ANS-krant 8 (J37)

Page 1

Het Laatste Oordeel ‘Een theorie over multidirectional memory moet het qua tijd afleggen tegen een anekdote over Zaanse huisjes.’

Interview

Column Dichter en derdejaars student Nena Boelens schreef een gedicht over leegte in deze gastcolumn.

6 3 3

Meeloopreportage

LEEG, LEGER, LEEGST?

Opinie De gemeente moet kleine en diverse uitgaanslocaties financieel ondersteunen.

VERHALEN UIT DE GROND TREKKEN

Pagina 6: Psychiater Esther van Fenema zette in haar recente boek Het verlaten individu uiteen waarom mensen zich zo leeg voelen. ‘Mijn hoop is op jongeren gevestigd. Ik vind dat zij zich moeten organiseren.’

Pagina 4: Bijna continu zijn er archeologische opgravingen in de oudste stad van Nederland. Hoe dragen die bij aan het verbeelden en verhelderen van de Nijmeegse geschiedenis?

Pagina 8: ‘In Hengelo, het woestijnland dat het is, heb je de keuze uit een kringloopwinkel met opa-kleding die niet fashionable te maken is en een H&M.’

Email redactie@ans-online.nl Adres Heyendaalseweg 141 6525AJ Nijmegen Tel. 06-45176456
Algemeen
ans.online ANS_online
Editie 8 - 22 februari 2023
Nijmeegs Studentenblad
Van het Lijf

Studenten protesteren voor gratis menstruatieproducten op campus

gratis menstruatieproducten op de campus. Naast het protest plaatste de groep menstruatieproducten op toiletten op de campus om aan de universiteit te laten zien dat zij dit ook kan doen om zo menstruatiearmoede te bestrijden.

Gistermiddag verzamelden leden van actiegroep ROOD Nijmegen zich op het Erasmusplein om te pleiten voor kosteloze toegang tot menstruatieproducten op de universiteit. ‘Het is net zo onmisbaar als toiletpapier en toch ontbreekt het in de toiletten van onderwijsinstellingen’, is op de website van de actiegroep te lezen. ‘Menstrueren is geen keuze, maar de kosten die eraan verbonden zitten zijn wel verplicht om iedere maand te maken.’ Vanwege de stijgende inflatie kunnen steeds minder mensen zich deze kosten veroorloven, waardoor menstruatiearmoede toeneemt. Dit is de aanleiding voor deze actie. ‘Het is belangrijk dat de producten op scholen gratis beschikbaar zijn, zodat iedereen kan blijven studeren, ook als ze menstrueren’, zegt Jelle Besseling, lid van ROOD Nijmegen.

Tijdens de actie ging de actiegroep in gesprek met voorbijgangers over het onderwerp. Daarnaast deelden de leden flyers uit met een link naar een petitie van ROOD Nijmegen voor gratis toegang tot menstruatieproducten op alle scholen in Nijmegen. Deze petitie is inmiddels 202 keer ondertekend. Uiteindelijk wil ROOD Nijmegen de petitie voorleggen aan het College van Bestuur (CvB) om te laten zien dat er behoefte is aan kosteloze toegang tot de producten en om vervolgens samen te kijken naar mogelijkheden hiervoor. Een ander onderdeel van de actie was het neerleggen van menstruatieproducten op verschillende toiletten op de campus. Deze hadden ze in december opgehaald met een inzamelingsactie. Komende tijd zal de groep de menstruatieproducten aanvullen tot de producten van de inzamelingsactie op zijn. Hiermee willen ze aan onderwijsinstellingen laten zien hoe het gratis aanbieden van de producten eruit ziet en dat de universiteit dit ook kan regelen.

Beleid ROOD Nijmegen ging gisteren langs verschillende onderwijsin-

stellingen in Nijmegen om de actie uit te voeren. ‘We willen zo ook polsen wat mensen ervan vinden’, legt woordvoerder Maite van Lith uit. ‘Een hoop vrouwen geven aan dat het ze veel geld zou schelen en vinden het een goed idee als het beleidsmatig wordt geregeld op onderwijsinstellingen of landelijk.’ In Schotland en Nieuw-Zeeland zijn menstruatieproducten bijvoorbeeld landelijk gratis beschikbaar voor mensen die menstrueren. ‘Het is qua beleid dus zeker mogelijk, maar ik denk dat er nog niet goed genoeg over is nagedacht’, aldus Van Lith.

‘Je gaat niet aan iemand vragen of die persoon arm genoeg is om de gratis producten te gebruiken.’

Pilot

Met de actie wil ROOD Nijmegen druk zetten op het onderwerp op de universiteit. Vorig jaar liep al een pilot met gratis menstruatieproducten op de Radboud Universiteit om mensen die kampen met menstruatiearmoede te helpen. Dit is echter nog niet omgezet in vast beleid. Er moest namelijk eerst een aangepaste pilot komen omdat de menstruatieproducten snel opgingen. Dit vindt de actiegroep te lang duren. ‘Als veel mensen de petitie ondertekenen kunnen we laten zien dat een pilot niet nodig. Het is dan duidelijk dat er behoefte aan is en dat het nut heeft’, zegt Besseling. Daarnaast is ROOD Nijmegen niet blij met de nieuwe vorm van de pilot. Er wordt namelijk nu om een vergoeding gevraagd om te voorkomen dat de producten te snel op gaan. ‘Dat de producten snel op zijn betekent dat het nuttig is voor mensen. Door er geld voor te vragen haal je weer een groot deel van dat nut weg’, zegt Besseling. Ook studentenpartij AKKUraatd is het niet eens met deze ontwikkeling en noemt het in een bericht op hun website.

een stap in de verkeerde richting. De partij denkt dat het vergroten van het aanbod nodig is. ROOD Nijmegen wil daarnaast dat de producten beschikbaar worden voor iedereen in plaats voor enkel mensen die kampen met menstruatiearmoede. ‘Je gaat namelijk niet aan iemand vragen of die persoon arm genoeg is om de gratis producten te gebruiken. Om het taboe weg te halen willen we dat het voor iedereen beschikbaar is’, legt Van Lith uit.

De woordvoerder denkt dat gratis menstruatieproducten op de campus landingstijd nodig heeft. ‘Op een gegeven moment daalt het in dat de producten er altijd zijn en dat je niet veel hoeft te pakken’, zegt Van Lith. ‘Als mensen kunnen vertrouwen dat het er ligt en ze het kunnen gebruiken, dan is het geslaagd’, concludeert Besseling.

Bomenkap park Brakkenstein uitgesteld

tekst Sophia van Engelshoven

De gemeente Nijmegen heeft besloten om de bomenkap in park Brakkenstein uit te stellen. Naast het protest van omwonenden tegen de kap heeft de wethouder zelf ook haar twijfels of het kappen van alle aangewezen bomen nodig is. Toch zullen tot onvrede gezonde bomen worden gekapt:

‘Dat is voor ons een no go.’

