ANS-krant 9 (J37)

Page 1

Editie 9 - 15 maart 2023

Het Laatste Oordeel

‘Hij beantwoordt deze alleen met passieve antwoorden zoals

‘‘probably’’ en ‘‘I guess.’’’

Interview

Column ‘Deze diep tragische analyse doet denken aan een ziekelijke studentencultuur die eenzaamheid baart.’

6 3 3

Kamervragen

‘Ze is echt héél Italiaans, dat verklaart waarom de verwarming zo hoog staat.’

SEF SPREEKT ZICH UIT

Pagina 4: Op zijn nieuwste album is Sef kritisch op het kapitalistische systeem.‘Als je geen standpunt inneemt, ben je gewoon passief. Dat is voor mij onleefbaar geworden.’

Meeloopreportage

Opinie

Pagina 7: Speuren met de studentenscouts van NoviaMaguStam. ‘In de mails voor hospiteeravonden heb ik weggelaten dat ik op scouting zit.’

Pagina 5: Het moet klaar zijn met slecht functionerend groepswerk op de universiteit.

Email redactie@ans-online.nl Adres Heyendaalseweg 141 6525AJ Nijmegen Tel. 06-45176456
Algemeen
Studentenblad ans.online
Nijmeegs
ANS_online

Stem dan

Het is vandaag zover: we kunnen naar de stembus voor de verkiezingen van de Provinciale Staten en Waterschappen. Elke verkiezing is weer een feest voor de democratie, maar als de Tweede Kamerverkiezing het equivalent is van een extravagante sweet sixteen, zijn deze verkiezingen het equivalent van de verjaardag van een 83-jarige waarbij zijn enige nog levende vriend langskomt om samen bridge te spelen. Het is nog maar de vraag of dit jaar meer genodigden komen opdagen. Met de stakingen in het streekvervoer vandaag is er namelijk nog een smoesje bij gekomen om niet richting het stembureau te trekken. Waar buschauffeurs smeken om een pauze om hun benen te strekken, zijn wij blijkbaar te beroerd om onze benenwagen op te starten en een goede vijfhonderd meter te lopen. Hoewel mensen vast en zeker lui zijn, zit het grootste probleem waarschijnlijk in de onwetendheid over wat het provinciale bestuur en het waterschap precies doen. Dat het waterschap iets met water doet weten we wel, maar in hoeverre dat ons moet boeien, is voor velen onduidelijk. Hopelijk heeft afgelopen zaterdag daar inzicht in gegeven. Als we het waterbeheer aan de VVD overlaten, wordt water gebruikt om een vredig protest van Extinction Rebellion weg te spoelen in plaats van om de biodiversiteit te bevorderen. Hoewel we ervan uit gaan dat jullie studenten niet willen dat je kamer onder water komt te staan of het klimaat wordt vernacheld, hebben deze verkiezingen ook op een andere manier invloed op de studentenpopulatie. Indirect stemmen we namelijk op veranderingen in het hoger onderwijs. Wetsvoorstellen over onder meer onderwijs moeten door de Eerste Kamer worden ingestemd. Wie in het senaat komt, wordt op zijn beurt bepaald door het provinciale bestuur. Onderwerpen als digitalisering en internationalisering staan daar de komende tijd op de agenda. Wij studenten moeten niet terugdeinzen om ons uit te spreken over dit soort moeilijke onderwerpen, zoals onze rector Han van Krieken wel doet. Nooit nam onze lieve rector een stevig standpunt in op deze onderwerpen. Haast apathisch reageerde de Radboud Universiteit (RU) op problematische ontwikkelingen. Het leidde tot bizarre taferelen, zoals de uitleg in het jaarverslag over waarom er nu al voor het zoveelste jaar op rij méér studenten bij komen: ‘Dit is geen resultaat van strategie; de universiteit heeft geen groeidoelstelling.’ Nu hij is aangekomen op het moment dat geen standpunt innemen onhoudbaar is, piept hij er snel tussenuit. Hij pakt natuurlijk wel eerst nog even het feest van het 100-jarige bestaan van de universiteit mee.

Wij studenten hebben geen invloed op de zoektocht naar een nieuwe rector, die vast weer een oude, witte man zal zijn. Wel kunnen wij er indirect voor zorgen dat er andere oude, witte mannen in de Eerste Kamer belanden, die wellicht meer richting geven aan de universiteit dan onze rector klaarblijkelijk doet. Pak je verantwoordelijkheid dus en ga stemmen. Misschien speelt jouw stem wel meer klaar dan de rector in zijn hele termijn.

De hoofdredactie

Wat er verscheen op ANS-online

Studenten over het nieuwe Refterontbijt: ‘Het is een beetje simpel’

tekst Marieke Camps en Sophia van Engelshoven

Vanaf begin maart is het mogelijk om een ontbijtmenu te halen bij de Refter. Het initiatief van de Universitaire Studentenraad (USR) is een pilot die tot de zomer loopt. Studenten zijn enthousiast over het initiatief, maar hebben kritiek op het aanbod en de tijd waarop het ontbijt kan worden gehaald.

Sinds maandag kan je van 08.00 uur tot 10.00 uur ontbijten in de Refter. Voor een prijs van 3,25 euro krijg je bij Panama een menu bestaande uit een croissant met kaas of jam, een gekookt ei en een glas sinaasappelsap. Het ontbijt is een initiatief van de USR. ‘Ontbijt is een belangrijke maaltijd. Als je om half negen ‘s ochtends college hebt, moet je de mogelijkheid hebben om op de campus een goed ontbijt naar binnen te werken’, vertelt USR-lid Noah Vetter. ‘Daarnaast is de Refter een voorziening waar studenten hun maaltijden kunnen halen en het kan niet dat daar een maaltijd ontbreekt.’ Het ontbijt is een pilot die tot de zomer zal lopen. Studenten zijn over het algemeen enthousiast over het initiatief maar hebben enkele kritiekpunten op de uitvoering. Zo wisten de meeste studenten niet van het bestaan van de ontbijtmogelijkheid af. ‘Ze hadden het dus wel beter kunnen promoten’, zegt Stephanie (Linguistics). Daarnaast vinden de studenten het aanbod en het tijdslot waarin het ontbijt kan worden gehaald te beperkt. Over de prijs zijn de meningen verdeeld.

Verloop

‘We hebben niet veel mensen gehad die een ontbijtje kwamen halen. Vooralsnog is het niet zo dat we bijvoorbeeld tien menu’s per ochtend verkopen’, vertelt Calvin Kapel, floormanager bij de Refter. Volgens Kapel ontbreekt het bezoekers van de Refter echter niet aan enthousiasme over het initiatief. Dat sentiment komt ook naar voren onder studenten die deze ochtend in de Refter zitten. ‘Ik vind het een goed idee’, zegt Lola (Engelse Taal en Cultuur). ‘Als je in de ochtend naar de universiteit gaat, krijg je meer werk gedaan. Het is dan fijn dat je ook kan ontbijten’, legt ze uit. Volgens politicologiestudenten Merel en Giel voegt het ontbijt ook iets toe aan de campus. ‘Het is gezelliger om in de Refter een echt ontbijt te eten dan er een te halen in de Spar’, zegt Merel. ‘Het wordt zo ook levendiger in de Refter’, voegt Giel toe. Ida en Ina (PhD-studenten Behavioural Science) geven aan vaak op de universiteit te eten en dit een fijne optie te vinden. In Indonesië, waar ze beiden vandaan komen, aten ze ook vaak samen in een koffietentje. ‘Dit ontbijt geeft hetzelfde gevoel’, zeggen ze met het menu voor hun neus.

