ANS-krant 12 (J37)

Page 1

Gastcolumn Gastcolumnist Nena Boelens schreef een gedicht over drugsgebruik, gelukkig zijn en gelukkig voelen.

Tijdgeest

Kamervragen ‘Zou ik de bestuurshamer nu kunnen brassen? Of misschien eerder de stereoset, die is wel vet.’

5 3 2

Van het Lijf ‘Ik heb een armband met 26 smaragden gekregen van een adellijke mevrouw uit India.’

TRIPPEN DOOR DE TIJD

Pagina 4: Welke rol heeft drugs gespeeld in het leven van jongeren en kunnen we in de toekomst legaal een pilletje poppen?

Achtergrond

Interview

illustratie

Pagina 6: Er is een grote noodzaak voor een nieuw beoordelingssysteem aan de RU. Waarom komt er maar weinig van de grond?

Pagina 7: ‘De RU moet de klimaatnoodtoestand uitroepen.’

Email redactie@ans-online.nl Adres Heyendaalseweg 141 6525AJ Nijmegen Tel. 06-45176456 Editie 12 - 24 mei 2023 Algemeen Nijmeegs Studentenblad ans.online ANS_online
Rivke van Collem illustratie Rivke van Collem

geluk (in het wit)

Nena Boelens is derdejaars student English Language and Culture en tevens voorzitter van G.A.G. Great Anglo-Saxon Gobblers. Naast hun studie schrijft Nena vaak over mentale gezondheid, en is hen bezig met hun eerste poëziebundel.

en daar staan we in de Plak, in het licht, heb jij nog? vraagt ze mijn vriend is zijn zakje kwijt of is dat een rare vraag?

ze kijkt langs me heen en staart blindelings, ze wacht. ik schud, ik ben hier

niet daar maar ik begrijp je.

soms wil ik ook weg. soms drink je avonden achter elkaar, je knikt en je slaapt zachtjes.

en je droomt en je hoort dat het normaal voelt. dat je een knop omdraait. dat mensen samen komen, het is een soort weglopen maar andersom kom je bij jezelf.

iedereen maakt zich zorgen. het gaat niet met ons, het slijt erin en het sijpelt weg. maar terecht kunnen we niet.

ik zoek al een paar maanden. en ik drink, en ik loop achterom waar het bekend is. en niemand vraagt. ik heb niks, maar ik snap het.

ik snap het maar ik voel me erbuiten. en soms, uit het raam, vraag ik me af waar ze heen gaan.

of ze zakjes nodig hebben om een beetje geluk te voelen.

of ze trappen van energie of wanhoop, of ze samen komen, of toch alleen.

of ze gelukkig zijn. of ze geluk voelen. en of die twee dan hetzelfde zijn.

Tijdelijk bos duikt op voor Linnaeusgebouw

tekst en foto Maan Heijthuijsen 11-05-2023

Voor het Linnaeusgebouw zal van 8 tot en met 31 mei een pop-up bos staan. Hier zijn inheemse bomen en struiken te vinden, die bezoekers en studenten meer in contact moeten brengen met de Nederlandse natuur. Er zullen verschillende activiteiten plaatsvinden rondom het bos. Na 31 mei zal het bos verhuizen naar het Mariënburgplein bij filmhuis LUX.

Het pop-up bos is een samenwerking tussen LUX, Radboud Green Office, de Radboud Universiteit (RU) en de gemeente Nijmegen. Met dit pop-up bos wil men aandacht vragen voor het huidige tijdperk waarin wij leven, namelijk een tijdperk waarin de mens centraal staat. Dit tijdperk noemt men het antropoceen. De organisaties willen werken naar een nieuw, evenwichtig tijdperk: het symbioceen.

Symbioceen

Volgens de samenwerkende organisaties wil de mens te veel bereiken in te weinig tijd, wat ernstige gevolgen heeft voor het klimaat. De ijskappen smelten, de biodiversiteit verdwijnt en we krijgen steeds meer te maken met extreme weersomstandigheden. De mensheid zal in de toekomst de balans moeten vinden tussen mens, natuur en technologie. Met het pop-up bos wil men hier alvast een symbolisch steentje aan bijdragen. Zo kunnen we overstappen van het menscentristische antropoceen naar het evenwichtige symbioceen.

Activiteiten

De activiteiten die rondom het bos plaatsvinden zijn erg gevarieerd. Zo kun je onder andere op maandag 15 mei een gratis smoothie halen, is er woensdag 17 mei een natuurfotografie workshop en zal er dinsdag 23 mei een lezing plaatsvinden over group sustainability . De volledige planning is te vinden op zowel de site van de RU als op die van LUX.

Na 2 juni zal het bos verhuizen naar het Mariënburgplein bij LUX, waar het deel zal uitmaken van het Kunst voor klimaat festival Nimma aan zee. Bij dit festival is er aandacht voor verschillende inheemse culturen en kan men zich verplaatsen in nieuwe werelden, natuur en organismen. Ook zullen er verschillende activisten en dichters aanwezig zijn, die lezingen en voordrachten zullen geven.

Kritiek

Sommige studenten zijn kritisch over het bos. ‘Ik snap niet helemaal wat de bedoeling is’, zegt Lotte (20, Nederlandse Taal en Cultuur). ‘Het concept is leuk en leerzaam, maar het pop-up gedeelte begrijp ik niet helemaal. Is het dan niet veel beter om een permanent bos te planten?’

Peiling Maurice de Hond: Omtzigt grootste bij USR-verkiezingen

tekst Mirthe Tetsch illustratie Roos in ‘t Velt 17-05-2023

Scherper dan De Speld en ook makkelijker te vinden: De Hooiberg. De nieuwsrubriek waar je zo doorheen prikt. Deze keer: Omtzigt grootste in USR-peiling.

De Lijst Pieter Omtzigt maakt grote kans om de grootste partij te worden bij de aanstaande verkiezingen voor de Universitaire Studentenraad (USR). Dit blijkt uit de nieuwste peiling van Peil.nl, de peilingsfirma van Maurice de Hond.

Maurice de Hond laat ook dit jaar geen verstek gaan als het op de veelbesproken USR-verkiezingen aankomt. Onder een representatieve groep van 5% van de Nijmeegse studenten heeft ’s lands grootste peiler navraag gedaan over hun beoogde stemgedrag. Ook dit keer heeft De Hond de vooralsnog niet opgerichte Lijst Pieter Omtzigt voor de zekerheid alvast meegepeild. ‘Het lijkt me zeer reëel dat Pieter Omtzigt zich binnenkort zal aanmelden voor de USR-verkiezingen’, aldus De Hond. ‘Hij knokt immers al decennia voor de belangen van de minder machtigen in de samenleving, zoals studenten.’

Uit de kersverse peiling blijkt dat Lijst Pieter Omtzigt met acht

van de acht zetels veruit de grootste partij in de Nijmeegse USR kan worden. ‘Nijmegen ligt natuurlijk in De Regio en Pieter Omtzigt komt uit De Regio’, duidt De Hond. ‘Daarnaast is hij wellicht op zoek naar een functie elders.’ Zolang Omtzigt zich niet aanmeldt voor de verkiezingen is er voor de andere partijen nog geen reden tot paniek, maar het signaal van de kiezer lijkt duidelijk. De Hond: ‘Ook tijdens de USR-verkiezingen mag het platteland niet vergeten worden.’

