ZozoLala 170

Page 1

gratis tweemaandelijks onafhankelijk stripinformatieblad Februari / maart 2010

170

Edmond Baudoin, Nate Powell,

Martijn van Santen, Twintig jaar strip


Zozolala winkels ZozoLala is een onafhankelijk stripinformatieblad, uitgegeven door Stichting Zet.El, dat tweemaandelijks verschijnt. ZozoLala is gratis voor de klanten van nevenstaande stripwinkels.

Amsterdam Het beeldverhaal Kinkerstraat 162 –164 1053 EH /020 - 685 51 00 www.beeldverhaalamsterdam.nl Fantasia Gelderlandplein 203 1082 LW / 020 - 642 78 88 home.tiscali.nl/ stripwinkelfantasia Gojoker Zeedijk 31a 1012 AP / 020 - 620 50 78 Lambiek Kerkstraat 132 1017 GP / 020 - 626 75 43 www.lambiek.net Nou moe!?! Lindenstraat 1 1015 KV / 020 - 693 63 45

Barelli Zoutmanstraat 80 2518 GT / 070-3653070 www.stripwinkelbarelli.nl Walk in Herengracht 13 2511 EG / 070 - 364 63 36 www.walkin.nl

Dordrecht

Assen Plok. Strips en eh… dinges! Groningerstraat 71 9401 BJ / 0592 - 31 32 92 www.plok-strips.nl

• Alkmaar Bookers & strippers Boterstraat 20 - 22 1811 HP / 072 - 512 19 16 www.bookers-strippers.nl

Brugge

Scheffersplein 1 3311 EJ / 078 - 614 20 12 www.stripwinkel-sjors.nl

Eindhoven

Enschede De strip-aap Javastraat 22 7512 ZJ / 053 - 430 52 61 www.stripaap.nl

Geel Alfa strip Stationstraat 125 2440 / 014 - 58 43 80

Gent Pierke Frans van Rijhovelaan 312 9000 / 09 - 227 70 86

Het gele teken Grote Oost 35 1621 BR / 0229 - 21 86 23 www.hetgeleteken.nl

Katelijnestraat 42 8000 / 050 - 33 71 12 www.striepclub.be

Delft

Het paard van Troje Langevorststraat 2 4461 JP / 0113 - 21 46 91 www.paardvantroje.nl

Groningen

Stripwinkel Paulus Verdronkenoord 62 1811 BG / 072 - 512 60 41 www.stripsenzo.nl

Den haag

Haarlem

Plenty plaatjes Voordam 4 1811 MA / 072 - 515 63 23 www.plentyplaatjes.nl

Aelix strips en comics Chasséstraat 71 2518 RW / 070 - 365 07 38 www.aelix.nl

Het Avontuur Gedempte Oude Gracht 22 2011 GR / 023 - 54 27 124 www.stripzaak.nl

Colofon Redactie

Jef Nieuwenhuis, Hans Pols, Hans van Soest en Gerard Zeegers

Vormgeving & opmaak Sigge Stegeman, Rogier van Neerven en Richard Bos

Vaste medewerkers

Toon Dohmen, VLERK, Peter de Wit, Mark Horemans en Roel Daenen

Nijmegen

Rotterdam Kampen De fantast Burgwalstraat 7 8261 HJ / 038 - 332 03 25 www.de-fantast.nl

De boekenwolf Meensesteenweg 18 8500 / 056 - 35 44 98 www.boekenwolf.be

Leeuwarden De rat Voorstreek 83 8911 JL / 058 - 215 16 00 derat@kpnplanet.nl

Leiden Dumpie Nieuwe Rijn 18 2312 JC / 071 - 512 64 04 www.stripwinkeldumpie.nl

Leuven

Goes

Akim Ulgersmaweg 14 9731 BS www.akim.nl

Een origineel omslag van Edmond Baudoin.

Hoorn

kortrijk

Bul Super Breestraat 18 - 22 2611 RG / 015 - 212 60 97 www.bulsuper.nl

Voorplaat

Perron 2 Sint Janstraat 9-c 4331 KA / 0118 - 61 41 84

Houtstraat 59 - 61 6511 JM / 024 - 36 08 181 www.senorhernandez.com

Mekanik strip St. Jacobsmarkt 73 2000 / 03 - 234 23 47 www.mekanik-strip.be

Koningstraat 43 6811 DH / 026 - 442 09 09 www.denoormanstrips.nl

Middelburg

Wonderland Paardsdemerstraat 17 3500 / 011 - 22 82 00

Internet

Antwerpen

Arnhem

Hasselt

Dit keer werkten mee Edmond Baudoin, Nate Powell, Seline Borking, Martijn van Santen

Druk & Afwerking

Drukkerij Wilco – Amersfoort

Distributie

Pinceel Stripverspreiding Leuven (B), Van Ditmar Amsterdam (NL)

Abonnementen

Een abonnement is mogelijk voor één jaar (€ 15,–), of voor twee jaar (€ 25,–) en gaat in na

Donner boeken Lijnbaan 150 3012 ER / 010 - 413 20 70 www.donner.nl Yendor Korte Hoogstraat 16 3011 GL / 010 - 433 17 10 www.yendor.nl

Schiedam ’t Centrum Korte Singelstraat 20a 3112 GB / 010 - 426 25 84

Tilburg De stripfanaat NS Plein 10 5014 DA / 013 - 58 00 107 www.stripfanaat.net

Turnhout Tistjen Dop Paterstraat 96 2300 / 014 - 42 88 29 www.tistjendop.be

Utrecht Gobelijn Mechelsestraat 35 3000 / 016 - 23 55 86 www.gobelijn.be

Mechelen Comic strips Hoogstraat 11 2800 / 0474 - 49 06 25 www.comic-strips.com De stripkever Bruulcenter, Bruul 79 2800 / 015 - 21 76 05 www.stripkever.be

storting van het totaalbedrag op Postbank giro 3253937 (NL) of Postgirorekening 000 – 164840584 (B) t.n.v. Stichting Zet.El te Bilthoven o.v.v. je eigen adres

Redactieadres

Postbus 344, 3720 AH Bilthoven, Nederland

Internet

www.zozolala.com redactie@zozolala.com

Piet Snot Vismarkt 3 3511 KR / 030 - 231 84 72 www.pietsnot.nl Strip en lektuurshop Oude Gracht 194 3511 NR / 030 - 233 43 57 www.stripart.nl

Zwolle De boekenhalte Assendorperstraat 103 8012 DH / 038 - 422 10 77 www.boekenhalte.nl

Oplage

6.500 exemplaren.

issn

1382 8630

Copyright 2010, Stichting Zet.El

Overname van ­artikelen, strips of illustraties enkel in overleg met de uitgever.


Het model doet erg denken aan uw eerdere strips Het portret en De ogen in de muur. Wilde u die boeken opnieuw maken? „Nee, Het portret gaat het over iemand die een portret van het model wil maken, en daardoor het leven in haar wil tekenen. Toch lukt dat hem niet. Niemand kan dat volgens mij. De ogen in de muur ging over de poging een jonge vrouw te begrijpen, en een ander soort portret te maken. In Het model daarentegen wil de kunstenaar niets liever dan een ‘gewoon’ portret maken. Ook hier gaat het dus eveneens over de beeltenis van iemand anders, een onbekende. Als die onbekende ook nog eens een jonge

Baudoin: Het leven is een wandeling Edmond Baudoin (1943) is een buitenbeentje in de stripwereld. Hij trekt zich niets aan van de commerciële regels van het uitgeversbedrijf. Zelf vergelijkt hij zijn werk met de hedendaagse dans. Ritme, tegenstellingen en abstractie zijn in zijn strips sleutelbegrippen. Zijn albums zijn beslist geen verkoopskanonnen, zeker niet in Vlaanderen en Nederland waar slechts een fractie van ’s mans snel groeiende oeuvre is vertaald. Jammer, want zijn ingetogen, introspectieve en trage vertellingen boren zelden in het stripmedium aangeboorde thema’s aan: liefde, samenleven en de onmogelijkheid om een ander mens écht te leren kennen. Zopas verscheen Het model. Daarin haalt een oud schilder herinneringen op aan de vrouwen aan zijn leven tegenover de jonge vrouw die voor hem poseert. Reden om een kop koffie met Baudoin drinken, die in december op doortocht was in de Lage Landen. Het is een gesprek met meer afgebroken zinnen en zinswendingen dan volzinnen, onderstreept met heel wat gebaren… door Roel Daenen Véro

vrouw is, en de kunstenaar een man – een hele oude bovendien – geeft dat extra lading aan het verhaal. Hij zegt die jonge vrouw wat hij van het leven denkt. Op het einde van het verhaal draait ze echter de rollen om en stelt ze: ‘Nu is het mijn beurt. Nu ga ik praten.’ Het gaat dus over de relatie tussen een kunstenaar en zijn model. Maar er is een dubbele opzet. Het model evolueert namelijk. De man heeft kennis en ervaring, door zijn leeftijd. De jonge danseres komt uit een compleet verschillende leefwereld, is niet zo oud maar heeft toch – misschien – evenveel ervaring. (glimlacht) Want zeg nu zelf: wat betekent ervaring? Wat is dat? Ik beken: ik weet het niet.” (lacht hartelijk) Voor dit album maakt u gebruik van levendige aquarelkleuren. Dat staat wat haaks op uw voorliefde voor zwart-wit, waarin u het merendeel van uw werk tot hiertoe hebt gemaakt. Waarom? „Het leven neemt soms opmerkelijke wendingen. Op een bepaald moment vraagt Joann Sfar (maker van onder andere Donjon en De kat van de rabbijn, red.) verantwoordelijk voor deze collectie bij de Franse uitgever Gallimard, of ik geen boek voor hem wil maken. Hij heeft me vervolgens letterlijk bij de hand genomen en me naar een schilderswinkel gebracht. Daar kocht hij aquarelverf, penselen en kladboeken voor me. Et voilà, het was beslist. Soms beslis je zélf, maar soms beslist er iemand anders voor je. Joann verplichtte me dus zijn werkwijze eigen te maken. A priori werk ik inderdaad niet vanzelf met kleur. Maar ik moet zeggen dat het me enorm bevallen is. Ik beheers het ook niet zo goed – ik heb een paar keer de tekeningen moeten corrigeren met een laagje erbovenop. Want ik werkte in boekjes. Mijn andere 3


boeken maakte ik op aparte pagina’s. Nu kon ik een pagina dus niet zo maar weg gooien als die niet beviel, maar moest ik hem aanpassen. Bij aquarel is veel geluk gemoeid. Je neemt het penseel en voor je het goed en wel beseft, loopt de kleur verder,

Het model

maak je vlekken en mengt de verf zich met wat je daarvoor al gemaakt hebt. Dat onverwachte, die toevalsfactor, ik hou daar enorm van. Ik ben dol om ergens mee naartoe genomen te worden. In januari verschijnt er overigens bij Gallimard nog een ander album van mij, Peau d’âne (letterlijk: Ezelsvel, red.). Dat is een in Frankrijk relatief bekend sprookje van Charles Perrault dat ik in beelden heb gegoten. Het is een verhaal over incest. De vader van Peau d’âne is koning. Zij is een knap, jong meisje. Hij wil trouwen met zijn eigen dochter, wat zorgt voor flink wat beroering. Ik heb er een persoonlijke lezing van gemaakt, net zoals sprookjes vroeger ook werden aangepast en opnieuw werden ingevuld. En ook dit boek heb ik in aquarel gemaakt.”

In Het portret laat u de schilder mijmeren: ‘Ik zou graag het leven tekenen... De onmogelijke droom.’ Zou u dat als uw levensmotto omschrijven? „Ja, het is het leven dat me interesseert, overal en altijd. Eens zei een schilder me: ‘Kunst, dat is wat het leven belang geeft.’ Kunst geeft zin om van het leven te proeven en het ten volle te beleven. Wanneer ik werken zie van Breughel of Rubens, geeft dat me zin om te leven! Je verlaat het museum en je zegt ‘waauw!’ Je hebt zin om te rennen, om te springen, om lief te hebben! (lacht) Dat is voor mij de voornaamste reden van kunst. Nog een voorbeeld. Later dit jaar ga ik naar Mexico. Ik heb een beurs gekregen om naar Ciudad Juárez te reizen, de beruchte grensstad, de plek met het grootste aantal moorden ter wereld. Ik ga er niet naartoe om er schetsen te maken over de dood. Ik wil de stad intrekken om er mensen te ontmoeten. Wanneer de mensen me daar op straat zien schetsen, hoop ik dat ze me zullen aanspreken. Dan wil ik hun de vraag stellen: ‘Waarvan droom je in dit leven?’ Ik wil een ode aan het leven maken in de stad waarin de dood alomtegenwoordig is. De dood is niet het probleem, die doet zijn ding. Het probleem is het leven en hoe je dat invult. Je zou mijn werk inderdaad kunnen lezen als een eerbetoon en een lofzang op het leven. Of het nu gaat over bomen, of een wandeling, of... Het leven is een wandeling. Er is geen echt doel, of een bestemming. Ik bedoel: we kennen onze bestemming in zekere zin wel. Het belangrijkste is de weg die we afleggen.”