Dieetwensen

Er is niet alleen maar lof voor het Refterontbijt. Zo kocht Adriana (Linguistics) het ontbijt niet omdat er geen koffie bij het menu zit. ‘Het is een goed ontbijt met een croissantje, maar voor mij werkt het niet. Ik heb mijn koffie echt nodig’, zegt ze. Ook Lisanne (Religiewetenschappen) heeft kritiek op het aanbod: ‘Het is een beetje simpel, maar ik had eigenlijk niet meer van de Refter verwacht’, zegt ze. Ze geeft aan het ontbijt niet te willen proberen omdat ze niet bijzonder warm wordt

van de opties. Kapel stemt ermee in dat het een simpel ontbijt is: ‘Het is een makkelijk ontbijtje wat de maag vult. Het moet niet te moeilijk zijn, want het moet snel klaar zijn.’ Vetter ziet het huidige ontbijt als een goede eerste stap. ‘We willen een breder assortiment en de vrijheid om dingen zelf samen te stellen, maar we moeten eerst kijken of het aanslaat’, legt hij uit. Dat is ook belangrijk in het kader van duurzaamheid. ‘We willen niet te veel afval’, zegt Kapel. Van de producten die nu overblijven gaan de gekookte eieren naar de Deli Tiger en de croissantjes worden de rest van de dag verkocht als los artikel. ‘Dat is nu goed te doen, maar bij uitbreiding wordt het risico dat je veel overhoudt groter.’ Naast het standaard ontbijtmenu is een veganistische optie beschikbaar bestaande uit een veganistisch croissantje of broodje, plantaardige yoghurt en een glas sinaasappelsap. Met andere dieetwensen en allergieën wordt vooralsnog geen rekening gehouden. Een student vinden dat dat wel zou moeten. ‘Het ontbijt moet voor iedereen zijn’, zegt Lola. Kapel vertelt dat de Refter in het algemeen bezig is met het aanbieden van bijvoorbeeld glutenvrije dingen. ‘Uit een enquête onder studenten en medewerkers bleek dat hier behoefte aan was’, vertelt hij. ‘Het is wel lastig om dit standaard aan te bieden omdat glutenvrije producten vaak niet goed leverbaar zijn.’ Er hangt volgens de floormanager dan ook een prijskaartje aan.

Prijs

De prijs van 3,25 euro voor het ontbijtmenu vinden de meeste studenten prima. ‘Het is niet heel duur voor een compleet menu’, zegt Bart (Economie en Bedrijfseconomie). Toch is er ook kritiek. ‘De prijs is vergelijkbaar met de Spar en mensen zijn gewend om eten bij de Spar te kopen. Het ontbijt voegt dus nu niks toe’, zegt Lisanne. Ook Stephanie is niet enthousiast over de prijs: ‘Je kan een heel brood bij de Jumbo kopen voor een euro, dus ik zou het ontbijt hier niet kopen.’ Vetter bevestigt dat hij de prijs ook niet laag vindt en hoopt dat daar nog naar wordt gekeken.

Tijdslot

Een laatste punt van verbetering volgens de studenten is het tijdslot waarin het ontbijt is te halen. ‘Het probleem voor mij is de tijd. Als ik college heb om 8.30 uur duurt dat tot 10.15 uur. Ik zou het ontbijt dan na het college willen halen maar dat kan niet’, vertelt Adriana. Bart denkt dat het ontbijt juist is bedoeld voor de groep studenten die om 8.30 uur college heeft. ‘Ik weet niet of je voor het ontbijt eerder naar de universiteit zou gaan. Ik vraag me dus af of het veel belangstelling gaat krijgen’, zegt hij. Het tijdslot verlengen tot 11.00 uur zou volgens Adriana en Stephanie een goede oplossing zijn.

ANS Leest: Douwe Draaisma –

De man die zijn hoofd verloor

In De man die zijn hoofd verloor neemt historicus van de psychologie Douwe Draaisma de lezer mee in de wereld van wanen en illusies. Hij beschrijft de verbazingwekkende onware overtuigingen die mensen kunnen hebben aan de hand van waargebeurde verhalen. Het absurde karakter van deze verhalen maakt dat geen enkele pagina verveelt.

De man die zijn hoofd verloor is het twaalfde boek van Douwe Draaisma. Kenmerkend aan zijn omvangrijke oeuvre is dat de meeste boeken over het geheugen gaan, geschreven aan de hand van de geschiedenis van de psychologie. Dit voert hij door in zijn nieuwste boek: het zijn waargebeurde verhalen over personen die bizarre waanbeelden of illusies hebben. Het boek bestaat uit zes hoofdstukken. In ieder hoofdstuk wordt een andere categorie van wanen beschreven aan de hand van één of meerdere verhalen. Het leven en leed van de hoofdpersonen staat in elk hoofdstuk centraal. Draaisma probeert in het boek antwoord te geven op de vraag die de verhalen sterk oproepen: wáárom geloven personen dingen die duidelijk compleet schijn zijn?

Empathisch exposé

Draaisma maakt de ongrijpbare wanen en hallucinaties grijpbaar door middel van gedetailleerde omschrijvingen. Dit draagt bij aan het vergroten van de empathie voor de hoofdpersonen en zorgt bij de lezer voor een beter begrip van de bizarre realiteit waarin zij zich bevinden. Deze stijl komt vooral goed naar voren in het eerste hoofdstuk, waar Draaisma aan de hand van een onderzoek uit 1958 portretteert hoe drie mannen bij elkaar werden gebracht die er ieder van overtuigd

waren Jezus te zijn. Naast een beschrijving van het onderzoek leidt hij iedere ‘Jezus’ uitgebreid in, waarbij hij ook aanhaalt hoe zij als persoon waren voordat ze het waanbeeld hadden. Zo kreeg een van de mannen te maken met vier tragische sterfgevallen in zijn omgeving binnen twee jaar en groeide een ander op met een moeder die stemmen hoorde. Het gevolg van deze nauwgezette omschrijving over de aanleiding van hun waan en hun persoonlijkheid is dat de lezer ze als menselijk ziet. Dit zorgt ervoor dat je hun ongewone ervaringen beter kan bevatten.

De man die zijn hoofd verloor is uniek in zijn soort doordat het wetenschappelijk van aard is, maar op de meeste pagina’s wegleest als een spannende roman. Het beperkt zich niet slechts tot taaie stof zoals de meeste andere wetenschappelijke boeken, maar bestaat voornamelijk uit aangrijpende, grappige en soms zelfs hartverscheurende verhalen. Dit laatste is vooral terug te lezen in het hoofdstuk over rouwhallucinaties. Draaisma illustreert dit fenomeen met een passage over een weduwe die haar man nog regelmatig in de schommelstoel ziet zitten na zijn overlijden. Deze hallucinatie verklaart hij vervolgens vanuit de psychische wetenschap. Zo maakt hij de wetenschap op een boeiende manier toegankelijk.

2 COMMENTAAR
ans.online
tekst Heleen Bezoen tekst Vera Joosten

Luguber leesvoer

Draaisma heeft een voorkeur voor lugubere beschrijvingen. Enerzijds zorgt dit voor een duidelijk beeld, anderzijds roepen de minder appetijtelijke aspecten een gevoel van misselijkheid op. In het hoofdstuk over fantomen en illusies kan het hoogtepunt van zijn beeldende schrijfwijze worden gelezen. Hier beschrijft

Draaisma met precisie hoe ledematen werden afgezet in de tijd van de Amerikaanse burgeroorlog. ‘Het voelt alsof iemand er met een gloeiende vijl over heen en weer gaat’, beschrijft hij in het boek. Met deze anekdote luidt hij het onderwerp fantoomillusie in, een fenomeen waarbij men een ledemaat voelt dat diegene in de werkelijkheid niet heeft. Dankzij deze beeldende omschrijvingen krijgt de lezer een helder beeld van deze verschrikkingen, maar het boek had even sterk gestaan met wat minder gruwel. De lezer met de zwakke maag kan sommige pagina’s dus maar beter overslaan.