Het is nog onduidelijk of Pieter Omtzigt van plan is zich kandidaat te stellen.

2
Gastcolumn tekst Nena Boelens illustratie Vera Joosten Wat er verscheen op ANS-online

KAMERVRAGEN

tekst en foto’s Maan Heijthuijsen en Isis Okker

In Kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wat voor persoon er achter de kamer schuilgaat?

Deze editie: Giovanni en Denitcha

Giovanni op bezoek bij

Denitcha

Het eerste wat Giovanni opvalt wanneer hij de knusse zolderkamer van Denitcha binnenloopt, is het grote wandtapijt dat links in de hoek boven de bank hangt, waarop een tarotkaart is afgebeeld. ‘Het ziet er zweverig uit. Oh, wacht, misschien is het iets religieus en heb ik iets fouts gezegd.’ Hij verlegt zijn aandacht naar een collectie flessen die bovenop de boekenkast rechts van hem staat. ‘Veel zware alcohol. Ik denk dat deze persoon regelmatig drinkt’, speculeert hij. ‘Hopelijk met vrienden, anders zou dat wel triest zijn.’ Een leeg bierflesje op een bijzettafeltje bevestigt dat de bewoner graag een drankje nuttigt.

Vervolgens dwalen Giovanni’s ogen van de flessenverzameling naar de brede collectie aan bordspelletjes die in de kast staat. ‘Codenames speel ik altijd bij café Camelot, dus dit roept leuke herinneringen op. Ik denk dat de bewoner van gezelligheid houdt.’ Hij inspecteert zorgvuldig de grote verzameling boeken die naast de spelletjes staat. ‘Aan de kaften te zien, zijn dit vooral fantasyboeken.’ Veel verder in de zoektocht brengt dit hem niet, totdat hij studieboeken naast de fantasyboeken ziet staan. ‘Aha!

Denitcha op bezoek bij

Giovanni

Zodra Denitcha het ruime en ietwat rommelige appartement binnenstapt, begint ze razendsnel te speculeren over de identiteit van de bewoner: ‘Ik weet zeker dat we in de kamer van een man zijn. Hier liggen namelijk echte herenschoenen.’ Er volgt meteen een tweede gok wanneer ze wijst naar de grote spotprent van Mark Rutte, die op de deur naar de woonkamer hangt. ‘Fantastisch! Dit is in ieder geval iemand met een sterke politieke mening.’ Ze loopt direct door naar de woonkamer en vindt daar een T-shirt van studievereniging Cognac dat enigszins verloren over de rugleuning van een stoel hangt. Hiermee stelt ze vast dat de bewoner Artificial Intelligence (AI) studeert.

Denitcha’s oog valt op een boekenkast in de hoek van de woonkamer met daarin een grote verzameling kinderboeken. ‘Het Leven van een loser!’ roept ze uit. ‘Die heb ik zelf ook allemaal gelezen. En, o God, tachtigduizend Garfield strips.’ Als ze ook nog een vak vol met encyclopedieën vindt, weet Denitcha het zeker:

VRAGENUURTJE

Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis?

Op een zonnige zaterdagmiddag treffen de twee studenten elkaar in het drukke café Camelot. ‘Ik had al vrij snel door dat ik te maken had met een mannenkamer’, vertelt Denitcha meteen (20, Pedagogische Wetenschappen). ‘Ik zag namelijk je schoenen en Cognac shirt en dacht: ja, een AI-student. Dat is dus een man.’ Wanneer Giovanni (23, Communicatiewetenschap) lachend onthult dat hij geen AI studeert, raakt Denitcha in de war. ‘Ik zit alleen bij een commissie van Cognac,’ legt Giovanni uit. ‘Ik dacht trouwens ook dat jouw kamer een mannenkamer was’, zegt hij plots. ‘Er lag namelijk donker tapijt.’ Denitcha reageert lachend: ‘Een mannenkamer? Mijn hele huis heeft donker tapijt. Daar kan ik niks aan doen.’

Dan stelt Denitcha een brandende vraag, die ze al de

Zo te zien studeert deze persoon psychologie, want deze boeken gaan over kinderontwikkeling. Of misschien eerder pedagogische wetenschappen, ik weet eigenlijk niet of kinderen echt aan bod komen bij psychologie.’ Zijn vermoeden wordt bevestigd als hij een mok van Postelein, de studievereniging van pedagogische wetenschappen, ziet staan.

Als Giovanni zijn blik richt op het witte bureau rechts van hem, ziet hij daar een opengeslagen agenda liggen. ‘Wow, je zou maar je studiesessies inplannen. Wat een nerd’, grapt hij. Hij concludeert uit de agenda en de opgeruimde kamer, die hij als ‘seminetjes’ bestempelt, dat hier een goed georganiseerd persoon woont. Over het gender van de bewoner twijfelt hij nog wel: ‘Het tapijt is wat donkerder dan ik gewend ben bij vrouwen. Het lijkt daarentegen te persoonlijk ingericht voor een typische mannenkamer.’

Een nieuwe aanwijzing over de identiteit van de bewoner ontdekt Giovanni pas nadat hij een paar rondjes door de kamer heeft gelopen. Op een vintage stereo-set ligt namelijk een bestuurshamer. ‘Deze persoon zit dus bij een bestuur’, zegt hij enthousiast. ‘Zou ik de hamer nu kunnen brassen? Of misschien eerder de stereo-set, die is wel vet.’ Zijn conclusie wordt bekrachtigd wanneer hij het bestuursuniform opmerkt dat op de bank ligt, waarop een naam staat. ‘Ze heet Denitcha en is voorzitter van studententheatervereniging Op Hoop van Zegen’, stelt hij trots. ‘Nu weet ik alles wat er te weten valt over deze persoon.’

‘We hebben te maken met een echte verzamelaar.’ Dit blijkt nogmaals wanneer ze de woonkamer verlaat en de badkamer binnenloopt. Naast een wasrek vol met On That Ass onderbroeken staan hier ook een stuk of 25 half aangebroken Axe douchegel-flessen boven de wasbak. ‘Ik weet niet wat deze man heeft, maar hij heeft overal heel veel van.’

In een rommelige kast die tegen de slaapkamermuur staat opgesteld vindt Denitcha de RAG-kalender van vorig jaar, waarna ze ineens tot een nieuwe ingeving komt:

‘Misschien heeft hij vorig jaar wel bestuur gedaan, of is hij nu nog actief.’ Dit vermoeden wordt bevestigd wanneer ze de koelkast opentrekt en alleen maar lang houdbare ketchup, currysaus en aanmaaklimonade aantreft.

‘Je leeft zo onvoorspelbaar dat je geen kort houdbare boodschappen kan hebben,’ weet Denitcha uit ervaring. Het onderzoek door de koelkast zet zich voort. ‘Er staat hier ook yoghurt. Is die al over de datum? 26 februari.

