honger naar kennis en een sterk maatschappelijk engagement leidden de afgelopen jaren tot opvallende prestaties. In 2011 haalde Jalila Essaïdi (Eindhoven, 1980) de internationale pers met een ontwerp dat indruk maakte: 2.6g 329m/s (de internationale standaard voor kogelvrije vesten), alias ‘bulletproof skin’. Met behulp van spinnenzijde kon ze een alternatief soort menselijke huid maken dat de impact van een kogel kan weerstaan. In één klap was ze, in Nederland en ver daarbuiten, een belangrijke speler op een nieuw en opwindend terrein waar kunst, wetenschap en natuur verweven zijn: bio-art. Ze richtte in Eindhoven de BioArt Laboratories op, waar kunstenaars en wetenschappers hun experimenten kunnen uitvoeren. Met de recente verhuizing naar een voormalig militair complex in het groen aan de rand van de stad, komt een droom uit: hier moet de BioArt Village verrijzen. We spreken elkaar in het voorlopige kantoortje: een spartaans ingerichte zeecontainer, vlak naast een geïmproviseerde kippenren. Na de kogelwerende huid volgde (in 2016) Mestic, textiel gemaakt van vezels uit koemest. Een technische innovatie en tegelijk een artistiek antwoord op het mestprobleem. Opnieuw haalde ze wereldwijd de pers. Ze sleepte de H&M Global Change Award in de wacht en werd gebombardeerd tot visionair. Ondertussen werkt ze keihard, zeven dagen in de

Ze is dé autoriteit op het gebied van bio-art, de relatief jonge kunstvorm waar kunst, wetenschap en natuur samenkomen. En waarmee makers als het even kan wereldproblemen te lijf gaan. Jalila Essaïdi denkt graag groot, over een internationale bio-art campus bijvoorbeeld. “Een plek waar ik en al die jonge talenten die hier komen, slimmer kunnen worden.”

week, zonder vakanties. Een privéleven heeft ze nauwelijks. Alles om haar eigen ideale omstandigheden te creëren: BioArt Laboratories, BioArt Village en een internationaal netwerk van wetenschappers en instituten. Samen met een klein, loyaal team, bevlogen vrijwilligers en ondanks krappe budgetten. “Vrijheid is voor mij essentieel. Ik moet volledig onafhankelijk zijn en mijn eigen koers kunnen varen. In zee gaan met een investeerder die voorwaarden stelt, is geen optie.” Als je zo groot denkt en tegelijkertijd een groeiende organisatie runt, is tijdmanagement een noodzaak. Het talentontwikkelingstraject High Potentials dat ze in 2014 volgde bij het bkkc, betekende veel voor haar zegt ze. “Het bkkc was een van de eerste organisaties die de artistieke meerwaarde zag van mijn interdisciplinaire werkwijze, en bood aan me te begeleiden. Met mijn coach reflecteerde ik op de vraag wat ik nu écht wil, waar ik sta, hoe ik prioriteiten moet stellen en taken kan delegeren. Het is echt belangrijk dat ik tijd vrijhoud om zelf onderzoek te blijven doen, me ergens in te kunnen verdiepen. Als ik alleen maar leiddinggeef, voel ik me langzaam dommer worden.” We lopen de container uit, langs de

kippen, het hoofdgebouw in. Het behang krult van de muren, de vloer is hier en daar opengebroken, radiatoren en leidingen zijn gestript door krakers. We lopen van ruimte naar ruimte, terwijl Jalila opsomt wat waar komt. “Hier komt een ‘Ik moet labruimte, mijn eigen hier de koers kunnen kantoren, hier in de varen, in zee vensterbank gaan met een een terrarium investeerder die voor de spinnen. En voorwaarden de kelder is stelt, is geen ideaal voor optie.’ de schimmels en bacteriën.” Onder de hoge balken van de grote zolder droomt ze hardop: “Hier komen de grootste wetenschappers ter wereld, van Harvard, van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), lezingen geven. Het wordt een campus die gaat bruisen en leven, het grootste centrum voor bio-art in Europa. Een plek waar ik en al die jonge talenten die hier komen, slimmer kunnen worden.” ANNEKE VAN WOLFSWINKEL 5

‘VERNIEUWEND ICOON’ Jalila Essaïdi is al jaren hét creatieve troetelkind van Eindhoven, een ideaal uithangbord voor een stad die zich graag profileert als een plek waar techniek, wetenschap en creativiteit elkaar tot grote hoogte stuwen. Mary-Ann Schreurs, als wethouder voor innovatie, design, duurzaamheid en cultuur: “Ik vind Jalila een vernieuwende denker die de grote problemen van de huidige tijd aanpakt. En dat altijd op een totaal onverwachte, positief-disruptieve wijze. Ze is uitgegroeid tot een icoon, tot iemand die van grote waarde is als voorbeeld voor veel nieuw talent. Talent dat ook weer tot de innovaties kan komen waar deze tijd om vraagt.”


Wat goed is komt snel. Soms pijlsnel. De 26-jarige muziekproducer en dj Mitchel van Dinther, alias Jameszoo, reist al jarenlang de wereldpodia af. Met zijn band of als dj. Zijn elektronische muziekfantasieën zijn prikkelende en persoonlijke ontdekkingsreizen langs wereldmuziek, jazz, soul en experimentele klankcollages. “Het monster wordt soms groter dan jezelf.”

“N

aïeve computerjazz” noemt hij het zelf. Een exotische klankentuin waarin zijn alter ego Jameszoo heer en meester is. Mitchel van Dinther (Den Bosch,1991) vindt inspiratie in allerlei soorten muziek. “Of het nu een Braziliaanse jazzklassieker is, reteslechte hiphop of een goed geproduceerd soulliedje uit de sixties.” Begin vorig jaar ontving hij van de BBC de prestigieuze John Peel Play More Jazz Award. In het najaar van 2017 werd zijn debuutalbum Fool uit 2016 integraal gespeeld door het Nederlandse Metropole Orkest. Fool kwam uit bij het Amerikaanse platenlabel Brainfeeder van Flying Lotus, de producer die befaamd is om zijn vooruitstrevende elektronische muziek, en oogstte wereldwijd lof. “Ja, ik denk wel dat ik ondertussen op mijn pootjes ben geland”,

6

glimlacht Van Dinther. “Het is echt geweldig dat ik nu iets kan verzinnen en kan uitvoeren met de juiste mensen. Ik had een paar jaar geleden niet verwacht dat ik hier mijn werk van kon maken.” Nog niet zo lang geleden was Van Dinther zo groen als gras in kunstenland. In 2011 werd hij geselecteerd voor het talentontwikkelingsproject Brandstof van het bkkc. “Het Tilburgse festival Incubate tipte mij als talent. Alles was compleet nieuw voor me, ik draaide gewoon platen in cafés en had nog nooit gehoord van subsidiegelden voor kunst.” Met behulp van subsidie kon hij een agent inschakelen en enige tijd later klopte ook het boekingskantoor van Mojo bij hem aan om de Nederlandse optredens te regelen. Zijn doorbraakmoment was de uitnodiging in 2012 om te komen spelen op de Red