De petitie van buurtbewoners tegen de kap van 203 bomen in park Brakkenstein en het aanvullende protest vorige week vrijdag lijkt zijn vruchten te hebben afgeworpen: de bomenkap is voorlopig uitgesteld door de gemeente. Dit liet ze weten in een brief aan omwonenden van het park. In de brief is te lezen dat de gemeente de zorgen heeft gehoord en als antwoord daarop kiest om de kap niet in het voorjaar uit te voeren. Naast de signalen van omwonen spelen ook de twijfels over de kap van verantwoordelijke wethouder Cilia Daemen mee in het besluit en het feit dat de aangevraagde kapvergunning niet klopt. Die vergunning gaat namelijk uit van de kap van 203 bomen terwijl de 56 bomen in de Hortus in overleg met de gemeente sowieso worden behouden. De wethouder heeft besloten om de kap uit te stellen tot in ieder geval het najaar. In de tussentijd zal Daemen samen met deskundigen en vertegenwoordigers van het IVN en de wijkraad een rondje door het park lopen om te kijken welke bomen kunnen blijven staan en welke toch tegen de grond zullen gaan. De 43 bomen die zijn bestempeld als ‘onveilig’ vanwege loshangende takken of aantastingen zullen komende periode wel worden gekapt.

Onvrede

De reden voor uitstel van de bomenkap zijn onder andere de signalen die de gemeente heeft ontvangen tegen de bomenkap in park Brakkenstein. Zo werd door buurtbewoner Anda Schippers in naam van omwonenden een petitie gestart tegen de kap die inmiddels 3651 keer is ondertekend. In de petitie is te lezen

dat de buurtbewoners het anno 2023 dom vinden om gezonde bomen te kappen gezien de klimaatcrisis. Ze roepen op tot een duurzame manier om het park op te knappen met behoud van de bestaande ecosystemen. Daarnaast werd vorige week in het park geprotesteerd tegen de kap door Partij voor de Dieren (PvdD) en buurtbewoners.

Daemen betwijfelt zelf ook of de kap van alle aangewezen bomen nodig is. Het plan voor de kap is onderdeel van het herstelplan voor park Brakkenstein dat dateert uit 2017, voor de tijd dat Daemen aantrad als wethouder. ‘Ze heeft onlangs een kijkje genomen in het park toen de ontwikkelingen gingen spelen en heeft haar vraagtekens gezet bij de kap van bepaalde bomen’, vertelt de woordvoerder van de wethouder. Het gaat dan vooral om gezonde bomen die om esthetische redenen zouden worden omgehakt om de laanstructuur te herstellen. Naast esthetische redenen staat in het plan dat bepaalde gezonde bomen worden gekapt om ruimte te maken voor 1322 verschillende nieuwe bomen. Tijdens de rondgang met deskundigen wordt bepaald welke van de in totaal 63 gezonde bomen alsnog tegen de vlakte gaan. ‘Het wil echter niet zeggen dat van de 63 bomen er straks maar één wordt gekapt’, benadrukt de woordvoerder. Tijdens de rondgang wordt eveneens bepaald of de zieke en dode bomen, die komende tijd blijven staan, worden omgehakt. ‘Er wordt gekeken of het nodig is om zieke bomen meteen te kappen’, zegt de woordvoerder. ‘In principe moeten die bomen echter wel tegen de vlakte.’ De rondgang is nog niet gepland maar het streven van de wethou-

der is dat het binnen nu en zes weken zal plaatsvinden.

‘De vraag is wat onveilig is. Een loshangende tak maakt voor ons geen onveilige boom.’

Reactie

‘We zijn ontzettend blij dat de wethouder heeft besloten om de plannen nog een keer tegen het licht te houden en voorlopig geen gezonde bomen worden gekapt’, zegt Eline Lauret, gemeenteraadslid van de PvdD. Ze heeft echter wel vraagtekens bij het kappen van de onveilige bomen. ‘De vraag is wat onveilig is. Een loshangende tak maakt voor ons geen onveilige boom’, legt ze uit. ‘Je kan ook met een goede snoei wat oudere bomen laten staan die in verhouding meer CO2 opnemen dan jonge bomen’, vervolgt ze. De partij wil verder meer duidelijkheid van de gemeente over wanneer de kap precies plaatsvindt en wat er met het hout van de gekapte bomen gebeurt. ‘Als het gekapte hout in het park blijft liggen kunnen insecten zich daarin nestelen. Dat is goed voor de vogelsoorten en zodoende neemt de biodiversiteit verder toe.’ Lauret is minder te spreken over het nieuws dat er alsnog gezonde bomen worden gekapt. ‘Waarom zou je gezonde bomen willen kappen in deze tijd van klimaatverandering?’, vraagt ze zich af. ‘Het is loffelijk dat de gemeente veel soorten bomen terug wil brengen waardoor de biodiversiteit beter wordt, maar voor ons is het een no go om gezonde bomen te kappen.’

2 Wat er verscheen op ANS-online
Actiegroep ROOD Nijmegen protesteerde gisteren op het Erasmusplein voor

HET LAATSTE OORDEEL

Duffe opsommingen of ultiem entertainment?

ANS verschanst zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU.

STUDIE : Geschiedenis

COLLEGE : Inleiding in de cultuurgeschiedenis.

DOCENT : Dr. Remco Ensel

UITSTRALING : Vergeten

PUBLIEK : Fysiek aanwezig, mentaal afwezig

INHOUD : Vergeten

Op dinsdagochtend om half negen kijken ongeveer vijftien geschiedenisstudenten schaapachtig voor zich uit. Hoewel hun herder nu nog de rust zelve uitstraalt, zal hij spoedig het georganiseerde Elinor Ostromgebouw omtoveren tot een ware oersoep. Tijdens het college dat volgt, zal Remco Ensel, universitair docent Cultuurgeschiedenis, zonder blikken of blozen afwisselen tussen de klassieke oudheid, de Pan-Amerikaanse expositie, postmoderne Zaanse huisjes, de Tweede Wereldoorlog, kamp Westerbork, de Italiaanse natiestaat en Soldaat van Oranje. Trouwens, dat waren we, net zoals Ensel zelf, bijna vergeten te zeggen: het college gaat over memory studies. Wat dat precies inhoudt? Zelfs na negentig minuten militair meepennen zal dat voorgoed onbekend blijven.

Ensel begint zijn college tergend sloom. Na ieder woord dat hij zegt, moet hij nog nadenken over het volgende. Na een kwartier komt de machine gelukkig op gang. Hoewel de start traag is, komt de docent vriendelijk en benaderbaar over. Tussen zijn uitleg door stelt hij vragen aan de studenten en maakt hij kleine grapjes. De studenten staren echter onverschillig voor zich uit en antwoorden liever niet. De reden daartoe komt al gauw aan de oppervlakte: Ensel zal het gehele college wartaal spreken. Studenten willen het met hun eigen input niet ingewikkelder en langduriger maken dan dat het al is. De docent heeft het onderwerp van zijn college ter inspiratie genomen voor zijn collegeopzet. Zoals herinneringen door elkaar lopen en lukraak worden aangehaald, zo bespreekt Ensel ook zijn eigen stof. Het is onduidelijk wat het hoofddoel of -onderwerp van zijn verhaal is. Hij haalt thema’s uit tal van verschillende eeuwen aan en gebruikt daarbij geen overgangszinnen. Termen krijgen geregeld pas dertig minuten nadat hij ze voor het eerst noemt een

uitleg. Tot overmaat van ramp krijgen overbodige voorbeelden veel meer ruimte dan de relevante stof. Zo moet een theorie over multidirectional memory het qua tijd afleggen tegen een anekdote over Zaanse huisjes.

Tijdens de pauze besluit Ensel dat het tijd is voor structuur. Op het whiteboard kriebelt hij met een lelijk handschrift een vijftal punten. Wat het overkoepelende thema en de onderlinge logica van de punten zijn, wordt niet duidelijk. Pas na dertig minuten begint het te dagen dat dit zijn nieuwe opzet voor het college is. Tegen die tijd heeft hij punt één en punt vijf afgewerkt, maar alles daartussen niet genoemd. Bovendien heeft hij tussen de punten allerlei pijlen gezet die het niet bepaald duidelijker maken. Ensel besteedt de resterende vijftien minuten aan een monoloog over een film, zijn ingezonden brief in een krant en de afbranding van de Notre Dame.

