Buitenruimte special 21 11 14

Page 1

Bijlage van Cobouw 21 november 2014

14

12

Gebruikte houten pallets na versnippering en bewerking een ideale valdempende ondergrond

10

Plein voor vernieuwde Rotterdam CS stijlvol en strak bestraat

Integratie van groen en sport in duurzame playground van de Richard Kraijcek Foundation


2 BU I T EN RU I M T E Inhoudsopgave

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

3 Meer betrokkenheid bij burgers leidt tot betere buitenruimte

OPENBARE RUIMTE: BETREK BEWONERS, BESPAAR KOSTEN EN VERBETER DE LEEFOMGEVING

5 Onderhoud uitbesteden werkt beter en goedkoper 6 Doelmatig beheer buitenruimte biedt kansen 7 Moestuin voor en door buurtbewoners 10 Afwatering vraagt om totaaloplossingen 11 Delta-deal maakt Rivierenwijk in Deventer weer leefbaar 12 Veilige en natuurlijke valondergrond 13 Beter leren door betere buitenruimte 15 Integratie van groen en sport in duurzame playground

Kennisplatform CROW ondersteunt bij het beheer, het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte. CROW biedt daarvoor verschillende kennisproducten en diensten aan voor beleidsmedewerkers, werkvoorbereiders, adviseurs, beheerders en ontwerpers bij overheden en adviesbureaus. Om de kennis over het beheer en onderhoud van de openbare ruimte up-to-date te houden, biedt CROW twee cursussen aan:

CURSUS

CURSUS

Succesvolle inrichting van openbare ruimte

Burgerparticipatie in de openbare ruimte

Bewonersparticipatie en coproductie

Integraal beheer van de openbare ruimte en verder

Het initiatief dat leidt tot een ontwerpproces voor de inrichting van de openbare ruimte, wordt steeds vaker gestart door ondernemers of bewoners. Deze cursus focust op het betrekken van die groepen bij (her)inrichtingsprojecten. www.crow.nl/4402

Bewoners, ondernemers en scholen helpen regelmatig bij het onderhoud van de openbare ruimte. Het betrekken van die groepen bij het dagelijkse beheer en onderhoud van de openbare ruimte komt in deze cursus aan bod. www.crow.nl/440A

Kijk voor alle CROW-cursussen en -opleidingen op www.crow.nl/educatie. De verzamelplek voor kennis over aanbesteden, contracteren, openbare ruimte, infrastructuur en verkeer en vervoer.

Colofon Klantenservice: (070) 3046777 Redactie: telefoon (070) 3046700 e-mail: cobouw@bimmedia.nl Postbus 16262, 2500 BG Den Haag Internet: www.cobouw.nl

Hoofdredacteur a.i.: Boudewijn Warbroek Uitgever: Martin Hoogelander Redactionele coördinatie: Davey Cobben, Nanda van Dijk, Patty van der Sar Medewerkers: Edo Beerda, Jeroen Kreule, Peter de Lange, Anka van Voorthuijsen Vormgeving en Opmaak: Hanneke Borsboom

Abonnementen: wijzigingen, klachten bezorging en opgave nieuwe abonnees: klantenservice: (070) 3046777. Jaarabonnement binnenland € 755,- (excl. btw).

Opzegging uitsluitend schriftelijk: kwartaalabonnementen 1 maand voor het verstrijken van de abonnementsperiode, jaarabonnementen twee maanden voor het verstrijken van de abonnementsperiode. Als niet tijdig is opgezegd, worden abonnementen automatisch met een kwartaal res­p. jaar verlengd. Vanwege de aard van de uitgave, gaat BIM media uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Vanwege de aard van de uitgave wordt de abonnee geacht het abonnement in het kader van zijn beroep of bedrijf te ontvangen.

Overnemen artikelen: voor het overnemen van (een gedeelte van) artikelen uit deze uitgave dient men zich te wenden tot de uitgever. Op alle artikelen in Cobouw of op Cobouw.nl berust auteursrecht. Auteursrechtelijk beschermde werken mogen niet elders openbaar gemaakt worden, gearchiveerd worden of verveelvoudigd worden zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur of de uitgever. Indien bij gebruik van artikelen van dagblad Cobouw en/of Cobouw.nl niet is voldaan aan bovenstaande, is Cobouw gerechtigd hiervoor schadevergoeding te claimen.


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

3

Meer betrokkenheid bij burgers leidt tot betere buitenruimte Edo Beerda

Veel Nederlandse gemeenten hebben vanwege de crisis bezuinigd op hun uitgaven voor buitenruimteonderhoud. Daardoor kunnen beheerders van de openbare ruimte vaak niet meer dezelfde kwaliteit bieden als voorheen. Steeds vaker bieden gemeenten, bewoners de mogelijkheid mee te schoffelen. Het ligt helemaal in de lijn van de ‘participatiesamenleving’ waarover Koning Willem Alexander het had in zijn eerste troonrede. Mensen die een steentje bijdragen aan onderhoud, voelen zich ook meer betrokken bij hun buitenruimte. Ze zullen eerder anderen aanspreken op hun gedrag en niet meer lijdzaam afwachten wanneer de gemeente een stoeptegel recht legt. De theorie is dat dit niet alleen verloedering en criminaliteit voorkomt, maar ook sociale cohesie in de buurt versterkt. Bewonersparticipatie in het onderhoud begint vaak met de herinrichting van een straat, plein of park. “Alleen: hoe voorkom je dat het raadplegen van burgers uitmondt in een soort Poolse landdag, waarbij iedereen door elkaar roept?” zegt Harro Verhoeven van CROW. “Cruciaal is dat je bewoners niet moet laten discussiëren over ontwerpoplossingen: je moet het terugbrengen naar de vraag waarvoor de ruimte moet worden gebruikt.”

De kinderen er laten voetballen? Of hebben ze toch liever een zitje voor oudere buurtbewoners? De antwoorden op die vragen dienen als uitgangspunten voor het ontwerpproces. “Daardoor kunnen bewoners aan het stuur zitten en feitelijk fungeren als opdrachtgever van de architect”, legt Verhoeven uit. “Vaak blijven zij na de aanleg ook actief in het beheer en onderhoud.”

goed laten informeren hoe dat terugschalen in de praktijk uitpakt. Het lagere kwaliteitsniveau roept ook de vraag op of het logisch is dat alleen de overheid verantwoordelijk is voor de leefomgeving. Er zijn zelfs al gemeenten die een vergoeding overmaken aan de bewo-

Beeldbestek Plattegronden, foto’s en sfeerbeelden zijn hulpmiddelen bij de Placemaking methode. Wat dat betreft sluit de methode aan bij een gereedschap dat CROW ontwikkelde voor buitenruimtebeheerders: de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte. Gemeenten die hiervan gebruik maken – en dat doet inmiddels de meerderheid – besteden buitenruimteonderhoud niet meer uit als standaardbestek. In een RAW beeldbestek geeft de gemeente aan de hand van fotoreeksen aan welk onderhoudsniveau ze wenst. Aan de foto’s zijn kwaliteitsniveaus (A+, A, B, C, of D) en kostenkengetallen gekoppeld. Is hier en daar een losliggende tegel, een papiersnipper of wat langer gras acceptabel? Dan gaat de beheerder voor categorie C. Perfect is A+. Anders dan bij een frequentiebestek, waarin een vast aantal maai-, snoei en opruimbeurten per jaar wordt afgesproken, koppelt de aannemer een prijs aan een beeld. Gras dat een jaar lang wordt gemaaid op niveau C kost bijvoorbeeld 15 cent per vierkante meter, papier geprikt op niveau B pakweg 10 cent. Vooral in centrumgebieden kiezen beheerders vaak voor categorie A: het visitekaartje van een stad moet er onberispelijk bij liggen. “Aan de hand van een beeldbestek kunnen beheerders van de buitenruimte communiceren met burgers en bestuurders”, vertelt Verhoeven.