Auteurs vertellen in zekere zin telkens hetzelfde verhaal, maar op een andere manier. Wat is uw verhaal? Uw verhalen gaan opvallend vaak over de relatie tussen een oude „Ik kom uit het dorpje Villers-sur-Var, in de buurt van Nice. man en een jong meisje. Ik houd ervan te spreken over mensen die helemaal niks zijn, „Dat is gewoon waar. Ik ben geen jongeman meer. Maar ik die geen schijnwerpers op zich hebben gericht. Dat alledaagse geneer me daar niet voor. Ik ben best tevreden met mijn leeftijd. En ik houd enorm veel van deze periode in mijn leven. Elke en gewone, dat houdt me sterk bezig. Verhalen over vaders, moeders, grootouders… Compleet onbekende mensen uit mijn fase van het leven is belangrijk en betekenisvol. Voor mezelf is dorp. Ze zijn voor mij allemaal even belangrijk. Ik geloof niet het een blijvende bron van verwondering te zien hoe ik naar de dat de ene mens belangrijker is dan de andere. In een van mijn wereld kijk, in relatie tot hoe jonge mensen die zelfde wereld albums heb ik het over de bet-over-achter-achter-grootmoeder ervaren. Let wel, dat betekent niet vanzelf ‘in tegenstelling van Nelson Mandela. Een onbekende en schijnbaar onbeteketot...’, als wel als open vraag. Ik wens aan iedereen toe dat men nende vrouw die op twaalfjarige leeftijd is gestorven. Maar als in dit besef kan beleven. Elk moment van het leven is immers zij er niet was geweest, hadden we Mandela ook niet gekend. Je de moeite waard! Bon. Het bevalt me uitstekend om jonge vroukunt dus nooit zeggen wie belangrijk is, en wie zogezegd niet.” wen in mijn verhalen te tonen. Ik hou van de verstandhouding met vrouwen. Vanzelfsprekend niet alleen op seksueel vlak, maar ook wat het verstand betreft. Ik droom van een wereld waarin mannen veel meer Het oeuvre van Baudoin is te uitputtend om De reis de ‘vriend’ van vrouwen zouden zijn dan vandaag in zijn geheel te behandelen. Voor wie geïn(Sherpa, 1996) De kwintessens van alle de dag het geval is. Ik heb het niet zozeer over teresseerd is geraakt in zijn werk, hier een Baudoin-verhalen. De auteur neemt ruim de liefde, of gelijkheid, maar over een ruimere beknopte bibliografie ter introductie. zijn tijd om het verhaal van monsieur Simon invulling van het begrip vriendschap. Verschil te ontplooien. Op een dag, onderweg naar zorgt echter ook voor dynamiek, voor ontwikzijn kantoor, besluit Simon te breken met Piero keling. En dat werkt des te meer als de vrouw in zijn routineuze leven en vertrekt op reis. De (Sherpa – Oog&Blik, 1998) Sprookjesachtige, het verhaal jong is. Daarbij komt dat, door het reis is een metafoor voor de zoektocht naar autobiografie over de kinderen Momo en beroep dat ik uitoefen, ik heel vaak in contact zichzelf, vriendschap en de waarheid. In 1997 Piero, twee broertjes die in een Franse dorpkom met jonge mensen. Zoals op festivals, of zelfs bekroond met de Alph’Art voor het beste je vlakbij Nice opgroeien. Het zijn Baudoin bij L’Association (de uitgeverij waar Baudoin het scenario op het festival van Angoulême. en zijn broer. Tekenen is hun leven. Op achtmerendeel van zijn albums heeft uitgegeven, red.) tienjarige leeftijd gaat Piero naar kunstacazijn de meesten flink jonger dan ik.” demie in Parijs. Momo wordt daarentegen, Salade Niçoise net als vaderlief, boekhouder. Won meerdere (Sherpa – Oog&Blik, 2001) Caleidoscopische prijzen.

4

verhalenbundel over Baudoins twintigjarige alter ego Manu. Zijn geboortestad Nice is


Die liefde voor de gewone man spreekt ook duidelijk uit Abbé Pierre, uw strip over de stichter van de Emmaus-beweging. „Ja, maar dat was een boek in opdracht. De kerk had me gevraagd dit boek te maken. Ikzelf ben niet gelovig, maar toch stelde de kerk mijn werk op prijs. Voor Abbé Pierre maakte het weinig uit of ik gelovig was of niet – dat was precies het zelfde, zo zei hij. Alors, misschien ben ik wel gelovig! Maar hij was een man die bergen heeft verzet, vanuit zijn eigen tekortkomingen.

Ik zeg het vaak genoeg aan mijn studenten en toehoorders. We slagen er nooit echt in om met anderen te communiceren. We zijn állemaal op de een of andere manier timide. Je moet geen schrik hebben voor je tekortkomingen. Het is niet met spieren dat je overwint. Nee, het is met je zachte kanten. In die zin zijn we allemaal kinderen.” (lacht)

Het model

het toneel van een aantal korte verhalen, over o.a. een knap, seropositief meisje, een uitgerangeerde zangeres en een verloren weddenschap.

Het portret (Sherpa – Oog&Blik, 2001) Oude schilder-metbaard geeft levenlessen aan zijn jonge model. Goedbedoeld, maar ook lichtjes verwaand denkt de oude man de waarheid in pacht te hebben. Tot het meisje hem van repliek dient.

Véro (Sherpa – Oog&Blik, 2001) Portret van het uitzichtloze bestaan van jongeren in de Franse voorsteden.

Les sentiers cimentés (L’Association, Frans) Mooie bundel op groot formaat met Baudoins vroege werk, uitgegeven tussen 1981 en 1996 bij de uitgeverijen Futuropolis en Z. Het boek toont het grafisch parcours dat Baudoin sinds zijn debuut (‘Les sentiers cimentés’) uit 1981 heeft afgelegd. Zie ook www.zozolala.com/ZL91_Baudoin

Een van uw bekendste werken is De reis. Hoe autobiografisch is dit? „Er zijn momenten dat het leven in een andere richting omslaat. Zo heb ik op een bepaald moment gekozen om mijn leven helemaal om te gooien. Ik ben opgehouden met mijn beroep. Ik was al járen boekhouder, maar wilde tekenaar worden. Ik heb toen een reis gemaakt, ja. Maar zonder me echt te verplaatsen. Ik ging nergens naartoe. Er is niemand die je aan gene kant opwacht, in het onbekende. Je kunt niet aan je deur een bordje hangen, voilà, ik ben kunstenaar! Dat werkt niet. Het is een heel lange weg voordat je werk gepubliceerd wordt, in een tijdschrift of een krant. Maar in dit verhaal was het interessanter om het personage echt te laten reizen door een landschap als in een road movie. Zo kan het best boeiend zijn om het leven van iemand als Fernando Pessoa (Portugals bekendste, modernistische dichter, die zelden een voet buiten de deur zette, red.) te verwerken in een album. Te tonen hoe hij van zijn bed naar het balkon loopt, en dan naar zijn tafel, en weer terug.” In het Nederlands verschijnt maar een klein deel van alle strips die u maakt. Het lijkt wel alsof u enorme haast heeft te publiceren. „Ha, je hebt me door! Het is een beetje vreemd... Maar toch, tegelijkertijd ook heel schoon. Ik voel dat ik tijd tekort kom om alles te doen wat ik nog wil in mijn leven. Ik heb dat gevoel al een lange tijd en de laatste jaren is dat steeds sterker geworden. Wanneer ik nu met jou aan het praten ben, heb ik zo’n enorme zin om je van alles te vertellen, en dat vindt dan zijn weg naar de lezers van dit tijdschrift. Ik word in zowat de hele wereld gevraagd om lezingen te geven en conferenties bij te wonen. En dat bevalt me enorm. Want ik ben in mijn volle kracht, als een boom die nog steeds erg veel vruchten geeft. Maar ik weet: dit gaat niet blijven duren. Maar dat is normaal, hè! De tijd die me nog rest om alles te geven, wil ik dan ook ten volle gebruiken. Wat ik in mijn leven heb geleerd, stelt eigenlijk niet zoveel voor. Maar toch. Er zijn zaken die ik in dit boek (wijst naar Het portret) wil meegeven. Mijn idee over de liefde. Nu het nog kan, wil ik alles geven... in de hoop dat iemand er iets aan heeft, dat het ergens toe bijdraagt!”   ×  5


zuiden van de Verenigde Staten waar ik ben opgegroeid, bestaat een sterke familiecultuur waarin niet over problemen wordt gepraat. Depressie is een erfelijke aandoening. Maar pas sinds een paar jaar weet ik dat ook anderen in mijn familie er last van hebben.” Waarom heb je ervoor gekozen het boek te eindigen met Ruth die letterlijk wordt verzwolgen door haar eigen waanzin? „Het leek me het meest natuurlijke einde. Het boek is wat dromerig. Ik wilde letterlijk tonen wat er geestelijk met haar gebeurt. Gaandeweg het verhaal lopen haar hersenschimmen en de realiteit in de buitenwereld steeds meer in elkaar over. Wat er in haar hoofd zit, wordt meer en meer ook echt. Aan het eind van het boek is ze dan ook ineens echt verdwenen en liggen er miljoenen insecten in grote hopen op de grond. Waanzin en werkelijkheid wilde ik zo laten samenvloeien.”

„Verzwelg me! is ontstaan uit meerdere bronnen,” vertelt Powell. „In de herfst van 2001 had ik een droom die later het raamwerk van het verhaal zou vormen. Het ging over een jongen met een tovenaar op zijn tekenpotlood en over insecten. Ik heb een jaar de tijd genomen om die droom uit te werken tot een goed scenario. Dat is de verhaallijn rond Perry geworden. In die zelfde periode was ik bezig met een plot voor een ander boek. Het ging over een meisje Ruth dat worstelde met alle veranderingen in haar leven. Ik besloot dat haar belevenissen beter in het verhaal van Perry zouden passen en heb beide scenario’s samengevoegd. En tot slot is er nog het verhaal van mijn De jonge Amerikaan Nate Powell (1978) was vorig jaar de onverwachte winnaar eigen grootmoeder. In 1980 kreeg zij kanker. van de prestigieuze Eisner Award voor het beste boek van het jaar met Swallow Ze was opgegeven door de artsen, maar leefde me whole. Onder de titel Verzwelg me! is er nu ook als Nederlandse uitgave bij nog vierentwintig jaar. De ziekte kwam tot vier uitgeverij Sherpa. Het is het verontrustende relaas van twee jonge adolescenten keer terug, maar telkens wist ze die te overdie naast de gebruikelijke problemen van het volwassen worden, ook worstelen winnen. Tot het niet meer ging. De laatste met schizofrenie en hallucinaties. Zo ziet Ruth overal insecten en heeft ze ‘conmaanden van haar leven begon ze te hallucineren tact’ met een grote kikker in een museum waar ze werkt. Perry heeft een door de zware medicijnen die ze slikte. Haar dwangneurose die wordt gevoed door een klein tovenaartje bovenop zijn tekenverhaal heb ik ook in Verzwelg me! verwerkt. potlood die hem dwingt van alles te doen. Veel uitspraken van de oma in het boek zijn letterlijke citaten van mijn eigen grootmoeder.” door Hans van Soest Je werkte als begeleider van mensen met een psychische aandoening. Is dat ook een inspiratiebron geweest voor het boek? „Niet direct. Ik heb dat werk tien jaar gedaan. Maar ik heb ook ervaring in mijn privéleven met psychische aandoeningen. Mijn oudste broer is autistisch. Hij woont wel op zichzelf, maar normaal omgaan met andere mensen is lastig voor hem. Opgroeien met hem en leren omgaan met zijn handicap was de reden dat ik later dat werk ben gaan doen. In mijn familie komen veel mentale stoornissen en depressies voor. Mijn grootouders waren erg depressief en ik zelf ook. Al gaat het bij mij om een erg milde vorm. Het heeft geen effect op mijn dagelijks functioneren. Maar ik voel me wel altijd onrustig in gezelschap van anderen. In het 6

Wil je de lezer zo laten meevoelen wat het is om te lijden aan hallucinaties? „Inderdaad. Iedere puber heeft bij het opgroeien last van kleine kortsluitinkjes in zijn of haar hoofd. Je bent aan veel veranderingen onderhevig. Zo heeft Ruth in het begin van het boek een bijna religieuze ervaring als ze ’s nachts in de speeltuin zit. Dergelijke spirituele ervaringen hebben bijna alle adolescenten wel een keer. Aan het begin lijkt er voor de lezer dan ook niet zo heel veel aan de hand met Ruth. Dergelijke heel normale gebeurtenissen heb ik bewust vermengd met de waanbeelden van Ruth en Perry, waardoor je als lezer pas laat in de gaten krijgt dat ze een probleem hebben. Ik wilde Ruth en Perry niet meteen neerzetten als ‘gek’. Ik wilde de lezer zelf confronteren met zijn vooroordelen over mensen met een psychische aandoening. Voor een belangrijk


deel zijn het heel normale pubers. Maar de buitenwereld beoordeelt ze anders. Zo reageert de school helemaal verkeerd wanneer Ruth volkomen terecht kwaad wordt op haar racistische lerares.”

Waarom wilde je dit boek maken? „Het verhaal moest verteld worden. Ik maakte een vervelende periode door. Drie grootouders stierven kort na elkaar. Er veranderde van alles in mijn leven. Ik verhuisde naar een andere stad. Ik woonde eerste in Providence, Rhode Island. De spanning was daar sinds de aanslagen van 11 september 2001 voelbaar in de straten. De maatschappij was sterk verdeeld in een pro- en anti-oorlogskamp. Ik was tegen de verrechtsing van de Verenigde Staten. Ik was erg idealistisch in die tijd. Strikt vegetarisch, kritisch over alles: voedsel, het bed waarin ik sliep, relaties met anderen. Het ging heel ver. Mijn strikte principes gingen me in de weg zitten. Tegelijk had ik weinig zelfvertrouwen en bood die levenswijze me houvast. Verzwelg me! zat al een tijdje in mijn hoofd, maar elke keer als ik er voor ging zitten, kreeg ik het niet op papier. Nu woon ik in Bloomington, Indiana. Ik heb een nieuwe start gemaakt en ineens lukte het wel. Het maken van Verzwelg me! was een soort therapie voor me. Ik had nog geen uitgever gevonden toen ik er aan begon, maar dat deerde niet. Hoewel ik op dat moment zelf ook nog niet begreep waar het verhaal precies over ging, kon ik er een periode mee afsluiten. Verzwelg me! gaat voor mij ook niet zozeer over waanzin, als wel over hoe je houvast kunt geven aan het leven terwijl allerlei dingen je ontglippen. Het boek gaat over dood, verandering en het moeten accepteren dat naasten niet meer de zelfde mensen zijn als vroeger.”

