Special 'Kunst & Samenleving'

Page 1

Kunst &

Samenleving Duurzame samenwerkingen, community art en landkunst in Brabant Hoe kunstenaars en ontwerpers vruchtbare verbonden aangaan met appelboeren, boomkwekers, schaapsherders, de energiesector en Staatsbosbeheer. Plus elf dichters over elf vestingsteden aan de Zuiderwaterlinie en een uitneembare landkunstkaart.

KUNSTLOC BRABANT


Inhoud

16

‘Mijn tekeningen zijn schapen-proof’

Illustrator Vivian Heyms wil de emoties van de watersnoodramp invoelbaar maken op Fort Sabina, waar de verhalen voor het oprapen liggen.

4

Zonne-energie met wow-factor

Ontwerpster Caro Agterberg won de ideeënprijsvraag ‘Energy meets the Arts’. Landschapsarchitect Dirk Oudes ziet haar duurzame project wel zitten.

6

‘We porren elkaar lekker op’

Hoe een boomkweker en een kunstenaarsduo elkaar vonden in het project ‘N65 als etalage’.

8-9

Trots op een appel die smaakt

De lekkerste appels verdwijnen in de appelmoes. Dat kan zo niet langer vonden kunstenares Lobke Meekes en fruitteeltbedrijf De Stuifakker. Samen ontwikkelden ze ‘Plukgoed’.

11

Natuurkunst 2

Wat is de relatie tussen kunst en natuur? Boswachter Frans ‘brabant vertelt’ Kapteijns legt het uit. “Kunst en natuur smelten ineen in schoonheid.”

12

Alle Landkunst van Brabant

op een rijtje op een uitneembare landkaart.

18

Vijfde Landschapstriënnale

Marco Vermeulen is hoofdcurator van de Landschapstriënnale in Het Groene Woud in 2020. Kunstenaars spelen hierbij een belangrijke rol.

20

Levendig design langs dreven en driften

Kunst maakt een uniek stukje cultuurgeschiedenis in natuurgebied De Maashorst weer zichtbaar.

22

Nieuw leven in oude stroompjes

Het project ‘Boxtel Binnen de Bruggen’ moet oude structuren van gedempte Binnendommeltjes verbeelden om zo de leefbaarheid van het oude Boxtel (binnen de bruggen) te versterken.

Colofon

Deze productie werd mede mogelijk gemaakt door Kunstloc en valt buiten de redactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. Contact Kunstloc: Liesbeth Jans, programmaleider kunst en samenleving, 013 7508424, www.bkkc.nl/ www.kunstloc.nl Concept en realisatie: Bodosz | Fotografie: John van Hamond (tenzij anders vermeld) | Cover: Sannah Belzer, Ode aan de Zandrug. | Teksten: Anneke van Wolfswinkel, Gerard Mesman, Liesbeth Jans, Paul van der Steen, Twan van den Brand, Frans Kapteijns, Joosje Duindam | Coördinatie: Dieter van den Bergh | Vormgeving: Obidesign / Annebeth Nies.

Per 1 juni gaan bkkc (professionele kunst) en Kunstbalie (amateurkunst, cultuureducatie en community art) samen verder als Kunstloc Brabant. Kunstloc adviseert, verbindt en ondersteunt de kunsten cultuursector, om de positieve impact van kunst en cultuur voor alle Brabanders voelbaar te maken.


Kunst & Samenleving

Jolanda van Nuenen, Allermooist

‘Niet alleen in de steden, ook in het landelijk gebied van Brabant is volop kunst te beleven.’

Voor je ligt een special van Zuiderlucht die is gewijd aan bijzondere kunstprojecten in de provincie Noord-Brabant. Het zijn projecten waarbij kunstenaars hebben nagedacht over belangrijke maatschappelijke thema’s en waarbij zij hebben samengewerkt met partners die niet afkomstig zijn uit de culturele sector, zoals boeren, boswachters, boomkwekers, waterschappen of energieleveranciers. Het zijn kunstprojecten over vraagstukken die ons allemaal aangaan. Hoe gaan we energietransitie vormgeven de komende jaren? Hoe kunnen we onze omgeving groener maken zodat het regenwater weer zijn weg kan vinden? Hoe gaan we met onze voedselproductie om? En hoe richten we ons (stedelijk) landschap zo in dat er ruimte genoeg is voor iedereen?

K

unstloc, de uitvoeringsorganisatie voor het cultuurbeleid van de provincie Noord-Brabant, is bij al deze projecten betrokken. Soms zijn we initiatiefnemer, een andere keer faciliteren we of zijn we projectleider. Het zijn bijna allemaal langjarige projecten. Goede samenwerking vraagt tijd en aandacht, vooral als de partners uit heel verschillende werelden komen en de vraagstukken ingewikkeld zijn. Kunstloc zit aan tafel als intermediair, als een soort makelaar die kunstenaars en andere beroepsgroepen aan elkaar koppelt, op weg helpt en begeleidt. Ons programma dient naast een idealistisch ook een praktisch doel. Het bevordert opdrachtgeverschap aan kunstenaars vanuit andere sectoren dan de cultuursector, het schept de mogelijkheid voor kunstenaars om ook bedrijfsmatig te werken en om zich te verbinden aan maatschappelijke vraagstukken en publiek. En daarmee versterken we de cultuursector. Wij verbinden kunst aan onze fysieke én sociale omgeving, aan de ruimte die we met elkaar delen. Waarom doen wij dat? Wij vinden dat onze samenleving mooier en leefbaarder wordt als kunst een veel prominentere rol krijgt. We zien dat kunst een belangrijke rol speelt bij het verbeteren van de kwaliteit van onze omgeving. We merken ook dat kunstenaars een actieve rol in de samenleving willen vervullen en dat er vraag is naar hun creatieve bijdrage vanuit alle maatschappelijke sectoren. En wij denken dat een goede, inspirerende en duurzame leefomgeving steeds belangrijker wordt. Voor deze special van Zuiderlucht hebben we vier thema’s uitgekozen uit onze rijke praktijk: Energie, Food, Landschap en Water. We laten mooie voorbeelden zien en hopen daarmee te inspireren. We kunnen helaas niet alles laten zien. De projecten waarin wij kunstenaars aan zorg- en welzijnsinstellingen koppelen vallen buiten het kader van deze special. Deze projecten worden apart gebundeld in het magazine We Care dat in augustus verschijnt en dan ook in te zien is via kunstloc.nl. Niet alleen in de steden, maar ook in het landelijk gebied van Brabant is volop kunst te beleven. Deze zomer vindt alweer voor de 11de keer de Landkunst-manifestatie plaats. Op allerlei locaties in de natuur en op het platteland vertellen en verbeelden kunstenaars de geschiedenis van die plek. In het midden van deze bijlage vind je een uitneembare landkaart met daarop alle activiteiten. Landkunst is ontstaan om bewoners, bezoekers en recreanten te vertellen over het gebied waarin zij zich bevinden. Dat doen we samen met bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Natuurmonumenten. Een bijzonder aandachtspunt binnen Landkunst is de Zuiderwaterlinie. Wat veel mensen niet weten is dat dit de oudste, langste en meest benutte waterlinie is van Nederland. Hij loopt dwars door Brabant, door elf vestingsteden in hun buitengebied. Dit jaar schreven elf kunstenaars een gedicht over één van die vestingsteden. Alle gedichten zijn in deze special verzameld. Ik hoop dat de voorbeelden in deze special inspireren om over de rol van kunst na te denken en om Brabant te bezoeken. Laat je verrassen! LIESBETH JANS programmaleider kunst en samenleving bij Kunstloc

3


Zonne-energie

met wow-factor

4

‘De beelden die je met Dutch Blue kunt creëren, kunnen echte landmarks worden.’

ontwerpster Caro Agterberg en landschapsarchitect Dirk Oudes


Stel: je gebruikt doodgewone zonnepanelen als pixels. Met panelen in verschillende tinten blauw maak je een beeld. Vanaf de grond zie je het nog niet, maar vanaf een hoog gelegen uitkijkpunt wél: een roos, een geometrisch patroon, of een portret van Vincent van Gogh: alles kan. Wow-effect gegarandeerd. Dit is, in een notendop, het idee achter ‘Dutch Blue’ van Caro Agterberg. In januari 2018 won ze er de ideeënprijsvraag ‘Energy meets the Arts’ mee.

D

e energietransitie, de overgang van fossiele naar duurzame energie, is in volle gang. Energieneutraal bouwen en elektrisch rijden zijn het nieuwe normaal, windmolenparken en zonnevelden worden in hoog tempo aangelegd. Kunstloc schreef in oktober 2017 de prijsvraag ‘Energy meets the Arts’ uit, omdat ze één stem in de discussies te weinig hoorde: die van kunstenaars en ontwerpers. Kunstloc roept hen op om mee te denken over de gevolgen van de energietransitie voor onze leefomgeving. Want het is niet alleen een zaak van technologische en economische verandering. Wil de energietransitie écht succesvol zijn, dan is nog iets anders nodig: verbeelding en verleiding. Caro Agterberg is opgeleid aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, en specialiseerde zich in het vormgeven van de buitenruimte. De prijsvraag was voor haar een aanleiding om een idee, dat ze al langer had, verder uit te werken. “Een paar jaar geleden zag ik in Engeland het Witte Paard van Uffington. Dat is een prehistorische tekening in het landschap, gemaakt met witte kalk. Vanaf de grond zie je de vlakken en lijnen, maar alleen vanaf de tegenoverliggende heuvels of vanuit de lucht zie je de hele tekening. Je kan het vergelijken met de Nazcalijnen van Peru. Toen dacht ik al: zó zouden we zonnepanelen moeten plaatsen.” Voor haar inzending voor de prijsvraag dook ze in de materie en ontdekte dat er zonnepanelen bestaan in verschillende tinten blauw. “Met die kleurnuances ben ik gaan spelen en schetsen. Zonnevelden zijn nu functionele, rechthoekige vlakken in het landschap, maar je kan er veel meer mee doen.” Dirk Oudes was één van de juryleden van de prijsvraag. Hij is landschapsarchitect, opgeleid aan Wageningen University & Research. Nu is hij als onderzoeker verbonden aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, waar hij samen met studenten onderzoek doet naar de vormgeving van energielandschappen. “De kracht van Agterbergs idee zit hem in de eenvoud”, legt hij uit. “De technologie bestaat al, alleen de manier waarop je de zonnepanelen plaatst is anders. Ingrepen zoals deze zijn hard nodig, omdat we moeten nadenken over hoe ons landschap verandert. We zijn eraan gewend dat onze energiebronnen onzichtbaar zijn, ver weg: olie en kolen worden over zee aangevoerd, gas komt door lange ondergrondse buizen uit Rusland. Maar wind- en zonne-energie wekken we op in ons eigen landschap, vaak zelfs in ons eigen huis. Voor een boer kan het aanleggen van een zonneveld op zijn land aantrekkelijk zijn, als het meer oplevert dan traditionele gewassen zoals uien of wortels. Maar de omwonenden zien hierdoor hun leefomgeving industrialiseren, en komen in verzet. Nu zie je vaak dat die omwonenden betrokken worden op een economische manier: ze kunnen gebruik maken van de opgewekte energie, of krijgen een aandeel in de winst. Maar het is minstens zo belangrijk om mensen op