Voorbeeld van goed onderhouden plantsoen.

In een speciale database zijn de richtprijzen te vinden die CROW heeft verzameld van gemeenten die met de systematiek werken. Opvallend is, dat prijsverschillen tussen de categorieën soms minimaal zijn. Veel beheerders worstelen met de vraag of een lager kwaliteitsniveau wel altijd goedkoper is. Als je op niveau C onkruid beheert hoef je het minder vaak weg te halen, maar is het meer werk om alle sprieten tussen de tegels weg te krijgen. Dus kost het volgens de CROW-kostenkengetallen evenveel als op niveau B: 13 cent per vierkante meter. Gemeenten die op onderhoud willen bezuinigen, kunnen zich dus maar beter

ners. In ruil daarvoor dragen bewoners met schoffel en snoeischaar bij aan een hogere kwaliteitscategorie onderhoud. Of dat werkt? Directe participatie van burgers bij het onderhoud heeft stadsparken als het Kralingse Bos (Rotterdam) en park Sonsbeek (Arnhem) al de prijs voor De Beste Openbare Ruimte van Nederland opgeleverd. “Dus je kan niet zeggen dat de buitenruimte over de hele linie slechter is geworden, ondanks alle budgetverlagingen van de afgelopen jaren”, denkt Verhoeven. “Gemeenten kunnen steeds beter sturen op de kwaliteit die een plek nodig heeft en de vraag wat de burgers tevreden maakt. En daarom gaat het toch uiteindelijk?”

Scherm van de kwaliteitscatalogus openbare ruimte.

De ‘Placemaking’-methode De ‘Placemaking’-methode die CROW introduceerde met de cursus ‘Succesvolle inrichting openbare ruimte’, vertaalt alles naar gebruiksfuncties. Beheerders praten met de bewoners dus niet over ruimtelijke zichtlijnen of beplantingsplannen, maar over wat ze er willen doen. De hond uitlaten?

De heg is minder goed onderhouden.

CROW organiseert eens in de twee weken een bijeenkomst van ‘Levende Stad’. In dit netwerk wisselen zestig gemeenten kennis en ervaringen uit over de openbare ruimte. Beheerders kunnen bij de bijeenkomsten hun licht opsteken over wat leeft bij andere gemeenten. Hoe zit het met de nieuwe onkruidwetgeving? Wat doen andere gemeenten aan bewonersparticipatie? En hoe bezuinigen zij op het onderhoud? De bijeenkomsten geven inzicht in de gevolgde strategie, maar ook in de manier waarop de continuïteit kan worden gewaarborgd wanneer burgers een deel van het onderhoud voor hun rekening nemen.

Hier is sprake van veel zwerfafval.


Aanlichting versterkt design

www.ziut.nl

De sfeer en het karakter van een gebouw of brug

direct mee tijdens de ontwerpfase. Een mooi

wordt in het donker bepaald door een juiste

voorbeeld hiervan is de voetgangersbrug in de

aanlichting. In samenwerking met StudioDL

gemeente Landgraaf. Een krachtig design waarbij

beheerst Ziut dit specialisme tot in de kleinste

we vroeg waren betrokken. Zo kon de verlichting

details. Onze verlichtingsexperts denken graag al

geheel in het design worden geïntegreerd.

Licht-, Zicht- en Mobiliteitsoplossingen

Antea Group Al meer dan dertig jaar koploper in beheer

Als onafhankelijk ingenieurs- en adviesbureau is Antea Group actief binnen alle facetten van onze leefomgeving. Het beheer van de openbare ruimte is daar één van. De businesslijn Beheer & Data verbindt beheeradvies met state of the art oplossingen voor het efficiënt inwinnen, beheren en ontsluiten van data en (geo)informatie. Dit doen we op het gebied van software, techniek, proces en organisatie. Niet voor niets is de businesslijn marktleider in het beheer van de openbare ruimte. Met adequaat advies, oog voor ambitie en beleid en met krachtige beheersoftware leggen wij de basis voor duurzame kwaliteit van de wereld waarin we wonen, werken en recreëren.

www.anteagroup.nl Understanding today. Improving tomorrow.


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

5

Onderhoud uitbesteden werkt beter en goedkoper Peter de Lange

Gemeenten zijn van oudsher verantwoordelijk voor hun buitenruimte, maar dat houdt niet automatisch in dat een gemeente ook zelf het onderhoud moet plegen aan wegen, sloten, groen en riolering. Lochem ontdekte dat een particulier bedrijf dat soms beter en goedkoper kan.

efficiënter te maken, inwoners meer te betrekken bij het onderhoud en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen. De totale operatie zou een kostenbesparing van zo’n 150.000 euro moeten opleveren.

Draagvlak In januari ging in de Gelderse gemeente Lochem (34.000 inwoners) een nieuw organisatiemodel van start. Daar neemt een marktpartij, die het personeel van de vroegere gemeentelijke buitendienst heeft overgenomen, sinds begin 2014 de uitvoering voor haar rekening. De gemeenteraad houdt de regie. Deze aanpak is zo succesvol, dat andere gemeenten nieuwsgierig een kijkje komen nemen. “Taken op afstand zetten, is een discussie die niet alleen in Lochem speelt”, weet projectleider en hoofd afdeling Ruimte Koos van Zwieten.

Gemeentelijke herindeling In Lochem werd het onderwerp actueel na de gemeentelijke herindeling in 2005. “Het bestuur is zich toen gaan bezinnen op de vraag of wij alles nog zelf moesten doen, of dat we het anders konden organiseren”, vertelt Van Zwieten. De raad koos voor de tweede optie, vanuit de wens drie doelstellingen te realiseren. Het ging erom het onderhoud van de buitenruimte goedkoper en

De eerste stap was het verzelfstandigen van de gemeentelijke buitendienst. Deze ging verder onder de naam BBOOR (Bedrijf Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte). De nieuwe organisatie werd ondergebracht bij Berkel Milieu, de voortzetting van de afvalbedrijven van een vijftal gemeenten, waaronder Lochem. Uit gesprekken met verschillende kandidaten kwam Berkel naar voren als de beste partner om het onderhoudswerk in de buitenruimte aan over te dragen. Enkele pluspunten van dit bedrijf: het heeft bewezen efficiënt te kunnen werken, opereert op een grotere schaal en kan daardoor zijn personeel voor verschillende taken inzetten en het heeft ervaring met activeringstrajecten voor mensen op afstand van de arbeidsmarkt. Aan de overdracht van taken en personeel ging een zorgvuldig besluitvormingsproces vooraf. Om de operatie tot een succes te maken, was een breed draagvlak onder alle betrokken partijen een absolute voorwaarde. Dit draagvlak werd bereikt

door het proces zo in te richten dat iedereen zich er actief bij betrokken voelde. Van Zwieten: “Er wordt gewerkt met een stuurgroep, een projectgroep en het Team Onderhoud. De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van alle partners op het hoogste niveau. Zij werken het organisatie- en bedrijfsplan uit en bereiden alle belangrijke beslispunten voor. In de projectgroep zitten ambtenaren van de gemeente Lochem, medewerkers van Berkel Milieu en adviseurs van het bureau dat het proces begeleidt. Zij stellen de plannen op en maken gebruik van de kennis bij verschillende werkgroepen om specifieke onderwerpen voor te bereiden en uit te werken. Dit zorgt voor een grote directe betrokkenheid van alle medewerkers.”