Intrigerend maar ingewikkeld

De titel van het boek zou zeer passend zijn voor een simpele doktersroman, maar de inhoud is af en toe taai vanwege de wetenschappelijke termen die worden gebruikt zonder verdere toelichting. Hoewel het boek bedoeld is voor een algemeen publiek, komt een medische achtergrond wel van pas bij het lezen. Regelmatig gebruikt Draaisma begrippen zoals pariëtaalkwab of somatosensorische schors. Dat is jammer voor de lezer die niet bekend is met deze definities, aangezien het hierdoor minder leesbaar wordt. Dit doet af aan het boek, terwijl het verder juist zeer toegankelijk is geschreven voor iedereen die niet bekend is met deze termen.

Al met al is De man die zijn hoofd verloor een boek dat niet snel verveelt door de aangrijpende verhalen. De meeste pagina’s zijn

verrassend, interessant en verbijsterend, mits je tegen lugubere details kan of deze overslaat. Hoewel de meeste lezers zich niet zullen herkennen in de beschreven wanen, brengt de gedetailleerde schrijfwijze van Draaisma deze fenomenen toch dichterbij. Dat geldt wel slechts voor de lezer die niet weg deinst voor lastige wetenschappelijke termen.

HET LAATSTE OORDEEL

tekst Simone Vlug illustratie Ande Cremers

Duffe opsommingen of ultiem entertainment?

ANS verschanst zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU.

STUDIE : Psychologie

COLLEGE : Statistiek I - Correlatie en Regressie

DOCENT : Eric Feddeck

UITSTRALING : Onverschillig chill

PUBLIEK : Enthousiast over andere zaken

INHOUD : Droge hap

De grauwe zaal in het Collegezalencomplex wordt langzaam gevuld door eerstejaars psychologiestudenten. Het onderwerp ‘correlatie en regressie’ lijkt niet veel enthousiasme te wekken: de studenten slenteren lusteloos naar een plek en laten de eerste rijen leeg. Eric Feddeck daarentegen ziet er energiek uit en wandelt op en neer langs het bord. Na aanvang van het college verschijnt er al snel een cartoon met de grap ‘I think the government is behind this plot’ op de slides. De typische methode-meme past helemaal bij wat je van een college statistiek verwacht. Feddeck ziet er sowieso uit als een typische statistiekdocent, maar dan het jonge aantrekkelijke broertje ervan. Hij draagt een nerdy overhemd dat net niet past, maar de opgerolde mouwen maken de look casual. Verder heeft hij net zoals een stereotiepe statisticus lang haar, maar meer als een surfer dan wetenschapsgeek. Passend bij zijn uiterlijk geeft hij op nonchalante wijze college. Als eerst wordt correlatie uitgelegd. Ondanks zijn looks weet Feddeck niet de aandacht van de studenten te grijpen. Af en toe is hij lang stil na een zin of kijkt hij veel naar het bord in plaats van naar de studenten. Na het doorklikken van de slides lijkt hij even te moeten nadenken over wat er ook alweer moet worden gezegd. Dit alles zorgt ervoor dat de aandacht van de studenten naar andere dingen gaat. Uit de zaal klinkt geritsel en van de achterste banken komt gefluister. De rumoerigheid maakt het college moeilijk te volgen. Als promovendus mist Feddeck nog een beetje de autoriteit en wellicht het ongeduld van een meer ervaren docent om hier wat van te zeggen. Hij kijkt niet eens op van het geroezemoes achter in de zaal.

De tweede helft van het college besteedt hij aan uitleg over Excel, maar slechts één op de vijf studenten is nog bij de les. Het is duidelijk dat Feddeck veel kennis van de stof heeft en hij klinkt zelfverzekerder dan eerst, wat op zijn minst een paar oplettende

studenten weet te prikkelen. Zij volgen de uitleg en stellen actief vragen. Feddeck geeft alleen passieve antwoorden zoals ‘probably’ en ‘I guess’. Vervolgens laat hij de woorden variance, intercept en correlation elkaar zo vlot opvolgen dat slechts een seconde afleiding je de draad volledig laat verliezen. Dat is precies wat er gebeurt en het merendeel van de zaal is inmiddels met andere dingen bezig. Feddecks onverschilligheid blijkt wederom uit het feit dat hij ongestoord verder praat. Als vrijwel iedereen de aandacht verloren lijkt te zijn, sluit hij het college af. Hoewel er nog een halfuur collegetijd over is, laat Feddeck de studenten gaan met ‘don’t forget about the homework’. Erg overtuigend komt het niet over.

Van sociale naar solitaire student

G. J. Wood (pseudoniem) is een tweedejaars student die het liefst breekt met de bestaande studentikoze en universitaire tradities. Hij schrijft zijn ontsteltenis van zich af in de vorm van een studentkritisch stukje proza, dat zelden onomstreden blijft.

Studenten lijken sociale wezens: ze zijn dikwijls lid van verenigingen, wonen vaak samen in studentenhuizen en er zijn vele ontmoetingsgelegenheden met leeftijdsgenoten op de campus. Kortom, je zou verwachten dat studenten een rijk sociaal leven hebben. Toch geeft 80 procent van de studenten in de landelijke Monitor Mentale gezondheid aan zich regelmatig eenzaam te voelen. De oorzaak van deze eenzaamheidsgevoelens is ongelukkigerwijze de student zelf.

Dat de student haar eigen eenzaamheid teweegbrengt observeer ik werkelijk overal. In de collegezalen zit iedereen afgezonderd van elkaar. Drie lege schoolbankjes tussen jou en een onbekende is een veilige manier om nieuw contact te vermijden. De plekken direct naast jou zijn gereserveerd voor de paar ‘studiekenissen’ waarvan je eerlijkheidshalve niet alle namen kent. Zodoende ontstaan er slierten van studenten in de collegezalen die nimmer met elkander in contact komen. Twee rijen die elkaar niet kennen worden keurig gescheiden met behulp van lege bankjes.

Na afloop van het college vraagt niemand hoe het met de ander gaat. Neen, zoals het de student betaamd wordt alleen de stof nog even nabesproken. De gezelligheid opzoeken? Welnee, ze pakken zo snel mogelijk bus tien richting huis. Eindelijk bevrijd van die leeftijdsgenoten om ons heen! Thuis aangekomen zijn we door YouTube en Netflix in staat gesteld om onze vrije tijd geheel in afzondering te besteden. In de loop der jaren is het aantal vrijetijdsbestedingsmogelijkheden die je individueel kunt ondernemen vele malen sneller toegenomen dan de sociale mogelijkheden. Hierdoor is de student steeds minder gedwongen tot een vorm van sociale vrijetijdsbesteding. Vele studenten verkiezen alone-time boven de sociale vrijetijdsbesteding waarmee de student haar eigen eenzaamheid faciliteert.

De student swipet op Tinder in de hoop leuk gevonden te worden en scrolt, liked en reageert op Instagram om toch de illusie van socialiteit op te wekken. Tegelijkertijd zorgt deze oppervlakkige, gemakkelijke en snelle indirecte manier van ’sociaal’ zijn voor een diepe leegte, onvrede en eenzaamheid. Een dergelijke diep tragische analyse doet denken aan een algehele ziekelijke studentencultuur die eenzaamheid baart.