Nou, dat bevestigt alleen maar mijn punt.’

Op het balkon vat Denitcha samen wat voor persoon in dit appartement woont. ‘Hij is echt een man van contrasten. Ik denk ook dat hij hetzelfde heeft als ik: ik weet altijd wel waar alles in mijn kamer ligt, maar het ziet er rommelig uit.’ Ze laat zich nog een laatste keer uit over haar grote verbazing in de badkamer. ‘Als ik deze persoon ooit op de campus tegenkom, zal ik er altijd aan denken hoeveel aangebroken flesjes Axe hij had.’

hele middag in haar achterhoofd heeft: ‘Je moet me wel echt uitleggen wat er gaande was met al die open flesjes Axe douchegel in je badkamer.’ Giovanni legt uit dat hij ze vaak van zijn vader krijgt als cadeau. ‘Ik wil telkens variëren, anders word ik moe van een geurtje. Daarom zijn ze allemaal open.’ Denitcha lacht en deelt mee dat ze dacht dat het door keuzestress kwam. ‘Het sloot wel goed aan bij de verzameling Garfield en Het Leven van een loser boeken. Ik dacht dat je gewoon een douchegel verzamelaar was’, grapt ze.

Ze komen nog kort terug op hun gedeelde bestuurservaring. Denitcha vertelt dat ze al het vermoeden had dat Giovanni dit deed en wijst hem op de matig gevulde koelkast. Giovanni vertelt dat hij inderdaad een bestuursjaar bij studentenvakbond AKKU heeft gedaan en nu in de Universitaire Studentenraad actief is. Het gesprek gaat verder en wanneer Denitcha even later vertelt over haar fijne huisbaas, springt Giovanni meteen in: ‘Als hij ooit vervelend begint te doen, kun je altijd bij AKKU aankloppen.’ Denitcha heeft hem meteen door en begint te lachen. ‘Wat een schaamteloze promotie.’ ANS

3
Giovanni Denitcha

TRIPPEN DOOR DE TIJD

In Tijdgeest wordt iedere editie het verleden, heden en de toekomst van de kijk op een fenomeen of ontwikkeling besproken. Deze editie: Drugsgebruik onder jongeren.

Je staat te wachten bij de dixies op Drift en iedereen kijkt je met grote pupillen aan. Uit de wc naast je haalt iemand nog net wat wits onder zijn neus vandaan. Jij staat ook niet alleen voor een plasje in de rij. Een slokje, hijsje, pilletje of desnoods sleutelpuntje, het kan allemaal als je jong bent. Je vraagt je af of jouw oma ook weleens een nachtje strak stond? Welke rol speelt drugs eigenlijk in het leven van jongeren? En kunnen we over een tijdje misschien legaal een pilletje poppen?

Verleden: kritisch zijn en veilig feesten

In de jaren vijftig kwam het jointje naar de lage landen. Nederland kende nog geen gedoogbeleid en een toeter kon je zo een paar nachtjes in de bak opleveren. Dit strenge beleid paste bij de kritische blik van de maatschappij op toen opkomende drugs. Gemma Blok, hoogleraar geschiedenis van mentale gezondheid en cultuur aan de Open Universiteit vertelt: ‘Drugsgebruik speelde zich buiten het gebruikelijke blikveld af. Gevoed door onwetendheid zette de samenleving zich af tegen dit “langharig werkschuw tuig.”’

‘Wiet werd voornamelijk gebruikt door jongeren die kritiek hadden op de samenleving’, vervolgt Blok. Die kritiek manifesteerde zich tegen de gevestigde orde. ‘Oude lullen die naar TROS keken en De Telegraaf lazen dronken jenevertjes, terwijl jongeren alcohol liever vervingen door een blowtje’, aldus Blok. Wiet werd een hulpmiddel en symbool voor een open samenleving en vrij individu. ‘Een tevreden roker is geen onruststoker’, zo klonk de jeugd volgens Blok. ‘Het aantal gebruikers groeide en de eerste coffeeshop van Nederland opende in 1972 haar deuren. Verslavingsdeskundigen realiseerden zich gelijktijdig dat cannabis weinig gevaar vormde voor zowel de gebruiker als de samenleving. ‘Zij betoogden dat de wietgebruikers vaak creatieve mensen waren, die eigenlijk hele zinnige vragen over het leven stelden’, zegt Blok. Zo vond men op den duur de straf erger dan de kwaal. Eind jaren tachtig begonnen jongeren xtc te gebruiken in het partycircuit van de house- en technoscene. In eerste instantie gedoogde de overheid dit, omdat het middel door psychotherapeuten werd gebruikt zodat patiënten vrijer spraken. ‘Toen xtc de partyscene betrad, werd het een middel voor sociale bevrijding, bijvoorbeeld onder homoseksuelen die uitgingen en jongeren die met de drug experimenteerden binnen nieuwe spirituele bewegingen, zoals Bhagwan’, vertelt Blok.

Het imago van xtc als partydrug veranderde de houding van de overheid. In 1988 werd het vanwege gezondheidsrisico’s in de opiumwet opgenomen als harddrug. Desalniettemin bleef de drug een oppepper op feestjes. ‘De gebruikersscene creëerde zelf een harm

reduction-beleid, waarbij de focus lag op het verantwoord en veilig gebruiken van de drugs’, zegt de hoogleraar. ‘Door steun van politici als Hedy D’Ancona werd dit beleid door de overheid gedoogd.’ De overheid en gebruiker werkten in die tijd dus samen met de focus op gezondheid. Door verantwoordelijk gebruik centraal te stellen was een hoop mogelijk: ‘Je kon drugs zelfs laten testen op de dansvloer.’

Heden: Een lijntje voor een grijntje Tegenwoordig is dé partydrug van de jaren negentig niet onbekend in de jongerenwereld. Met name voor feestgangers zullen xtc en ook nieuwere designerdrugs niet onbekend zijn. Dr. Arne van den Bos, onderzoeker Verslavingskunde en Forensische zorg aan de Hanzehogeschool Groningen, deed onderzoek naar de normalisering van drugsgebruik onder studenten. Hij constateert: ‘Van de drugs op de opiumlijst wordt xtc veruit het normaalst gevonden. Zelfs studenten die nog nooit een drug hebben gebruikt staan vaak wel open voor een pil.’ Volgens Van den Bos zijn twee factoren doorslaggevend voor de vorderende normalisering van drugs. Van den Bos noemt de kleiner geworden afstand tussen dealer en gebruiker: ‘In iedere kring zit wel iemand met een drugsdealer in zijn contactenlijst.’ Een simpel appje kan je binnen een dag een zakje opleveren. ‘De dealer stuurt zelfs lijstjes met aanbiedingen door’, stelt hij. Drugs worden daarnaast sterk geassocieerd met de feestcultuur zegt hij: ‘Jongeren gaan een paar keer per jaar even helemaal naar de klote.’ Pepijn, student en kweker van psychedelische paddenstoelen, zegt: ‘Techno en drugs gaan gewoon goed samen.’ Dankzij de associatie met feesten ontstaat een negatief beeld over gebruikende jongeren volgens Blok: ‘Drugsgebruikende jongeren zouden alleen maar bezig zijn met hun eigen genot.’ Naast drugs gebruiken voor een leuk feestje, kijken jongeren ook naar drugs als vormingsmiddel. ‘Er kleeft voor velen een zelfontplooiingsen spiritueel karakter aan’, vertelt Blok. Naast xtc worden vooral psychedelica met dit doel gebruikt. Zo gebruikt Pepijn geestverruimende paddenstoelen therapeutisch. Als hij gaat trippen stelt hij vooraf een intentie op. ‘Ik ga niet rondspringen en gieren, maar sluit mijn ogen terwijl er mooie muziek aanstaat’, vertelt hij.