Verzwelg me! heeft al meer verhaallijn dan mijn eerdere strips. Die waren veel dromeriger en vager. Ik heb voordat ik er aan begon veel gelezen over verhaalstructuren en vertelmethodes. Maar ik houd nu eenmaal van dromerige strips. Farel Dalrymple en Dash Shaw, de maker van Bodemloos bestaan, maken soortgelijke verhalen als ik. Dash is inmiddels een goede vriend van me. Zijn werk heb ik pas onlangs ontdekt, dus het heeft me niet beïnvloed bij het maken van Verzwelg me!” Kun je inmiddels leven van je strips? „Vorig jaar ben ik met mijn werk als verzorger gestopt. Tot dan toe werkte ik vijfenveertig uur per week en tekende ik er vijfendertig. Sinds zeven maanden ben ik nu fulltime tekenaar. Maar dat kan alleen door een voorschot dat ik kreeg voor mijn nieuwe boek. Het heet Silence of our friends en het scenario is van Mark Long en Jim Demonakos. Het gaat over de mensenrechtenbeweging in Texas eind jaren ’60 en hoe de maatschappelijke omwentelingen de verhouding verandert tussen een witte en een zwarte familie die naast elkaar wonen. Daarnaast werk ik ook aan een strip die ik zelf schreef: Any empire, over het Reagan-tijdperk. Mijn vader was luchtmachtpiloot. Hij had veel moeite met de politiek in die dagen. Het boek gaat over geweld en is veel politieker en concreter dan Verzwelg me! Maar ik geef geen mening. Ik wil vooral vragen oproepen in mijn strips, geen antwoorden geven.” Verzwelg me! heeft een Eisner Award gewonnen. Heeft dat zaken voor je veranderd? „Nauwelijks. Een week lang ben je euforisch, maar de verkoop van het boek ging er niet door omhoog. Je kunt niet leven van zo’n prijs. De markt in de VS is niet zo groot voor het soort strips dat ik maak. Mijn uitgever Top Shelf verkoopt via de boekwinkels en zelf distribueer ik mijn strips via alternatieve kanalen, zoals de punkrockscène en fanzine-clubjes. Ik moet het hebben van signeersessies, want alle winst gaat op aan de distributie van de boeken. De eerste druk van 7000 exemplaren is nu uitverkocht. Dat is weliswaar veel beter dan mijn vorige boeken, maar nog steeds geen enorm verkoopsucces. Verzwelg me! wordt nu wel vertaald in onder andere het Frans, Italiaans en Spaans, maar ik heb geen idee in wat voor oplagen.” Hoe ben je in het stripwereldje verzeild geraakt? „Als kind van 3 tekende ik al. Samen met een vriend maakten we stripjes. In 1992, toen we 14 waren, ontdekten we de fotokopieermachine en begonnen we boekjes in elkaar te draaien die we overal in Little Rock, Arkansas, waar ik toen woonde, verkochten. Ik maakte dus al boekjes voordat ik naar de kunstacademie ging. Ik was dol op het werk van superheldentekenaar Arthur Adams, nog steeds trouwens. Hij was de reden dat ik ook strips wilde maken. Later, toen ik Chester Browns I never liked you ontdekte, realiseerde ik me dat je ook strips kunt maken over het dagelijkse leven. En daarna heeft bijvoorbeeld Dylan Horrocks met zijn Hicksville me enorm gestimuleerd door te gaan met strips. It really got me going.”   ×

Je verhaal heeft geen klassiek plot. „Dat komt vooral omdat ik geen geweldig schrijver ben! Maar 7


Europese stripcultuur enorm veranderd in twintig jaar tijd Het stripmuseum in Brussel bestond in oktober 2009 twintig jaar. Reden voor het

Monster

Toen het BSC in 1989 zijn deuren opende, museum om aan de hand van een tentoonstelling stil te staan bij de ontwikkevermoedde niemand dat er grote veranderingen op komst waren. De Europese stripwereld is ling die het beeldverhaal de afgelopen twee decennia heeft doorgemaakt. anno 2009 op veel fronten niet meer te vergelijken met die van eind jaren ’80. Neem alleen al door Seline Borking de productie. Die is in twintig jaar tijd explosief toegenomen. In 2009 verschenen er alleen al in België tien keer meer strips dan in 1989. In het dagelijks leven is een populair motief. Het lijkt wel alsof er totaal kwamen er de afgelopen twee decennia meer dan 30.000 geen beperkingen meer zijn voor het medium. striptitels op de markt, zo blijkt uit een inventarisatie van het stripmuseum (of Belgisch Stripcentrum, BSC, zoals het officieel heet). Vanaf 2000 tot nu is de stripproductie in Frankrijk (nog Van kind naar volwassenen altijd de grootste stripmarkt van Europa) verdrievoudigd: van Wat verklaart deze grote veranderingen? Om daar een ant1500 tot 4700 titels per jaar. Een groot deel daarvan bestaat woord op te vinden, moeten we terug in de tijd. Jarenlang veruit Japanse strips (manga’s) die de afgelopen twintig jaar van schenen Europese strips (vrijwel allemaal van Frans-Belgische groeiende invloed waren op het Europese makelij) eerst in kranten en na de Tweede striplandschap. Deze stripvorm werd voor Wereldoorlog ook in striptijdschriften. het eerst in het Frans vertaald in 1989 en is Alleen de populairste reeksen kwamen uit nu verantwoordelijk voor eenderde van alle in boekvorm. De strips die gepubliceerd stripverkopen in Europa. Door het gigantische werden, waren vooral bedoeld voor kindeaanbod wordt het voor zowel lezer als stripren, of liever gezegd: jongens. Van oudsher winkel steeds moeilijker het kaf van het koren was dit de doelgroep waar het Europese te scheiden, want lang niet alle strips die verbeeldverhaal zich op richtte. Eind jaren ’60 schijnen, zijn van goede kwaliteit. kwam daar verandering in en begonnen striptekenaars meer volwassen thema’s aan te snijden. Nieuwe striptijdschriften Geen beperkingen kwamen op die zich richtten op artistieke De spectaculaire groei van het aantal expressiviteit en serieuzere onderwerpen publicaties is niet de enige verandering op (realisme en politiek). De nadruk kwam stripgebied de afgelopen twintig jaar. Ook de meer te liggen op de striptekenaar als diversiteit aan strips is toegenomen. De genres Largo Winch kunstenaar en strips begonnen zich in toeen stijlen lopen sterk uiteen. Eén universele nemende mate als een volwaardig artistiek stripstijl bestaat niet. Van de ‘klare lijn’ tot medium te manifesteren. meer expressionistische stijlen, van rauw tot sierlijk, zwart-wit Maar mede door de economische crisis in de jaren ’80 of kleur, alles is mogelijk. Dat geldt ook voor het formaat. Het kwam er een abrupt einde aan de tijdschriftcultuur. Lezers klassieke formaat van ongeveer een A4’tje (dat in Europa al hadden geen interesse meer in verhalen in feuilletonvorm en sinds 1900 in zwang is), heeft niet meer het alleenrecht. Onder verlegden hun aandacht naar strips die rechtstreeks als album druk van de reguliere boekhandel verschijnen steeds meer strips uitkwamen. Hierdoor legden veel toonaangevende stripbladen op kleiner formaat. Hetzelfde geldt voor het aantal pagina’s per het loodje. Daarnaast durfden de grote uitgeverijen het niet album. Dat stond al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw vrijwel standaard op 48 bladzijdes. Vandaag de dag is dat aantal volledig meer aan te experimenteren. Vernieuwende striptekenaars werden financieel als te riskant gezien. In plaats daarvan koos losgelaten. Sommige strips men voor ‘veilige’ uitgaven van beststellers. Het gevolg was halen met gemak 150 of 200 een verschraling van het aanbod. Vooral auteurs die alleen al pagina’s, andere beperken vanwege hun naam garant stonden voor winst beheersten de zich tot slechts een vijfde stripwereld. Een voorbeeld van zo’n verkoopkanon is Jean van daarvan. Qua onderwerpen Hamme (scenarist van o.a. Thorgal, XIII en Largo Winch), die in is er sprake van een al even de uitgeverijwereld ‘Monsieur 10%’ wordt genoemd, omdat zijn grote verscheidenheid. traditionele avonturenstrips elk jaar verantwoordelijk zijn voor Voerde decennialang de tien procent van de totale stripverkoop. klassieke avonturenstrip de boventoon, al dan niet met een humoristische inslag, Vernieuwing tegenwoordig is er ruim In de jaren ’90 kwam in Frankrijk een beweging op van jonge aandacht voor autobiografistriptekenaars die van deze hegemonie afwilden. Aangezien sche, literaire, historische en debutanten nergens meer terecht konden, richtten zij zelf filosofische thema’s. Vooral kleine uitgeverijtjes op om onafhankelijke strips te maken. 8


tijd is veranderd, het maakt ook nieuwsgierig naar toekomstige ontwikkelingen. Afgezien van de diversiteit aan stripverhalen en –vormen, verandert het Europese beeldverhaal ook op een ander gebied. Het internet neemt een steeds belangrijkere rol in als het aankomt op verkoop van en informatie over strips. Het aantal websites dat gewijd is aan het beeldverhaal groeit. Uitgevers zoeken zo rechtstreeks contact met hun publiek. Strips zijn ook steeds makkelijker te bestellen via internet, zonder tussenkomst van de traditionele stripwinkel. De vraag is wat de digitale revolutie voor gevolgen zal hebben voor de evolutie van het beeldverhaal. Bestaat de specialistische stripzaak, waar de ZozoLala gratis is af te halen, over twintig jaar nog? Of leven we dan in een volledig gedigitaliseerde wereld, waarin we al onze producten bestellen via internet, sterker nog: onze stripboeken downloaden op onze e-reader of Kindle? Strips in digitale vorm? Het is op dit moment nog moeilijk voor te stellen. Wat we wel kunnen concluderen is dat het Europese beeldverhaal vandaag de dag levendiger en boeiender is dan ooit. Zeker: door de overvloed aan publicaties komen er veel hapslik-wegstrips op de markt. Toch blijven er genoeg delicatessen over die ervoor zorgen dat de waardering voor het stripverhaal als legitieme kunstuiting verder toeneemt. Het bestaan van stripmusea en striptentoonstellingen, zoals in het BSC en zelfs in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel afgelopen jaar, draagt daar verder toe bij. Genoeg reden dus om reikhalzend uit te kijken naar de komende twintig jaar.   ×

Kiki van Montparnasse

Kid Paddle

De meest invloedrijke kleine uitgeverij in dit decennium was L’Association. Opgericht in 1990 door een stel jonge Franse striptekenaars (waaronder Lewis Trondheim, Joann Sfar, Christophe Blain en Blutch), wilde deze uitgeverij avant-gardistische strips maken en onafhankelijk van de markt opereren. Net als de makers van undergroundcomix in de jaren ’70, keerde de groep zich tegen de dominante tradities van de stripindustrie. Niet de vraag van de markt maar de artistieke expressie stond voorop. Persoonlijke verhalen en een individuele stijl waren het belangrijkst. In 1997 wist L’Association voor het eerst met winst te draaien. Alhoewel de verkoopcijfers van dit soort kleine uitgeverijen in het niet vielen in vergelijking met die van de grote concerns, waren hun uitgaven van grote invloed op de Europese stripwereld. Het bleek dat er wel degelijk vraag was naar dit soort experimentele strips. Het succesvolste voorbeeld van een stripreeks die L’Association uitgaf, was Marjane Satrapi’s Persepolis. Daarvan werden zowel in Europa als de VS honderdduizenden exemplaren verkocht. Aan het begin van de 21e eeuw gingen grote literaire uitgeverijen daarom ook over tot publicatie van dit soort ‘afwijkende’ strips die in de jaren ’80 nog als te risicovol zouden zijn bestempeld. Het gevolg was dat er binnen het Europese stripverhaal steeds meer ruimte kwam voor artisticiteit. Dat neemt niet weg dat de best verkochte Europese strips nog altijd de ‘traditionele’ reeksen zijn, zoals Blake en Mortimer, Lucky Luke, Largo Winch en Asterix.

Toekomst De terugblik in het Brusselse stripmuseum maakt niet alleen duidelijk hoe enorm de Europese stripcultuur in relatief korte

In de tentoonstelling Het stripverhaal… 20 jaar later is nog te zien tot 28 maart in het Brusselse stripmuseum (of Belgisch stripcentrum zoals het nu officieel heet). Op de expositie passeren 21 stripalbums uit de laatste twee decennia de revue (één voor elk jaar). De samenstellers van de tentoonstelling (journalist Daniel Couvreur van de Belgische krant Le Soir en stripconnaisseur Lucas Reynaert) moesten zich bij hun keuzes aan twee voorwaarden houden: de strips moesten in België verkocht zijn en moesten de evolutie van het beeldverhaal in de afgelopen twintig jaar schetsen, een monnikenklus als je je realiseert dat er in die twee decennia meer dan 30.000 strips in België verschenen! Bij een dergelijke selectie kan dan ook geen sprake zijn van enige objectiviteit. Iedere stripliefhebber heeft zelf zo zijn voorkeuren en kan een top twintig samenstellen met albums die op de tentoonstelling ontbraken. De bedoeling was dan ook vooral om met de geselecteerde albums aan te tonen hoe veelzijdig het beeldverhaal vandaag de dag is. Het resultaat was een bonte aaneenschakeling van zeer uiteenlopende albums:

1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

V voor Vendetta (David Lloyd en Alan Moore) Largo Winch 1: De erfgenaam (Philippe Francq en Jean Van Hamme) Bone 1: Weg uit Boneville (Jeff Smith) Sin City 1: Een wreed vaarwel (Frank Miller) Titeuf 1: Vrijen is vies (Zep) Lanfeust van Troy 1: Het ivoor van Magohamoth (Didier Tarquin en Christophe Arleston) Monster 1: Herr Doktor Tenma (Naoki Urasawa) Kid Paddle 1: Spelbrekers (Midam) Murena 1: Purper en goud (Philippe Delaby en Jean Dufaux) Donjon Zenit 1: Eendenhart (Lewis Trondheim en Joann Sfarr) Gemma Bovery (Posy Simmonds) Persepolis (Marjane Satrapi) Tien geboden 1: Het manuscript (Béhé (Joseph Griesmar) en Frank Giroud) De kat van de rabbijn 1: Het bar-mitswa (Joann Sfar) De fotograaf (Emmanuel Guibert, Didier Lefèvre) Death note 1 (Takeshi Obatam Tsugumi Ohba) Zwart gat (Charles Burns) My Boy (Olivier Schrauwen) — niet in het Nederlands vertaald Kiki van Montparnasse (Catel (Muller) en José-Louis Bocquet) Een verhaal van Robbedoes en Kwabbernoot 4: Het dagboek van een Fantast (Émile Bravo) Une vie chinoise (Li Kunwu en P. Ôtié) — niet in het Nederlands vertaald 9


Werk in uitvoering

Frank Zappa is zijn grote held. De muzikant die alleen maar deed waar hij zelf zin in had en er geen been in zag zijn eigen fans van zichzelf te vervreemden door telkens iets heel anders te doen dan ze van hem verwachtten. De 32-jarige Rotterdammer Martijn van Santen legt de lat graag hoog. Zijn zelf uitgegeven debuut Werk in uitvoering valt behalve door de kwaliteit, vooral op door de eigenzinnigheid van het werk. door Hans van Soest 10