Doelen gehaald De verzelfstandiging hield in dat 27 medewerkers van de gemeente in dienst kwamen. Het personeel had daar aanvankelijk bedenkingen tegen, maar ging akkoord na de afsprak dat aan de bestaande arbeidsvoorwaarden niet zou worden getornd. “De jongens zijn tevreden over de overstap”, verzekert Van Zwieten. De verzelfstandiging werd een feit op 1 januari 2014. Tien maanden later blijkt dat twee van de drie doelen die de gemeenteraad zichzelf had gesteld, zijn gehaald. De bezuinigingstaak is gerealiseerd zonder dat de kwaliteit van het onderhoud is aangetast en de integratie van het eigen personeel en moeilijk bemiddelbare werklozen met medewerkers van Berkel is goed gelukt. “Alleen met de burgerparticipatie zijn we nog niet zo ver”, constateert Van Zwieten.

Voorbeeldfunctie Door de weloverwogen aanpak en het bereikte resultaat is Lochem voor veel gemeenten die zich oriënteren op uitbesteding van het onderhoud in de buitenruimte een voorbeeld geworden. Verschillende gemeentelijke delegaties zijn al naar Lochem afgereisd om zich ter plaatste te laten informeren over de gevolgde werkwijze. De belangstelling is het gevolg van een verschijnsel dat zich landsbreed voordoet, meent Koos van Zwieten: “Door bezuinigingen bij het Rijk staan de gemeentelijke budgetten onder druk. Veel gemeenten vragen zich af hoe ze de buitenruimte soberder kunnen inrichten zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. In Lochem hebben we aangetoond dat dit heel goed mogelijk is. Wij blijven als gemeente de regie voeren en bepalen dus ook de kwaliteitseisen. We hebben vanuit de bevolking nog geen enkel signaal ontvangen dat het onderhoud nu opeens te wensen overlaat.”

Het onderhoud van de openbare ruimte is door de gemeente Lochem uitbesteed aan een marktpartij.


$GYLVHXU HQ OHYHUDQFLHU YDQ

UHJHQZDWHUDIYRHUSURGXFWHQ

0DDWZHUN LQ SURGXFWHQ HQ SURMHFWHQ 5RRVWHUJRWHQ 6OHXIJRWHQ ,QILOWUDWLH EHUJLQJVNUDWWHQ 5RRVWHUV HLJHQ RQWZHUS 5HJHQZDWHU]XLYHULQJ 33 HQ 3( EXL]HQ 'UDLQDJHPDWWHQ 'HVLJQ NRONHQ 6WUDDWPHWDDO

'UDLQ 'HVLJQ &RQVWUXFW %9 ZZZ GGF KHLQHQRRUG QO

Doelmatig beheer buitenruimte biedt kansen van een van onze redacteuren

Gemeentebestuurders staan voor grote uitdagingen. Bezuinigingen vragen om ingrijpende en soms pijnlijke maatregelen. Daarbij wordt gekeken naar dossiers als zorg en onderwijs, maar ook naar beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Dat is een complexe puzzel. Door met een andere bril naar beheer en onderhoud te kijken, kan de puzzel volgens Antea Group eenvoudiger worden. Doelmatig en risicogestuurd beheer biedt veel kansen.

heen: Projecten, beheer (groen, riolering, infrastructuur) en welzijn. Een voorbeeld is de afstemming van planningen: laat beheertaken samenvallen met de geplande reconstructie van een woonwijk. Maak werk met werk en besteed samen aan. Door structurele implementatie van deze stap in het beheerproces, is een besparing tot 40 procent mogelijk.

Sturen op effect en risico In veel gemeenten is het beheer en onderhoud waarschijnlijk best goed geregeld; het groen wordt onderhouden, de riolering functioneert en wordt tijdig vervangen Ên schade aan wegen wordt snel hersteld. Het is duidelijk wat moet worden gedaan, op welke wijze en tegen welke kosten. En het gaat heel behoorlijk, want inwoners, ondernemers en recreanten zijn tevreden. Toch is het zinvol voor gemeentebestuurders om het beheer en onderhoud nog eens onder de loep te nemen. Vooral in samenhang met andere thema’s. Als marktleider wat betreft beheer van de openbare ruimte ziet Antea Group grote besparingskansen binnen de beheerportefeuille. Beheer en onderhoud van de openbare ruimte is de afgelopen decennia al flink geprofessionaliseerd; van ad hoc en sectoraal naar goed onderbouwde kwaliteitsplannen. Maar een volgende stap kan leiden tot kosteneffectiever beheer en besparingen.

Integrale afstemming De essentie is dat inzichtelijk wordt gemaakt in hoeverre beheer bijdraagt aan de strategische doelen van de raad. Dit vereist integrale afstemming van doelen, resultaten en budgetten op tactisch niveau, over gemeentelijke afdelingen

Ook is het zinvol om operationeel te sturen op beoogde effecten en aanvaardbare risico’s, met behulp van betrouwbare data. Hoe beoordelen

bewoners en ondernemers de kwaliteit en leefbaarheid? Is planmatige reparatie van het wegdek echt een prioriteit, als die volgens de bewoners voldoende is? Moet een rioleringsbuis per definitie worden vervangen na dertig jaar? In de praktijk blijkt dat zo’n buis ook na vijftig jaar nog prima kan functioneren. Slim beheer kan dus besparingen opleveren, die nodig zijn bij het oplossen van de complexe bezuinigingspuzzel. De instrumenten hiervoor zijn beschikbaar en Antea Group ondersteunt gemeenten bij het realiseren van doelmatig, kostenefficiÍnt beheer.