Buiten drugs op de opiumlijst stippen Blok en Van den Bos nog aan dat alcohol in feite ook een drug is, en wel de meest genormaliseerde van allemaal. Dit blijkt uit de Nationale Drug Monitor: 85 procent van de studenten drinkt alcohol. ‘Het is eigenlijk ook de drug waar iedereen mee begint’, aldus Blok. Zowel vroeger als nu drinken studenten zorgeloos meters bier weg. Desalniettemin ziet hij vanuit experts ook een negatiever beeld over alcohol ontstaan: ‘Steeds meer deskundigen komen tot de conclusie dat alcohol veel schade oplevert voor gebrui-

ker en samenleving. Daarmee behoort het tot de categorie harddrugs.’ Van den Bos beaamt dit: ‘Alcohol ticks all the boxes, maar toch is het legaal.’

Toekomst: wat is legaal?

De vorderende normalisering van tot nog toe illegale drugs zorgt in de huidige tijd voor discussies over legalisering. In 2024 moet wiet, die via de overheid legaal is geteeld, zelfs bij de coffeeshop te vinden zijn. Rondom xtc worden eveneens stappen gemaakt richting legalisering. Later dit jaar wordt er een staatscommissie MDMA, de actieve stof in xtc, in het leven geroepen om medicinaal gebruik te onderzoeken. Van den Bos denkt niet dat er door legalisering van softdrugs meer mensen gaan blowen. Beiden verwachten echter wel problemen bij het legaliseren van harddrugs in de toekomst. Van den Bos denkt dat de middelen problemen met zich meebrengen: ‘De meeste harddrugs zijn krachtige middelen die je hersenchemie te zeer aantasten. Ik vind legaliseren dus geen goede reactie op normalisering.’ Jongeren erkennen steeds meer dat alcohol schadelijk is en worden toleranter tegenover leeftijdsgenoten die niet drinken. Zo kun je op een cantus steeds vaker kiezen voor water in plaats van bier. Pepijn ziet om zich heen hoe steeds meer jongeren drugs als alternatief gebruiken voor alcohol. Zelf ziet hij ook wat in dit alternatief voor de toekomst. Pepijn vindt niets therapeutisch aan alcohol, maar volgens Van den Bos wordt een biertje wel vaak gebruikt om zorgen uit het verleden en over de toekomst tijdelijk te verlichten. ‘In de toekomst zal alcohol wellicht een uittrede maken, maar dat zal echt heel langzaam gaan, want het zit sterk ingebakken in de studentencultuur’, aldus Van den Bos. ‘Het is heel normaal om je hersenen af en toe even uit te willen zetten.’

Blok verwacht dat het beeld van niet-gebruikers naar de gebruikers toe negatiever zal worden door het criminele circuit. In Nederland blijven we voorlopig een absolute grootmacht in de export van pillen. Nieuws hierover zal de publieke opinie beïnvloeden, doordat er steeds vaker negatieve berichten over drugs verschijnen. Denk aan lozingen van drugsafval en de liquidatie van Peter R. de Vries. ‘Ik denk dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van drugscriminaliteit steeds meer bij de gebruiker wordt neergelegd’, aldus Blok. ‘Iedereen die een lijntje snuift of pilletje slikt heeft eigenlijk bloed aan zijn handen’, zal de gedachtegang volgens haar luiden. Over de vraag of we in de toekomst een legaal gemaakt pilletje kunnen poppen zijn de verwachtingen verdeeld. Pepijn hoopt vooral dat de samenleving kritisch gaat kijken naar alcohol in plaats van ‘het normaal te vinden om op vrijdag en zaterdag je kop eraf te zuipen.’ ANS

4
Tijdgeest tekst Marieke Camps en Simon Swelsen illustratie Vera Joosten

VAN HET LIJF

Hoe zou u uw stijl omschrijven?

‘Mijn stijl is tijdloos in beide zinnen van het woord: de kleding moet lang meegaan en ik stem het niet af op de modegrillen van het moment. Voor mijn werk ben ik veel in Azië, dus ik weet uit eerste hand hoe de werkomstandigheden zijn van mensen in landen als Bangladesh. Daar wil ik niet medeverantwoordelijk voor zijn. Liever koop ik daarom kledingstukken die van een betere plek komen. Deze kleding is vaak ook van hogere kwaliteit. Een win-winsituatie dus.

Naast tijdloosheid vind ik het belangrijk dat mijn kleding uniek is en dat ik er op een bijzondere manier aan ben gekomen, waardoor er een interessant verhaal aan vastzit. Ik hou van kledingstukken met een aparte pasvorm en van uitbundige kleuren. Vroeger combineerde ik hele wilde kleuren regelmatig met elkaar. Ik vind echter dat dit maar kan tot een bepaalde leeftijd, die ik inmiddels ben gepasseerd. Daarom volg ik nu de regel: één felle kleur of opvallend stuk, en verder zwarte kledingstukken.’

Een uitgesproken stijl, wat zijn uw inspiratiebronnen?

‘Dat zijn er een heleboel. Veel van mijn inspiratie komt van personen in Aziatische culturen, zoals de Indiase adel en Nepalese kleermakers, maar ik zoek het ook dichter bij huis. Ik ben bijvoorbeeld groot fan van het merk La Haine Inside, die hebben een winkel in Maastricht waar ik regelmatig veel te veel geld uitgeef. Andere inspiratie komt van excentrieke designers als Pharrell Williams, de broeken met bizarre printjes die hij voor G-star heeft ontworpen heb ik bijna allemaal. Uit het verre verleden haal ik veel inspiratie uit iconen als Fong Leng en Mathilde Willink. Daarnaast wordt mijn kledingstijl vaak vergeleken met die van televisiepresentator Splinter Chabot. Dat hij een inspiratiebron voor mij zou zijn is echter een misverstand. Ik was namelijk eerst!’

U bent voor uw werk veel in Azië. Haalt u daar ook kleding vandaan?