„Ik had alleen nog maar korte gags en strips van slechts enkele pagina’s gemaakt,” vertelt Van Santen. „ Toen ik een paar jaar geleden de behoefte voelde iets langers te maken. Iets waar ik me als stripmaker mee kon ontwikkelen. Alleen had ik geen idee hoe ik moest beginnen. Ik had geen publicatiemogelijkheid, ik had geen plan. Behalve dat ik met pagina één wilde beginnen, dat het uiteindelijk een paar honderd pagina’s lang zou moeten worden en dat ik wel zou zien hoe het verhaal zich ontwikkelde. Tot aan de laatste pagina is alles geïmproviseerd.” Het resultaat werd Werk in uitvoering dat hij op zijn eigen website Stortbak.net voorpubliceerde. Pagina voor pagina. Gemiddeld drie keer per week konden de bezoekers lezen hoe het verhaal verder ging. „Ik heb niet echt naar een andere publicatiemogelijkheid gezocht. Ik wist tenslotte niet of het project zou lukken of niet. Als je in een krant staat, kun je na dertig pagina’s niet zeggen: ‘Leuk experiment, maar het wordt toch niks.’ Als je dat op je eigen site doet, is het minder erg.” In Werk in uitvoering lopen meerdere verhaallijnen door elkaar heen. De centrale vertelling gaat over een reclamebureau dat de opdracht krijgt een apparaat aan de man te brengen waarvan eigenlijk niemand weet waar het precies voor dient. Op het kantoor heerst een felle wedijver tussen collega’s om ten koste van de ander carrière te maken. „De sfeer op het reclamebureau is gebaseerd op mijn eigen ervaringen toen ik als leerling van het grafisch lyceum in Utrecht stage liep bij een hip vormgevingsbureau. Maar dat geldt niet voor de mensen uit de strip. De belangrijkste personages uit het boek zijn op mezelf geënt. De assertieve Eitje is een stemmetje dat ik altijd in mijn hoofd heb, altijd klaar om de ander van repliek te dienen. Zelf heb ik altijd overal een mening over, maar meestal houd ik die voor me. Ik hou er niet van anderen voortdurend voor het hoofd te


stoten. Maar zodra ik boven de tekentafel zit, heeft dat stemmetje veel minder weerstand. En voor een personage werkt dat juist prima. Daar tegenover staat de onzekere Ian.” Ook Van Santen twijfelt altijd aan alles, zegt hij. „Vooral aan mijn stripwerk. Ik vind het vaak mislukt. Pas na een tijdje zie ik door de fouten heen ook de mooie dingen. Werk in uitvoering is inmiddels twee jaar af. Ik heb het een jaartje moeten wegleggen om het te kunnen waarderen. In andermans werk kan ik de onvolmaaktheden juist prima waarderen. Bijvoorbeeld in het vroege werk van Hergé of Vandersteen, voordat ze alles hertekenden. Die nog wat onbeholpen lijnvoering die ze toen nog hadden, is juist prachtig. Veel persoonlijker. Maar bij mijn eigen werk heb ik dat niet. Vroeger bleef ik alles hertekenen. Pas bij Werk in uitvoering heb ik mezelf gedwongen dat niet meer te doen. Zodra een pagina af was, publiceerde ik het op de site en kon ik er niets meer aan veranderen. Heel louterend was dat.”

Maken wat je zelf goed vindt Achteraf gezien twijfelt hij wel of Werk in uitvoering zo geschikt was als internetstrip. „Een lange strip kun je nu eenmaal beter in zijn geheel lezen, dan in onregelmatig verschijnende losse afleveringen van telkens één pagina. Maar toch trok ik publiek. Via allerlei fora op internet lokte ik mensen naar mijn eigen site. Uiteindelijk genereerde die een stabiel aantal hits van een paar duizend bezoekers per maand.” Van Santens aanpak bewijst de grote mogelijkheden van internet als medium. Voorpublicatie in amateurbladen had lang niet zo veel lezers getrokken. Of de aandacht van uitgevers. „Uitgeverij BeeDee wilde Werk in uitvoering als boek uitbrengen. Maar toen ging de boel daar failliet. Ik heb daarna nog wel aangeklopt bij Catullus en Oog&Blik, maar toen die niet meteen toehapten, dacht ik: laat maar.” Het project leek een stille dood te sterven in de cache-archieven van het internet, totdat Van Santen in november ging signeren op de kunststripbeurs in Utrecht. Hij wilde daar eigenlijk wel wat te verkopen hebben in zijn standje en twee weken van tevoren besloot hij: ik geef Werk in uitvoering gewoon zelf uit. „Achteraf ben ik enorm blij met die beslissing. Ik had ineens geen tijd meer om te twijfelen, de pagina’s moesten als de wiedeweerga naar de drukker. En doordat ik het zelf heb uitgegeven, hoefde ik ook geen concessies te doen aan degene die er geld in stopte. Liever een onverkoopbaar boek dat helemaal van mezelf is! Ik ben best koppig, vrees ik…” Zijn kortere werk heeft Van Santen wel geprobeerd aan kranten en tijdschriften te slijten, maar dat is nooit uitgemond in een betaalde klus. Hij leeft van illustratieopdrachten. „Ik weet ook niet of ik in staat ben om bijvoorbeeld een krantenstrip te maken. Ik vind het lastig om steeds rekening te moeten houden met de eisen die een redactie aan mijn werk stelt. Destijds had ik in Myx de gagstrip Globetrotters. Ik kreeg onenigheid met de hoofdredacteur over de verhaallijn. Hij wilde allemaal losse gags, terwijl die van mij min of meer een vervolgverhaal vormden. Dat vond ik juist leuk om te doen. Dus toen zij iets anders wilden, ben ik er maar mee gestopt. Ik kreeg er niet voor betaald, dus had al snel zo iets van: graag of niet. Ik bedoel: ik kan niet leven van mijn strips. Mensen krijgen het voor niks. Maar als ik daarin al niet kan doen wat ik zelf wil, waarin dan wel? Ik vind dat iedereen die iets schept in eerste instantie iets moet maken dat hij zelf goed vindt. Pas daarna moet je het proberen aan de man te brengen.” Webcomics Een van de personages in Werk in uitvoering is een dinosaurus die webcomics maakt. Het karakter heeft geen enkele link met Van Santen zelf, benadrukt hij. Hoewel hij zijn eigen lange strip niet geschikt acht als internetstrip, leest hij graag korte strips via het net. „Webcomics zijn een leuk medium. Zonder redactionele

inmenging kun je dingen doen die anders niet gepubliceerd zouden worden. Je hebt volledige vrijheid dingen te maken die niet goed zijn, onvolwassen, die getuigen van slechte smaak. Natuurlijk zit er enorm veel troep tussen, amateuristische zooi die het ook niet waard is op papier gepubliceerd te worden. Maar dat is de prijs die je betaalt voor de paar pareltjes die er ook tussen zitten. Zo ben ik dol op XKCD (een webcomic bevolkt door stokpoppetjes van de Amerikaan Randall Munroe, zie www.xkcd.com, red.). Dat is een strip die echt goed is, maar die door de manier waarop hij er uit ziet nooit in een krant of tijdschrift zou kunnen staan. Veel van die webcomics zijn een stuk interessanter dan de mainstream die op papier verschijnt.”

Lange verhalen De in Maarssen geboren Van Santen tekent pas sinds 2005 serieus strips. „Zoals iedereen maakte ik wel eens strips als kind, maar daar ben ik mee gestopt toen ik naar het grafisch lyceum ging en daarna naar de Kunstacademie in Rotterdam. Ik tekende al genoeg de hele dag. Mijn behoefte om verhalen te vertellen, bevredigde ik door columns te schrijven voor studentenbladen. Na mijn studie begon ik met illustreren en voelde ik de behoefte weer iets voor mezelf te maken. Ik zocht naar een tussenvorm tussen autonome kunst en illustratie. Strip is dan ideaal, omdat je kunt werken vanuit je eigen concept en dus volledig vrij bent om te doen wat je wilt. Zo ontstond Globetrotters. Ik wilde aanvankelijk zo veel mogelijk verschillende genres beproeven en even dacht ik aan een strookjesstrip. Maar ik kan een verhaallijn niet na drie plaatjes loslaten. Ik ben meer het type voor langere verhalen.” Grote voorbeelden voor hem zijn vertellers die zich niets aantrekken van de gangbare smaak van het publiek en ‘hun eigen ding doen’. „Art Spiegelman, Lewis Trondheim en natuurlijk Robert Crumb. In zijn strips klinkt heel sterk de manier door waarop hij naar de wereld kijkt. Alles wat wringt of steekt in de maatschappij, blaast hij op. Zo krijg je ook een beeld van Crumbs eigen rare karaktertrekken. Maar ik haal mijn inspiratie niet allen uit strips. Ik kon bijvoorbeeld ook enorm genieten van de oude columns van Theo van Gogh. Dat ongefilterde schreeuwen. Heel verfrissend.” Leven van zijn werk kan Van Santen niet. Ook niet van zijn commerciële illustratieopdrachten, daarvoor heeft hij er te weinig. Tot voor kort teerde hij op een startstipendium van het Fonds voor de Beeldende Kunst. „Dat gaf me de tijd te experimenteren met tekenstijlen en verteltechnieken. Ik heb nu een stuk of tien korte verhalen af die ik komend voorjaar ook zelf wil uitgeven.” Nu loopt hij rond met ideeën voor een nieuw lang verhaal. Geen vervolg op Werk in uitvoering, waarvan nog diverse verhaallijntjes onafgerond zijn „Dat komt omdat ik er aanvankelijk een paar honderd pagina’s van wilde maken. Maar gaandeweg, toen er steeds meer personages bij kwamen, werd het te arbeidsintensief. Ik verloor mijn interesse en heb het na 96 pagina’s afgerond. Mijn nieuwe strip pak ik daarom anders aan. Ik ga de pagina’s ook niet meer zodra ze af zijn op mijn site voorpubliceren. Ik wil de vrijheid hebben om achteraf nog dingen op pagina twintig te wijzigen als ik op pagina vijftig merk dat het verhaal toch een andere kant uitgaat. Bij Werk in uitvoering kon ik dat niet meer, zonder de lezer in de maling te nemen. Ik moest steeds iets verzinnen om de lijntjes die niet met elkaar klopten toch nog aan elkaar te knopen. Op zich heel leerzaam, maar nu wil ik vooraf een plot klaar hebben. Geen tot in detail uitgewerkt scenario, want ik wil kunnen blijven improviseren. Ik hoop op een nieuwe subsidie. Lukt dat niet, dan moet ik een bijbaantje zoeken en ben ik twee keer zo lang aan de strip bezig. Hoogwaarschijnlijk zal het dan weer een wat korter verhaal worden dan ik nu in mijn hoofd heb.”   ×  11


12


13


14


Laatste Oordeel Een verhaal zonder helden Airborne 44 deel 1 en 2 (Philippe Jarbinet) Uitg. Casterman; 46 pl.; kleur; harde kaft; € 11,50 per deel

Afgaande op de omslagen van Airborne 44 verwacht je een klassiek verhaal over heldenmoed en plichtsbesef bij Amerikaanse soldaten in de Tweede Wereldoorlog. De eerste pagina’s maken gelijk duidelijk dat die verwachting de kast in kan. Twee soldaten staan tegenover elkaar, de geweren op elkander gericht. Het sneeuwt, het is koud, de soldaten zien er vermoeid uit. De Duitser staat naast een gesneuvelde kameraad, de Amerikaan is zojuist twee vingers verloren. Je verwacht een vuurgevecht, maar in plaats daarvan draait de Duitser zich om en rent weg. De Amerikaan laat hem gaan en zoekt zijn vingers terug om zijn trouwring te redden. Een verrassende, om niet te zeggen verwarrende scène. Airborne 44 volgt een groep Amerikaanse soldaten tijdens het Ardennenoffensief, die achterblijven op het Belgische platteland om het de Duitsers moeilijk te maken. Ze zijn afgesneden van hun eigen troepen en krijgen onderdak bij een boerin en haar zoon. Voor een paar dagen is het relatief rustig en lijkt de oorlog ver weg. Die rust, in combinatie met de huiselijke situatie, maakt de tongen los en het wordt duidelijk dat ieder om eigen redenen snakt naar het einde van de oorlog en het hervatten van een normaal leven. Maar het is eveneens duidelijk dat een nieuwe confrontatie met de Duitsers onvermijdelijk is.

Jarbinet, bekend van De as van de Katharen, toont de lezer gewone mensen onder extreme omstandigheden. De soldaten in Airborne 44 zijn geen helden of moordende machines, maar ook geen doetjes, of kankerende proleten. Het zijn geloofwaardige personages van vlees en bloed die zich staande proberen te houden in een slijtageslag. Verwikkeld in een poging om zowel hun leven te behouden als hun menselijkheid. Een enkele keer laat Jarbinet zich verleiden tot wollige teksten, maar dat is hem snel vergeven. Jarbinet zet dit alles neer in een geoefende stijl, met veel oog voor detail. De kou, de ontberingen, het besneeuwde landschap en de slachtoffers, het is allemaal treffend weergegeven. Het contrast met de warm gekleurde epiloog, die zich anderhalf jaar later afspeelt, maakt dat des te duidelijker. Ook de historische details zouden – afgaande op het dankwoord in het eerste deel – moeten kloppen tot in de puntjes. Daarmee is Airborne 44 een strip geworden die zowel te genieten valt door lezers op zoek naar een goed verhaal, als door hen die geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereldoorlog.  Sigge Stegeman

Irritant jolige toon The Beatles in stripvorm (Gaet’s en diverse tekenaars) Uitg. Silvester; 264 p.; kleur; slappe kaft; € 29,95

En alweer verschijnt er een stripboek over een muzieklegende. Na geslaagde pogingen om de fenomen Cash en Dylan in stripvorm te vereeuwigen, zijn nu The Beatles aan de beurt. In een mengeling van tekst en strip wordt redelijk uitputtend de opkomst en ondergang van de meest invloedrijke band uit de pop/rockgeschiedenis uit de doeken gedaan. De geschiedenis van de band is opgedeeld in tijdperiodes. Elke periode wordt in tekst beschreven waarna een verstripte samenvatting volgt. Bij elke periode wordt het strip- en illustratiegedeelte verzorgd door steeds een andere stripmaker. Alle tekstgedeelten zijn van de hand van de Franse scenarist Gaet’s en dat valt niet mee. Op irritant jolige toon worden in het boek in spreektaal geschreven teksten gebezigd, waarbij de schrijver niet schroomt zijn persoonlijke voorkeuren nadrukkelijk te ventileren. Colonel Parker, de manager van Elvis Presley, wordt bijvoorbeeld zonder veel onderbouwing een hufter genoemd. Wat de feiten betreft is

het boek grondig genoeg, maar de achteloze stijl doet afbreuk aan de degelijkheid van de informatie. Omdat de stripgedeeltes van steeds andere tekenaars zijn, wisselt de kwaliteit per periode. De namen van de meeste makers zullen bij veel Nederlandstalige lezers nauwelijks bellen doen rinkelen. Fraaie bijdragen leveren Audibert, Trysham, Lapuss en Akita, die met hun strips iets toevoegen aan de voorafgaande tekst. Voor de striplezende Beatles-fans is het album het lezen waard. De makers van de albums Cash en Dylan hadden in woord en beeld iets te melden dat ook voor de minder geïnteresseerden in het onderwerp relevant was. Daar slaagt de Koos Koets-achtige Gaet’s op geen enkele wijze in. Zelfvoldaan neuzelt hij wat voor eigen parochie. Daar valt maar voor weinig stripmakers tegenop te tekenen. Een dezer dagen verschijnt een soortgelijk boek van Gaet’s over Elvis. We houden ons hart vast.  Jef Nieuwenhuis

15


Laatste Oordeel Nostalgische freakshows The secrets of Coney Island (Reinhard Kleist) Uitg.