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

Moestuin voor en door buurtbewoners Jeroen Kreule

Het is een doordeweekse najaarsmiddag, de regen komt met bakken uit de hemel. Groeizaam weer, volgens sommigen. Hans Pijls had het liever droog gehad. Nu zit hij in het nieuwe tuinhuis van Food for Good, een grote moestuin in Park Transwijk, in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Hij is bezig met de bouw van een afdak aan de achterkant, dat als werkplaats en opslag moeten gaan dienen. Pijls kijkt nog eens naar buiten en schudt zijn hoofd: vandaag gaat dat niet meer lukken. Food for Good is een moestuin waar buurtbewoners, vrijwilligers en kwetsbare mensen uit de wijk –zoals cliënten uit de OGGZ-doelgroep - samenwerken en van elkaar leren. OGGZ staat voor Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en richt zich op sociaal kwetsbare mensen in de marge van de samenleving: mensen die zelf nauwelijks een beroep doen op de bestaande hulpverlening, zo is de ervaring. Het gaat bijvoorbeeld om voormalig daklozen en mensen met een verslavingsverleden of psychiatrische achtergrond. Food for Good is een idee van De Stadsbrug, een Utrechtse organisatie die bemiddelt in werk- en dienstverlening voor deze kwetsbare groep. Een aantal cliënten met groene vingers gaf aan heel graag in een moestuin te willen werken, in plaats van op kantoor of in een werkplaats. En toen kwam Hans Pijls in beeld. Hij is directeur van stichting De Wending en aangesloten bij het netwerk Buitenruimte voor Contact (BRvC), een netwerk dat zich bezighoudt met het realiseren van sociale groenprojecten: op pleinen en binnenplaatsen, maar ook in schooltuinen en parken. BRvC, dat de opdrachten meestal van gemeenten krijgt, heeft intussen circa zestig sociale groenprojecten door het hele land gerealiseerd. De kerngroep van BRvC bestaat uit vijf mensen, maar BRvC beschikt over een netwerk van circa 25 professionals met diverse expertises. Pijls drijfveer is simpel: in een groene omgeving worden mensen gelukkiger en komen ze tot rust. Hij ervaart het zelf zo en gunt het de kwetsbare mensen in de samenleving ook.

Het werken in een groene omgeving maakt mensen gelukkiger. Samen met Stadsboerderij Eilandsteede werd ook in Utrecht een geschikte locatie gevonden voor een sociaal groenproject, in de noordpunt van Park Transwijk. Dat was in het najaar van 2011. Het betrof een braakliggend perceel van circa 7000 vierkante meter waar het onkruid welig tierde. Er moest een projectplan worden gemaakt, er was draagvlak uit de buurt nodig, maar ook vrijwilligers en geld. Na een jaar van voorbereidingen, zoals onderzoek naar bodemgeschiktheid en fondsenwerving, gingen ze in het najaar van 2012 aan de slag. Met niet meer dan een opslagcontainer en een klein hutje om te schuilen zijn projectleider Hans Pijls – hij heeft een landbouwen hoveniersachtergrond - en talloze vrijwilligers van start gegaan. Met hard werken hebben ze van de wildernis een overzichtelijke, schone en vooral veilige voedseltuin gemaakt. Inclusief verharde

paden, een vijver en een tunnelkas. Verder kreeg Food for Good stromend water, elektra en riolering.

Voedselbank In het voorjaar van 2013 gingen de eerste pootaardappels, slaplantjes, stekjes en zaaigoed de grond in. Nog datzelfde jaar werd al flink geoogst: het leverde meer dan vijfhonderd kilo biologisch geteelde groente op. De afspraak is dat vrijwilligers een deel van de oogst mee naar huis mogen nemen, bovendien gaat een groot gedeelte van de verbouwde groenten naar de Voedselbank en buurtrestaurant Resto VanHarte. Food for Good telt momenteel 35 vaste vrijwilligers die een of twee dagdelen per week in en om de moestuin aan het werk zijn, verder zijn er honderd mensen die op minder reguliere basis komen helpen. Het is de bedoeling dat Food for Good na volgend jaar op eigen benen komt te staan. Verbinden is het sleutelwoord, zegt Hans Pijls. “Een groene, gemeenschappelijke buitenruimte als Food for Good is een perfect middel om een diversiteit van mensen met elkaar te verbinden: oud en jong, kwetsbaar en niet kwetsbaar. Wat ze delen is een passie voor werken in het groen. En voor iedereen hebben we een passende klus. Het gaat vooral om ontmoeten en samenwerken. Sociale groenprojecten zijn goed voor de leefbaarheid in de wijk, ze leiden tot meer sociale cohesie.’’

Nieuwste project van stichting De Wending – aangesloten bij netwerk Buitenruimte voor Contact - is een voedseltuin in het Viscontipark in Veldhuizen, een Utrechtste wijk in stadsdeel Leidsche Rijn. Bijzonder aan dit park is de cultuurhistorische geschiedenis: hier stond ooit kasteel Nijevelt. Het omheinde terrein was in het verleden een dierenweide, maar wordt binnenkort omgebouwd tot moestuin. Net als bij Food for Good is het de bedoeling dat ook hier kwetsbare doelgroepen aan de slag kunnen, samen met buurtbewoners en vrijwilligers. Hans Pijls is momenteel bezig met het werven van fondsen en het regelen van vergunningen. De moestuin in het Viscontipark – ruim vijfduizend vierkante meter groot - moet volgens Pijls een plek worden waar iedereen zich thuis voelt.

Vrijwilligers, buurtbewoners en mensen met een beperking werken samen in de moestuin.

7


‘Almere Boven’, een heuvel van 30 meter hoog

Almere - In het Cirkelbos realiseert Grondbank Nederland in co-makership het landschapspark ‘Almere Boven’, een heuvel van 30 meter hoog, die na realisatie via een langzaam stijgend pad een weids uitzicht zal

bieden. Naast het leveren van de benodigde grond vervult Grondbank Nederland een multidisciplinaire rol door het uitvoeren van omgevingsmanagement, het begeleiden van het ontwerp, aansturen van de


uitvoering en het projectmanagement. Ter nagedachtenis van de Founding Fathers van Almere komt op de top van de heuvel een monument. De uitzichtheuvel heeft in het recreatiege-

bied een centrale plek en biedt uitzicht op de stad Almere, het Gooi- en Eemmeer en een groot deel van Flevoland. Foto: Grondbank Nederland


10

BU I T EN RU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

Afwatering vraagt om totaaloplossingen Anka van Voorthuijsen

Het plein voor het vernieuwde Rotterdam Centraal is stijlvol en strak bestraat. Een vlakke vloer in de openbare ruimte, die op verschillende plekken wordt doorsneden door een uiterst smalle sleuf. “Een onopvallend element in het plein. Maar onzichtbaar daaronder bevinden zich brede en diepe goten die het regenwater kunnen bufferen en transporteren. Want iedereen wil wel met droge voeten de stad in vanaf het station.” Leo Koster, directeur en mede-eigenaar van Drain Design Construct (DDC) in Heinenoord ‘zit al meer dan 25 jaar in de goot’, waarvan de laatste zes jaar met zijn eigen bedrijf DDC. Afwatering betekent tegenwoordig dat er een totaaloplossing moet komen, zegt hij. “Die heftige regenbuien van tegenwoordig en het gegeven dat de (semi) openbare ruimte steeds meer wordt verhard, maken nieuwe systemen noodzakelijk.” DDC werkt bijvoorbeeld met drainagematten en infiltratie/bergingskratten: systemen die ondergronds regenwater kunnen bufferen. “Daardoor kan de in stedelijke gebieden schaarse en kostbare grond boven maaiveld nog gewoon worden gebruikt.”