Het Laatste Oordeel der Studenten

De paar studenten die enthousiast hebben opgelet zijn erg lovend over het college. Ze complimenteren Feddecks uitleg volop: hij praat op het juiste tempo, staat open voor vragen en legt duidelijk uit. Ook een enkeling van de ongeïnteresseerde horde heeft wat te zeggen. ‘Afleiding komt van mijn maten die tegen me praten’, stelt iemand. Waar de strevers en de kletsende meute het over eens zijn, is Feddecks nonchalante zelfvertrouwen. Een beetje zelfverzekerdheid mag ook wel, wil je voor een zaal afgeleide studenten staan die overduidelijk andere dingen dan statistiek aan hun hoofd hebben. Al met al wordt het college toch nog beoordeeld met een spetterende 8,86. ANS

Samenvattend, de student ontwijkt sociale interactie in de collegezalen en op de campus. Dergelijk ontwijkingsgedrag past één-op-één binnen het plaatje van een sociale-angststoornis. De studentencultuur in haar geheel diagnostiseer ik dan ook met deze psychopathologie. En net zoals de psychologie ons leert kan alleen de patiënt zelf een verandering teweeg brengen! Mijd dus sociale media, zeg Netflix vaarwel en neem afstand van oppervlakkigheid en het individualisme! Doe het om de studentencultuur in haar geheel te genezen!

3
tekst G.J. Wood
De studentopponent

SEF SPREEKT ZICH UIT

tekst Jochem Bodewes Foto’s Simon Swelsen

Geestdodende technologie, voortdurend kolonialisme en de waanzin van landsgrenzen: artiest Sef zag simpelweg geen andere mogelijkheid dan zich uit te spreken. Op zijn nieuwe album Ik zou voor veel kunnen sterven maar niet voor een vlag geeft hij woorden aan zijn onbehagen over de impact van ongelijkheid op mensenlevens. ‘Het is frustrerend om allemaal fucked up shit te zien zonder te weten wat te doen.’

In een grauw Amsterdam, waar opgestapelde vuilniszakken het straatbeeld vullen, komt Sef op zijn racefietsschoentjes het kantoor van platenlabel Top Notch binnenwandelen. In de ruimte hangen geen ingelijste platen van zijn monsterhits Tijdmachine Bagagedrager en Broodje Bakpao . Zijn werk is alleen terug te zien op een foto van zijn album Excusez Moi , dat hij in 2017 uitbracht en minder bij het grote publiek aansloeg. Niet verwonderlijk: de artiest maakt geen muziek meer waar de grote radiostations happig op zijn. Zijn teksten moeten nu in de eerste plaats al zijn gedachten en gevoelens herbergen in plaats van hitwaardig zijn. ‘Het gaat erom dat ik iets kwijt moet in mijn muziek’, vertelt de rapper stellig.

Op zijn nieuwste album Ik zou voor veel kunnen sterven maar niet voor een vlag , dat met lyrische recensies is ontvangen, neemt hij de luisteraar mee in al zijn hersenspinsels van de afgelopen jaren. Op energieke en verfrissende beats, die bol staan van strijkers, deelt hij zijn gelaagde visie op de destructieve invloed van het huidige systeem waarin we leven en zijn eigen rol daarin. De rapper hekelt grenzen (‘Waarom zijn we zo geobsedeerd met die lijnen?’), exploitatie (‘Dat is het probleem!’), en ander onrecht. Hij droomt van een ontsnapping aan het leed dat mensen elkaar aandoen, al geeft hij goudeerlijk toe dat hij niet weet hoe die route moet worden uitgestippeld. Zijn frustratie over hedendaagse ongelijkheid, al dan niet veroorzaakt door het kapitalisme, moest er gewoon uit. Gezeten voor een vlaggenwand die de vele culturen binnen TopNotch verbeeldt, vertelt Sef op steeds vurigere wijze waarom hij geen andere mogelijkheid zag dan dit album maken.

Contrast in construct

Als zoon van een Marokkaanse vader en Nederlandse moeder zag Sef vanaf kinds af aan al dat er winnaars en verliezers in deze wereld zijn. ‘Omdat ik als Nederlander een bepaald

papiertje heb gekregen bij mijn geboorte, mag ik overal heen zonder te worden beperkt. Dat mag niet iedereen’, zegt hij verontwaardigd. Zijn Marokkaanse oom moet door een hoop hoepels springen om bij hem in Nederland op bezoek te kunnen komen. Dat blijft vreemd voelen, legt Sef uit: alleen omdat zijn wieg in Nederland stond, verlenen grenzen hem privileges. ‘Terwijl ik me eigenlijk helemaal niet onder Nederlanders schaar. Als ik Max Verstappenfans zie, denk ik: ik ben echt niet een van jullie’, lacht hij. ‘Ik begeef me meer in een niemandsland.’

Constructen als landsgrenzen verdelen mensen vooral onder degenen die lijden, en degenen die ervan profiteren, besefte hij de afgelopen jaren. ‘Grenzen bestaan om te bepalen wie er wel en wie er niet op een stukje grond mag komen. Hetzelfde geldt voor eigendom van bijvoorbeeld een stuk land: zodra je dat claimt, is het niet meer van de samenleving en kan jij er aan verdienen.’ Dit mechanisme herkende hij als de drijvende kracht achter de ongelijkheden die hij overal om zich heen zag. ‘Dat is wat kapitalisme is!’ roept hij. Als tekstschrijver moest hij hier iets mee. ‘Ik ging mezelf voeden met dit onderwerp door heel veel te lezen en na te denken. Daar schreef ik dan flarden van zinnetjes en ideeën van op.’

‘De exploitatie die aan een kopje koffie is verbonden is een probleem.’

Koffie verkeerd

In de studio bundelde Sef zijn neergepende gevoelens en verwerkte hij ze tot nummers. ‘Dankzij de muziek kon ik mijn gevoel compleet uitleggen. Tijdens het maken van dit album ben ik het daardoor beter gaan begrijpen.’ Zijn gedachten en gevoelens kennen namelijk veel lagen en zijn daardoor een complex geheel, vertelt Sef. ‘De meeste dingen zijn duaal. Of

ze hebben meer dan twee kanten en zijn eigenlijk triaal ’, lacht hij. ‘In mijn teksten kan ik die lagen uitpluizen.’

Op Ik zou voor veel kunnen sterven maar niet voor een vlag geeft Sef ruimte voor elke laag van zijn gevoelens. ‘Nuance klinkt in het hedendaagse debat alsof iets wordt afgezwakt, maar eigenlijk betekent het gewoon dat ik een completer beeld geef.’ Hij is net een wetenschapper, redeneert de rapper verder: ‘Als je die om een conclusie vraagt, krijg je een lang verhaal vol met ja, maar, nee, maar, of weet ik niet, maar Ik vind het interessant om in mijn muziek zulke genuanceerde conclusies over mijn gevoel te trekken.’

Dit is duidelijk te horen op het nummer Addis , waar een alledaags kopje koffie een rits aan gevoelens en gedachten losmaakt bij de rapper. ‘Daar hoor je me hardop denken. Ik vind het echt leip dat menselijk contact ervoor zorgt dat ik Ethiopische koffie kan drinken uit een Scandinavische mok’, vertelt hij. ‘Die interconnectedness vind ik mooi.’ Anderzijds voelt Sef, koffie nippend, dat uitbuiting ook een kant van het verhaal is. ‘De Ethiopische boer verdient niet eerlijk aan dat kopje koffie. De exploitatie die aan dat kopje is verbonden, is een probleem.’

Achter al die nuances ligt het gevaar op de loer dat het allemaal te serieus wordt, weet de artiest. ‘Dan wordt muziek monotoon en is het niet interessant. Ik wil daarom ook af en toe iets luchtigs zeggen als het voor de rest alleen maar serieus is. Een afslag nemen, waardoor je moet blijven luisteren’, zegt Sef met een lach op zijn gezicht. ‘Dat kan een lichter nummer zijn, qua klank of qua inhoud, maar kan ook in een nummer zelf zitten.’ Dit luchtige toontje is door het hele album heen te horen. Op Als Een Boom Valt , dat voorafgaat aan het zwaarmoedige betoog Kapitaal , rapt hij bijvoorbeeld: Of werd het sowieso wel tijd nu voor onze ondergong? Ik bedoelde ‘ondergang’, maar goed you understood allang . ‘Het is eigenlijk net als een palate cleanser in een restaurant’, grinnikt hij. ‘Daardoor wordt het weer spannend.’