Silvester; 80 p.; zwart-wit; harde kaft; € 14,95 Coney Island is een landtong onder New York, met een strand aan de Atlantische Oceaan waar inwoners van de stad al sinds het begin van de vorige eeuw heen gaan om zich te ontspannen. Voor de liefhebbers van nerdy knowlegde: de eerste Hollandse kolonisten noemden het Konijnen Eiland, wat door de Engelsen is verbasterd tot Coney Island. De Duitser Reinhard Kleist is een nostalgicus. Dat bewees hij al met zijn succesvolle stripbiografie van Johnny Cash, waarin de oude countryzanger terugkijkt op zijn wilde dagen. In de verhalenbundel The secrets of Coney Island laat hij de personages ook mijmeren over het verleden. Dit keer over de dagen dat de pretparken van Coney Island nog druk werden bezocht. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het eens zo populaire uitgaansgebied echter meer en meer in verval en in het laat twintigste-eeuwse Coney Island van Kleist zijn het slechts een paar artiesten van sideshows die er nog hun kostje bij elkaar schrapen. Wanneer projectontwikkelaars hen van hun grond willen verjagen, komen ze in opstand. Kleist is ook een begenadigd tekenaar. Zijn realistische tekenstijl is sfeervol en roept herinneringen op aan het vroege werk van Frédéric

Horrorversie van Betty Boop Weersomstandigheden (Jim Woodring) Uitg. Oog&Blik/De Bezige Bij; 96 p.; zwart-wit; slappe kaft: € 12,90

De Amerikaan Jim Woodring (1952) lijdt al sinds zijn vroege jeugd aan ernstige hallucinaties en aanvallen van paranoia. Toen hij als puber een expositie van surrealistische schilders bezocht, ontdekte hij dat hij met zijn angstbeelden ook iets positiefs kon doen. Woodring leerde zichzelf tekenen en na een zwaar leven als psychiatrisch patiënt, zwerver en alcoholist wist hij als stripmaker zijn leven weer op de rails te krijgen en een klein maar trouw lezerspubliek aan zich te binden. (Lees vooral zijn stripautobiografie The book of Jim). Woodrings bekendste strip is de tekstloze serie Frank, over een soort katachtig konijn of konijnachtige kat die leeft in een surrealistische wereld vol horrorachtige wezens en poorten naar andere universa. De vrolijke tekeningen staan in schril contrast tot de vaak metafysische verhaallijnen. In de VS zijn er studenten afgestudeerd op Frank. Franks vaste tegenstrever Manhog, half mens half varken, is de hoofdpersoon in Woodrings jongste stripalbum Weersomstandigheden. In een eveneens tekstloos verhaal neemt de auteur de lezer mee in zijn unieke wereld. Manhog wordt door twee tovenaars in de armen gedreven van een demon die hem gevangen

16

Bézian. Zijn zwart-wit tekeningen worden ‘opgevrolijkt’ met maar één tint grijs. Zijn personages weet hij in enkele lijnen tot leven te wekken. De drie verhalen in The secrets of Coney Island worden bevolkt door vergeten filmsterren en ouderwetse kermispersonages zoals dwergen, illusionisten en prijsschutters. Verwacht geen diepgaande, uitgesponnen verhaalplots. Maar wel intrigerende anekdotes die je – ondanks hun geringe lengte – even meenemen naar de wereld waar Kleist zelf ook graag over mijmert. Een wereld vol gedragen vergankelijkheid en verlangen.  Hans van Soest

neemt. Met behulp van Frank kan hij ontsnappen, maar zijn lijdensweg begint dan pas. Dit tot groot genoegen van de twee tovenaars. In een interview met ZozoLala vertelde Woodring ooit dat zijn levensfilosofie is gebaseerd op een oud tekenfilmpje van Max Fleischer: Bimbo’s initiation. Daarin wordt Bimbo door een groep vreemde wezens gevraagd lid te worden van hun geheime club. Hij weigert, waarna alles om hem heen, van muren tot de trap, hem als in een nachtmerrie probeert te grijpen. Bimbo vlucht vergeefs. Als hij merkt dat de vreemde wezens eigenlijk allemaal vrolijke Betty Boop-figuurtjes zijn, besluit hij alsnog lid te worden van de club. „Als kind zag ik dat filmpje en begreep toen dat daar alles in zat van het leven,” vertelde Woodring. „Hoe erg het ook allemaal lijkt, uiteindelijk kun je er op vertrouwen dat het goed komt. Je moet de ellende omarmen om tot de kern van de zaak te komen.” Die wijsheid past hij zoveel jaar na dato nog steeds toe in zijn scenario’s, want ook Manhog accepteert uiteindelijk zijn gruwelijke lot en raakt verlicht. Voor wie geen boodschap heeft aan Woodrings karma-filosofieën of geen zin heeft in op Traumdeutung gebaseerde analyses (Woodring is bang voor kikkers, de telkens terugkerende amfibieën in zijn werk symboliseren voor hem wezens die in meerdere werelden leven), valt er nog genoeg te genieten aan Weersomstandigheden. Het is een ode aan de fantasie. Laat je meeslepen in Woodrings bizarre wereld. Voor de vele lezers die het werk van Woodring nog niet kennen, is Weersomstandigheden een prima introductie op zijn oeuvre.  Hans van Soest


Laatste Oordeel Superlatieven schieten tekort Pinokkio (Winshluss) Uitg. Oog&Blik/De Bezige Bij; 190 p.; kleur; harde kaft; € 34,90

Vincent Paronnaud is voor het grote strippubliek nog een onbekende. In Frankrijk timmert hij onder zijn pseudoniem Winshluss echter al een tijdje aan de weg. Hij was een van de drijvende krachten achter het blad Ferraille Illustré, gooide hoge ogen met zijn tentoonstelling Supermarché Ferraille (die ook in Vlaanderen en Nederland te zien was), tekende leuke albums als Monsieur Ferraille (samen met zijn maatje Cizo) en Welcome to the Death Club en maakte met Marjane Saprapi een tekenfilm van haar onvolprezen autobiografie Persepolis. In zijn stripwerk ontpopte Winshluss zich als een humorist die zowel de grenzen van het absurde als de goede smaak opzoekt. Alles draait bij hem om grove grappen, horror en parodie. In zijn op het stripfestival in Angoulême met de prijs voor het beste album bekroonde album Pinokkio doet hij dat ook. Door de mooie uitgave van dit kloeke boekwerk door Oog&Blik kan het Nederlandstalig publiek nu eindelijk kennis maken met het werk van misschien wel de beste Europese stripauteur van dit moment. Pinokkio is een zeer vrije bewerking van Carlo Collodi’s beroemde verhaal. Een parodie is het zeker niet geworden. Winshluss gebruikt het oorspronkelijke verhaal slechts als vehikel om zijn fantasie de vrije loop te laten. De Pinokkio van Winshluss is een klein gevechtsrobotje dat de wellustige vrouw van zijn maker Gepetto opblaast, waarna hij in de speelgoedfabriek van Stromboli terechtkomt. Elementen uit Collodi’s oorspronkelijke verhaal keren wel terug, zoals de reuzenvis Monstro en het Luilekkerland waar kinderen veranderen in beesten. Maar in Winshluss’ bizarre denkwereld loopt alles volkomen anders. Zo kruist hij het pad van de Walt Disney-versie van Sneeuwwitje die wordt aanbeden door zeven pornodwergen en is zijn geweten dit keer geen krekeltje, maar een luis die als een ware Oblomov niet in staat is actie te ondernemen in zijn leven en in de hersenpan van Pinokkio kortsluiting veroorzaakt met alle gevolgen van dien. In hoog tempo vertelt Winshluss een origineel verhaal vol bizarre wendingen. Daarbij heeft hij nauwelijks woorden nodig. Het getuigt van vakmanschap dat hij de verhaallijn desondanks volkomen begrijpelijk weet te houden. Alleen voor de klaagzangen van Japie Luis gebruikt

Winshluss veel woorden en ook die monologen zijn net zo grappig als de tekstloze passages in het boek. Winshluss beheerst niet alleen als verteller alle aspecten van het vak. Pinokkio is gemaakt met een veelzijdig palet aan tekenstijlen en kleurtechnieken, die telkens worden aangepast aan wat de auteur wil overbrengen bij de lezer: gruwel, humor en soms zelfs ontroering, zoals wanneer hij in melodrama het verlangen van een boerenechtpaar naar een zoon uitbeeldt. Winshluss beheerst het allemaal. Daarmee speelt hij met alle mogelijkheden die de bladspiegel van een boek biedt en ziet hij er zelfs geen been in de pagina’s ineens te kantelen. Chris Ware heeft zijn Europese evenknie gevonden. Winshluss trekt alle registers open. Het resultaat is geen experiment, maar een volwassen stripverhaal dat boeit, vermaakt en verwondert van het eerste tot het laatste prentje. Groots!  Hans van Soest

Evenwichtig portret over dementie Rimpels (Paco Roca) Uitg. Silvester;104 pl.; kleur; harde kaft; € 19,95

Als je lichaam en geest nog goed functioneren, is het maar moeilijk voor te stellen dat er een moment kan komen waarop je geest het op begint te geven en je tot aan het einde van je leven bent overgeleverd aan de zorg van anderen. Hierover gaat Rimpels. Ernest was jarenlang een bankdirecteur, maar hij raakt steeds meer in de war, haalt heden en verleden door elkaar en vergeet dingen. Zijn zoon ziet geen andere mogelijkheid meer dan hem te plaatsen in een instelling. Tot ongenoegen van Ernest zelf, die zich – vergeleken bij wat hij vanaf dat moment bij de mensen

om hem heen ziet – helemaal niet ziek voelt. Maar hij kan niet voorkomen dat ook hij met de dag verder achteruit gaat. In Spanje had Paco Roca met Rimpels onverwacht veel succes. Er is zelfs een tekenfilm gemaakt naar het verhaal. Een verklaring voor dat succes kan zijn dat Roca niet in de valkuil is gelopen om rond het thema dementie een loodzwaar, emotioneel geladen verhaal te maken. Hij is er juist in geslaagd om een knap evenwicht te vinden tussen de hartverscheurende aftakeling van Ernest en de met gevoel voor humor beschreven dagelijkse gang van zaken bij de gedwongen samenwonende oudjes. De klare lijn-stijl die hij voor het in beeld brengen van Rimpels koos, sluit daar naadloos op aan.  Hans Pols

17


Laatste Oordeel Zeker Lezen Moby Dick van het beeldverhaal Little Nemo (Winsor McCay) Uitg. Fantagraphics; kleur; diverse uitgaven die verschillen in omvang en prijs

Weinig strips hebben de tand des tijds zo goed doorstaan als de avonturen van kleine Nemo in dromenland. Vanaf 1905 verscheen Little Nemo in Slumberland wekelijks in The New York Herald. In 1911 volgde Little Nemo in the land of Wonderful Dreams. Aan het begin van de twintigste eeuw was het fenomeen strip nog nauwelijks uit de luiers. Toch is opmerkelijk hoe hoog het artistieke niveau van stripmakers als Winsor McCay en die andere gigant George Herriman (Krazy Kat), in die periode al was. De Little Nemo-platen

Indrukwekkend relaas over gevoelig onderwerp Waarom Pierre dood moest (Alfred & Olivier Ka) Uitg. Oog & Blik/De Bezige Bij;112 pl.; kleur; € 19,90

Waarom Pierre dood moest is een autobiografisch verhaal, waarin scenarist Olivier Ka een lang verdrongen jeugdherinnering beschrijft. In de jaren ‘60 groeide Ka op bij linkse, vrijdenkende ouders. Zijn vader Paul Carali tekende voor het satirische tijdschrift Hara-Kiri en zijn moeder schreef romans onder het pseudoniem Gudule. Hoewel zij antireligieus zijn, is een van hun beste vrienden een katholieke priester. Pierre is een linkse priester die zich bijvoorbeeld bekommert om politieke vluchtelingen. Het is een grappig klein mannetje met een baard en een ronde buik. Olivier is dol op hem en ze worden hechte vrienden. Vanaf zijn tiende jaar gaat hij mee met Pierre naar de kindervakantiekolonie Joyeux rivière. Als hij voor het derde achtereenvolgende jaar naar de kolonie gaat, haalt Pierre de jongen over om naakt bij hem te komen slapen en hem een massage te geven. Het brengt de twaalfjarige jongen in grote verwarring. Jarenlang kan Olivier met niemand over deze gebeurtenis praten, maar als hij op zijn vierendertigste een katholieke kerkdienst bijwoont, komt alles weer naar boven. Hij vertelt zijn verhaal aan zijn