Adviserende rol Waar architecten afwateringsgoten en kolken graag gebruiken ‘om hun handtekening te zetten’ met bijvoorbeeld fraaie lasergesneden patronen in afdekroosters en metalen boomroosters, vervult DDC steeds vaker een adviserende rol richting gemeenten, ingenieursbureaus en architecten, zegt Koster. “We zijn producent en leverancier. Maar onze toegevoegde waarde zit ‘m vooral in het adviseren en leveren van maatwerk, het bieden van totaaloplossingen voor opvang, buffering en transport van regenwater.” Zo benaderde een gemeente DDC onlangs om te adviseren over de afvoer van regenwater bij een parkeerterrein. Er zou in de nabij gelegen sloot

Centrum Hapert, bron DDC

Centraal Station Rotterdam, bron Nophadrain

worden geloosd, maar om het waterpeil in de sloot niet teveel te beïnvloeden tijdens heftige regenbuien, werd er een op maat berekend ondergronds krattenveld als tijdelijke buffer voorgesteld. Koster: “We lossen op deze manier ook wateroverlastproblemen bij particulieren op. Onlangs bij een rietgedekte villa: daar liep het regenwater de eigen kelder in. Nu loopt het in een door ons onder de oprit aangelegd krattensysteem. We hebben eigenlijk een andere ‘kelder’ gemaakt, waar het water geen schade aan kan richten.”

Design De toegenomen aandacht voor design in zijn branche levert fraaie resultaten op, vindt Koster. “Op de markt in Hapert zijn afbeeldingen van bloedzuigers in het materiaal verwerkt: de kwakzalverij bleek daar ooit begonnen te zijn. In Alphen is het kroontje van de voormalige chocoladefabriek Baronie gebruikt. Architecten zijn altijd op zoek naar een verhaal en dat levert fraaie resultaten op. Dat werk besteden we uit aan een lasersnijbedrijf, wij zorgen ervoor dat het hele systeem uiteindelijk klopt.” Meervoudig ruimtegebruik betekent dat er specifieke oplossingen moeten komen voor de afwatering van parkeergarages, fietsenkelders en bijvoorbeeld zo’n enorm dak als boven Rotterdam CS. “Vroeger liep het water daar gewoon weg tussen de sporen. Nu zorgen wij dat het gecontroleerd wordt afgevoerd.” De groeiende rol als adviseur bevalt goed, zegt Koster. “We hebben nu zelf een goot ontwikkeld die niet meer in beton hoeft te worden gestort, daar ontstonden vaak problemen mee omdat de inbouwvoorschriften niet strikt genoeg werden nageleefd. Die nieuwe gewapend betonnen ondergoot hebben we zelf laten produceren en laten testen bij TNO en met positief resultaat. Onze nieuwe goot is zelfdragend en voldoet aan de NEN-EN-normen, dat zijn belangrijke ontwikkelingen.”

Volgerlanden Hendrik ido Ambacht, bron DDC

Johan Ida plein Rotterdam, bron DDC


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

11

Delta-deal maakt Rivierenwijk in Deventer weer leefbaar Peter de Lange

Actieve deelname. Zo vertaalt Wikipedia het begrip participatie. De uitleg is leidend voor de werkwijze van Green Consult, een ontwerp- en ingenieursbureau voor de buitenruimte in Deventer. Geef bewoners verantwoordelijkheid bij het inrichten van hun omgeving en je zult zien dat de leefbaarheid met sprongen vooruit gaat, is de overtuiging van directeur Johannes Mattiesing.

Dit bracht Green Consult ertoe de grenzen van de burgerparticipatie te verkennen met als doel meer betrokkenheid, enthousiasme en verantwoordelijkheid onder de deelnemers te creëren. “Het was een uitgelezen kans om zowel de

alle partijen. De afspraken luidden als volgt. De gemeente pakt de buitenruimte aan als de verenigingen van eigenaren investeren in de portiekflats en bewoners afspraken maken over hun woon- en leefgedrag in en om de flats.

Green Consult paste deze methode voor het eerst met succes toe in de Rivierenwijk in Deventer. In dit stadsdeel, dat voornamelijk bestaat uit flatwoningen uit de jaren vijftig en zestig, was de buitenruimte verrommeld. Voor deze wijk waren ingrijpende plannen gemaakt, er was zelfs gesuggereerd de hele wijk maar plat te gooien. In de periode van afwachten die daarop volgde, werd de openbare ruimte minimaal onderhouden. Met voorspelbare gevolgen. De flats boden een troosteloze aanblik en de buitenruimte zag er rommelig en ‘versleten’ uit.

De verschillende fases met betrekking tot de herinrichting van het Deltaplein.

De buitenruimte van de flats worden verfraaid met planten en struiken.

Krachtwijk Omdat de eerder gemaakte plannen niet doorgingen en er echt iets moest gebeuren om verdere achterstand te voorkomen, startten de gemeente en Woningcorporatie Rentree een grootschalige vernieuwingsoperatie. Zij schakelden Green Consult in als adviseur. Het bureau werd gevraagd de openbare ruimte opnieuw in te richten. Maar Mattiesing ontdekte al gauw dat het daarbij niet kon blijven: “De Rivierenwijk is een zogenaamde krachtwijk, het ging onze opdrachtgevers erom de wijk een boost te geven. Al tijdens de eerste bijeenkomst met bewoners werd duidelijk dat er meer aan de hand was en dat we dus meer moesten doen om het beoogde resultaat te kunnen bereiken en te behouden.”

omgeving als de sociale situatie aan te pakken,” aldus Mattiesing. Green Consult had in de Rivierenwijk te maken met drie partijen: de bewoners, de vereniging van eigenaren van het onroerend goed en de eigenaar van het gebied: de gemeente. Met enquêtes werd eerst geïnventariseerd wat bewoners bezighield: waar ergerden zij zich aan, wat zouden ze graag willen veranderen. De antwoorden lieten zien dat er vooral irritaties speelden als geluidshinder in de avonduren, gedumpt afval, rommel in het portiek en overlast van verkeerd gestalde fietsen.

Inspraak Na de enquêteronde belegde Green Consult tientallen bijeenkomsten waar bewoners en eigenaren hun wensen en ideeën over de manier waarop deze problemen het best konden worden opgelost kenbaar konden maken. Het adviesbureau vertaalde hun opmerkingen in een praktisch en esthetisch ontwerp. Gedurende dit proces ontstond het idee van de Deltadeal: een ‘voor wat, hoort wat’-deal tussen

Stimulatieregeling Daarnaast werd voor woningeigenaren een stimulatieregeling in het leven geroepen: tegen een rente van 1 procent kunnen zij geld lenen bij de gemeente Deventer om hun bezit op te knappen. De gesprekken stonden onder leiding van een neutrale tussenpersoon: de deltawerker. Zijn onafhankelijke rol droeg in belangrijke mate bij aan het succes, meent Mattiesing, die de Deltadeal-methode ook voor andere wijken goed bruikbaar acht. “Je moet zo’n aanpak altijd verfijnen naar de specifieke plek, maar op zich is de werkwijze zo te kopiëren. Het zou al een goed begin zijn als een opdrachtgever zich afvraagt wat hij precies wil bereiken. Wij willen af van het principe dat anderen bepalen wat goed is voor bewoners. Onze stelling is dat als je samen aan tafel gaat, en naast elkaar gaat zitten en niet tegenover elkaar, daar mooie dingen uit voort kunnen komen. Er ontstaat dan ook meer begrip voor elkaar en dat is een belangrijk ingrediënt om de gewenste leefbaarheid in de wijk te realiseren.”