andere manieren te betrekken, en de beleving van het landschap mee te wegen. Het is nodig om hier met de blik van de ontwerper naar te kijken.” Agterberg: “De beelden die je met Dutch Blue kunt creëren, kunnen echte landmarks worden. Ze zijn verbonden met die plek en kunnen iets zichtbaar maken van de lokale geschiedenis. Een zonneveld in Brabant ziet er anders uit dan in Groningen. Doordat mensen zich ermee verbonden voelen, kunnen ze zich de energielandschappen ook toe-eigenen. Over de inpassing van zonneparken in het landschap moet echt beter worden nagedacht. Ik pleit ervoor dat provincies de regie hierover naar zich toetrekken. Zo kun je verspreid over heel Brabant zonneparken aanleggen, elk met een eigen beeld en een mooi uitkijkpunt. Ik droom ervan dat mensen op zondagmiddag tegen elkaar zeggen: Kom, we gaan de zonneparken doen.” Oudes: “Het landschap verandert, doordat we duurzame energie dicht bij huis opwekken. Ik zie dat als iets positiefs: we trekken onze energievoorziening weer meer naar onszelf toe. We zijn er in Nederland goed in om creatief om te gaan met onze beperkte ruimte. Het is geen gek idee om een energielandschap tegelijk een recreatieve functie te geven, zoals Agterberg voorstelt.” Agterberg: “Ons landschap is al vaker mee veranderd met onze energiebronnen. Denk maar aan het steken van turf, of de historische windmolens zoals bij Kinderdijk. Daar zien we de schoonheid van, we ervaren het zelfs als een deel van onze identiteit. Ook grote projecten die diep ingrijpen in het landschap, zoals de Deltawerken en de Afsluitdijk, hebben we voor elkaar gekregen, en we zijn er trots op. Wij zijn hier gewoon goed in. Waarom pakken we de energietransitie dan zo rommelig aan? Zo lelijk? Het is hoog tijd dat kunstenaars hierbij betrokken worden.” Oudes: “Door het klimaatakkoord van Parijs, en de aanstaande beëindiging van de gaswinning in Groningen komt de energietransitie in een stroomversnelling. Ideeën die lang alleen op papier bestonden, worden nu daadwerkelijk gerealiseerd. De rol van ontwerpers wordt nu steeds belangrijker.” Agterberg: “De technologische veranderingen gaan snel, en de zonnepanelen zoals we ze nu kennen zullen ooit wel weer verdwijnen. Maar Dutch Blue kunnen we nú realiseren. Dus laten we er alsjeblieft iets moois van maken.” ANNEKE VAN WOLFSWINKEL

5


Het was even wennen, en nog altijd spreken kweker en designers hun eigen taal. Maar hun samenwerking rond de N65 heeft duurzaam vorm gekregen in een coöperatie. “We hebben elkaar nodig.”

We porren elkaar lekker op Z

e knikken alle drie. Zet een kweker en twee designers bij elkaar en de opbrengst is groter dan de som der delen, beamen ze. Hoe zonderling de combinatie ook mag zijn. Juist het ongewone lijkt meerwaarde te creëren.

6

Want, zegt de kweker die Aad Vermeer heet: “Ik zit met mijn vingers in de grond, zij ontwerpen constructies. Het zijn twee heel verschillende disciplines die je bij elkaar brengt en die elkaar aanvullen. Ik weet niet of ik anders zoals nu aan de slag zou zijn gegaan met mossen.” En de designers, in dit geval het paar Maartje Dros en Eric Klarenbeek: “We hebben elkaar nodig. Hier in Haaren liggen de proeftuinen. Wij hebben geen toegang tot een eigen kwekerij waar je de ontwikkelingen goed in de gaten kunt houden. Aad doet dat wel. Het liefst zouden we hier elke dag even zijn. Maar ja, we zitten in Zaandam. Da’s minstens drie verkeersknooppunten en heel veel fijnstof verder.” Over fijnstof en het mos als N65’s stofzuiger verderop meer. Het zijn belangrijke elementen in de samenwerking van het trio, dat inmiddels een coöperatie heeft opgericht: ‘Greentings’. Daar hebben ze andere partijen bij betrokken. “Zo brengen we verschillende expertises bij elkaar en bouwen we meteen een groot netwerk op. Dat is essentieel om vooruit te gaan”, zeggen de designers. “Voor ontwerpers en andere kunstenaars is dit misschien wel een model voor de toekomst.” En Vermeer: “Als je aan het begin van de keten zit, als je bedenkt en experimenteert, dan zie je later vaak het minst van de opbrengst terug. Daarom hanteren we een puntensysteem dat recht doet aan de inspanningen van alle partijen. Dat is vrij uniek.” De aanzet tot de ideeën werd geschetst door Kunstloc (voorheen bkkc), met als doel kunst en vormgeving te integreren in dit gebied en het versterken van de identiteit van de N65. Deze provinciale weg tussen Vught en Tilburg zal de komende jaren een reconstructie ondergaan, mede om de verkeersveiligheid te verbeteren. De (boom) kwekers gevestigd aan deze weg, willen actief deelnemen aan deze gebiedsopgave. Ze beschrijven het gebied als ‘de tuin van Brabant’, waarin ze hun producten als op een tuinbeurs kunnen etaleren. Het kunstproject ‘De N65 als Etalage’ biedt kansen om de kwekerijsector nog beter te profileren. De dromen van de designers zijn zoals dromen horen te zijn: weids. Een overkapping van de hele N65 met natuurlijk materialen? De aanvankelijke schetsen van Dros en Klarenbeek zien er aansprekend uit. De cijfers van hun ‘Absorberende Architectuur’ mogen er ook zijn. Onderzoek van de Universiteit van Bonn geeft aan dat mos een fijnstofvreter van jewelste is. Een volledige overkapping zou alle fijnstof kunnen opnemen van 94.285 auto’s die vier keer per week heen en weer rijden tussen Den Bosch en Tilburg. Lees: van al het huidige verkeer op de N65.

Maar goed, die overkapping blijft nog wel een hele tijd een droombeeld. Zo’n wegdak boven het wegdek zou wel goed passen bij het cv van de drie. Vermeer (39) is met zijn bedrijf Greenmakers druk met onder meer readyroofs, groene dakelementen. Dros (38) en Klarenbeek (39), allebei afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven en goed voor tal van grote projecten, weten hoe ze schimmels, algen en mossen moeten opkweken. Ze hebben er in het verleden al volop mee gewerkt. “Schimmels? Vroeger klonk zoiets vies. Inmiddels is er gewenning ontstaan en zijn ze zelfs breed geaccepteerd als zinvol materiaal.” Maar de groene innovatie in Haaren is ook een proces waarbij het geduld op de proef wordt gesteld. Het is vooral nog zoeken naar de ondergrond waarop het mos het best gedijt. Dat zit Vermeer het meest zichtbaar dwars. “Alles wat verweerd en oud is, daar groeit mos op. Maar op onze nieuwe objecten gaat het niet naar wens. Dat moeten we verder onderzoeken.” De wegtikkende tijd heeft ook te maken met de ambitie om kwaliteit te leveren. “Dat is zeker in mijn belang”, zegt de kweker. “Je kunt wel iets moois neerzetten, maar het moet drie jaar later nóg goed zijn.” Hij beseft bovendien dat innoveren “een proces van ‘trial and error’” is. Dus toch aan de slag. Een eerste proefopstelling langs de N65, op zijn velden aan de kruising met de Hoge Raam, ligt in het verschiet. “We stellen eerst een verticaal systeem op”, zeggen Dros en Klarenbeek. “Met driehoekige of vijfhoekige structuren willen we een groene wand creëren waar je doorheen kunt blijven kijken. Het werkt als fijnstoffiltering. Daar gaat het ons om. En we zouden ook een stuk overkapping met mos willen maken. Bij een bushokje dat wachtende reizigers tegen fijnstof beschermt of op een plek waar bijvoorbeeld fietsers er onderdoor kunnen.” De N65 biedt een uitgelezen kans. Verkeer, industrie, veehouderij, van over de grens, de vuiligheid komt overal vandaan. Klarenbeek: “Als je Brabant op de landelijke fijnstofkaart ziet, dan ontwaar je een donkere vlek. Dat verwacht je vooral in de Randstad. Maar Nederland dreigt sowieso één grote stad te worden. Dat maakt het des te belangrijker om oplossingen voor die fijnstof te zoeken.” In het begin van het jarenlange proces kwamen ze vaak bijeen, nu eens in de twee, drie maanden. Of zij, de kweker en de designers, inmiddels aan elkaar gewend zijn? De gewenning duurt voort, zegt Dros met een glimlach. “Je hebt ieder je eigen gevoel, je eigen ergernissen en teleurstellingen, je spreekt ook wel eens een andere taal.” Maar dat alles lijkt eerder te stimuleren dan af te remmen. “Als we om de tafel zitten, dan porren we elkaar lekker op.” TWAN VAN DEN BRAND www.greenmakers.nl / www.ericklarenbeek.com / www.maartjedros.nl


7

‘Een overkapping zou alle fijnstof kunnen opnemen van 94.285 auto’s die vier keer heen en weer rijden tussen Den Bosch en Tilburg.’