Het Laatste Oordeel der Studenten

Helaas is niet alleen ANS weinig wijzer geworden uit het college van Ensel. Studenten gebruiken steevast dezelfde zinsformule om Ensels colleges te omschrijven: ‘De docent is aardig en een goede wetenschapper, maar…’. Een enkeling met voorkennis in de materie is nog wel te spreken over de zitting. Die noemt het een interessant college dat goed te volgen is, zeker in vergelijking met Ensels eerdere colleges. Ondanks dat dit blijkbaar een buitengewoon helder college betreft, geven de studenten de docent gemiddeld een vier. Ze raden hem aan een didactische cursus te volgen, de colleges gestructureerder op te tekenen en de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden. ANS

Nena Boelens is derdejaars student English Language and Culture en tevens voorzitter van G.A.G. Great Anglo-Saxon Gobblers. Naast hun studie schrijft Nena vaak over mentale gezondheid, en is hen bezig met hun eerste poëziebundel.

Over leegte gesproken, achter de mensen aan het plein op, de stoep af.

als je zoveel handen voelt dat je je eigen vingers koud laat worden, en de rest niet meer weg kan lopen, spijt me dan.

hou me vast en stop gevoel in mij. als je kan, als je over hebt.

want we sleuren allemaal wel eens. geloof ik.

het loopt niet vanzelf en het staakt zonder reden.

je zoekt je gevoel in de spiegel, in je bed met elkaar maar het raakt me niet.

ik verlang naar geweld.

je stopt me waar ik wil zijn, je aait me, verdraait me de verkeerde kant op. het leek alsof ik bleef, maar

ik beleef

je niet, je drijft in mijn hoofd, handen te warm en de loze ruimte laat me los.

mijn meter loopt niet vol (genoeg). connectie vervroegt het vragen, vervagen we allemaal wel eens? of alleen ik?

het plein af. Ik stap uit jou, naast mijn leegte is geen ruimte over.

je herinnert en vermindert me.

3
Gastcolumn
tekst Julia Meilink illustratie Ande Cremers tekst Nena Boelens

VERHALEN UIT DE GROND TREKKEN

De grond van Nijmegen, de oudste stad van Nederland, zit vol met schatten uit het verleden. De archeologiedienst van de gemeente draait overuren om alles in kaart te brengen. Hoe dragen opgravingen bij aan het verbeelden en verhelderen van de Nijmeegse geschiedenis?

Nijmegen, dat zich profileert als oudste stad, is misschien wel het walhalla voor Nederlandse archeologen. ‘Het toe-eigenen van het label “oudste stad” is een politieke keuze’, vertelt Joep Hendriks, een van de stadsarcheologen van gemeente Nijmegen.

‘Als je dat label wil behouden, dan moet je daar ook in investeren.’ Dat is precies wat de Nijmeegse gemeente heeft gedaan. Ze doet dat niet alleen om de geschiedenis van de stad beter te begrijpen, maar ook om die geschiedenis beter zichtbaar te maken. ‘Wie nu in het centrum rondloopt, ziet vooral naoorlogse bebouwing die soms al weer wordt gesloopt voor nieuwbouw’, zegt Hendriks. ‘Vergeleken met andere historische steden zie je het middeleeuwse karakter absoluut niet terug in de Nijmeegse binnenstad.’

Hoewel de gemeente volop inzet op archeologie, blijven veel archeologische opgravingen onopgemerkt. Zo ook de opgraving op de hoek van de Weurtseweg en de Koopvaardijweg, op het industrieterrein in Nijmegen-West. Een nietsvermoedende student fietst zo langs het braakliggende stuk grond, zonder te merken dat een team van de gemeente Nijmegen hier druk bezig is met het doen van bijzondere ontdekkingen. Op een druilerige maandag zijn zo’n vijftien mensen druk in de weer om het modderige terrein uit te kammen. Hoe gaan opgravingen als deze in zijn werk en wat dragen ze bij aan het verbeelden en verhelderen van de Nijmeegse geschiedenis?

Wikken, wegen en weggooien

Hendriks bijt het spits af door de gang van zaken tijdens een opgraving te schetsen. Hij baant zich een weg door de modder richting een zandverhoging vanaf waar je uitzicht hebt over het gehele terrein. Op de top legt hij uit waarom juist op dit moment en op deze plek een opgraving wordt gedaan. ‘We graven een kavel op van circa achtduizend vierkante meter ter voorbereiding van de bouw van een nieuw bedrijfspand’, verklaart Hendriks. ‘Om voor toekomstige generaties vast te leggen wat hier in de grond zit, voeren we nu archeologisch onderzoek uit. Na de bouw kan dat immers niet meer.’

Zodra de opgraving is afgerond, wordt er nog lang gepuzzeld aan het verhaal dat in de grond is gevonden. Het veldwerk is namelijk slechts het topje van de ijsberg van het werk van een archeoloog, vertelt Hendriks. ‘Nadat alle vondsten zijn geteld en afgewikkeld, begint de tijd voor ons te lopen en hebben we nog twee jaar om

een rapport te leveren waarin we precies opschrijven wat er is gevonden en wat dat zegt over het grote verhaal van Nijmegen.’ Beheersd klautert Hendriks de heuvel weer af en loopt hij dwars over de opgraving naar een verlaging op het terrein, waar de rest van de werklieden druk bezig is met onderzoek. Opvallend is de nonchalance waarmee de archeologen met het terrein omgaan. Hendriks maakt diepe voetafdrukken in de zojuist geprezen bodem, alsof de grond net zo onbelangrijk is als een druk bewandeld strand. De middeleeuwse stenen die hij net heeft opgepakt om te dateren, gooit hij met een sierlijke zwiep weer terug in het zand. Omdat de grond straks toch wordt verstoord door de bouw, hoeven de werklieden na het documenteren niet voorzichtig met de sporen om te gaan. Sommige vondsten blijven bewaard in een depot, maar het overgrote deel wordt na het tellen, wegen en beschrijven weggegooid. Anders zou het depot overvol raken. ‘Je kan een mooie rotstuin maken van het steenmateriaal dat straks wordt weggekieperd’, zegt Hendriks grappend.

Continue bewoning in West

De ontdekkingen die worden gedaan, zorgen ervoor dat het beeld dat men van Nijmegen en haar geschiedenis heeft continu verandert. Terwijl Hendriks een ronde maakt over het terrein, vertelt hij over de mismatch tussen eerdere vermoedens en nieuwe vondsten. Alhoewel eerst werd gedacht dat hier slechts een Romeins perceel zou liggen, is deze veronderstelling met de grond gelijk gemaakt. In plaats daarvan zijn er namelijk resten gevonden die stammen uit de vroege middeleeuwen, rond de tijd van Karel de Grote en daarna. Dat is bijzonder omdat er in dit deel van Nijmegen-West nog niet eerder resten uit dit tijdperk zijn gevonden.

‘We hebben binnen het hele perceel resten uit de vroege en volle middeleeuwen aangetroffen’, zegt Hendriks. ‘Dat was een grote verrassing, omdat we in die periode geen bewoning hadden verwacht in dit gebied.’ Als aanvulling op het welbekende verhaal van de Romeinse stad, zou dit wellicht het eerste grote puzzelstuk kunnen zijn voor een nieuw hoofdstuk over de middeleeuwen.