‘Ja! Veel van mijn kleding komt uit Azië. Als ik in Kathmandu ben, ga ik bijvoorbeeld bijna altijd langs bij een bevriende kleermaker. Ook op andere plekken ken ik kleermakers, dat zijn geweldige vakmensen. Soms koop ik iets van hun lijn, maar vaak denk ik zelf mee over het design of neem ik stoffen uit heel Azië mee. Het is een keer voorgekomen dat ik een jasje liet maken in India en dat de kleermaker het zo’n goed idee vond dat hij me een extra jasje cadeau deed als hij mijn creatie in de productie mocht nemen. Naast kleding heb ik veel accessoires uit Azië, ik heb bijvoorbeeld een armband met 26 smaragden, gekregen van een adellijke mevrouw uit India. Al mijn accessoires zijn Aziatisch behalve mijn horloge, die komt gewoon van de markt en kostte maar 14 euro. Horloges moeten wat mij betreft zo groot mogelijk zijn. Het liefst wil ik er eentje waar een koekoek uit tevoorschijn komt maar die heb ik nog niet gevonden. De lezers moeten het maar laten weten als ze er eentje vinden.’

Wat zijn kledingtips die u zou willen meegeven aan studenten?

‘Als je niet goed weet welke kleuren bij elkaar passen, moet je in de natuur kijken. Sommige vogels zijn misschien een beetje ‘overdressed’, maar kleurencombinaties gaan in de natuur zelden verkeerd. Natuurlijk zullen er altijd zuurpruimen zijn die je kleding alsnog niks vinden, je hebt immers ook mensen die bloemen lelijk vinden. Sommige mensen zoeken gewoon altijd iets om over te zeuren. Ik vind dat elke dag een reden heeft om gevierd te worden. Als je ‘s ochtends voor de spiegel staat moet je maar zo denken: je moet het leven zelf aankleden, want dat gaat niemand voor je doen!’ ANS

5
Wie : Paul van der Velde, hoogleraar Vergelijkende Godsdienstwetenschap Stijl : Aziatisch extravagant tekst Jesse Miltenburg foto’s Gijs Wortelboer

Achtergrond

TUSSEN DROOM EN DAAD: ERKENNEN EN WAARDEREN

Van botte reacties op mails tot laat nagekeken tentamens: studenten zullen hebben gemerkt dat het personeel van de universiteit kampt met torenhoge werkdruk. Om de universiteit een betere werkplek te maken heeft de Radboud Universiteit (RU) aan het begin van dit collegejaar haar visie op het landelijke programma Erkennen & Waarderen (E&W) uiteengezet. De implementatie ervan loopt echter langzaam en medewerkers reageren wisselend. Waar loopt het spaak?

De bevlogen docent is een bedreigde diersoort. Door oplopende werkdruk heeft hij geen tijd meer voor persoonlijke aandacht voor studenten en worden colleges soms zelfs direct herkauwd uit vorige jaren, zelfs als ze niet meer aansluiten op de actualiteit. Niet meer dan logisch: om hogerop te komen in de academische pikorde wordt de universitair docent beoordeeld op basis van harde, onpersoonlijke criteria zoals publicatie-aantallen. Maatschappelijke impact en onderwijskwaliteit zijn ondergeschikt aan wetenschappelijk onderzoek en binnen de onderzoekswereld is er weinig ruimte voor onderlinge samenwerking. Docenten zijn zowel collega’s als concurrenten van elkaar. Dit alles leidt tot een gesloten academische cultuur met hoge werkdruk. Hierom is het programma E&W in het leven geroepen.

Hoewel er over de ideeën van E&W en de noodzaak van verandering brede consensus bestaat lijkt een fase van onduidelijkheid te zijn aangebroken, waarin het voor medewerkers onduidelijk is op basis van welke criteria zij worden beoordeeld. Dit levert vooral voor wetenschappers aan het begin van hun carrière problemen op. Zo vertelt Femke Bekius, universitair docent aan de Faculteit der Managementwetenschappen (FdM) en lid van de Radboud Jonge Akademie, dat jonge academici niet goed weten waar ze aan toe zijn. ‘We houden alle ballen in de lucht. We durven nog niet te kiezen om extra aandacht in onderwijsinnovatie te steken en minder in onderzoek, of andersom.’

Het visiedocument, dat in september 2022 uitkwam, is in abstracte taal geschreven en biedt weinig expliciete aanbevelingen. De intentie om meer erkenning en waardering te realiseren is duidelijk, maar het is niet zichtbaar of er concreet iets gebeurt. Medewerkers zijn kritisch en vragen zich af waar ze aan toe zijn. Waar loopt de implementatie van E&W spaak?

Centraal

Een concreet actieplan om E&W te implementeren ligt vooralsnog niet op de plank. Om de E&W-visie van de RU uit te werken, heeft de RU Maria Verschoor als programmaleider aangesteld. Zij en haar team van twee medewerkers zijn bezig een RU-breed uitwerkingsplan op te stellen dat moet concretiseren hoe de visie gaat worden geïmplementeerd. Omdat er nog geen overeenstemming is over het uitwerkingsplan, kan ze nog niet vertellen hoe het eruit gaat zien. Hierdoor blijft onduidelijk wat het uitwerkingsplan daadwerkelijk zal betekenen.

Verschoor benadrukt dat de verantwoordelijkheid van de uitvoering van de visie grotendeels bij de individuele faculteiten ligt, zowel nu als na de uiteindelijke publicatie van het uitwerkingsplan. Er zijn immers disciplinaire verschillen tussen faculteiten, waar ook ruimte voor moet zijn, aldus Verschoor. ‘Ik ben er om te faciliteren en te helpen. Niet om dingen op te leggen.’

Doordat faculteiten nu de ruimte krijgen om E&W zelf in te vullen, dreigt een ongelijke situatie te ontstaan waarin de promotiecriteria voor werknemers afhangen van de faculteit waaraan ze verbonden zijn. ‘Het zou niet moeten uitmaken of iemand werkt bij Letteren of bij Sociale Wetenschappen’, stelt Tim Riswick, universitair docent aan de Faculteit der Letteren (FdL) en vicevoorzitter van de Ondernemingsraad.

Hoe staat het ervoor?

Na publicatie van het visiedocument zijn faculteiten zelf aan de slag gegaan met de vier E&W-pijlers, maar de voortgang tussen faculteiten blijkt erg uiteen te lopen. ‘Ik denk toch dat we kunnen zeggen dat wij inmiddels een van de voorlopers zijn binnen de RU’, stelt Sabine Geurts, hoogleraar Psychologie. Zij geeft samen met universitair hoofddocent Hanneke den Ouden en docent-onderzoeker Serena Daalmans als ‘programmateam E&W’ leiding aan het project binnen de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW), wat uniek is. Hoewel ook FSW zich nog in de startfase be-

Erkennen & Waarderen is een landelijk initiatief van kennisinstellingen en onderzoeksfinanciers. Zij vinden dat er een ‘nieuwe balans moet komen binnen het werken en carrière maken in de wetenschap’. In september 2022 heeft de RU haar visiedocument over de implementatie van E&W naar buiten gebracht. Hierin staan de vier pijlers waar de RU zich op richt: kwaliteit in plaats van kwantiteit, nadruk op samenwerking in plaats van concurrentie, diversiteit van carrièrepaden en menselijke maat. Als vervolgstap wordt momenteel gewerkt aan een uitvoeringsplan, dat sturing moet geven aan de implementatie van de vier pijlers. De RU streeft ernaar dat het uitvoeringsplan binnen nu en twee maanden af is en in kan gaan. Faculteiten dragen grotendeels de verantwoordelijkheid voor de implementatie van E&W.

vindt, hebben Geurts en Den Ouden met veel medewerkers ge sprekken gevoerd, heidagen georganiseerd en vanuit deze input een precies programmaplan opgesteld, met twee speerpunten: loopbaanpaden en werkdrukvermindering. Dit plan is 1 april ingegaan. Voor de komende drie jaar is per kwartaal uiteen gezet welke problemen wanneer worden aangepakt: van grote thema’s als loopbaanprofielen tot specifieke proble men als de erkenning van internationale onderwijscertifi caten.