Verantwoordelijkheid

Deltadeals

In de Rivierenwijk zijn dit jaar nieuwe Deltadeals gesloten met flateigenaren. Eigenaren verklaren in de Deltadeal de flat op te knappen en bewoners verklaren dat ze onderling afspraken maken en naleven. De gemeente Deventer beloont deze afspraken met het opknappen van de directe omgeving van de flat door onder andere het plaatsen van fietsenrekken en het planten van nieuwe planten en struiken.

Herinrichting Deltaplein

De werkzaamheden aan het Deltaplein en het gebied eromheen zijn bijna klaar. Deze maand worden de bomen en de hagen geplant en het plein krijgt nieuw meubilair. Bij de herinrichting van het Deltaplein is verder rekening gehouden met, het kindlint, parkeren op het plein, uitbreiding van supermarkt en de busroute. (bron: www.rivierenwijkdeventer.nl)

Uit een evaluatie blijkt dat het systeem in de Rivierenwijk goed werkt. Ook drie jaar na de introductie zijn alle partijen – zowel de direct belanghebbenden als de ondersteunende partijen – meer dan tevreden met het behaalde resultaat. “Openbare ruimte moet je zien als een cadeau,” besluit Mattiesing. “Die ruimte is bedoeld voor de buurtbewoners en moet ook ten dienste van hen staan. Als je de burger blij maakt door hem zelf verantwoordelijkheid te geven, zal hij goed voor zijn omgeving zorgen. Uiteindelijk bespaar je zo ook kosten, want er is minder toezicht nodig en de investeringen gaan langer mee. Eigenlijk breng je met deze aanpak een waardevermeerdering toe.”


12

BU I T EN RU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

Veilige en natuurlijke valondergrond Anka van Voorthuijsen

Gebruikte houten pallets zijn na versnippering en verdere bewerking een ideale valdempende ondergrond voor speelplekken. “Een mooi voorbeeld van hoe afval grondstof wordt, de gedachte achter de circulaire economie,” vindt Martin Sulimma, manager bij Dekowood, dat de pallets sinds een paar jaar succesvol hergebruikt. “Oude gebruiksvoorwerpen krijgen een nieuw leven en onnodige afvalstromen worden voorkomen: een gedachte die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu ondersteunt en stimuleert in het regeerakkoord.” Sulimma realiseert zich dat veel mensen bij houtsnippers snel de associatie hebben met splinters. “Een misvatting. Door de manier waarop wij het versnipperde hout bewerken voelt het materiaal juist zacht en natuurlijk aan.”

Verspreid over Nederland zijn inmiddels vele honderden speelplaatsen te vinden waar geen rubbertegels of zand onder de schommels en glijbaan liggen, maar versnipperde pallets. Een valondergrond van hout oogt natuurlijker en vriendelijker dan rubbertegels. Zowel in aanschaf, aanleg als in onderhoud pakt dit materiaal voordelig uit, zegt Sulimma. Zeker belangrijk nu schoolbesturen door een wetswijziging vanaf 1-1-2015 de financiële verantwoordelijkheid dragen voor het buitenonderhoud van openbare schoolpleinen.

100% natuurlijk Het natuurlijke materiaal klinkt langzaam in en voor het onderhoud betekent dit dat er onder bijvoorbeeld intensief gebruikte schommels alleen ‘af en toe’ wat geharkt moet worden. ‘De

materiaal op den duur en wordt het een vieze smurrie. De vezels van Dekowood zijn behandeld met een milieuvriendelijk kleurpigment dat de houtvezels beschermt tegen vorst en regen en ervoor zorgt dat het materiaal niet ‘mols’ wordt. Bovendien is het onkruidwerend. Er ontstaan geen schimmels of paddenstoelen, zoals bij boomschors.” Speelplekken met zand of boomschors zijn bovendien meestal niet toegankelijk voor kinderwagens of rolstoelers. “Dekowood wordt na het versnipperen gedroogd en nadat het is aangebracht op een speelplek natgesproeid. Daardoor klinkt het materiaal in, hechten de vezels zich goed aan elkaar en wordt niet alleen de valdempende werking groter, maar is de ondergrond tegelijkertijd compact genoeg voor

Een speeltuin waar de versnipperde pallets zijn toegepast. FSC gecertificeerde houten pallets vormen de grondstof voor Dekowood. De pallets worden normaalgesproken na gebruik afgedankt en gaan als sloophout de verbrandingsoven in. Milieuonvriendelijk en onnodig, want dat gebruikte naaldhout van de pallets kan in een andere vorm nog jaren prima dienst doen.

Cradle-to-cradle Een mooi voorbeeld van cradle-to-cradle denken, zoals dat gebruikelijk is bij Bruins & Kwast Biomass Management in Goor. Dekowood is onderdeel van het bedrijf waar duurzaamheid “in de genen” zit, omschrijft Sulimma. De pallets zijn afkomstig uit Nederland waardoor milieubelastend en duur transport moey nodig is. De pallets zijn gemaakt van A-kwaliteit naaldhout en worden in Goor gezeefd (om metaalresten te verwijderen), versnipperd, met restwarmte gedroogd en op milieuvriendelijke wijze gekleurd. Dat levert een natuurlijk ogende, veilige ondergrond voor speelplekken op. Uiteraard voorzien van een TüV-certificaat.

uitloop van het materiaal is zeer beperkt’ volgens Sulimma. “Pas na 4 tot 5 jaar is het nodig om een nieuwe bovenlaag aan te brengen.” Als het materiaal na een jaar of tien aan vervanging toe is, kan het eenvoudig en goedkoop worden verwijderd en is er weer een nieuwe toepassing mogelijk: als onkruidwerende bodembedekker op voetpaden of als compost in bijvoorbeeld een plantsoen. “Zowel verwijderen als aanbrengen is goedkoper dan bij kunstgras of rubbertegels.” Dekowood kan eenvoudig bij recyclingbedrijven worden aangeboden omdat het materiaal 100% natuurlijk is en milieuvriendelijk wordt gekleurd.

Milieuvriendelijk Dekowood verschilt nadrukkelijk van andere natuurlijk materialen als zand of versnipperde boomschors, zegt Sulimma. “Zand heeft als nadeel dat katten er graag in zitten. Ook slijt het speelmateriaal erg van zand. Bij scholen is het niet erg handig omdat kinderen zand het gebouw inlopen.” Sulimma vervolgt: “Boomschors bestaat uit grovere fracties. Daardoor verpapt het

kinderwagens en rolstoelen.” Bij een test van de Nederlandse Stichting Gehandicapt Kind (NSGK) kwam Dekowood onlangs zeer positief uit de bus.

Drainage Voor een zo lang mogelijke levensduur is ook hier een goede drainage onder het materiaal belangrijk. Daarin verschilt het materiaal niet van een ondergrond met bijvoorbeeld rubbertegels. Sulimma: “Het hangt natuurlijk ook van de natuurlijke ondergrond af. Op een kleibodem is een laagje zand, fijn grind of granulaat eronder natuurlijk aan te bevelen. Dat bevordert de levensduur van dit product.” Gezien de kostprijs, het beperkte noodzakelijke onderhoud en het milieuaspect is Dekowood een ‘mooi product’ vindt Sulimma. “Het wordt in Nederland gemaakt, gebruikt én hergebruikt. Belangrijk nu de eisen op het gebied van duurzaamheid steeds meer worden aangescherpt en de budgetten voor onderhoud van openbaar groen blijvend onder druk staan.”