Vervolgens wijst Hendriks naar kleine ronde sporen in de grond. ‘Dit zijn paalsporen. Waarschijnlijk stonden hier een paar boerderijen uit de 10de tot 12de eeuw.’ Boerderijen op zich zijn geen schokkende vondst, maar met deze is iets bijzonders aan de hand.

Het type boerderijplattegrond dat hier is aangetroffen is namelijk goed bekend in Brabant, maar niet in gebieden zo noordelijk als hier. ‘Deze boerderijen zien er echt anders uit dan die in Lent. Het zou kunnen dat hier mensen zaten die een heel andere culturele

achtergrond hadden dan de mensen die net over de Waal woonden.’ Dit wijst er dan op dat ook mensen uit andere gebieden en streken zich hier hebben gevestigd. Wellicht zaten er rondom Nijmegen naast Brabanders nog wel meer uitheemse volken. Behendig de graafmachines ontwijkend loopt Hendriks naar een grote cirkelvormige verkleuring op het aardvlak. ‘Wat we hier hebben gevonden ziet eruit als een ringwalburg, een vroegmiddeleeuws verdedigingswerk. We kennen dit soort walburgen ook uit Denemarken.’ Hij speculeert over de betekenis van deze sporen: ‘We weten dat deze streken in de middeleeuwen werden geteisterd door de Vikingen. Het is dus mogelijk dat zij deze walburg hebben gebouwd, óf dat hij juist ter bescherming tegen de Vikingen was bedoeld.’ Harde bewijzen ontbreken, omdat het erop lijkt dat de kavel in de late middeleeuwen is schoongeveegd. Er zijn daardoor nauwelijks concrete aanwijzingen te vinden die het vermoeden over de vestiging van Vikingen bevestigen. Toch komt één zekerheid duidelijk van de grond: ‘De interessantste ontdekking voor Nijmegen is dat het leven in het Waterkwartier een heel lange continuïteit kent.’

Nieuwe perspectieven blootleggen

Vervolgens verplaatst Hendriks zich naar de keet, waar de opgraving wordt gecoördineerd. Daar wijdt hij uit over het achterliggende motief van archeologie. ‘Het is een vaststaande mening in Nederland dat wat in de grond zit, belangrijk is. De geschreven bronnen beslaan namelijk slechts een deel van de geschiedenis.’

De vondsten van deze opgraving geven een mooi voorbeeld van de wijze waarop archeologie de geschiedschrijving aanvult. ‘Een monnik zal nooit hebben geschreven over het dagelijks leven op een boerderij als deze.’

Bij de warmte van het straalkacheltje in de keet licht Hendriks toe dat archeologie en geschiedschrijving elkaar nodig hebben om de geschiedenis zo helder mogelijk boven tafel te krijgen. ‘Historische bronnen zijn niet volledig objectief, omdat schrijvers een selectief beeld van de geschiedenis creëren.’ Maar ook archeologie is niet volledig objectief, stelt Hendriks: ‘Archeologen interpreteren namelijk altijd hun vondsten. Hoewel de methode wetenschappelijk is, veranderen de interpretaties continu.’ Hij concludeert: ‘Archeologie is misschien nooit objectiever geweest dan geschiedschrijving, maar ze biedt wel een heel ander perspectief.’ Je zou dus denken dat iedere archeoloog staat te springen om zo veel mogelijk op te graven om die verschillende perspectieven bloot te leggen. Niets is echter minder waar, legt Hendriks uit:

4 Meeloopreportage
tekst Thijs Meeuwisse en Isis Okker foto’s Vera Joosten

‘Als archeoloog wil je juist voorkomen dat er wordt gegraven. We proberen archeologische resten voornamelijk in situ te bewaren.’ Dat wil zeggen dat de historische voorwerpen als het mogelijk is worden behouden in de oorspronkelijke bodem. Hendriks geeft twee redenen voor deze werkwijze. ‘Ten eerste gaan we ervan uit dat de opgravingstechnieken in de toekomst beter worden. Alles wat we uitstellen kan dus later beter worden bestudeerd.’ Hij vervolgt: ‘Ten tweede is het goedkoper. Door resten in de bodem te bewaren voorkomen we kosten.’ De voornaamste reden waarom er op dit perceel wel wordt gegraven is tweeledig, vertelt Hendriks. ‘Het terrein wordt namelijk ook onderzocht op de aanwezigheid van munitie uit de Tweede Wereldoorlog en dat verstoort de archeologische laag. Het behouden van delen van deze laag in de bodem is ingewikkeld en kan zelfs leiden tot hogere kosten voor de bouwplannen.’

Disneyland aan de Waal Hendriks werpt zich in de keet nog een laatste keer op het belang dat archeologie heeft voor de stad. ‘Als bewoners niet weten wat er ooit in Nijmegen heeft gestaan, kan ik me voorstellen dat veel van hen niet beseffen op wat voor bijzondere plek ze wonen.’ Hij vervolgt: ‘Ook zonder de Donjon, die vroeger boven de Valkhofburcht uittorende, terug te bouwen en van Nijmegen een Disneyland te maken, kunnen we het Nijmeegse verleden beter zichtbaar maken.’ Hij geeft toe dat het voor deze opgraving lastig is de geschiedenis te verbeelden, omdat er weinig mensen op het industrieterrein rondlopen. Wel geeft hij suggesties voor de binnenstad: ‘In het centrum, de oude Romeinse stad, valt veel meer te doen. Nu zie je vaak alleen maar een verkleuring in de trottoirs die aangeeft dat er iets heeft gestaan. Met muurschilderingen op nieuwe panden en informatiepanelen in woonwijken kun je de geschiedenis beter tot leven wekken.’ Op die manier krijgen mensen toch het besef dat er veel meer historie zit in de omgeving waarin

ze wonen.

‘Het is natuurlijk altijd maar de vraag of het de Nijmegenaar echt interesseert, of dat de geschiedenis men sowieso koud laat’, relativeert Hendriks tot slot. Toch blijft hij pleiten voor het grote belang. ‘Nijmegen is bijvoorbeeld ook een belangrijke stad vanwe-

KAMERVRAGEN

In Kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wat voor persoon er achter de kamer schuilgaat?

Deze editie: Jonas en Sofieke.

Jonas op bezoek bij

Sofieke

Als Jonas de fleurige en overvloedig gedecoreerde studio van Sofieke binnenstapt, brandt hij meteen los: ‘Wat schattig! It’s giving cottagecore’. Beeldjes van paddenstoelen, vrolijke prints en een bonte verzameling kussens op een felgroen dekbed sieren de woonkamer.

‘Het is een heksenhuisje, op een goede manier’, merkt Jonas op. Ook ziet hij veel kunst, waarvan hij vermoedt dat het zelfgemaakt is. ‘Hier woont sowieso een creatief persoon’, stelt hij. Al speurend door Sofiekes goedgevulde boekenkast met appeltjesgroen beschilderde deurtjes weet hij daarnaast zeker dat hier een boekenwurm woont. Daarnaast besluit hij dat hij in de kamer van een Letterenstudent is. ‘Daar zitten alle fucking creatieve mensen, de weirdo’s, die haken en schilderen enzo.’