Bij de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) heeft het faculteitsbestuur gewerkt aan een talentinventarisatie en aan nieuwe aanstel lingsrichtlijnen voor wetenschappelijk personeel die een grotere verscheidenheid aan loopbanen bin nen de faculteit mogelijk maken. De meeste facul teiten bevinden zich, bijna een jaar na publicatie van het visiedocument, echter in de verken nende fase, ver verwijderd van concrete verandering. Zo geeft universitair docent Bekius aan dat ze nog niets concreets heeft gehoord over stappen die de Faculteit der Managementwetenschappen zet. De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (FTR) heeft een tijd geen directeur bedrijfsvoering gehad, wat voortgang vertraagt, vertelt Heleen Murre-van den Berg, decaan van FTR. ‘Bij de Faculteit der Letteren (FdL) is de discussie nog niet op facultair niveau gevoerd, alleen met hoogleraren onder ling. Sommigen van hen hebben het besproken met de andere medewerkers in hun groep’, vertelt universitair docent Riswick. Het bestuur van FdL deelde mede dat de implementatie van E&W ‘nog in het eerste sta dium van ontwikkeling is’, en achtte het ‘niet opportuun’ om hier tegen ANS uitspraken over te doen.

Geen sturing

De grote vraag is waarom de voortgang bij de meeste facultei ten zo langzaam verloopt. Een reden is dat er nu geen centrale sturing vanuit de RU komt, terwijl E&W voor faculteiten een waar hoofdpijndossier is. Faculteitsbesturen weten niet goed hoe het ervoor staat met het uitwerkingsplan waar Verschoor in opdracht van de RU aan werkt en het College van Bestuur (CvB) spreekt faculteitsbesturen slechts twee keer per jaar over hun plannen omtrent dit belangrijke onderwerp. ‘Meer sturing hierop zou ik goed vinden, bijvoorbeeld een verplichting om onze voort gang te bespreken’, vertelt De Bruijn, directeur bedrijfsvoe ring van FNWI. ‘Het CvB heeft nu net aan de Ondernemings raad hun ideeën over implementatie van E&W voorgelegd’, vertelt Riswick. Wat het CvB in de tussentijd heeft gedaan? ‘Goede vraag. Dat vroegen wij ons ook af.’ Terwijl ons CvB de kat uit de boom kijkt, zetten ande re universiteiten wel concretere stappen. ‘Maastricht University heeft in rector Rianne Letschert een dui delijke voorvechter’, zegt Frank Leoné, universitair docent aan de FSW en mede-auteur van het vi siedocument. Volgens Shari Boodts, universitair

6

docent aan FdL en lid van de Radboud Jonge Akademie, zijn in Maastricht daardoor snel concrete veranderingen doorgevoerd. Geen middelen

Volgens faculteitsbesturen bedreigt ook het tekort aan geld en menskracht van E&W het succes van het programma. ‘We vinden E&W belangrijk, maar hebben een lange lijst van onderwerpen waar we ook extra energie in willen steken’, betoogt Murre-van den Berg (FTR). ‘Ook wij maken ons financieel zorgen’, vertelt De Bruijn (FNWI). ‘Onze faculteit heeft veel materiële lasten, meer dan andere faculteiten. Ons HFML-FELIX-laboratorium heeft dit jaar wel 800.000 euro extra stookkosten.’ Zo lijkt het programma financieel ondergesneeuwd te raken door andere prioriteiten. Het is nog schrijnender dat de RU als onderdeel van E&W streeft naar werkdrukvermindering, maar biedt paradoxaal genoeg geen financiële ondersteuning aan de faculteiten die dit moeten implementeren. FSW heeft als enige faculteit een E&W-projectgroep, omdat het faculteitsbestuur er financiële ruimte voor heeft vrijgemaakt. Geurts en Den Ouden vinden het echter onbegrijpelijk dat de RU niet ook een centraal E&W-potje heeft aangelegd. Den Ouden: ‘De RU heeft een visie en zegt: “jullie moeten E&W gaan implementeren”, maar wie krijgt daar tijd voor? Moet je dan minder gaan sporten, je kinderen minder zien, minder met vrienden afspreken?’

Koppigheid

Een andere reden voor de trage implementatie van E&W is de weerstand ertegen van de oude garde. Zij hebben immers hun hele carrière aan hun publicatie-aantallen gewerkt en hebben op

Interview

deze manier een hoge positie verworven. Juist in de hogere rangen van de universiteit, waaronder het CvB en faculteitsbesturen die beslissen over E&W, zitten mensen die ‘gepokt en gemazeld’ zijn in het huidige systeem, vertelt Leoné. ‘Degenen die mogelijk het minst last hebben van het probleem, hebben de meeste invloed op de oplossing. En andersom.’

FSW is de enige faculteit met een E&W-projectgroep, omdat de andere faculteitsbesturen weigeren de verantwoordelijkheid uit handen te geven. ‘Ik vind dit zo’n centrale taak, dat je dat niet op een informele lijn ergens buiten het bestuur om moet laten lopen’, zegt Murre-van den Berg (FTR). Boodts stelt daarentegen dat de implementatie van E&W daarmee afhankelijk is geworden van de goodwill van faculteiten, wat voortgang vertraagt. Zo is de projectgroep van Geurts en Den Ouden, waaraan FSW haar voorsprong heeft te danken, tot stand gekomen op hun eigen initiatief. ‘Ik ben in de zomer 2021 naar de toenmalige decaan gegaan en heb aangegeven dat ik dit belangrijke thema graag concreet wilde aanpakken’, vertelt Geurts. Kennelijk was het faculteitsbestuur van FSW welwillend en werden er middelen beschikbaar gesteld om een projectgroep te formeren die met het thema aan de slag kon.

Top-down besluitvorming

Er is niet één coherent idee over het oplossen van de problemen. Het is immers tegenstrijdig dat faculteiten wachten op sturing van bovenaf terwijl het E&W-visiedocument zich expliciet uitspreekt tegen hiërarchische besluitvorming. ‘De manier waarop je E&W aanpakt, moet zelf ook aansluiten bij E&W. Dan is het de omgekeerde dag om het te laten leiden door decanen en directeuren’,

betoogt Leoné. Momenteel worden jonge medewerkers namelijk niet vanzelfsprekend betrokken bij de besluitvorming. ‘Hoewel we later met open armen werden ontvangen, hebben we onszelf in de E&W-discussie moeten mengen’, zegt Boodts, lid van de Radboud Jonge Akademie.