ONTZETTENDE HONGER Ieder talent heeft een sparringpartner nodig op weg naar succes. Jameszoo vond in Gosuin van Heeswijk (muziekkenner en programmaleider bij bkkc) een ideale begeleider. “Ik leerde Mitchel kennen toen hij nota bene bij mij op het matje moest komen. Hij deed in 2011 mee aan het project Band in a Barn, een projectweek voor musici in de Belgische Ardennen. Na een dag of wat liep Mitchel er gillend weg, het was helemaal niks voor hem vond hij. Ik moest hem er vervolgens wel op wijzen dat dit niet zomaar kon. Uiteindelijk bleek het een leergierige jongen met een ontzettende honger naar allerlei soorten muziek. Toen Mitchel bij mij in de buurt kwam wonen, hebben we verschillende luisteravonden gehouden. Hij absorbeert alle soorten muziek als een spons en maakt er vervolgens iets compleet eigens van. Met die open houding, goede sociale vaardigheden en een niet aflatende nieuwsgierigheid, creëert hij nu muziek met een geheel eigen stempel.”

Bull Music Academy in New York, waar hij in contact kwam met muzieklegendes als bassist Thundercat en producer Brian Eno. “Toen was het snel duidelijk, dit is wat ik echt wil: muziek maken en niet alleen als entertainment voor mezelf.” Tegen die tijd was een overtuigend klinkend visitekaartje broodnodig, na een aantal ’In mijn persoontje ep’s moest huizen zowel een zijn eerste perfectionist als echte album er komen. iemand die alles Dat klaar ik onderschat. Zeg wel in een maar gerust een half jaartje, helleteam.’ dacht hij. Dus niet. Het werd jarenlang ploeteren. Met enige ironie: “In mijn persoontje huizen zowel een perfectionist als iemand die alles onderschat. Zeg maar gerust een helleteam.” De albumtitel Fool verwijst naar zijn worsteling. Hij kan nu glimlachen om het arbeidsintensieve proces. In zo’n typische, ietwat raadselachtige Jameszoozin: “Er kwam zoveel op me af. Alsof je in een heteluchtballon zit, en alle gewicht overboord gooit om maar hoger en hoger te komen.” Met geld uit de zogeheten Impulsgeldenregeling kon Van Dinther een live band opstarten, waarmee hij over de wereld tourt. Momenteel werkt hij aan een project met kunstenaar Philip Akkerman en broedt hij op zijn tweede studioalbum. “Ik heb mijn muziekloopbaan steeds stapje voor stapje kunnen opbouwen, daar ben ik erg dankbaar voor. Maar met al die concertreizen en dat regelwerk wordt het monster soms groter dan jezelf. Ik moet dan een pauze inlassen. Mijn vriendin en ik huren af en toe een huisje waar ik in alle rust aan mijn nieuwe projecten kan werken.” MARK VAN DE VOORT


JAMESZOO’S NAÏEVE KLANKENTUIN

7


JENNY VAN DEN BROEKE 8

‘IK MOET LEREN DE VERRASSING TOE TE LATEN’


Jenny van den Broeke won wereldwijd prijzen met haar documentaire Blinde Liefde en stort zich sinds een paar jaar op virtual reality. Zoals recentelijk met de installatie Ver Binnen, over de belevingswereld van iemand met schizofrenie.

N

iet iedere maker staat regelmatig stil bij zijn eigen ontwikkeling, bij velen is het creatieve proces zo’n evident en organisch onderdeel van hun leven dat ze vooral intuïtief blijven scheppen. Maar dat is bij Jenny van den Broeke (Goes, 1983) niet het geval, die schuift bij het woord talentontwikkeling meteen naar de rand van haar stoel. “Misschien omdat ik als maker al snel het gevoel heb dat ik teveel vast zit in een kader, dat mijn keuzes te veel worden gevormd door wat er al is.” Ze weet zelf ook niet zo goed welke functiebeschrijving we aan haar naam kunnen koppelen in dit verhaal. “Ik ben een ‘slasher’, als mensen aan mij vragen wat ik doe, dan ben ik animatiefilmer/documentairemaker/ av-kunstenaar/producent/digital storyteller en nog wat dingen.” Animaties maak je grotendeels achter de computer. Maar ze ontdekte tijdens haar studie aan AKV|St.Joost al dat ze haar leven niet wilde slijten tussen de vier muren van een atelier. “Ik wil gevoed worden door de realiteit.” Gevraagd naar een belangrijk moment in haar ontwikkeling, noemt ze de kennismaking met de technieken van virtual reality, een jaar of drie terug. “Dat bood weer mogelijkheden om me los te weken van vaststaande patronen. Animatie, film, dat zijn eigenlijk best passieve media, ik zoek liever de cross-overs op. Ook omdat ik als maker onderdeel wil zijn van een netwerk en de samenleving.” “Dat past ook bij mijn karakter, ik voel me graag persoonlijk betrokken bij mijn onderwerp. Sommige makers hebben duidelijk een eigen artistieke stijl, een waarmerk. Dat heb ik minder, mijn handschrift vind je meer terug in de inhoudelijke keuzes die ik maak, en de gevoeligheid voor mijn omgeving. Ik moet me aan mensen kunnen scherpen.” Hoe dat in zijn werk gaat, jezelf als maker aanscherpen, vindt ze lastig uit te leggen. “Jenny de maker en Jenny de mens zijn in dat proces moeilijk uit elkaar te houden. Persoonlijke ontwikkeling is tegelijkertijd een artistieke ontwikkeling en andersom. Ik heb bijvoorbeeld de neiging om nogal krampachtig met mijn omgeving om te gaan,

ik ben sterk gericht op orde. Dat zie je terug in mijn artistieke proces en in het eindproduct. Ik wil mezelf vaker loslaten, ik moet leren de verrassing toe te laten.” “Bij Ver Binnen, de ’Ik zoek het virtual realityliefst de crossinstallatie die overs op, ik ik onlangs maakte over wil als maker schizofrenie, onderdeel kozen we zijn van een er bewust netwerk en de voor geen storyboard te samenleving.’ gebruiken. De totstandkoming was tamelijk chaotisch en ik heb geprobeerd die chaos zoveel mogelijk te omarmen. Op een gegeven moment crashte de computer met al het beeldmateriaal dat we tot dan toe ontwikkeld hadden. Dat bleek uiteindelijk een zegen, de crash leverde precies de vervormde beelden op die we nodig hadden.” Ver Binnen is een indrukwekkende en beklemmende VR-installatie die je als gebruiker het gevoel geeft je in het hoofd van een schizofreniepatiënt te bevinden. Ze ontwikkelde de installatie als onderdeel van

het talentontwikkelingstraject Playgrounds Next, de audiovisuele TalentHub die wordt ingevuld door Playgrounds, een landelijk festival dat zich onder andere richt op digitale animatie. Jenny van den Broeke grijpt Playgrounds Next aan om zich weer meer op het regisseren van visuele producties te richten, waar ze de afgelopen jaren als medeoprichter van het succesvolle Bredase animatiecollectief Studio APVIS vooral als producent actief was. “Ik wil uiteindelijk toch eerst en vooral een verhalenverteller zijn.” Op de vraag of anderen haar eigenlijk wel kunnen helpen bij haar persoonlijke ontwikkeling, geeft ze aan dat ze in ieder geval kunnen helpen bij het creëren van de optimale omstandigheden. “Voor mij gaat het om aandacht, om mensen die de juiste vragen aan me stellen, zoals bijvoorbeeld bij de loopbaananalyse die ook onderdeel is van het traject. En het delen van netwerken, zodat ik weer in contact kom met andere inspirerende mensen die mijn gedachten en ideeën scherpen. En uiteindelijk heb je toch gewoon ruimte nodig, ruimte in de vorm van tijd en rust.” STAN VAN HERPEN