Die gedachte lijkt te worden bevestigd als hij op een mand met knalroze haakgaren stuit. Een leuk toeval, want haken is ook een van zijn eigen hobby’s. Dit blijkt niet de enige overeenkomst tussen de twee. Wanneer Jonas een

Sofieke op bezoek bij

Jonas De met donkere houttinten ingerichte kamer van Jonas is klein, maar Sofieke neemt uitvoerig de tijd om de kamer in zich op te nemen. Alles lijkt rechtstreeks uit de vorige eeuw te komen, van de foto’s op de muur tot aan de koptelefoon op de boekenkast. ‘De bewoner houdt van vintage’, stelt Sofieke vast. Jonas heeft een grote hoogslaper, waaronder vrijwel al zijn meubels staan. Een slimme oplossing, vindt Sofieke. Ze stuit als eerste op een typemachine, die ze ontzettend gaaf vindt. Ook de twee kleine dinobeeldjes die in dezelfde kast staan, worden met enthousiasme ontvangen. Dan valt haar oog op een bijzondere verzameling muurdecoraties. ‘Een schilderij, een herfstblad en

beeldje van een dino ontdekt, roept hij verrast uit: ‘Ik ben ook ontzettend fan van dino’s!’ Terwijl hij enthousiast alle snuisterijen in Sofiekes kamer bekijkt, vindt hij bordspelletjes en een beamer. ‘Hier woont iemand die houdt van chillen met vrienden, maar niet zo van uitgaan’, denkt hij hardop. ‘Iemand met een kamer waar zo goed over is nagedacht, moet wel graag thuis zijn.’

Als Jonas zijn zoektocht verplaatst naar de keuken van de knusse studio, wordt die aanname volgens hem bevestigd door de opgeruimde en goed gevulde kastjes. Ook stuit hij op een mok van studievereniging KNUS. ‘Een Arts and Culture Studies student,’ stelt Jonas zonder verbazing vast. Als hij uiteindelijk bij de koelkast belandt, wordt zijn beeld dat de bewoner veel thuis is ondermijnd. ‘Dit is toch teleurstellend’, grapt Jonas over de deels beschimmelde inhoud.

Tot slot opent Jonas nog een laatste deur in het midden van de studio. ‘Holy shit!’ Waar hij had verwacht een boiler aan te treffen, komt hij een trap tegen die de vrolijke studio met een donkere en vochtige kelder verbindt. ‘De kamer had al een beetje heksen-vibes, maar dit is echt een dungeon’, brengt Jonas enigszins verwonderd uit. Dat de kille ruimte niet zou misstaan in een luguber sprookje, blijkt ook uit de droge observatie van Jonas: ‘Dit is zo’n kelder om kleine kindjes in op te sluiten.’

een getypte brief’, somt ze op. ‘Ik denk dat hier een creatief persoon woont.’

Sofieke draait zich om naar de al even vintage uitziende secretaire. Al rommelend door de kleine laatjes treft ze verdere aanwijzingen aan: haak- en knutselspullen en Dungeons and Dragons-dobbelstenen. Naast een creatieveling dus ook iemand die van fantasy houdt, concludeert ze. Ook treft ze een boek van Nietzsche aan. ‘Dit is van een student filosofie’, zegt Sofieke stellig.

De PlayStation onder het trapje van de hoogslaper is hoogstens een paar jaar oud en staat daardoor in schril contrast met de rest van de kamer. Als Sofieke daarna nog een Nintendo Switch vindt, voegt ze een nieuwe eigenschap toe aan haar lijstje. ‘Hier moet een gamer wonen’, stelt ze vast. Ook de laptop die op het bureau ligt past niet in het vintage-plaatje. ‘Brunssum!’, roept Sofieke enthousiast terwijl ze de stickers op zijn laptop nauwkeurig bestudeert. Het is volgens haar een aanwijzing dat de bewoner uit Limburg komt.

‘Dit is echt een mooie, gecoördineerde kamer’, vat So-

ge NEC. Dat deelt niet elke Nijmegenaar, maar het is wel iets wat je terug moet laten komen in het straatbeeld.’ Hij sluit af: ‘De geschiedenis is geen statisch geheel. Het is een verhaal dat steeds weer herschreven kan worden. Ik hoop dat we dat kunnen laten zien, ook als hier straks nieuwbouw staat.’ ANS

5
Jonas Mirthe tekst Mirthe Tetsch foto’s Mirthe Tetsch en Claire Vaessen

fieke samen, terwijl ze nog even door Jonas’ klerenkast neust. De donkere kleuren van Jonas’ meubels geven de kamer een dark academia uitstraling. Ondanks dat haar kamer veel bonter is, weet ze dit duidelijk te waarderen. De kleding van Jonas wordt eveneens goedgekeurd, want ook hier harmoniëren alle kleuren. Dit is voor Sofieke reden om aan te nemen dat de bewoner modebewust is. Alleen de sportschoenen onderin de kast passen niet in het donkere kleurenpalet. ‘Misschien is het een sporter, dat kan natuurlijk ook.’

VRAGENUURTJE

Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis?

Als Jonas (Filosofie en Politicologie, 22) en Sofieke (Arts and Culture Studies, 20) elkaar ontmoeten op een picknickbankje voor het Cultuurcafé, merken ze direct op dat ze elkaar niet voor het eerst zien. Sofieke vertelt dat ze Jonas herkent, omdat hij een van die figuren is die altijd op de campus rondloopt. Ook bij Jonas begint iets te dagen. ‘Jij bent dat meisje met de groene haren en een groene jas’, weet hij opeens. ‘Een vriend van mij vond die combinatie echt te ver gaan.’

De twee praten honderduit over hun creatieve escapades en gedeelde liefde voor dino’s. Ook bleken ze het bij het rechte eind te hebben wat hun studies betreft, alhoewel Jonas er nog een tweede studie, namelijk politicologie, op nahoudt. Andere aannames zijn echter onjuist. Jonas komt bijvoorbeeld niet uit Limburg, maar uit Hengelo. ‘Die stickers zijn van de carnavalsband van de vader van mijn vriendin’, legt hij uit. ‘Grappig dat ik je zo op een verkeerd spoor heb gebracht.’

Ook blijkt Sofieke minder een huismus dan Jonas dacht. ‘Ik doe een bestuursjaar bij KNUS’, legt ze uit. ‘Ik ben daardoor veel

minder thuis.’ Als Sofieke aangeeft dat ze feestjes met onbekenden desalniettemin liever mijdt, vindt Jonas toch dat hij een beetje gelijk had. ‘Nu probeer ik het goed te praten’, zegt hij lachend. Dat Sofieke als bestuurslid vaak buiten de deur eet, is voor Jonas een verklaring voor het beschimmelde eten. Sofieke schrikt van de onthulling. ‘Dan moet ik dat maar snel gaan opruimen.’

Al babbelend belandt het tweetal via onderwerpen zoals Snoop Dogg en coronawandelingen dan toch bij Sofiekes kelder. Ze is blij om te horen dat Jonas hem heeft ontdekt. ‘Als mensen langskomen vraag ik altijd of ze mijn creepy kelder willen zien.’ Zelf vindt ze de kelder nogal akelig en houdt ze de deur doorgaans op slot. Nergens voor nodig, volgens Jonas: ‘Er hangt daar geen duistere energie. Het wordt uitgebalanceerd met hoe fleurig de kamer erboven is. Al die positieve energie sijpelt naar beneden.’ Met deze geruststelling op zak vertrekt Sofieke naar een volgende afspraak. Vrolijk neemt ze afscheid van Jonas. ‘Nu kan ik hoi tegen je zeggen als ik je op de campus tegenkom!’ ANS

DE NACHT IN NOOD

Het aanbod aan alternatieve uitgaanslocaties in Nijmegen krimpt snel. Cultuurcentrum Brebl is al verdwenen en Strandbar Stek zal ook binnenkort het anker lichten. Deze locaties boden diversiteit aan het Nijmeegse nachtleven, maar krijgen geen adequate vervanging. Om ervoor te zorgen dat iedereen zijn plek kan vinden binnen het Nijmeegse nachtleven, moet de gemeente kleine en diverse uitgaanslocaties financieel ondersteunen.