18

vertelden in woord en beeld op superieure wijze het verhaal. De bladspiegels verraden aan de ene kant Jugendstil-invloeden en kennen aan de andere kant een strakke symmetrie die pas decennia later weer op zou duiken in de vroege Blake en Mortimer-verhalen. Toch blijven de kunstwerken van McCay in de eerste plaats stripverhalen. De rijke fantasie van de maker levert daarvoor de basis; virtuoze grafische effecten (waarvan McCay vaak de eerste stripgebruiker was) vormen de effectvolle opbouw. Het simpele gegeven van een kleine jongen die in slaap valt, droomt en aan het eind van de pagina weer wakker wordt, wordt op basis van deze twee ingrediënten jarenlang op adembenemende wijze uitgewerkt. Ook nu nog lezen de verbeelde droomreizen als een trein. In de loop der jaren wordt McCay iets frivoler in de indeling van zijn pagina’s. Het verstoort de toegankelijkheid van zijn pagina’s niet. Little Nemo is de Moby Dick van het beeldverhaal: onbetwist cultuurmonument en toch nog even springlevend als bij het verschijnen. In Amerika verschijnen nog steeds nieuwe edities van deze prachtige strip. In de door de gunstige koersen is de import (en verkoop) van onvertaalde Amerikaanse strips explosief gegroeid. Daardoor zijn ook de recente uitgaven van Little Nemobundelingen goed verkrijgbaar voor de Nederlandse striplezer. Grijp die kans. Er worden anno 2010 veel goede strips gemaakt, maar alles staat in de enorme schaduw van kleine Nemo.   Jef Nieuwenhuis

vriend Alfred (Lionel Papagelli) en ze besluiten er samen een stripverhaal over te maken. Dat wordt Pourquoi j’ai tué Pierre, waarvoor ze in 2007 de grote prijs op het stripfestival van Angoulême ontvangen. Volkomen terecht is van dit indrukwekkende verhaal nu een vertaling verschenen. Een punt van kritiek op deze uitgave is dat de vertaler een paar steken laat vallen. De verwijzing naar Samson en Gert bijvoorbeeld op pagina 19 slaat echt nergens op. Verder is het jammer dat het boek geen achtergrondinformatie geeft over de auteurs. Afgezien daarvan is het een onmisbare uitgave. In het eerste deel van Waarom Pierre dood moest worden korte episoden uit de jeugd van Olivier beschreven aan de hand waarvan hij probeert te begrijpen hoe het zo ver heeft kunnen komen met Pierre. Alfred brengt deze scènes effectief in beeld in een stijl die doet denken aan die van Larcenet. De pagina’s waarin wordt beschreven hoe Pierre de jongen verleidt, zijn heel sterk. Met dikke zwarte lijnen en een beperkt aantal kleuren geeft Alfred de verwarring van Olivier mooi weer. Het tweede deel van het boek is voor de lezer even verrassend als het was voor de makers. Op zoek naar een einde voor het verhaal en beeldmateriaal reizen zij naar Joyeux rivière. Volkomen onverwacht hebben ze daar een ontmoeting met de inmiddels ook meer dan twintig jaar oudere Pierre. Alfred en Olivier Ka behandelen in Waarom Pierre dood moest een emotioneel beladen onderwerp en ze doen dat op een gevoelige en genuanceerde manier die niemand onberoerd kan laten.  Hans Pols


Laatste Oordeel Engelse klassieker eindelijk vertaald Het verhaal van een slechte rat (Bryan Talbot) Uitg. De Vliegende Hollander; 128 p.; kleur; slappe kaft; € 19,95

Al eerder telden wij in deze rubriek onze zegeningen over de recente hausse aan Nederlandse vertalingen van oude klassiekers. Bryan Talbots The tale of one bad rat uit 1995 is zo’n titel. Het verhaal van een slechte rat, zoals het in het Nederlands heet, gold bij verschijnen als een van de beste strips ooit in Engeland gemaakt. Het won vele prijzen, waaronder een Eisner Award. The New York Times voerde het op in zijn jaarlijkse, gerenommeerde lijst van aanbevolen literatuur. Vijftien jaar na dato staat het verhaal nog steeds als een huis. Het verhaal van een slechte rat is een verhaal over mensen die zich ontworstelen aan hun ellende. Centraal staat de jonge Helen die in de straten van Londen haar kostje bij elkaar bedelt. Haar enige vriend is een tamme rat, mensen laat ze niet in haar nabijheid toe. Stukje bij beetje wordt het de lezer duidelijk dat Helen haar ouderlijk huis is ontvlucht na jarenlang seksueel te zijn misbruikt door haar vader. Helen is een fan van kinderboekenschrijfster en illustratrice Beatrix Potter (wier tweede voornaam overigens niet toevallig ook Helen was) en volgt de weg die zijn vele jaren eerder ook is gegaan naar het pittoreske Engelse Lake District, dat als decor diende voor Potters beroemde boekjes. Ook Potter ontvluchtte aan het begin van de vorige eeuw haar ouderlijk huis, zij het dat zij toen al een volwassen vrouw was. Ze ontworstelde zich aan het knellende korset van haar Victoriaanse opvoeding en besloot haar leven in eigen hand te nemen en kinderboeken te gaan maken. Ze maakte 23 zeer succesvolle miniboekjes, waaronder The tale of Peter Rabbit en The tale of two bad mice. Ook Helen probeert in het Lake District haar kapotte leven weer op de rails te krijgen. Zoals veel slachtoffers van misbruik voelt ze zich een slecht mens en heeft ze totaal

Strak geconstrueerde thriller Het kleine afscheid (Magda & Marvano) Uitg. Lombard; 80 pl.; kleur; harde kaft; € 15,50

Marvano is vooral bekend als de maker van een aantal uitstekende sciencefictionstrips (De eeuwige oorlog, Dallas Barr) maar hij is van veel meer markten thuis. Dat bewees hij al met de Berlijn-trilogie en dat bewijst hij opnieuw met Het kleine afscheid. Marvano schreef hiervoor het verhaal, het tekenwerk liet hij over aan Magda Seron (Giel en Maria, Charly). Marvano en Magda zijn sterk op dreef in dit goed opgebouwde verhaal dat vraagt om aandachtig lezen. Want deze strak geconstrueerde thriller geeft niet meteen al zijn geheimen prijs. Het verhaal zit boordevol

geen eigenwaarde meer. Bryan Talbot heeft er voor gekozen om niet alleen in het verhaal te verwijzen naar het werk van Beatrix Potter. Ook de titel en de vorm die hij voor zijn strip heeft gekozen, verwijzen er naar. Uiteindelijk eindigt het verhaal met een door hoofdpersoon Helen zelf gemaakt Beatrix Potter-verhaal over haar persoonlijke ontwikkeling. Het anno 2010 wat truttig ogende werk van Potter behoort inmiddels tot het typische Britse cultuurgoed. Ook Het verhaal van een slechte rat is in veel opzichten typisch Brits. Talbot vertelt zijn zwaarmoedige verhaal met een zekere reserve. Nergens legt hij de emoties er dik bovenop. Ook zijn tekenstijl heeft hij voor dit boek aangepast. Nergens frivoliteiten of hard realisme, zoals in zijn andere werk. Wel strak tekenwerk en een opvallend zoete, Potterachtige inkleuring. Het verhaal wordt door die door Talbot gecreëerde afstandelijkheid alleen maar sterker. Alle aandacht gaat zo uit naar de ontwikkeling die Helen doormaakt. Talbot doet dat overtuigend. Nergens doen haar keuzes geforceerd aan. Het verhaal van een slechte rat is een ontroerend, menselijk portret van een kind zoals er helaas honderdduizenden zijn. Alleen al om daar de aandacht op te vestigen kan lezen van dit boek niet genoeg worden aangeprezen.  Hans van Soest symboliek die door Magda mooi in beeld wordt gebracht. Wat zou er bedoeld worden met de vrouw in carnavalskleren of de papieren vliegtuigjes die in brand worden gestoken? Mysteries die bijdragen aan de beklemmende sfeer van het verhaal. Christine is een vrouw van een jaar of 40 die probeert om een boek te schrijven, maar worstelt met het vertelperspectief. Ze heeft een puberende dochter waar ze een moeizame relatie mee heeft en een man die meer tijd aan zijn auto’s besteedt dan aan haar. Ze werkt als vrijwilligster bij een telefonische hulpcentrale. Maar terwijl ze mensen probeert te helpen die in de problemen zitten, is het nog maar de vraag of ze zelf al haar zaken op orde heeft. Wanneer ze op een dag gebeld wordt door een meisje, raakt ze in de ban van haar verhaal. Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Christine het meisje kent en raken hun verhalen met elkaar verweven. Magda en Marvano sleuren je mee in het verhaal van Christine en weten een sfeer te creëren waarbij je voelt dat er in haar leven iets helemaal fout zit. Wat dat is, geven de auteurs pas prijs op de laatste onthutsende pagina’s. Een knappe prestatie.  Hans Pols

19


Prikbord Depp als de Gekke Hoedenmaker. Op de golf van publiciteit liften een paar stripuitgevers mee. Bij Daedalus verschijnt in maart Alice in Wonderland van de hand van het duo Xavier Colette en David Chauvel. Inmiddels heeft uitgeverij De Vliegende Hollander voor later dit jaar een vertaling aangekondigd van Bryan Talbots weergaloze Alice in Sunderland. Intussen is ook nog eens bekend geworden dat Claire Wendling dit jaar een integrale Alice-verstripping gaat maken, à la Dick Matena. De Lewis Carroll-fans kunnen hun hart ophalen.  HvS

Urasawa sings the blues Dat Naoki Urasawa meer kan dan hele goede strips maken, bewees hij al in 2003. De maker van succes-manga Monster maakte toen een singeltje onder het pseudoniem Bob Lennon getiteld Kenji no Uta (Het lied van Kenji). Het werd ter promotie meegeleBryan Talbot is een gevierd man in Britse strip- verd met de Japanse kringen. Zijn futuristische epos The Adventures uitgave van het of Luther Arkwright, wordt gezien als een van elfde deel van 20th de eerste Britse graphic novels en wist een hele Century Boys, waarin generatie stripmakers te inspireren. Ook Het ver- hoofdpersoon Kenji haal van een slechte rat behoort inmiddels tot als straatmuzikant het rijtje Britse klassiekers, en met reden. Bij optreedt. Twee jaar Zozolala zijn we dan ook verheugd met de terug bracht hij een Nederlandse uitgave en dat enthousiasme delen echte cd-single uit: we graag met jullie. Tsuki ga tottemo. Wij hebben geen Uitgeverij De Vliegende Hollander stelt vijf exemplaren van Het verhaal idee wat het betevan een slechte rat ter beschikking voor wie het juiste antwoord weet te kent, maar Urasawa geven op de volgende vraag: De titel van Het verhaal van een slechte rat heeft inmiddels zijn verwijst naar een kinderboek van een beroemd Brits schrijfster en illustra- eerste volwaardige trice. Wat is haar naam? cd uit met de meer begrijpelijke titel: Wie het antwoord denkt te weten (tip: blader eens door deze Zozolala) Half Century Man mag het opsturen naar redactie@zozolala.com. Winnaars krijgen auto- (Urasawa is onlangs matisch bericht. vijftig geworden).Van 20th Century Boys moeten nog heel wat delen vertaald worden – wat is Glénat Benelux toch een suffe en onregelmatige manga-uitgever – net zoals van de serie die hij daarna maakte: Pluto. Inmiddels is Urasawa al weer een eind op streek met de in Japan erg populaire serie Billy Bat, een thriller over een striptekenaar die op zoek gaat naar de maker van een stripfiguurtje dat hij gekopieerd heeft in zijn eigen werk, waarna hij verzeild raakt in een web van intriges.  HvS

•  P R I J S V R A A G  •

Kitchen compleet Denis Kitchen is een legendarische naam in de Amerikaanse stripwereld. Niet alleen om zijn uitgeverij, Kitchen Sink Press (1969–1999), maar ook om het oprichten van het Comic Book Legal Defense Fund, dat stripauteurs helpt hun recht op vrije meningsuiting te verdedigen. Minder bekend is dat de man in de jaren ‘60 en ‘70 actief was als undergroundtekenaar. Als het aan uitgeverij Dark Horse ligt, komt daar verandering in. The oddly compelling work of Denis Kitchen wordt een boek op groot formaat, 200 pagina’s dik en getooid in harde kaft. Het zal verschijnen in juni en verwisselt voor $ 34.95 van eigenaar. Daarmee heb je wel elke streep in handen die Kitchen ooit op papier gezet heeft. Een voorproefje van zijn (huidige) werk is te vinden op zijn eigen site. Daar staat een – naar eigen zeggen – waargebeurd verhaal, getiteld My five minutes with God. Surf naar: www.deniskitchen.com/denis/p1.html.  SS

20

Thorgal aan de lopende band Xavier Collette

Alice in Wonderland-revival Het kan bijna niemand ontgaan dat een dezer dagen de nieuwe film van Tim Burton in première gaat: Alice in Wonderland, met Johnny

Nadat Jolan het stokje had overgenomen van Thorgal en Jean Van Hamme de pen aan scenarist Yves Sente had overgedragen, zou de reeks voortaan vooral draaien rond de zoon en niet meer rond de vader. Zo werd het tenminste voorgesteld. Voortschrijdend inzicht heeft echter ook hier zijn verwoestend werk gedaan.