4
Interview

De barricaden op

De kern van het album is en blijft Sefs onbegrensde onvrede over de status quo, benadrukt hij. Ondanks zijn nuances zijn de nummers doordrenkt met kritiek op het kapitalisme en andere systemen van maatschappelijke ongelijkheid. ‘Als je geen standpunt inneemt, ben je gewoon passief. Dat is voor mij onleefbaar geworden’, verklaart hij zijn protestmuziek. ‘Het is frustrerend om allemaal fucked up shit te zien maar niet weten wat te doen. Die frustratie moest ik kwijt. De essentie van het album is dan ook 100% expressie van mijn ontevredenheid’, stelt hij resoluut.

Het werkt bevestigend om zijn frustratie de wereld in te slingeren, vertelt de rapper. ‘Als iemand reflecteert op jouw expressie, voel je dat je niet de enige bent’, zegt hij bevlogen. ‘Als ik de enige zou zijn, zou ik me wel heel kut en eenzaam voelen. Dat is nu gelukkig niet zo. Het kwartje begint bij heel veel mensen te vallen. Er is momentum.’

Dat ziet hij niet alleen onder zijn luisteraars, maar ook bij de massale demonstraties waar hij de afgelopen jaren naartoe ging. ‘Ik heb helemaal geen zin om naar een demonstratie te gaan, het liefst heb je niks om tegen te demonstreren’, vertelt hij. ‘Als ik dan bij het Woonprotest of het antiracismeprotest op de Dam was, voelde het toch zinvol. Hey, shit, ik ben blij dat dit gebeurt, dat we ons erover uitspreken en ik heb geholpen om het plein te vullen.’

Onvrede uitspreken is de eerste stap naar een betere wereld, daar is Sef zeker van. Door het huidige systeem te verwerpen kan hij dromen over een wereld waarin er geen kapitalisme, uitbuiting en grenzen meer zijn. Hoe dat systeem moet worden ingericht, weet hij ook niet precies. ‘Het is fucking moeilijk en de problemen die moeten worden opgelost zijn heel groot. Dat gaat tegen alle odds en heel veel belangen in’, voert hij rede. Het enige dat voor Sef vaststaat, is dat er een mooiere wereld mogelijk is. ‘Ik weet zeker dat het kan. Heel veel grote ideeën waren eerst onmogelijk, zelfs kapitalisme.’ ANS

Opinie

GROEPSGEDOE

Het enige wat een student herinnert aan vele voltooide groepsprojecten, is de overvloed aan dode groepsapps in zijn chatgeschiedenis. Uit onderzoek blijkt daarentegen dat studenten meer kunnen overhouden aan groepswerk, bijvoorbeeld waardevolle vaardigheden.

Hiervoor moeten er echter grondige veranderingen komen in de vorm en uitwerking van groepswerk.

Daar zit je dan, om half twaalf ’s nachts achter je laptop. Je bent vlak voor de deadline in je eentje een groepsproject aan het afraffelen dat voor zeven personen was bestemd. Je begon het nieuwe semester vol goede moed, maar drie van je groepsleden zijn in week vier gestopt met hun studie, twee van hen ghosten je al sinds dag een en je laatste strohalm is plots geveld door de griep. Je reflectie op het vak zal genadeloos zijn, maar voor nu zullen drie Red Bulls voor je afwezige groepsleden moeten compenseren. Dit soort scenario’s zullen veel studenten bekend voorkomen. Vraag een willekeurige student wat hij vindt van groepswerk en hij zal hoogstwaarschijnlijk zijn bedenkingen hebben. Tegelijkertijd wijst wetenschappelijk onderzoek op de grote voordelen van groepswerk. Zo blijkt uit een affiche van de KU Leuven dat groepswerk essentiële vaardigheden zoals communiceren en initiatief nemen kan trainen. Daarvoor moet groepswerk wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Precies daar gaat het fout met groepswerk aan de Radboud Universiteit. Groepswerk is namelijk pas leerzaam wanneer alle groepsleden deelnemen aan een geschikte opdracht. Studenten worden nu nog vaak lukraak in een groepje gedumpt om zonder de juiste voorkennis een onderzoek te doen dat ook door één persoon had kunnen worden uitgevoerd. Er moeten daarom grondige veranderingen komen in de vormgeving van groepswerk aan de universiteit.

Vaardigheden verwerven

Samenwerkend leren wordt vaak te vroeg in studies opgelegd,

5
‘Het is fucking moeilijk en de problemen die moeten worden opgelost zijn heel groot.’
tekst Ellen Theuws illustratie Vera Joosten

stelt Jean-Marie Molina, hoofddocent studiesucces aan de Hogeschool van Rotterdam. ‘Bij groepswerk hoor je je competenties bij die van anderen te voegen om zo tot iets nieuws te komen’, definieert ze. Om tot een goed leerproces te komen moet ieder groepslid daarom beschikken over een solide kennisbasis en basisvaardigheden als schrijven en onderzoeken. ‘Je moet als eerstejaars nog wennen aan de universiteit, hoe het leren werkt, de docenten en citatiesystemen’, benoemt Molina. In groepswerk moet je dan opeens samenwerken met anderen door vaardigheden toe te passen die je nog niet eens hebt aangeleerd. Niet alleen levert dit slechte resultaten op, ook doet het af aan het zelfvertrouwen van studenten.

Een oplossing voor de huidige situatie zou zijn om groepswerk pas in het derde jaar of tijdens masters toe te passen. Molina legt uit dat je in de eerste twee jaar van een opleiding dan de aandacht volledig kunt richten op het vormen van een solide vakkennis. Daarbij kunnen in individuele opdrachten schrijf- en onderzoeksvaardigheden worden aangeleerd. Pas wanneer studenten over deze basisvaardigheden beschikken, kunnen ze leren samenwerken op academisch niveau.

alle studenten verantwoordelijkheid nemen voor een project. Een enkele student doet alles en moet op pure adrenaline een groepsonderzoek in zijn eentje uitvoeren: geen ideaal recept voor academische verdieping. De meelifters leren vanzelfsprekend niets. Daarnaast gaat de academische verdieping in groepsprojecten nog vaak ten onder aan tijdsdruk. Om je samen in een onderwerp te verdiepen, moet het groepsproces namelijk goed gecoordineerd worden. Er moet tijd zijn om te plannen, overleggen en taken te verdelen. Dat gaat nu mis, blijkt uit gesprekken met studenten. Stijn van Eck, die een bachelor Geschiedenis en een master Bestuurskunde volgde, vertelt: ‘Coördineren is vaak lastig vanwege bijbaantjes, volle vakkenpakketten of andere afspraken.’ Groepsleden kunnen niet samenkomen waardoor verwarring, stress en onenigheden ontstaan. Ook Rosa Floris, student Arts and Culture Studies, merkt dat te weinig tijd voor groepsprojecten ten koste gaat van de inhoud. Afgelopen periode had ze meerdere groepsopdrachten tegelijk lopen. ‘Dat was niet te regelen. Mensen lieten steken vallen of leverden niets in om dan maar voor de herkansing te gaan.’