Na ruim 8 jaar een podium te bieden voor technofeesten, jazzoptredens en andere evenementen, sloot Brebl onlangs haar deuren. De regeling Tijdelijk Anders Gebruik, waardoor Brebl tijdelijk in het Honigcomplex mocht verblijven, is onlangs verlopen. Mede door het woningtekort laat een nieuwe locatie op zich wachten. Naast Brebl zullen ook locaties als Strandbar Stek en galerie NEUS binnenkort hun deuren moeten sluiten. Hierdoor valt de nodige diversiteit uit de Nijmeegse nachtcultuur weg. Als dit op deze manier doorgaat, bestaat de toekomst van het Nijmeegse nachtleven uit niets anders dan meezingkroegen en verandert de stad in een grote verlenging van de Molenstraat. Onder druk van onder andere actiegroepen zoals Nachtcult Nijmegen werkt gemeente Nijmegen inmiddels aan een nachtvisie: een beleidsstuk dat hun plannen voor het nachtleven zal tonen. Deze plannen komen voor veel locaties echter te laat. De gemeente moet snel komen met concrete steun in de vorm van subsidie voor het behouden van nachtcultuurorganisaties, omdat deze anders het hoofd niet boven water houden.

Economie overboord

Het nachtleven biedt een directe bijdrage aan de Nijmeegse economie via de verkoop van drankjes en tickets. Daarnaast levert het ook een indirecte bijdrage. Volgens een onderzoek van culturele onderzoekers Nancy Blaker en Joost Poort in opdracht van Atlas Research uit 2021, zijn mensen namelijk bereid om meer te betalen voor een woning wanneer deze in de buurt ligt van culturele voorzieningen zoals een bruisend, divers nachtleven. De diversiteit in dit nachtleven is hierbij een extra pull - factor , aangezien je standaard meezingkroegen in bijna elke stad kan vinden. Deze nieuwe inwoners zullen vervolgens niet alleen hun geld uitgeven in de lokale kroegen en clubs, maar ook in kledingwinkels, supermarkten en andere winkels. Omgekeerd zullen er ook mensen uit Nijmegen weggaan omdat ze een divers aanbod elders zoeken, bijvoorbeeld in de Randstad. Daarnaast verliest de stad ook inkomen aan toeristen, die wellicht een andere, meer diverse stad zullen kiezen als bestemming.

Samen opgescheept

Naast de economische waarde heeft diversiteit binnen het nachtleven ook een grote sociale waarde. Volgens een studie van de Radboud Honours Academy uit 2021 hechten mensen veel belang aan de mogelijkheid om nieuwe mensen te ontmoeten in het nachtleven. Wanneer er meer diversiteit is in het type evenement dat wordt georganiseerd, is het makkelijker om mensen met soortgelijke interesses te ontmoeten. ‘Mensen hebben hun bandleden gevonden door naar optredens te gaan, hun beste vrienden in het nachtleven ontmoet en met vreemden gepraat terwijl ze dat overdag niet durfden’, stelt Celia Okoro, lid van Nachtcult Nijmegen. Wanneer er alleen sprake is van doorsnee meezingkroegen, zullen sommige mensen thuisblijven of zal hun zoektocht naar gelijkgestemden stranden bij een golf van dronken Molenstraatbezoekers. Volgens het artikel van Blaker en Poort draagt een divers en aantrekkelijk nachtleven ook bij aan het veiligheidsgevoel binnen een stad. Alternatieve uitgaanslocaties bieden namelijk doorgaans een veilige plek voor mensen om zich te uiten, ongeacht seksualiteit, ras, gender of andere kenmerken. Wanneer diverse en inclusieve locaties wegvallen, kunnen mensen minder plekken bezoeken die passen bij hun identiteit en wordt er enkel nog voorzien voor de standaardpopulatie. Dat Nijmegen deze diverse locaties niet kan missen, blijkt ook uit het onderzoek van de Radboud Honours Academy. Hierin geven mensen aan dat zij onder andere een diverser aanbod aan LHBT-clubs of drag evenementen missen in Nijmegen, waar ze zichzelf kunnen zijn.

Niet altijd over één boeg varen Door het wegvallen van diverse vestigingen is er minder

ruimte voor creativiteit en innovatie in Nijmegen. In de grote locaties die overblijven, zoals Doornroosje, kunnen alleen grote evenementen de zaalhuur betalen. Locaties zoals Brebl en Strandbar Stek zijn belangrijk voor beginnende feesten of nieuwe concepten. ‘De oprichter van Brebl noemde het een speeltuin voor volwassenen’, vertelt Thijs Custers, tevens lid van Nachtcultuur Nijmegen. ‘Hij gunde kleine initiatieven vaak een grote zaal voor een lage huurprijs. Brebl was daardoor een goede plek om te experimenteren met nieuwe ideeën.’ Deze nieuwe ideeën zullen verloren gaan bij het sluiten van alternatieve nachtlocaties, waardoor de stad zich minder ontwikkelt op cultureel vlak.

Wanneer diversiteit binnen het nachtleven afneemt, zal voor creatievelingen zoals kunstenaars of muzikanten een grote inspiratiebron wegvallen. ‘Generieke meezingkroegen hebben natuurlijk ook waarde, maar er is geen sprake van een groot innovatief cultureel element waar nieuwe ideeën ontstaan, omdat er altijd dezelfde muziek wordt gedraaid’, aldus Blaker. ‘Als je alleen dezelfde, al lang bestaande ideeën tegenkomt tijdens het uitgaan, ontwikkel je natuurlijk niets nieuws.’ Volgens haar is dit met name van toepassing op lokale kunstenaars. ‘De nacht is voor hen een belangrijke tijd om inspiratie op te doen of om dingen uit te proberen, die vervolgens overdag verder kunnen worden ontwikkeld’, stelt ze.

Roeien met de eigen riemen

Er is desalniettemin weinig animo voor het steunen van organisaties zoals Brebl of Strandbar Stek. Men denkt dat kleinere locaties in Nijmegen financieel op eigen benen zouden moeten staan, als ze zo gewild zijn. Een manier om deze financiële onafhankelijkheid te bereiken, is door te commercialiseren. Dit houdt bijvoorbeeld in dat kleine locaties moeten afwijken van hun niche door meer ‘standaard’ muziek te gaan draaien, wat een groter publiek trekt.

Net zoals bibliotheken en musea, die zonder subsidie veelal ook ten onder zouden gaan, heeft de nachtcultuur als divers geheel echter ook intrinsieke waarde. Zoals men naar musea en bibliotheken gaat om culturele kennis te verbreden en nieuwe ervaringen op te doen, doet men hetzelfde tijdens het nachtleven. Doordat de gemeente diverse uitgaanslocaties niet subsidieert, wordt het nachtleven homogeen. Mensen worden als gevolg beroofd van nieuwe ervaringen. ‘De culturele waarde van het nachtleven wordt vaak vergeten’, stelt Blaker. De nachtcultuur is van groot belang voor Nijmegen. Het ondersteunt de economie, maar heeft ook een grote sociale waarde die onmisbaar is voor de stad. Verder bevordert een bruisend nachtleven de innovatie en creativiteit van ondernemers en kunstenaars. De gemeente Nijmegen moet daarom het roer omgooien en het nachtleven meer financiële steun bieden, zodat de waarde hiervan niet overboord zal gaan. ANS

6
tekst Maan Heijthuisen illustratie Jonas Hoekstra Opinie

LEEG, LEGER, LEEGST?