NIET ALLEEN JONGE MAKERS Playgrounds, het Nederlandse festival voor het (digitale) bewegend beeld, besteedt al sinds de oprichting tien jaar geleden veel aandacht aan talent. Sinds een jaar onder meer in de vorm van Playgrounds Next, waarbij drie talenten intensief en op maat worden begeleid, zowel artistiek-inhoudelijk als zakelijk. Jenny van den Broeke is een van die drie. Had zij nog wel begeleiding nodig? Paulien Mandos, mede-projectleider van Playgrounds Next: “We kozen voor Jenny omdat ze een goed plan had en een heldere artistieke visie. En omdat we ook iemand deze mogelijkheid wilden bieden die al langer in het vak bezig is. Talentontwikkeling is niet alleen voorbehouden aan jonge makers, ook een vijftigplusser kan een nieuw interessant pad inslaan. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk zie je dat de aandacht toch meestal uitgaat naar jonge makers.”

9


The Ruggeds, het is eigenlijk belachelijk dat een van de beste breakdance-crews ter wereld nog bij veel mensen introductie behoeft. Al is dat sinds hun succesvolle theatertour Adrenaline dit jaar steeds minder vaak nodig. Medeoprichter en informele leider Niek Traa: “Het belangrijkste is dat we bij elkaar blijven, desnoods als amateurdansers met een baantje erbij.”

E

igenlijk zouden ze het liefst voor altijd een roedel jonge welpen blijven, de schoffies die twaalf jaar geleden op straat in Eindhoven besloten dat ze maar eens een dance-crew moesten beginnen. Niek Traa (Spoordonk, 1987) is zo’n beetje hun uithangbord, al doet hij zijn best duidelijk te maken dat niemand echt de leiding heeft bij The Ruggeds. “Of nou, je zou kunnen zeggen dat ik de artistieke leiding heb.” Het tekent de sfeer in de vriendengroep die ze nog steeds zijn, ook nu The Ruggeds allang een professionele organisatie is geworden. “Dat is niet altijd leuk. Subsidieaanvragen, vergunningen, administratie… pfff.” Let wel, hij lacht erbij. “Uiteindelijk sta ik toch het liefst op mijn hoofd.” Begrijp hem niet verkeerd, hij is nog nooit zo tevreden geweest. Ze kunnen professioneel doen wat ze het liefste doen, de theatershow is een succes, ze zijn bezig met een show in de Verenigde Staten, het houdt maar niet

10

op. En daar zit ook een mogelijk gevaar, beseft Traa. “Het is soms een beetje veel. De wereldwijde battles zijn we gewoon blijven doen, de rest is erbij gekomen.” The Ruggeds konden hun theatershow Adrenaline mede realiseren vanwege de financiële steun uit de Impulsgeldenregeling, uitgevoerd door bkkc. Waarom moesten ze zo nodig het theater in? Niek Traa: “We zullen altijd blijven battlen, maar willen onszelf ook voortdurend creatief voeden. Het theater biedt de vrijheid van een zwarte lege doos. Met een context die om meerdere creatieve lagen vraagt, die ruimte heb je bij een battle niet.” Leeftijd is bij dansers, of ze nou klassiek ballet beoefenen of van de straat komen, altijd een issue. Maar dat heeft bij de keuze voor het theater geen rol gespeeld, zegt Traa. “Ik hou dit fysiek nog wel veertien jaar vol. Daarna zal het lastig worden om het professionele niveau vast te houden. Als we vanwege fysieke beperkingen creatieve

DAPPERE JONGENS Angelo Martinus, eigenaar van een projectbureau gericht op urban culture en artistiek leider van festival EMOVES, noemt zichzelf liever niet de manager van The Ruggeds. “Ze doen vrijwel alles zelf, zie me maar als Niek’s rechterhand achter de schermen of zoiets.” Want ze mogen de internationale breakdance-scene dan van haver tot gort kennen, de theaterwereld is wat anders. “Dat begint al bij de subsidieaanvragen. The Ruggeds zijn geen professioneel geschoolde dansers, en dus gaan de deuren bij de fondsen niet automatisch open.” “Ik vind het nog steeds een ongelooflijk verhaal, dat van The Ruggeds. Selfmade boys, die honderd procent leven voor de dans en zich helemaal op eigen houtje naar de wereldtop hebben geknokt. Het is de meest dappere groep jonge mensen die ik ooit heb ontmoet.”

concessies moeten gaan doen, stoppen we. Tenminste, op professioneel niveau. Het belangrijkste voor mij is dat we bij elkaar blijven, dat we dit altijd zullen blijven doen. Of het nou professioneel is of voor de lol, dat maakt ons niet uit.” Creatieve ontwikkeling krijgt uit de mond van Niek Traa iets vanzelfsprekends. Gewoon, je laten inspireren door elkaar en door anderen. En genadeloos ’Het theater biedt durven zijn, de vrijheid van een zowel tegen zwarte lege doos. anderen als Met een context tegenover die om meerdere jezelf. “Zodra creatieve lagen ik uit een vraagt, dat heb je move of een bij een battle niet.’ choreografie geen voldoening meer haal, schuif ik het zonder twijfel opzij.” De theatershow was een interessante testcase, ervoer Traa. “We kwamen terecht in een wereld die voor ons totaal onbekend was. Een wereld ook waarin veel mensen uitgesproken meningen hebben. Daar ben ik misschien wel het meest trots op, dat we dit voor elkaar hebben gekregen zonder al te veel creatieve concessies te doen.” De Rugged Studio kent zijn thuisbasis in een oude fabriek op Strijp-S, het culturele dorp op het oude Philips-terrein in Eindhoven, de plek waar alles begon. Na enig soebatten mag het gebouw blijven staan, het moet de komende jaren uitgroeien tot het belangrijkste ‘urban sports center’ van het land. “We zijn als een zeldzame boom, waar ze voorzichtig van alles omheen bouwen”, lacht Traa. Ook al reizen ze al tien jaar de wereld rond en komt er een show in de VS, de ‘family, connected by breaking’, zoals ze zichzelf omschrijven, blijft in Eindhoven. “We zijn wereldburgers, maar die heb je wel meer hier.” STAN VAN HERPEN


THE RUGGEDS ‘UITEINDELIJK STA IK TOCH HET LIEFST OP MIJN HOOFD’

11

Angelo Martinus (l.) en Niek Traa.