Verder kijken

Tot slot is het traditionele groepsproject, waarbij een groepje samen een onderzoek moet uitvoeren, opschrijven en presenteren, niet de enige vorm van samenwerkend leren. De huidige vorm van groepswerk past immers niet bij iedereen. Molina: ‘Studenten die zijn uitgevallen vertellen me vaak dat ze deze werkvorm niet aankunnen. Die student is dan niet ongeschikt, maar onze onderwijsvormen passen niet bij diegene.’ Dit komt volgens haar doordat groepsprojecten van bovenaf worden opgelegd door mensen die zelf geen ervaring hebben in het onderwijs, omdat de wetenschap heeft bewezen dat deze vorm effectief is. Daarbij is geen aandacht voor de expertise van docenten of de ervaring van studenten.

Vaarwel verdieping

Groepswerk gaat momenteel ten koste van verdieping, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit helemaal niet nodig is. De eerste reden waarom dit tegenwoordig wel nog vaak gebeurt, is de welbekende oneerlijke taakverdeling. Hoogleraar Onderwijswetenschappen Ard Lazonder legt uit dat deze tot stand komt wanneer niet

Om de verdiepende potentie van groepsprojecten te realiseren, moet meeliftgedrag onmogelijk worden gemaakt. Lazonder: ‘De groepsopdracht moet zo complex zijn dat samenwerking is vereist.’ Daarnaast zouden andere manieren van toetsing kunnen bijdragen, bijvoorbeeld individuele eindgesprekken. Om deze goed af te ronden, moet iedereen kennis hebben van het project. Daardoor kan niemand ongezien op het werk van anderen meeliften. De coördinatieproblemen kunnen worden verholpen door simpelweg meer tijd te geven voor groepswerk. Daarbij zouden er niet meerdere groepsopdrachten binnen een periode moeten worden opgegeven. Elk groepslid kan dan genoeg tijd en aandacht uit laten gaan naar het groepsproject.

KAMERVRAGEN

In Kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wat voor persoon er achter de kamer schuilgaat? Deze editie: Susi en Ramon.

Susi op bezoek bij Ramon

Bij binnenkomst in Ramons woonkamer valt Susi’s blik gelijk op een kooi rechts van de ingang. ‘O mijn god, is dat een hamster? Nee, een konijn!’ Ze draait zich om en ook van de rest van de overvolle kamer is ze gelijk gecharmeerd. Haar aandacht wordt getrokken door grote ingelijste foto’s en akoestische schuimpanelen die aan de grasgroen geverfde muur hangen. Het focuspunt van het interieur is een reusachtig beeldscherm met immense luidsprekers aan weerszijden. Susi loopt richting de open kasten ernaast en ontdekt hier van alles: een uitgebreide cameraverzameling, cameralenzen, bordspellen, een boel elpees en nog meer speakers. ‘Er staat hier zo veel techniek. Als ik moest gokken, zou ik zeggen dat hier een man woont‘, zegt ze. Als ze een microfoon ziet, deduceert ze dat hij een creatieveling moet zijn. ‘Hij neemt zijn eigen muziek op, of misschien is hij wel Twitch-streamer of DJ. Zo’n geluidsinstallatie gebruik je niet

Ramon op bezoek bij Susi

In Susi’s goed verwarmde kamer begint Ramon gelijk te zoeken naar hints over de bewoner. Dit blijkt pittig: aan de spierwitte muren valt geen enkele vorm van decoratie te bespeuren. ‘Ik vermoed dat deze hier oorspronkelijk al stond’, zegt Ramon als hij gaat zitten in de SSH&-oranje stoel aan de linkerkant van de kamer. Hierna inspecteert Ramon de lamp, het scheefgeplaatste bureau en het nachtkastje, die ook in SSH&-huisstijl zijn. ‘Als ik de hele vibe zie, denk ik dat de bewoner hier nog niet lang woont. Misschien een halfjaartje ofzo’, gokt Ramon. Dit vermoeden wordt bevestigd als hij haar paspoort in de lade onder het bureau ziet liggen: Italiaans. ‘Een international, dan zal de bewoner hier vast op uitwisseling zijn.’ Hij schroomt om het paspoort open te slaan. ‘Het voelt toch fout om in andermans persoonlijke spullen te kijken.’

Een kijkje in Susi’s opslagkast aan de rechterkant, die Ramon als minder privé beschouwt, verraadt meer. ‘Aan de föhn zie

om alleen naar muziek te luisteren.’ Wanneer Susi aankomt bij de vensterbank, ontdekt ze achter een rij lege speciaalbiertjes een wereldkaart. Hierop zijn een hoop landen uitgekrast, van Peru tot China. ‘Misschien zijn dit de landen waar hij ooit is geweest’, bedenkt ze. Vervolgens richt ze haar aandacht op de houten kisten achterin de kamer, die als boekenkast functioneren, en bladert ze door een aantal professioneel uitziende vakantiefotoboeken. ‘Zou hij deze zelf hebben gemaakt? De titels van de fotoboeken komen ook overeen met de uitgekraste landen op de wereldkaart’, denkt Susi hardop. Op de foto’s in de boeken ziet ze een figuur meermaals langskomen. ‘Dit moet hem zijn.’

Susi betreedt de kleine aparte slaapkamer en vindt daar een gitaar. ‘Daarmee begeleidt hij zichzelf dus’, zegt ze, versterkt in haar oordeel over de creatieve aard van de bewoner. Ook in deze kamer hangt abstracte kunstfotografie aan de muren. ‘Heel aesthetic, net als in de woonkamer. Hij studeert sowieso iets met kunst, of is er in ieder geval mee bezig’, luidt Susi’s eindoordeel. Onder de indruk van Ramons volle kamer loopt ze weer naar buiten. ‘Hij woont hier vast al een lange tijd. Ik zou ook wel in zo’n gezellige kamer willen wonen.’

ik dat hier een vrouw woont’, zegt hij. Verder ziet hij een yogamat, een weegschaal en een paar gebruikte gympen. ‘Een sportieve, stoere chick’, specificeert Ramon, omdat er in de kledingkast veel leer hangt en Susi’s cosmeticaverzameling beperkt is. Voorzichtig bladert hij door een schrift met collegeaantekeningen. ‘Log, neural models? Ik denk dat ze Artificial Intelligence of Psychologie studeert’, denkt Ramon hardop.

Door de cowboyhoed die hij vindt neigt hij uiteindelijk naar Artificial Intelligence. ‘Toevallig weet ik dat er onlangs Beestfeest was, met space cowboy als thema. Waarschijnlijk bèta dus’, zegt Ramon, onwetend dat Artificial Intelligence niet onder de bètastudies valt. Een andere blikvanger is de grote hoeveelheid zonnebrillen. ‘Ze is echt héél Italiaans’, concludeert Ramon hieruit. ‘Ze zal wel gewend zijn aan veel zon.

Dat verklaart misschien ook waarom de verwarming zo hoog staat.’

‘Hier woont iemand die niet veel van interieur houdt’, vat Ramon samen aan het einde van zijn rondje door Susi’s short-staykamer. ‘Maar goed, zelf woon ik al vier jaar lang op dezelfde plek, en in die tijd bouw je behoorlijk wat rotzooi op,’ nuanceert hij. ‘Dit is daarentegen een echte internationalkamer, met zo weinig spullen. Toch staat alles schots en scheef.

Ik zou hier gek worden.’