Daarom schreef Leoné samen met twee hoogleraren een open brief aan het CvB met het idee voor een R100: een burgerberaad van 100 willekeurig gelote werknemers die samen beslissen hoe E&W uitgerold moet worden. Op die manier raken alle soorten medewerkers betrokken bij het programma. Zo ook de kwetsbaarste groepen, waaronder bijvoorbeeld medewerkers zonder vaste aanstelling, promovendi en ondersteunend personeel zoals baliemedewerkers. Volgens de schrijvers van de brief zijn al die perspectieven cruciaal om het probleem op te lossen en ze betrekken is al een eerste blijk van waardering.

Terwijl de discussies voortduren, faculteiten geen middelen krijgen en het CvB aan de zijlijn toekijkt, is de nood onveranderd hoog. ‘Ik zou op dit moment weinig jonge mensen aanraden om de wetenschap in te gaan, want het is vaak gewoon geen fijne plek’, waarschuwt Leoné. De werkdruk is hoog en de sfeer is niet altijd prettig. Voor de studenten blijft de spanning niet onopgemerkt, waardoor de wetenschap ook voor sommige wetenschappers in spe onaantrekkelijk is. Geurts merkt op dat sommige jonge, gedreven en getalenteerde mensen uiteindelijk voorkeur geven aan een carrière buiten de universiteit, omdat hun talenten voor bijvoorbeeld onderwijs of maatschappelijke impact niet genoeg erkend en gewaardeerd worden binnen de universiteit. ‘Dat is hun keuze, maar het moet geen negatieve keuze zijn.’ Leoné: ‘Terwijl de wetenschap zo leuk kan zijn.’ ANS

RADDRAAIERS VAN DE UNIVERSITEIT:

SCIENTIST REBELLION

tekst Philip Schröder en Meike Zandjans illustratie Jip Meijers

De rek op de universiteit is eruit: docenten zijn overwerkt, de campus stroomt over, een kamer bemachtigen is uitzonderlijk en studenten kampen met zorgen over de opwarming van het klimaat. Hoe gaat de Radboud Universiteit (RU) hiermee om en kan het ook anders? In dit derde deel van Raddraaiers van de universiteit vertelt Marjan Smeulders over haar werk bij Scientist Rebellion en het klimaatbeleid van de RU.

Over een weekje gaat Smeulders samen met haar beide dochters en moeder op vakantie. Langs Parijs, de Provence, Carcassonne (‘want dat spel is zo leuk’), Barcelona en met als verste puntje Noord-Spanje. Met de trein natuurlijk, want in het vliegtuig heeft ze niks te zoeken.

Als de milieubewuste microbioloog niet op vakantie is, is ze drie en een halve dag per week op de Radboud te vinden: voor een groepje studenten, in de hoedanigheid van docent ambassadeur bij het Teaching en Learning Center , of temidden van lab samples. Ze doet onderzoek naar de manier waarop bacteriën kunnen worden ingezet in lucht- en waterzuivering, oftewel op welke manieren ze onze rommel kunnen opruimen. Niet verrassend zet Smeulders zich sinds 2018 dan ook in als klimaatactivist. Er is dan net een nieuw klimaatrapport door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) uitgebracht waarin de gevolgen van klimaatopwarming zich ontvouwen. Geshockeerd door de verwachte uitsterving van onze koraalriffen, gaat zij aan de slag bij Scientists for Future . Deze groep bezorgde wetenschappers houdt zich bezig met het adviseren van overheid en universiteit aangaande hun klimaatbeleid. Als Smeulders een paar jaar later Scientist Rebellion op straat in actie ziet, raakt ze geïnspireerd. De directe vorm van actievoering staat haar aan en ze begint zich te verdiepen in burgerlijke ongehoorzaamheid. Smeulders realiseert zich dat een beetje burgerlijke opstandigheid wel degelijk invloed heeft op grote maatschappelijke veranderingen en ruilt sinds dat moment bijna wekelijks haar labjas in voor een andere: eentje met een blauw-roze Scientist Rebellion logo erop. Ze heeft sinds die tijd het ledenaantal zien vertienvoudigen. ANS spreekt haar over klimaatactivisme en de veranderingen die ze voor het duurzaamheidsbeleid van de Radboud Universiteit (RU) voor ogen heeft.

Hoe ziet een week van een wetenschappelijke klimaatactivist eruit?

‘Ik ben twee dagen per week fulltime met klimaatactivisme bezig, verder doe ik veel tussendoor, ’s avonds en overdag. Bij Scientists for Future zijn we druk bezig onze universiteit aan te

dr. Marjan Smeulders is microbioloog aan de Radboud Universiteit. In haar onderzoek richt ze zich op het inzetten van bacteriën voor milieuvriendelijke doeleinden zoals het zuiveren van lucht- of afvalwater. Na het lezen van het IPCC rapport over de opwarming van de aarde in 2018 besloot ze tot actie over te gaan. Ze sloot zich aan bij Scientists4future, een verbond van wetenschappers dat universiteiten aanspoort om milieuvriendelijker te worden. Wat later sloot ze zich ook aan bij Scientist Rebellion (SR), waarmee ze protesteert en meedoet aan acties van burgelijke ongehoorzaamheid. Inmiddels is ze woordvoerder van de organisatie en daarmee een van de bekendste gezichten van SR.

sporen fossielvrij te bankieren en te verzekeren. Het lobbyen bij Scientists for Future doen we verder veel vanachter een bureau. Dat gaat via het schrijven van brieven en door contact te onderhouden met een groot netwerk aan wetenschappers. Het werk voor Scientist Rebellion is anders. Waar we met Scientists for Future hoofdzakelijk in gesprek gaan, voeren we bij Scientist Rebellion actie als de gesprekken niet werken. Met deze groep gaan we de straat op. Hierbij komt veel meer organisatie kijken. We moeten uitzoeken waarop te focussen, een persbericht maken, mensen mobiliseren en trainingen geven. Scientist Rebellion organiseert ontwrichtende acties, dat betekent dat we allemaal goed voorbereid moeten zijn. Iedereen moet weten wat diens rechten zijn en wat de risico’s zijn. Extinction Rebellion heeft het grootste gedeelte van zo’n actie al goed georganiseerd, daar haken we dankbaar bij aan.’

Waarom is lidmaatschap van dit soort organisaties volgens u nodig?

‘Op de universiteit hebben we een bevoorrechte positie: wij hebben toegang tot de wetenschappelijke literatuur en zijn getraind om het te lezen, te begrijpen en te interpreteren. Met die kennis heb je een plicht om te handelen. Als je weet dat het huis in brand staat, zoals Greta Thunberg altijd zegt, maar toch besluit om niks te doen, dan kom je wat mij betreft niet

geloofwaardig over. Er is natuurlijk wel een discussie in de wetenschap of academici zich actief moeten uitspreken. Dan valt altijd het argument dat wetenschappers neutraal moeten zijn. Ik vind dat een kulargument, want wetenschap is in mijn optiek nooit neutraal. Wetenschap is altijd waardengedreven. De RU zal dan ook niet neutraliteit moeten nastreven, maar juist een actief voorbeeld voor onze samenleving moeten vormen.’