TALENT ONWIKKELING

financiering

KUNSTBALIE van jong tot oud

12

Kunstbalie verbindt en versterkt organisaties die bezig zijn met kunsteducatie in het onderwijs, kunstbeoefening in de vrije tijd en community art (buurtcultuur). Talentontwikkeling van individuele beoefenaars komt het beste tot zijn recht als er een goed georganiseerde keten bestaat. Een keten van activiteiten zorgt ervoor dat je als amateur kunt doorgroeien naar professionele beoefening en/of het beste uit jezelf kunt halen als vrijetijdsbeoefenaar. Kunstbalie is met name gericht op het versterken van partijen in die keten. In Brabant zijn vele goede voorbeelden, zoals programma’s bij kunstencentra, masterclasses, via koepels en bonden en speciale projecten gericht op jongeren. Vaak wordt ook de verbinding gemaakt tussen binnenschoolse en buitenschoolse cultuureducatie. Deze mooie initiatieven voor talentontwikkeling ziet Kunstbalie als een goede ontwikkeling en participeert en adviseert waar nodig. Zo organiseert Kunstbalie samen met Kunstbende sinds enkele jaren de Kunstbende Ateliers op voortgezet onderwijsscholen. Een manier waarop scholieren hun talenten verder kunnen onderzoeken en ontwikkelen. Marlon van Casteren van Kunstbalie: “Waarom zouden we iets nieuws beginnen, als er in de provincie een partner is die zich volledig richt op talentontwikkeling van jongeren? Onze samenwerking is een mooie brug. De afdeling Kunsteducatie van Kunstbalie werkt met het onderwijs, en Kunstbende werkt met diezelfde jongeren.” Florien Boonman van Kunstbende: “We bedienen dezelfde doelgroep. Beide willen we jongeren triggeren om te participeren.” Zo kunnen jongeren hun talent ontwikkelen en zichtbaar maken. Daarnaast zijn Podium Bloos, Theaterfestival LINK en Het Zuidelijk Toneel voor Kunstbalie belangrijke gesprekspartners binnen de theaterwereld als het gaat over de keten van talentontwikkeling bij jongeren. Niet alleen voor de individuele ontwikkeling, maar vooral ook de ontwikkeling van de jeugdtheatersector in het algemeen. Hou jij je bezig met talentontwikkeling in de vrije tijd en ben je benieuwd wat Kunstbalie voor jou kan betekenen? Neem contact op via info@kunstbalie.nl

bkkc is goed op de hoogte van financieringsmogelijkheden en adviseert makers en organisaties hierover. bkkc biedt daarnaast een aantal instrumenten aan waarmee makers hun project kunnen financieren. Ze kunnen bij bkkc terecht voor een impulsgeldenaanvraag, crowdfunding, een kennisvoucher en de Brabantse Cultuurlening.

BEGELEIDING

bkkc helpt bedrijven, organisaties en overheden aan de juiste makers. De adviseurs zorgen voor de beste match en kunnen een kunstopdracht van A tot Z begeleiden.

opdrachtbegeleiding

COMMUNITY community

mestmag.nl

Mestmag.nl is de community voor cultuur in Noord-Brabant. Via Mestmag.nl blijf je op de hoogte van ontwikkelingen en activiteiten in de sector. Mestmag.nl is met 15.000 volgers een goed platform voor meer zichtbaarheid van kunst en cultuur.


bedrijfsvoering vakmanschap

ontwikkeling

productiviteit

marketing

communicatie

bkkc geeft advies en begeleiding aan makers en creatief ondernemers om verder te komen in hun beroepspraktijk. Adviseurs voeren gesprekken over ontwikkelkansen en loopbaanadvies gericht op vakmanschap, ondernemerschap en productiviteit.

loopbaanadvies

ADVIES

ondernemen

zichtbaarheid

beleid

bkkc geeft advies op maat voor makers en creatief ondernemers over ondernemerschap, artistieke ontwikkeling, bedrijfsvoering, marketing, communicatie en cultuurbeleid. Over het bereiken van een groter publiek, zichtbaar worden in het netwerk, geld verdienen met hun werk, financieringsmogelijkheden en focus aanbrengen in het plan.

advies op maat

bkkc

netwerk bijeenkomsten

Workshops voor diepgang in persoonlijke- en zakelijke ontwikkeling. bkks organiseert De Kunstopdracht voor recent afgestudeerde visuele kunstenaars. Bij de Summer School worden deelnemers intensief en persoonlijk begeleidt, met veel aandacht voor visie, kernwaarden, ambitie en het uittekenen hiervan.

persoonlijke groei

VISUEEL

workshops

Makers en creatief ondernemers kunnen inspiratie opdoen en kennis en ervaring delen tijdens lezingen, exposities en (maandelijkse) bijeenkomsten zoals bkkc connects en show & tell. Ook ontmoeten ze dan potentiĂŤle klanten, opdrachtgevers of samenwerkingspartners.

13

lezingen

exposities


KATJA HEITMANN 14

‘IK DURF NU RADICAAL TE DENKEN’


I

n een Maastrichts winkelcentrum loopt een groep jongeren traag over straat. Uit onzichtbare speakers klinkt een kinderstem: “What shall we dream of, when everything is visible?” De jongeren lopen door, traag als machines, zonder emotie, kijken niet opzij en knipperen alleen af en toe met de ogen. Weer de kinderstem: “We shall dream of being blind.” De voorstelling Siri loves me, die op 7 oktober in Maastricht in première ging tijdens de Nederlandse Dansdagen, is een typische Heitmann. Een voorstelling die het midden houdt tussen dans, performance en audiovisuele kunst, geëngageerd, zonder expliciet maatschappijkritisch te zijn. “Ik noem mezelf niet maatschappijkritisch, maar ik stel mezelf wel voortdurend vragen om een gelaagdheid in mijn werk aan te kunnen brengen.” Siri loves me is een “stadsritueel voor Applekids”, zoals ze het zelf noemt. Wat gebeurt er als je de technologische samenleving doortrekt tot in het extreme, als we niets meer zijn dan videobeelden, cijfers, statistieken? Dat wil ze onderzoeken. De mens creëert continue systemen om de wereld te controleren, ziet ze, maar die systemen dreigen ons gedrag en denken vaak over te nemen. Wat blijft er dan meer over van de mens dan een lopend apparaat? “Ik wilde juist met jongeren werken, de generatie die opgroeit met smartphones in de digitale wereld, en daar ook op vertrouwt. Ik vertrouw daar niet op: voor mij is het een wereld waarin alles wordt gecontroleerd en je al verdacht bent als je een paar keer doelloos op en neer loopt door een straat. Ik wilde het stuk bewust in de openbare ruimte doen, waar overal camera’s hangen.” Katja Heitmann (Hamburg, 1987) won in 2016 de Prijs van de Nederlandse Dansdagen. Met het geldbedrag (12.000 euro), subsidie van het Fonds Podiumkunsten en ondersteuning van DansBrabant, kon ze Siri loves me maken. “Het grootste voordeel is dat ik met die steun de tijd heb gekregen om radicale creatieve keuzes te maken. Ik heb het mezelf

De eigenzinnige Tilburgse choreografe Katja Heitmann won in 2016 De Prijs van de Nederlandse Dansdagen. Van het geldbedrag maakte ze de productie Siri loves me, die op de 2017-editie van diezelfde Dansdagen in première ging. Talent? Dat is vooral goed weten wat je wilt vindt ze. “Als je niet oppast, gaat je werk lijden onder al die subsidieaanvragen.”