Om tot geschikt groepswerk te komen moeten per situatie alternatieve invullingen worden overwogen. ‘Je kunt derdejaars in groepen iets laten leren aan eerstejaars, of studenten samen iets in de wijk laten organiseren’, stelt Molina voor. Floris voegt daaraan toe: ‘De universiteit zou meer kunnen faciliteren op het gebied van leren samenwerken via vrijwilligerswerk of stages.’ Om vervolgens tot een passende vorm te komen moet er worden geluisterd naar de behoeftes van studenten. Niet in de vorm van Nationale Studenten enquête lijstjes over of er genoeg werkplekken zijn, maar door docenten in gesprek te laten gaan met hun studenten over welke werkvorm hen aanspreekt. Molina: ‘Laten we op zoek gaan naar de geschikte onderwijsvorm die aansluit op de fase van het leertraject waarin de student zich bevindt.’ Groepswerk werkt momenteel niet. Opleidingen moeten daarom de vorm en de invulling van groepswerk afstemmen op de vaardigheden en behoeftes van studenten, en niet blindelings kiezen voor het groepsproject. Alleen dan valt er nog iets te leren van groepswerk. ANS

6
Susi
Ramon tekst Gijs Wortelboer foto’s Michelle Tang en Gijs Wortelboer
‘Studenten die zijn uitgevallen vertellen me vaak dat ze groepswerk niet aankunnen.’

VRAGENUURTJE

Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis?

Op deze druilerige middag begeven de twee studenten zich naar café St. Anneke. Susi (22, Computing Science) drukt direct haar verwondering uit: ‘Je kamer is echt vol, in tegenstelling tot die van mij.’ ‘Dat is nou net het eerste dat mij aan jouw kamer opviel!’, antwoordt Ramon (23, Bedrijfskunde). Susi legt uit dat ze pas sinds het begin van het academisch jaar in Nijmegen woont. ‘Ik kwam hier met alleen twee koffers’, vervolgt ze. ‘In augustus ga ik terug naar de Technische Universiteit Wenen.’ Ramon reageert verbluft: ‘Maar je bent Italiaans, toch?’ ‘Ik kom uit Zuid-Tirol, Duits is mijn moedertaal’, verklaart Susi. Gevraagd naar de cowboyhoed schiet ze in de lach. ‘Die was voor carnaval, niet voor Beestfeest!’

De aandacht verschuift naar Ramons identiteit. Susi dacht aan de

Meeloopreportage

hand van de vele spullen een goed beeld van hem te hebben gekregen, maar blijkt er toch naast te zitten. ‘Je studeert iets met kunst toch?’, vraagt ze. ‘Ik studeer bedrijfskunde!’, onthult Ramon. ‘Ik run een fotografiebedrijf, waarmee ik voor allerlei klanten fotografeer, waaronder de universiteit en het Radboudumc.’ Op de vraag of hij hiermee zijn reisgedrag financiert, knikt hij instemmend. ‘Ik probeer minstens één keer per maand het huis uit te gaan, al is het maar een kort tripje met mijn auto naar Duitsland.’ Bezorgd vraagt Susi naar de opvang van het konijn tijdens zijn reizen. ‘Ach, je hebt Jasper gezien!’, roept Ramon lieflijk uit. ‘Die breng ik dan meestal onder bij mijn ouders.’ De rest van Ramons spullen blijken ergens anders toe te dienen dan Susi verwachtte. Zo is de audio-installatie niet voor muziek

SPEUREN MET DE STUDENTENSCOUTS

bedoeld, maar voor films, en vormt die samen met het beeldscherm een heuse privébioscoop. ‘Neem je dan wel eens muziek op met je gitaar?’, vraagt Susi. ‘Och nee, gitaar speel ik allang niet meer!’, lacht Ramon. ‘De microfoon gebruik ik voor videobewerkingsopdrachten voor werk.’

‘Waarom heb je van alle Nederlandse universiteiten voor de Radboud gekozen?’, vraagt Ramon tegen het einde van het gesprek. Nijmegen bleek de enige plwek in Nederland te zijn waar Susi vanuit haar thuisuniversiteit heen kon. Vóór haar uitwisseling had ze geen hoge verwachtingen, maar eenmaal aangekomen is ze helemaal weg van de stad. ‘Het is hier prachtig, met het strand en al het groen’, vertelt ze. ‘Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin.’ ANS

Bemodderde natuurliefhebbers die verscholen in bossen hutten bouwen, vuren maken of knopen leggen: de scouting heeft met dit beeld nog vaak van doen. In hoeverre klopt dit imago voor de studentenscouts van NovioMaguStam? ANS loopt een avond mee om hier achter te komen en te ondervinden hoe de studenten- en scoutingwereld samenkomen.

Woensdagavond, half acht. De laatste restjes vla met bastognekoeken worden gretig uit kommetjes gelepeld. In een blokhut aan de rand van de bossen tussen Nijmegen en Berg en Dal organiseert de Nijmeegse studentenscoutinggroep NovioMaguStam een opkomst voor haar leden. Terwijl de afwas snel nog wordt gedaan, zit een luid gezelschap van vijftien studenten te popelen om te beginnen. Bij de aanwezige scouts stroomt het padvindersbloed van jongs af aan door de aderen en is de scouting een essentieel onderdeel van hun leven. ‘Ik weet niet of ik nog zonder zou kunnen leven’, geeft een van de aanwezigen toe. ‘Scouting, dat is als familie.’

De studentenscouting organiseert elke woensdag afwisselend een borrel en een zogenaamde opkomst, een bijeenkomst waar een activiteit plaatsvindt. Vanavond zullen de NovioMaguStammers zich vermaken met een moordspel, waarin ze de moordenaar van een fictieve hopman zullen proberen te ontmaskeren. Zodra dit mysterie is opgelost, zal zich ook nog een ceremoniële inwijding van twee nieuwe leden voltrekken. Bij de studentenscouting krijgen deze nieuwe scouts de mogelijkheid om zowel hun beste studentikoze als padvindersbeentje voor te zetten. Deze avond is daarmee de uitgelezen gelegenheid om te onderzoeken of het stereotiepe beeld van de scouting opgaat voor deze studentenscouts.

Moord in de blokhut

Potjes levend stratego, het organiseren van een muziekquiz of slaapfeestjes in het scoutinghuis: de Nijmeegse scout houdt zich tijdens opkomsten met tal van deze activiteiten bezig. De opkomsten worden steeds door een ander lid georganiseerd, wat een grote verscheidenheid aan activiteiten oplevert. Deze woensdagavond heeft Bas, een ietwat slungelige, relaxte jongen met een paardenstaart en ringbaard, het programma verzorgd.

Een moordspel lijkt op het eerste gezicht niet direct een scoutingactiviteit. Door de buitenwacht wordt er bij scoutingbezigheden namelijk al snel gedacht aan dagenlang rondrennen in bossen in stoffige pakjes vol badges, of aan hotdogs bakken boven een zelfgebouwd kampvuur. Dit blijkt een onterechte aanname. ‘Mensen die bekend zijn met de scouting, herkennen een activiteit zoals het spel van vandaag meteen’, vertelt Aafke, een van de scouts. Ze legt uit hoe deze herkenning

7
tekst Stijn Lintsen foto’s Gijs Wortelboer

ontstaat: ‘Organisatoren van opkomsten worden vaak geïnspireerd door wat ze van hun tijd bij de scouting vroeger kennen.’ Tijdens het voorstelrondje van het moordspel wordt de toon voor de avond gezet. Alle deelnemers kondigen hun toegewezen personage in character aan, waarbij verkleedkleren, onnavolgbare accenten en gekke stemmetjes niet worden geschuwd. Zo laat Aafke haar personage met een accent spreken dat elke zin lijkt te wisselen tussen Haags, Rotterdams en Amsterdams. De spelers verspreiden zich na het voorstelrondje in de koude buitenlucht over het terrein rondom de blokhut om de opdrachten die ze hebben ontvangen uit te voeren. Deze opdrachten geven aanwijzingen over de dader zodat er na vier rondes een verdachte kan worden aangewezen. Luidruchtig schreeuwend of discreet fluisterend wordt er, afhankelijk van het personage en de toegewezen opdracht, door de scouts gecommuniceerd.