Is de RU al goed op weg een voorbeeld te worden?

‘Sinds de komst van Marije Klomp, de programmadirecteur duurzaamheid, vijf jaar geleden zijn er zeker stappen gemaakt op het gebied van duurzaamheidsbeleid. Het gebouwbeheer op campus is veel energiezuiniger geworden. Zo besparen we al de helft van het gas door een koude-warmteopslag (het opslaan van warme of koude energie in de grond, red.) en er hangen steeds meer ledlampen in gebouwen. Daarnaast wordt er serieus nagedacht over de vraag of er nog wel nieuwe gebouwen moeten komen op campus. Als laatste vind ik de aandacht voor biodiversiteit heel mooi. Er komt steeds meer groen op de campus, bijvoorbeeld in het Berchmanianumbos.’

Wat is er dan nog niet goed op de RU?

‘Ik mis de transparantie en urgentie. Er is bijvoorbeeld geen transparantie over de manier waarop onderzoeken worden

7

gefinancierd. Het College van Bestuur (CvB) moest dat vragen aan alle decanen en die hadden daar helemaal geen overzicht van. Dat moet beter, zodat we weten met wie we samenwerken en waar we verandering in willen maken. Als de RU haar voorbeeldfunctie in de maatschappij serieus wil nemen, moet ze er bovendien voor zorgen dat ze niet pas in 2050 klimaatneutraal is, maar al in 2030.’

Wat zijn concrete stappen die het CvB zou moeten nemen?

‘Om te beginnen kan de RU een klimaatnoodtoestand uitroepen. Ze draagt dan veel duidelijker uit dat ze het serieus neemt. De RU zou dan het klimaatdoel van een maximale opwarming van de aarde van 1,5 graad in haar beleid kunnen zetten. Om in alle besluiten dat ideaal mee te nemen moet ze dan alleen nog maar samenwerken met bedrijven die een ondernemingsplan hebben dat in lijn is met die 1,5 graad. De verduurzaming van de campus kan ook nog veel beter. De energieconsumptie moet drastisch omlaag. Zo moet er meer worden geïsoleerd en de verwarming kan lager. De RU kan bovendien overstappen op volledig plantaardige maaltijden en meer druk zetten op financiële zakenpartners om milieuvriendelijker te handelen. Daarnaast is het niet alleen belangrijk dat alle studenten leren over de klimaatnoodtoestand, maar dat ze ook het handelingsperspectief krijgen, zodat ze er iets mee kunnen doen.’

Wat bedoelt u met het handelingsperspectief van studenten?

‘Mijns inziens moet de RU ervoor zorgen dat studenten weten hoe ze in actie kunnen komen. Studenten kunnen al in actie komen bij de Radboud Green Office, maar ze moeten ook leren hoe ze kunnen bijdragen met hun studie, dat wordt nu nog te weinig gedaan. Ik kan me goed voorstellen dat studenten nu nog niet weten waar ze moeten beginnen. Het probleem is veel te groot voor een student alleen. Studieadviseurs zien zelfs dat sommige studenten daar psychische problemen van hebben gekregen. Vanuit iedere studie kan een student echter bijdragen aan de energietransitie of de bijbehorende sociale transitie. Zo kunnen economiestudenten bijvoorbeeld iets leren over degrowth . Daarbij moeten we ook studenten van verschillende disciplines met elkaar laten samenwerken, niet alleen binnen de universiteit, maar ook met hbo- en mbo-studies. Het praktische en het theoretische bij elkaar laten komen, dat is wat we nodig hebben in de uitdaging waar we voor staan.’

Sinds vorig jaar komt duurzaamheid op last van het CvB in elke studie terug. Is dat niet genoeg?

‘Dat weten we nog niet. We zijn met Scientists for Future nog aan het uitzoeken hoe het echt vorm krijgt in de opleidingen, daarna kunnen we hier een uitspraak over doen.’

Wat verwacht u van studenten op het gebied van klimaatactivisme?

‘Als je studenten laat zien hoe heftig het is, en dat dringt tot hen door, kunnen ze eigenlijk niks anders doen dan actie ondernemen. Laat je dus horen als student, zet druk op de universiteit om er alles aan te doen om binnen die 1,5 graad opwarming te blijven. Dat hoeft echt niet door allemaal de straat op te gaan, maar dat kan ook door hele andere dingen. Veranderingen in het onderwijs stimuleren en andere mensen mobiliseren en trainen. Je kunt op heel veel manieren bijdragen aan het sociale kantelpunt wat nodig is, maar dat begint wel met het inzien van de ernst. Aan de andere kant kan ik me ook voorstellen dat niet elke student dat wil, want het is ook een aanslag op je psyche. Als je 18 bent wil je ook gewoon naar de universiteit gaan en het leven ontdekken.

Ik vind het wel belangrijk om te benoemen dat studenten niet het gevoel moeten krijgen dat zij hoofdverantwoordelijke zijn voor het oplossen van het probleem. Dat kan echt niet. Mijn generatie en de generatie daaronder hebben een heel grote verantwoordelijkheid om het op te pakken. Jongeren kunnen echter wel nadenken over de manier waarop zij kunnen bijdragen aan de toekomst en de veranderingen die nodig zijn. Sluit je aan bij actiegroepen zoals Extinction Rebellion als je je eenzaam voelt in je wanhoop en kies ook de banen waar je kunt bijdragen aan oplossingen voor de klimaat- en ecologische crisis. Ga in ieder geval niet in de consumeergedrag verhogende marketing.’ ANS

37e jaargang

Hoofdredactie Sophia van Engelshoven en Philip Schröder

Redactie Vera Joosten, Tom Steenblok, Michelle Tang, Ellen Theeuws en Claire Vaessen Medewerkers Marieke Camps, Noëlle Habraken, Maan Heijthuijsen, Jesse Miltenburg, Isis Okker, Simon Swelsen, Mirthe Tetsch, en Gijs Wortelboer en Meike Zandjans

Illustraties Ande Cremers, Rivke van Collem, Vera Joosten en Jip Meijers

Foto’s Maan Heijthuijsen, Isis Okker en Gijs Wortelboer

Columnist Nena Boelens

Eindredactie Richard van den Berg, Jochem Bodewes, Delphine Broasca, Floriaan Gruisen, Naomi Habashy, Noëlle Habraken, Maan Heijthuijsen, Stijn Lintsen, Thijs Meeuwisse, Isis Okker, Simone Vlug en Gijs Wortelboer

Lay-out Philip Schröder Logodesign voorpagina Noah Kleijne

Dagelijks bestuur Khalid Abouzia (voorzitter), Yunus Sahin (penningmeester) en Sem Wilbers (secretaris)

Druk Flevodruk Harlingen BV

Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie

Stichting MultiMedia: stichtingmultimedia@gmail.com

Redactieadres

Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen

Mail: redactie@ans-online.nl

Tel. 06-45 176 456

8
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.