’Uit mezelf blik ik niet zo vaak terug op mijn carrière, daar heb ik geen tijd voor.’

bewust niet gemakkelijk gemaakt. Ik wilde met de voorganger van Siri loves me, Pandora’s DropBox, een bewegend kunstwerk maken, voor een publiek dat niet zoekt naar een verhaallijn of dramatiek, maar genoegen neemt met beelden. Bij Pandora’s DropBox dacht ik voor het eerst: dit is écht geworden wat ik wilde maken.” Ze deed een beroep op de subsidieregeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten, waarmee ze twee jaar lang financieel wordt ondersteund. Met als doel een stabiele organisatie op te bouwen. Dat is gelukt, vindt Heitmann. Ze heeft nu een vast team van zes à acht professionele dansers om zich heen verzameld, aangevuld met dramaturge Ingrid de Rond en ‘creative producer’ Sander

van der Schaaf. “Ik heb meer grip gekregen op de processen, en meer vaste partners om me heen verzameld, ook in het buitenland. Ik heb meer vertrouwen gekregen. Ik durf nu ook makkelijker verder te kijken dan het zalencircuit. We stonden laatst in het Klokgebouw op Strijp-S in Eindhoven, zo’n locatie is prachtig.” “Ik heb wel het idee dat ik nu op het goede pad zit. Of je talent hebt kun je niet voor jezelf bepalen. Talent is voor mij vooral dat je heel goed weet wat je wilt. Toch kijk ik uit mezelf niet zo vaak terug op mijn carrière, daar heb ik simpelweg geen tijd voor. Maar voor een subsidieaanvraag moet je wel reflecteren. Al die subsidieaanvragen leveren ook discussies op, waar ik soms erg moe van kan worden. En als je niet oppast, gaat je werk eronder lijden. Als dansmaker in Nederland heb je nu eenmaal geen andere keus. En natuurlijk, je moet altijd denken dat je nog verder kunt dan waar je nu staat.” DIETER VAN DEN BERGH

‘EIGENGEREIDE EN ONDERNEMENDE MAKER’ Katja Heitmann werd ondersteund in het kader van het Brabantse PLAN, een talentontwikkelingstraject (gefinancierd vanuit de Impulsgeldenregeling) voor dans-, theater- en circusmakers, waarin een groot aantal culturele organisaties participeert. Eén van die organisaties is DansBrabant in Tilburg, dat zichzelf omschrijft als een gangmaker voor dans en choreografie met een internationale oriëntatie. DansBrabant ondersteunt Katja Heitmann nog steeds. Artistiek leider Heleen Volman: “Katja is een eigengereide en zeer ondernemende maker. Met creative producer Sander van der Schaaf aan haar zijde groeit haar organisatie nu uit tot een zelfstandige beroepspraktijk. Wij helpen hen onder andere bij subsidieaanvragen, denken mee over strategieën en planning, fungeren als klankbord en introduceren haar bij interessante samenwerkingspartners en programmeurs in binnen- en buitenland.”

15


bkkc ondersteunt kunstenaars en andere makers met diverse talentontwikkelingstrajecten. Volgens Atty Bax, adviseur en curator bij bkkc, is steun voor zogeheten artist-in-residencies daarvan een belangrijk onderdeel. Want bij uitstek geschikt voor individuele kunstenaars en hun artistieke ontwikkeling. “Alles kan opnieuw worden gezien.”

ART A memory jug for Mario Draghi (2017, ets), Nina van de Ven.

E 16

leye Boerenkamps verliet eind juni 2017 na een half jaar het gastatelier Leo XIII in Tilburg, met enige weemoed. Twee aan elkaar gekoppelde oude leslokalen, een lichtgrijze betonnen vloer en veel licht, ze had van tevoren niet kunnen bevroeden hoe bevrijdend en inspirerend zo’n ‘white cube’ zou kunnen zijn. Een half jaar na haar afstuderen in de zomer van 2016 betrok ze het atelier, inclusief het verblijf in het kleine, bijbehorende woongedeelte, fulltime, 24/7, middenin een actieve kunstkolonie. “In zo’n omgeving word je teruggeworpen op jezelf, je kunt je losmaken van de dagelijkse sleur en zelf de spelregels bepalen. Dat is enorm veel waard.” Een residentie voor kunstenaars of een gastatelier, wordt over het algemeen gezien als een plek waar je als kunstenaar woont en werkt, in een andere omgeving dan je gewend bent en waar je de rust hebt om je volledig te concentreren op je werk. Wereldberoemde plekken zijn bijvoorbeeld Künstlerhaus Bethanien in Berlijn en PS1 van het MoMA in New York. Artist-inresidency (AIR) is in het Nederlands een

wat ongelukkig woordkeuze, omdat wij het woord residentie al snel associëren met een chique, vorstelijk of katholiek gebouw. Wat ergens ook wel weer klopt, want de hofkunstenaar van weleer was ook een artist-in-residence. De huidige vorm, ergens creatief resideren en dan niet op een kasteel, kwam eind negentiende eeuw op. De ‘kunstcreatielocatie’ die Rainer Maria Rilke en schilder/schrijver/socialist Heinrich Vogeler eind negentiende eeuw opzetten in Worpswede (vlakbij Bremen) zou een van de eerste voorbeelden van een Europese residency zijn. Volgens Atty Bax, adviseur bij bkkc, zijn de AIR’s in Nederland met name de afgelopen twintig, dertig jaar in opkomst. “In de jaren tachtig zag je ze nog nauwelijks. Kunstenaars hebben baat bij rust, tijd en ruimte, dat blijkt ook uit onderzoeken. Maar praktische redenen spelen ook een rol. Ruimte is duur geworden, veel kunstenaars kunnen zich geen eigen atelier meer veroorloven. Dus ga je op zoek naar alternatieven.” Hoeveel gastateliers er momenteel in Nederland zijn, is niet bekend. Kim Vermeulen, toen nog student aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, deed in 2016 in opdracht van bkkc onderzoek naar het fenomeen in Noord-Brabant, en nam er toen twaalf mee in haar onderzoek. Eén van de conclusies die voortkwam uit haar studie: subsidieverstrekkers steunen de vrijplaatsen nauwelijks. Vermeulen in haar onderzoek:

IS “Op sundaymorning@ekwc na, worden artist-in-residencies niet genoemd in het landelijk en provinciale kunstbeleid.” Sundaymorning@ekwc, van oudsher bekend als het Europees Keramisch Werkcentrum, is de bekendste en ontegenzeglijk meest pretentieuze AIR in Brabant. In een prachtige oude fabriek in Oisterwijk werken en wonen hier continu zestien kunstenaars uit binnen- en buitenland om zich maandenlang in de technische en artistieke mogelijkheden van keramiek te verdiepen. Andere bekende AIR’s in Noord-Brabant zijn bijvoorbeeld het Vincent van GoghHuis in Zundert, kloosterhotel ZIN in Vught en het al genoemde Gastatelier Leo XIII in Tilburg. De AIR’s voorzien in een behoefte, de periodes van afzondering leveren ook aantoonbaar vaak interessant resultaat op maar zitten qua subsidiëring door overheden nog steeds in het verdomhoekje. Dat komt mede omdat ze zich vaak in dorpen of buiten de bebouwde kom bevinden. Bij landelijke en provinciale kunstsubsidies ligt de nadruk op de grote steden, kleine gemeenten hebben vaak maar een zeer beperkt budget voor cultuur. Atty Bax: “Daar komt nog bij dat bij veel subsidieregelingen economische criteria tegenwoordig een belangrijke rol spelen. Voor de meeste AIR’s is commerciële uitbating lastig, omdat ze zich vooral op de artistieke ontwikkeling richten; direct aanwijsbaar nut kun je daar lastig aan koppelen. Maar ik heb wel het idee dat de grote gemeenten nut en noodzaak van de AIR’s gelukkig steeds meer zien.” De provincie Noord-Brabant heeft voor de periode 2016-2020 talentontwikkeling


Designer Guus Kusters aan het werk in het Europees Keramisch Werk Centrum. foto Thané Kleijn

IN THE en innovatie in de cultuursector hoog in het vaandel staan. “Maar de nadruk ligt daarbij nogal op cultureel ondernemerschap en de professionalisering van organisaties vind ik, en minder op artistieke ontwikkeling. AIR’s kunnen daar een belangrijke rol in spelen.”

B

ax wil meer bekendheid en waardering genereren voor de AIR’s. Meer samenwerking met de kunstacademies zou volgens haar wenselijk zijn. “AIR’s kunnen studenten helpen zich verder te ontwikkelen als professioneel kunstenaar na hun afstuderen.” En ze wijst op de mogelijkheden die AIR’s hebben om bij te dragen aan internationale contacten. “Ik wil dat de AIR’s hier in Brabant ook in het buitenland meer in zicht komen. Zodat de scene hier wat makkelijker kan aansluiten bij een internationaal netwerk.” Nina van de Ven resideert nu al ruim een jaar bij Grafisch Atelier Daglicht in Eindhoven. Of resideert, ze verblijft er één dag in de week, dus volgens strikte definities is ze geen artist-in-residence. Maar ook zij herkent veel van de voordelen van het gastatelier. Zoals het netwerk. Daarnaast vindt ze bij Daglicht vooral praktische ondersteuning, ook een belangrijke taak van veel gastateliers. Zoals grafische faciliteiten waar ze anders niet de beschikking over zou hebben, en veel specialistische kennis bij de medewerkers over verschillende grafische technieken. “De ideeën heb ik, ik mistte alleen de faciliteiten om ze uit te voeren.” Er hangt soms een zweem van magie

rondom artist-in-residencies. Zo’n plek waar grootse kunstwerken zijn gecreëerd, waar de geest van de vorige maker(s) nog rondwaart, waar mensen om onverklaarbare redenen begeisterd raken. Zoals bijvoorbeeld het Roland Holsthuis in voormalig kunstenaarsdorp Bergen, waar sinds 2002 schrijvers en dichters zich tegen een schappelijke vergoeding een tijdje kunnen opsluiten in het voormalige huis van de dichter. En waarover al jaren geruchten gaan, Holst zou er zelf nog rondspoken en met de deuren slaan. Spirituele ervaringen had Eleye Boerenkamps niet bij gastatelier Leo XIII, maar dat een residentie je perceptie van de werkelijkheid beïnvloedt, dat herkent ze wel. “In zo’n groot, leeg atelier, heb je het gevoel dat je weer helemaal vanaf nul mag beginnen. Alles kan opnieuw worden gezien.”

AIR

Davey Schoute in Gastatelier LEO XIII. foto Thané Kleijn

17

WORK IN THE MARGINS In de marges van het kunstenveld bevinden zich de artist-in-residencies die vaak door kunstenaars zelf worden gerund. Ze zijn in het culturele waardencircuit van groot belang maar komen bijna niet onder de aandacht van het cultuurbeleid in Nederland. Hoe kunnen we deze waardevolle initiatieven versterken en meer onder de aandacht brengen van de doelgroepen? Rond dit thema organiseert bkkc van 18 januari t/m 1 april een expositie met o.a. Eleye Boerenkamps, Nina van de Ven en 8 andere kunstenaars. En op 29 maart organiseert bkkc een werkconferentie in samenwerking met AiR Platform NL en DutchCulture | TransArtists. Kijk voor actuele informatie over deze activiteiten op bkkc.nl.


Het jonge, fysieke theatercollectief Wild Vlees oogstte de afgelopen maanden positieve recensies met hun voorstelling An incomplete life. Francesca Lazzeri en Tamar Blom studeerden aan de Amsterdamse mime-opleiding, producent Job Rietvelt completeert het collectief. Een gesprek met Rietvelt en Blom. “Belangrijk is dat we geen concessies hoeven te doen aan degenen die ons ondersteunen.”

J

ob Rietvelt (Den Haag, 1993): “We werken met beelden, theater en beweging, fysiek én visueel, dat onderscheidt ons van veel andere makers denk ik. Ons publiek kan zowel bestaan uit liefhebbers van theater als van beeldende kunst. Wij laten ons in onze performances leiden door maatschappelijke thema’s die wij relevant vinden.” Tamar Blom (Tilburg, 1992): “Al ligt dat er nooit dik bovenop. Het is heel associatief, iedereen interpreteert het anders. Achteraf, in de nazit, zijn we altijd benieuwd te horen wat de beelden opriepen bij het publiek.” Job: “De ruimtelijke vormgeving is erg belangrijk in ons werk: de fysieke kaders waarbinnen we onze voorstellingen brengen. Ons nieuwste stuk An incomplete life spelen we net als de vorige voorstelling (When everything is human, the human is an entirely different thing) in de open ruimte; het publiek staat eromheen, kan zich vrij bewegen en mag reageren. In ‘Human’ lieten

’Dries Verhoeven is een belangrijke inspirator voor ons, zeker in het vinden van de juiste context om ons verhaal te vertellen.’

we onszelf verdwijnen in vele kilo’s gips, op het podium bij An incomplete life staat een enorme zandloper met achthonderd kilo zout; de spelers worden langzaam onder het zout bedolven. Wat overblijft is een perfect kegelvormige berg. Dat wij bedolven worden onder het zout roept soms reacties op bij het publiek, die spanning zoeken we bewust op.” Tamar: “We kijken elke keer wat de beste context is om onze boodschap over te brengen. We spelen An imcomplete life bijvoorbeeld in een industriële hal, die ook door kan gaan voor een beschutte begraafplaats; een plek waar de mens langzaam kan sterven.”