Boomkweker Aad Vermeer en kunstenaars Maartje Dros en Eric Klarenbeek


Trots op een appel die smaakt

8

Lobke Meekes (links) en Judith Zengers van ZLTO. foto Jasper Schel

Fruitteeltbedrijf De Stuifakker in Zevenbergschen Hoek teelt appels met grote toewijding. Dat de lekkerste appels verdwijnen in de appelmoes, is een paradox die vraagt om een creatieve oplossing. Kunstenaar Lobke Meekes zette haar tanden erin, en samen met de appelboer ontwikkelde ze Plukgoed. Dit seizoen krijgt het een vervolg. “Ik wist niet dat een appel zó lekker kon smaken.”


B

ij hun eerste ontmoeting, eind 2016, had Juanita de Jonge van De Stuifakker een Golden Delicious-appel meegenomen, net geplukt van de boom. Het was tijdens een ‘speeddate’ voor boeren en kunstenaars in het FoodLab FoodHeroes-project, georganiseerd door Kunstloc en ZLTO. Lobke weet nog steeds hoe lekker die appel was. “Toen Juanita vertelde dat deze appels verwerkt worden tot sap en moes, was ik gelijk getriggerd. Hoe kan het dat we de lekkerste appels weggooien?” Appels die je vroeg plukt, zijn lang houdbaar, soms wel tot een jaar lang. Dat is handig, omdat we zo het hele jaar door appels kunnen eten. Maar: appels die langer aan de boom rijpen, komen veel beter op smaak. Het probleem is dat je die appels direct moet opeten. Bovendien zijn ze kwetsbaarder tijdens transport. Om die redenen zijn ze niet interessant voor de supermarkt, en zijn ze hooguit geschikt voor de verwerkende industrie. Dat levert zo weinig op, dat het soms zelfs rendabeler is om ze maar helemaal niet meer te plukken, en verrotten ze onder de boom. Lobke ontdekte nog iets anders, toen ze bij de Stuifakker kwam. “Juanita liet me de lijsten met criteria zien waaraan de appels voor de consumentenmarkt moeten voldoen. Allerlei specificaties over kleur, grootte en vorm – maar hoe de appel smaakt? Dat kwam op de lijst niet voor. We zijn inmiddels zo gewend aan de uniforme appels in de supermarkt, dat we denken dat appels die wat kleiner of groter zijn ook wel minder goed zullen smaken. Dat klopt niet. De vraag van De Stuifakker was: “hoe kunnen we die geweldig lekkere, aan de boom gerijpte appels wél bij de consument krijgen, zonder dat we er iets anders van maken?”

’Mooi dat hun lekkerste appels nu wel bij mensen thuis terecht komen.’ Nieuwsgierig als ze is, leerde Lobke veel bij over het rijpingsproces van de appel. Dat ieder ras zijn eigen perfecte plukmoment heeft, bijvoorbeeld. Dat het uitmaakt op welk moment in het voorjaar de bloesems bloeien, of de zomer zonnig is of juist regenachtig, en dat één hagelbui funest kan zijn. Hoe een aan de boom gerijpte Jonagold-appel smaakt, ‘Plukgoed’ gedoopt, liet Lobke proeven aan de bezoekers van de Dutch Design Week in Eindhoven, in oktober 2017. “Ter vergelijking haalden we een zak Jonagold van de supermarkt. Iedereen proefde het verschil, onmiddellijk.” In ruil voor hun e-mailadres mochten mensen een appel mee naar huis nemen, in een opvallend, door Lobke ontworpen tasje. “Om te voorkomen dat mensen hun appel op het uiterlijk zouden uitkiezen, had ik een wand gemaakt met deurtjes, waarachter de appels verstopt waren. Een soort blind date.” Bewustwording bij de consument is belangrijk, maar Plukgoed gaat verder. De Stuifakker wil graag de zekerheid van een afzetmarkt voor deze appels. Daarom organiseren ze komend najaar speciale appelplukdagen. Mensen die enthousiast zijn geworden over Plukgoed – en vaak is één hap genoeg – worden uitgenodigd om zelf de appels te komen plukken. De precieze dag wordt pas kort van tevoren bekend gemaakt: eerst afwachten hoe de zomer verloopt. Lobke: “De Stuifakker is trots op de appels die ze kweken. Ik vind het mooi dat hun lekkerste appels nu bij mensen thuis terecht komen.” www.plukgoed.nl / www.lobkemeekes.nl

FoodLab FoodHeroes Plukgoed van Lobke Meekes en De Stuifakker is onderdeel van een groter project; FoodLab FoodHeroes, een rondreizend lab van boeren en kunstenaars van Kunstloc en ZLTO, dat onderdeel uitmaakt van het programma Agri Meets Design. Dit is een platform waarin boeren en ontwerpers elkaar ontmoeten en samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken. Initiatiefnemers zijn land- en tuinbouwvereniging ZLTO, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de provincie Noord-Brabant. Het FoodLab-format is ontwikkeld door Kunstloc en heeft tot doel kunstenaars en boeren te matchen om samen aan de slag te gaan met voedselvraagstukken. FoodHeroes wil vooral aan het begin van de voedselketen verspilling tegengaan door naar creatieve en innovatieve oplossingen te zoeken. Judith Zengers werkt bij ZLTO en is programmamanager van Agri Meets Design: “Als land- en tuinbouwsector willen we onze verantwoordelijkheid nemen, en werken aan verduurzaming. Daarom willen we er ook voor zorgen dat er minder voedsel wordt weggegooid. Dat probleem speelt niet alleen bij supermarkten en consumenten, maar ook aan het begin van de keten: de boeren. Bovendien is het voor boeren interessant als ze een groter deel van hun productie kunnen afzetten op de consumentenmarkt, simpelweg omdat dat meer geld opbrengt dan het afvoeren naar de verwerkende industrie. Om nieuwe oplossingen te bedenken, werken we graag samen met ontwerpers en kunstenaars. We merken dat zij de voedselvraagstukken die we hen voorleggen heel goed kunnen analyseren, ze willen precies weten hoe het probleem in elkaar zit. Als boeren alleen met boeren praten, blijf je steken in boerenoplossingen. Wanneer je een derde stem in dat gesprek brengt, die van de kunstenaar, ontstaan er nieuwe, vaak onverwachte ideeën. Juist doordat ze ‘van buiten’ komen benaderen ze de problemen onbevangen. Om echt te verduurzamen moeten boeren én consumenten hun gedrag veranderen. Voordat er concrete veranderingen mogelijk zijn, is bewustwording nodig. Veel projecten die we met Agri Meets Design doen, zijn erop gericht mensen anders te laten kijken naar de manier waarop ze met voedsel omgaan. Plukgoed is daar een heel goed voorbeeld van.” www.agrimeetsdesign.com

9


Zuiderwaterlinie

elf vestingsteden elf verhalen

BERGEN OP ZOOM

WILLEMSTAD

Droogte

Willemstad, Fort Sabina

Weet dat we het meeste zijn vergeten. Hoevelen hier ongemerkt zijn geboren. Hoevelen hier ongemerkt hebben geleefd.

wie de Nederlandse identiteit zoekt kan het beste hoog en droog beginnen binnendijks en windbeschut in Willemstad hier wekt de zeelucht aardse lusten op van na de grote landhonger de versterkte wallen van de vestingstad vormen een volmaakte zeshoek een Michelinster van de krijgskunst die het ommeland verheft alles ademt hier historie kustbewaking en fortificaties deden Napoleon watertanden het vrouwvolk boeide hem niet wel schonk hij de aparte heerlijkheid Willemstad een fort en een fallus een bakstenen bastaardkind dat de Eau de Cologne geur waarin het verwekt was net zo gemakkelijk kwijtspeelde als de geleende doopnaam: hoe eenvoudig kan het zijn van een hij in een zij veranderen De Ruyter heet nu Fort Sabina op de Naad van Brabant waar het zand op de klei botst stuit een zeldzame Pokémon in zijn vlucht op de Zuiderwaterlinie als door een wonder ontsnapt aan zijn belagers komt hij bij in een bomvrije bunker een magic cube waarin de wifi wegvalt voortaan baadt de historische schuilplaats in zeldzaam Pokémon-licht ooit kleurde het hier legergroen en werd de ganse verdedigingslinie strategisch onder water gezet geen vijand hield het kruit nog droog voorwaar een revolutionair concept: de oorlog een waterballet

De kleine slokjes water die een uitgedroogde kikker dronk. De kinderen die door maïsvelden trokken om hier soldaat te spelen. Hoe de echte soldaten in hun forten sliepen. Wie stilte hoort beseft dat woorden altijd alleen maar een omweg waren. Wie kijkt naar het water zal misschien de suiker zien van de zuurstokken die werden achtergelaten afgekloven maïskolven, druppels bramensap de zeep uit de kleren die de vrouwen wasten. In het land dat onderliep wachten zaden op droogte.

LOREN BROUWERS

Loren Brouwers (1991) is reiziger, creatieveling en woordkunstenaar. Met haar werk stond ze op verschillende podia waaronder het NK Poetry slam, Dichters in de Prinsentuin en het Geen Daden Maar Woorden Festival. Haar werk werd onder andere gepubliceerd in De Titaan, de Poëziekrant en Meander Magazine.

10

De Zuiderwaterlinie is de oudste, langste en meest benutte waterlinie van Nederland. Hij loopt dwars door Brabant, door elf vestingsteden in hun buitengebied. Omdat dit jaar het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed is, vroegen we elf schrijvers een gedicht over één van die vestingsteden te schrijven.

STEENBERGEN Animus Loci (Mijn plaats) Plaats mij in vruchtbare grond en laat mij aarden, Tussen de echo’s van voetstappen die zich in cadans verplaatsten, In haast genomen, door Andalusische mannen en Madrileense zonen. Ritmisch omhoog gekomen, hun statige veren afgezet tegen blinkend staal, In rood en gele uniformen, onmiskenbaar fel gekleurde oorlogstaal, Middeleeuwse conquistadores met stijve nekken en gepofte armen. Arrogant en hooghartig, wie wist niet waarvoor ze kwamen? Om elk stukje land te bestempelen met het gewicht dat ze op hun hakken plaatsten. Maar voetzolen verstappen zich in drassig land, waar niemand tegen natte denkwijzen van woestelingen zijn opgewassen, Want waar ter inundatie het land werd gedoopt, verdronken zelfs de beste laarzen. Met dank aan het denken van landlopers en waterratten, Deze roemruchtige armoedezaaiers met geuzenamen. Dus met oranje boven, vond men rust tussen muren die waren opgetrokken. En ik dwaalde, España reeds lang vertrokken, tussen stuurboord en kade. Waar men in horige tijden turf en zout naar voorspoed vertaalden. Om uit te kijken naar hoe nu de Zwarte Ruiter nog steeds de rijksweg berijd, En hoe het water, door de hoogte te kiezen, zich nooit heeft omgeleid, Ik keer terug naar mijn oorsprong, naar een tijd voor men zich van godsdienst, naar godsdienst bekeerden. Toen zeenimfen nog vanuit water om voeding smeekten, het is nu vredig. Laat mij dus slapen, tussen Vliet en het kanaal… mijn werk is klaar…

ONIAS LANGVELD

Onias Landveld (Paramaribo, 1985) is een verhalenverteller. Hij schrijft, spreekt, dicht en inspireert. Vanaf 2017 is hij twee jaar de stadsdichter van Tilburg. Zijn liefde voor het gesproken woord is groot. In 2015 won hij hiervoor de Van Dale Spoken Award.