Prikbord Zal wel met de verkoopcijfers te maken hebben. In het 32ste deel van de serie dat komend najaar verschijnt wordt Pa Thorgal weer uit de mottenballen gehaald om verder te gaan van waar hij gebleven is. Hij zwerft weer in zijn eentje de wereld rond om te vechten tegen hogere machten. Daarnaast wordt Kriss van Valnor met een heuse spin-off vereerd. Deze nevenreeks zal niet door Rosinki worden getekend, maar door de Giulio de Vita. Daarnaast worden losstaande albums voorbereid die draaien rond de rest van het gezinnetje-Aegirsson: Aarcia, Jolan en Wolvin, zo meldt Sente in een interview. Ook zijn er plannen voor verhalen rond andere nevenpersonages uit de reeks. Er worden nog tekenaars bij gezocht. En om het nog onoverzichtelijker te maken, gaat Van Hamme zich ook weer tegen de reeks aan bemoeien. Hij werkt aan een Thorgal-encyclopedie met een overzicht van alle verhaallijnen en figuren uit de reeks. Pfoei.  JN

Nieuwe Clowes Rond Daniel Clowes werd het angstvallig stil na het verschijnen van zijn striproman David Boring in 2000. Wel verscheen nog het boek Ice Haven, maar dat was een verzameling al eerder gepubliceerde strips uit zijn comic-reeks Eightball. Maar in mei verschijnt vrijwel gelijktijdig in het Engels bij Drawn & Quarterly als in het Nederland bij Oog & Blik/ Daniel Clowes De Bezige Bij nieuw werk van de wonderboy van de Amerikaanse strip: Wilson. In deze 80 pagina’s

In Memoriam Jacques Martin  (1921-2010) Op donderdag 21 januari stierf Jacques Martin. Hij werd 88 jaar. Jacques Martin was een van de meest invloedrijke Europese stripmakers. Zijn indrukwekkende carrière omspant een periode van ruim zes decennia. Hij heeft al een aantal strips op zijn naam staan, als hij in 1948 gaat werken voor het weekblad Kuifje. In dat jaar gaan in het weekblad de avonturen van Alex van start. In deze reeks, die nog altijd wordt voortgezet, getuigt hij van zijn passie voor geschiedenis Vier jaar later gaat een tweede reeks van start, Lefranc, waarin hij zijn voorkeur voor thrillers en detectives kwijt kan. Het sein staat op rood, het eerste Lefranc-verhaal, staat nog altijd als een huis. Met Hergé als

In Memoriam Tibet  (1931-2010) De naam Gilbert Gascard zal veel striplezers weinig tot niets zeggen. Het pseudoniem Tibet is echter geen enkele stripliefhebber onbekend. Op 2 januari overleed hij. In ZozoLala kwam de stripmaker Tibet al jaren niet of nauwelijks ter sprake. De voorspelbaarheid (naar inhoud en verschijningsregelmaat) van zijn bekendste reeks Rik Ringers, had weinig nieuwswaarde. Maar elke stripliefhebber is opgegroeid met een standaardset strip-iconen waarvan hij nooit helemaal los komt, zoals Donald Duck en Suske en Wiske. Voor heel veel liefhebbers zit Rik Ringers daar vlak achter. De verhalen van de atletische en avontuurlijke speurder annex misdaadjournalist zijn voor menig man een gekoesterd onderdeel van zijn jeugd. De tekenstijl van Tibet volgde zorgvuldig de gebaande wegen en had daardoor een grote toegankelijkheid voor de beginnende stripkijker. Tibet begon zijn carrière in de Belgische tekenstudio van Rali en Tenas, waar hij André-Paul Duchateau ontmoette. Samen maakten ze De avonturen van Koenraad

voor Ons Volkske. Ook begon Tibet de komische western Chick Bill (eerst nog als dierenstrip) die vanaf 1956 ook in weekblad Kuifje verscheen. Voor dat blad maakte hij samen met Duchateau al vanaf 1955 Rik Ringers. Het 77ste album verschijnt binnenkort, van deel 78 rondde Tibet slechts 27 pagina’s af. Wel verschijnt (in elk geval in het Frans) nog een detective van Duchateau waarin hij verhaalt over Ringers’eerste onderzoek: Ric Hochet, reconnaissance de meurtres. Aan het eind van zijn leven begon Tibet nog een eens iets minder brave reeks, Aldo Remy, maar daarvan heeft hij slechts twee albums kunnen maken. Tibet was een belangrijke bindende factor in de toen nog overzichtelijke Frans-Waalse stripgemeenschap van de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. De zeer sociale Tibet kende iedereen in het circuit en was het cement in de Franstalige stripmuur. Voor veel beginnende stripmakers uit met name de Lombard-stal is hij zowel mentor, raadgever als goede vriend geweest. In die zin is zijn betekenis voor de Europese stripcultuur niet te overschatten. Tibet is 78 jaar geworden.

tellende novelle draait het om een mopperende veertiger die weer contact zoekt met zijn ex-vrouw. Als hij ontdekt dat zij een dochter

van hem gebaard heeft die ze na de geboorte ter adoptie heeft aangeboden, probeert hij wanhopig het gezin te herenigen.  HvS

grote voorbeeld ontwikkelt Martin in een aantal jaren zijn eigen stijl die je zou kunnen omschrijven als een realistische variant van de klare lijn. In 1954 gaat hij werken voor de studio van Hergé. Die activiteiten gaan weliswaar ten koste van zijn eigen reeksen, maar tegenover de geringe productie staat de hoge kwaliteit van de albums die vanaf dan verschijnen, zoals De zwarte klauw, De verloren legioenen en Het Etruskische graf. Jacques Martin is een perfectionist die het verleden zo getrouw mogelijk wil weergeven. Vanaf het begin van de jaren ‘70 neemt Jacques Martins productie enorm toe. Hij zet Alex zelf voort en groepeert een aantal tekenaars om zich heen om de reeks Lefranc voort te zetten en een aantal nieuwe series te maken: Gilles Chaillet, Jean Pleyers, André Juillard en anderen. Hij inspireert met zijn

historische reeksen meerdere generaties jongere tekenaars tot op de dag van vandaag. Ondanks zijn ouderdom en vooral zijn steeds slechter wordende gezichtsvermogen blijft Jacques Martin tot bijna op de laatste dag nauw betrokken bij de voortzetting van zijn reeksen. Jacques Martin is vaak geroemd om zijn uitstekend gedocumenteerde strips. Maar hij was ook een groot verteller. Niet zozeer de passie voor het tekenen, als wel de passie voor het vertellen dreef hem om strips te gaan maken, zei hij meermaals. Wie het geluk heeft gehad met hem te spreken, kan beamen dat als hij je mocht en in een goede bui was, hij honderduit kon vertellen. Helaas zal die gelegenheid zich nooit meer voordoen.

21


Stripvoorspelling Dit overzicht van te verschijnen strips is gebaseerd op door de uitgevers aangeleverde informatie. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het wordt samengesteld, komt het regelmatig voor dat de boeken in werkelijkheid pas later verschijnen. Houd voor de meest actuele informatie de webstekken van de uitgeverijen in de gaten. Achter elk album staan de prijs (in euro’s),de uitvoering (slappe kaft/harde kaft) en de geplande maand van verschijning vermeld. Het cursieve commentaar is van de ZozoLala-redactie. Aanvullingen zijn van harte welkom op stripvoorspelling@zozolala.com.

Te verschijnen in februari, maart en begin april 12 bis Driften 2 (Defali/Corbeyran/Malka) hk.; mrt.

Dargaud — www.dargaud.com

De wachters van het bloed 2: Deir-elMedina (Falque/Convard) 14,50; hk.; mrt.

Antares: Derde episode (Leo) 6,50; sk.; apr. Black op 6 (Labiano/Desberg) 8,95; sk.; mrt.

Kana — www.mangakana.com/nl

Slot van deze reeks.

Ghost money 2: De ogen van Chamza (Bertail/Smolderen) 8,95; sk.; mrt. Insiders 8: De rode prins (Gareta/Bartoll) 6,50; sk.; feb. De laatste tempelier 2: De ridder van de crypte (Lalor/Khoury) 6,50; sk.; apr Nico 1: Atomium-express (Berthet/ Corbeyran) 6,50; sk.; apr. Tweedelige spiona-

gethriller met SF-sausje, die zich afspeelt in de beginjaren van de Koude Oorlog.

Dark Dragon Books — www.darkdragonbooks.com

Arcadia — www.arcadiastrips.be

Red Sonja 2 (Rubi/Oeming/Carey) 16,95; hk.; feb. Red Sonja 3 (Rubi/Oeming/Carey) 16,95; hk.; mrt.

Arcadia archief 9: Lowietje – De gorilla’s van Virunga (Berck) 19,95; hk.; mrt.

Dupuis — www.dupuis.com

Ballon — www.balloonbooks.be

Bunker 4: Bloedbaden (Genzianella/Bec) 13,50; hk.; mrt. Hard times (Martin/Antunes) 15,50; hk.; apr.

Jommeke 249: Het Oké-parfum (Nys) 4,95; sk. Jommeke: 5 kortverhalen (Nys) 6,95; sk.; feb. Het nest van de Marsupilami’s (Franquin) 9,95; hk.; feb. Valentijnseditie.

Casterman — www.casterman.com Africa dreams 1: De schaduw van de koning (Bihel/Charles) 12,50; hk.; mrt. Na

India dreams en War and dreams neemt het echtpaar Charles ons dit keer mee naar Afrika.

Alex: Historische personages 3: Napoleon (Torton/Martin) 6,25; sk.; feb. HMS 5: De piraten (Roussel/Seiter) 6,25; sk.; mrt. De Killer integraal 1 (Jacamon/Matz) 19,00; hk.; mrt. Corto Maltese 4: Onder de piratenvlag (Pratt) 18,00; hk.; mrt. Corto Maltese 11: Het gouden huis van Samarkand (Pratt) 25,00; hk.; feb.

Casterman herdrukt de volledige reeks in kleur, maar niet chronologisch.

Moordenaars 2: De vampier van Düsseldorf (Puchol/Rodolphe) 6,25; sk.; feb.

Daedalus — www.uitgeverijdaedalus.be Alice in Wonderland (Colette/Chauvel) 19,95; hk.; mrt. Zie PrikBord. Genetiks 1 (Marazano/Ponzio) 19,95; hk.; mrt. Luuna 4: Pok-Ta-Pok (Keramidas/Crisse) 7,95; sk.; mrt. De onthoofde arenden bundeling 2 (Kraehn/Pellerin) 14,95; hk.; mrt. Gelijktijdig

verschijnen de twee verhalen uit de eerste bundel als afzonderlijke uitgave.

Samoerai 4: Het ritueel van Morinaga (Genêt/Di Giorgio) 7,95; sk.; feb. Tschaï de waanzinnige planeet 7: De Pnume 1 (Li-An/Morvan) 7,95; sk.; feb. De wereld van Lucie (Kris/Martinez) 19,95; hk.; feb. De zang van de vampiers 10: Manipulaties (Guerineau/Corbeyran) 7,95; sk.; feb.

22

Nee, geen verstripping van Dickens’ literaire klassieker, maar een Grote Depressie-strip die zich afspeelt in de VS van 1929.

Jeremiah 29: Poesje is dood (Hermann) 6,50; sk.; feb. Kogaratsu 12: Het gezicht van het kwaad (Michetz/Bosse) 6,50; sk.; mrt. Orval 1 (Servais) 6,50; sk.; mrt. Eerste deel van

een historisch tweeluik over de Benedictijner monniken.

Het pad van Jessica 2: Rood piment (Renaud/Dufaux) 6,50; sk.; mrt. Papyrus 31: Het goud van de farao (Degieter) 5,95; sk.; mrt. Vrouwen in ’t wit 32: Als een zwerende vinger (Bercovicci/Cauvin) 6,50; sk.

Glénat — www.glenat.com 20th century boys 13 (Urasawa) 7,50; sk.; mrt. Black cat 8: Kerberos slaat toe (Yabuki) 7,50; sk.; mrt. Diamanten 3: De ster van Katanga (Kolle/ Bartoll) 11,50; hk.; feb. DN Angel 11 (Sugisaki) 7,50; sk; feb. Dragonball ultimate edition 6 (Toriyama) 11,75; sk.; feb. Fruits basket 10 (Takaya) 7,50; sk.; feb. Hoshin 8: De In-Shu revolutie (Fujisaki) 7,50; sk.; mrt. Lord of burger 1: De kruidentuin (Zimra) 11,50; sk.; mrt. De man van de diepzee 1: Narwal (Beuzelin/ Supiot) 11,50; hk.; feb. Nausicaä 7 (Miyazaki) 11,95; sk; feb. Neon genesis evangelion 11 (Sadamoto) 7,50; sk.; feb. Op reis met Bill (Schultheiss) 35,00; hk.; feb.

Een getekende reis door het VS van de seventies door de maker van Nachttaxi en Het theorema van Bell. Pluto 2 (Urasawa) 7,50; sk.; mrt. Met afstand de beste manga van dit moment. Rurouni kenshin 7 (Watsuki) 7,50; sk.; feb.

Bleach 10 (Kubo) 6,95; sk.; feb. Detective Conan 12 (Aoyama) 6,95; sk.; apr. Inuyasha 9 (Takahashi) 6,95; sk.; apr. Naruto 22 (Kishimoto) 6,95; sk.; mrt. Shaman king 22 (Takei) 6,95; sk.; mrt.

L — www.uitgeverijl.nl De beproeving 1: Kapitein Trips (Aguirre/ Sacasa/Perkins/Marins/King) 17,95; hk.; mrt.

Nieuwe Stephen King-verstripping. Ditmaal is The Stand aan de beurt.

Legenden van Troy: Tykko 2: De verdronken stad (Keramidas/Melanin/Arleston) 8,90/16,90; sk./hk.; apr. MW 2: Onthullingen (Tezuka) 18,95; hk.; mrt. SinBad 2: De klauwen van de djinn (Alary/Arleston) 8,90/16,90; sk/hk.; mrt.

Aangekondigd als tweeluik, maar blijkt inmiddels naar ‘beste’ Arleston-traditie toch drieluik te worden.

De wouden van Opaal 4: De kerkers van Nenuuf (Pellet/Arleston) 8,90/16,90; sk/hk.; feb. De wouden van Opaal 5: De wortelstad (Pellet/Arleston) 8,90/16,90; sk/hk.; mrt.

Lombard — www.lelombard.com Alfa – Eerste wapenfeiten 1: Vuurdoop (Loutte/Herzet) 6,50; sk.; apr. Spin-off van de

succesvolle reeks over de jeugd van toekomstig geheim agent Alfa.

De balling 1: De last van onze overwinningen (Tarumbana/Henscher) 8,95; sk.; apr.

Nieuwe, imposant gepenseelde fantasyserie.

Cassio 3: De derde wond (Reculé/Desberg) 6,50; sk.; feb. IR$ All watcher 2: De ongrijpbare Roxana (Queireix/Desberg) 6,50; sk.; mrt. De legende van het wisselkind 3: Spring Heeled Jack (Fourquemin/Dubois) Rubine 12: Lake Wakanala (Di Sano/ Walthery/Mythic) 6,50; sk.; mrt. Sisco 1: Schiet alleen op bevel! (Legrain/ Benec) 6,50; sk.; feb. Nieuwe thrillerreeks over

Niet aangekondigd toch verschenen Draken met stekkers (De Goede/ Van de Vendel) Querido; 12,95; sk. Stripgedichten getekend door de maker van Flo. Eisner 3 (Diversen) Podium; 15,00; sk. Na een onheilspellend langdurige ‘hoofdredacteurswissel’ eindelijk weer een nieuw nummer van de literaire bloemlezing Eisner. Korte strips van o.a. Berend J. Vonk, Eric Schreurs en Sam Peeters. In de rand. Sagen en legenden uit de Vlaamse rand rond Brussel (Castor) Brabant Strip; sk. Monster robot (Kapreles) Xtra; 22,50; sk. Vrij werk van de levende Antwerpse

underground-legende.