18

‘LIJVEN OM HUN IDEEËN OVER TE DRAGEN’ Festival Cement was twee jaar op rij coproducent (When everything is human, the human is an entirely different thing, 2016, An incomplete life, 2017) van de producties van Wild Vlees, die ook in première gingen op het festival. Daarnaast begeleidde het festival de makers op zakelijk en artistiek vlak als daar behoefte aan was. Andrea van Wingerden, directeur Festival Cement: “Wild Vlees heeft het lef werkelijk te onderzoeken en door te graven. Ze hebben de lijven om hun ideeën over te dragen en de hoofden om erover te praten en te filosoferen. Hun betrokkenheid bij collega-makers, nieuwsgierigheid naar ander werk en hun kwaliteit om zich met een platform, speelplek of producent te verbinden, is ook een meerwaarde. Hun ideeën over curatorschap en context zijn inspirerend en dagen uit om mee te denken.”

Job: “We zijn in 2014 opgepikt door Theaterfestival Boulevard, na Tamars afstudeervoorstelling. Later werden ook Frascati, Schweigman& en Het Huis Utrecht vaste partners. Ook belangrijk voor ons is de Brabantse TalentHub PLAN, waardoor we ondersteuning krijgen van negen andere instituten, vooral theaters en theaterfestivals. Die ondersteuning is essentieel, we hadden niet op een andere manier willen beginnen. Dan heb je geen budget, ben je niet zichtbaar. We hebben nu rustig onze eerste stappen kunnen zetten. Belangrijk is dat we geen concessies hoeven te doen aan degenen die ons ondersteunen. We kunnen doen wat voor ons nodig is, grenzen verleggen. We kunnen het ons ook permitteren op onze bek te gaan.” Tamar: “Talent heb je of heb je niet, dat kun je niet geforceerd ontwikkelen. Je kunt er wel voor zorgen dat je talent praktisch wordt ondersteund. We gebruiken onze partners om te sparren en creatieve concepten te testen. Onze stukken worden goed ontvangen, we krijgen nationale erkenning, dat helpt ook. We zijn ons artistiek en zakelijk enorm aan het ontwikkelen vind ik, al zijn we echt nog geen Dries Verhoeven. Hij is een belangrijke inspirator voor ons, zeker in het vinden van de juiste context waarbinnen we ons verhaal kunnen vertellen. En daarin de vrijheid opzoeken om ook ver buiten het fysieke theater te kijken.” DIETER VAN DEN BERGH An incomplete life is o.a. te zien op Festival Cement van 16 t/m 24 maart 2018 in Den Bosch.


WILD VLEES ‘WE KUNNEN HET ONS PERMITTEREN OP ONZE BEK TE GAAN’

19

Francesca Lazzeri, Tamar Blom en Job Rietvelt


NOORTJE HAEGENS 20

EINDELIJK DURFT ZE VOLLEDIG VOOR HET KUNSTENAARSCHAP TE GAAN


Ze kan al een aantal solo-exposities op haar conto schrijven, zoals die in het Noordbrabants Museum in 2015. Maar voltijds voor de kunst gaan, dat kan en durft Noortje Haegens pas sinds kort. Haar bijbaantje bij de kassa van het Chassé Theater heeft ze opgezegd.

S

chaduwen van vliegende vogels op het gras, de reflectie van bomen in rimpelend water, kale takken heen en weer zwaaiend in een storm. De foto’s en video’s van Noortje Haegens (Eindhoven, 1985) vertragen de gehaaste mens, en nodigen uit tot langzaam en intensief kijken. Dagen, soms wekenlang trekt ze zich terug, wandelend door afgelegen gebieden in Nederland, Finland of Portugal. De intense ervaring van de natuur verbeeldt ze in haar werk. Het waren anderen die haar op haar talent wezen. Het authentieke van haar werk viel op bij docenten aan de opleiding vormgeving op het SintLucas-MBO, en zij raadden haar aan naar de kunstacademie te gaan. De kunstwereld was een onbekend gebied voor haar, ze moest wennen aan het idee. Op de academie kende ze diepe twijfel, maar ze aanvaardde haar talent, en koos voor het kunstenaarschap. Het gekke van talent is dat het voor jezelf niet zo uitzonderlijk voelt, vindt ze. De omgeving intensief waarnemen, en die beleving verbeelden in foto’s en bewegend beeld – ze weet inmiddels wel dat niet iedereen dat kan, maar het blijft wennen om het een talent te noemen. Om dat talent te ontwikkelen, moet je simpelweg hard werken en blijven experimenteren, is haar ervaring, om dat wat je wilt uitdrukken scherper en beter te krijgen. En vooral: vertrouwen op je intuïtie, en alleen dat maken wat je écht wilt maken. De onzekerheid die ze voelde bij de eerste stappen op het kunstenaarspad blijft, misschien wel altijd. De angst dat het dit keer volledig zal mislukken. Maar ze heeft geleerd die angst te herkennen als een onvermijdelijk deel van het creatieve proces. Na de academie zag ze de ene na de andere oud-studiegenoot stoppen en ander werk zoeken. Zelf pakte ze alles aan wat op haar weg kwam, exposeerde waar ze maar kon, en vond haar weg in de kunstwereld. Petra Cardinaal, galeriehouder van fotogalerie Pennings in Eindhoven, zag haar werk in 2014 en

organiseerde direct een solo-expositie. Cardinaal nodigde haar ook uit voor het talentontwikkelingstraject JUMP!. Met steun vanuit de Impulsgeldenregeling van bkkc, nemen vier galeries uit Brabant ieder twee beginnende De onzekerheid kunstenaars onder hun blijft, maar ze hoede. Samen heeft geleerd bezinnen ze zich op die angst te veranderingen herkennen in de als een kunstwereld en de onvermijdelijk verbetering deel van het van de positie creatieve van jonge kunstenaars. proces. In het traject kon Haegens zich artistiek én zakelijk ontwikkelen en trof ze andere jonge kunstenaars met wie ze van gedachten kon wisselen. Over hun artistieke ontwikkeling, maar ook over hoe je je kunstenaarspraktijk praktisch vormgeeft. Hoe vind je een publiek? Hoe presenteer je

jezelf? Hoe vraag je een subsidie aan, en hoe ziet je boekhouding eruit? Ze zag zichzelf en de zeven anderen grote stappen maken. Ze werd zelfverzekerder, vertelt ze, ze voelde zich niet meer zo’n puppy. Ook al laat ze zichzelf de laatste tijd vaker weg uit het beeld, haar werk blijft heel persoonlijk. Het ontstaat in eenzaamheid en weerspiegelt haar eigen ervaringen. Van het persoonlijke karakter van haar werk maakt ze haar kracht: ze benadert mensen met dezelfde rust en openheid die ook haar beelden uitstralen. De aankoop van een werk, door een particulier of bijvoorbeeld een ziekenhuis of uitvaartondernemer, leidt vaak tot diepgaande, boeiende gesprekken. Om haar talent te kunnen blijven ontwikkelen, is moed nodig. En tijd. De bijbaan die ze de afgelopen jaren had bij het bespreekbureau van het Chassé Theater in Breda voor drie dagen in de week, heeft ze pas geleden opgezegd. Ze is er klaar voor om alle tijd en aandacht volledig aan haar kunst te wijden. ANNEKE VAN WOLFSWINKEL