ASTRID LAMPE

Dichter Astrid Lampe (1955) publiceert, zo wordt beweerd, de meest eigenzinnige dichtbundels van ons taalgebied. Ze schuwt de controverse niet. Haar poëzie schakelt van catwalk naar cakewalk, is vitaal en springerig en is (zelfs na meerdere lezingen) verschillend te duiden. Ze treedt regelmatig op in binnen- en buitenland, op grote en kleine festivals. Haar poëzie werd in verschillende talen vertaald.


Met gedichten, geluiden en animaties neemt de fiets- en wandelroute app ‘brabant vertelt’ je mee door de vele verhalen die brabant rijk is. www.brabantvertelt.nl

’Ik weet bijna zeker dat Beethoven de eerste tonen van de Vijfde Symfonie ‘gestolen’ heeft van de geelgors.’

Kunst in de natuur Als voormalig boswachter was ik veel in de natuur te vinden en dat is niet veel veranderd nu ik vrijwillig boswachter en ambassadeur van ‘brabant vertelt’ ben. De natuur is er eigenlijk niet, want er is een diversiteit aan natuur en natuurgebieden in Nederland. Eigenlijk moet ik schrijven ‘leefgebieden’, want het gaat om de biodiversiteit, verscheidenheid aan planten en dieren, die juist aantrekt. In de woordenboeken wordt een leefgebied als volgt omschreven: Het gebied waarin alle activiteiten van een dier of dierpopulatie zich kunnen afspelen. Naar mijn idee klopt dat niet, want in een leefgebied leven ook planten, schimmels, bacteriën etc. Een leefgebied is dus veel meer, en een bezoek aan een leefgebied is per seizoen ook nog eens verschillend. In het voorjaar zoek ik de schoonheid op van de voorjaarsbloemen in bos en weilanden. In de zomer de schoonheid van de Brabantse beekdalen en aan het einde van de zomer de pracht en praal van onze heidegebieden. In de herfst de kleurrijke bossen en in de winter de stille kilte van een winters bos. Kortom; kunst en natuur smelten ineen in schoonheid. En volgens mij zoeken niet alleen boswachters die schoonheid en die natuur op, maar ook musici, kunstenaars, rustzoekers en genietende wandelaars. Over musici gesproken, ik weet bijna zeker dat Beethoven de eerste tonen van de Vijfde Symfonie ‘gestolen’ heeft van de geelgors. En zo zijn er heel veel voorbeelden van musici die bepaalde natuurgeluiden opgenomen hebben in hun muziek. Denk maar eens aan het prachtige nummer Blackbird van The Beatles. Maar ook kunstschilders als Van Gogh, Monet en Gauguin brachten veel tijd door in de natuur. Van Gogh heeft bijvoorbeeld de prachtige natuur van het Nuenens Broek van destijds schitterend vereeuwigd. En als ik zo rond loop in bos, veld, heide en langs vennen, dan kom ik die kunst van die impressionisten ook gewoon tegen. Kunst in de natuur, als je de ogen opent dan kun je veel kunst vinden in de natuur. Dat kan een spel zijn van de schaduw en de zon, of wuivende struiken zoals de jeneverbes, die op mistige dagen op mensen of spoken lijken, of de weerspiegeling van stammen in het water, of kristalvormen in het ijs of gewoon een handvorm in een oude stam. Kunst te over. Al je zintuigen gebruiken is ook al een kunst, want vaak nemen mensen daar de rust niet voor. Toch is dat heel belangrijk wil je de natuur/de leefgebieden echt beleven. Gewoon eens stil staan midden in een bos en alle geluiden echt tot je door laten dringen. Of op een plek gaan zitten in een bos of heideveld en de omgeving eens echt in je opnemen. Dan ben je pas echt één met zo’n leefgebied. Je zult ook ontdekken dat er dan rust in je komt. En je voelt daarna de energie opborrelen om weer eens wat aan te pakken. Dan ben je dus een echte kunstenaar. FRANS KAPTEIJNS (boswachter) www.boswachterfrans.com

boswachter Frans Kapteijns

11


Will Beckers, Boom Oude Martijn Engelbregt, OntBuisse Heide, Achtmaal

Martijn Engelbregt, OntMartijn Engelbregt, Ontsnappingsroute Het Bossche snappingsroute Bossche Broek, ‘s-Hertogenbosch

Carmela Woeste Stilte Martijn Bogman, Engelbregt, OntHet Bossche Broek, Vught

snappingsroute Bossche Broek, ’s-Hertogenbosch

Broek, ’s-Hertogenbosch

1

snappingsroute Bossche Broek, ’s-Hertogenbosch

2

Willem Claassen, Hilverkaveling Martijn Engelbregt, OntHilver, tussen Biesthouthakker snappingsroute Bossche en Haghorst

Sannah Belzer, Watermerk Vlijmen, Biessertpolder / A59

Broek, ’s-Hertogenbosch

3

4

Paul de Kort, De Wassende Maan Bandijk, Werkendam

5

6

Jeroen Hoogstraten, Panoramatafel Bandijk, Werkendam

7

(semi ) permanente kunstwerken F

9

A

De Sprong, boven de vijf stellingen van de Zuiderwaterlinie

B

8

tijdelijke projecten

C

7

6

10

A

38

13

36

A De Mars Zuiderwaterlinie, Heusden

41 C

41

41

32

F bkkc, Landkunst Fort Sabina, Willemstad

E

A D

11

2

12

35 G

31 35

Theaterfestival Boulevard Locatievoorstellingen, ‘s-Hertogenbosch

E

LandKunst in Brabant

Kunsten in de Monumenten, Bergen op Zoom

F

Landkunst brengt land, stad, natuur, erfgoed, cultuurhistorie en hedendaagse kunst samen. Op e en historische ontmoetingsplekken, op plaatsen waar bewoners en bezoekers, recreanten en elkaar tegenkomen. Centraal staat de genius loci: de geest van de plek. De kunstwerken, tentoon of evenementen die je aantreft, zijn speciaal voor die plek bedacht en gemaakt. Kijk voor een overzicht van locaties en evenementen op www.landkunst.nl

12 Lustwarande, Hybrids en Brief Encounters ‘18 Park Oude Warande, Tilburg

G

Landkunst op de Oude Buisse Heide, Roosendaalsebaan, Achtmaal

Frank Havermans, Foot Bridge Soniuspark, Son en Breugel

33

Andreas Hetfeld, De Groene Ontmoeting, Veghels Buiten

34

Hans van Lunteren, IJkplaats, Veghels Buiten

34

Marius Boender, Tijdsequentie voor een strooiveld, Begraafplaats Zuylen, Breda

AnnAtopiA, Het Goordonk 15, Baarle-Nassau

32

Tjep, Van maaiveld tot goot en nok, Veghels Buiten

34

31

Peter Lûsschen, Brugakkerplein Boxtel

NAR routes Veghel, Oss, Eindhoven, Son en Breugel

30

Sannah Belzer, Ode aan de Zandrug De Vest, Waspik

Stichting Verhalis, De dodendraad leeft, www.verhalis.nl

35

29

Studio 1:1, Vogelkast Ziekenhuis Bernhoven, Uden

36

37


Urs Pfannenmüller, Uitkijk op het landschap De Hilweg, Werkendam

Frank Halmans, (Her)huisvesting Polder Pannekoek, Werkendam

8

Frank Halmans, Rustplaats voor vogels De Hilweg, Werkendam

9

Auke van der Heide / Jan Wessendorp, De emmer van toen... Binnenbandijk, Bergen op Zoom

11

10

Edward Geluk, De Traan 2e Hoogerwaardseweg, Woensdrecht

Marius Boender, De Wachter Oostdijk, Willemstad

12

14

13

Lucas Langlet, Uitkijktoren rond door recht Boskantseweg, Sint-Oedenrode

15 22

Irene Fortuyn, Waterlabyrinth Moerenburg, Tilburg

Frank Havermans, Observatorium Dommel, Sint-Oedenrode

16

20 A

B

30

Bram Braam, Occupied Spaces Landgoed Velder, Liempde

42 40

17

23

5 1 3

D

37

A

KCCM, GROEN Xylotheek, langs de N65

39 18

30

19

18

34 29

28

14

25

17

16 15

30 24

4

33

30

21

26

Mariëlle Lapidaire, Het Boomkompas Structuurweg, Schijndel

19

27

Willem Claassen, De Maasarm Maasdijk, Keent

20

eigentijdse passanten nstellingen n actueel

13 Roberto Ruggiu, Project voor de Peelrandbreuk Heiakker, Deurne

21

Studio MKGK, Reizigers van Oisterwijk, Station Oisterwijk

28

Harald Vlugt, Footprint, Raamsdonk

38

Studio HB, Dwaallandschap Beleef de Kempen, Vessem

27

Rob Moonen en Albert Kliest, MOB Wanroij Boompjesweg, Wanroij

39

Atelier Van Asseldonk, Informatiezuilen Beleef de Kempen, Vessem

26

Maarten de Reus, Het Wiel bij het afwateringskanaal, Waalwijk

40

Roos Terra en Jaap Dirk Tump, Levende Brug, Sint-Oedenrode

Ben Raaijman, Dommelbalkon, Son

25

24

Follies in Dorst, Oosterhout, Rijen, Dongen

41

KCCM, Schaap-Scheer-SpeelKraal Landgoed ‘t Nabbegat, Zeeland

42

Arno Coenen en Robin Gerris, Dynamische landschappen viaducten Menzel en ‘t Loo, Nistelrode

23

Roberto Ruggiu, Intending White Park De Bleek, Ravenstein

22


Zuiderwaterlinie

elf vestingsteden elf verhalen

KLUNDERT

GEERTRUIDENBERG

Recept voor Klundert

1 Pak een plek bij het water. 2 Voeg daaraan toe: geboorte en dood, de mensen ertussen, de wil om te blijven. 3 En kijk, daar verschijnen de eerste huizen, de geur van gebraden wild stijgt op, het rammelen van een kar op wielen is hoorbaar in de straten. 4 Meng het geheel met branden en overstromingen. Laat het slinken en dan weer rijzen. 5 Leg een krans van vestingwerken aan om het baksel van stevigheid te voorzien. Als kers op de taart plaatst u een stadhuis met een zadeldak waarop de eeuwen gemakkelijk blijven zitten. 6 Laat de Fransen komen. Laat daarna de Duitsers komen en alles in brand steken. Herbouw het baksel en laat opnieuw een overstroming los. Begin weer met herbouwen. Klaar. 7 Garneren met vlas en suiker. 8 Laat nu de eeuwen smelten op de tong: wij zijn hier, wij zijn er nog steeds, wij vinden ons terug in letter en geest. 14

BART SMOUT

Bart Smout (1983) publiceert in verschillende literaire tijdschriften en treedt regelmatig op (vorig jaar stond hij op Lowlands). Hij schreef de roman Lege Lijnen en columns voor de Volkskrant. Momenteel is hij auteur voor verhalenplatform Shortreads en werkt hij aan een nieuwe roman voor uitgeverij De Geus.