Meer dan de helft van de studenten worstelt met psychische klachten en vier op de vijf ervaart eenzaamheid. Esther van Fenema ziet de stijging van dit soort klachten als een breder fenomeen in de maatschappij. In het boek Het verlaten individu stelt zij dat deze veelal te herleiden zijn tot een enkel fenomeen: leegte. Waarom voelt het individu zich zo ledig en valt het tij te keren?

Esther van Fenema, psychiater en opiniemaker van beroep, neemt in haar boek de huidige maatschappij als onderzoeksobject. Zij onderzoekt deze door de lens van de zeven christelijke hoofdzonden. Volgens haar zijn deze in de huidige maatschappij alom aanwezig. Dit schetst zij aan de hand van verscheidene voorbeelden waarin een specifieke hoofdzonde wordt uitgelicht. Van haar patiënten tot films en oude Griekse mythes: bijna het gehele maatschappelijke spectrum passeert de revue. Ze voegt een leegte toe als achtste zonde. Veel mentale klachten kunnen uiteindelijk worden herleid tot de ervaring van deze achtste hoofdzonde, zo vermeldt Van Fenema op de flaptekst.

Dat gevoel van leegte, wat volgens haar zowel door een gebrek aan zingeving komt als door overdadig zondigen, klinkt op het eerste gezicht niet als een zonde, maar als een ervaring. Volgens Van Fenema is het door de mogelijkheid om naar deze emotie te handelen echter ook een zonde. Door het gebrek aan zingeving kunnen we niet meer markeren wat van waarde is. Daardoor zouden we snakken naar solidariteit en gemeenschapszin en verder excessief kunnen gaan zondigen. Waarom worden wij overvallen door dit gevoel van leegte en valt hier nog verandering in te brengen?

In uw boek stelt u dat de mens ‘God is geworden’. Wat bedoelt u hiermee?

‘De mens is niet werkelijk God geworden, het is een metafoor voor het losgezongen individu. Wij zijn geëvolueerd om ons in groepen tot elkaar te verhouden en binnen groepen is er automatisch sprake van een hiërarchie. Ik denk dat in onze handleiding staat dat wij het beste functioneren binnen groepen. Daarbinnen wordt het gedrag van individuen gereguleerd door de mensen om hen heen. Groepen bestaan in de huidige samenleving nog wel, maar ertoe behoren is niet meer onontkomelijk, en tot een groep behoren is dus een individuele keuze geworden. Het individu is het middelpunt geworden en waant zich “God”. Het beslist zelf wat goed en fout is.’

Wat is de oorzaak van deze ontwikkeling?

‘Dat is het resultaat van veel factoren. De gruwelen van de Holocaust waren volgens mij een belangrijke katalysator. We zagen daardoor wat voor gevolgen macht en hiërarchie kunnen hebben en zijn alles wat daarmee te maken heeft gaan verafschuwen. Toen zijn we gezamenlijk gaan focussen op het individu in plaats van op de groep. Het individu is toen op een voetstuk geplaatst. Daarnaast zijn er in de decennia daarop een aantal belangrijke ontwikkelingen geweest. Door focusgroepen probeerden bedrijven bijvoorbeeld de ideale consument te creëren. Mede daardoor is het individu ook een verdienmodel geworden.’

Is het erg dat het individu zich ‘God’ waant?

‘Doordat het individu is losgemaakt van de groep, is het kwetsbaar. We worden niet meer beschermd en moeten zelf onze grenzen bepalen. De hoofdzonden waren altijd al een bedreiging, maar voorheen werd de uiting daarvan aan banden gelegd door de mensen in de groep. Nu hebben de zonden een grenzeloos karakter gekregen, met alle gevolgen van dien. Grenzeloze hebzucht leidt tot uitputting van de aarde en grenzeloos zondigen leidt tot een gevoel van leegte. Ik vergelijk het met mensen die verslaafd zijn: kort door de bocht ontstaat er een gevoel van leegte doordat het beloningscentrum is verstoord. Bij verslaafden komt dit door drugs, bij ons door hoofdzondigen. De leegte vinden we onaangenaam en willen we opvullen. Omdat onze enige opdracht in de samenleving tegenwoordig consumeren en genieten is, vullen we de leegte op met consumptie. Dat leidt ons af van het nare gevoel, maar omdat het slechts tijdelijk genot brengt, zorgt het niet voor zingeving. De consumptie verergert dan weer het gevoel van leegte. Het is een vicieuze cirkel.’

Hebben zowel jongeren als ouderen last van leegte?

‘Ik denk dat zowel de jongere generatie als de oudere generatie leeg is. Ik zie vaak dat de oudere generatie het idee

heeft dat ze weet hoe het zit met de jongere generatie. In dat gat wil ik niet vallen. Desondanks denk ik dat de jongere generatie het slachtoffer is van de ongebreidelde toelating van sociale media en bedrijven. Dat kan schadelijk zijn voor het ontwikkelende brein. Tegelijkertijd is de oudere generatie ook onbegrensd geweest. Daarom vind ik het lastig om te stellen dat enkel de jongere generatie leeg is. De oudere generatie is namelijk decennialang hebzuchtig op geld uit geweest. Zij hebben bijvoorbeeld jaren geprobeerd van Nederland het grootste exportland op het gebied van agrarische producten te maken en dat is nu een probleem.

Wat is de oplossing?

‘Ik heb de oplossing niet. Sterker nog, het verwachten van een oplossing van buitenaf is kenmerkend voor het probleem. Dat is onderdeel van de consumentenideologie: er is een probleem en we willen gelijk de oplossing ontvangen. Ik wil enkel een diagnose stellen en kijken of mensen het met mij eens zijn. Pas daarna wil ik nadenken over een oplossing.’

‘Ik dacht: En nu? ‘‘Go kill yourself’’ of zo?’

Ik kan me voorstellen dat u wel heeft nagedacht over een oplossing tijdens het schrijven.

‘Ja, en ik werd er vrij somber van. Toen ik het laatste hoofdstuk had afgerond met mijn redactrice liep ik ook wat ontgoocheld naar buiten. Ik dacht: En nu? “ Go kill yourself ” of zo? Leegte is een eindpunt, maar er kan ook vanuit worden gecreëerd. Volgens de Bijbel werd de wereld vanuit leegte geschapen. Omdat ik zelf ook niet zo goed wist wat de oplossing was, sloot ik het boek af met een citaat van een oude joodse man en beroemd hersenonderzoeker, Dick Swaab, om wat perspectief te bieden. (‘Ach, de mens vindt altijd wel weer zijn weg uit de ellende. Dat zit nou eenmaal in onze ge nen, naast alle narigheid.’ Red.) Misschien moeten de nega tieve consequenties van onze neoliberale ideologie echter eerst nog toenemen voordat er uit deze leegte gecreëerd kan worden. Misschien moet nog een gigantisch percenta ge van jongeren suïcidaal worden voordat mensen begrij pen dat we op een andere manier met onze handleiding om moeten gaan.’

Denkt u dat de leegte die de maatschappij nu ken merkt ook tot iets nieuws kan worden gevormd?