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

Beter leren door betere buitenruimte Edo Beerda

Hoe zorg je voor een ruimtelijke verknoping van onderwijs en stad? De gamma faculteiten van de Universiteit van Amsterdam doen het met een compleet vernieuwde buitenruimte die vestigingslocatie Roeterseiland verandert in een open stadscampus. Zwierige lijnen van witte klinkers voeren bezoekers van het – inmiddels deels vernieuwde – gebied naast dierentuin Artis naar de verschillende gebouwen. Ze verleiden ook om eens een andere route te nemen of om in een van de zitjes in het groen plaats te nemen. “We wilden de locatie Roeterseiland integraal onderdeel maken van de stad,” vertelt projectmanager Eric Slotboom. “En daarin speelt de buitenruimte een sleutelrol.”

dien sneed een bruggebouw, dat dwars over de Nieuwe Achtergracht werd gebouwd, het Roeterseiland volledig af van de Amsterdamse grachtengordel. Kortom, Roeterseiland was aan het begin van 21ste eeuw een universiteitsgebied dat niet meer voldeed aan het moderne ideaal van een transparante leeromgeving, die de interactie met de omgeving aangaat.

Gammacluster Een rigoureus besluit in 2010 van het UvA-bestuur bracht daarin verandering. De universiteit bedacht een plan om met een enorme schuifoperatie vier nieuwe clusters van verwante faculteiten te realiseren in de stad. De universiteitscluster Roeterseiland zou na de grootscheepse verhuisoperatie de nieuwe thuisbasis worden voor de

voor de Amsterdamse binnenstad dan de gracht? De eerste ruimtelijke oplossing was dan ook het besluit tot sloop van de onderste etages van het bruggebouw over de gracht. Sinds kort is weer een doorlopende gracht zichtbaar vanuit het stadscentrum, als centrale as van het eiland. “Een geweldige ingreep, die het gebied veel meer karakter geeft,” zegt Tom Looman (programmamanager Huisvestingsontwikkeling UvA). Intussen blijft de verbinding over de gracht op straatniveau wel in stand: er komt namelijk een ranke brug onder het ‘opgetilde’ gebouw. Het onderstreept het belang van het maaiveld in het geüpgrade gebied. De uniforme rode klinkerpaden tussen de gebouwen zijn vergelijkbaar met die in de directe omgeving. Het draagt eraan bij dat de buurt ‘doorloopt’ in de campus. Glooiende witte klinkerlijnen sluiten ook weer aan bij de gebogen bruggetjes over de waterpartijen die elders het Roetereiland doorkruisen. Bestaande kelders van enkele gebouwen zijn omgebouwd tot fietsenkelders. Dat voorkomt dat het gebied weer verrommelt door her en der geparkeerde fietsen. Ook auto’s moeten de kelder in, parkeren langs de gracht is taboe.

Binnentuin

Door het open karakter van het restaurant voelen de studenten zich op hun gemak. De Universiteit van Amsterdam (UvA) is al sinds eind negentiende eeuw gevestigd op het Roeterseiland, maar van een eenheid is nooit sprake geweest. In de eerste plaats kwam dat doordat er faculteiten waren gehuisvest die niets met elkaar te maken hadden. Bovendien was er weinig lijn in te vinden qua bebouwingstypen. Enkele omvangrijke nieuwe complexen (gebouwen A, B en C) die in de jaren ’60 werden toegevoegd, hadden weinig gemeen met de historische bebouwing. Boven-

De universiteitscampus loopt naadloos over in het Amsterdamse stadsbeeld.

gamma-faculteiten, met daarin grote studierichtingen als Economie en Bedrijfskunde, Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Rechtsgeleerdheid. Omvorming van het gebied tot een moderne leerfabriek die interactie heeft met zijn omgeving, vergde aanpak van de gebouwen, maar ook van de buitenruimte. Cruciaal daarin was het herstel van de relatie met de binnenstad. En wat is typerender

Een andere ingreep om een aangename buitenruimte te creëren, is de aanleg van een binnentuin tussen het laboratorium van Maatschappijen Gedragswetenschappen en het gebouw van Planologie, Geografie en Onderwijskunde. De ‘Amazing Courtyard’ heeft door zijn beschutte ligging een bijzonder klimaat. Dat maakt het mogelijk een binnentuin te realiseren met bijzondere beplanting. Ieder seizoen zijn hier bloeiende planten te vinden, zelfs in de winter. Het moet allemaal bijdragen aan een prettige atmosfeer voor de circa 15.000 studenten en 2.500 medewerkers die uiteindelijk op het Roeterseiland zullen studeren en werken. Gaan de studenten er ook beter van studeren? “Dat is wel het idee,” zegt Looman. “In een gebied waarin samenhang centraal staat, zullen mensen zich prettiger voelen en makkelijker contacten leggen. Daarvan profiteren de studenten, maar ook de stad.” Door toevoeging van publieksfuncties in de plint van gebouwen moet de open stadscampus zich straks zelfs kunnen meten met de Parijse studentenbuurt Quartier Latin. Aannemer Arcadis voert het project gefaseerd uit. Het eerste deel, rond het gebouw voor de faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen werd anderhalf jaar geleden afgerond. In 2017 moet het complete werk klaar zijn. Gefaseerde aanpak moet de overlast tot minimum beperken, want het onderwijs gaat intussen gewoon door.

13


Direct aan de slag, vaste prijs, geen gezeur.

van Schellevis gebruikt. Om de gewenste industriële uitstraling weer te kunnen geven is voor dit specifieke ontwerp gekozen.

De Buitenruimte

Op de campus van de TU Eindhoven zijn deze speciaal geproduceerde “tegels” van Schellevis gebruikt. Om de gewenste industriële uitstraling weer te kunnen geven is voor dit specifieke ontwerp gekozen.

Schellevis Beton B.V. Postbus 14, 4270 BA Dussen, Tel: +31 (0)416-391147 Fax: +31 (0)416-392222

www.schellevis.nl


BU I T ENRU I M T E

Vrijdag 21 november 2014, Cobouw 204

15

Integratie van groen en sport in duurzame playground Jeroen Kreule

‘Into the Wild’, zo heet het ontwerp van de allernieuwste playground van de Richard Krajicek Foundation. Stedelijk van buiten, groen en wild van binnen, maar vooral ook veilig en duurzaam: dat zijn de kenmerken van deze speeltuin van de toekomst. ‘Into the Wild’ - bedacht door het Amsterdamse architectenbureau DMAU en Openfabric uit Rotterdam - verrijst in de Haagse Rivierenbuurt en wordt half december geopend. “Het is een mix van een sportveld, een natuurspeeltuin en een traditionele speeltuin met de bekende speeltoestellen. Iedereen, van jong tot oud, kan er terecht. Om te voetballen, te tennissen, te klimmen en te skaten, maar ook om in een zandbak te spelen of te relaxen”, zegt urban designer Daryl Mulvihill van DMAU. Collega Francesco Garofalo van Openfabric: “Groen is een belangrijk element. Daarbij gaat het niet om een keurige rij bomen, nee, het wordt echt een wildernis in de stad.”