Omarmen

BREDA Kasteelplein Op het Kasteelplein is het altijd eb. Eigenlijk is het te smal om een plein te zijn, het is meer een straat. Mensen die hier lopen zijn op weg naar hun werk, naar de winkels, naar een park. Wanneer je hier stilstaat, word je aangekeken. De beste reactie is niet ergernis, niet terugkijken; het is rondkijken, zien waar degenen met haast blind voor zijn. Als je je ogen half dichtdoet en een stap naar voren zet, zodat je de zon langs de bovenkant van je oren voelt strelen, hoor je hoefgetrappel. De paarden ademen zwaar, hun stappen zijn ritmisch, de ruiters dragen een uniform en staren achterdochtig naar je, klaar om hun wapens te pakken, om de grotere steden die noordelijker in de Republiek liggen te beschermen. Het beeld verdwijnt niet helemaal als je je ogen opent. In het kasteel van Breda, dat voor je ligt, worden militairen opgeleid. Op de plattegrond in je broekzak kan je nog steeds de grillige blauwe lijn vinden die de Zuiderwaterlinie voorstelt. Kilometers verderop spelen kinderen in het gras en drinken ouders wijn op een terras langs het water. Wanneer er een stilte valt, horen zij misschien ook een echo van het verleden.

Vrijdag. Leo laat na de vrijmibo bij Huis Ten Bosch zijn auto op de parkeerplaats staan. Vandaag loopt hij. Terwijl hij, aangeschoten naar huis wandelt, groet niemand hem. Als hij naar twee jonge meisjes glimlacht, krijgt hij geen glimlach terug. Daar. Een vrouw van zijn leeftijd. Leo knipoogt naar haar. Geen reactie. Dan staat Leo stil. ‘Ik ben onzichtbaar,’ mompelt hij voor zich uit. Niemand reageert hem. ‘IK BEN ONZICHTBAAR’ roept hij nu. Niemand kijkt op. Dan gaat Leo zitten. Er komt een klein beetje zand op zijn pak. Zijn leren schoenen schuren over de stoep. Het was casual friday vandaag, op kantoor. Hij heeft die gezellige schoenen met gespjes aangetrokken. Leo legt zijn handen op de grond. ‘Zo,’ mompelt hij, tegen niemand. ‘Nu ben ik één met Geertruidenberg. Nu bén ik Geertruidenberg. ‘Ik omarm de mensen. Mijn mensen. Zoals de vesting de mensen omarmt.’ Leo haalt opgelucht adem. Als je een hoed opzet, kun je hem niet meer zien. Als je iemand omarmt, word je onzichtbaar, denkt hij, licht filosofisch. ‘Zo. Zo is het goed.’ Na een halfuurtje begint het koud te worden. De vier trappisten beginnen hun kracht te verliezen. Hij staat op en loopt naar huis. Zijn vrouw vraagt niet waarom hij zo laat is.

MARTIJN NEGGERS MARJOLEIN VAN DE GENDER

Marjolijn van de Gender (1994) is drievoudig finaliste van schrijfwedstrijd Write Now! Haar werk verscheen o.a. in weekblad Mare en op de literaire website Hard//hoofd. Daarnaast is ze co-auteur van de bundel Historische Verhalen - Korte verhalen uit de Oudheid.

Martijn Neggers (1987) is schrijver voor Nieuwe Revu en Team Edgar. Hij publiceerde de romans De Mensen Die Achterbleven en Spoetnik, dat verfilmd gaat worden. Hij werkt mee aan het voetbalboek Mindere Goden dat net voor het WK van 2018 verschijnt. In 2014 richtte Neggers het literair tijdschrift De Titaan op, en daarnaast schreef hij o.a. voor Tirade, Hard Gras, Playboy, Brabants Dagblad en VICE Sports.


Kunst als motor voor verandering

‘De kracht zit vaak in het artistieke proces.’

Ben je volwaardig kunstenaar als je een ‘community art’project uitvoert? Als adviseur bij Kunstloc houd ik me samen met collega’s bezig met community art: wij voeren niet uit, maar scheppen randvoorwaarden, adviseren en verbinden makers die wel uitvoeren. Maar wat is community art? Is het kunst? Creatief wijkwerk? Moet kunst per se nuttig zijn en ingezet worden als smeermiddel? Het is een term die veel vragen, vooroordelen en verwarring oproept. Maar in plaats van te verzanden in discussies over begrippen en woorden, heb ik het liever over wat het is en wat het kan betekenen. Om uit te leggen wat community art is, gebruik ik graag de volgende omschrijving: het inzetten van kunstprocessen voor het aanpakken van maatschappelijke thema’s. Hiermee wil je een verandering in de samenleving teweegbrengen. Stel jezelf dan ook altijd te vraag wat er moet veranderen? Wat is er aan de hand en waarom is dit een probleem? Een veelvoorkomende aanname is dat community art zich per definitie in een wijk afspeelt, maar vraagstukken gaan vaak over grenzen van een wijk heen of spelen zich juist af op een heel specifieke locatie, zoals in een zorginstelling. Grote vraagstukken hebben vaak hun uitwerking in lokale problematiek: zo zorgt klimaatverandering lokaal voor wateroverlast. Een gevolg van oorlog is migratie en daarmee de opvang van statushouders. De economische crisis draagt bij aan (verborgen) armoede en groeiende ongelijkheid zorgt voor polarisatie en burenruzies. Vervolgens is de vraag: wie heeft last van dit probleem? Welke partijen zijn nodig voor verandering? Als een issue door velen als urgent gevoeld wordt, is er een voedingsbodem voor verandering. En hoe zorgt kunst of design voor die positieve verandering? Hierbij gaat het niet altijd om een concreet en tastbaar kunstwerk; vaak zit de kracht in een artistiek proces. Hierbij is kunst dus absoluut niet ondergeschikt aan het maatschappelijk doel, zoals vaak wordt gedacht. Kunst kan een grote bijdrage leveren aan verandering zodra het schuurt en de verbeeldingskracht uitdaagt. Dus: wat betekent community art nu precies? Kunstenaars, bewoners, sociale partners en andere betrokkenen pakken gezamenlijk een probleem aan. En de kracht zit ’m nu precies in de combinatie van kwaliteiten van al die verschillende partijen. Waar een sociaal werker soms vastloopt in de probleemgerichte reguliere methodes creëert kunst nieuwe ruimte en mogelijkheden. De sociaal werker snapt de achtergronden van de problematieken en de kunstenaar creëert in een creatief proces nieuwe (handelings) perspectieven. Daarbij heeft iedereen een eigen rol; zo zit een kunstenaar niet op de stoel van de sociaal werker en een bewoner niet op die van de kunstenaar. Je doet het dus niet alleen, sterker nog, het wordt juist beter als er meer partijen meedoen. Er is iemand nodig die het initiatief neemt en partijen uit andere domeinen opzoekt. Zet jij de eerste stap? www.communityartbrabant.nl JOOSJE DUINDAM (adviseur kunstbeoefening bij Kunstloc)

15


‘Ik wil de emotie van die ramp invoelbaar maken.’

16

‘Mijn tekeningen zijn

schapen-proof’ Vivian Heyms en Jan Janse (Staatsbosbeheer) op Fort Sabina.


Het landschap zit vol verhalen. Maar hoe maak je die zichtbaar? In de Landkunstexpositie op Fort Sabina bij Heijningen is te zien hoe kunstenaars zich laten inspireren door de verhalen die daar voor het oprapen liggen. Een gesprek met Jan Janse van Staatsbosbeheer en illustrator Vivian Heyms, die de vergeten geschiedenis van de Watersnoodramp in West-Brabant verbeeldt.