Shuffle (Baeken) Xtra; 29,00; sk. Vrij werk van de maker van The NO Stories.


Stripvoorspelling een agent van de Franse geheime dienst.

Oog & Blik/De Bezige Bij — www. oogenblik.nl De kleine Christiaan (Blutch) 19,90; sk.; mrt.

Psychologische komedie over een jongetje dat zich verliest in fantasieën over zijn favoriete films. Van de maker van Blotch.

Slapend kasteel (Medley) 29,90; hk.; mrt.

Sprookjesachtige fantasy.

Silvester — www.silvesterstrips.nl Alim de leerlooier 4: Daar waar blikken kunnen doden (Augustin/Lupano) 16,95; hk.; feb. Slot van het vierluik, voor liefhebbers

ook verkrijgbaar met een verzamelbox.

Belem 2 (Delitte) 16,95; hk.; feb. Bone 6: De grot van de oude man (Smith) 19,95; hk.; mrt. Dylan Dog 2: Jack the Ripper (Sclavi) 9,95; hk.; feb. Silvester wil elke maand een nieuw

deel uitbrengen van deze Italiaanse horrorpulp. Serie loopt al sinds 1986 en er zijn al zo’n 250 albums verschenen.

Dylan Dog 3: De geest van Anna Never (Sclavi) 9,95; hk.; mrt. De Eenhoorn 3: Het zwarte water van Venetië (Gabella/Jean) 14,95; hk.; feb. Elvis, de getekende biografie (Diversen) 19,95; hk. Behalve een leuk boek over Elvis is

dit ook een mooi overzicht van de Duitse stripscene met bijdragen van o.a. Reinhard Kleist, Isabelle Kreitz en Uli Oesterle.

Golden City 8: Schipbeuk op de afgrond (Malfin/Pecqueur) 16,95; hk.; feb. Hé, meisjes 2 (Lepage/Michel) 16,95; hk.; feb. De nachtuil 2: Kameraad Ilya (Hugault/Yann) 16,95; hk.; feb. De orde van de drakenridders 5: De paleistuin (Paty/Ange) 16,95; hk.; feb. Peppino Impastato, de nar van de maffia (Bonaccorso/Rizzo) 19,95; hk.; feb. De pijl van Nemrod 3: De legende (Mangin/ Heloret/Griffo/Bollee) 16,95; hk.; mrt. Prins Valiant 6: 1947-1948 (Foster) 59,00; hk.; mrt. S.G.F. (Spruyt) 16,95; hk.; feb. Bundel kortver-

halen van een van de fakkeldragers van de

Agenda Evenementen De Leuvense stripbeurs wordt dit jaar georganiseerd voor zondag 14 februari. De zaal KA Redinghof aan de Redinghof 90 in Leuven staat van 10 tot 16 uur open voor een ruilbeurs. De stripbeurs in Breda krijgt dit jaar een vervolg en wel in het weekeinde van 6 en 7 maart. De organisatie belooft een flink aantal buitenlandse auteurs als Mike Mignola (Hellboy) en Achdé (Lucky Luke). Alles wat je weten wilt, vind je op: www.stripbeurs.com. De Oost-Nederlandse stripbeurs in Zwolle vindt dit jaar plaats op zaterdag 20 maart. Van 10 tot 17 uur kun je er terecht in de Broerenkerk. Aanwezig zijn onder anderen Mark Verhaegen, Gerard Leever en Erwin Suvaal. Zie: www.oostnederlandsestripboekenbeurs.nl

eigentijdse Vlaamse strip.

Schatjes 3: Stoute meiden (De Pins) 12,50; hk.; mrt. De verborgen geschiedenis 14: De bewakers (Kordey/Pécau) 16,95; hk.; mrt. Walking dead 1 en 2 (Moore/Adlard/Kirkman) 19,95; hk; mrt. Meesterlijke thriller. Een kleine

groep mensen probeert te overleven in een door zombies vergeven Amerika.

Standaard — www.standaard.com FC De Kampioenen 61: De Kampioenen maken ambras (Leemans) 5,25; sk.; feb. De rode ridder 225: De furiën (Claus/ Lodewijk) 5,25; sk.; mrt. Suske en Wiske 307: De rillende rots

(Morjeau/ van Gugt) 5,25; sk.; feb.

Urbanus 137: Het dilemma van Caesar (Linthout/Urbanus) 5,25; sk.; feb. W817 22: De komieke kameel (Swerts/Vanas/ Leemans) 5,25; sk.; feb.

De Vliegende Hollander — www. vaarmee.com Britten & Brülightly (Berry) 17,50; sk.; apr.

Detective in de stijl van Hammett en Chandler met sfeervol tekenwerk van debuterende twintiger Hannah Berry uit Brighton. Hellboy 1 en 2 (Mignola) 17,50; sk.; feb. En weer een klassieker vertaald! Sin City 2: Een moordvrouw (Miller) 14,95; sk.; mrt. Het verhaal van een slechte rat (Talbot) 19,95; hk.; mrt. Aangrijpende grafische roman

over jonge vrouw met incest-verleden – én met Beatrix Potter-garantie – eindelijk vertaald. Britse klassieker van de maker van Alice in Sunderland en Luther Arkwright. Zie Het Laatste Oordeel.

Y the last man 2: Cycli (Guerra/Vaughan/ Marzan) 14,95; sk.; mrt.

Uno Mundo wereldstrips In het buitenland verschijnen stapels prachtige strips die ons taalgebied nauwelijks bereiken. Kwaliteit kent echter geen grenzen. Daarom hieronder een selectie van de meest opvallende Op zondag 21 maart wordt in Kruibeke de Mercatorstripbeurs gehouden. Van 10 tot 18 uur kun je in de gemeenteschool aan de Bazelstraat terecht voor een ruil- en tweedehandsbeurs. Voor alle informatie: www.mercatorstripbeurs.be. In het weekeinde van 17 en 18 april met zijn allen naar Arnhem voor de stripbeurs aldaar in Hotel Haarhuis aan het Stationsplein 1. Aanwezig zijn onder anderen Yishan Li (Cutie B), Barbara Canepa (Sky doll) en Fred Genêt (Samoerai). Lees meer op: www.stripbeursarnhem.nl.

Exposities In het Amsterdamse Maison Descartes (Vijzelgracht 2A) kun je van 3 februari tot en met 25 maart naar de expositie Bulles jazz blues, quand la bd swingue. Met werk van Waalse stripmakers die zich lieten inspireren door de jazz, zoals Peyo, Cossu, Franquin, Tillieux

buitenlandse titels van de laatste twee maanden. De prijzen in euro’s vallen bij importtitels doorgaans wat hoger uit.

Les bandes dessinées Au nom de la bombe (Drandov/Alarcon) Delcourt; 16,50; sk. Stripdocumentaire over

Frankrijk als atoommacht.

Carnet de rêves (Rozjman) La Boîte à Bulles; 16,00; sk. Jonge joodse Française blikt terug op

het dagboek van haar grootmoeder uit 1936. Webstek auteur: Thearojzman.free.fr. Christ (Croci) EP Editions; 19,90; hk. De maker van het wisselend ontvangen Auschwitz op de Mel Gibson-tour: een eigentijdse visie op het Nieuwe Testament.

Cinq mille kilomètres par seconde (Fior) Atrabile, 19,00. Bitterzoete psychologische strip

van een van de grote talenten van het hedendaagse Italiaanse beeldverhaal. Kennismaken kan op: Manuelefior.com.

Le dernier voyage d’Alexandre de Humboldt 1 (Froissard/Le Roux) Futuropolis; 17, 00; hk. Sfeervol getekende terugblik op het

leven van een van de grote pioniers en ontdekkingsreizigers van de 19e eeuw, Alexander von Humboldt (1769-1859).

DoMiPo (Killoffer/Baraou) L’Association; 25,00; hk. Strip in de vorm van een dominospel: leg

zelf de plaatjes als dominostenen tegen elkaar en bedenk je eigen verhaal. Élisa (Ferlut) Delcourt; 14,95. Psychologische strip over een jonge Duitse vrouw ten tijde van de Val van de Muur.

L’epopée de Gilgamesh 1: Le thrône d’Uruk (Brion) Soleil; 13,95; hk. Het Gilgamesj-epos

als over the top aflevering van Storm. Geinig vergelijkingsmateriaal met de Gilgamesjbewerking van Duchazeau en De Bonneval van twee jaar geleden.

Feuille de chou. Journal d’un tournage (Sapin) Delcourt; 29,90. ‘Achter de scher-

men’-stripdagboek van Mathieu Sapin over het draaien van Joann Sfars film over Serge Gainsbourg (zie hieronder). Gainsbourg (Sfar) Dargaud; 39,00; hk. Lijvige bundel getekende overpeinzingen van de onvermoeibare maker van De kat van de en Roba. Zie: www.maisondescartes.com. In het Stedelijk Museum Zwolle loopt van 30 januari tot en met 5 april de tentoonstelling Iets met plaatjes, waar de Zwolse stripauteurs Aleks Deurloo, Mari Boer en Lex Dirkse hun kunsten tonen. Zie: www.stedelijkmuseumzwolle.nl. Het Marc Sleen Museum toont van 3 februari tot 30 mei de expositie Allemaal beestjes, over de fascinatie van Nero-tekenaar Marc Sleen voor de Afrikaanse fauna. Zijn safari’s verwerkte hij in zijn strips. Zie: www.marc-sleen.be. Het museum vind je aan de Zandstraat 33 te Brussel. Het Brusselse stripmuseum (tegenwoordig formeel het Belgisch Stripcentrum) laat nog tot 7 maart werk zien van Judith Forest. Vanaf 3 maart loopt de grote tentoonstelling Moomin, de droomwereld van Tove Janson. Voor alle info: www.stripmuseum.be.

23


Stripvoorspelling novelle The Years Have Pants.

The Book of Grickle (Annable) Dark Horse; $ 19.99; sk. Bloemlezing van een van de meest

getalenteerde Amerikaanse humoristen van zijn generatie. Zie ook Graham Annables webstek: Grickle.com.

Che. A Graphic Biography (Jacobson/Colon) Farrar Straus & Giroux; $ 22.00; hk. De zoveel-

rabbijn annex de regisseur van de film over de Franse legende Serge Gainsbourg (1928-1991). Zie voor Sfars debuut als speelfilmregisseur: Gainsbourg-lefilm.com.

Irene et les clochards (Ruppert/Mulot) L’Association; 15,00; sk. Eigenzinnig por-

tret van dromerige jonge vrouw die zich

identificeert met daklozen op straat. Door de makers van de cultstrips Panier de singe en Le tricheur.

Comix Alec. The Years Have Pants (Campbell) Top Shelf; $ 35.00; sk. Vuistdikke herdruk van alle

Alec-strips van de eigenzinnige tekenaar van From Hell. Bevat ook de geheel nieuwe Alec-

ste getekende biografie van de iconische revolutionair (1928-1967). Tegelijkertijd verscheen van dezelfde auteurs Vlad the Impaler over, inderdaad, Vlad de spietser. Extra opmerkelijk, omdat – bien étonnés de se trouver ensemble – dit voorjaar van dezelfde auteurs een stripdocumentaire verschijnt over Anne Frank.

The Definitive Prince Valiant Companion (Kane) Fantagraphics; $ 24.95; sk. Uitgebreide

herdruk van bundel met achtergronden bij Hal Fosters stripklassieker, die elke lezer van de lopende reeks Nederlandstalige herdrukken bij Silvester zal bekoren.

Diario de Oaxaca. A Sketchbook Journal of Two Years in Mexico (Kuper/Solares) PM Press; $ 29.95; hk. Herinneringen aan Mexico,

het land waarin de maker van Stop Forgetting to Remember twee jaar lang verbleef.

Footnotes in Gaza (Sacco) Metropolitan Books; $ 29.95; hk. De maker van Onder

Palestijnen keert voor het eerst sinds tien jaar uitgebreid terug naar Palestina. Imposante, lijvige vertelling over een vrijwel ‘vergeten’ wraakactie van het Israëlische leger in 1956 – en de kronkelwegen van het menselijk geheugen.

Luna Park (Zezelj/Baker) DC Vertigo; $ 24.99; hk. Historische thriller over Coney Island gete-

kend door het Kroatisch-Amerikaanse grafisch wonderkind Danijel Zezelj: Dzezelj.com.

Market Day (Sturm) Drawn & Quarterly; $ 21.95; hk. Historisch drama over een Oost-

Europese tapijtenknoper die begin 20e eeuw onder ogen ziet dat hij ander werk moet gaan zoeken. Door de maker van The Golem’s Mighty Swing.

Newave! The Underground Mini Comix of the 1980s (Dowers) Fantagraphics; $ 29.99; hk. Ja, wat gebeurde er ook alweer allemaal

onder de culturele radar in de eighties? Michael Dowers brengt werk van o.a. XNO, Mary Fleener en Jim Blanchard weer in herinnering.

Other Lives (Bagge) DC Vertigo; $ 24.99; sk.

Satirische grappen over ‘second lives’ en andere virtuele levensvormen door de maker van Hate. Pax Romana (Hickman) Image; $ 14.95; sk. De Paus stuurt een klein leger terug naar de vierde eeuw, om op de grondvesten van het stervende Romeinse rijk een katholiek rijk te stichten. Dat pakt anders uit dan verwacht. Van de eigenwijze Amerikaan Jonathan Hickman. Zie Pronea.com. Pim & Francie (Columbia) Fantagraphics; $ 28.99; hk. Faux kinderboek van de maker van

The Biologic Show.

Walking the Dog (Hughes) Jonathan Cape; £ 25.00; hk. Vijftiger krijgt hond en blijkt zijn

midlifecrisis nog te kunnen verdiepen.

Wild Kingdom (Huizenga) Drawn & Quarterly; $ 19.95; hk. Stripode aan de buitenwijk door

de maker van Curses. Webstek van de auteur: Usscatastrophe.com/kh.

24


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.