De stichting kreeg ruim vijftig inzendingen binnen. Alle ideeën zijn gebundeld in een zogenaamd inspiratieboek, maar er kon uiteraard maar een winnaar zijn. Een jury, onder leiding van voormalig rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol, koos uiteindelijk voor ‘Into the Wild’. De jury was lovend over de integratie van groen en sport, maar ook over het gebruik van duurzame materialen en

markeert, kunnen kinderen onder meer skaten, klimmen of zitten. ‘Into the Wild’ moet volgens Daryl Mulvihill een plek worden waar kinderen zich leren bewegen tussen de man-made wereld en de natuurlijke wereld. Mulvihill roemt de betrokkenheid van de buurt, die de nieuwe playground massaal heeft omarmd. Sterker, omwonenden voelen zich al een beetje eigenaar. De nog te

Into the Wild ‘Into the Wild’ is het resultaat van een door de Richard Krajicek Foundation uitgezette prijsvraag ‘Duurzaam sporten’. De aanleiding was de 15-jarige verjaardag van de stichting , in 2012. Coen van Veen en Eric van Veen, beiden werkzaam voor de Richard Krajicek Foundation, kwamen op het idee van de prijsvraag. “Als Richard Krajicek Foundation hebben we architecten, kunstenaars en stedenbouwkundigen gevraagd om een uniek en duurzaam ontwerp voor de sport- en speelplek van de toekomst te bedenken. En met duurzaam bedoel ik iets meer dan ommuurd asfalt met een paar bomen en een klein hegje”, zegt Coen van Veen.

Op de ribbon, scheiding tussen asfalt en natuur, kunnen de kinderen skaten. de zorgvuldige uitwerking van het ontwerp. Van Veen: “De betrokkenheid en het enthousiasme van de architecten is bijzonder groot, heel mooi om te zien. Hun idee moet wat ons betreft de nieuwe standaard voor de playgrounds worden. Deze playground is echt anders dan anders. Waarom? Vanwege de sociale veiligheid hoort een sportplein min of meer vrij te liggen, dus zonder al te veel bosjes eromheen. Daar zijn regels voor. Wat DMAU en Openfabric hebben gedaan, is het groen naar binnen brengen, terwijl het veiligheidsgevoel heel groot is.”

Ribbon Mede dankzij een bijdrage van 450.000 euro van de VriendenLoterij wordt ‘Into the Wild’ momenteel gerealiseerd. De gemeente Den Haag betaalt het grootste gedeelte. Een van de meest bijzondere elementen van deze duurzame playground is de zogenaamde ‘ribbon’, die als een soort lint door het sport- en speelplein komt te liggen. Op deze ribbon, die de scheiding tussen het asfalt en natuur binnen de playground

bouwen Jan van Nassauschool wordt vaste gebruiker van Into the Wild, die het sport- en speelplein gaan gebruiken als schoolplein. Sinds de oprichting van de Richard Krajicek Foundation zijn inmiddels meer dan honderd playgrounds in Nederland aangelegd, vooral in achterstandswijken. De eerste playground, die in 1998 aan de Haagse Hondiusstraat is aangelegd, wordt nog steeds veel gebruikt. Het is een geasfalteerd veld met doelen, inclusief beheerdersruimte. Daaromheen kunnen kinderen onder meer skaten en tafeltennissen. Van Veen: “Deze playground is ook duurzaam aangelegd, ook al is het veld onlangs voorzien van een nieuwe coating. Dat mag ook wel, na bijna zeventien jaar intensief gebruik.” Van Veen hoopt en denkt dat ‘Into the Wild’ de nieuwe standaard wordt voor sport- en speelpleinen in Nederland. De Richard Krajicek Foundation heeft al concrete plannen om een tweede ‘Into the Wild’ aan te leggen, naar een geschikte locatie wordt nog gezocht.

Voormalig toptennisser Richard Krajicek (42) is de grondlegger van de Richard Krajicek Foundation en bedenker van de playgrounds. Toen Krajicek in 1996 Wimbledon op zijn naam schreef, bood de gemeente Den Haag hem een rijtoer aan, maar Krajicek wilde liever een tennisclinic in een Haagse achterstandswijk verzorgen. De reacties waren zo positief, dat hij vervolgens de Richard Krajicek Foundation oprichtte. Door sport, spel en scholing kunnen kinderen en jongeren uit buurten met minder mogelijkheden zich in een sociaal veilige omgeving ontwikkelen. Zo kunnen zij met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan en een krachtige inspiratiebron zijn voor de jeugd in de buurt. Inmiddels zijn meer dan 100 playgrounds gerealiseerd. Buurtbewoners bepalen mede hoe de playground wordt ingericht en welke sporten er gedaan kunnen worden. Elke playground heeft verplicht een eigen sportleider - zoals een jongerenwerker of buurtsportcoach - die er minimaal drie keer per week activiteiten verzorgt. Jongeren die zich inzetten voor de playground in hun eigen buurt komen in aanmerking voor een scholarship. In ruil voor 100 uur vrijwilligerswerk op de playground ontvangen zij een studiebeurs van maximaal 1000 euro per schooljaar. Door het scholarship programma wordt de sociale duurzaamheid middels playground en bewoners versterkt. Een mix tussen een traditionele en natuurspeeltuin.


Een mooiere buitenwereld begint bij Falco De publieke ruimte is van ons allemaal. We willen ons er prettig voelen. Samenhang, vormgeving, uitstraling en veiligheid zijn belangrijke elementen in de openbare ruimte. Falco, leidende producent van straatmeubilair, gebruikt die elementen dan ook als leiESBBE WPPS IBBS DPNQMFUF BTTPSUJNFOU &FO BTTPSUJNFOU EBU WBSJFFSU WBO ĂŚFUTQBSLFFSTZTtemen tot overkappingen, van verkeersvoorzieningen tot parkmeubilair en nog veel meer. Productie ‘op maat’ De meeste producten ontwikkelt en fabriceert Falco zelf. Vandaar ook dat uw keuze niet beperkt hoeft te blijven tot onze standaardcollectie. Ook voor projecten en bijzondere wensen kan Falco ‘op maat’ maken wat u wilt en uw ideeĂŤn voor uw buiteninrichting gestalte geven. Kijk op www.falco.nl voor een uitgebreide impressie of bel (0546) 55 44 FALCOTAINER

44 voor meer informatie of een afspraak.

Ideaal 2.0; verbeterd en

FalcoBlow; ĂŚFUTQPNQ CVEHFU

FalcoJona; modern vorm-

FalcoGamma; deze overkapping

Falco B.V

modern uitgevoerd, gebruiks-

vriendelijk en eenvoudig in

gegeven afvalbak met een

kenmerkt zich door de centrale

Falco Straatmeubilair

WSJFOEFMJKL ĂŚFUTFOSFL FO EPPS

gebruik. Voorzien van een

inhoud van 50, 70 of 100 liter.

draagkolom die boven uitloopt

Falco Fietsparkeren en Straatmeubilair

de rond gebogen wielklemmen

verloopnippel, dat geschikt is

De FalcoJona is te poedercoaten

in twee draagarmen. In enkel-

ook stabiel.

voor alle ventielen.

in elke gewenste RAL kleur.

of dubbelzijdige uitvoering.

@FalcoTweets FalcoBV

MEER WETEN? BEL (0546) 55 44 44 OF BEZOEK ONZE WEBSITE WWW.FALCO.NL OM ONS VOLLEDIGE ASSORTIMENT TE BEKIJKEN


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.