V

anaf het hoogste punt op de aarden wallen van Fort Sabina kijk je uit over het Haringvliet. Aan de andere kant strekt de polder zich uit tot de horizon, een kleine kudde schapen graast op de steile wallen van het fort. Jan Janse, landschapsarchitect en adviseur landschap en cultuurhistorie bij Staatsbosbeheer, wijst naar de met gras overtrokken gewelven van het fort: “Dat waren de opslagbunkers voor munitie. En die zware eikenhouten deuren zijn zeventiende-eeuws, gemaakt van hergebruikte scheepsrompen.” Het fort heeft een lange geschiedenis, met hoogtijdagen in de Napoleontische tijd. Zelfs bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1940, heeft het nog even dienst gedaan in een vergeefse poging de vijand tegen te houden. Vivian Heyms verdiepte zich in de verhalen rond het fort. “Ik was verrast toen ik hoorde dat het hier in 1953, met de Watersnoodramp, rondom helemaal onder water gestaan heeft. Ik wist helemaal niet dat dat hier gebeurd was. Dat maakte mij nieuwsgierig, en ik besloot mijn werk over die geschiedenis te maken.” Janse vindt het mooi dat deze minder bekende geschiedenis opnieuw verteld wordt. “Zie je dat fortwachtershuis, beneden? Het oude huisje is in 1953 helemaal weggevaagd. Bij de Watersnoodramp denken mensen allereerst aan Zeeland. Maar dat de dijken ook hier in West-Brabant braken, realiseren veel mensen zich niet. In het gebied rond dit fort is ongeveer de helft van de mensen verdronken. Mijn vader heeft het van dichtbij meegemaakt, en vertelde ons er verhalen over. Zo dachten ze in het begin nog dat het water wel weer zou zakken als het eenmaal eb werd. Maar door de storm en het springtij kwam er geen eb, en werd de druk van het water op de dijken steeds hoger. Ze hadden nooit verwacht dat die konden breken.” Heyms komt niet uit deze streek en kent de verhalen niet uit haar eigen familie. “Toch wil ik de emotie van die ramp invoelbaar maken. Ook omdat wat er toen gebeurde, ons een spiegel voorhoudt over de situatie waar wij zelf in zitten – ook al is het op een heel andere manier.” De illustrator werd kort na haar afstuderen benaderd door Kunstloc, met de vraag of ze mee wilde doen aan de Zuiderwaterlinie-expositie op Fort Sabina. Haar afstudeerwerk, aan de richting illustratie van kunstacademie St. Joost in Breda, was opgevallen. Voor haar project ‘Slavenschip Leusden’ maakte ze indringende tekeningen over een vergeten stuk geschiedenis: het vergaan van het schip ‘Leusden’ in 1738 voor de kust van Suriname. Ze zoomde in op de handen, voeten en gezichten van de tot slaaf gemaakten in het ruim, die verdronken. Heyms: “Ik verbind in mijn werk verhalen en beelden uit het verleden met het heden. Niet om een mening op te dringen, maar om mensen

zelf te laten nadenken over wat die verhalen ons te zeggen hebben over onszelf, hier en nu.” Die benadering past goed in de visie van Staatsbosbeheer. Janse: “We werken al lang samen met Kunstloc om Landkunstprojecten te realiseren in Brabant. Die kunst zie ik als een verrijking van het landschap. Hier op Fort Sabina, maar ook in bossen of andere landschappen, zijn zo veel verhalen te vertellen. Over wat er in het verleden gebeurd is, of over bijzondere planten of dieren die in een bepaald gebied voorkomen. Een kunstenaar kan zich laten inspireren door het landschap en weer iets zichtbaar maken van wat er in het verleden gebeurd is. Het mooie van kunst is dat het niet eenduidig die verhalen vertelt. Een kunstwerk wekt verbazing en verwondering, maakt nieuwsgierig. Dat is veel aantrekkelijker dan alleen maar een informatiezuil langs de weg. Door landkunst wordt de beleving van een plek verrijkt.” Voor de kunstenaar is het interessant om de karakteristieke eigenschappen van een specifieke plek onderdeel te maken van het werk. Heyms koos als plek voor haar kunstwerk het paadje dat naar het hoogste punt van het fort voert. Haar tekeningen maakt ze op platen van doorzichtig acrylaat, gevat in een houten frame dat gebaseerd is op de vorm van een waterpeil. “Als je omhoog wandelt, zie je die tekeningen één voor één. Hoe hoger je komt, hoe hoger het waterpeil op de tekening stijgt. Tegelijk zie je, door de tekening heen, de polders in de omgeving. Zo ontstaat er letterlijk een verbinding tussen het verleden en het heden. Wat me opviel in de verhalen over de Watersnoodramp is dat mensen de waarschuwing over het stijgende water niet goed begrepen, de ernst van de situatie drong niet tot hen door. Ze voelden zich, net als wij nu, veilig achter de dijken. Wat zich toen heel snel en plotseling voltrok, gebeurt nu in een heel langzaam tempo: de zeespiegel stijgt, maar het lijkt alsof we niet goed weten hoe we daarop moeten reageren.” De palen staan diep in de grond verankerd: het kan hier hard waaien. En Heyms kreeg, net als de andere deelnemende kunstenaars, negen in totaal, een wat ongewone eis mee: het werk moet bestand zijn tegen nieuwsgierige schapen. “Dat komt wel goed. Die tekeningen blijven tot in de herfst stevig rechtop staan.” ANNEKE VAN WOLFSWINKEL www.vivianheyms.com / www.staatsbosbeheer.nl / www.landkunst.nl

17


De kastdeur moet weer dicht kunnen Zoals de Randstad zijn Groene Hart heeft zo heeft Noord-Brabant Het Groene Woud. Binnen de driehoek Eindhoven-Tilburg-Den Bosch ligt een gevarieerd gebied met bossen, heide, vennen, moerassen, beken, weilanden en populieren en dorpen en steden. Misschien wel Brabant op zijn Brabantst, in 2005 in elk geval uitgeroepen tot Nationaal Landschap.

18

‘Je kunt je midden in de natuur wanen, terwijl even verderop een groot distributiecentrum staat.’

Architect en stedenbouwkundige Marco Vermeulen is hoofdcurator van de Landschapstriënnale in Het Groene Woud in 2020. Hij groeide op in de streek, maar kende het gebied nauwelijks tot hij later inmiddels opererend vanuit Rotterdam opdrachten kreeg. “Terwijl we vroeger aan de noordkant van Eindhoven woonden, tegen het gebied aan. Je kwam er gewoon niet. Het was ook een mentale afstand. Die verbindingen tussen stad en platteland kunnen nog steeds beter. Het is een van de vele opdrachten voor de triënnale. Het landschap de stad intrekken, maar ook andersom de stad het landschap intrekken. Dit deel van Brabant meer als een geheel gaan zien, als een landschapsmetropool.” Sinds 2008 strijkt de Landschapstriënnale elke drie jaar ergens neer. De vorige edities vonden plaats in Apeldoorn, Park Lingezegen (tussen Arnhem en Nijmegen), rond Radio Kootwijk op de Veluwe en in de Haarlemmermeer. Het doel is steeds hetzelfde: het verhogen van de betrokkenheid bij cultuurlandschap. Het bevragen van de aandachtsregio moet ook wat opleveren voor de rest van Nederland. Hoe kunnen grote maatschappelijke opgaven als energietransitie en klimaatadaptatie tot een beter, schoner en mooier landschap leiden? Zo moet het ook gaan bij Het Groene Woud. Vermeulen: “Het Groene Woud is een coulisselandschap met tal van verschillende ‘kamers’ en ‘gangen’. Dat werkt bijna theatraal en scenografisch. Anders dan in bijvoorbeeld de Hollandse polders overzie je het geheel niet in één keer. Je kunt je op sommige plekken midden in de natuur wanen, terwijl honderd meter verderop een groot logistiek distributiecentrum staat. Het gevaar is sluipende verrommeling. Zoals je in het huis waar je lang woont heel veel gaat verzamelen. We zijn met Het Groene Woud nu op het moment aangekomen dat de deur van de kast of opbergruimte niet meer dichtgaat en er van alles uit komt vallen.” Het wordt vol in het Brabantse tussengebied. “Intensieve landbouw, distributiecentra die afkomen op de centrale ligging in Noordwest-Europa, recreatiedruk, ‘evenementisering’ en mensen die ondanks dat alles het arcadische, romantische landschap willen behouden. Iets van een oplossing komt binnen bereik als je beleidsongebonden en over alle sectoren heen naar uitdagingen gaat kijken. Een Landschapstriënnale biedt daar bij uitstek de mogelijkheden toe.” Een flinke scheut cultuur ontbreekt niet. “De Kwekerij is benaderd voor locatietheater op de tien plekken. En via Triënnalepartner Kunstloc worden tien kunstenaars gezocht voor interventies op de locaties die we aandoen. Zodat daar ook na september 2020 iets blijvends achterblijft.” Eigenlijk begint de Triënnale nu al. “We zetten nu al ontwerpopdrachten uit. Zodat er in 2020 echt geoogst kan worden.” PAUL VAN DER STEEN www.landschapstriennale.com / www.hetgroenewoud.com / www.marcovermeulen.eu

Marco Vermeulen .


Zuiderwaterlinie

elf vestingsteden elf verhalen

HEUSDEN

DEN BOSCH

Serveerster

Nieuw Brabants Inundatiepeil

Ze hebben hard gefietst, de elf buikige mannen. Tijd voor de koelte van café Havenzicht. Terrasbier op zondagochtend. Een wielrenner krabt triomfantelijk aan zijn kruis, zijn maat kiest voor een rondje. Botermelkkaasgeluk in Heusden. In de haven klotsen zo’n veertig jachten. Het grootste heet ‘That’s Life’. Zijn kapitein kijkt somber, het leven heb je maar te dragen. Vrolijker is het gezelschap dat op rondvaartboot Wiljo is ingescheept. Bij vertrek zingen de gasten op het zonnedek. Koffie met voetbad, zwaaiende achterblijvers aan appelgebakboord. Toch is het onverstandig, Heusden verlaten. Buiten haar vestingwerken wachten vijanden en venerische ziektes. Al eeuwen. Tijd talmt hier. Aan de overkant van de Maas liggen zwartekousendorpen in zware overpeinzing. Maar hier in Heusden staat zondagsrust op de rode lijst van bedreigde stiltes. Er zijn lachsalvo’s, jengelkinderen, optrekkende cabriolets. Geluidloos leven is in Brabant een contradictie. Historie verlangt niet altijd ingetogenheid, leert het plezierige stadje. Een kogelronde veertiger klimt op een oud kanon en schuift zich naar voren. Als hij op de vuurmond zit, fotografeert zijn vrouw haar baron van Münchhausen. Ze glundert. Bij de wielrenners van café Havenzicht is sprake van klein noch groot verzet. Eerder overgave, bewijst de rij glazen. De Zuiderbierlinie is onoverwinnelijk. Alleen de serveerster mag een bres slaan. Nieuwe ronde.

Wie droeg er de vier windhoeken? Welke donderse dwergen uit bloed en dijen hielden de hemel hoog? Welke pneumatische hamers knalde de Tijdsgeest door de kop van de kolos? Waar moesten we het zoeken toen de aarde nog een kadaver was, een gedode reus, en de hemel een kersenpit, een schedel in een gapende leegte? De wind blaast waarheen hij wil. Je hoort hem pas als hij suist. Waar komt hij vandaan, waar gaat hij heen? En welke streken heeft de hemel nog onder zijn staart?