De standaardscout

De studenten lijken tijdens het moordspel de tijd van hun leven te hebben en gaan volledig op in het oplossen van het mysterie. Wanneer er in de tweede ronde een kandelaar bij de kampvuurplek wordt gevonden, die het moordwapen blijkt te zijn, ontstaat enorme commotie. Tien scouts stormen er tegelijkertijd op af om het object te onderzoeken, wat haast uitmondt in een schermutseling. De activiteit, maar ook het enthousiasme waarmee deze wordt uitgevoerd, zijn niet zo snel bij een andere vereniging terug te vinden. Voorzitter Joost licht toe wat voor types zich onder zijn leden bevinden: ‘Alternatieve studenten, die ervan houden om buiten te zijn en de scoutingnormen uitdragen. Zo checken we bijvoorbeeld altijd of iedereen veilig thuiskomt.’ Daarnaast blijkt er een diversiteit aan studierichtingen van de scouts te bestaan, die in de loop der jaren is toegenomen. ‘Een paar jaar geleden hadden we bijna alleen maar bèta’s hier’, vertelt Bas. Hij schrijft de diversiteitstoename toe aan een vergrote zichtbaarheid op sociale media en de introweek. ‘We willen op een intromarkt dan wel in de buurt van Karpe Noktem staan, aangezien we hetzelfde publiek trekken’, legt Bas uit.

officieel ingewijd middels de installatie. Deze doet denken aan een inauguratie na een ontgroening bij het corps. De ceremonie, waarbij het aspirant-lid een eed moet afleggen, begint met de belofte om een goede studentenstammer te zijn. De eed bevat een Latijnse spreuk, zoals het een echte studentenvereniging betaamt. Een ander studentikoos element is dat de scoutingdas in een ovenschaal met bier wordt gedoopt voordat deze om de schouders van de nieuwe leden wordt gehangen. ‘Het ritueel van een installatie is heel normaal bij een scouting’, vertelt Ilse. ‘We hebben op een paar manieren geprobeerd er een studententintje aan te geven.’ Veel verder gaat het overigens niet, dus voor mensonterende ontgroeningspraktijken hoeven de nieuwe leden zich niet schrap te zetten. ‘Dat doen we echt totaal niet. Je bent eigenlijk ook al gewoon vanaf de eerste dag dat je erbij bent lid’, zegt Thomas.

Wat bierconsumptie betreft, is de studentenscouting net als menig andere studentenvereniging. Naast de reguliere borrels, die tussen de opkomsten in plaatsvinden, wordt er ook na elke opkomst geborreld. Dat klinkt als een mogelijk recept voor een drankcultuur. Volgens opkomstorganisator Bas komt het echter

nooit tot excessief drankgebruik. ‘Bij opkomsten staat het programma met activiteiten centraal’, valt Annabelle hem bij. De cultuur die er bij NovioMaguStam heerst, voorkomt juist dat de alcohol in de weg staat van een fijne sfeer. ‘Mensen hoeven zich hier namelijk niet te bewijzen, dus ook niet door het drinken van bier’, bevestigt Bas.

De veilige sfeer voor de scouts valt mogelijk toe te schrijven aan het feit dat alle aanwezigen al bekend waren met de scouting voordat ze gingen studeren. ‘Hier ontstaat daarom misschien sneller een groepsgevoel dan bij andere verenigingen’, vertelt Ilse. Aafke vult aan: ‘Veel mensen op scouting zijn toch een soort buitenbeentjes. Daarmee samenwerken is niet altijd makkelijk, maar hier gaat dat goed.’ Precies deze gedeelde scoutingcultuur zorgt voor een veilige sfeer die de aanwezigen uitstekend kunnen gebruiken om zonder gêne zichzelf te kunnen zijn. Het beste voorbeeld van de avond is alle ruimte die Aafke neemt om te experimenteren met het gekke accent dat ze aan haar personage heeft gegeven. Ze licht dit toe: ‘Ik heb nog nooit zo’n accent gedaan, of überhaupt iets van acteren. Hier durf ik echt buiten mijn comfortzone te stappen.’ ANS

De scouts zijn zich bewust van het imago dat ze hebben. Dat ze nerds zouden zijn, of hun behoefte uitsluitend in bosjes doen, zijn vooroordelen die door leden van de stam zijn gehoord. ‘Veel scoutingvrienden van thuis durven helemaal niet te zeggen dat ze bij de scouting zitten. Ik heb het zelf uiteindelijk ook uit mijn mails voor hospiteeravonden gelaten’, geeft Marieke toe. Ook andere leden herkennen deze schaamte. Zo noemen sommigen de hobby alleen nog samen met een rits disclaimers die tegen de vooroordelen in gaan. Dit is zeker niet voor iedereen het geval, blijkt uit Ilses reactie: ‘Ik heb daar echt schijt aan, ik identificeer me toch niet als hun vooroordeel.’ Op de reacties van een uitspraak van Ellen blijkt dat er bij NovioMaguStam vooral wordt gelachen om de vooroordelen. ‘Veel mensen hebben een specifiek persoon in hun hoofd als ze aan een scout denken. Iemand die echt altijd in het bos is’, zegt ze. ‘Dat is dan een soort überscout, maar er zit bij elke vereniging serieus wel één persoon die aan dat stereotype voldoet’, lacht Marieke. ‘Joost! Joost is onze überscout!’, reageert Jelle direct. Joosts repliek zorgt ervoor dat elke aanwezige, voor zover dat niet al het geval was, compleet dubbel ligt. ‘Dat is wel een hele flinke uitspraak van iemand die zelf een korte broek aanheeft!’

De ontknoping van het moordmysterie is inmiddels nabij. Na alle opdrachten, onderonsjes en de eerste biertjes van de avond is het tijd om de definitieve verdenkingen te delen met de groep. De golfpartner van de vermoorde hopman en een gemeenteambtenaar die met een Balkenende-achtig stemmetje praat, zijn de hoofdverdachten. Als wordt onthuld dat de ambtenaar inderdaad de dader was, blijkt dat een deel van de scoutingleden ofwel kundige detectives zijn, ofwel goed kunnen gokken. De bekendmaking leidt tot triomfantelijk gejuich bij de scouts die het aan het rechte eind hadden en flinke ontsteltenis bij degenen die ernaast zaten.

Scouts maar ook studenten

Af en toe komen de studentikozere kanten van de scoutingvereniging naar boven. Na de opwinding rondom de bekendmaking van de moordenaar worden twee leden, Ellen en Marieke,

37e jaargang

Hoofdredactie Sophia van Engelshoven en Philip Schröder

Redactie Vera Joosten, Tom Steenblok, Michelle Tang, Ellen Theuws en Claire Vaessen

Medewerkers Heleen Bezoen, Jochem Bodewes, Marieke Camps, Stijn Lintsen, Simone Vlug en Gijs Wortelboer

Illustraties Ande Cremers en Vera Joosten

Foto’s Simon Swelsen en Gijs Wortelboer

Columnist Gerald Wood

Eindredactie Richard van den Berg, Jochem Bodewes, Floriaan Gruisen, Maan Heijthuijsen, Stijn Lintsen, Thijs Meeuwisse, Marjolein Smetsers, Guul Stienen, Mirthe Tetsch, Simone Vlug en Gijs Wortelboer

Lay-out Philip Schröder

Logodesign voorpagina Noah Kleijne

Dagelijks bestuur Khalid Abouzia (voorzitter), Yunus Sahin (penningmeester) en Sem Wilbers (secretaris)

Druk Flevodruk Harlingen BV

Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie

Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com

Redactieadres

Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen

Mail: redactie@ans-online.nl

Tel. 06-45 176 456

8
‘Ik heb daar echt schijt aan, ik identificeer me toch niet als hun vooroordeel.’
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.