‘Dat hoop ik, maar ik ben er pessimistisch over. Ik vraag me af hoe het zou moeten. We weten nog niet goed hoe we ons tot de leegte moeten verhouden. Daarom moeten we het eerst benoemen. Ik schreef het boek om er woorden aan te geven, zodat we er iets van moeten vinden. We moeten het met elkaar eens zijn dat leegte een groot probleem is en dat de oorzaak ligt bij het losgezongen individu dat niet opgewassen is tegen grote belangen in onze neoliberale samenleving. Regelmatig bekruipt mij daarnaast het idee dat als de wereld een verdienmodel is, er niet veel belangen zijn bij groepsvorming. De wereld is een groot verdienmodel en georganiseerde groepen zijn daarin irritant.’

Moet dat verdienmodel dan veranderen?

‘Daar ben ik zeker van.’

Zij die belang hebben bij het huidige verdienmodel hebben echter veel macht. Hoe denk je dat het model kan veranderen?

‘Ik denk dat wij-zij denken niet de oplossing is. We moeten realiseren dat we met elkaar voor verandering moe ten zorgen en dat er een nieuw moreel besef moet komen. De vraag is waar de verandering kan beginnen. Het is natuurlijk

logisch dat de verandering begint bij machthebbers, maar misschien moeten we naar onszelf kijken. Het zou kunnen dat de mentaliteit ook verandert als wij meer bereid zijn om offers te brengen, door bijvoorbeeld niet meer voor dertig euro naar Berlijn te vliegen. We moeten zelf verantwoordelijkheid nemen. Hoe we dat doen, is een individueel pad. Ik voel me bijvoorbeeld verantwoordelijk om op te komen voor mensen die dat niet zelf kunnen, maar wel op een wachtlijst staan en psychische klachten ervaren. Daarnaast voelde ik me verantwoordelijk om een partij op te richten en, helaas zonder succes, mee te doen met de verkiezingen.’

‘Mijn generatie kan zich vergapen over de staat van de wereld, maar ik denk dat het activisme van jongeren moet komen.’

Wat zouden jongeren kunnen doen?

‘Mijn hoop is op jongeren gevestigd. Ik vind dat zij zich moeten organiseren. Mijn generatie kan zich vergapen over de staat van de wereld, maar ik denk dat het activisme van jongeren moet komen. Tijdens de coronapandemie was ik echter wel teleurgesteld. Ik zag dat jongeren weinig opkwamen voor hun eigen belangen. Ik vraag me af: zijn jongeren te afgeleid door al die prikkels en door sociale media om zich te realiseren dat ze zich moeten organiseren om echt iets voor elkaar te krijgen? Waar een individu kwetsbaar is en niet snel voor een doel zou sterven, zou een groep met een ideaal dat sneller doen. Zo is de groep bedreigender voor de status quo dan een enkel persoon.’

Waar moeten zij dan voor strijden?

‘Wat vinden jullie zelf?’ ANS

7
tekst Tom Steenblok illustratie Vera Joosten

VAN HET LIJF

Hoe zou jij je stijl omschrijven?

‘Ik kleed me heel normaal. Ik draag geen accessoires en vermijd duidelijke details op mijn kleding, zoals een ringetje of knoopjes. Ik volg de gedachtegang van normcore, namelijk bewust normaal kleden, maar draag toch een andere stijl die iets minder gelikt is. Ook draag ik niet elk kledingstuk dat onder het idee van ‘normaal’ zou vallen, zoals skinny jeans of hoodies, en kies ik voor onopvallende kleuren die bij elkaar passen. Mijn stijl bestaat meestal uit drie verschillende gradaties van passende kleuren in mijn trui, spijkerbroek en schoenen. Het geheel zorgt voor een comfortabele onopvallendheid die de nadruk legt op hoe mijn kleding valt. Het is dus mooi, maar ook praktisch.’

Hoe heb je je stijl ontwikkeld?

‘Mijn stijl werd in het begin vooral vormgegeven door de omgeving waarin ik opgroeide. In Hengelo, het woestijnland dat het is, heb je de keuze uit een kringloopwinkel met opa-kleding die niet fashionable te maken is en een H&M. Ik sloeg dus noodgedwongen bruine en zwarte H&M-shirtjes in. Mijn stijl is ontwikkeld door wat beschikbaar was op de plek waar ik vandaan kwam. Nu ik in Nijmegen studeer, behoud ik hem voornamelijk vanwege het gemak ervan. Ik ga tegenwoordig wel vaak naar tweedehandswinkels in plaats van reguliere winkels. Dat kon ik in Hengelo niet.’

Wordt je stijl tegenwoordig nog steeds bepaald door jouw omgeving?

‘Toen ik in Nijmegen ben gaan wonen, heb ik mijn stijl niet veranderd. Het is dus deels omgeving, deels gemak, maar ook deels omdat een nieuwe kledingstijl veel geld kost. Ik ben wel op zoek gegaan naar nieuwe inspiratie. In tegenstelling tot mijn vriendengroep gebruik ik daarvoor geen Pinterest. Ik haal inspiratie uit Youtube-interviews met bands uit de jaren 90, zoals Pavement, en wat zij toen droegen.’

Hoe reageren anderen op jouw stijl?

‘Ik krijg zelden een reactie op mijn stijl, ook buiten mijn kring, maar dat komt voor mij wel goed uit. Ik fotografeer namelijk als hobby. Als fotograaf ben ik liever achter de schermen, dus kleed ik me onopvallend om geen aandacht te trekken. Ook tijdens het winkelen vind ik het fijn om niet op te vallen, maar juist in de massa op te gaan. Dat is vooral voor mijn eigen comfort, niet omdat ik stiekem dingen koop waarvan niemand mag weten dat ik ze koop. Ik heb wel reacties gekregen toen ik vertelde dat ik geïnterviewd zou worden over mijn stijl: ze waren verbaasd dat iemand enige interesse zou hebben in hoe ik me kleed.’

Zou je jouw stijl in de toekomst nog willen aanpassen?

‘Ik heb nog niet zo nagedacht over de toekomst. Ik heb wel recent een geblokt, groen overhemd gekocht. Als ik ooit van plan ben om volwassen te worden, dan wil ik ook meer van zulke overhemden gaan dragen. Eigenlijk is dat ook gewoon een soort bewust normale stijl, maar dan voor volwassenen.’ ANS

37e jaargang

Hoofdredactie Sophia van Engelshoven en Philip Schröder

Redactie Vera Joosten, Tom Steenblok, Michelle Tang, Ellen Theuws, en Claire Vaessen

Medewerkers Pim Blankemeijer, Maan Heijthuisen, Thijs Meeuwisse, Julia Meilink, Isis Okker en Mirthe Tetsch

Illustraties Ande Cremers, Jonas Hoekstra en Vera Joosten

Foto’s Vera Joosten, Maite van Lith, Mirthe Tetsch, Claire Vaessen en Gijs Wortelboer

Columnist Nena Boelens

Eindredactie Richard van den Berg, Pim Blankemeijer, Delphine Broasca, Maan Heijthuijsen, Stijn

Lintsen, Thijs Meeuwisse, Isis Okker, Marjolein Smetsers, Mirthe Tetsch en Gijs Wortelboer

Lay-out Philip Schröder

Logodesign voorpagina Noah Kleijne

Dagelijks bestuur Khalid Abouzia (voorzitter), Yunus Sahin (penningmeester) en Sem Wilbers (secretaris)

Druk Flevodruk Harlingen BV

Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie

Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com

Redactieadres

Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen

Mail: redactie@ans-online.nl Tel. 06-45 176 456

8
Wie : Tom Jansen Klomp (21), tweedejaars Kunstgeschiedenis Stijl : Bewust normaal tekst Pim Blankemeijer foto’s Gijs Wortelboer
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.