ERIC ALINK

Eric Alink (1958) is schrijver, journalist en stadschroniqueur van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De culturele wereld is zijn favoriete biotoop.

Ooit zweefde de wind van de heren over het land. Ze kwamen uit het noorden. Ze kwamen uit het zuiden. Ze zetten hun hakken in het zand. En wij waren in de storm. Die uit het noorden zwaaiden met hun bijbel, die uit het zuiden zwaaiden met hun bijbel en het was dezelfde bijbel, zegge Babel, en schrijve: De Grote Hoer vs. De Duvel en z’n Ouwe Moer, Staat vs. Spaans – het blijft in de familie. Die van onder kwamen riepen: ‘¡No pasarán!’ en ‘¡Arriba, arriba, ándale, ándale!’ Die van boven kwamen zongen: ‘O, morgen van verblijden, o dageraad, o licht! Op, waakt op! Wat wil dit roepen beduiden, gij torenwachters van de tijd?’ De Stedendwinger viel aan op de Moerasdraak. En wij waren in de storm. Eeuwen later komt het Heer van rechts, uit het oosten, en spoelt over de streek als Gods water over Gods Akker. Landjepik heet het spel en de gelegenheid maakt de dief, daaraan helpt geen linie lief. Blank van tranen staat het land, maar niet getreurd: het mes moet recht in de grond staan, anders vergaat hun beurt. En hun beurt vergaat, de wind ruimt langs het front naar west. En die uit het westen werpen een boei, o zeg, zag je de boei die ze wierpen? Cornedbeef, kauwgom, chocola, een bot voor de hond! Eet je buikje lekker rond, neem een slok! Drink meer. Kom terug en laaf je aan de luxe, de overdaad, het comfort.

Sindsdien waait er een stevige wind uit verschillende richtingen, als een web, wereldwijd gespannen. Een prikstok voor de smachtende, die bijt in het zand en stapelt in zijn mand, op naar de shop, hinkel naar de winkel, mars twee drie, mars twee drie. Ik zag mensen geeuwend sterven omdat dit prachtige sacrament hen werd onthouden. O zeg, zie je hoe het water stijgt? Het water stijgt maar het peil daalt. Het is een vlakte die erom vraagt te worden bestormd. Laat ons dan storm zijn. Het is een put die wil worden gevuld. Laat ons dan de regen zijn. Noordenwind, steek op, zuidenwind, kom, en jakker over onze tuin, zodat de geuren zich verspreiden. >> Laat ons breken door onze eigen linies, en stormen over de wassende kaart, waar het wit van de wereld verschiet en kleur krijgt. Hier zijn draken! Hier zijn donderse dwergen en stille reuzen! Baar ons in opzien. Dompel onze eerste indruk in een tweede, een derde. Verbluf ons, verstom ons. Drenk ons in deining. Ontstel ons, verbijster ons, verwonder ons.

NICK J. SWARTH

Nick J. Swarth (1959) is als maker actief in diverse disciplines, maar het uitgangspunt is altijd tekst. Hij maakt beeldende kunst, is de stem van noiserocktrio Betonfraktion en schrijft poëzie. Van 2005-2007 was Swarth stadsdichter van Tilburg. Gedichten in de openbare ruimte krijgen vorm in het project ‘On-site poetry’.

Francesca Lazzeri, Tamar Blom en Job Rietvelt

19


Kunst maakt een uniek stukje cultuurgeschiedenis in natuurgebied De Maashorst weer zichtbaar. De schaap-scheer-speel-kraal - een kunstwerk, scheerplek en speeltuin voor kinderen ineen - van Krijn Christiaansen en Cathelijne Montens (KCCM) is het eerste werk van een serie van acht dat de oude dreven in natuurgebied De Maashorst markeert.

Levendig design langs dreven en driften D

e schoenen en laarzen gaan uit in huis bij schaapherders Wim en Joke Jans in Nabbegat, net buiten het Brabantse Zeeland. Samen met hen én de kunstenaars Krijn Christiaansen en Cathelijne Montens zitten we met kousenvoeten op de koele vloertegels aan de keukentafel. Koffie met koek. Waarover praten zij? Kunst. Kunst in het landschap. Kunst waar boer en kunstenaar samen vorm aan hebben gegeven, om de moderne recreant bewust te maken waar hij is.

20

Toen het gebied tussen de plaatsen Uden, Zeeland, Schaijk, Oss en Nistelrode nog voor het overgrote deel heide was, kon je je gemakkelijk oriënteren in dit vlakke land: zoek de kerktoren. De beperkte actieradius van onze voorouders maakte een geavanceerder navigatieapparaat overbodig. De gebaande paden vormden kaarsrechte lijnen tussen de torenspitsen; zo kwam je zonder omwegen waar je wezen moest. Deze ‘snelwegen’ van weleer werden intensief gebruikt door de toenmalige agrariërs die de ommelanden van vlees en wol voorzagen met hun eigentijdse productiemiddel: het schaap. De kudde werd door herder en herdershond voortgedreven over die paden door de hei. Vandaar de benamingen ‘dreef’ en ‘dreven’. Krijn Christiaansen: “En de kronkelige zijpaden van de dreven heten ‘driften’; het wegennet, zeg maar. Het heidelandschap is ooit ingrijpend veranderd met het planten van dennen als productiehout voor de mijnbouw. Daardoor zijn de zichtlijnen verdwenen.” Cathelijne Montens: “En het blijft veranderen. De beheerders van dit gebied, De Maashorst, willen de natuur hier meer zijn gang laten gaan, waardoor het meer zal verwilderen en de dreven nog meer aan het oog onttrokken zouden kunnen worden. Om de dreven toch in beeld te houden, gaan we de beginpunten duidelijk markeren. De schaapskraal hier bij Nabbegat is er daar één van.” Op het erf van Wim en Joke staan bij de entree de stille getuigen uit het recente verleden: verlaten varkensstallen. Wim Jans: “Vanaf 2001 zijn we langzaam overgegaan van koeien en varkens naar schapen. De aanhoudende ziektes in de jaren daarvoor hebben ons aan het denken gezet.” Joke Jans: “Gek, maar het begon met een bordercollie. We kregen die hond van een kennis. Een echte herdershond. Dat bracht ons op het idee om schapen te gaan houden.” Wim: “We lopen nu tot zo’n veertien kilometer met de schapen. Als het verderop moet, dan laten we ze door een transportbedrijf wegbrengen.” Stichting Maashorst in Uitvoering (SMIU), die het natuurgebied ontwikkelt, gaf Kunstloc de opdracht om een voorstel te schrijven voor kunsttoepassingen in De Maashorst en een aantal kunstenaars voor te dragen. Tevens is Kunstloc verantwoordelijk voor de projectleiding. Krijn: “De stichting zocht naar een manier om het verhaal van de

dreven te vertellen. Bij ons lag de nadruk op samen met direct betrokkenen te zoeken naar een goede manier om zichtbaar te zijn in het landschap. Niet per se alleen iets fysieks, maar ook levendig.” Cathelijne: “Toen we de opdracht kregen, zijn we opnieuw gaan wandelen door De Maashorst, via via kwamen we bij Wim en Joke uit. We hadden natuurlijk al ideeën, maar we wilden vooral samen zoeken naar een passende manier om hun werk zichtbaar te maken.” Wim: “Je begint er gewoon aan. We kwamen al gauw bij het scheren van de schapen uit, omdat dat natuurlijk een leuke manier is om mensen te laten zien wat we doen.” Krijn: “Een kraal was een prima object om het begin van de Voskampdreef te markeren. Maar wat zouden we daar de rest van het jaar mee kunnen? Zo ontstond het plan er ook een speelgelegenheid voor kinderen van te maken. Dat bleek later nog wel wat voeten in de aarde te hebben, omdat de maten van de schapen in conflict kwamen met de regels voor speeltoestellen: kinderen moeten natuurlijk niet klem komen te zitten, terwijl de schapen binnen de kraal moeten blijven.” Joke: “De leverancier van onze hekken heeft nog goed kunnen helpen bij de uitvoering.” Krijn: “Ja, dat was een gouden greep.” In een goudkleurige metaalgloed staat de kraal nu net naast de dreef te glimmen. Grappig was de totaal andere werkwijze van Wim, die zonder verdere plichtplegingen de ruimte voor de kraal net iets anders situeerde. “We zouden gewoon te weinig plek hebben om de schapen naar de scheerplek toe te drijven, dus heb ik de hele kraal een stuk opgeschoven.” Krijn: “Wij zijn zo gewend om overal toestemming voor te vragen via soms eindeloos lijkende procedures, dat we verbluft waren dat Wim zo direct aan de slag ging.” Ze lachen er hard om. Het benadrukt de goede verstandhouding. Wim: “Zonder Krijn en Cathelijne was er geen kraal gekomen. Voor ons is het een mooie manier om ons bedrijf te laten zien. En onze schapen.” Cathelijne: “Nu groeit het langzaam verder. Zo is een groepje vrijwilligers aan de slag gegaan met het sorteren van de wol. Een deel van de wol gebruiken ze voor het maken van bijvoorbeeld een spandoek om het scheren aan te kondigen.” Krijn: “En we zoeken naar een ritueel rondom het wandelen met schapen naar de volgende graasplek. Ik ben benieuwd hoe dat er over tien jaar uitziet.” GERARD MESMAN www.kccm.nl


21

Wim en Joke Jans en Cathelijne Montens en Krijn Christiaansen bij de kraal.

‘Voor ons is dit een mooie manier om ons bedrijf te laten zien. En onze schapen.’


Nieuw leven in

oude stroompjes

22

Frits Fastenau (links) van de gemeente Boxtel en kunstenaar Matthijs Bosman bij de Dommel.

Het project ‘Boxtel Binnen de Bruggen’ moet oude structuren van gedempte Binnendommeltjes verbeelden om zo de economie en leefbaarheid van het oude Boxtel (binnen de bruggen) te versterken. Kunstenaars spelen hierbij een belangrijke rol.