‘STERKE GEVOELENS’ Petra Cardinaal, galeriehouder Galerie Pennings: “Toen ik Noortjes werk voor het eerst zag, werd ik er echt door geraakt. Ook als je niets over de achtergronden weet, roept het sterke gevoelens op. Ik gooide direct mijn planning om en gaf haar een solotentoonstelling in de galerie. De oprechtheid van haar werk, haar gedrevenheid om zich inhoudelijk te ontwikkelen, maken dat ze echt past bij Galerie Pennings. Met nieuw werk komt ze als eerste naar mij. We hebben goede gesprekken over haar ambities, maar kijken ook samen naar de stappen die ze kan nemen om ze waar te maken. Ik help haar bewuster te kiezen: aan welke beurzen en exposities doe je mee, welke laat je liggen? Samen zoeken we nu de juiste weg, richting publiek, richting kopers. Het beeld van de chaotische kunstenaar die zijn zaakjes niet op orde heeft, is hardnekkig. Ik denk dat de meeste makers met een beetje begeleiding zich op zakelijk gebied heel goed kunnen ontwikkelen.”

21


MARLEEN VAN BERGEIJK 22

‘JE MOET ER EEN TWINKEL VAN IN JE OGEN KRIJGEN’


“A

ls kind heb ik geleerd om te kijken naar wat ik wél kon, juist doordat ik reuma had. Dus ik ging gewoon op hockey, ook al moest ik dan af en toe op de bank blijven zitten. Die positieve instelling heb ik altijd gehouden.” Haar talent ligt op een soms wat ongrijpbaar gebied: ze kijkt naar de interactie tussen mensen en bedenkt manieren om die te verbeteren. De nadruk ligt niet op producten die je kunt vasthouden, maar meer op concepten, bijvoorbeeld op communicatiegebied. Mensen laten inzien dat het ook anders kan, daar is ze goed in zegt ze. “Maar talent is meer dan toevallig iets goed kunnen: het gaat erom dat je ideeën ook op een eigen, karakteristieke manier uitvoert. Met gedrevenheid, ambitie en, misschien wel het belangrijkste, met plezier. Je moet er een twinkel van in je ogen krijgen.” Op haar negentiende belandde ze in het ziekenhuis, de jeugdreuma waar ze als baby last van had, was weer teruggekomen. Marleen van Bergeijk (Eindhoven, 1992) studeerde op dat moment Industrial Design aan de TU Eindhoven en keek met de blik van een designer naar wat er in het ziekenhuis gebeurde. Hoe ze als een cluster van symptomen werd benaderd, met weinig ruimte voor de emotionele kant van het verhaal. “Ik dacht terug aan hoe ik daar ook als kind vaak zat, en hoe de volwassenen – artsen, mijn ouders – over mijn hoofd heen praatten over mij.” Zo kwam ze op het spoor van wat uiteindelijk haar afstudeerproject zou worden: DOK, kort voor Dokter – Ouder – Kind, een tool waarmee kinderen meer betrokken worden bij de gesprekken met de arts. Met fiches met pictogrammen - die via een slimme bureaumat communiceren met een computerprogramma - kunnen alle gesprekspartners, dus óók het kind, duidelijk maken waar ze het over willen hebben. Zo ontstaat meer gelijkwaardigheid in de gesprekken, en kunnen kinderen makkelijker hun eigen vragen stellen aan de arts. “Aan de TU was het reflecteren op je

Designer Marleen van Bergeijk viel op met haar afstudeerproject, Dokter-Ouder-Kind, een middel dat de communicatie tussen arts en kind moet verbeteren. Van Bergeijk, zelf ervaringsdeskundige: “Ik hoop dat kinderen nu niet meer in de auto terug naar huis aan hun ouders hoeven te vragen wat er nou precies met ze aan de hand is.”

ontwikkeling als ontwerper ingebouwd in de studie. We volgden geen vakken maar deden projecten, we kregen feedback in plaats van cijfers en maakten ieder halfjaar een persoonlijk ontwikkelingsplan. Zo ontdekte ik waar mijn talent ligt: meer op het conceptuele vlak en de psychologische kant van het ontwerpvak dan in de technische uitvoering.” Na haar afstuderen in 2016 wilde ze DOK graag verder ontwikkelen, maar dat bleek lastig in haar eentje. Het talentontwikkelingsprogramma Smart Design to Market bood soelaas. De TalentHub - een initiatief van ASML en stichting Eduventure, met steun van de provincie Noord-Brabant helpt jonge ontwerpers hun afstudeerproduct naar de markt te brengen. “Daar heb ik veel van geleerd, ook dat daar níet mijn talent ligt. Tijdens het traject ben ik me er scherper van bewust geworden dat mijn kracht vooral ligt in het motiveren van anderen. Als ik een workshop geef over ‘design thinking’, komen mensen vaak binnen met het hardnekkige idee dat ze zelf helemaal niet creatief zijn. Als ik ze dan kan laten ontdekken dat ze wel

’Talent is meer dan toevallig iets goed kunnen: het gaat erom je ideeën op een karakteristieke manier uit te voeren.’

degelijk goede ideeën hebben en binnen twee uur zelfs een klein prototype kunnen maken, zie ik die twinkel in hun ogen.” Maar haar hart ligt toch vooral bij de zorg, daar wil ze het liefst meedenken over oplossingen. Daarom was ze ook ze blij toen ze eind oktober met DOK de zogeheten ASML Smart Makers Award won, waarmee ze de tool verder kan ontwikkelen. “In het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht, waar ik als kind zo vaak kwam, wordt DOK nu als pilot gebruikt. Ik hoop dat kinderen daar niet meer, zoals ik vroeger deed, in de auto terug naar huis aan hun ouders hoeven te vragen wat er nou precies met ze aan de hand is.” ANNEKE VAN WOLFSWINKEL

OVERTUIGINGSKRACHT Jos Hardeman, initiatiefnemer en programmamanager van Smart Design to Market: “Het afstudeerwerk van Marleen van Bergeijk viel mij op omdat het een krachtig en doeltreffend ontwerp is, dat duidelijk een verbetering kan brengen in de kwaliteit van het gesprek tussen artsen en kinderen. Haar talent blijkt uit de zorgvuldigheid en de gedegenheid waarmee ze werkt. En ik ben onder de indruk van haar talent om anderen enthousiast te krijgen voor haar ideeën; ze kreeg het Wilhelmina Kinderziekenhuis mee, daar was veel geduld en overtuigingskracht voor nodig.” “Ik denk dat we haar in het traject van Smart Design to Market meer inzicht hebben gegeven in het hele ontwerpproces, van het eerste idee tot het uiteindelijk in de markt zetten van een concreet product. Dat ze vooral de conceptuele kant op wil gaan is een mooie uitkomst van het traject; ook in die fase is kennis van het totale ontwerpproces erg handig.”

23


DIT ZIJN ZE. DE 30 GENOMINEERDE TALENTEN ÉN BRABANTS. ONTDEK ZE OP WWW.BRABANTCULTUUR.NL EN STEM OP JOUW FAVORIET.

www.brabantcultuur.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.