D

iscussies over ambitieuze plannen willen nog weleens verzanden in loopgravenoorlogen of ontaarden in veldslagen. Betrokkenen zijn vaak druk met het berijden van stokpaardjes en het slaan van piketpaaltjes. Echt goed en inhoudelijk debatteren is een kunst. Misschien is voor het concentreren op de kernvraag - Hoe maken we iets moois voor de toekomst? - wel de bijdrage van kunstenaars vereist, dachten ze in de gemeente Boxtel. Voor het project ‘Boxtel Binnen de Bruggen’ ontwikkelde de gemeente in samenwerking met Kunstloc het experimentele burgerparticipatieproces. Kunstloc selecteerde hierbij twee kunstenaars: Lobke Meekes en Matthijs Bosman. Hun belangrijkste rol? “Ontregelen en verre perspectieven bieden”, zegt Bosman. Zodat de gedachten echt de vrije loop konden hebben en het enthousiasme alleen maar groter werd. Het hart van Boxtel heeft een oppepper nodig, was de gedachte. Het naburige Schijndel zette een glazen boerderij in het centrum neer, waarin van alles te doen is. Die trekt volop mensen. De gemeente Boxtel wilde teruggrijpen op iets anders uit het lokale verleden, de Binnendommeltjes. Ambtelijk projectleider Frits Fastenau: “Niet iets dat meer van hetzelfde is, maar echt iets onderscheidend.” Bosman: “In nogal wat Brabantse gemeenten betekent een nieuw centrum: slimme lantaarnpalen van Philips Lighting of een ander bedrijf, wat objecten van cortenstaal en extra groen.” Boxtel koos voor verdwenen stromen met een geschiedenis van bijna duizend jaar. Het verhaal van de Binnendommeltjes gaat terug tot ergens rond 1100, 1200. Bij Boxtel, ontstaan op een verhoging in het landschap bij de Dommel, werden naast de natuurlijke loop

‘Wat zouden ze wel en wat niet laten zien, als er morgen twintig Japanners op bezoek kwamen.’ van de rivier aftakkingen gemaakt. Fastenau: “Dat had in eerste instantie te maken met waterbeheer. Ze hielpen om droge voeten te houden. Maar Boxtel is zich ook langs diezelfde Binnendommeltjes gaan ontwikkelen. Die werden belangrijk voor transport, waar de nog onverharde wegen vaak te stoffig of te nat waren. Er werd ook aan gewerkt bijvoorbeeld door wasserijen. Je had een Boxtel binnen en een Boxtel buiten de bruggen. Geleidelijk veranderden de stroompjes helaas ook in een open riool. Twee dokters uitten er uiteindelijk hun zorg over. De Binnendommeltjes waren volgens hen een gevaar voor de volksgezondheid. Het bezegelde hun lot. In de eerste helft van de twintigste eeuw werden ze gedempt.” De negatieve associatie is tot op de dag van vandaag een reden dat de gemeente voor een project rond de Binnendommeltjes een andere naam koos: Boxtel Binnen de Bruggen. “Uit sommige geledingen van de gemeenschap was dat ook het eerste wat we terugkregen: niet de open riolen terug.” Dat is ook niet wat het project beoogt. Althans niet enkel water terugbrengen. Deels zullen de oude waterlopen opnieuw zichtbaar worden, maar er gaat ook op indirectere manieren worden geknipoogd naar de geschiedenis: met bestrating, groen, kunst en nog veel meer. Bosmans inbreng bestond onder meer uit drie fake nieuws-items

tijdens een werksessie met Boxtelnaren. “Bijvoorbeeld een fragment uit een radioreportage, waarin een journalist in 2024 voor het VPRO-programma Watersteden verslag doet van een rondvaart door Boxtel. Je hoorde volop buitenlandse toeristen. Het had een beetje het karakter van een parodie. Er werd goed om gelachen, maar het opende ook de blik van de aanwezigen. Die zagen mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden. Ze kregen oog voor het grote plaatje en niet voor de afzonderlijke postzegels. Het krampachtig vasthouden aan eigen beelden verdween ook.” Op een enigszins vergelijkbare wijze speelden de kunstenaars ook een rol tijdens de sessies met Boxtelse ambtenaren. Fastenau: “Ze waren heel sterk in het naar boven halen van de passie. Ambtenaren, die de kar trekken bij een project als dit, moeten dat jarenlang doen. Dan bestaat de neiging om overal heel erg op de details in te gaan of je juist af te laten leiden door de waan van de dag.” Bosman: “We hebben geprobeerd om ze extra handvatten te geven voor het vertellen van een echt verhaal. Bijvoorbeeld door ze te vragen wat ze absoluut wel en wat ze absoluut niet zouden laten zien, als er morgen twintig Japanners op bezoek kwamen. Ga maar Boxtel in en maak er maar foto’s van. Dat leverde mooie dingen op.” Bosman wordt wat terughoudender als het gaat om zijn rol richting landschapsarchitecten. “Die weten natuurlijk zelf heel goed wat ze doen.” En toch. Ook hier hadden Meekes en hij hun rol, denkt Bosman. “Landschapsarchitecten denken in stromen, stromen van bijvoorbeeld verkeer, voetgangers en water. Onze rol als kunstenaars is om ze ertoe te bewegen die logica af en toe los te laten en ervoor te zorgen dat ze eens voor heel andere plekken kiezen.” De Boxtelse politiek weet nu wat er kan met de Binnendommeltjes. Het is nu aan de nieuwe raad en het nieuwe college om definitief groen licht te geven. Met een uitgewerkte stedenbouwkundige visie in de hand zou dan in de loop van 2019 aan de uitvoeringen kunnen worden begonnen. “En dan duurt het nog wel een jaar of tien voor dat alles helemaal klaar is”, voorziet Fastenau. Of voor Bosman in dat traject nog een rol is weggelegd, is nog niet bekend. Niet dat hij niet meer wil: “Als je zo intensief bij de aanloop van een project betrokken bent, raak je er een beetje mee vergroeid. Ik heb nog wel een idee voor Boxtel Binnen de Bruggen: ik zou graag op een plek een Binnendommeltje veel sneller later stromen dan gewoon is. Ik hoop dat ik nog een bijdrage mag leveren.” PAUL VAN DER STEEN www.boxtel.nl/leven-en-wonen/centrum/boxtel-binnen-de-bruggen / www.matthijsbosman.nl

23


Zuiderwaterlinie

elf vestingsteden elf verhalen

MEGEN

GRAVE

Kyrie

Grave

Kinderkopjes vertragen voetstap en hartslag. Aan het eind van elke straat wenkt het groen van de dijk. Een jonge minderbroeder loopt door de Schoolstraat, op weg van clarissenklooster naar kapel. Aan zijn ene kant schoolpleinstemmen, aan zijn andere kant, pal achter de muur, de stilte van graven zo klein als een wieg. In de kapel ligt broeder Everardus, gebeeldhouwd van zijn gegroefd zachtmoedig gelaat tot de zolen van zijn sandalen, de handen gevouwen op zijn borst. De mensen fluisteren ‘t Heilig Bruurke in zijn eeuwige slaap hun hartzeer toe. In de brede mouwen van zijn pij steken ze papiertjes. Zorgvuldig opgevouwen, drie keer, vier keer, zoals bij lootjes trekken voor surprises. Hier is het briefgeheim heilig. Wie weet: een moeder stopt een briefje met de bede voor haar zoon, die zo zwijgzaam aan het worden is, in de mouw en wandelt naar de dijk. Terwijl ze uitkijkt over het water, gaat een jongen de kapel binnen en bidt voor zijn moeder. Hij ziet wel hoe zij steeds vaker, in het voorbijgaan, met haar vingertoppen langs de muur van het kerkhof strijkt. Hij vlijt het dichtgevouwen papiertje in de mouw tegen dat andere briefje aan, en gaat naar huis.

ANNEKE VAN WOLFSWINKEL

Anneke van Wolfswinkel (1980) schrijft teksten over beeldende kunst en korte verhalen. In 2010 won ze de Literatuur Stimulerings Prijs Eindhoven. Ze publiceerde een aantal verhalen in literair tijdschrift Tirade.

RAVENSTEIN Je vond een bolwerk in je tuin

Geesthuis en gasthuis, schuilkerk en schuurkerk ten spijt… ooit begon het met woorden. Daarop volgend een moord, wraak en een zoektocht naar een veilige haven.

Ik weet nog dat we konden schaatsen op de plekken waar nu kroos drijft op het water.

Een kleine ijstijd later werd een geplaagde vader door zijn ontaarde zoon over het bevroren water geleid.

Met een caleidoscoop aan mijn rechteroog leer ik welke planten giftig zijn, hoelang ik mijn handen moet wassen na een vliegenzwam te hebben aangeraakt, hoeveel er is gevochten zonder dat we het weten.

Oorlogen en schermutselingen, geschiedenis in stroomversnelling aan de Maas: Spaanse troepen, Van Oranjes… Spaanse, Staatse legers, in Franse handen gevallen en weer opgestaan.

Er liggen straatsteentjes waar je van je moeder niet op mag rennen met een lollie in je mond. We verkochten onze souvenirs aan de kringloopwinkel.

De eeuwen kruisen elkaar als straten waar het water zich tot de tand toe bewapend als grens liet verstaan.

Je bouwt een fort van dennenappels in het plantsoen, binnenkort vergeten ze dat wij bestonden. Het konijn van je buurmeisje heeft een bruine vacht die in de winter lente uiteenvalt, je zou hem kunnen vermoorden (in een plastic zak tegen de berkenboom, met je blote handen) zonder dat iemand het hoort. Je doet het niet (zoiets doe je niet). Ik heb hier nog niemand op hun nagels zien bijten. Vroeger was je bang voor grote watervogels, hier zijn ze mooi.

De stad, een kruitvat voor wie aan haar kanonnen komt, kijkt nog altijd uit op de contouren van het kroonwerk, maar bij stuw en sluizen is een nieuwe tijd opgedoken. De vestingmuren liggen als een ruime omhelzing om de stad gedrapeerd. Wat kome is welkom, de poort staat hier open.

VICKY FRANCKEN

Vicky Francken (1989) is dichter en vertaler. Haar debuutbundel Röntgenfotomodel, in 2017 verschenen bij de Bezige Bij, werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs.

Je vindt een kazemat uit 1509 in je achtertuin, terwijl je alleen maar een zinkput wilde maken.

ELIANNE VAN ELDEREN

Elianne van Elderen (1997) studeert Creative Writing bij ArtEZ. Ze schrijft korte verhalen en gedichten, en staat regelmatig op literaire podia. Ze werd genomineerd voor de Editio Debutantenprijs 2018, won de tweede prijs van de Interuniversitaire Literaire Prijs voor Poëzie in 2017, en is een van de drie Talenten op Tilt.

KUNSTLOC BRABANT


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.